Nr. 211 – 10 december 2015 Belgisch Staatsblad Vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing voor werkgevers in steunzones: het Waalse Gewest sluit samenwerkingsakkoord Bedrijven die in een steunzone gelegen zijn en die investeringen doen met het oog op de creatie van nieuwe arbeidsplaatsen, krijgen gedurende twee jaar 25% korting op de bedrijfsvoorheffing die ze inhouden op de lonen van de nieuwe werknemers. De extra tewerkstelling moet gedurende 3 jaar (KMO’s) of 5 jaar (andere ondernemingen) behouden blijven. In geval van collectief ontslag kan het gewest waarin één of meerdere getroffen vestigingen gelegen zijn, binnen een termijn van drie jaar na de kennisgeving door de werkgever van zijn voornemen over te gaan tot collectief ontslag, een steunzone voorstellen aan de minister bevoegd voor Financiën, en dit met een toepassingsperiode van maximaal zes jaar. Daartoe dient het betrokken gewest een samenwerkingsakkoord met de federale regering af te sluiten met een aantal nadere afspraken omtrent de mogelijkheid tot cumulatie van deze maatregel met andere steunmaatregelen, de evaluatie en opvolging,…. Op 17 november 2015 werd een dergelijk samenwerkingsakkoord afgesloten tussen de Federale Staat en het Waalse Gewest. Er wordt o.m. voorzien in het volgende: Contactpunt Het Operationeel Directoraat-generaal Economie, Werk en Onderzoek van het Waalse Gewest wordt aangeduid als contactpunt “Steunzones”. Dit contactpunt ondersteunt de FOD Financiën door het aanleveren van uitgewisselde inlichtingen omtrent aangevraagde, toegekende of teruggevorderde gewestelijke steun en functioneert als aanspreekpunt tussen de FOD Financiën en de verschillende steun gevende entiteiten van het Gewest. Cumulatie De cumulatie van steunmaatregelen van de Federale Staat en het Waalse Gewest mag niet tot gevolg hebben dat de maximale steundrempel of de steunintensiteit, zoals vooropgesteld door de Europese Commissie, overschreden wordt. Uitwisseling van inlichtingen Indien de Europese Commissie een terugvorderingsbesluit heeft genomen dat betrekking heeft op de steun die wordt verleend door het Gewest, bezorgt het contactpunt
1
“Steunzones”, binnen de termijn van één maand, een overzicht van de werkgevers waarvoor een bevel tot terugvordering werd genomen. Indien de werkgever deze terugvordering heeft ingelost, wordt de FOD Financiën hiervan ook verwittigd door het contactpunt en dit binnen de termijn van één maand. Gewestelijke steun De vrijstelling van bedrijfsvoorheffing wordt maar toegekend voor zover er sprake is van een investering waarvoor een gewestelijke steun is verleend. Ten laatste op de dag van de inwerkingtreding van dit samenwerkingsakkoord bezorgt het Gewest aan de minister bevoegd voor Financiën een lijst waarin de gewestelijke maatregelen die in aanmerking komen als gewestelijke steun worden opgenomen. Afbakening steunzones Het Gewest verantwoordt in een verslag op welke wijze de voorgestelde steunzone bijdraagt aan de reconversie van de door het collectief ontslag getroffen regio. De afbakening van de steunzone wordt verantwoord op basis van één of meerdere objectieve criteria die pertinent zijn in het kader van de beoogde reconversie. Deze criteria kunnen niet (on)rechtstreeks tot doel hebben om de toegang tot de steunmaatregel te beperken tot één of enkele specifieke economische sectoren. Een K.B. zal de steunzones van het Waalse Gewest nog vastleggen. Evaluatie Na afloop van de toepassingsperiode van een steunzone evalueert het Gewest het effect van de steunmaatregelen op de desbetreffende steunzone. Deze evaluatie moet aan de minister bevoegd voor Financiën overgemaakt worden binnen de 12 maanden volgend op de maand waarin de toepassingsperiode van de steunzone werd beëindigd. Bron: Samenwerkingsakkoord van 17 november 2015 tussen de Federale Staat en het Waalse Gewest betreffende de uitvoering van artikel 16 van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, B.S. 9 december 2015.
