NOTA VAN WIJZIGINGEN CAO’S VOOR DE METAAL EN TECHNIEK 1 APRIL 2003 TOT EN MET 30 APRIL 2005
EIND VERSIE 19 mei 2003
Gedownload van www.unie.nl
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
ALGEMENE OPMERKING VOORAF -
De nieuwe bedrijfstaksnaam “Metaal en Techniek”, die de oude naam “Metaal en Technische Bedrijfstakken” vervangt, de daarmee samenhangende wijziging van de afkorting “MTB” in “M en T” alsmede de wijziging van de naam van de “Stichting Samenwerkende Metaal en Technische Bedrijfstakken”, ook wel aangeduid als “Stichting Metaal en Technische Bedrijfstakken”, als “Stichting MTB” of kortweg “MTB” in “Stichting Vakraad Metaal en Techniek”of als “Vakraad”.
brengt met zich mee dat in alle artikelen, voetnoten, aantekeningen en bijlagen waarin een van de oude benamingen voorkomt, de tekst zal worden aangepast door invulling van het nieuwe equivalent.
VOORWOORD 1. Eerste zin, na “regelen welke” toevoegen “minimaal”.
Nieuw: 7. Verlof in het kader van de Wet Arbeid en Zorg CAO-partijen bevelen aan dat de diverse vormen van verlof in het kader van de Wet Arbeid en Zorg zo flexibel mogelijk, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer en de afwijkingsmogelijkheden die deze wet biedt, worden geïntegreerd in de bestaande werktijden en dienstroosters.
DEEL A Artikel 2b Nieuwe aantekening: Zie bijlage “….” voor een apart overzicht van de artikelen uit deze CAO die bij de Stichting Meldingsbureau Uitzendbranche (SMU) zijn aangemeld en van toepassing zijn op inleenkrachten als bedoeld in dit artikel. Toelichting: Partijen verduidelijken met de bijlage het artikel.
Artikel 4c Lid 1: Omnummeren (nummer weglaten). Lid 2: Vervalt.
-2-
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
Artikel 7 VAKRAAD Onder Vakraad wordt verstaan: Stichting Vakraad Metaal en Techniek (voorheen Stichting Samenwerkende Metaal en Technische Bedrijfstakken, ook aangeduid als “MTB”). Aantekeningen: Ongewijzigd. Toelichting: Partijen hebben besloten de naam van de bedrijfstak en van de stichting waarin partijen samenwerken te wijzigen.
Artikel 16 Lid 2 schrappen. Overige artikelen hernummeren. Aantekening: Toevoegen “en artikel XXI van de zogeheten Flexwet.” Artikel 21a Consignatie
Nieuwe aantekening: Indien consignatie leidt tot overwerk, geldt het bepaalde in artikel 21 lid 4 van deze CAO. Toelichting: Partijen willen de tekst verduidelijken.
Artikel 30 Ruilen Lid 1: Toevoegen na “tijdspaarfonds”: dan wel fiscaal gefaciliteerde regelingen zoals Toevoegen aan het eind: Het aldus verkregen geld kan worden doorgestort naar het pensioensparen van het Pensioenfonds Metaal en Techniek. Lid 2a:
Vervalt.
Lid 2b:
ADV-uren en/of vakantie-uren kunnen volgens de wettelijke mogelijkheden worden geruild voor geld, dan wel fiscaal gefaciliteerde regelingen zoals PC-privé, fiets, lease-auto en/of de financiering van kinderopvang.
-3-
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
Lid 2:
Laatste volzin: “In afwijking van het bepaalde in lid 2 sub a geldt in 2002 …” vervalt.
Lid 5:
Laatste volzin: “In afwijking van het gestelde in dit lid geldt voor 2002 …” vervalt.
Lid 6:
“met uitzondering (…) van toepassing is” komt te vervallen.
Aantekening 3: Vervalt.
Lid 7a:
Schrappen :“met uitzondering (…) van de tijdspaarregeling” Vervangen “(een deel van de) kosten” door “fiscaal gefaciliteerde regelingen zoals” Toevoegen/aanpassen na “lease-auto”: , PC Privé en/of pensioensparen van het pensioenfonds.
