NRG 211-1 Gebruiksaanwijzing 810550-00 Niveau-elektrode NRG 211-1
Afmetingen ~118
97
478
334,5
~80
Fig. 1
∅ 43,5
2
Functionele elementen G
H
I
J
K
C F E
L M N D C
B A
Fig. 2
3
O
Functionele elementen H
P
Q
G
R
S
40 5 3 6
2 5
1 4
Fig. 3
4
Legenda A Filter B Meetelektrode C Stopbus D Groep voor afdichtingsring E Borgschroef F
Transportbeveiliging
G Bovendeel connector H Bevestigingsbeugel I
Onderdeel connector
J
Bevestigingsschroef connector
K Aansluitkop met voorversterker L
Schroeven
M Flens N Temperatuursensor O Beschermbuis P Kabel Q Kabelwartel R Schroef voor connectorbinnenwerk S Connectorbinnenwerk
5
Inhoudsopgave blz. Belangrijke instructies Veiligheidsinstructies ....................................................................................................... 8 Gevaren ........................................................................................................................... 8 Verklaringen Systeembeschrijving ....................................................................................................... 9 Werking ........................................................................................................................... 9 Model .............................................................................................................................. 9 Technische gegevens niveau-elektrode ........................................................................ 10 Technische gegevens voorversterker ............................................................................ 10 Technische gegevens elektrode .................................................................................... 10 Inbouw Inlassokken ................................................................................................................... 11 Instructies ...................................................................................................................... 11 Gevaar ........................................................................................................................... 11 Niveau-elektrode ........................................................................................................... 11 Opgelet ......................................................................................................................... 11 Opmerking .................................................................................................................... 12 Gereedschap ................................................................................................................ 12 Elektrische aansluiting Schakelschema ............................................................................................................. 13 Legenda schakelschema .............................................................................................. 14 Opgelet ......................................................................................................................... 14 Inbedrijfname Opmerking .................................................................................................................... 15 Elektrische aansluiting controleren ............................................................................... 15 Netspanning inschakelen .............................................................................................. 15 Schakelfunctie controleren ............................................................................................ 15 Spanningen controleren ................................................................................................ 15 Tabel 1 meetspanningen ............................................................................................... 16 Weerstandsthermometer controleren ............................................................................ 16 Tabel 2 meetweerstanden ............................................................................................. 16
6
Inhoudsopgave
(vervolg)
blz. Onderhoud Instructies ...................................................................................................................... 17 Versterkerprint vervangen ............................................................................................. 17 Appendix Waarschuwing ............................................................................................................... 18 Checklist storingen ........................................................................................................ 18 Reserve-onderdelen ..................................................................................................... 19 Conformiteitsverklaring ................................................................................................. 20
7
Belangrijke instructies Veiligheidsinstructies De niveau-elektrode NRG 211-1 mag alleen samen met GESTRA niveauschakelaars NRS 2-4/2-5 voor het meten van niveaus in water of condensaat worden gebruikt. Het instrument mag alleen door gekwalificeerd vakpersoneel worden geïnstalleerd. Gekwalificeerd personeel zijn personen, die vertrouwd zijn met de montage en de inbedrijfname van het product en die voor hun werkzaamheden overeenkomstige kwalificaties hebben, zoals bijvoorbeeld: ■ Opleiding als elektrotechnicus of elektrotechnisch opgeleide personen ■ Opleiding of training in het gebruik van veiligheidsinrichtingen conform de normen
van de veiligheidstechniek voor elektrische circuits. ■ Opleiding of training in eerste hulp bij ongelukken.
Gevaar Bij het losmaken van de elektroden kan stoom of heet water uittreden! Zware verbrandingen op het gehele lichaam zijn mogelijk. De niveau-elektrode mag alleen bij een drukloze ketel resp. bij afwezigheid van water worden gedemonteerd.
8
Verklaringen Verpakkingsinhoud NRG 211-1 1 niveau-elektrode NRG 211-1 1 geprofileerde afdichting 1 gebruiksaanwijzing. Systeembeschrijving De capacitieve niveau-elektrode NRG 211-1 is bedoeld als sensor bij de niveauschakelaar NRS 2-4 (HL) / NRS 2-5 (LL). Het instrument kan in combinatie met deze als onderdeel van een gecontroleerd ontwateringssysteem in energiecentrales resp. voor laag niveausignalering in tanks worden toegepast. Werking De elektrode is als cilindrische condensator opgebouwd, waarvan de capaciteit elektronisch met een setpoint-capaciteit wordt vergeleken. Het resultaat wordt als niveau-afhankelijke meetspanning uitgestuurd. Via een ingebouwde weerstandsthermometer wordt de mediumtemperatuur gemeten en elektronisch met een vast ingestelde grenswaarde vergeleken. Bij overeenkomst wordt de niveau-afhankelijke meetspanning op 4 V begrensd. Model NRG 211-1 Uitvoering met lassokken voor inbouw in verticale leidingen.
