nr. 9
voor ouders en verzorgers
juni 2015
n Ook thuis zonder wipstoeltjes n Keep calm n Kieskeurig zijn met eten – een fase? n Column: Opvoedpolitie n Elke week sport n BBQ met kinderen
Entree Nederlandse ouders zorgen zelden alleen voor hun baby en zijn daarin een uitzondering in Europa. Dat blijkt uit recent onderzoek van Eurostat, getiteld ‘Being young in Europe today’. Nergens is het opvoedmilieu zo versnipperd als in Nederland. Een dagje bij de ene opa en oma, een dagje bij de andere, een dagje naar de kinderopvang, een dagje papadag, een dagje mamadag. Dat heeft ook consequenties voor de kinderopvang. Zaten er vroeger zo’n 13 verschillende kinderen in een babygroep gedurende een week, nu zijn dat er 21/22. Al in 2010 schreef Leonie Heutz, manager Pedagogiek en Kwaliteit, er samen met anderen een artikel over voor het Landelijk Pedagogenplatform Kindercentra. Kinderen die elkaar niet kennen, zijn veel aandacht en energie kwijt aan het begrijpen van wat er allemaal om hen heen gebeurt. Als kinderen met een vriendje spelen, spelen ze op hoger niveau dan met een onbekend kind. Als kinderen vaker samenzijn, is de kans op vriendschap groter.
Het is moeilijker om kinderen goed te volgen als ze maar een dag in de week komen. Pedagogisch medewerkers spelen zo goed mogelijk in op deze situatie, om te zorgen dat ieder kind zich toch thuis voelt op de groep. Ze besteden nog meer aandacht aan rituelen op de groep, aan terugblikken en vooruitblikken, aan naamspelletjes. ‘Ik neem mijn petje af voor al onze pedagogisch medewerkers die het ondanks de grotere, steeds wisselende groepen lukt om de kinderen iedere dag weer een leuke én zinvolle dag te bezorgen,’ vertelt Leonie tijdens een interview voor het vakblad Management Kinderopvang. Wij nemen allemaal ons petje af voor de mensen die de herkenbaarheid en de structuur op de groep overeind weten te houden en daarmee de kwaliteit van onze kinderopvang. Hoe wij de pedagogische kwaliteit hoog houden, leest u in de verschillende artikelen in deze nieuwe samenWijs.
Anja Hol voorzitter Raad van Bestuur Kinderopvang Humanitas
Colofon: 2
samenWijs Voor ouders van Kinderopvang Humanitas, over de opvoeding en ontwikkeling van kinderen. Ontmoetingsplaats voor ideeën, theorie en praktijk. nr. 9 juni 2015 Foto voorpagina: BSO Atlantis
Redactie Leonie Heutz, Ans Deneer. Astrid van de Weijenberg Redactieadres Kinderopvang Humanitas t.a.v. Leonie Heutz Postbus 591, 6400 AN Heerlen Tel: 045-5615322
[email protected] Lay-out en vormgeving: MarkDesign, Hoofddorp Foto’s: Kindercentra Kinderopvang Humanitas
In het wipstoeltje Toegegeven, het kinderdagverblijf is ánders dan thuis. Toch kun je ook thuis je baby een wipstoelloos bestaan bieden. Dat horen we herhaaldelijk van pedagogisch medewerkers die zelf een baby krijgen.
De wipstoel maakt dat je in dezelfde houding blijft zitten, ook als je dat niet meer zou willen. Je kunt er immers niet zelf uit. Je kunt je ook niet omdraaien. En als iets uit je handen glipt, kun je niet zien waar het valt en kun je het niet meer zelf oppakken.
Ook thuis zonder wipstoeltjes Bewegingsdrang uitleven Elke gezonde baby heeft het in zich om zijn motoriek te ontwikkelen. De bewegingsdrang die baby’s eigen is, willen we daarom niet onnodig beperken. Bewegen is erg belangrijk voor een voorspoedige ontwikkeling. In onze groepen zorgen we er daarom voor dat niets een baby hindert in zijn bewegingsvrijheid. We leggen de baby’s op een plek waar ze ongestoord en veilig kunnen blijven en zorgen voor een paar speeltjes binnen handbereik. Vrije tijd Voor sommige baby’s is het erg wennen om op de rug in de grondbox te liggen. Voor hen (en trouwens ook voor alle andere baby’s!) is het belangrijk dat ze in de grondbox worden gelegd als ze ook echt toe zijn aan hun ‘vrije tijd’. Zijn ze lekker uitgerust? Hebben ze kunnen genieten van de volle aandacht bij de verzorging? Hebben ze rustig kunnen drinken en ook daarna nog quality time bij de pedagogisch medewerker op schoot gehad? Dan zijn ze wel toe aan een beetje tijd voor zichzelf. In de grondbox dus. Onze ervaring is dat baby’s dan een hele tijd rustig kunnen liggen, bewegen en spelen. Dat kan dus ook thuis, nadat je baby gevoed is en volle aandacht heeft gehad.
