NR. 23 - VOORJAAR 2016
DIT GUNNEN WE
NEDERLAND
INHOUDSOPGAVE management
ruimte & vastgoed ontwikkeling
professionalisering
infra & mobiliteit
Nederland
mooier maken
energie & klimaat
water
advies
06 Dromen van de Duurzame Open Delta 14 Organisch ontwikkelen: van nood oplossing naar definitieve aanpak? 20 HavenStad Rotterdam verbindt oud en nieuw 26 Energiebesparing in de gebouwde omgeving: van legostenen naar Playmobil 32 Duurzaamheid in Uithoorn 36 Limburg richt doelgroepenvervoer slimmer in 40 MOOI! Losgaan op een kunstproject 44 Vraaggestuurd OV is de toekomst 48 Aan de vooravond van een mobiliteits- en energierevolutie 54 ‘Integrale projecten vragen om tolerantie voor complexiteit’ 60 Samenwerken volgens de letter van de moraal 64 Een eenvoudige oplossing voor een complex probleem
Alle mensen zijn mooi Januari 2016: het begin van het 20ste levensjaar van APPM. Opgericht met het motto ‘Met leuke mensen leuke dingen doen’ , wat later transformeerde in ‘Met mooie mensen mooie dingen doen’. Mijn vader was het er niet mee eens: ‘Alle mensen zijn mooi’ zei hij dan op onze wekelijkse wandeling door de schitterende Kennemerduinen. En hij heeft gelijk. Toch zijn er omstandigheden die van grote invloed zijn op de vorming van de mens, zoals blijkt uit de gebeurtenissen die de wereldpolitiek de laatste jaren bezighouden. De grote kunst is dus om de omstandigheden zodanig te vormen dat de mens in volle glorie kan opbloeien. APPM probeert zijn steentje daaraan bij te dragen door, met eenieder die daar invloed op heeft, Nederland mooier te maken. In een omgeving die plezierig is, goed functioneert en er mooi uitziet, is ruimte voor persoonlijke ontwikkeling en sociale, emotionele rijkdom en mogelijk zelfs geluk. Want daar gaat het uiteindelijk om, nietwaar?
Piet Brandjes
[email protected] 4
5
DROMEN VAN
DE DUURZAME OPEN DELTA We komen uit het Jaar van de Ruimte. Daarmee hebben we een uitgelezen kans om een nieuw Verhaal van Nederland te schrijven, een nieuwe stip aan de horizon te plaatsen. Dan kunnen we onze energie en onze middelen focus en samenhang geven, ook als het om de ruimtelijke inrichting van ons land gaat.
6
7
‘Zonder visie verwildert het volk’, luidt een oud bijbels gezegde. Het ontbreken van een visie leidt tot onzekerheid. Die onzekerheid zien we in onze samenleving op verschillende fronten terug. Mensen zijn somber over de toekomst. De overheid verkeert in verwarring over haar rol. Ze kampt met een negatief imago en een negatief zelfbeeld. In de politiek overheerst het korte termijn denken. De samenleving individualiseert; aan het woord ‘solidariteit’ is een muf luchtje gaan kleven. Een maatschappij waarin het eigenbelang dat van het collectief verdringt. Dat is een gevaarlijke cocktail. Bij APPM hanteren we een formule voor succes.
8
Te veel korte termijn denken en een te groot individueel belang staan succes in de weg. En wat voor APPM geldt, geldt ook voor de samenleving…
Reis naar de maan We hebben een Groot Verhaal voor Nederland nodig. Waar willen we met z’n allen heen? Wat voor samenleving willen we zijn? Hoe moet die eruit zien: economisch, sociaal-maatschappelijk, ruimtelijk? Op basis van een Groot Verhaal kunnen we onze investeringen en interventies bundelen. Onze schaarse euro’s, ruimte en menskracht gericht inzetten. Er ontstaat samenhang binnen en tussen sectoren: private en publieke partijen zullen elkaar opzoeken om het Grote Verhaal werkelijkheid te laten worden. Een goed verhaal kan bovendien inspireren en zorgen 9
“
Op basis van een Groot Verhaal kunnen we onze investeringen en interventies bundelen
Mooi, schoon en slim Je kunt het Verhaal van de Toekomst alleen schrijven als je het Verhaal van het Verleden kent. Nederland is een Deltaland. Van 10
oudsher hebben we een uitmuntende kennis van watermanagement en blinken we uit in handel en logistiek. We zijn een land met een open cultuur, en daardoor ook een land waar zich van oudsher graag ‘kenniswerkers’ vestigden. Eeuwenlang zijn immigranten hier met open armen ontvangen en droegen ze bij aan onze welvaart. Ons verhaal is het Verhaal van de Duurzame Open Delta, een begrijpelijk verhaal waarmee je de concurrentie met andere plekken op de wereld kan aangaan. We creëren een aantrekkelijk woon- en vestigingsklimaat met de menselijke maat. Superschone en leefbare steden met schitterende architectuur en een sublieme openbare
Foto ISS André Kuipers
voor de bevlogenheid die nu zo node wordt gemist. Het biedt hoop en perspectief. De reis naar de maan is een mooi voorbeeld van een Verhaal uit de moderne geschiedenis. President Kennedy wist heel goed wat hij deed. Deze gezamenlijke missie bundelde de krachten van 17 sectoren, zorgde voor innovatie en werkgelegenheid, en niet te vergeten: bevlogenheid. We plukken nog steeds de vruchten van die droom, van kleding tot smart phones.
“
Pepijn van Wijmen
11
ruimte. Daar wil iedereen graag zijn. In de Duurzame Open Delta fietsen mensen fluitend naar hun werk. We bundelen onze krachten om zo snel mogelijk te komen tot een toonaangevende duurzame energievoorziening. De schoonste haven, de slimste luchthaven, de meest klimaatbestendige delta van de wereld. Zo creëren we een geweldige voedingsbodem voor innovatie en vernieuwing. Daar moeten we het van hebben!
Blijvend succes Het schrijven van het Grote Verhaal is een gezamenlijke opdracht voor de nieuwe ‘zuilen’ van onze samenleving: overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen en burgers. Ieders inbreng weegt evenveel, de overheid heeft als extra taak toe te zien op een eerlijke verdeling van de schaarste. De invulling gaat werkenderwijs; het beleid is dus
adaptief, maar wel integraal en gefocust. De eerder genoemde kernspelers krijgen zeggenschap in de uitvoering. Daar hoort een andere vorm van bestuur bij dan de huidige. Dus niet een overheid die altijd het laatste woord heeft en elke vier jaar nieuwe piketpaaltjes slaat. De kernspelers bewaken de langetermijnvisie en zijn tot op het hoogste niveau vertegenwoordigd. Op die manier benutten we de kracht in de samenleving optimaal, ten dienste van het collectief belang. Dan is succes geen wankele toevalstreffer maar blijvend. Een Groot Verhaal vergt de bereidheid om naast de eigen belangen ook die van het collectief te willen dienen. Minder ego dus! Maar bovenal is lef vereist. Laten we trots zijn op onze kwaliteiten. Laten we durven te dromen van de Duurzame Open Delta.
Pepijn van Wijmen
[email protected] 12
13
ORGANISCH ONTWIKKELEN: VAN NOODOPLOSSING NAAR DEFINITIEVE AANPAK?
