Nr. 61 september ’97
Jij zou toch stoppen met roken ?
Inhoud
Blz.
Brief J.H Mackay Ik nader ongezien Verhuisbericht In Memoriam 90 jarig bestaan van de Onderzeedienst Ambitieus Marinemuseum breidt steeds verder uit De Koninklijke marine een nieuw koers in de 21e eeuw Uit de oude doos (deel I)
3 3 3 3 4 6 8 11
-1-
Samenstelling bestuur H.W. van Vliet
Voorzitter
Korteweg 8 3054 AS Rotterdam 010-4611514
D. Heij
Secretaris
Bennekomseweg 68 6871 KG Renkum 0317-317063
W.P.P. Falkmann
Redactie KVO
Middelzand 5306 1788 HC Den Helder 0223-642668 e-mail
[email protected]
A. Prins
Penningmeester
Heiligharn 166 1785 SP Den Helder 0223-635455
M. van Dwingelen
2e Penningmeester
D.Abbesteelaan 16 1785 GN Den Helder 0223-632809
LTZ2oc A.G. Wegman
Vertegenwoordiger OZD
Onderzeedienst / BUOPS Postbus 10000 1780 CA Den Helder 0223-653444
Erelid van de vereniging : de heer J.H. van Rede Contactpersoon voor bestuursaangelegenheden, waaronder adreswijzigingen e.d, is de tweede penningmeester M. van Dwingelen. Gehele of gedeeltelijke overname van artikelen uit “Klaar voor Onderwater” is toegestaan na verkregen toestemming van de redactie. Contributie De minimale contributie bedraagt f. 10,00 per jaar Betaling moet voor 1 maart overgeschreven zijn wil men als lid ingeschreven zijn. Zij die reeds lid zijn krijgen in de december KVO een acceptgiro bijgesloten. Buitenland leden worden verzocht contant via penningmeester, of kennis in Nederland te betalen i.v.m. de hoge overschrijvingskosten. Gironummer vereniging : 39.28.464. 25 t.n.v. Onderzeedienst Reünistenvereniging Heiligharn 166 1785 SP Den Helder 25 amsterdam 10 februari 1971 s e c r e t a r pi sr e s i d e n t
jan
pietersz
sweelinck
de nederlandsche bank
VIJF EN TWINTIG GULDEN
-2-
11 juli 1997 Geachte Redactie, Gaarne wil ik U erop wijzen dat de nummering onder de foto’s van de ‘Dolfijnen’, afgebeeld op bladzijde 10 van KVO-59, niet correct is. De eerste Dolfijn was een U-klasse onderzeeboot, in dienst gesteld bij onze marine in 1942 en afgevoerd uit de sterkte in 1946. In WO-II heeft deze boot belangrijke successen geboekt onder commando van de toenmalige LTZ-1 van Oostrom Soede (RMWO). De op de rechter foto afgebeelde boot is de tweede Dolfijn, een T-klasse onderzeeboot (ex Taurus) in 1946 voor 5 jaar geleend van de Britse marine. De andere foto is de derde Dolfijn een drie cilinder boot. Ja het is zaak op je tellen te passen! Met vriendelijke groet , J.H. Mackay
Wij hebben er niet bij stilgestaan dat een krant zijn informatie bron niet controleert Op 18 juni ter gelegenheid van het 90 jarig bestaan van de Onderzeedienst is het eerste exemplaar van het boek “Ik nader ongezien” aangeboden aan de COZD KTZ G.H.van Beek. Het boekwerk behandelt de onderzeeboten van de Koninklijke marine in de periode 1906-1996. (P.C. Jalhay ISBN 90.6707.447.0)
Verhuisbericht Na anderhalf jaar actief te zijn geweest in de redactie van “Klaar Voor Onderwater”, hebben Willem den Boer en partner besloten ons polderlandschap te verwisselen voor zon in bergachtige gebieden. Zee kunnen ze niet missen, en zitten er dus weer bovenop. De redactie wil Willem bedanken voor alle inspanning die hijgetoond heeft om een correct blad de deur uit te krijgen. Willem bedankt
In Memoriam In de afgelopen tijd zijn de volgende leden van de vereniging overleden: 1 aug. 1997 Pieter de Ru 78 jaar 25 aug. 1997 B.A.G. Korts
Middelharnis Putten
Wij zullen hen in eerbiedige herinnering blijven gedenken -3-
Voor de ceremonie De uitnodiging viel in de brievenbus. Goed doorgelezen en ons verheugd op de 20ste juni. “Gaan we met de auto of met de trein?” zei mijn vrouw. Ik zeg: “vrouwtje, heb je die uitnodiging wel goed gelezen? Daar staat toch ‘om 1200 uur de tap los’, dus met de trein.” Een dag van tevoren al een kaartje gekocht. Mijn vrouw zei “neem 1e klas, dan kunnen we rustig zitten; jij je krantje lezen en ik een tijdschrift doornemen.” Zo gezegd, zo gedaan. In Weesp op de trein gestapt richting Amsterdam, daar overgestapt naar Den Helder. En ja, daar stonden ze allemaal. Ik had mijn marinedas om en onderzeedienstspeld opgedaan, maar ik was niet de enige. Ze stonden er, de onderzeedienst collega’s. Ook allemaal met die das, sommige zelfs met hun onderscheidingstekens. We moesten nog beginnen, maar de band was er al. De rust in de trein konden we wel vergeten, alleen maar babbelen. Station Den Helder-Zuid naderde en de machinist van de trein riep om dat de reünisten van de onderzeedienst moesten uitstappen en dat de bus stond te wachten. Dus niet ! De bus moest net voor onze neus zijn weggereden. De mevrouw in het stationskantoortje was zo vriendelijk om de Onderzeedienst te bellen en inderdaad, na drie kwartier kwam de bus. Achter het stuur een marinier; die kreeg op een sportieve manier de wind van voren. Zo van: “wij van de onderzeedienst zijn altijd op tijd; maar jullie mariniers, hò maar.” De arme 1e-klas nam het sportief op, hij kon er ook niets aan doen. Iedereen dacht dat we de koffie wel mis zouden lopen, dus niet. Bij aankomst natuurlijk eerst op de foto als herinnering en dan ons bakkie koffie. En toen begon de ceremonie.
