Notitie
Vergadering
Werkcommissie GGZ Commissie Bouw
Datum
13 mei 2002 / 15 mei 2002
Betreft
Kostenconsequenties van vormkeuzes Projectenboek RGC’s
Agendapunt Nota nr.
1. Inleiding Ten behoeve van verbetering van de dienstverlening onderzoekt het Bouwcollege hoe de ter beschikking staande kennis en expertise op het gebied van bouwen in de gezondheidszorg verder kan worden geëxpliciteerd, geobjectiveerd en geoperationaliseerd. Op deze wijze is de in de organisatie beschikbare informatie beter overdraagbaar te maken, zowel intern als extern. Eén van de middelen die tot een verdere structurering van de beschikbare kennis zal leiden, is het opzetten en actualiseren van ‘projectenboeken’. Met behulp van projectenboeken wil het Bouwcollege van bepaalde gezondheidszorgvoorzieningen de belangrijkste gegevens vergaren, vergelijken en analyseren. Zo kan enerzijds de modus van deze voorzieningen worden omschreven, anderzijds kunnen voorzieningen (of delen van voorzieningen) die op belangrijk geachte aspecten goed scoren, worden geïdentificeerd als voorbeeldproject. Zulke projecten kunnen vervolgens als ‘best-practice’ voorbeelden worden opgenomen in nieuwe bouwmaatstaven. 2. Het projectenboek Een projectenboek is een overzichtelijke verzameling kerngegevens van meerdere, qua functie(s) vergelijkbare (bouwkundige) voorzieningen voor de gezondheidszorg. Deze voorzieningen worden aangeduid met de term ‘project’. Het betreft behalve reeds opgeleverde en in gebruik genomen gebouwen ook nieuwbouwprojecten die zich nog in de voorbereidings- of uitvoeringsfase bevinden. Op deze wijze kunnen zowel de nieuwste ontwikkelingen als bestaande en beproefde concepten worden opgenomen. De kerngegevens in het projectenboek zijn verschillend van aard. Er worden zowel zorginhoudelijke, functionele, bouwkundige- en installatietechnische gegevens als kostengegevens verzameld. Deze kerngegevens worden per project verzameld in een projectdossier. Van zo’n dossier kunnen ook structuurschema’s, bouwtekeningen en ander relevant beeldmateriaal deel uitmaken. De verzameling kerngegevens wordt aangeduid met de term gegevensset. De inhoud van de gegevensset kan naar behoefte worden gewijzigd of aangevuld, zodra bijvoorbeeld zorginhoudelijke inzichten of bouwtechnische regelgeving daar aanleiding toe geven. Uitkomsten van onderzoek op basis van de verzamelde kerngegevens kunnen mede dienen als uitgangspunt voor nieuw te ontwikkelen (basis)kwaliteitseisen en kostennormen. Deze eisen en normen
Cbz/nr notitie.modellenboek GGZ
Notitie kostenconsequenties van vormkeuzes Projectenboek RGC’s
worden vastgelegd in bouwmaatstaven en de Bouwkostennota. Ook kunnen de uitkomsten dienen als basismateriaal voor uitvoeringstoetsen en signaleringsrapporten. Een projectenboek zal bestaan uit de projectdossiers en de conclusies van reeds op de kerngegevens uitgevoerde vergelijkingen en analyses. Een projectenboek is geen statisch document, maar wordt voortdurend aangevuld met nieuwe analyses én met de kerngegevens van nieuwe, geselecteerde projecten. Deze projecten worden (vooralsnog) als aanvragen in het kader van de WZV bij het Bouwcollege ingediend en kunnen op het niveau van schetsontwerp of besteksplan als zodanig als invoer gelden. Ook zullen de in het boek opgenomen projecten van tijd tot tijd worden doorgelicht op actualiteitswaarde en de validiteit van de gegevens. Zo zullen bijvoorbeeld projectgebonden kostengegevens worden geactualiseerd op het moment dat deze in een eventuele volgende bouwplanfase aan het Bouwcollege worden voorgelegd. 3. Voorgeschiedenis In 1999 is een aanvang gemaakt met het samenstellen van projectenboeken. Ten behoeve van onderzoek naar de kostenconsequenties van zogeheten vormfactoren is in de sector verpleeghuizen (VH) informatie verzameld van verschillende, bij het Bouwcollege ingediende initiatieven. De resultaten van dit onderzoek zijn gepubliceerd in de Bouwkostennota 2001. Ook is in het najaar van 2001 onder meer ten behoeve van een vergelijkbaar onderzoek in de geestelijke gezondheidszorg een selectie gemaakt van Regionale GGZ-centra (RGC) en Multifunctionele Eenheden (MFE). Van deze projecten is op vergelijkbare wijze informatie verzameld en vastgelegd. Onderzocht