Is die harde ondergrond wel nodig?
Liggen op een stevige mat betekent dat de baby zonder weg te zakken zich kan afzetten en omrollen als hij zover is. Op de rug liggend zijn er vervolgens talloze dingen die een jonge baby kan doen. Natuurlijk is dat spelen met handjes en voetjes. Maar ook grijpen naar spulletjes om hem heen en die onderzoeken. Rondkijken, je letterlijk in bochten wringen als je iets hoort dat je wil zien. Lekker spartelen en zo ontdekken wat je met je armen en benen kunt. En nog een stadium verder kan een baby met zijn eigen lichaamskracht omrollen. Op de rug liggen levert kortom de vrijheid die ze nodig hebben om al deze dingen te ontdekken en te doen.
Ook buiten onze organisatie zijn er professionals en ouders die pleiten voor meer bewegingsvrijheid voor baby’s. Recent onderzoek liegt er niet om: zelfs in de babyfase bewegen kinderen al te weinig… Iemand bij wie dit na aan het hart ligt is fysiotherapeute Tineke van Westerop. Zij is al jarenlang actief als voorstander van vrije bewegingsmogelijkheden voor baby’s. Lees haar informatie over wat baby’s nodig hebben en over hoe je dit kunnen bieden. Kijk vooral ook onder de kop ‘Actie’. Daar zijn infokaarten over ‘Baby houd je rug recht te vinden!‘ www.tinekevanwesterop.nl/actie/actie.html
3
Keep calm
4
Er is een grote kans dat uw kind het een of meer keren meemaakt: een ontruimingsoefening op de locatie. We oefenen ontruimingen namelijk regelmatig. Soms onder begeleiding van professionals van buiten, dan weer op eigen initiatief. We houden tijdens elke ontruiming bij hoe deze verloopt. Als het prima gaat, komt dat in het logboek. Maar ook als er verbeterpunten zijn, noteren we die. Wat er bij een oefening gebeurt, gebruiken we ook om ons ontruimingsplan steeds weer te verbeteren. De kinderen accepteren een ontruiming als iets wat er gewoon bij hoort. Het geluid van het alarm vinden sommigen sommigen wel wat heftig, maar dat leidt er in ieder geval toe dat de medewerkers alle aandacht krijgen. Niemand blijft in z’n spel verzonken zitten… De baby’s brengen we naar buiten met behulp van onze rollende evacuatiebedjes. Dat is een veilige en echt snelle manier om het pand te verlaten. De peuters lopen zelf, maar ook hier hebben we een hulpmiddel. Dat is het evacuatiekoord dat ze beetpakken en waarmee wij ze bij elkaar houden én de juiste richting uit krijgen. Dit werkt prima. Veel peuters kennen dit omdat het ook tevoorschijn wordt gehaald bij spelletjes. Bij een ontruimingsoefening is er dan niet veel uitleg meer nodig en weten de kinderen zelf al wat te doen. Soms valt een ontruimingsoefening in breng- of haaltijd. Dat is helemaal niet verkeerd, want ook op die momenten kan er immers brand uitbreken. Wij vragen ouders om daarbij met ons mee te bewegen en aan de oefening mee te doen. Als kinderen bij een echte brand gauw mee naar huis worden genomen, hoe goedbedoeld ook, zorgt dat voor onrust en onoverzichtelijkheid. Loop liever even mee naar de verzamelplek en meld je daar pas af bij de pedagogisch medewerker.
Wat komt er voor de pedagogisch medewerkers allemaal kijken bij een ontruimingsoefening? • Kalm blijven en zonder zelf paniek te veroorzaken de kinderen verzamelen en het pand verlaten. • Daarbij niet vergeten om de presentielijst mee te nemen en de lijst met telefoonnummers van de ouders. • Bij ‘brand’: ramen en deuren sluiten. • Uitschakelen van gas en elektra. • Weten hoe je met een portofoon moet omgaan. • Op verzamelplaats: nagaan of alle kinderen (en volwassenen…) ook echt buiten zijn. • Na de oefening: de draad van de dag oppakken en weer in het vertrouwde ritme komen.
