Nieuwsbrief
november 2011 » nummer 8
Waar zijn de stadsvogels? Het gaat in Nederland niet goed met de kleine zangvogels. Mussen, vinken, putters, groenlingen, zwart kopjes, enzovoort, zien we steeds minder. Allerlei “stadsvogels” ver dwijnen ook uit Capelle aan den IJssel. Hoe komt dit toch en wat kunnen we er met zijn allen aan doen om ze terug te krijgen?
Elk individu zoekt een leefgebied dat bij hem/haar past Of een woongebied past hangt af van veel factoren. Al die factoren maken dat een omgeving bij je past of niet. Heb je een gebied gevonden dat bij je past, dan ga je op zoek naar woonruimte in dat gebied. Voor dieren geldt hetzelfde. Zij zijn ook op zoek naar een plek die bij hen past. Dieren kunnen de omgeving niet naar hun hand zetten. Mensen wel. In een stedelijke omgeving “maken” mensen een omgeving die wij natuur noemen, zogeheten stads natuur. Welke inrichting we een stad ook geven, elke inrichting trekt specifieke dieren aan. Dieren maken gebruik van de omgeving die natuurlijk is ontstaan of die door mensen zo is ingericht dat zij er kunnen overleven. In deze nieuwsbrief beperken wij ons tot stadsvogels maar er zijn natuurlijk veel meer dieren die de stad bewonen.
Vogels verhogen het woongenot Het is heerlijk om vogels in de straat of tuin te zien en te horen. Wie wordt er nou niet blij van een merel die vanaf de nok van een huis prachtig zingt, of van mussen die een (zand)bad nemen. Vogels zijn niet alleen leuk, ze zijn ook nuttig. Zonder vogels zouden wij een muggenplaag hebben.
Dieren zien het verschil niet tussen een stenen huis en een steenhoop, tussen een tuin en een gemeente plantsoen, tussen een park en een natuurlijk bos. Zij zien alleen overlevingskansen of niet.
Alleen in dicht struikgewas kan ma zwartkop veilig haar nestje maken. Als wij weten aan welke voorwaarden een ge bied moet voldoen om een goede leefomgeving voor dieren te zijn, kunnen wij die voorwaarden scheppen. Dit biedt mogelijkheden.
Gelaagdheid Voor vogels is beplanting van levensbelang. Dat groen moet dan wel aan voorwaarden voldoen want niet alle groen is even geschikt. Ecologisch groen met veel natuur waarde bestaat uit lagen (mantelzoomvegetatie). Gelaagdheid zorgt voor veiligheid en daardoor voor kansen op overleven van de dieren die ervan afhankelijk zijn. Ver schillende vogels maken gebruik van de verschillende lagen in de begroeiing. Elke vogelsoort heeft zijn eigen specifieke voorkeur voor een bepaalde laag. Gelaagdheid in de beplanting is dus een voorwaarde voor diversiteit. Laat men één laag weg, dan raakt men de vogels die van die laag afhankelijk zijn kwijt. Laag 1 bodemlaag 0 tot 20 cm Laag 2 plantenlaag 20 tot 200 cm Laag 3 struikenlaag 200 tot 400 cm Laag 4 bomenlaag 400 cm en hoger
Gelaagde beplanting. Alle lagen vlak bij elkaar. Vogels vinden in de ene plant voedsel en in de andere weer veiligheid en nestruimte. Voorkomen: Zwartkop, Vink, Mees, Mus, Fitis, Groenling, Kauw, Ekster, enz enz.
Gelaagde beplanting. Alle lagen boven elkaar. Voorkomen: Zwartkop, Vink, Mees, Mus, Fitis, Groenling, Kauw, Ekster, enz enz.