is of de vergaarde informatie op een goede wijze toegankelijk en verwerkbaar is op te slaan, mede met het oog op een bredere toepassing van de gegevens. Momenteel is dit onderzoek met betrekking tot RGC’s / MFE’s afgerond en heeft het bureau een afgerond beeld gevormd van hetgeen een projectenboek moet omvatten. In de volgende paragrafen volgt een toelichting op het projectenboek RGC’s. 4. Een functionele analyse van 12 RGC’s In totaal zijn er voor het projectenboek RGC’s twaalf projecten geanalyseerd. De projecten bestaan uitsluitend uit multifunctionele eenheden (MFE’s) en regionale GGZ-centra (RGC’s). Acht van deze projecten zijn op het niveau van bestedingsgerede stukken beoordeeld. Voor de overige vier is de vergunning verleend op basis van het schetsontwerp. Het projectenboek heeft betrekking op de projecten: - MFE Almere (Symfora Groep), - MFE Rijnstreek te Alphen aan de Rijn (Rijngeest Groep), - MFE annex het Gemini Ziekenhuis te Den Helder (GGZ Noord-Holland Noord), - MFE annex het St. Jans Gasthuis te Weert (GGZ Eindhoven), - MFE annex het Medisch Centrum Leeuwarden (GGZ Friesland), - MFE annex het Ziekenhuis Rivierenland te Tiel (De Gelderse Roos), - RGC Duin- en Bollenstreek te Voorhout (Rijngeest Groep), - MFE annex het Bethesda Ziekenhuis te Hoogeveen (GGZ Drenthe), - RGC annex het Reinier de Graaf Gasthuis te Delft (GGZ Delfland),
Cbz/nr notitie.modellenboek GGZ
2
Notitie kostenconsequenties van vormkeuzes Projectenboek RGC’s
-
RGC met verslavingskliniek annex het Spaarne Ziekenhuis te Hoofddorp (De Geestgronden / De Brijderstichting), RGC De Rembrandthof annex het ziekenhuis te Hilversum (Symfora Groep), RGC annex het St. Anna Ziekenhuis te Geldrop (GGZ Eindhoven).
Capaciteit De capaciteit van de projecten loopt uiteen van 40 tot 145 plaatsen. De verhouding van het aantal klinische plaatsen tot het aantal deeltijdplaatsen loopt eveneens sterk uiteen. Het aandeel klinische plaatsen op de totale capaciteit varieert van 43 tot 82 procent en bedraagt gemiddeld 64 procent. Bij één RGC is sprake van een relatief groot aandeel voor de RIAGG, te weten 53,1 procent van de bruto vloeroppervlakte. Voor de overige projecten varieert het aandeel van de RIAGG van 1,4 tot 27,0 procent (gemiddeld 16,6 procent) van de bruto vloeroppervlakte. Bij één van de projecten is een polikliniek ex WZV gerealiseerd met een capaciteit van zeven fte’s. Functionaliteit De bruto vloeroppervlakten lopen uiteen van circa 2.500 m² tot 8.500 m². Gemiddeld 34 procent van de bruto vloeroppervlakte bestaat uit woonareaal. De gemiddelde nuttige vloeroppervlakte van het woonareaal komt ten opzichte van de huidige bouwmaatstaf voor RGC’s laag voor. Behoudens het meest recente project is het woonareaal nog gebaseerd op de oude maatstaf. Bij een kwart van de geanalyseerde projecten bedraagt de nuttige vloeroppervlakte van het woonareaal minder dan 20 m² per klinische plaats. Twee- of meerpersoonskamers komen nauwelijks voor. Wel is bij de helft van de geanalyseerde projecten nog sprake van groepssanitair. Het aantal klinische plaatsen per separeerkamer varieert van 10 tot 36 en bedraagt gemiddeld 22. In Hoofddorp is het RGC geïntegreerd met een kliniek voor verslavingszorg. Dit is van invloed op een aantal functionele aspecten, waaronder de vloeroppervlakte van het woonareaal en het aantal separeerkamers. 5. De relatie tussen vormfactoren en bouwkosten In deze paragraaf wordt in het kort ingegaan op enkele resultaten van het op basis van het projectenboek uitgevoerde onderzoek. Vooraf moet worden opgemerkt dat, gezien het kleine aantal beoordeelde projecten en de kwaliteit van de ingediende gegevens, op dit moment geen wetenschappelijk te verantwoorden conclusies te trekken zijn. Uit het onderzoek zijn wel trends af te leiden. Het lijkt raadzaam het onderzoek naar de relatie tussen vormfactoren en kosten bij RGC’s in de komende jaren verder uit te breiden. Totale bouwkosten In het onderstaande diagram zijn per project de totale bouwkosten per m² weergegeven. Alle bedragen zijn geïndexeerd naar prijspeil januari 2001 en afgerond op hele euro’s. Vergeleken zijn de door de initiatiefnemer via formulier IIB ingediende kosten. De volgorde van de twaalf projecten is chronologisch.