Kieskeurig zijn met eten – een fase? Het Erasmus Medisch Centrum heeft sterke aanwijzingen dat kieskeurig zijn met eten van tijdelijke aard is. In een onderzoek waarbij gebruik werd gemaakt van de gegevens van meer dan vierduizend kinderen, blijkt dat veel kinderen na verloop van tijd meer gaan uitproberen en nieuwe dingen (of… voorheen afgewezen gerechten) gaan eten. Ouders hielden bij hoeveel moeite kinderen hadden met eten; ze deden dat bij de leeftijd van achttien maanden, drie jaar én zes jaar. De groep kieskeurige eters werd vergeleken met een
controlegroep van leeftijdsgenoten die juist alles lustten. Van de kinderen die anderhalf jaar oud waren, werd 26,5 procent door hun moeder als een kieskeurige eter bestempeld. Op driejarige leeftijd gold dat nog steeds voor 27,6 procent. Van de zesjarigen was echter nog maar 13,2 procent kieskeurig met eten. De onderzoekers vinden dat dit suggereert dat kieskeurigheid bij een normale ontwikkeling hoort en dat het niet uitzonderlijk is als je peuter consequent het een en ander van z’n bord afschuift. En het gaat over. Meestal…
Bron: www.gezondheidsnet.nl/voeding/kieskeurig-eten-gaat-meestal-voorbij
In de peutergroep wel kiwi? We horen het zó vaak van ouders. Hun kind eet thuis pertinent geen kiwi of komkommer of kaas, maar als ze in de kinderopvang zijn slaan ze deze etenswaren helemaal niet over. Raadselachtig. Of toch niet? In kinderdagverblijf en peuterspeelzaal valt er bij haast elke maaltijd te kiezen. Tomaatjes of komkommer, kipfilet of kaas, kiwi of sinaasappel. Peuters pakken dit zeer serieus aan. Er wordt gewikt en gewogen en het geduld van groepsgenootjes wordt nogal op de proef gesteld omdat met dat kiezen wel wat tijd gemoeid is. Maar het hoort erbij, is haast een ritueel. Voor peuters is het ook wel boeiend om te zien wat anderen kiezen, dat maakt het
wachten op je eigen beurt wel draaglijk. Pedagogisch medewerkers laten kinderen bewust kiezen en ieder kind kan dat op z’n eigen manier doen. Snel en impulsief, al lang van tevoren wetend wat je wilt. Of bedachtzaam of weifelend. Hoe een kind het ook benadert, misschien is de optie van het kiezen al genoeg om nieuwe dingen te proberen. In een onlangs gehouden onderzoek bleek dat peuters die mogen kiezen uit verschillende groenten, per saldo iets meer groenten eten dan peuters zonder keuzemogelijkheid. Dat zal bij fruit en broodbeleg niet veel anders zijn. Een extra reden om keuzemogelijkheden bij de maaltijd erin te houden!
5
Opvoedpolitie ‘Last van een prikkelbare baby. Lees hem voor’; ‘Houd uw baby thuis’; ‘Positief opvoeden? Ze worden er kleine narcistjes van’. Zomaar een greep uit de kranten van afgelopen maanden. Opvoeden is trending topic in Nederland. Behandelen Nederlandse ouders hun kinderen te veel als prinsjes en prinsesjes? Het artikel in het Volkskrant Magazine van 30 mei van columnist Sheila Sitalsing scoorde veruit het hoogste als het gaat om boze reacties. Onder de kop ‘Ik ga je rammelen’ brak zij een lans voor een ‘Surinaamse, Caribische, in elk geval niet-Nederlandse’ opvoeding. Het stuk werd aangekondigd als ‘Een pak rammel is zo erg nog niet’. En dat deed menig lezer concluderen dat het een pleidooi was voor slaan. Dat was het niet, zei Sitalsing achteraf. De redactie had haar gevraagd om de Surinaamse opvoedcultuur af te zetten tegen de Nederlandse. Meer niet. Opvoeden en vooral straffen houden de gemoederen flink bezig. Denk aan de discussie rondom de naughty chair van de Britse ‘supernanny’ Jo Frost. Het vakblad Kinderopvang wijdde er in haar jongste nummer een artikel aan: De Stoutstoel: een zegen of vloek? Voor- en tegenstanders komen erin aan het woord. Opvoedartikelen laten vooral zien dat pedagogiek geen harde wetenschap is. De manier waarop we opvoeden zegt vooral iets over ons, over onze cultuur en over de tijd waarin we leven. Uitspraken door opvoedcoaches als ‘Een time-out is emotioneel schadelijk’ (zoals in het artikel in Kinderopvang) lijken me daarom vooral emotioneel schadelijk voor opvoeders. Als opvoeder heb je het niet gemakkelijk. Opvoedadviezen buitelen over elkaar heen en zijn niet zelden tegengesteld aan elkaar. Ook ouders onderling nemen elkaar graag de maat. Alle kinderen moeten strenger opgevoed worden, behalve die van mij. Opvoeden is net autorijden: 85 procent van de automobilisten vindt dat hij beter rijdt dan gemiddeld. ‘Ouders fokken elkaar op’, schreef Aleid Truijens (De Volkskrant 6 juni) over de door ouders gevoelde plicht om mee te lopen met de avondvierdaagse. Truijens: ‘De schoolpleinpolitie heerst. Wie de moed heeft om te zeggen “Veel plezier schat, tot straks” maakt zijn kind tot zielige uitzondering.’ Zou het beste advies aan ouders niet zijn: ontspan. ‘Kinderen worden ook vanzelf wel groot’, zoals Rita Kohnstamm, schrijver van de opvoedbijbel Kleine ontwikkelingspsychologie’ (1980) ooit zei. Het Manifest van de luie ouder uit 2010 van Tom Hodgkinson heeft nog niets aan kracht ingeboet. Regel 1: We zijn tegen het idee dat ouderschap een inspannende bezigheid is. Regel 2: We beloven plechtig dat we onze kinderen hun gang laten gaan. 6
Astrid van de Weijenberg, werkt als journalist in de kinderopvang en is moeder van drie dochters
Elke week een sportactiviteit bij de BSO helpt: • om te ontdekken of er sporten zijn die je leuk vindt; • om de stap naar een sportclub te zetten; • kinderen te leren omgaan met grenzen; • te leren samenwerken in een team; • om te gaan met soms winnen, soms verliezen.