Informatief Economische werkloosheid voor bedienden: ondernemingen in moeilijkheden wordt aangepast
referentiejaar
voor
De economische werkloosheid voor bedienden laat ondernemingen toe om gedurende een korte periode een verminderd productievolume te overbruggen in afwachting van een toename. Deze economische werkloosheid voor bedienden kan enkel toegepast worden door ondernemingen die beschouwd worden als onderneming in moeilijkheden. Om als onderneming in moeilijkheden te worden beschouwd, moeten ondernemingen momenteel aantonen dat ze een substantiële daling van de omzet of de productie kennen met minstens 10% in één van de vier kwartalen die voorafgaan aan het eerste gebruik van de economische werkloosheid voor bedienden, vergeleken met de omzet of de productie in hetzelfde kwartaal van het jaar 2008. Aangezien het referentiejaar 2008 ver in het verleden ligt en te weinig rekening houdt met de recente productie-evoluties van bedrijven, hebben de sociale partners gevraagd om dit referentiejaar aan te passen. Op voorstel van Vicepremier en Minister van Werk Kris Peeters
2
heeft de ministerraad op vrijdag 4 december jl. dan ook een ontwerp van koninklijk besluit goedgekeurd dat ingaat op deze vraag van de sociale partners. Het ontwerp van koninklijk besluit laat de betrokken ondernemingen toe om de vergelijking te maken ofwel met het jaar 2008, ofwel met één van de twee kalenderjaren die de aanvraag voorafgaat om de regeling van economische werkloosheid voor bedienden aan te vragen. Bron: Persbericht van het Kabinet van de Minister van Werk.
Sectorakkoord 2015-2016 bereikt voor arbeiders van PC 100 (aanvullend paritair comité voor arbeiders) De sectorale onderhandelingen van de sociale partners binnen PC 100, het aanvullend paritair comité voor arbeiders, hebben op 3 december 2015 geleid tot een nieuw sectorakkoord 2015-2016. Dit akkoord legt voor de periode 2015-2016 de loon- en arbeidsvoorwaarden vast voor een 7 500-tal werkgevers met in totaal meer dan 21 000 arbeiders. Inzake koopkracht wordt de wettelijk voorziene enveloppe ingevuld door de invoering van een jaarlijkse bruto premie van 11 x het basisuurloon die vanaf 2016 telkens in december zal worden uitgekeerd. Deze premie zal ook vervangen kunnen worden door een ander gelijkwaardig voordeel. Verder wordt de mogelijkheid voorzien tot oprichting van een syndicale afvaardiging in ondernemingen met 50 arbeiders of meer, mits meer dan 33% van de arbeiders gesyndiceerd is. Tenslotte maken ook de CAO’s tijdskrediet, SWT, verlenging van de vormingsinspanningen van het Fonds voor vorming, verhoging van de interne overurengrens, mogelijkheid tot uitbetaling van overuren in plaats van inhaalrust tot 143 uren en sociale vrede deel uit van dit sectorakkoord 2015-2016. De klanten van CLB die onder het PC 100 vallen, ontvangen binnenkort een uitgebreide samenvatting van het sectorakkoord. Bron: www.vbo-feb.be.