Lid 7b:
Schrappen: “(met uitzondering (…) van de tijdspaarregeling)”
Lid 11:
Schrappen: “met uitzondering (…) van toepassing is”
Toelichting: Partijen zijn een uniforme uurwaarde overeengekomen.
Artikel 33 Toepassing salaristabellen voor 22 jarigen en ouder In de aantekening de huidige minimumloon bedragen opnemen. Toelichting: de tekst van de aantekening is geactualiseerd.
Artikel 33A. Salarissen Opnemen van de volgende salaristabellen: -
Salaris per maand vanaf 1 april 2003 (= tabel uit vorige boekje) Salaris per maand vanaf 1 januari 2004 (gewijzigde VMBO-schalen) Salaris per maand vanaf 1 februari 2004 Salaris per maand vanaf 1 februari 2005 Salaris per vier weken vanaf 1 april 2003 (= tabel uit vorige boekje) Salaris per vier weken vanaf 1 januari 2004 (gewijzigde VMBO-schalen) Salaris per vier weken vanaf 1 februari 2004 Salaris per vier weken vanaf 1 februari 2005
-4-
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
Artikel 40 Ziektekostenverzekering Lid 1: Aanpassen: “op het tijdstip” in “vanaf het tijdstip” Lid 2: Aanpassen: “de werknemer tot dan geldende ziekenfondspremie” in “dat jaar geldende maximale ziekenfondspremie ” Nieuw: Lid 5: Indien de werkgever een collectieve ziektekostenverzekering heeft afgesloten, ontvangt de werknemer waarvoor de verplichte ziekenfondsverzekering afloopt na 31 maart 2003 of de werknemer die na 31 maart 2003 bij die werkgever in dienst treedt de bijslag als bedoeld in lid 1 en lid 2 alleen als de werknemer deelneemt aan deze collectieve ziektekostenverzekering. Aantekeningen: 1. Ongewijzigd. 2. Voor 2003 bedraagt de werkgeversbijdrage Ziekenfondswet maximaal € 1.955,54. 3. Ongewijzigd. Toelichting: Partijen hebben een afspraak gemaakt over de toepassing van dit artikel in geval de mogelijkheid bestaat deel te nemen aan een collectieve ziektekostenverzekering.
Artikel 41 Toepassing salarisverhoging Lid 1: De genoemde tijdstippen en percentages wijzigen in: per 1 februari 2004 met 2,50% en per 1 februari 2005 met 2,20%
Aantekening: in de aantekening moet het WML-bedrag worden aangepast en worden bedragen in euro’s weergegeven.
-5-
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
Lid 2: Huidig lid 2 komt te vervallen en daarvoor in de plaats: De werknemer van 50 jaar of ouder kan de salarisverhoging na overleg met de werkgever geheel of gedeeltelijk omzetten in ten hoogste 22 dagen (176 uren) vrije tijd. Indien de werknemer door omzetting van de salarisverhoging(en) meer dan 22 dagen (176 uren) vrije tijd op jaarbasis wil verkrijgen, kan dit uitsluitend in overleg met de werkgever. De berekening van de hoeveelheid vrije tijd die bij salarisverhoging maximaal kan worden verkregen, geschiedt volgens de volgende drie stappen: 1. Salaris + Salarisverhoging(en) = Nieuw Salaris 2. 100 -/- (( Salaris / Nieuw Salaris) x 100) = Maximaal omzettingspercentage 3. Maximaal omzettingspercentage x 19,76 uur = Maximale hoeveelheid vrije tijd. Indien van de vorenbedoelde omzetting gebruik wordt gemaakt, wordt het voor de werknemer geldend salaris inclusief de in lid 1 bedoelde salarisverhoging(en) gekort met een bruto-korting die overeenkomt met het deel van de salarisverhoging dat in vrije tijd wordt omgezet. 4. Per jaar moet een herberekening worden gemaakt. Aantekening: ongewijzigd.