14
Toen de crisis het Nederlandse vastgoedlandschap trof, gingen we op een andere manier ontwikkelen: bottom up, organisch, flexibel, stapje voor stapje en met aandacht voor de gebruiker. Het werkte en de nood werd een deugd. Nu met name in de Randstad de marktdruk weer toeneemt, rijst de vraag welke lessen we meenemen op weg naar een ’nieuwe tijd’. Wat gunnen we Nederland en haar steden? Peter Oussoren en Gijs Schuurhuis (beiden APPM) spraken erover met Liesbeth Jansen, directeur van het Marineterrein in Amsterdam. Met zijn 15 hectare binnenstedelijke grond een smakelijke kluif voor de vastgoedontwikkelaars...
15
Liesbeth Jansen geldt in Nederland als een van de boegbeelden van het organisch ontwikkelen. Ze was hoofd van het tijdelijke projectbureau bij de herontwikkeling van de Westergasfabriek en van 2000 tot 2010 directeur Westergasfabriek BV namens de private ontwikkelaar MAB. De herontwikkeling van de Westergasfabriek werd een icoon voor een nieuwe werkwijze.
Het oude Marineterrein ligt in het centrum van Amsterdam, in het oostelijke deel. De gemeente Amsterdam en het Rijk hebben bewust gekozen voor geleidelijke transformatie en een stapsgewijze, bottom up invulling. Dat is niet overal zonder cynisme ontvangen. Liesbeth: ‘Ik krijg weleens te horen: “Wat, zijn jullie helemaal gek geworden! Gaan jullie een AAA-locatie organisch ontwikkelen?” Het beeld dat sommigen erbij hebben is dat wij een beetje gaan zitten toekijken hoe het gras groeit.’
Nieuwe biotoop Wat is de meerwaarde van organisch ontwikkelen, vraagt Gijs zich af. Liesbeth: ‘Dat we bij de ontwikkeling van dit gebied niet meteen in functies denken maar eerst een sterke biotoop ontwikkelen op basis van wat van waarde is voor deze 16
Foto HvA en ZOOMlab
Groeiend gras
plek. Die waarden zijn in de vorm van thema’s meegegeven door de opdrachtgever, Rijk en gemeente. Wij programmeren nu activiteiten die die waarden versterken en uitbouwen, zoals projecten die collectief sporten bevorderen, duurzaamheid, circulaire economie en het inzetten van technologie voor alle vormen van innovatie. Daardoor krijgen we steeds meer partners
die hun idealen én hun kennis en kapitaal aan deze plek verbinden’.
Geldbuidel Peter ziet ook een risico: ‘Maar als het gebied op de kaart staat en hip wordt, dan komen de grote jongens die met de geldbuidel zwaaien en vallen we terug in onze rol van traditioneel ontwikkelen.’ Liesbeth: ‘Dat hoeft helemaal niet erg te zijn en is in zekere zin onver-
mijdelijk. Het is wel zaak dat de waarden die zijn vastgelegd een plek krijgen in de langetermijnvisie’. Peter: ‘Ik zie organisch ontwikkelen niet als de weg naar vastgoedexploitatie, het ís serieuze vastgoedexploitatie. Om met Sesamstraat te spreken: “Het is al begonnen hoor.” Belangrijk is dat we de crisis hebben gebruikt om technieken te leren die ons verder kunnen helpen met het maken van kwaliteit. Wat 17
Foto ARCAM en Yale School of Architecture
“
mij betreft gaan we nooit meer terug naar aanbod gestuurd bouwen en alles wat daarbij hoort.’
Tijdgeest Liesbeth gelooft niet dat de nieuwe manier van ontwikkelen gemeengoed is. ‘Dat lijkt misschien zo onder vakgenoten, maar bij de overheid is de strategie nog te zeer afhankelijk van individuen. Aan de kant van de markt zijn hoopvolle ontwikkelingen gaande, maar ook daar overheersen nog de oude patronen. Organisch ontwikkelen alleen voor de vorm, omdat het voor het imago goed is, wordt wel steeds sneller doorgeprikt.’
Er valt dus nog wat te verbeteren. Gijs: ‘Wat dat betreft staan we voor een spannende periode. In de laatste jaren hebben wij ons de methoden en technieken van organische stadsontwikkeling eigen gemaakt. Dit instrumentarium van aanjagen, stimuleren en verleiden moet veel vaker uit de kast worden gehaald. Ik zie het als een welkome aanvulling op traditionele gebiedsontwikkeling.’ Er is een moedige overheid nodig, vindt Liesbeth. ‘Eén die bereid is het anders te doen en daarin iedereen wil meenemen. Meedoen, ruimte en tijd creëren om iets goeds te maken. Dat verdient Nederland.’
Dit instrumentarium van aanjagen, stimuleren en verleiden moet veel vaker uit de kast worden gehaald
“
Gijs Schuurhuis
Peter Oussoren
[email protected] 18
Gijs Schuurhuis
[email protected] 19
HAVENSTAD ROTTERDAM VERBINDT OUD EN NIEUW
20
Sinds de verzelfstandiging van het Havenbedrijf zijn de haven en de stad Rotterdam een eigen koers gaan varen. Maar juist het verbinden van die twee werelden biedt enorme kansen. Daarvoor is een gezamenlijke visie nodig. In de Stedelijke Agenda Haven is de eerste stap gezet naar het verhaal van de HavenStad Rotterdam, waarin het beste van beide werelden verenigd wordt.
21
De haven drijft op containers, maritieme industrie en petrochemie. Waardevolle sectoren waar het geld tot op de dag van vandaag wordt verdiend. Maar ze staan onder druk. Dat betekent niet alleen dat de toegevoegde waarde voor de economie afneemt, maar ook dat de werkgelegenheid van de lager opgeleide beroepsbevolking terugloopt. Aan de andere kant zien we in de stad Rotterdam de opkomst van de Next Economy. Kennis, innovatie en high tech zijn hierbij sleutelbegrippen. De Next Economy concentreert zich in de stad en op de kennis-as Leiden-Den Haag-Delft-Rotterdam-Dordrecht.
En-en De haven en de stad zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden maar momenteel goeddeels gescheiden werelden. Initiatieven op het gebied van bijvoorbeeld werkgelegenheid, economie, bereikbaarheid en duurzaamheid worden op gescheiden tafels besproken. Hierbij worden de traditionele economie en de nieuwe economie onvoldoende met elkaar verbonden. Het is te veel of-of, in plaats van en-en. Als alle radertjes in elkaar grijpen, kunnen de traditionele en de nieuwe wereld elkaar versterken. Dan kom je tot betere ideeën, zie je nieuwe mogelijkheden en bereik je sneller resultaat. 22
Daarbij is het zaak dat partijen slim gebruik maken van elkaars kwaliteiten. De zakelijke, op resultaat gerichte benadering van de haven wordt gecombineerd met de integrale lange termijnvisie van de gemeente.