De ene laag is de andere niet. Laag 1: in gras, mos, lage beplanting of tussen afgevallen blad kunnen vogels natuur lijk voedsel vinden, zoals wormen, slakken, spinnen en insecten. Laag 2: deze laag is ook belangrijk voor voedsel maar er zijn tevens vogels die deze laag gebruiken om te nestelen, bijvoorbeeld het winterkoninkje. Laag 3: deze laag is absoluut de belangrijkste laag. Als deze laag ontbreekt, hebben mees, vink, groenling, putter, merel, enz, geen veilige plek meer. Laag 4: in de laag met hoge bomen vinden veel vogelsoorten voedsel. Denk eens aan een bloeiende lindeboom. Hoge bomen bieden echter geen veilige nestgelegenheid voor kleine zangvogels. De combinatie van alle lagen in een gebied bepaalt de verscheidenheid aan vogel soorten in dat gebied. Ecologisch groen biedt voedsel, variatie, veiligheid en voortplantingsmogelijkheid
Voedsel en variatie Het is van belang dat beplanting gevarieerd is. Alleen dan is er het hele jaar voed sel voor de vogels. Zangvogels eten insecten, rupsen, larven, zaden, bessen, noten, wormen, slakken, spinnen, enz. In voorjaar en zomer trekken bloeiende planten en bomen veel insecten aan. In de herfst en winter zijn besdragende struiken een be langrijke voedselbron. Ook zaden van uitgebloeide bloemen en grassen zijn voedsel voor veel zangvogels. In de winter zoeken vogels miertjes en piertjes tussen afgeval len blad.
Sleedoorn is een belangrijke voedselbron en ook nog een prima struik om in te broeden.
Putter doet zich tegoed aan elzenpropjes. Rupsen, daar worden baby vogeltjes groot van. Appelvink tussen afgevallen blad.
Veiligheid en voortplanting Als we zangvogeltjes terug willen in Capelle, dan moeten we dus zorgen dat er voldoende besdragende en/of stekelige struiken aangeplant worden. Maar met aan planten alleen zijn we er nog niet. Die struiken zouden dan wel tot volle wasdom moeten kunnen komen. Als struiken steeds kortgezet worden, dan blijft namelijk de meest belangrijke laag van 2 tot 4 meter ontbreken. Oude struiken zijn ecologisch waardevoller. Oude struiken zijn bovendien toch veel mooier om te zien! SNC is ervan overtuigd dat hier ook financieel voordeel te behalen is. Op de lange duur is ecologisch, mooi openbaar groen vol vogels zijn geld dubbel en dwars waard.
Struiken telkens weer opnieuw afgezaagd.Hier door krijgen de struiken geen kans om mooi, groot en vol te worden en dus ook geen kansen op overleven voor vogels.
Hier zouden stekelige struiken geplant kunnen worden die hoog genoeg worden om veiligheid te bieden voor zangvogeltjes.
Op veel plaatsen zijn kansen om een veilig leefklimaat te creëren voor Vink, Fitis, Groen ling, Putter, Roodborst, Winterkoninkje en nog veel meer kleine zangvogels die zo leuk zijn in onze woonomgeving.
Kaalslag in de herfst en winter Als de weinige struiken die er zijn, ook nog eens te vaak en te massaal in de herfst of winter op 30 cm hoogte vanaf de grond worden afgezaagd, dan wordt het kleine zangvogels bijna onmogelijk gemaakt om in Capelle te overleven. Het duurt jaren voordat een gebied een geschikt biotoop is voor diverse dieren die ervan afhankelijk zijn. Het duurt slechts een paar uur om het te vernietigen. Voor vogels is kaalslag desastreus want vogels die afhankelijk zijn van de struiken, hebben door kaalslag in de herfst, geen veilige nestplaats meer in het voorjaar.
Veiligheid is het grote probleem Niet iedere struik of kleine boom is geschikt als nestplaats en/of schuilplaats. De struik moet hoog genoeg zijn en de struik moet dicht genoeg zijn! Als aan minimaal beide voorwaarden wordt voldaan, dan pas is een struik eventueel geschikt om veilig in te nestelen. Het is dus erg lastig voor kleine zangvogels om een veilige nest- of schuilplek te vinden. In een doorkijk bosje zijn ze niet veilig voor rovers als ekster, gaai, kraai, sperwer en kat. Het ontbreken van voldoende schuilplaats en nestgelegenheid is de grootste oorzaak van het ontbreken van kleine zangvogels. doorkijk bosjes zijn absoluut niet geschikt
De te lage stekelige haag biedt misschien voldoende bescherming om in de rode struik te nestelen. Dit kan een prima nestplaats worden.
deze struiken zijn te laag
nergens een geschikt nest- of schuilplekje te vinden
Ekster wel, zwartkop niet Elke vogelsoort heeft dus zijn eigen soort-specifieke voorkeur. De meeste kleine zangvogels broeden in dichte begroeiing op ca 2 - 4 meter hoogte. Capelle is veelal ingericht met grasvelden, hoge bomen en lage beplanting (lager dan 2 meter). Daar door zullen soorten als ekster, kraai en houtduif wel kunnen overleven maar kleine zangvogels zoals als zwartkop, braamsluiper, merel, fitis, tjiftjaf, roodborst, vink, en zovoorts niet. Deze vogelsoorten zullen daarom steeds minder voorkomen. Zonder de struikenlaag zullen we dus niet minder aantallen vogels krijgen maar wel minder soorten vogels.