De ceremonie Net aan ons bakkie koffie werd er omgeroepen dat de ceremonie over een half uur zou beginnen. Gelukkig zijn we er vroeg heen gegaan zodat we een zitplaats hadden. Velen moesten staan, een teken dat de opkomst overweldigend was. Daar zaten we dan. Mijn vrouw, die de Onderzeedienst alleen maar kent van verhalen en foto’s, had ik al gewaarschuwd voor het zitten en opstaan. We luisteren naar de toespraak van de commandant Onderzeedienst; een zucht ging door ons reünisten toen hij zich verontschuldigde dat zijn vrouw niet aanwezig kon zijn in verband met een operatie van hun dochter. De meeste van ons hebben ook kinderen, hopelijk is alles goed gegaan. Zijn toespraak over verleden, heden en toekomst van de Onderzeedienst was heel interessant . Ik dacht “wat zijn de tijden toch snel veranderd sinds ik als 18-jarige voor de eerste keer aan boord van de O-21 stapte.” Na de toespraak van COZD kwam de heer van Vliet aan het woord. Zijn toespraak, altijd met een tikje humor, was ook weer perfect. We moesten allemaal onderdrukt lachten toen hij zei: “er zijn hier meer reünisten dan de hele actieve dienst van de Onderzeedienst.” Wel was er een klein incident. Mijn vriend, sergeant der mariniers Wagner, nog in actieve dienst, zou ook komen. Hij kwam op de (mariniers) gedachte om even te bellen en
-4-
precies op het moment dat het vaandel voorbij paradeerde belt hij mij. Wij in de houding en jawel hoor.... daar gaat mijn telefoon. Ik wist niet hoe vlug ik dat ding uit moest zetten. Mijn vrouw had nog gewaarschuwd, zet bij de ceremonie je telefoon uit. Dus die ook nog even boos op mij. Hierbij mijn excuses voor degene die in mijn nabijheid stonden. De kranslegging, ter ere van onze gevallen kameraden, was heel indrukwekkend. Zij zullen altijd in onze gedachten blijven voortleven.
Na de ceremonie Als de ceremonie is afgelopen even een sanitaire stop maken. Dorst...... geen probleem, de tap is open. Een lekker pilsje gepakt en daar zit je dan. Elkaar aankijkend, ouder geworden, maar toch die blikken naar elkaar werpend: “Waar ken ik jou van ? O-boten, T-boten of de Guppies.” Naar elkaar toegaan, naamplaatje bekijken en dan “Ik ken je nog van de Zwaardvis.” Dan de grote verhalen van de reizen die we gemaakt hebben, mijn vrouw stond natuurlijk ook met grote oren te luisteren naar wat we hadden meegemaakt. (Voor de goede orde: ik was in die tijd nog vrijgezel) Honger..... ook geen probleem. Ik had tegen mijn vrouw natuurlijk opgeschept dat het eten bij de marine uit de kunst is. Wij met de bus naar de kantine. Het eten was voortreffelijk. Mijn vrouw had een bord opgeschept waar ik mij bijna voor schaamde en heeft later nog een portie gehaald. Complimenten aan de koks. Na het eten een onderzeeboot bekijken. Ik (mijn eerste boot was de O-21) keek mijn ogen uit in de moderne onderzeeboot. Wat een techniek. Maar toch een beetje dromen van die oude O-boot, waar ik als 18-jarige aan boord stapte. Na nog vele bekenden gezien te hebben was het “einde oefening.” Ik was al jaren niet meer in Den helder geweest dus zei mijn vriend , die sgtmarns, “ik laat jou en je vrouw Den Helder even zien.” Dus: kroegje in, kroegje uit. Uiteraard kwam ik vele Onderzeedienst mensen tegen die hetzelfde deden. Het was een prachtige dag. Ik dank dan ook iedereen die hier aan heeft meegewerkt. Reünisten, mijn vrouw en ik wensen jullie allemaal veel geluk en een behouden vaart. Vriendelijk groeten van Louis Vijghen, ex SNR 1.