9
Technische gegevens niveau-elektrode Gewicht Niveau-elektrode ca. 5,6 kg Lassokken ca. 4,5 kg Technische gegevens voorversterker Behuizing Aansluitkop: materiaal aluminium, gelakt. Elektrische aansluiting Via Harting-connector met 6 aansluitklemmen, kabelwartel PG 11 Voedingsspanning 12 V DC, 30 mA Uitgang 1 –10 V DC meetspanning UM Beschermingsklasse IP 54 (DIN 40050). Toegestane omgevingstemperatuur 70 °C Elektrodenkabel 3-aderige kabel, 0,5 mm², afgeschermd, max. lengte 500 m Technische gegevens elektrode Mechanische aansluiting Speciale flens PN 320 met aanlassokken voor leidingen DN 100 met gat in de zijkant. Materiaal van onderdelen in aanraking met het medium Beschermbuis tot 500 °C 1.0305 Beschermbuis tot 550 °C 1.7380 Filter 1.4571 Isolatie elektrodestaaf speciaal keramiek Flensafdichting 1.4541 / zilver Max. toelaatbare pH-waarde 10 (voor de keramische isolatie) Temperatuursensor Pt 1000 Toepassingsgrenzen Materiaal flens/lassokken
1.5415
1.7380
1.4922
Toegestane bedrijfsdruk
[bar]
4320
2200
320
2200
4320
3230
Toegestane bedrijfstemperatuur
[°C]
4120
2450
120
2500
4120
3550
10
Inbouw Inlassokken Lassokken schuin naar boven gericht in verticale leiding lassen. Hoek t.o.v. de langsas minimaal 5°, om te voorkomen dat condensaat in de sok blijft staan. De markering „TOP” moet naar boven wijzen (fig. 5). Opmerking ■ Voor de aansluiting op leidingen (T-stukken) met DN ≤ 100 lasnaadvorm
22 DIN 2559 gebruiken. Voor de aansluiting op leidingen met een grotere doorlaat kan de lassok direct op een gat in de zijkant van de leiding worden gelast. Gevaar ■ Tijdens de las- of gloeiprocedure van de lassok mag de temperatuur aan
het flensafdichtoppervlak niet hoger worden dan 350 °C. Niveau-elektrode 1. Afdichtende oppervlakken flens reinigen. 2. Afdichtingsring in de groep van de lassok plaatsen. 3. Elektrode zodanig plaatsen, dat de connector I op de aansluitkop naar beneden wijst. 4. Schroeven L diagonaal met 70 Nm aantrekken. 5. Schroeven L diagonaal met 130 Nm aantrekken 6. Borgschroef E van de transportbeveiliging F uitdraaien. Opgelet ■ Niveau-elektrode zorgvuldig behandelen. Hard stoten of vallen kan tot
beschadiging van de keramische isolator leiden en daardoor tot lekkages. ■ Sensorbehuizing (buiten de flens) niet in de warmte-isolatie van de
leiding opnemen. ■ Wanneer de niveau-elektrode in geval van revisie wordt gedemonteerd,
dan moet deze verticaal worden bewaard.