Nieuwe nichespelers De Stedelijke Agenda Haven geeft concreet aan hoe de twee werelden met elkaar verbonden kunnen worden. Het innovation quarter is een mooi voorbeeld. Daar wordt een spannend, innovatief ondernemersmilieu in een oud havengebied gecreëerd. De huidige monofunctionaliteit kan worden doorbroken door wonen en werken met elkaar te mengen, wat impliceert dat er slimmer en soepeler moet worden omgegaan met weten regelgeving. De nu nog dominante traditionele havenbedrijven kunnen worden gemixt met nieuwe nichespelers uit de Next Economy, die ook innovatieve havengerelateerde producten ontwikkelen. Het is tevens een manier om de transitie naar de nieuwe arbeidsmarkt een impuls te geven. De doorstroming van (een deel van) de huidige beroepsbevolking naar de nieuwe maakindustrie wordt versoepeld als ‘oude’ havenwerkgevers, start-ups en onderwijsinstellingen samen aan tafel gaan zitten. 23
Economische ontwikkeling maak je mogelijk als je slimme verbindingen maakt
Warmterotonde Ook op het gebied van duurzaamheid liggen er enorme kansen voor de HavenStad. Rotterdam heeft de ambitie in 2030 meer energie te produceren dan haar inwoners gebruiken. De haven heeft een enorm potentieel. Een ‘warmterotonde’ verbindt de energieproductie in de haven met de energiebehoefte van de stad. De HavenStad zal ook fysiek tot uiting komen door het havengebied aantrekkelijk te maken, 24
bijvoorbeeld door ecologische oevers en de rivier als metropolitaan getijdenpark te ontwikkelen. Om ervoor te zorgen dat mensen er ook kunnen komen, zullen de verbindingen met de haven moeten worden verbeterd en oevers toegankelijk moeten worden gemaakt.
Slimme verbindingen De contouren zijn geschetst, de ideeën liggen op tafel. De volgende stap is de governance. Het verhaal
over de HavenStad moet een verhaal worden van publieke partijen, bedrijfsleven en kennisinstellingen. Daarvoor zijn boegbeelden nodig die het verhaal uitdragen; toonaangevende ondernemers uit de haven en de stad, smaakmakers van kennisinstellingen en gezaghebbende bestuurders. Als die zich committeren, ontstaat samenhang in de inspanningen en in de inzet van middelen, mensen en energie. Economische ontwikkeling maak je mogelijk als je slimme verbindingen
maakt. Dan is succes geen wankele toevalstreffer maar een duurzame basis. Dan is de transitie naar de HavenStad van de toekomst het resultaat van gericht beleid.
Geert Jan Zweegman
[email protected] 25
ENERGIEBESPARING IN DE GEBOUWDE OMGEVING:
VAN LEGOSTENEN NAAR PLAYMOBIL
Foto Energiesprong
Onze energiebehoefte is niet te bevredigen met alleen duurzame energieopwekking, betoogt Jan Willem van de Groep, programmaregisseur van de Energiesprong. ‘We moeten ons veel meer concentreren op energiebesparing in de gebouwde omgeving. Bespaarde energie is per definitie de groenste energie.’ Hij praat erover met Jantien van den Berg van APPM, die programmamanager binnen de Energiesprong en manager binnen de Vereniging Stroomversnelling is.
26
27
“
De duurzame oplossingen zitten in de bouwstenen
De huidige debatten gaan voor 80% over opwekking en zelden over besparing van groene energie. Niet zo slim, vindt Jan Willem. ‘Voor het verduurzamen van de totale energiebehoefte heb je 500 windmolens per gemeente nodig! Daarvan zijn er 144 bestemd voor de energievraag van de gebouwen. Dat aantal is uiteraard niet haalbaar.’
Foto Energiesprong
Enorme innovatiekansen
28
Het rekensommetje leert dat je met besparen van het energieverbruik van de gebouwde omgeving de energievraag met ruim een derde kunt reduceren. Jantien: ‘Daar zouden we veel meer gezamenlijk op moeten inzetten.’ De bouwsector heeft de sleutel naar succes in handen. In potentie is die sector de grootste “leverancier” van duurzame energie. Om dat potentieel te benutten, is wel een flinke
“
Jan Willem van de Groep
systeemverandering nodig. Jan Willem: ‘We denken en werken nog veel te traditioneel. Er zijn enorme innovatiekansen. Die zitten in de productontwikkeling bij de toeleverende industrie en een compleet anders georganiseerde industriële bouwsector.’
Slimme bouwstenen Hij gebruikt een vergelijking tussen Lego en Playmobil om zijn punt te maken. ‘Bouwen is nu legostenen stapelen. De groothandel levert ze aan, de aannemer mag bedenken hoe hij ze op de bouwplaats op elkaar legt. De bouwstenen van Playmobil kun je maar op één manier gebruiken. De toepassing daarvan is door de fabrikant voorgeprogrammeerd. Wat ik daarmee wil aangeven, is dat de duurzame oplossingen al in de bouwstenen zelf zitten, in het materiaal waarmee de bouwer werkt.’ 29
“
Jaarlijks gaat er voor zo’n 13 miljard euro aan energie door onze schoorstenen de lucht in
Digitaal prototype Dat voorprogrammeren moeten we vrij letterlijk nemen, want in de energiebesparing speelt ICT een belangrijke rol. Jan Willem: ‘We hebben nu de techniek om een woning vanaf de buitenkant tot op de 100ste millimeter driedimensionaal in te meten, bijvoorbeeld met drones. Die informatie combineer je met een concept voor isolatie, installatie en duurzame energieopwekking voor de betreffende woning. Alle gegevens breng je in de computer samen. Met Bouw Information Modelling en Dynamische Simulaties kun je een digitaal prototype van de woning opstellen. Van daaruit stuurt software de fabriek aan. Ten slotte krijgt de woning een make-over met de voorgeprogrammeerde “Playmobil”-bouw30
“
Jantien van den Berg
elementen.’ Geïndustrialiseerde renovatieproducten op maat, zou je kunnen zeggen.
Veel kapitaal De overheid kan deze transitie faciliteren en stimuleren door de juiste condities te scheppen. Niet door subsidies aan particulieren, denkt Jan Willem, dat zit innovatie alleen maar in de weg. Jantien geeft enkele voorbeelden van wat de overheid wel kan doen en al doet: ‘Voor woningen waar deze vernieuwende energieneutrale concepten toegepast worden, is nu al een versnelde vergunningprocedure mogelijk. Voor particuliere woningeigenaren is binnen de hypotheekregels extra financiële ruimte gecreëerd. En binnenkort treedt ook de nieuwe Wet energieprestatievergoeding in
werking en kunnen woningcorporaties een extra geldstroom aanboren. Daarmee zijn er nog maar weinig belemmeringen om woningen echt energieneutraal te maken.’ Het benodigde kapitaal zit bij de bewoners, aldus Jantien: ‘Jaarlijks gaat er voor zo’n 13 miljard euro aan energie door onze schoorstenen de lucht in. Als we met dit bedrag naar de bank gaan, kunnen we 260 miljard aan investeringskapitaal krijgen.’ Jan Willem: ‘Het kunstje is het geld van de energierekening over te hevelen naar het energieneutraal maken van de woning.’
Winstkansen Jan Willem wenst Nederland een duurzame toekomst toe. ‘Er is nu een handvol traditionele bouwbedrijven en start-ups die deze aan-
pak ontwikkelt. Die ontwikkeling voltrekt zich redelijk autonoom. Maar het moet, vanuit het perspectief van de opgave waar we voor staan, veel sneller. Mijn wens is dat we opschalen en binnen vijf jaar deze manier van besparen in de gebouwde omgeving grootschalig kunnen toepassen. Dat is een aantrekkelijk perspectief, ik zie alleen maar winstkansen. Met uitzondering voor de fossiele energiebedrijven. De bal zweeft voor het doel, hij hoeft alleen nog maar binnengekopt te worden. In 2030 hebben we deze slag gemaakt, en tegelijkertijd het totale energieverbruik met meer dan 50% gereduceerd.’