-5-
Ooit een wat stoffige ‘oudheidskamer’, nu een fris, modern museum. Voorheen gevuld met een losse verzameling curiosa, sinds kort voorzien van een overzichtelijke, afwisselende collectie. Het Marinemuseum in Den Helder is geheel verbouwd, vernieuwd, gemoderniseerd en wordt groter en groter. ‘De nieuwe professionals’ zijn ambitieus. Wie is er vroeger niet geweest in het Helderse Marinemuseum, in dat historische pand nabij de boot naar Texel ? Conservator Graddy Boven bezocht als kind, met zijn ouders op weg naar hun vakantiebestemming op het waddeneiland, het museum en het viel hem niet mee: “Een beetje donker, een beetje ro mmelig, een beetje saai. En er was helemaal niets te vinden over de zeehelden. Die spreken juist tot de verbeelding.”
K
inderen met een rijk ontwikkelde fantasie komen nu wel degelijk aan hun trekken. Sinds drie jaar kan de Tonijn worden betreden, de onderzeeboot die als een kolossale sigaar naast het museum op de kade van de oude Rijkswerf ligt. De Tonijn, die tussen 1966 en 1991 operationeel is geweest, is sinds die tijd dé trekker van het museum. Het interieur is dan ook prima onderhouden en in volledige authentieke staat en geeft een indruk van het benauwde leven onder water. Binnenin wordt de angst van de mannen, zoals verfilmd in Das Boot, voelbaar. Opvallend zijn de kleine bedjes, die overal tussen de buizen door aan de wanden zijn gemonteerd, de smalle en zeer lage gangen en piete peuterige eetkamertjes, waarin de tafels voor de gelegenheid netjes zijn gedekt. De commandant heeft het weer eens 't best getroffen; hij beschikt over een eigen kajuit met bed, bureau en kastjes. Een succes is de periscoop, waarmee je over de zeedijk naar Texel kunt kijken en een compleet overzicht van Den Helder krijgt, tot aan Huisduinen toe.
Mijnenveger
B
innenkort valt er op ware grootte meer te zien, oftewel ‘een-op-een’, zoals conservator Boven het noemt. Naast de Tonijn ligt alvast de mijnenveger Abraham Crijnssen in het water van de werfgracht. Het schip bekleedt een voorname positie in het bescheiden rijtje Nederlandse militaire huzarenstukken in de Tweede Wereldoorlog. Destijds kon het schip uit het door de Japanners veroverde Nederlands-Indiër ontsnappen door volledig gecamoufleerd als een drijvend eiland naar Australië te varen.
M
omenteel is een groep vrijwilligers, van wie de meeste bij de mijnendienst actief zijn geweest, aan het werk om het schip op 11 juli voor publiek op te kunnen stellen. Op het dek stuiten we op een keurig Duits echtpaar, dat door Boven beleefd achter de afrastering wordt weggebonjourd. “Sommige Duitsers zijn echt hondsbrutaal. Die laten zich door een hekje niet tegenhouden. Als je er iets van zegt, houden ze zich meestal van de domme.”
I
n de Abraham Crijnssen ruikt het, naast de vertrouwde lucht van stookolie, ook naar natte verf en vers hout. In de verte klinkt hol gebonk van een hamer. Ook de Crijnssen wordt volledig teruggebracht in authentieke staat. De enige concessie aan de originaliteit is een kleine foto-expositie in de ketelkamer, waar de schotse ketels uit verwijderd zijn. De Crijnssen heeft na de marine dienst jarenlang aan de zeecadetten toebehoord. Boven: “Het viel me alles mee; ik had een uitgeleefde chaos verwacht. De cadetten hebben het al die jaren redelijk onderhouden. Zelfs het oude, houten stuurrad zat er nog in. Dat is meestal als eerste weg."
G
raddy Boven verwacht opnieuw een publiekstrekker in huis te hebben gehaald. “De Tonijn en ook de Crijnssen, beide een-opeen, dat moet je zien als de frivole, luchtige kant van het museum. De vaste tentoonstelling willen we juist serieus houden. Geen poppen meer. Met alle respect, maar die horen thuis in kleine dorpsmusea.”
-6-
F
T
rivoliteit genoeg, zeker als straks de voormalige sloepenloods wordt geopend, gelegen naast de Tonijn en dus prima passend bij het steeds verder uitdijende museumcomplex. Nu lijkt het nog een ongeorganiseerde chaos, hoewel het houten dak en de klinkervloer al zijn gerestaureerd, maar Boven hoopt dat de loods volgend jaar al voor publiek kan worden geopend. Onder meer komt er een gerestaureerde landingsboot, met daarin strijdlustige mariniers. Maar vooral een groot aantal kanonnen; van ouderwetse voorlader tot modern geschut.
egelijkertijd met de opening van het vernieuwde museum, opende vice-admiraal Hooft de tentoonstelling “Een maritieme droom, Tsaar Peter de Grote en de Russische Marine”, over de beruchte heerser die 300 jaar geleden Zaandam en Amsterdam aandeed en zich volzoog met nautische kennis. De “meest prestigieuze” tentoonstelling in het marinemuseum ooit, vormt het sluitstuk van het Peter de Grote-jaar in Nederland. Naast het verhaal van Peters omzwervingen in de Lage Landen, geeft de expositie een beeld van de ontwikkeling van de Russische marine.