Outplacement: overgangsregeling loopt af op 31 december 2015 Alle werknemers wiens arbeidsovereenkomst door de werkgever wordt beëindigd door middel van een opzeggingstermijn van minstens 30 weken of een vergoeding die gelijk is aan het lopend loon dat overeenstemt hetzij met de duur van de opzeggingstermijn van 30 weken, hetzij met het resterende gedeelte van de opzeggingstermijn, hebben recht op een outplacementbegeleiding volgens de algemene regeling (volgens de wet eenheidsstatuut). Bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met inachtneming van een opzeggingstermijn van minstens 30 weken wordt de outplacementbegeleiding aangerekend op het sollicitatieverlof. Wanneer de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd met een verbrekingsvergoeding, dan heeft de werknemer recht op een ontslagpakket bestaande uit:
3
1. Een outplacementbegeleiding van 60 uren ter waarde van 1/12de van het jaarloon van het kalenderjaar dat het ontslag voorafgaat, met een minimumwaarde van € 1 800 en een maximumwaarde van € 5 500. Voor deeltijdse werknemers wordt het minimum- en maximumbedrag herleid aan de hand van de tewerkstellingsbreuk. De outplacementbegeleiding wordt gewaardeerd op 4 weken loon. 2. Een verbrekingsvergoeding die overeenstemt met de duur van een opzeggingstermijn van minstens 30 weken, hetzij met het resterende gedeelte van die termijn waarop 4 weken worden aangerekend voor de waarde van de outplacementbegeleiding (er worden dus 4 weken loon in mindering gebracht). De werkgever moet binnen een termijn van 15 dagen nadat de arbeidsovereenkomst beëindigd werd met betaling van een verbrekingsvergoeding, een outplacementaanbod overmaken aan de betrokken werknemer. Momenteel heeft de werknemer nog het recht om het outplacementaanbod te weigeren en zijn volledige verbrekingsvergoeding te ontvangen. Enkel wanneer de werknemer ervoor kiest om de outplacementbegeleiding te volgen, worden 4 weken loon in mindering gebracht op de verbrekingsvergoeding. Vanaf 1 januari 2016 loopt deze overgangsregeling ten einde: u zal de verbrekingsvergoeding dan steeds mogen verminderen met 4 weken loon, ongeacht of de werknemer ingaat op het outplacementaanbod of niet. De 4 weken loon voor de outplacementbegeleiding die in mindering gebracht werd op de verbrekingsvergoeding, moet alsnog betaald worden indien de werkgever zijn verplichtingen niet nakomt, d.w.z.: - geen enkele outplacementbegeleiding aanbiedt na ingebrekestelling; - een aanbod voorstelt dat niet in overeenstemming is met de voorwaarden en regels; - hoewel hij een outplacementbegeleiding heeft aangeboden, deze begeleiding niet daadwerkelijk uitvoert. Bron: Wet van 26 december 2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake opzeggingstermijnen en de carenzdag en begeleidende maatregelen, B.S. 31 december 2013.
Dienstencheques worden Vlaams vanaf 1 januari 2016: wat wijzigt er? Door de Zesde Staatshervorming zijn de dienstencheques sinds 1 januari 2014 een bevoegdheid van de 3 Gewesten. Tot 31 december 2015 blijft de RVA belast met de uitvoering van deze materie. Vanaf 1 januari 2016 zal de Vlaamse overheid de bevoegdheid over de operationele uitvoering en de opvolging van het stelsel van de dienstencheques in Vlaanderen overnemen. Het is de hoofdverblijfplaats van de gebruiker die bepaalt tot welke regio de gebruiker van de dienstencheques behoort. De uitgifte van de dienstencheques wordt vanaf 1 januari 2016 toegewezen aan Sodexo, dat nu ook al instaat voor de uitgifte van de dienstencheques. Er wordt een nieuw rekeningnummer geopend waarop de gebruikers in het Vlaamse Gewest vanaf 1 januari 2016 moeten storten om hun dienstencheques te bestellen. De betaling moet gebeuren op het rekeningnummer BE41 0017 7246 2610, dat actief zal zijn vanaf 1 januari 2016.
4
Voor het overige blijft dit systeem ongewijzigd: -
-
de prijs van de dienstencheques blijft behouden op € 9 per dienstencheque; ook aan de bestelprocedure verandert niets: het correcte bedrag moet gestort worden op het aangepaste rekeningnummer met vermelding van de gebruikersnaam in de gestructureerde mededeling; iedere gebruiker behoudt hetzelfde gebruikersnummer; alle dienstencheques blijven 8 maanden geldig vanaf de maand volgend op de maand van uitgifte; de gebruiker met een hoofdverblijfplaats in het Vlaams Gewest geniet een belastingvermindering van € 2,70 per dienstencheque voor de eerste 155 dienstencheques.
Bron: www.werk.be, Nieuwsbrief Departement Werk & Sociale Economie, 8 december 2015.
5