Artikel 41a Eenmalige uitkering De werkgever betaalt in de maand september 2003 aan de werknemer die op 1 september 2003 in dienst is van de werkgever éénmalig 1,75% van 12 maal het salaris van de werknemer over de maand september 2003 respectievelijk éénmalig 1,75% van 13 maal het vierwekensalaris over de periode waarin 1 september 2003 valt. Voor de werknemer van 22 jaar en ouder geldt hierbij dat wanneer de eenmalige uitkering als hier bedoeld lager is dan € 375,00, in elk geval € 375,00 wordt uitgekeerd. In geval de werknemer in september 2003 (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is en een WAOuitkering ontvangt zal de hier bedoelde eenmalige uitkering in vier gelijke delen worden uitbetaald in plaats van in een keer in de maand september 2003 over een aaneengesloten periode van vier maanden met ingang van september 2003. Bij beëindiging van het dienstverband voor afloop van deze aaneengesloten periode betaalt de werkgever het restant uit. Aantekening:. Ten aanzien van het hiervoor bedoelde minimum-bedrag van € 375,00 is het bepaalde in artikel 2a lid 2 van toepassing. Toelichting: Er is een eenmalige uitkering afgesproken.
Artikel 42 Lid 2 sub d: 0,56% wijzigen in 0,607% en 0,6% in 0,658%.
-6-
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
Artikel 44 Betaling van reisuren Lid 6: Vervangen:
“voor zover de werknemer ” door “alleen het deel van de reistijd dat de werknemer”
Toelichting: de tekst is verduidelijkt. .
Artikel 60 Minimum-vakantiebijslag 1.
2.
3.
De werknemer die op 1 april 2003 in dienst is of nadien in dienst treedt en die op 30 juni 2003 de leeftijd van 23 jaar doch niet die van 65 jaar heeft bereikt, ontvangt een vakantiebijslag van tenminste € 125,79 per maand (€ 115,69 per vierwekenperiode) in de periode van 1 april 2003 tot 1 februari 2004. De werknemer die op 1 februari 2004 in dienst is of nadien in dienst treedt en die op 30 juni 2004 de leeftijd van 23 jaar doch niet die van 65 jaar heeft bereikt, ontvangt een vakantiebijslag van tenminste € 128,93 per maand (€ 118,58 per vierwekenperiode) in de periode van 1 februari 2004 tot 1 februari 2005. De werknemer die op 1 februari 2005 in dienst is of nadien in dienst treedt en die op 30 juni 2005 de leeftijd van 23 jaar doch niet die van 65 jaar heeft bereikt, ontvangt een vakantiebijslag van tenminste € 131,77 per maand (€ 121,19 per vierwekenperiode) in de periode vanaf 1 februari 2005.
Aantekening: De minimumvakantiebijslag per maand die geldt op 1 april 2003 is verhoogd met 2,5% per 1 februari 2004 en met 2,2% per 1 februari 2005. Het bedrag per vierwekenperiode komt tot stand door het onafgeronde bedrag per maand te vermenigvuldigen met de factor 0,9197.
Artikel 61 Kort verlof Aantekening 1 wijzigen in: Zie bijlage 7A voor verlof in verband met doktersbezoek. Artikel 67 Aanvulling van salaris Lid 2: sub a: Toevoegen: Het bedrag waarmee deze uitkering eventueel verlaagd is als gevolg van een sanctie van de uitkeringsinstantie vanwege een aan de werknemer verwijtbare omstandigheid, dient daarbij gerekend te worden als de geldelijke uitkering als bedoeld in de vorige volzin; -7-
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
Nieuw sub c: Het bedrag dat in verband met premievrijstelling door het pensioenfonds niet bij de werknemer wordt ingehouden, voor zover het werknemersdeel van de premie conform het reglement door de werkgever voor de intreding van de arbeidsongeschiktheid werd ingehouden. Lid 5: Aangepast en nieuw: Voor de toepassing van het in het eerste lid bepaalde worden perioden waarin de werknemer ten gevolge van dezelfde arbeidsongeschiktheidsoorzaak verhinderd is geweest zijn arbeid te verrichten samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan zes maanden opvolgen. Voor de toepassing van het in het eerste lid bepaalde worden perioden waarin de werknemer ten gevolge van verschillende arbeidsongeschiktheidsoorzaken verhinderd is geweest zijn arbeid te verrichten samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen. Toelichting: Partijen zijn een andere termijn overeengekomen voor de onderbreking tussen twee perioden van arbeidsongeschiktheid, indien de arbeidsongeschiktheid wordt veroorzaakt door dezelfde ziekte of aandoening.