Professionals inds een kleine groep ‘professionals’ de touwtjes in handen heeft, verandert het museum langzaam maar zeker van gedaante. Het is gedaan met het amateurisme. Tussen 't Torentje en de Tonijn is onlangs een verbindingsgebouw neergezet in marinekleuren en met een radarbol erop. Bezoekers hoeven nu niet langer om te lopen om de onderzeeër te bezichtigen. De entree is daardoor aanzienlijk ruimer geworden. Er is een zaaltje voor videopresentaties bijgekomen en kantoorruimte voor het personeel.
Handwapens e vaste expositie, op de bovenverdieping, is nu overzichtelijk genummerd en bestaat niet la nger slechts uit schilderijen en scheepsmodellen. Er zijn handwapens bij gekomen, uniformen en voorwerpen die op schepen werden gebruikt. En de door Graddy Boven zo gewenste tentoonstelling over zeehelden als Richel de Ruiter en Maarten Tromp. Leone Somberste zorgde voor een eenduidige binnenhuisarchitectuur met terugkerende bogen, panelen en lettertype.
H
aar de ambities reiken ver. Boven somt een aantal wensen op. “Behalve dat we grote pla nnen hebben met de sloepenloods, willen we er eigenlijk nog een derde schip bij. Bovendien moeten de horecavoorzieningen worden uitgebreid en willen we de Traditiekamer (de expositieruimte van de verschillende marinediensten op de oude Rijkswerf) bij het museum integreren. Er is dus nog genoeg te doen.”
D
S
M
et oude gebouw moet betreden worden via een luchtsluis om te voor komen dat warme, vochtige lucht de tentoongestelde stukken aantast. Daar, in de voormalige oudheidskamer waar voorheen stoffige scheepsmodellen stonden, heerst een aangename temperatuur. “Dat komt door het klimaatbeheersing systeem”, zegt Boven, wijzend op een imposant buizenstelsel aan het plafond. Bovendien zijn de vensters voorzien van ultraviolette stralenwerend materiaal.
Bron: Helderse Courant van 24 mei 1997 (artikel van Koen van Eijk)
H
et pand is volkomen gestript en opnieuw opgebouwd. De fundering is vervangen omdat het gebouw dreigde weg te zakken. En alles binnen een half jaar. “We hebben werkelijk gebuffeld met z’n allen”.
-7-
D
e eerste helft van het laatste decennium van de 20ste eeuw heeft ingrijpende wijzigingen voor de Nederlandse krijgsmacht te zien gegeven. Tevens is de koers uitgezet waarlangs de krijgsmacht en dus ook de Koninklijke marine de volgende eeuw zal binnen varen. De turbulente ontwikkelingen op het wereld toneel, welke zich vanaf 1989 hebben voltrokken, maakten een einde aan een tweezijdig wereldbeeld waarin de Koninklijke marine in NAVOverband een bijdrage leverde aan de afschrikking tegen een massale agressie uit het oosten. De mogelijke tegenstander was bekend, er bestond een goed beeld van haar militaire capaciteiten en het zeegebied waar in geval van oorlog tezamen met de bondgenoten maritieme operaties moesten worden uitgevoerd lag op de Atla ntische oceaan en de Noordzee. Binnen het raamwerk van de NAVO-strategie waren de taken duidelijk geformuleerd en elke marineman en vrouw wist waar zij aan toe waren, wat er van hen werd verwacht en waarvoor er werd geoefend. Met het beschikbare defensiebudget dat regelmatig ook een groei vertoonde, was de Koninklijke marine in staat een moderne marine op te bouwen, welke internationaal nog steeds in hoog aanzien staat. Dit alles is drastisch veranderd. De dreiging van een groot wereld conflict maakte plaats voor een diffuus, een alles behalve vredig wereldbeeld vol met regionale instabiliteit en conflicten. Hierdoor kregen ander internationale organisaties en veiligheidsstructuren, zoals de Verenigde Naties en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking (OVSE) maar ook de NAVO en de West Europese Unie meer aandacht, juist om deze regionale conflicten in te dammen en te he lpen oplossen. Het zogenoemde vredesdividend werd geïnd, waarmee de defensiebegroting met ruim 20 % verminderde. Als gevolg van alle ontwikkelingen werden door de regering de toekomstige taken, de structuur en de omvang van de krijgsmacht opnieuw gedefinieerd en vastgelegd in de Defensie Nota 1991 en verder uitgewerkt in de Prioriteiten Nota van 1993. Op basis van deze twee nota’s is de koers van de Koninklijke marine naar de toekomst uitgezet.