Elke week sport Met verantwoorde voeding en volop bewegen dragen we op onze BSO’s een steentje bij aan de gezondheid van de kinderen. We geven daarin sport ook een rol. Sport doet veel voor je conditie en je motoriek en is ook op andere vlakken nuttig. Kinderen in de schoolleeftijd zijn in een fase van hun ontwikkeling waarin ze erg geboeid zijn door competitie met leeftijdgenoten. In sportieve activiteiten kunnen ze zich wat dit betreft prima uitleven. Dat geldt zeker voor jongens. Die hoeven we vaak niet eens aan te sporen om te bewegen. Elke BSO heeft wel een clubje jongens dat meteen uit school gaat voetballen. Voor even samen zitten en vertellen over de schooldag zijn ze niet te porren, want het veld en de bal lokken… In alle BSO’s zorgen we ervoor dat sport (en dan niet alleen voetbal) op het activiteitenprogramma staat. In vakanties doen we er een schepje bovenop en krijgen
sportactiviteiten een echt prominente plaats op het programma. Ook de landelijke ModderDag geven we voor de BSO-kinderen dit jaar een sportief tintje. Voor hen organiseren we namelijk in een groot aantal regio’s modderlopen. Wat is zo bijzonder aan de modderlopen 2015? Om te beginnen de competitie. ModderDag is sowieso al leuk, maar BSO-kinderen zijn altijd wel in voor een wedstrijd en die kunnen ze dit jaar gaan beleven. In de aanloop naar de race kunnen ze er al helemaal induiken, want natuurlijk is het leuk om al spandoeken te maken, yells te verzinnen en te oefenen, de conditie op peil te brengen. Teamversterking kunnen ze ook zelf regelen, want dit jaar zijn ook vriendjes en vriendinnetjes van buiten de BSO welkom als modderloper. Of als publiek…
7
BBQ
met kinderen
Kinderen en voorbereidingen voor een barbecue gaan niet als vanzelfsprekend samen. Wij zochten naar een recept, dat lekker veel werk is. Werk dat kinderen vast heel leuk vinden om te doen!
Variatiespiesje Wat heb je nodig? • 400 gram rundergehakt • 1 eetlepel curryketchup • bouillon (poeder of een tablet) • 8 plakken gekookte ham • 6 knakworstjes • 8 schijven ananas uit blik • zout en peper • satéstokjes (in water laten weken) Hoe ga je ze maken? Zet een pan met water op het fornuis en breng het water aan de kook. Maak met blokjes of poeder bouillon. Maak intussen de gehaktballetjes. Dat doe je door de curryketchup met het gehakt te mengen en daarna nog een beetje zout en peper erbij te doen. Als je het goed gemengd hebt maak je er ongeveer 36 (!!!) balletjes van. Als het water kookt, kook je de gehaktballetjes 10 minuten mee. Daarna afgieten (laat je ouders hierbij even helpen). Met keukenrol even droogdeppen (dat kun je zelf prima).
Snij ieder plakje ham in 3 repen. De knakworstjes deel je in vieren. Wikkel de hamreepjes om de stukjes knakworst. Snij de ananasschijven in 6 stukken. Je kunt nu de spiesjes gaan maken door alles afwisselend op de satéstokjes te rijgen. Let wel op: laat de stokjes van tevoren minstens 10 minuten in water weken zodat ze niet verbranden op de bbq. BBQ-tijd? Leg de spiesjes ongeveer 5 minuten op de barbecue en keer ze af en toe om.