Artikel 67a (nieuw) Reïntegratie 1.
Onder een arbeidsgehandicapte werknemer wordt in dit artikel verstaan een werknemer in de Metaal en Techniek die arbeidsgehandicapt is in de zin van de Wet REA.
Aantekening: zie bijlage 11 I voor artikelen uit de Wet REA.
2. a. De arbeidsgehandicapte werknemer die in het kader van zijn reïntegratie passende arbeid bij de eigen werkgever accepteert en daardoor een functie gaat vervullen met een lager salaris, ontvangt met inachtneming van het hierna in sub c bepaalde, vanaf het moment dat hij de nieuwe functie gaat vervullen gedurende een tijdvak van maximaal 24 maanden een persoonlijke toeslag op het salaris. Het bedrag van deze toeslag is gelijk aan het verschil tussen het salaris van de oude functie en het nieuwe lagere salaris. Na het verstrijken van het genoemde tijdvak geldt voor de werknemer het bepaalde in artikel 36 CAO. b. Bij het berekenen van de hiervoor in sub a bedoelde toeslag wordt het salaris dat de werknemer verdiende ten tijde van de arbeidsongeschiktheid pro rata berekend over de arbeidsduur waarin de werknemer in de nieuwe passende functie werkzaam is. c. Bij het berekenen van het sub a bedoelde verschil wordt bij het nieuwe salaris opgeteld het bedrag waarmede een eventuele WAO-uitkering dan wel de uitkering als bedoeld in artikel 67 lid 2 sub b CAO wordt verhoogd na het aanvaarden van de passende arbeid, dan wel het bedrag van enige andere, dan de WAO, – ongekorte – geldelijke uitkering die de werknemer toekomt dan wel zou kunnen toekomen krachtens enige wettelijk voorgeschreven verzekering. -8-
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
Aantekeningen: 1. Artikel 67a lid 2 regelt dat de werknemer , jonger dan 55 jaar na het aanvaarden van passende arbeid gedurende een periode van maximaal 27 maanden (namelijk 24 maanden en 3 maanden ex artikel 36 CAO) hetzelfde salaris blijft verdienen als hij had voor het aanvaarden van die passende arbeid. 2. Bij het berekenen van de toeslag wordt ingevolge sub b rekening gehouden met de arbeidsduur van de nieuwe passende functie, tevens wordt rekening gehouden met het nieuwe salaris inclusief uitkeringen als bedoeld in sub c. Voorbeelden: 1 Werknemer is 38 uur per week werkzaam en heeft een salaris van € 2000,-- per maand. Hij raakt arbeidsongeschikt en de werkgever heeft een andere passende functie voor 38 uur per week met een salaris van € 1800,-- per maand. Het verschil tussen het salaris voor arbeidsongeschiktheid en na reïntegratie bedraagt € 200,-- per maand. Derhalve ontvangt de werknemer gedurende een periode van 27 maanden een toeslag van € 200,-- per maand. 2 Werknemer is 38 uur per week werkzaam en heeft een salaris van € 2000,-- per maand. Hij raakt arbeidsongeschikt en de werkgever heeft een andere passende functie voor 19 uur per week met een salaris van € 800,-- per maand. De WAO-uitkering wordt na het aanvaarden van de passende arbeid met € 100, -- verhoogd. Het salaris voor arbeidsongeschiktheid dient te worden omgezet naar de arbeidsduur van de nieuwe passende functie: 50% (van 38 uur naar 19 uur) van € 2000,-- zijnde € 1000,--. De toeslag zou dan zijn € 1000,-- (de 50% van het salaris ten tijde van de arbeidsongeschiktheid) minus € 800,-- (het salaris van de nieuwe passende functie) zijnde € 200,--. Aangezien de WAO-uitkering na het aanvaarden van de passende arbeid werd verhoogd met € 100,-- moet dit bedrag bij het nieuwe salaris worden opgeteld zodat het uiteindelijke verschil € 100,-- is, zijnde de toeslag die gedurende 27 maanden moet worden betaald.