-8-
Taken, missies en nieuwe uitdagingen
D
e hoofdtaken van de krijgsmacht en dus van de Koninklijke marine kunnen als volgt worden samengevat; de uitvoering van crisisbeheersingsoperaties in de kader van het Nederlandse veiligheidsbeleid en de bescherming van de integriteit van het eigen en bondgenoot schappelijk gebied en tegen een bedreiging van het eigen territoir, als gevolg van deelneming aan een crisisbeheersingsoperatie. Vereist is, met name voor het uitvoeren van vrede-ondersteunende en crisisbeheersingsoperaties, dat de eenheden direct inzetbaar zijn en over een grote mate van strategische en tactische mobiliteit en flexibiliteit beschikken om slagvaardig op te kunnen treden. Naast deze twee hoofdtaken is de KM ook belast met de externe verdediging van de Nederlandse Antillen en Aruba en voert zij op grond van internationale afspraken hydrografische opnemingswerkzaamheden uit. Daarnaast zijn de middelen waarover de KM beschikt ook geschikt voor het uitvoeren van een aantal civiele overheidstaken.Voorbeelden van deze taken zijn: * een opsporing- en reddingsdienst. * de bestrijding van illegale drugstransportten over zee, met name in het Caraïbisch gebied. * het gereed hebben van een bijzondere bijstand eenheid ter bestrijding van terrorisme * visserij inspectie * milieu controle * explosieven opruiming
O
ok is de Koninklijke marine belast met de operationele leiding van de kustwacht in Nederland en van de kustwacht op de Nederlandse Antillen en Aruba. Voor beide kus twachten worden schepen en vliegtuigen van de marine ingezet.
O
ndanks alle veranderingen van de laatste jaren zijn de gevolgen voor de Koninklijke marine, afgezien van het feit dat zij bedui-
dend kleiner is geworden, niet zodanig dat de structuur en organisatie wezenlijk moesten worden veranderd. In feite werd op hoofdlijnen al voldaan aan de eisen die nu aan de Nederlandse krijgsmacht worden gesteld. Dat komt omdat de KM, inclusief haar Korps Mariniers, van oudsher wereldwijd opereert met een grote mate van zelfstandigheid en flexibiliteit en er sinds de Tweede Wereldoorlog ook altijd in internationaal verband is geopereerd. Wel heeft het nieuwe wereldbeeld een aantal directe gevolgen voor toekomstige maritieme operaties. Meer dan voorheen zal de marine worden ingeschakeld bij het uitvoeren van crisisbeheersingsoperaties, met als gevolg dat de uitgestrektheid van de Atlantische Oceaan moet worden verruild voor de beperkte zeegebieden nabij de kust. De nabijheid van land, met een grotere dichtheid van alle soorten scheepvaart en het veelvuldig en langd urig opereren in ondiep water, stellen nieuwe eisen aan mensen en materieel. Ook zullen zeestrijdkrachten veel meer dan vroeger betrokken worden bij operaties op en boven land. Daarnaast speelt de verspreiding van de modernste wapensystemen een belangrijke rol. Daardoor is de luchtverdediging en de bestrijding van onderzeeboten steeds complexer geworden, terwijl het aantal landen dat over onderzeeboten beschikt nog steeds toeneemt. Ook biedt ond iep water goede mogelijkheden tot het gebruik van het goedkope zeemijnenwapen. Tenslotte neemt de verspreiding van massavernietigingswapens en hun overbrengingsmiddelen in de vorm van ballistische raketten toe. Een adequate verdediging tegen deze dreiging is nog niet voorhanden en zal in de nabije toekomst dan ook de nodige aandacht krijgen. Operationeel concept
M
aritieme eenheden werken samen in eskaders of taakgroepen. Dit is voor Nederland een van oudsher beproefd concept, waarmee alle vormen van maritieme oorlogsvoering kunnen worden uitgeoefend. Het einde van de Koude Oorlog heeft daar geen verandering in gebracht en de Koninklijke marine zal ook in de toekomst zo blijven opereren.
-9-
De taakgroepen van de Koninklijke marine bestaan uit fregatten, bevoorradingsschepen, helikopters, maritieme patrouillevliegtuigen en onderzeeboten. De bevoorradingsschepen voorzien in logistieke ondersteuning zodat een eskader langdurig, onafhankelijk van ondersteuning van de wal, op zee kan blijven. Aan een eskader zijn maritieme patrouillevliegtuigen en onderzeeboten toegevoegd, omdat zonder hen de vereiste vroegtijdige waarschuwing en verdediging in diepte niet mogelijk zijn en de operationele risico’s sterk zullen oplopen. Ook spelen zij een cruciale rol bij het verkrijgen en behouden van de vereiste geoefendheid.
E
enheden van bondgenoten kunnen eve neens in een Nederlands eskader worden opgenomen. Gelijkwaardigheid van operationele vaardigheden tussen partners op de voornaamste gebieden van maritieme oorlogvoering is een minimum voorwaarde. Door het oefenen met een eskader, waarin de patrouillevliegtuigen en onderzeeboten zijn geïntegreerd is het mogelijk deze vaardigheid op te bouwen en te onderhouden.