Cbz/nr notitie.modellenboek GGZ
3
Notitie kostenconsequenties van vormkeuzes Projectenboek RGC’s
m2
m
el dr op G
ilv H
fd oo
er
do
su
rp
ft el D H
Ti el Vo or ho ut H oo ge ve en
de
n
rt
ar
ee
w
W
eu Le
H el de r
d
R ijn
D en
a/
Al ph en
Schaal bouwkosten €1.000,-- tot €1.400,-- per
Al
1. 00 0 m er e
1. 05 0
1. 10 0
1. 15 0
1. 20 0
1. 25 0
1. 30 0
1. 35 0
1. 40 0
Totale bouwkosten in euro's per m2 b.v.o.
De ingediende bouwkosten van de twaalf projecten bedragen gemiddeld € 1.281,– per m2 b.v.o.. De bouwkosten per m2 b.v.o. verschillen voor alle projecten 5 procent of minder ten opzichte van het gemiddelde. Ze variëren van € 1.228,– (4,1 procent onder het gemiddelde) tot € 1.345,– (5,0 procent boven het gemiddelde). Opvallend is dat de drie meest recente projecten de duurste projecten zijn. De hogere kosten zijn bij deze projecten terug te voeren op specifieke omstandigheden en ontwerpkeuzes bij die projecten (voortzetting ontwerp ziekenhuis, realisatie parkeerlaag, etc.). Vormfactoren Uit de ingediende bouwkundige gegevens is een aantal vormfactoren te herleiden, waaronder: - de gevelfactor ofwel de geveloppervlakte gedeeld door de bruto vloeroppervlakte, - de dakfactor ofwel de dakoppervlakte gedeeld door de bruto vloeroppervlakte, - de binnenwandfactor ofwel de bruto binnenwandoppervlakte gedeeld door de bruto vloeroppervlakte, - de verhouding tussen de bruto vloeroppervlakte en nuttige vloeroppervlakte, - de gemiddelde verdiepingshoogte. Deze vormfactoren hebben invloed op de bouwkosten. Normaal gesproken leidt een lage gevel-, daken binnenwandfactor tot vermindering van de bouwkosten. Indien de bruto vloeroppervlakte relatief laag is ten opzichte van de nuttige vloeroppervlakte, betekent dit dat de constructie-, installatie- en verkeersoppervlakten beperkt blijven. De verschijningsvorm van de onderzochte RGC’s is zeer verschillend. De hoogte van de gebouwen loopt uiteen van twee tot vijf bouwlagen. Bouwtechnisch gezien kan, gezien de beperking van fundering en dak en de uitleg van de installatietechnische voorzieningen, een gebouw met drie tot vijf nagenoeg identieke bouwlagen als efficiënt worden betiteld. In onderstaande tabel is een aantal vormfactoren van de vier projecten met de laagste bouwkosten vergeleken met die van de vier projecten met de hoogste bouwkosten. Tevens zijn de uiterste waarden
Cbz/nr notitie.modellenboek GGZ
4
Notitie kostenconsequenties van vormkeuzes Projectenboek RGC’s
van alle onderzochte projecten in beeld gebracht. De resultaten zijn vervolgens vergeleken met de resultaten van het vorig jaar uitgevoerde onderzoek naar de nieuwbouw van verpleeghuizen. Tabel 1: relatie vormfactoren en bouwkosten Vormfactor
Gevelfactor Dakfactor Dak + gevel per m² b.v.o. Dak + gevel per m³ inhoud Binnenwandfactor Bruto/nuttigverhouding Gem. verdiepingshoogte
Laagste waarde
Hoogste waarde
Gemiddelde waarde van de vier projecten met de hoogste bouwkosten per m² b.v.o. 0,68 0,50 1,18
Gemiddelde waarde van alle onderzochte projecten
Gemiddelde waarde uit onderzoek verpleeghuizen
0,88 0,80 1,58
Gemiddelde waarde van de vier projecten met de laagste bouwkosten per m² b.v.o. 0,63 0,63 1,25
0,55 0,31 0,98
0,69 0,54 1,23
0,54 0,43 -
0,31
0,46
0,36
0,35
0,36
-
0,71 1,45
1,49 1,63
1,27 1,56
1,14 1,55
1,17 1,53
1,01 1,55
3,12
3,59
3,49
3,39
3,41
3,35
Anders dan verwacht blijkt uit bovenstaande tabel dat voor de geanalyseerde projecten de relatie tussen vormfactoren en bouwkosten niet duidelijk aanwezig is. De oorzaak voor hogere kosten is hier, zoals volgt uit tabel 2, te wijten aan andere factoren zoals de materiaalkeuze of een specifieke vormgeving. Elementengroepen Op basis van de door de initiatiefnemers ingevulde formulieren IIB is een kostenvergelijking te maken op elementniveau. De formulieren IIB volgen namelijk de begroting volgens de elementenmethode, die veelvuldig door architecten wordt gehanteerd. De diverse elementen zijn vervolgens te groeperen naar bepaalde gebouwonderdelen ofwel elementgroepen. Tabel 2: kosten bouwkundige voorzieningen van gebouwonderdelen per m² b.v.o. (incl. BTW, prijspeil januari 2001) Elementgroep