3.
Indien de werknemer na aanvang van de passende arbeid bij de eigen werkgever ook voor die passende arbeid arbeidsongeschikt wordt, geldt het volgende: a. Indien de werknemer binnen zes maanden na aanvang van de passende arbeid bij de eigen werkgever opnieuw arbeidsongeschiktheid wordt, is de werkgever gedurende het resterende deel van het tijdvak van 24 maanden ex artikel 67 lid 1 gehouden de werknemer het salaris door te betalen dat de werknemer verdiende voor aanvaarding van de passende arbeid. Het in de vorige volzin bedoelde resterende deel is het maximale tijdvak van 24 maanden minus de periode die ligt tussen de aanvang gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en de aanvaarding van de passende arbeid. Het bepaalde in artikel 67a lid 2 sub a tot en met sub c is in dit geval niet meer van toepassing. b. Indien de werknemer na zes maanden na aanvang van de passende arbeid bij de eigen werkgever opnieuw arbeidsongeschiktheid wordt, is de werkgever ex artikel 67 gedurende een tijdvak van maximaal 24 maanden gehouden het salaris door te betalen dat de werknemer bij arbeidsgeschiktheid zou hebben verdiend, namelijk het salaris dat hoort bij de passende arbeid die de werknemer is gaan verrichten. Daarnaast blijft het bepaalde in artikel 67a lid 2 sub a tot en met sub c van toepassing voor de resterende periode van het in artikel 67a lid 2 sub a genoemde tijdvak.
Aantekening: De werknemer die binnen zes maanden na aanvang van de passende arbeid bij de eigen werkgever opnieuw arbeidsongeschikt uitvalt, zoals beschreven in lid 3 sub a, behoudt de rechten die hij had als ware hij niet aan de slag gegaan in passende arbeid; de werking van artikel 67 is gedurende de periode dat hij passende arbeid verrichtte opgeschort. De werknemer die na zes maanden na aanvang van de passende arbeid bij de eigen werkgever opnieuw arbeidsongeschikt uitvalt, behoudt het bij aanvang van de passende arbeid verkregen recht op de persoonlijke toeslag voor de resterende duur en voorts de rechten conform artikel 67, waarbij het nieuwe salaris als uitgangspunt geldt voor de salarisdoorbetalingsverplichting.
-9-
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
4.
19 mei 2003
eindversie
De arbeidsgehandicapte werknemer die in het kader van zijn reïntegratie wordt gedetacheerd of bij wijze van proefplaatsing gaat werken bij een andere werkgever, behoudt tijdens die periode de arbeidsvoorwaarden van zijn werkgever waar vanuit de detachering/proefplaatsing plaatsvindt. In geval de arbeidsgehandicapte werknemer in het kader van zijn reïntegratie passende arbeid gaat verrichten bij een nieuwe werkgever geldt, indien bij de reïntegratie voldaan is aan de volgende criteria, - de reïntegratie bij de nieuwe werkgever is tot stand gekomen met behulp van een erkend Reïntegratiebedrijf conform de wet; - de reïntegratie plaats vindt binnen de termijn van maximaal 24 maanden als bedoeld in artikel 67 lid 1; het bepaalde in lid 6 sub a., sub b. en sub c.
5.