A
fhankelijk van de opgedragen missie moet een eskader worden versterkt door eenheden met een meer gespecialiseerde taak. Voorbeelden hiervan zijn mijnenbestrijdingeenheden en amfibische transportschepen met geëmbarkeerde marinierseenheden.
A
ls de Prioriteiten Nota uit 1993 geheel is uitgevoerd zal de marine over de volgende eenheden kunnen beschikken: 2 luchtverdediging- commando fregatten, momenteel Hr. Ms. Tromp en de Ruyter. Deze zullen in 2001 en 2003 worden vervangen door twee nieuwe eenheden waarvan de bouw in opdracht is gegeven bij de Koninklijke Maatschappij de Schelde in Vlissingen. Deze schepen zullen worden uitgerust met een geheel nieuw luchtverdedigingssysteem, 2 luchtverdediging fregatten van de Jacob van Heemskerck klasse, 4 Kortenaer- klasse fregatten (S fregatten), 8 Karel Doorman klasse fregatten (Multipurpose of M- fregatten), 2 bevoorradingsschepen, Hr. Ms. Amsterdam en Zuiderkruis, welke
laatste in 2002 wordt vervangen. 4 Walrus- klasse onderzeeboten, 22 Westland Lynx maritieme helikopters, met als thuisbasis MVK de Kooy nabij Den Helder, worden in 2003 vervangen door 20 NH-90 maritieme helikopters, die momenteel tezamen met Duitsland, Italië en Frankrijk worden ontwikkeld. 13 Maritieme patrouille vliegtuigen type P3C Orion vanaf MVK Valkenburg. Deze vliegtuigen zullen worden gemoderniseerd zodat ze tot ver in de volgende eeuw aan de operationele eisen blijven voldoen. Uit deze eenheden worden twee gelijkwaardige eskaders samengesteld.
V
oor elk eskader is een luchtverdediging commando fregat het vlaggenschip. Met de uitgebreide communicatiemiddelen is zowel een goede commando- voering als coördinatie met de wal en andere eenheden gewaarborgd. Met de lucht- waarschuwingsradars en het luchtverdedigingssysteem wordt, tezamen met een fregat van de Jacob van Heemskerck- klasse, op lange en middellange afstand de luchtverdediging uitgevoerd. Voor de verdediging in directe omgeving van het eskader beschikken alle fregatten over Nato Sea Sparrow raketten, het Goalkeeper kanon en stoorzenders.
V
oor de detectie van onderzeeboten op grote afstand zijn de M- fregatten met hun passieve (vanaf de eeuwwisseling ook actieve) gesleepte sonar, z.g. towed array, in combinatie en in nauwe samenwerking met de eigen onderzeeboten, maritieme patrouillevliegtuigen en helikopters bij uitstek geschikt. Hierbij is de same nwerking zodanig ingericht dat een eenheid die een vijandelijke onderzeeboot detecteert, zonodig, een andere eenheid naar het doel dirigeert om deze zo snel mogelijk met torpedo’s uit te schakelen.
B
ij de bestrijding van oppervlakte eenheden wordt op een soortgelijke manier te werk gegaan. De Walrus- klasse onderzeeboten en de Orion patrouillevliegtuigen verschaffen de fregatten doelinformatie om hun Harpoon antischip raketten met een bereik van meer dan 60 mijl te kunnen inzetten. Bij zo'n gecoördineerde
aanval kunnen de onderzeeboten tegelijk een aanval met torpedo's uitvoeren.
D
e amfibische component wordt geleverd door het amfibisch transportschip Hr. Ms. Rotterdam dat dit jaar in de vaart zal komen en het Korps mariniers met twee operationele bataljons met bij behorende logistiek en een gevechts- steunbataljon in Nederland en een kleiner bataljon in de West. Het Hoofdkwartier en het opleidingscentrum van het Korps zijn gevestigd in Rotterdam, specifieke opleidingen vinden plaats op Texel, terwijl de operationele eenheden hun thuisbasis in Doorn hebben.
D
e kern van de mijnenbestrijding bestaat uit 15 mijnenjagers van de Alkmaarklasse. Deze schepen zullen een omvangrijk moderniserings programma ondergaan. De mijnenjachtsensoren worden gemoderniseerd en vier mijnenjagers krijgen een nieuw detectiesysteem zodat in dieper water op mijnen kan worden gejaagd. Bovendien worden drie mijnenjagers geschikt gemaakt als moederschip voor het Trojka mijnenveegsysteem. Hierbij wordt gebruik gemaakt van vier onbemande radiografisch bestuurbare scheepjes (drones), die akoestische, magnetische en hydrodynamische eigenschappen van grotere schepen nabootsen en zodoende grondmijnen tot ontploffing kunnen brengen.