Jantien van den Berg
[email protected] 31
Duurzaamheid in Uithoorn
Wie niet sterk is, moet slim zijn De duurzaamheidsambities zijn vaak torenhoog. Tegelijkertijd hebben kleinere gemeenten vaak weinig financiële mogelijkheden om te investeren in duurzaamheid. Dus geldt: Tom Poes, verzin een list! Met creativiteit blijkt er in de praktijk heel veel mogelijk. Bij de gemeente Uithoorn is wethouder Hans Bouma, met ondersteuning van APPM’er Matthijs Kok, daar volop mee bezig.
De opening van de zonnecentrale in de Gemeente Uithoorn.
32
Onlangs zijn op de gemeentewerf en een gymzaal 170 zonnepanelen aangelegd. Binnenkort komen er 118 panelen op het gemeentehuis bij. De gemeente heeft de panelen niet aangeschaft, maar stelt het eigen dak voor een periode van 15 jaar beschikbaar voor het opwekken van zonne-energie. De gemeente neemt de stroom zelf af. Na 15 jaar komen de zonnepanelen in eigendom van de gemeente en profiteert zij nog circa 10 jaar gratis van de opgewerkte energie. Bouma: ‘In plaats van je geld aan een energiebedrijf te geven voor de stroom die het levert, kun je van
datzelfde geld ook je eigen panelen financieren.’
Klein zetje, groot effect Daarnaast is de gemeente vooral bezig allerlei duurzame initiatieven te faciliteren. Bijvoorbeeld bij een bedrijventerrein waar een GebiedsESCO is gestart. De samenwerkende ondernemers kopen collectief groene stroom in en investeren het voordeel in duurzame maatregelen. Trekker is niet de gemeente, maar het collectief van bedrijven. Bouma: ‘Wij brengen vooral partijen bij elkaar.’ Soms geeft de gemeente een klein zetje 33
dat tot nieuwe initiatieven leidt. Bij scholen en sportverenigingen is een energiescan uitgevoerd. Dat heeft één school gestimuleerd tot onder andere de aanschaf van zonnepanelen. ‘Als gemeente kun je dat zetje geven, daarna moet het initiatief zichzelf kunnen bedruipen.’ Ook ondersteunt de gemeente bij de collectieve inkoop van isolatie voor woningen. Matthijs: ‘We organiseren de inkoop niet zelf, maar hebben hebben 3300 brieven verstuurd. Doordat je er als gemeente achter staat, leidt dat tot 300 offerte-aanvragen. Uiteindelijk wordt bij 100 woningen extra isolatie aangebracht. De subsidieregeling was meteen overtekend!’ Bouma is zelf afkomstig uit de bouwsector en weet dat daar een
34
wereld te winnen is. ‘Binnenkort zitten we met installatiebedrijven en bouwbedrijven om de tafel om een aanbod op maat te ontwikkelen. Bedrijven in die branche moeten breder gaan kijken dan alleen naar het product dat ze maken. Zoals Philips geen armaturen meer verkoopt, maar licht.’ Matthijs vult aan: ‘Een aannemer van klussen moet een aanbieder van oplossingen worden.’
Organisatorische opgave Echt grote slagen zijn er te maken in het glastuinbouwgebied De Kwakel. De circa 20 sierteeltbedrijven verbruiken circa 60% van de energie in Uithoorn. In regionaal verband kijkt de gemeente Uithoorn naar de mogelijkheden van een warmtenet, waarbij restwarm-
te in plaats van gas wordt gebruikt. Volop beweging dus in Uithoorn. Ook bijvoorbeeld met woningcorporatie Eigen Haard, waarmee afspraken zijn gemaakt om de energiekwaliteit van woningen op energielabel B te krijgen. De gemeente wil naar klimaatneutraal, maar de processen gaan soms moeizaam. Bouma: ‘De oorzaak is niet de techniek, maar hoe je het georganiseerd en gefinancierd krijgt.’ De wethouder ziet daarbij niet een sleutelrol voor banken weggelegd, maar voor de energiebedrijven. ‘Je moet bij duurzaamheidsmaatregelen aan langere termijnen denken en dat kan met nutsbedrijven.’
Apple-effect Toch denkt de Uithoornse wethouder dat voor de financiering wel een oplossing komt. Belangrijker vindt hij het om een Apple-effect te krijgen. ‘Duurzaamheid wordt nu vaak vanuit de techniek aangevlogen. Het moet veel meer om beleving gaan. Daarbij kunnen we leren van de marketing van Apple. De klant of burger weet en begrijpt nu nog veel niet. Hij hoeft echter niet de technische ins en outs te weten, maar wel dat duurzaamheid op een positieve manier je leven kan beïnvloeden.’
Matthijs Kok
[email protected]
35
LIMBURG
richt doelgroepenvervoer slimmer in Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de organisatie en uitvoering van het doelgroepenvervoer. Wmo-vervoer, leerlingenvervoer en dagbestedingenvervoer worden op dit moment doorgaans los van elkaar gecontracteerd en aangestuurd. Dat kan slimmer. In Limburg werken 32 gemeenten aan een model voor een toekomstbestendig doelgroepenvervoer.
Op 10 december 2016 loopt het huidige contract voor de Limburgse gemeenten met de regiotaxi af. Daarna moet er een vervangende vervoersvoorziening zijn. De Limburgse gemeenten hebben dit gegeven aangegrepen om te kijken naar de toekomst van het doelgroepenvervoer. In het nieuwe organisatiemodel is een belangrijke rol weggelegd voor een regiecentrale. Deze centrale regelt de ritaanname en de planning van de 36
auto’s en chauffeurs van de diverse vervoerders. Op deze manier kunnen de verschillende vormen van doelgroepenvervoer met elkaar worden gecombineerd en kan er efficiënter worden gewerkt. APPM begeleidt dit proces samen met het bureau Forseti.
Eigen kracht Wethouder Bert Kamphuis van de gemeente Sittard-Geleen is één van de bestuurders die nauw bij het
proces betrokken is. ‘De kern van de hele operatie is dat we vervoer op maat blijven aanbieden en de eigen kracht van mensen willen bevorderen. Dat betekent ook dat we de mensen waar mogelijk vanuit het doelgroepenvervoer naar het openbaar vervoer toe willen leiden. Vaak zijn mensen nog onvoldoende bekend met de verbeteringen die al in het OV zijn ingezet. Klanten die geen gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer, kunnen
overigens ook in de toekomst gebruikmaken van doelgroepenvervoer. Het gaat dus echt om maatwerk.’ APPM’er Bas Scholten die het proces begeleidt, wijst er op dat naast het verbeteren van de haltes en de instap van bussen ook de looproutes naar haltes aandacht vragen. Daarnaast komt er een app met reisadvies op maat.
37
Couleur locale Er zijn ook zorgen bij betrokkenen over de verandering van het doelgroepenvervoer. Bijvoorbeeld bij vervoerders die voor een deel van hun broodwinning vrezen. Of gemeenteraadsleden die zich afvragen of de eventuele NoordLimburgse medewerker van de regiecentrale de specifieke situatie en het dialect van de inwoner uit het Zuid-Limburgse Kerkrade kent en verstaat. Testroote: ‘De medewerkers van de centrale moeten wel weten hoe de situatie er lokaal uitziet.’