11
Opmerking ■ De afdichtingsring bestaat uit een geprofileerde ring met aan beide zijde
zilveren ringen. Deze mogen niet worden verwijderd. Gereedschap ■ Steeksleutel SW 27 ■ Schroevendraaier 6 mm, volledig geïsoleerd conform VDE 0680
12
Elektrische aansluiting Als verbindingskabel moet 3-aderige kabel, aderdiameter 0,5 mm², afgeschermd, max. lengte 500 m worden gebruikt. 1. Bevestigingsbeugel H losmaken en het bovendeel van de connector G afnemen (fig. 3). 2. Schroef R uitdraaien en het connectorbinnenwerk S uitnemen. 3. Kabelwartel Q volledig uitdraaien en over de kabel P trekken. 4. Kabel P inkorten en isolatie verwijderen. 5. Kabel P in het bovendeel van de connector G leiden en op het connectorbinnenwerk S conform het schakelschema aansluiten (fig. 4). 6. Connectorbinnenwerk S weer met schroef R bevestigen, kabelwartel Q inschroeven en vastzetten. 7. Bovendeel connector G in onderdeel connector I steken en met bevestigingsbeugel H vastzetten. Schakelschema 1 2
3
2
1
NRG 211 CM
4 UM
NRV 2-30
6
3
4
5 6
ϑ Pt 1000
6
Fig. 4 13
Ω
5
Legenda schakelschema 1
Voedingsspanning 12 V DC
2
Meetspanning 1 – 10 V DC
3
Contacten
4
Voor weerstandsmeting; ader losmaken
5
Voor weerstandsmeting: Pt 1000
6
Bevestigingsschroeven versterkerprint
Opgelet ■ De afscherming mag geen galvanische verbinding met het
randaardepotentiaal maken. ■ Afscherming mag alleen op de niveauschakelaar worden aangesloten ■ Bij het afschakelen van inductieve verbruikers ontstaan spanningspieken,
die de werking van besturings- en regelinstallaties aanmerkelijk kunnen beïnvloeden. Inductieve verbruikers uitvoeren met RC-combinaties, bijv. 0,1 µF/100.
14
Inbedrijfname Opmerking Niveauelektrode NRG 211-1 en niveauschakelaar NRS 2-4 (MAX) of NRS 2-5 (MIN) vormen een functionele eenheid en kunnen daarom alleen gemeenschappelijk worden gebruikt en gecontroleerd. Elektrische aansluiting controleren 1. Controleer of de 19"-eenheid vast in de tubus zit. 2. Controleer of de voedingsspanning overeenkomt met de bedrading zoals uitgevoerd op het instrument. Netspanning inschakelen 1. Schakel de netspanning in en controleer of de niveauschakelaar wordt gevoed. Zie gebruiksaanwijzing NRS 2-4 of NRS 2-5. Schakelfunctie controleren 1. Bij niveauschakelaar NRS 2-4 Controleer de schakelfunctie „niveau MAX”. Hiervoor moet de installatie worden gevuld tot boven het vastgelegde maximale niveau. Op de niveauschakelaar NRS 2-4 moet de LED „niveau MAX” gaan branden en de bijbehorende functie in de aangesloten schakeling moet actief worden. Bij niveauschakelaar NRS 2-5 Controleer de schakelfunctie „niveau MIN”. Hiervoor moet de installatie worden geleegd tot onder het vastgelegde minimale niveau. Op de niveauschakelaar NRS 2-5 moet de LED „niveau MIN” gaan branden en de bijbehorende functie in de aangesloten schakeling moet actief worden. 2. Installatie weer ontwateren resp. vullen (NRS 2-5). De niveau-elektrode moet weer omschakelen naar normaal bedrijf. Spanningen controleren 1. Controleer de voedings- en meetspanning van de niveau-elektrode. De spanningen kunnen worden gemeten op de elektrode of op de niveauschakelaar (fig. 4). Voedingsspanning: 12 V DC Meetspanning: zie tabel 1 meetspanningen Voor de beproeving van de meetspanning voor „elektrode niet ondergedompeld” zie „weerstandsthermometer controleren”.
15
Tabel 1 Meetspanningen Meetspanning UM
Decodering NRS 2-4
≤0V–1V
Storing in de elektrodekabel Storing in de elektrodekabel (kortsluting, onderbreking) (kortsluting, onderbreking)
=1V–4V
Elektrode niet ondergedompeld / mediumtemperatuur ≥ 395 °C
=4V–7V
Elektrode ondergedompeld, Elektrode ondergedompeld niveau MAS
≥9V
Storing elektrode (isolatie defect, stopbus lek)
Decodering NRS 2-5
Elektrode niet ondergedompeld / niveau MIN = laag niveau
Storing elektrode (isolatie defect, stopbus lek)