H
et Maritiem Hoofdkwartier is gevestigd in Den Helder. Hier wordt de bestaande samenwerking met de Belgische Zeemacht tot uitdrukking gebracht door de gezamenlijke Belgisch- Nederlandse operationele staf. Rond de eeuwwisseling zal ook het operatiecentrum van de Kustwacht in dit hoofdkwartier zijn ondergebracht.Ook de walondersteuning van de vloot gebeurt voor een belangrijk deel vanuit Den Helder. Naast de verschillende scholen voor de vloot is hier de materiële en logistieke ondersteuning geconcentreerd. De Rijkswerf behoort tot de modernste van zijn soort in Europa en de Bewapenings- werkplaatsen (BW) en het Marine Elektronisch en Optisch Bedrijf (MEOB) zijn samengevoegd tot één SEWACO
-10-
onderhoudsbedrijf dat in een nieuw onderkomen naast de Rijkswerf op het Nieuwe Haventerrein is ondergebracht. Met het Centrum voor Automatisering van Wapen en Commando Systemen (CAWCS) beschikt de marine over een uniek bedrijf dat de benodigde software voor de vloot ontwikkelt en onderhoudt.
De toekomst
D
e Koninklijke marine heeft in het verleden bewezen in staat te zijn een hoogwaardig operationeel product te leveren waar en wanneer dat nodig is. Internationaal wordt de Koninklijke marine zeer gewaardeerd om haar kennis, kwaliteit en vakbekwaamheid. Met het moderne materieel waarover de marine beschikt en met haar 14.000 militairen en 3.500 burger marinema nnen en - vrouwen, ligt de Koninklijke marine op de juiste koers om ervoor te zorgen dat dit in de toekomst zo zal blijven. In de marine is er de afgelopen jaren veel veranderd. De verandering processen geven gestalte aan de uiteindelijke vorm van de Koninklijke marine op de drempel van de 21 e eeuw. De Koninklijke marine blijft daarmee een gezond bedrijf dat een hoogwaardig product levert. Noot redactie: vanwege de lengte enigszins ingekort zonder afbreuk te doen aan de inhoud. bron: “MARITIEM NEDERLAND, op de drempel van de 21ste eeuw”; boek dat in 1996 is uitgegeven ter gelegenheid van de 90-jarig bestaan van de Koninklijke Nederlandse Vereniging “Onze Vloot.”
Uit de oude doos Een term van 3 jaar "uit en thuis" deel I Navolgend verhaal is ingestuurd door de heer R.W. van Lynden, om "geheel of gedeeltelijk in KVO op te nemen." Het betreft, zoals hij zelf zegt in zijn begeleidend schrijven, fragmenten van herinneringen geba-
seerd op brieven naar huis in de periode 19361939. De redactie is uiteraard dankbaar voor deze bijdrage die een dusdanige lengte heeft dat we ons genoodzaakt zien het geheel in drie achtereen volgende KVO's te moeten plaatsen. Toch wilden we u dit verhaal uit de Oost, in de spannende jaren voor het uitbreken van de oorlog, niet onthouden en hopen wij dat u het met veel genoegen leest.
O
m te beginnen moet ik u terugvoeren naar het jaar 1936. Na met het vrachtschip Kota Pinang, in juli '36 met een transport van een man of 50 in Indië te zijn aangekomen, word ik in Soerabaja aan boord van Hr. Ms. Sumatra geplaatst, een kruiser die in onderhoud ligt aan de kruiserkade na een oorlogswacht van 2½ maand in de Grote Oost. De patrouillevaart van het eskader heeft tot doel, evenals ons vertrek naar Indië, de potentiële vijand Japan te doen inzien dat hij zijn manoeuvres niet te ver zuidelijk moet uitstrekken, daar wij dan ernstige maatregelen zullen moeten nemen om te verhinderen dat hij een al te begerig oog op onze oliehavens Tarakan en Balik Papan laat vallen
O
p 7 december komen we weer eens in Soerabaja aan en word ik met enige jaargenoten overgeplaatst naar de Onderzeedienst, hoewel ik ‘toen ons werd gevraagd naar de gewenste specialisatie’ als voorkeur "artillerie" had opgegeven. Ik geloof trouwens dat niemand van ons zijn wens in vervulling ziet gaan. Eigenlijk voel ik niets voor de OZD; het is net of je altijd in een machinekamer zit. Geen daglicht, behalve gedurende je wacht op de brug en altijd vochtige, warme lucht. Technisch moet je goed op de hoogte zijn en de boot door en door kennen. Er zijn echter ook voordelen: een hogere betaling, een goede kamer aan de wal (ook als je een varende plaatsing hebt) en vooral veel verantwoordelijkheid en zelfstandigheid. De kamer op de Onderzeedienst is 5 x 6 meter en heel hoog, de serre beslaat ongeveer 1/3 daarvan. Alles is wit gekalkt en de kasten zijn bruin gebeitst. Het hele paviljoen bestaat uit 4 kamers op twee verdiepingen; 12 officiers paviljoens, waar ieder een eigen kamer heeft. De longroom is een groot paviljoen.