Laag 2 (struikenlaag) ontbreekt. Hierdoor zullen misschien niet weinig aantallen vogels kunnen overleven maar wel te weinig soorten vogels.
Inrichting met gras, lage planten en bomen biedt kleine zangvogels geen kans om te nestelen. Deze struiken zijn keer op keer te kort afgezaagd. Ze zien er misschien groen uit maar zijn veel te iel en daardoor ongeschikt als schuil of nestplek.
Dit krijg je als je struiken te vaak en ver keerd snoeit. Kapitaal vernietiging! Buiten de aannemer heeft hier verder niemand iets aan, bewoners niet, vogels niet, egels niet, insecten niet.
Oeps, zo gaat het niet goed!
Elke vogelsoort heeft een voorkeur voor nestplaats en voedsel. De combinatie van Persoonlijk Tuinadvies door deze twee bepaalt of een soort ergens kan voorkomen of niet. Vogelbescherming Nederland
Bestaat de traditionele inrichting van stadsgroen uit bomen en gazon, dan biedt dit weinig mogelijkheden voor voedsel (V) en nestgelegenheid (N).
De soorten die je hier kan verwachten zijn beperkt: Houtduif en Ekster.
Wordt op hetzelfde oppervlak gekozen voor een in richting met mantelzoomvegetatie, dan neemt niet al leen het aantal voedsel- en nestplaatsen toe maar ook de combinatiemogelijkheden.
Hierdoor wordt het gebied geschikt voor veel meer verschillende soorten.
Wilt u uw tuin ook veranderen in een waar vogelparadijs? Voor tips en adviezen kunt u terecht bij de Tuinvogelconsulenten van Vogelbescherming Nederland. Deze vrij willigers, met veel kennis van zaken over tuinen en tuinvogels, kunnen u helpen bij de (her)inrichting van uw tuin. Zij bieden u: • Gericht advies bij de inrichting van uw tuin • Aanbevelingen over beplanting, water, voer en nestkasten • Uitgewerkt vlekkenplan (grove schets) op maat voor uw tuin • Kosten inclusief bezoek en adviesrap port: Leden: € 25,-; Niet-leden: € 40,http://www.vogelbescherming.nl/ik__ vogels_/bij_u_in_de_buurt U kunt de brochure “meer vogels in de tuin”gratis aanvragen via http://www.vo gelbescherming.nl/tuinvogel/tuinvogels/ brochure
Illustraties: H.J. Slijper, met toestem ming van Vogelbescherming Nederland.
Werk aan de winkel... Laten we met zijn allen (zowel gemeente als particulieren) de achteruitgang van klei ne stadsvogels stoppen. Kleine zangvogels zijn op zoek naar een leefgebied dat bij hen past. Capelle aan den IJssel zou zo’n leefgebied kunnen worden.
Vuurgoudhaantje
Staartmees
Groenling
Vink
Goudvink
Wij kunnen gezamelijk zorgen voor voedsel, veiligheid, voortplantingsplek en variatie in het (openbaar) groen.
Oproep om natuurvriend(in) te worden Als u ons financieel wilt steunen, kunt u uw bijdrage overmaken op: banknummer 42 89 550 t.n.v. Stichting Natuurvrienden Capelle aan den IJssel e.o., te Capelle a/d IJssel.
Website Bezoek ook eens onze website: www.natuurvriendencapelle.nl. U vindt ons ook op Facebook, Hyves en Twitter.
Donaties Wij bedanken de lezers die in oktober een donatie naar ons overmaakten.
Colofon Tekst: Ina Scheek Opmaak: Ina Scheek en meneer F. Foto’s mus, merel, zwartkop, putter, ap pelvink, goudvink, groenling: www.vo geldagboek.nl, foto’s vink en vuurgoud haantje: www.natuurismooi.nl, overige foto’s SNC.
Schollevaar