Fundering (11+13+16+17) Gevels (21+32+41) Binnenwanden (22+32+41) Daken (27+37+47)
Vier projecten met de laagste kosten voor bouwkundige voorzieningen 2 per m b.v.o. Per m² b.v.o. Per m² element € 66,-€ 105,--
Vier projecten met de hoogste kosten voor bouwkundige voorzieningen 2 Per m b.v.o. Per m² b.v.o. Per m² element € 65,-€ 150,--
Gemiddelde kosten zes verpleeghuizen ter vergelijking Per m² b.v.o. € 49,--
Per m² element € 113,--
€ 196,--
€ 311,--
€ 254,--
€ 384,--
€ 204,--
€ 378,--
€ 222,--
€ 175,--
€ 221,--
€ 186,--
€ 170,--
€ 168,--
€ 88,--
€ 140,--
€ 72,--
€ 160,--
€ 71,--
€ 166,--
Uit het projectenboek RGC’s blijkt dat hogere kosten voor bouwkundige voorzieningen bij de onderzochte projecten vooral worden veroorzaakt door een specifieke vormgeving en materiaaltoepassing.
Cbz/nr notitie.modellenboek GGZ
5
Notitie kostenconsequenties van vormkeuzes Projectenboek RGC’s
Installatietechnische voorzieningen De elementengroepen die een relatief groot aandeel hebben in de totale bouwkosten zijn naast de fundering, gevels, binnenwanden en daken, de werktuigkundige en elektrotechnische installaties. Ook uit de ingediende installatietechnische gegevens zijn ‘vormfactoren’ te herleiden. Deze hebben onder andere betrekking op: - het geïnstalleerde ketelvermogen per m² b.v.o., - de capaciteit van de mechanische ventilatie per m² b.v.o., - het geïnstalleerde trafovermogen per m² b.v.o., - het aantal liften. Het aandeel van de installaties (W & E) in de totale bouwkosten, uitgedrukt als percentage van de totale bouwkosten, verschilt relatief weinig tussen de projecten onderling. Tussen projecten die wel en projecten die geen gebruik maken van installatietechnische voorzieningen van een naastgelegen ziekenhuis is geen duidelijk verschil te constateren. Wel lijken de gemiddelde kosten voor installatietechnische voorzieningen in de loop van de jaren enigszins te zijn gestegen. De vier meest recente projecten hebben alle vier bovengemiddelde kosten voor werktuigkundige en elektrotechnische installaties. Met betrekking tot de toepassing van diverse installatietechnische elementen wijst het projectenboek uit dat projecten, ondanks gelijke kosten, in hoge mate op tal van aspecten in uitvoering en kosten kunnen verschillen. Terreinvoorzieningen Kosten voor terreinvoorzieningen verschillen sterk van project tot project, afhankelijk van de omstandigheden ter plaatse. De terreingrootte is daarbij niet doorslaggevend. Sanitaire voorzieningen Uit de projectenanalyse blijkt verder dat de aanwezigheid van individueel sanitair (vooralsnog) niet tot hogere bouwkosten per m2 b.v.o. hoeft te leiden. De gemiddelde bouwkosten per m2 b.v.o. zijn bij projecten met en zonder individueel sanitair vrijwel gelijk. Opvallend is dat, in tegenstelling tot wat te verwachten zou zijn, de kosten voor vaste sanitaire voorzieningen bij de projecten met individueel sanitair lager zijn. Kosten / vormfactor
Bouwkosten in € per m2 b.v.o. Kosten binnenwanden in € per m2 b.v.o. Kosten vaste sanitaire voorzieningen in € per m2 b.v.o. Binnenwandfactor
Cbz/nr notitie.modellenboek GGZ
Gemiddelde Gemiddelde waarde van de zes waarde van de zes projecten zonder projecten met individueel sanitair individueel sanitair 1295 1293 215 226 27 23 1,24
1,08
Gemiddelde waarde van alle onderzochte projecten 1294 221 25 1,17
6
Notitie kostenconsequenties van vormkeuzes Projectenboek RGC’s
6. De toekomst van het projectenboek Binnen de GGZ-sector zullen in de nabije toekomst eveneens projectenboeken worden opgesteld voor projecten in het kader van de forensische psychiatrie (FPA), kinder- en jeugdpsychiatrie (KJP), langdurige zorg, woon- en werkvoorzieningen voor autisten (WWA) en logeervoorzieningen. Bij de toepassing van het projectenboek zullen nieuwe projecten worden getoetst op de relatie tussen vormfactoren (kwantitatief) en bouwkosten alsmede op de relatie tussen functionele gegevens en materiaal- en installatiekeuzes (kwalitatief) en bouwkosten.