Vergrijzing Voor de Venlose wethouder Ramon Testroote vormt vooral de vergrijzing van de bevolking het motief om het doelgroepenvervoer slimmer in te richten. ‘De komende 15 jaar zal het aantal 70-plussers verdubbelen, terwijl tegelijkertijd de beroepsbevolking in deze regio met 4% krimpt.’ In de huidige situatie rijden de busjes slechts een beperkt deel van de dag en zijn ze op de terugweg te vaak leeg. Kamphuis: ‘De gemeenten willen daar een strak38
kere regie op hebben en kijken of er efficiencyvoordelen zijn te behalen.’ Zijn ambtgenoot Testroote wil de aansluiting tussen OV en regiotaxi’s verbeteren. ‘We kunnen regiotaxi’s ook inzetten voor vervoer naar OV-haltes en -knooppunten. Mensen moeten dan natuurlijk niet hoeven wachten bij een tochtige bushalte, maar bijvoorbeeld in een gemeenschapshuis waar ze comfortabel een kopje koffie kunnen nuttigen.’
Belangrijk is dat de koepels van de cliëntenorganisaties (Wmo-raden, de Federatie van Gehandicapten en reizigersorganisaties) tot nu toe positief op de plannen hebben gereageerd. Kamphuis: ‘Deze verandering vereist dat we alle betrokkenen meenemen en goed uitleggen wat we gaan doen en waarom. Het overleg met de doelgroepen is uitermate belangrijk.’ Ook de colleges en de gemeenteraden van de 32 betrokken Limburgse gemeenten moeten worden meegenomen. Kamphuis is er trots op dat Zuid-Limburg in dit
dossier goed optrekt met Noorden Midden-Limburg. Testroote deelt die mening: ‘Dit is nog nooit eerder vertoond. Met andere onderwerpen wil dat nog wel eens moeilijker gaan.’ De centrale komt in publieke handen. Daardoor krijgen de gemeenten meer sturingsmogelijkheden. Kamphuis: ‘Een publieke centrale biedt meer mogelijkheden voor flexibiliteit. Zo kunnen we bijvoorbeeld zelf bepalen of we straks meer doelgroepen laten aansluiten. Eind 2016 moet het Wmo-regiotaxi vervoer geregeld zijn, daarna kijken we of ook het leerlingenvervoer kan worden meegenomen. Dit is echt een ingroeimodel.’ Kamphuis ontkent dat deze operatie een bezuinigingsoperatie is. ‘Het gaat om kwalitatief, slim en efficiënt georganiseerd vervoer’, verkondigt hij stellig. Testroote: ‘Dit model betekent winst voor iedereen: voor de reiziger, voor de vervoerder en voor de belastingbetaler.’
Bas Scholten
[email protected] 39
MOOI! Volgens Jaap van Bezooijen
Losgaan op een kunstobject
40
41
Mijn taak was om namens Stadsdeel Zuid in Amsterdam een kunstenaar te begeleiden bij realisatie van een kunstwerk in de openbare ruimte. Het was nogal wat: een oorlogsmonument voor 150 Nederlanders die gefusilleerd zijn aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. Kunstenaar Ram Katzir kwam tot een ontwerp van stalen Franse tuinstoelen, vastgeklonken in een betonnen sokkel met daarin de naam van de gefusilleerde. De stoelen staan schijnbaar losjes maar ondertussen met een duidelijke hiërarchie in het Amstelpark. Hoe mooi is het om helemaal los te gaan op een kunstobject! Ik merkte dat bij mezelf maar ook bij de andere partijen die met dit pro-
ject bezig waren. De aannemer, het staalbedrijf dat de stoelen aanpaste, de gemeentewerkers die betrokken waren bij het verzinken van de sokkels. Iedereen raakte enthousiast en deed een stapje extra. Ik vind dat het erg indrukwekkend is geworden. Laatst liep ik er voorbij, zaten er middelbare scholieren in de stoelen. Ik dacht eerst: dit klopt toch niet? Weten ze wel wat er is gebeurd in 1945? Maar ik heb er niets van gezegd. Juist mooi dat dit monument ook zo gebruikt wordt. En het oproepen van een discussie over de wijze waarop we ons verleden gedenken, is precies een van de doelstellingen van de kunstenaar.
Mooi? In elk nummer van het APPM Magazine geven we iemand de kans om een voorbeeld van ‘MOOI’ voor te dragen. Heeft u een ‘MOOI’ idee, stuur het dan op naar
[email protected] voor in het volgende magazine. We zijn benieuwd! 42
43
VRAAGGESTUURD OV
IS DE TOEKOMST
Hoe ziet het openbaar vervoer in Nederland er in de toekomst uit? Staan mensen dan nog bij haltes te wachten op een bus? Heeft iedereen in de spits een zitplaats in de trein? Of moeten we denken aan heel andere concepten zoals het Finse Kutsuplus? Dat is een nieuwe vorm van flexibel busvervoer in Helsinki, waarbij bussen niet volgens een vaste route rijden, maar hun koers afstemmen op de behoefte van passagiers. Een kruising tussen de traditionele bus en het geperso44
naliseerde taxivervoer zoals Über. Joost Weekers, hoofd bureau OV bij de provincie Zuid-Holland, is enthousiast over het Finse systeem. Hij is groot voorstander van experimenteren, maar ziet daar met de huidige regelgeving in de Wet personenvervoer en concessieverlening weinig ruimte voor. ‘Aanbestedingen worden juridisch dichtgetimmerd en alles ligt jarenlang vast.’ Allereerst moet de samenwerking tussen overheden onderling, en tussen overheden en
vervoerders een stuk beter. Joost: ‘Het zou niet meer zo moeten zijn dat je voor één reis met drie verschillende vervoerders en dus met drie verschillende tarieven en abonnement-producten te maken hebt en bij iedere vervoerder opnieuw moet in- en uitchecken.’
Experimenteren Ook voor Peter Krumm, manager strategie en innovatie bij Transdev dat onder andere eigenaar is van Connexxion, mag de huidige wijze
van concessieverlening op de schop. In het huidige systeem krijgt een vervoerder gedurende 10 jaar de vergunning om in een bepaald gebied het regionale en lokale vervoer te exploiteren. Peter: ‘Een klantvraag blijft natuurlijk niet 10 jaar stabiel. Dus strak omkaderde concessies voor zo’n lange periode zijn vanuit de optiek van innovatie de dood in de pot. Het zou goed zijn, als al voor het opstellen van een Programma van Eisen bij een concessieverlening gepraat wordt 45
“
Ik ben op zoek naar ruimte om binnen een concessie te experimenteren
over hoe je ruimte zou kunnen geven aan vraaggestuurd OV. Ik ben echt op zoek naar ruimte om binnen een concessie te experimenteren.’ Joost ondersteunt hem daarin van harte: ‘Ik zou willen dat de overheid meer veranderingen zou omarmen. Durf open met elkaar te experimenteren. Leg bijvoorbeeld driekwart van de concessie vast en besteed een kwart van het geld aan experimenten’.