Weerstandsthermometer controleren 1. Controleer de ingebouwde weerstandsthermometer Pt 1000 en de meetspanning „elektrode niet ondergedompeld”. Maak hiervoor de beugel H los en verwijder het bovendeel van de connector G (fig. 3). 2. Schroef R uitdraaien en het connectorbinnenwerk S uitnemen. 3. Kabelwartel Q compleet uitdraaien en over de kabel P trekken. 4. Sensorkabel voor thermometer losmaken en een weerstandsmeetinstrument aansluiten (fig 4). 5. De te meten waarde is afhankelijk van de installatietemperatuur, zie tabel 2 Meetweerstanden. 6. Meetspanning controleren: deze moet in het gebied van 1– 4 V DC liggen (elektrode niet ondergedompeld). 7. Sensorkabel weer aansluiten. 8. Connectorbinnenwerk S weer met schroef R bevestigen, kabelwartel Q inschroeven en vestdraaien. 9. Bovendeel connector G in het onderdeel van de connector I plaatsen en met de beugel H vastzetten. Tabel 2 Meetweerstanden °C
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Ω/°C1
100 1000,0 1039,0 1077,9 1116,7 1155,4 1194,0 1232,4 1270,7 1308,9 1347,0 1385,0 3,85 100 1385,0 1422,8 1460,6 1498,2 1535,7 1573,2 1610,1 1647,6 1684,7 1721,6 1758,4 3,73 200 1758,4 1795,1 1831,7 1868,2 1904,6 1940,8 1977,0 2013,0 2048,8 2084,6 2120,3 3,61 300 2120,3 2155,8 2191,3 2226,6 2261,8 2296,9 2331,9 2366,7 2401,5 2436,1 2470,6 3,50 400 2470,6 2505,0 2539,3 2573,4 2607,5 2641,4 2675,2 2708,9 2742,5 2776,0 2809,3 3,38 500 2809,3 2842,6 2875,7 2908,7 2941,6 2974,3 3007,0 3039,5 3072,0 3104,3 3136,5 3,27 600 3136,5 3168,6 3200,5 3232,4 3264,1 3295,7 3327,2 3358,6 3389,9 3421,0 3452,1 3,15 700 3452,1 3483,0 3513,8 3544,5 3575,1 3605,5 3635,9 3666,1 3696,2 3726,2 3756,1 3,04 800 3756,1 3815,5 3815,5 3845,0 3874,5 3903,8
–
–
–
–
–
2,95
1 gemiddelde waarde van de 100 °C-gebieden. 16
Onderhoud Opmerking ■ Sla een gedemonteerde niveau-elektrode altijd verticaal op.
Versterkerprint vervangen 1. Bevestigingsschroef J uitdraaien en het deksel van de aansluitkop afnemen (fig. 2). 2. Alle aansluitingen van de contacten losmaken. 3. Bevestigingsschroeven 6 uitdraaien en print uitnemen (fig. 4). 4. Nieuwe print plaatsen en bevestigingsschroeven 6 weer vastdraaien. 5. Aansluitingen op de contacten plaatsen. 6. Deksel aansluitkop plaatsen, bevestigingsschroeven J plaatsen en weer vastdraaien.
17
Appendix Waarschuwing De klemmenstrook van de NRS 2-4/NRS 2-5 staat tijdens bedrijf onder spanning. Zware verwondingen door elektrische stroom zijn mogelijk. Voor de werkzaamheden aan het instrument en voor het plaatsen of losmaken van de 19"-module moet de installatie spanningsloos worden geschakeld. Checklist storingen Groene LED „bedrijf” op de niveauschakelaar NRS 2-4 resp. NRS 2-5 brandt niet. Storing: Voedingsspanning is uitgevallen. Oplossing: Op de NRS 2-4 resp. NRS 2-5 spanning op A/C28 en A/C30 meten. Voedingsspaning/elektrische aansluiting controleren. Geen functie bij niveauwisseling – de LED „niveauelektrode defect” en „niveau MAX” op de niveauschakelaar NRS 2-4 resp. „niveau MIN” op de niveauschakelaar NRS 2-5 branden. Storing: Borgschroef op de niveau-elektrode NRG 211-1 is niet verwijderd. Oplossing: Borgschroef verwijderen. Storing: Niveau-elektrode defect (isolatie, stopbus) Oplossing: Op de NRS 2-4 resp. NRS 2-5 spanning op C18/A18 meten. Op de NRG 211-1 de spanning op de klemmen 2 en 3 meten. Wanneer de spanning hoger is dan 9 V dan moet de niveau-elektrode worden vervangen. Geen functie bij niveauwisseling – de LED „storing kabel” op de niveauschakelaar NRS 2-4 resp. NRS 2-5 brandt. Storing: Elektrodekabel is defect (kortsluiting, onderbreking). Oplossing: Op de NRS 2-4 resp. NRS 2-5 spanning op C18/A18 meten. Op de NRG 211-1 de spanning op de klemmen 2 en 3 meten. Wanneer de spanning lager is dan 1 V dan moet de elektrodekabel/elektrische aansluiting worden gecontroleerd. Niveauschakelaar NRS 2-4: geen functie bij niveauwisseling resp. „niveau MAX” overschreden – alleen de groene LED „bedrijf” op de niveauschakelaar NRS 2-4 brandt. Storing: De niveau-elektrode wordt niet ondergedompeld. Oplossing: Op de NRS 2-4 spanning op C18/A18 meten. Op de NRG 211-1 de inbouw controleren en de spanning op de klemmen 2 en 3 meten. Positie van de niveau-elektrode corrigeren. Storing: De niveauschakelaar is defect. Oplossing: Op de NRS 2-4 spanning op C16/A18 meten (voedingsspanning voor de niveau-elektrode). Wanneer er geen spanning meetbaar is, de niveauschakelaar vervangen.