D
e onderofficieren hebben een lang woongebouw van twee verdiepingen met een centrale galerij en de manschappen beschikken over enige grote verblijven. Verder een lang hoefijzervor-
-11-
mig gebouw met de gamellehut, mandiekamers en WC's voor officieren. Tussen de paviljoens grasperken en flamboyants. Aan de overzijde van de weg ligt de soortgelijk gebouwde Marine Kazerne Oedjoeng (MKO). Ik heb bij de Chinees 6 kaki pakken voor aan boord besteld van fl. 7,- per stuk. De "zaak" van mijn Chinese kleermaker is een oud vervallen krot en mijn wasbaas heeft de halve marine als klant en woont in een huisje bij de Oedjoeng aan de Kali Mas, die hier maar een smalle stinkende gracht is. Ik geloof zelfs dat hij hierin alle kleren wast, maar de zon maakt alles wel weer wit.
I
nmiddels heb ik een Singer gekocht (een auto, geen naaimachine). Ik moet nog fl. 400,- afbetalen in 8 termijnen. Dat is wel te doen, zeker als we eenmaal varen. Hij loopt 1 op 14, dus goedkoop. Een inlander maakt hem schoon en geeft hem onderhoud. Vooral met een groeiend aantal kennissen is een auto nodig. Op 11 december hebben Steinmetz, van Asbeck en ik een bezoek gebracht bij LTZ 2 en mevrouw Schokking. Hij is de commandant van de K XVI. Steinmetz en ik zijn 3 dagen per week op de K XVI "te werk gesteld", d.w.z. dat we die dagen alle leidingen, kleppen, kranen, tanks enz. van de boot moeten leren kennen. Één van ons wordt daar jongste officier, de ander gaat naar een “stationsboot” (elk weekeinde in Soerabaja). Ook brengen Steinmetz en ik bezoeken aan LTZ1 en mevrouw de Booy, de mentor van de cursisten, aan de Commandant Onderzeedienst Hetterschij en de Eerste officier LTZ 1 Hoeke.
V
ia de radio horen we van de beëdiging van Prins Bernhard en ter gelegenheid van de ondertrouw van Prinses Juliana en Prins Bernhard is er in de Simpangclub een uitgebreidere avond dan gewoonlijk: n.l. met ballet. Aan wal hebben we veel last van muskieten, we spuiten tonnen Flit en verder branden we obat njamoek. Er wordt hard gewerkt, tot 1300 uur zijn er theorielessen of lessen aan boord; hevig transpirerend tussen platen en leidingen kruipen in onnoemelijk vuile khakipakken met idem handen. We komen dikwijls in de knoop met al die leidingen, kleppen en kranen, maar langzamerhand begint het toch wat te dagen.
O
ok zijn we bezig met de versiering van het terrein voor de viering van de prinselijke huwelijksfeesten.
kerst een tocht door het oerwoud maken. Ook zijn we onze OZD- examens aan het doen. Het is hard werken, maar het feesten schiet er niet bij in. In Soerabaja zijn vooral de Oedjoeng en de Perak heel mooi versierd en zijn er veel feestelijkheden.
I
k ben geslaagd en word op de K XVII geplaatst. De commandant is LTZ Tichelman, de oudste officier is Agema, 2e officier is Schouwenaar, dan P.J.S. de Jong en twee officieren MSD. Gelukkig zijn we bij het eskader ingedeeld en op 25 januari 1937 vertrekken we voor een reis om Celebes van een maand. Ik voel me nog wel een vreemde eend in de bijt. 't Is overigens wel een primitief geheel aan boord en vies, want je kunt niet mandiën. Alc oholische drank is niet toegestaan. De enige fles jenever is onder berusting van de commandant in diens brandkast en uitsluitend te gebruiken voor medicinale doeleinden. Voor het zelfde doel, men zegt “tegen scheurbuik”, wordt in de vaart per man per dag een glas rode wijn van hoogst dubieuze kwaliteit verstrekt. Roken is benedendeks niet toegestaan i.v.m. gevaar van explosie van batterijgassen.
W
anneer mogelijk kopen we verse groenten, vruchten en vlees aan, maar vooral tijdens eskader reizen zijn we voor de voeding grotendeels aangewezen op de in de brede zij van de boegbuiskamer gestouwde blikken, welke regelmatig controle op doorroesten behoeven. Als kok fungeert een matroos 1 met of zonder desbetreffende kennis, die maar moet trachten op het elektrisch fornuis in de boegbuiskamer een eetbare maaltijd samen te stellen en naast zijn andere verantwoordelijkheden ook de koffie en de thee moet verzorgen. Gelukkig zijn de onderofficieren nogal kieskeurig en ter zake kundig, zodat het de “kok” meestal niet aan adviezen ontbreekt. We maken deze week goed 12 duikuren à f. 4,- goed om mijn financiën weer wat te stijven. De krenterigheid schijnt het onderspit te hebben gedolven voor de Jappen-dreiging. Reeds op de Sumatra bleek dat meer vaargelegenheid, en meer munitie voor schietoefeningen beschikbaar was en nu, bij de onderzeedienst, blijkt dat de voor kort bestaande restricties op het aantal duikuren vermindert of opgeheven is. Hiermee komt een eind aan een strofe van een gangbaar gedicht, luidende: “vijf minuten en niet meer, straks dan duiken we op de beer.”
Ik vier kerstmis 1936 met een aantal collega's op 1000 meter hoogte in Tjilaket, waar we de dag na
R.W. van Lynden
-12-