Maatwerk Het is duidelijk waar de obstakels liggen, maar hoe ziet de toekomst, 46
dat vraaggestuurde OV, er nu precies uit? Peter: ‘Je moet uitgaan van de vraag naar mobiliteit. Dus niet het leveren van een aanbod volgens vaste patronen en dienstregelingen. Je zult daarbij grote verschillen krijgen tussen stedelijk en landelijk gebied. Elk gebied, maar ook iedere doelgroep is net weer even anders. Dat vraagt om maatwerk en om een goede regisseur. In stedelijk gebied kan de markt heel goed die regierol vervullen, in landelijk gebied zal dat de overheid blijven. Stedelijk gebied kan niet zonder massatransportsysteem. In de toekomst mis-
schien niet een metro, lightrail of bus, maar wie weet honderdduizenden verschillende coconnetjes.’ Het Finse Kutsuplus lijkt het wenkend perspectief. Connexxion gaat dat in de markt zetten in Nederland. Peter: ‘Aandachtspunt is wel: hoe neem je de mensen mee in een nieuw concept? Mensen zijn nu de vaste haltes gewend. Maar ja, ook de telefooncellen en de brievenbussen verdwijnen langzaam maar zeker uit het straatbeeld, dus waarom bushaltes niet?’ Meer samenwerking, ruimte voor experimenteren, beter luisteren
“
Peter Krumm
naar wat de klant wil. Dat is in een notendop wat Peter en Joost Nederland voor de toekomst van het openbaar vervoer gunnen.
Erik van der Kooij
[email protected] 47
AAN DE VOORAVOND VAN EEN MOBILITEITS- EN ENERGIEREVOLUTIE
‘WE HEBBEN GOUD IN HANDEN’
Jacco van der Burg, manager business development bij technisch dienstverlener Cofely, droomt ervan om samen met mensen als collega Bart Jan Merkx (projectleider elektrisch vervoer) en APPM’ers Mark van Kerkhof en Harm-Jan Idema aan de slag te gaan om de Nederlandse energie- en mobiliteitsrevolutie te ontketenen. Het gesprek met deze heren bijwonen lijkt alsof je aanwezig bent bij de voorbereiding van “een staatsgreep”. Op een positieve manier dan. Het enthousiasme spat ervan af. Jacco: ‘We hebben namelijk goud in handen, maar we moeten de “first followers” vinden en in beweging krijgen om dat goud echt te delven.’
48
49
Illustratie LAVA/Fraunhofer IAO
Zelfrijdende auto Waar het precies om gaat? Jacco: ‘Het gaat om mooie, leefbare steden. Dat kan door onze mobiliteit slimmer te organiseren en energie beter te ontsluiten. Nu staan auto’s 95% van de tijd stil. Bovendien leggen we steeds meer wegen aan voor een paar piekmomenten per dag. Met de zelfrijdende auto is dat volstrekt overbodig.’ Dat die zelfrijdende auto niet zo ver weg is, blijkt wel uit een bericht van Tesla half oktober 2015. Exemplaren van de elektrische model S worden uitge50
rust met software waarmee de auto’s grotendeels autonoom kunnen rijden op de snelweg. Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid bracht rond diezelfde tijd een studie uit, waarin het de spectaculaire gevolgen beschrijft van de zelfrijdende auto. Jacco: ‘Wij noemen het de ontwikkeling van het fysieke internet. Verplaatsingen en transport zijn geen probleem meer. Auto’s worden voortdurend gebruikt, waardoor je er veel minder nodig hebt. Bovendien heb je geen OV-systeem meer nodig. En meer
mensen kunnen gaan reizen, omdat je geen rijbewijs meer nodig hebt.’
Energie Mark van Kerkhof ziet dezelfde mogelijkheden met energie. ‘Ook daar hebben we een netwerk dat niet efficiënt wordt benut. Energie en mobiliteit zijn bovendien veel dichter bij elkaar te brengen. Je ziet dat al met de Vehicle-to-Grid-concepten, waarmee elektrische auto’s zorg kunnen dragen voor de energievoorziening van woningen.’ Harm-Jan vult hem aan: ‘Centrale
opwekking raakt uit. Opwekking en gebruik van energie gaan steeds dichter bij elkaar plaatsvinden. Dat zorgt voor minder verliezen en een hogere efficiency.’ Jacco: ‘Het opwekken en het transport van energie zijn nu niet efficiënt. Straks is energie geen probleem meer. Over pakweg 15 jaar zitten we in die nieuwe situatie met de zelfrijdende auto’s.’ Ook Mark ziet onbegrensde mogelijkheden voor de zelfrijdende auto. ‘Nu steken we bijvoorbeeld in Zeeland handenvol geld in acties om bepaalde doelgroepen buiten de spits van 51
Nederland Veranderland Mark: ‘Ik gun Nederland dat we dit gaan doen. Dat we ons wereldwijd als koploper profileren. Nederland Veranderland, de transportdelta! We weten dat het kan, het gaat nu om het doen. Dat vraagt om leiderschap. Dat zie ik momenteel meer bij het bedrijfsleven dan bij de politiek. Het huidige Deltaprogramma op watergebied is een succes onder andere omdat we een a-politieke deltacommissaris hebben. Laten we ook een krachtige energiedeltacommissaris benoemen.’ Jacco: ‘We moeten een strategische alliantie bouwen. Op zoek gaan naar de “first followers”, mensen die een netwerk hebben, invloed hebben en warm voor dit idee zijn te maken. En we moeten aan crowdfunding voor deze revolutie doen. Iedereen moet kunnnen deelnemen. Ik zie het als mijn burgerplicht om hier iets mee te doen!’ openbaar vervoer te voorzien. Dat hoeft allemaal niet meer als de zelfrijdende auto op elk gewenst moment kan komen voorrijden.’
Goederenvervoer Niet alleen voor het vervoer van personen, ook voor het vervoer van goederen zijn de mogelijkheden gigantisch. Jacco: ‘We gaan dus van lage-snelheid-transport naar 52
hoge-snelheid-transport. Er is al een buizensysteem bedacht waarmee goederen met enkele duizenden kilometers per uur kunnen worden getransporteerd. Een pakket is dan binnen enkele minuten in Rome afgeleverd. Transport per buis is 32x efficiënter. Technisch en fysiek zijn er geen beperkingen. Afstand is geen probleem meer, dit is echt een enorme revolutie.’
Mark van Kerkhof
[email protected]
Harm-Jan Idema
[email protected] 53
‘INTEGRALE PROJECTEN VRAGEN OM TOLERANTIE VOOR COMPLEXITEIT’ Met het Deltaprogramma werken we blijvend aan de waterveiligheid van Nederland. Grote uitdaging daarbij is besluitvorming en uitvoering in beweging te krijgen en te houden, terwijl er ogenschijnlijk geen acute noodzaak is. Immers, er is geen urgentie die er na een watersnood wel is. Bart Parmet, net afgezwaaid als directeur van de Staf Deltacommissaris, vertelt hoe daar aan wordt gewerkt. Sleutelwoorden: “gedeeld eigenaarschap” en “meekoppelen”.