Cbz/nr notitie.modellenboek GGZ
7
Notitie kostenconsequenties van vormkeuzes Projectenboek RGC’s
7. Bijlagen Tabel 1: capaciteitsgegevens MFE / RGC
Totale Klinische capaciteit plaatsen (klinisch + deeltijd) Almere 72 48 Alphen a/d Rijn 68 36 Den Helder 44 36 Weert 93 60 Leeuwarden 145 109 Tiel 93 61 Voorhout 86 54 Hoogeveen 85 46 Delft 56 24 Hoofddorp * 120 94 Hilversum 128 76 Geldrop 40 20 Totaal 1030 664 Gemiddeld 86 55 * inclusief kliniek voor verslavingszorg
Deeltijdplaatsen (incl. OVDB)
OVDB
Aandeel klinische plaatsen
Aantal fte’s polikliniek
Aantal fte’s RIAGG
Aandeel b.v.o. niet-WZV (RIAGG)
24 32 8 33 36 32 32 39 32 26 52 20 366 31
10 15 8 16 14 12 4 79 6,6
67 % 53 % 82 % 65 % 75 % 66 % 63 % 54 % 43 % 78 % 59 % 50 % 64 %
7 7 -
Geen info Geen info Geen info Geen info Geen info 52 18,5 26 88 44,2 Geen info 11,25 240 40
15,5 % 14,3 % 27,0 % 12,0 % 1,4 % 27,3 % 13,4 % 15,2 % 53,1 % 22,5 % Geen info Geen info 20,2 %
Tabel 2: functionele gegevens MFE / RGC
Totaal b.v.o.
Nuttig v.o. woonareaal per klinische plaats + OVDB / 4 Almere 5.590 m² 1.437 m² 29,9 m² Alphen a/d Rijn 3.752 m² 718 m² 18,7 m² Den Helder 3.818 m² 780 m² 21,7 m² Weert 5.596 m² 1.517 m² 23,8 m² Leeuwarden 8.342 m² 2.043 m² 18,7 m² Tiel 6.937 m² 1.775 m² 28,2 m² Voorhout 5.181 m² 1.414 m² 24,4 m² Hoogeveen * 6.109 m² 1.197 m² 24,2 m² Delft 5.848 m² 653 m² 24,2 m² Hoofddorp ** 7.504 m² 1.881 m² 20,0 m² Hilversum 8.411 m² 1.907 m² 24,8 m² Geldrop 2.568 m² 620 m² 31,0 m² Totaal 69.656 m² 15.942 m² Gemiddeld 5.805 m² 1328,5 m² 24,1 m² * op basis van oude maatstaf, inmiddels gewijzigde vergunning ** inclusief kliniek verslavingszorg
Cbz/nr notitie.modellenboek GGZ
Nuttig v.o. woonareaal
Aandeel 1- Individueel bedskamers sanitair
Separeer -kamers
100,0 % Ja 100,0 % Ja 80,6 % Nee 93,8 % Nee 87,5 % Nee 88,9 % Ja 100,0 % Ja 88,9 % Nee 100,0 % Ja 100,0 % Gedeeltelijk 100,0 % Ja 100,0 % Nee 95 % -
2 2 2 2 3 2 2 4 2 4 3 2 30 2,5
Klinische Parkeer plaatsen plaatsen per separeer 24 18 18 30 36 31 27 12 12 24 25 10 22
98 23 45 42 140 122 50 100 140 100 860 86
8