18
Storing: Voorversterker is defect. Oplossing: Op de NRS 2-4 de spanning op C18/A18 meten. Op de NRG 211-1 de voedingsspanning op de klemmen 1 en 3 meten en de meetspanning op de klemmen 2 en 3. Wanneer de voedingsspanning gelijk is aan 12 V en er geen meetspanning meetbaar is, dan moet de voorversterker worden vervangen. Storing: Temperatuursensor is defect. Oplossing: Op de NRG 211-1 de meetspanning op de klemmen 2 en 3 meten. Wanneer de voedingsspanning 1– 4 V is, dan moet de temperatuursensor worden gecontroleerd. Bij een defecte temperatuursensor moet de niveau-elektrode worden vervangen. Niveauschakelaar NRS 2-5: geen functie bij niveauwisseling resp. „niveau MIN” onderschreden – alleen de groene LED „bedrijf” op de niveauschakelaar NRS 2-5 brandt. Storing: De niveau-elektrode komt niet vrij. Oplossing: Op de NRS 2-5 spanning op C18/A18 meten. Op de NRG 211-1 de inbouw controleren en de spanning op de klemmen 2 en 3 meten. Positie van de niveau-elektrode corrigeren. Storing: De niveauschakelaar is defect. Oplossing: Op de NRS 2-5 spanning op C16/A18 meten (voedingsspanning voor de niveau-elektrode). Wanneer er geen spanning meetbaar is, de niveauschakelaar vervangen. Storing: Voorversterker is defect. Oplossing: Op de NRS 2-5 de spanning op C18/A18 meten. Op de NRG 211-1 de voedingsspanning op de klemmen 1 en 3 meten en de meetspanning op de klemmen 2 en 3. Wanneer de voedingsspanning gelijk is aan 12 V en er geen meetspanning meetbaar is, dan moet de voorversterker worden vervangen. Storing: Temperatuursensor is defect. Oplossing: Op de NRG 211-1 de meetspanning op de klemmen 2 en 3 meten. Wanneer de voedingsspanning 1– 4 V is, dan moet de temperatuursensor worden gecontroleerd. Bij een defecte temperatuursensor moet de niveau-elektrode worden vervangen. De als weerstandsmeetwaarde gemeten temperatuur komt niet overeen met de installatietemperatuur. Storing: Pt 1000 is defect. Oplossing: Niveau-elektrode vervangen
Reserve-onderdelen
19
Benaming
Bestelnr.
Versterkerprint NRV 2-30
391 241
Conformiteitsverklaring (CE-verklaring) Voor het instrument NRG 211-1 bevestigen wij de conformiteit met de volgende Europese richtlijnen: ■ Laagspanningsrichtlijn 73/23/EWG versie 93/68/EWG ■ EMC-richtlijn 89/336/EWG versie 93/68/EWG De volgende geharmoniseerde normen dienden als uitgangspunt: ■ Laagspanningsnorm EN 60947-5-1: 1991 73/23/EWG versie 93/68/EWG ■ EMC normen EN 50 081-2, EN 50 082-2 Bij een niet in overleg met ons uitgevoerde wijziging van het instrument is deze verklaring niet langer geldig.. Bremen, 28. 4. 1997 GESTRA GmbH
Dr. Anno Krautwald
Dr. Christian Politt
20
Inbouwvoorbeelden 8 DN ≤ 100/4"
∅ 63,5
≈12
7
8
≈24
∅ 63,5
8
DN ≥ 100/4"
Fig. 5
Legenda 7 8 21
Locaal voorzien Lassok (GESTRA)
Vertegenwoordigd door:
®
GESTRA GmbH Postfach 10 54 60 D-28054 Bremen Hemmstraße 130 D-28215 Bremen Tel. +49 (0) 421 35 03 -0 Fax +49 (0) 421 35 03 -393 E-mail
[email protected] Internet www.gestra.de
810550-00/301c · © 1997 GESTRA GmbH · Bremen · Printed in Germany