54
55
Waterbewustzijn Het Deltaprogramma heeft vanaf 2010 toegewerkt naar de nationale kaders die nodig zijn voor de invoering van de nieuwe aanpak. Volgens Bart Parmet heeft zich de afgelopen jaren een paradigmashift voltrokken: ‘In plaats van reageren op een ramp richten we ons nu op het voorkomen ervan. We werken continu aan waterveiligheid en zoetwaterbeschikbaarheid. Dat betekent dat er voortdurend aandacht voor moet zijn. Dat is geen vanzelfsprekendheid, want het “waterbewustzijn” van Nederlanders is laag. Iedereen heeft op dit punt een groot vertrouwen in de overheid. Toch moeten er belangrijke beslissingen worden genomen en flinke investeringen worden gedaan. Niet voor niets zei men vroeger: “Geef ons heden ons dagelijks brood en af en toe een kleine watersnood.”’ 56
Gedeeld eigenaarschap Bart Budding van APPM is bij het Hoogwater Beschermingsprogramma 2 betrokken: ‘Zie je dat die cultuurverandering inderdaad tot stand komt?’ Parmet: ‘We hebben nu een Deltawet. Een wet kent geen termijn, dus dat garandeert continuïteit. In de wet is vastgelegd dat er jaarlijks een voorstel voor het Deltaprogramma moet komen, er een Deltafonds is om de maatregelen te financieren en een Deltacommissaris voor de regie. Alle overheden werken intensief samen, een vorm van “meta-governance”. De kern ligt in gedeeld eigenaarschap, ook bij maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven. Alleen als dat gevoeld wordt, krijg je het brede draagvlak waarop je je beslissingen kunt funderen. Breed draagvlak is onder meer ontstaan door “joint factfinding” en ontwerpend onderzoeken. Ontwerpend onderzoeken blijkt een krachtig middel om helder te krijgen wat het probleem en wat de oplossing is.’ Het met elkaar eens worden over de inhoud speelde in de gesprekken een dominante rol. Bart Budding is daar positief over: ‘Wat me opvalt, is dat daar het accent op ligt en er weinig discussies zijn over verantwoordelijkheden en structuren.’
Foto Cees van der Wal
Het doel van het Deltaprogramma is een veerkrachtige en robuuste delta in 2050 die de extremen van de natuur kan opvangen. Het programma kent drie hoofdlijnen: nieuwe normen voor waterveiligheid, een goede beschikbaarheid van zoetwater en een klimaatbestendige, waterrobuuste ruimtelijke inrichting van Nederland.
57
“
Meekoppelen
Er zit veel energie en creativiteit in de maatschappij. Laten we die omarmen en benutten
Foto Cees van der Wal 58
“
Bart Parmet
Bart Budding: ‘Hoe krijg je het bedrijfsleven zo ver dat ze zich mede-eigenaar van het Deltaprogramma voelen?’ Parmet: ‘Samen zoeken naar waar voor hen de kansen liggen en ruimte bieden voor innovatieve kracht. Neem het veiligstellen van de beschikbaarheid van zoetwater. Overheid en bedrijfsleven zitten samen aan tafel om zowel levering als afname efficiënt en innovatief te organiseren.’ “Meekoppelen” is een andere weg die naar Rome leidt: het verbinden van ingrepen aan andere opgaven of andere investeringsagenda’s. Een waterplein is goed voor droge voeten, maar voegt ook kwaliteit aan de openbare ruimte toe. Een andere vorm van combineren, is het versterken van een dijk in combinatie met het verbeteren van het stadsfront, zoals in Dalfsen is gedaan. Bart Budding: ‘In het Hoogwater Beschermingsprogramma is vastgelegd dat je moet nagaan of meekoppelen mogelijk is. Het maakt projecten mooier maar ook complexer. Belangrijke vraag is: wie neemt de eerste stap om de samenwerking aan te gaan.’ Parmet denkt dat goede procesafspraken vooraf en het delen van goede voorbeelden helpen: ‘Het is essentieel dat je de verschillende belangen op tijd bij elkaar brengt. Dan
heb je de grootste kans om tegen zo min mogelijk meerkosten te komen tot oplossingen met zoveel mogelijk meerwaarde.’ Het Deltaprogramma gaat nu de fase van de uitvoering in. Wat gunt Parmet Nederland? ‘Prachtige integrale projecten, waarin een koppeling met andere opgaven plaatsvindt. Dit vraagt om tolerantie voor complexiteit. En adaptief deltamanagement waarbij “weinig spijt”-besluiten worden genomen. Dit vraagt om flexibiliteit van betrokkenen. En ik hoop dat de burger, het bedrijfsleven en de belangenorganisaties in een vroeg stadium bij de uitvoering van de projecten betrokken blijven. Er zit veel energie en creativiteit in de maatschappij. Laten we die omarmen en benutten.’
Bart Budding
[email protected] 59
SAMENWERKEN VOLGENS DE LETTER
VAN DE MORAAL Het kan zoveel leuker, zoveel beter, zoveel profijtelijker in de GWW-sector, de samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven. Vinden Pim van der Knaap, algemeen directeur Boskalis Nederland, en Jon Bellis van APPM. Uitkijkend over de trotse, oude Rotterdamse haven filosoferen ze gezamenlijk over oplossingen. Wat ze Nederland gunnen? ‘Meer plezier in het werk. En dat opdrachtgevers en opdrachtnemers elkáár meer gunnen!’
60
Aan het begin van het gesprek passeren enkele oorzaken van de moeizame samenwerking de revue. Bijvoorbeeld het feit dat veel aannemers het moeilijk hebben, waardoor ze geneigd zijn onder de prijs in te schrijven. Of ze schrijven in op opdrachten met een onduidelijke of onmogelijke scope en denken: ik zie later wel hoe ik dat oplos. Genoemd wordt de toegenomen complexiteit en omvang van de werken, waar ook nog eens een grote tijdsdruk op ligt. En de dichtgetimmerde contracten die te weinig ruimte bieden voor creativiteit of bijsturen. Daaroverheen ligt een inmiddels uitgeharde laag van achterdocht en wantrouwen.
Systeem en omgangsvormen Natuurlijk zijn er ook (complexe) projecten waarin de samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven soepel verloopt. Toch, er gaat te veel mis, vinden beide heren en met hen vele anderen. Pim van der Knaap zegt dat we voor het vinden van oplossingen naar twee hoofdzaken moeten kijken: naar het systeem en naar onze omgangsvormen. ‘Aan de systeemkant denk ik met name aan de manier hoe we de Europese regelgeving toepassen. De aanbestedingsregelgeving biedt
meer ruimte dan we nu benutten.’ Daar liggen dus kansen, evenals in het meer rekening mogen houden met past performance. ‘Het is buitengewoon belangrijk met elkaar een relatie op te bouwen en te onderhouden.‘
Onbevooroordeeld luisteren We zouden minder volgens de letter van het contract maar meer volgens de letter van de moraal kunnen samenwerken, vindt Van der Knaap. Dan moeten projectmanagers aan opdrachtgeverszijde daarvoor wel de ruimte krijgen van hun inkoopafdelingen en juristen. Die staan in zijn opinie te ver van de projecten en kijken vooral naar wat niet kan. ‘Geef projectmanagers meer mandaat om keuzes te maken die in het belang van het project zijn, ook als die afwijken van het contract.’ Bellis: ‘Eens! Breng juristen en inkopers weer dichter bij de praktijk van projecten. Ook is het belangrijk dat we vanaf het begin goed en onbevooroordeeld naar elkaar luisteren en handelen in het belang van het project. Problemen kunnen in een vroeg stadium doorgaans relatief eenvoudig worden opgelost, maar worden vaak groter met de tijd. Essentieel is dat de projectma61
nagers van markt en overheid hiervoor de ruimte en het vertrouwen krijgen van hun directeuren.’