6. a. De werkgever bij wie de werknemer als bedoeld in lid 5 uit dienst treedt en daardoor een lager salaris gaat verdienen, betaalt de werknemer bij einde dienstverband een bedrag ineens, waarvan de hoogte als volgt wordt bepaald: Het verschil tussen het salaris dat de werknemer tijdens arbeidsongeschiktheid verdiende en het salaris dat de werknemer na zijn reïntegratie gaat verdienen, vermeerderd met eventuele uitkeringen als bedoeld in artikel 67 lid 2 sub a en sub b, over de resterende periode van de maximaal 24 maanden als bedoeld in artikel 67 lid 1. Bij de bepaling van de hoogte van dit bedrag geldt voorts het volgende: Het bedrag ineens is maximaal 30% van het salaris dat de werknemer gedurende de resterende periode van de maximaal 24 maanden als bedoeld in artikel 67 lid 1 zou hebben verdiend in de functie waarin hij werkzaam was toen hij arbeidsongeschikt werd. Aantekening: Voorbeelden van de berekening van het hier bedoelde bedrag ineens: 1. Werknemer heeft een salaris van € 2000,-- en raakt arbeidsongeschikt. Na zes maanden reïntegreert de werknemer bij een andere werkgever met een salaris van € 1500,--. De resterende periode van artikel 67 CAO bedraagt 24 minus 6 maanden, zijnde 18 maanden. Het verschil in salaris is € 2000,-minus € 1500,-- zijnde € 500,--. Berekend over 18 maanden geeft dit een bedrag van € 9000,-- . 30% van € 2000,-- over 18 maanden is € 10.800,--. Het berekende bedrag valt binnen de “30%-regel”; derhalve is het te betalen bedrag ineens € 9000,--. 2. Zelfde situatie als onder 1 alleen nu bedraagt het salaris na reïntegratie € 1000,--. Het verschil in salaris is dan € 1000,--. Berekend over een periode van 18 maanden geeft dit een bedrag van € 18.000,--. Echter het te betalen bedrag ineens is gemaximeerd op € 10.800,-- (de 30%-regel); derhalve is het te betalen bedrag ineens in dit geval € 10.800,--. 3. Werknemer heeft een salaris van € 2000,-- en raakt arbeidsongeschikt. Na 14 maanden reïntegreert de werknemer bij een andere werkgever met een salaris van € 1000,--. Daarnaast ontvangt de werknemer als gevolg van die arbeidsongeschiktheid een WAO-uitkering van € 400,--. De resterende periode van artikel 67 CAO bedraagt 24 minus 14 zijnde 10 maanden Het verschil in salaris is € 2000,-- minus € 1000,-- plus € 400,-- WAO-uitkering, zijnde € 600,--. Berekend over 10 maanden geeft dit een bedrag van € 6000,-- . 30% van € 2000,-- over 10 maanden is € 6000,--. Het berekende bedrag valt binnen de “30%-regel”; derhalve is het te betalen bedrag ineens € 6000,--.
b.
c.
De werkgever bij wie de werknemer als bedoeld in lid 5 uit dienst treedt, ontvangt van de Vakraad een bedrag van maximaal € 2500,--indien het reïntegratiebedrijf beschikt over het Borea Keurmerk Reïntegratie. De werkgever die een bedrag van de Vakraad ontvangt als bedoeld in sub b, betaalt een bedrag van € 1000,-- aan de werknemer als bedoeld in lid 5 tenzij door de Vakraad een ander bedrag wordt vastgesteld. Dit bedrag komt bovenop de eventuele betaling ex sub a. - 10 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
Aantekening: Voor de voorwaarden waaronder het onder sub b bedoelde bedrag kan worden uitgekeerd kan contact worden opgenomen met de Vakraad (zie artikel 7 CAO).
7.
Indien de arbeidsgehandicapte werknemer hem in het kader van reïntegratie aangeboden passende arbeid bij de eigen of een nieuwe werkgever niet accepteert, geldt het volgende: a. De loondoorbetaling kan worden beëindigd. Dit geldt niet wanneer de werknemer voor de eerste keer sinds zijn arbeidsongeschiktheid is aangevangen gebruik maakt van zijn recht op het aanvragen van een second opinion bij het UWV conform artikel 7:629a BW. In dat geval is de werkgever gehouden gedurende ten hoogste vier weken na de aanvraag van de second opinion 70% te betalen van het bedrag dat hij ex artikel 67 CAO aan de werknemer moet doorbetalen. Tevens zal de werkgever de kosten van de second opinion dienen te betalen. b. Alleen indien de werknemer na de second opinion als bedoeld in sub a in het gelijk wordt gesteld, is de werkgever gehouden de resterende 30% van de salarisdoorbetalingsverplichting als bedoeld in artikel 67 CAO alsnog te voldoen over de periode van ten hoogste vier weken als bedoeld in sub a. c. Indien de arbeidsgehandicapte werknemer in dezelfde periode van arbeidsongeschiktheid ook een tweede aanbod van passende arbeid afwijst, kan de loondoorbetaling opnieuw worden beëindigd. In geval de werknemer een second opinion bij UWV aanvraagt, vindt het gestelde in sub a en b toepassing als zijnde een voorschot met dien verstande dat wanneer de werknemer bij deze second opinion in het ongelijk wordt gesteld, de werkgever het over die periode van ten hoogste vier weken betaalde voorschot mag verrekenen dan wel terugvorderen.