Bouwautoriteit Allianties zijn een succesvolle samenwerkingsvorm, maar partnerships kunnen wat Van der Knaap betreft ook simpeler: ‘Wanneer is een project geslaagd? Spreek je daar aan het begin over uit. Voor de opdrachtgever gelden bijvoorbeeld bepaalde mijlpalen, proceswensen en kwaliteitseisen. Voor de marktpartij rendementswensen. Werk samen aan het realiseren van elkaars 62
doelen.’ Bellis ziet wel wat in het oprichten van een Bouwautoriteit, een onafhankelijke marktmeester die nagaat of beide kanten handelen in het belang van het project. Die contracten kan beoordelen op billijkheid en kan nagaan of partijen zich voor, tijdens en na de gunning netjes gedragen. Van der Knaap kan zich vinden in de gedachte, mits deze Bouwautoriteit daadwerkelijk zeggenschap heeft. ‘En je moet voorkomen dat door een extra partij de complexiteit toeneemt.’
Menselijke interactie Veel, heel veel heeft te maken met menselijke interactie, meent zowel Van der Knaap als Bellis. Ze kennen elkaar van de aansluiting N201-A4, een complexe opdracht waar Bellis de provincie Noord-Holland vertegenwoordigde en Boskalis Nederland de hoofdaannemer was. Van der Knaap: ‘Als we elkaar over en weer niet hadden vertrouwd, was dat project niet tot een goed einde gebracht!’ Bellis: ‘En hier kregen de projectmanagers juist de benodigde ruimte en vertrouwen van de directie.’ Bellis en Van der Knaap gunnen de
Nederlandse bouwsector een fijne samenwerking. Bellis: ‘Denken vanuit wij. Werken met plezier, en plezier maak je samen. Idealiter sta je aan het eind van de rit schouder aan schouder en ben je trots op het gezamenlijk behaalde eindresultaat.’ Van der Knaap: ‘Laten we elkaar meer gunnen, dat is volgens mij de kern. Ik hoop dat we met z’n allen trotser worden op wat we doen en hoe we het doen.’
Jon Bellis
[email protected] 63
EEN EENVOUDIGE OPLOSSING VOOR EEN COMPLEX PROBLEEM Kabels en leidingen zijn voor infraprojecten een potentieel hoofdpijndossier. Vanwege de risico’s in geld en tijd, maar ook omdat ze in ons overvolle land steeds vaker in de knel komen bij weguitbreidingen. Bij de reconstructie van de N213 wordt in Zuid-Holland gekeken of het ook anders kan. Onder deze drukke provinciale weg lopen liefst 60 kabels en leidingen. APPM begeleidt de pilot in opdracht van het Centrum Ondergronds Bouwen (COB).
64
65
In de ondergrond werken veel verschillende partijen, die allemaal hun eigen doelstellingen hebben. Edith Boonsma van het COB: ‘Ze willen wel samenwerken, maar het ontbreekt aan regie. Wil je afstemming bereiken, dan heb je een first dancer nodig. Dat was in dit geval de provincie Zuid-Holland. De projectleider durfde haar nek uit te steken. Ze wilde iets innovatiefs en was bereid daarin te investeren.’
Afstand De provincie klopte bij het COB aan. Edith: ‘Ze kwamen eerst bij onze inhoudelijke contactpersoon, maar het leek ons slim als we er juist eens naar zouden kijken met mensen die minder inhoudelijke kennis hebben. Mijn collega Karin de Haas en ik kwamen op het idee om het proces aan de voorkant open en gezamenlijk aan te pakken, vanuit de gedachte dat er dan iets te doorbreken zou zijn. Dat is volgens mij de crux geweest.’
Samen tekenen Voor de procesbegeleiding wendde het COB zich tot APPM, in de personen van Jean de Nijs en Marcel Touset. Jean: ‘Als je naar alle afzonderlijke eisen en wensen kijkt, en als iedereen vasthoudt aan zijn eigen uitgangspunten, dan kom je niet tot een oplossing. We hebben daarom workshops georganiseerd 66
waarin we naar een oplossing zochten die iedereen vooruit zou helpen.’ Edith: ‘Aan het begin van de eerste bijeenkomst zaten de deelnemers nog met de armen over elkaar. Dat was aan het eind heel anders. Na afloop zeiden ze letterlijk dat de workshops de investering dubbel en dwars waard waren.’
Eenvoudig en betaalbaar Het ei van Columbus is een kabelkokerstraat in de lengte van de weg, die wordt gecombineerd met koppelputten op strategische locaties. Jean: ‘Het is een vrij eenvoudige techniek, die iedereen snapt en beperkte extra investeringen vraagt. En dat is erg belangrijk.´ Marcel: ‘Kern van onze aanpak was om niet te denken vanuit technische mogelijkheden, maar vanuit de gezamenlijke belangen: zo laag mogelijke kosten, een toekomstvaste oplossing, gezonde financiële incentives. Daarachter liggen namelijk de eigen belangen. De provincie wil dat de infrastructuur gebruikt kan worden en veilig is, de nutsbedrijven willen leveringszekerheid en veiligheid. Nutsbedrijven moeten volgens de provinciale verleggingsregeling na 10 jaar de verplaatsing zelf betalen. Die investeren dus niet in extra capaciteit, maar laten elke keer als er een nieuwe aansluiting bij moet, de weg 67
“
Wil je afstemming bereiken, dan heb je een first dancer nodig
“
Edith Boonsma
weer openbreken. De kabelkokerstraat doorbreekt dit patroon. Deze oplossing heeft over de hele levensduur zo laag mogelijke kosten, is toekomstvast en beperkt het graven tot een minimum. De geringe meerkosten worden door de provincie gedragen, maar in de toekomst verdien je die weer terug.’ Edith: ‘Het is bovendien een erg flexibele oplossing. Neem de energievoorziening, die is enorm in beweging. Zonne- en windenergie gaan een steeds grotere rol spelen. Netwerken worden steeds meer gedecentraliseerd. Niemand weet precies hoe de toekomst eruit ziet, dus flexibiliteit is uiterst belangrijk.’
Marcel Touset
[email protected] 68
Open en coöperatief Alle neuzen staan nu dezelfde kant op, maar er zijn nog enkele uitdagingen te tackelen voordat de handtekeningen kunnen worden gezet. Toch lijkt er voor een complex probleem een eenvoudige oplossing gevonden, aldus Edith. ‘De sleutel naar succes ligt niet alleen in de techniek. De crux is dat iemand er energie in steekt om partijen vooraf bij elkaar te zetten in een open, coöperatieve sfeer. Dat is wat ik Nederland gun: de bereidheid tot samenwerking om met oog voor elkaars belangen tot een oplossing te komen.’
Jean de Nijs
[email protected] 69
Colofon Redactie: Hester Ozinga, Monique Nales en Pepijn van Wijmen Tekst: Vincent Westzaan en Alphons Rommelse Vormgeving: Hope & Glory
Nederland mooier maken APPM werkt aan een mooier Nederland. We streven naar een leefbare, bereikbare, klimaatbestendige, waterrijke en duurzame samenleving.
Spicalaan 8 2132 JG Hoofddorp 023 5621630
Marksingel 2c 4811 NV Breda 076 5210639
Röntgenlaan 19c 2719 DX Zoetermeer 079 3600044
Alles uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of overgenomen onder voorwaarde van bronvermelding. appm.nl
[email protected] twitter.com/APPMnl linkedin.com/company/appm
BOUW MEE AAN EEN BETERE TOEKOMST!
Wereldwijd wonen anderhalf miljoen mensen in een Habitat huis. Elke 4 minuten helpen we weer een gezin aan een dak boven hun hoofd. Helpt u mee?
72