Artikel 69 De naam van het pensioenfonds wijzigen in: Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek Artikel 72 Lid 4: Na “doorbetaalde salaris” toevoegen “(als bedoeld in artikel 31 CAO)” Toelichting: de tekst is verduidelijkt.
Artikel 76 Lid 1: “1 maart 2001” vervangen door “1 april 2003” Lid 2: “31 maart 2003”vervangen door ”30 april 2005” Toelichting: Wijziging heeft betrekking op de looptijd van de CAO.
- 11 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
DEEL B / Elektro/loodgieters Geïntegreerde tekst (NB dit is de tekst die in het CAO-boekje komt (niet in de gebundelde versie). Bij het ministerie zullen twee aparte cao’s worden aangemeld waarbij alleen ten opzichte van onderstaand de werkingssfeerbepaling zal zijn aangepast, de overige artikelen (78 t/m 85a ) zullen gelijkluidend zijn. Ook het A-deel van de geïntegreerde cao zal anders zijn dan die van de andere 5 MT-arbeidsvoorwaarden CAO’s. In artikel 3 CAO is een verwijzing opgenomen naar de bestaande arbeidsvoorwaardencao’s. Naar Sozawe toe bestaan ze nog alle zeven. Alleen in het CAO-boekje van de geïntegreerde CAO elektro/loodgieters zal sprake zijn van in totaal 6 arbeidsvoorwaarden-CAO’s. Derhalve is voor het boekje van belang hoe deze geïntegreerde CAO gaat heten.
WERKINGSSFEER Artikel 77 1. Deze overeenkomst geldt voor werkgevers in de bedrijfstak en werknemers in de tak van het Technisch Installatiebedrijf waaronder wordt verstaan: a. het ontwerpen 1*), aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van elektrotechnische zwak- en sterkstroominstallaties (elektrotechnisch installatiebedrijf); b. het ontwerpen 1*), aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van elektrotechnische- en elektronische installaties ten behoeve van signalering van en/of beveiliging tegen onbevoegde toegang, kwaadwillig gedrag en persoonlijke en/of materiële schade (elektrotechnisch beveiligingsinstallatiebedrijf); c. het ontwerpen 1*), aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van installaties op het gebied van aarding en kathodische bescherming (aardingsbedrijf); d. het ontwerpen 1*), aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van toestellen en installaties voor ontvangst, opslag, registratie, en/of distributie van signalen, en/of impulsen welke geschikt zijn en/of worden gebruikt voor de overdracht van geluid en/of beeld(en), elektronische geluidsversterkerinstallaties, alsmede bijbehorende hulptoestellen of onderdelen (radio- en televisie installatie- en reparatiebedrijf); e. het ontwerpen 1*), aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van installaties ten behoeve van ontvangst, bewerking, opslag en/of distributie van signalen, alsmede van overdracht van informatie (installatiebedrijf voor - collectieve - antennes, kabeltelevisie, telematica en overige (tele)communicatie); f. het ontwerpen 1*), aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, vervaardigen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van lichtinstallaties met gasontladingsbuizen van hoge spanning, waaronder begrepen het monteren en demonteren van deze buizen, alsmede algemene reclameverlichtingsinstallaties voor zover deze niet binnen een pand functioneren (lichtreclamebedrijf); g. het ontwerpen 1*), aanleggen, herstellen, wijzigen, demonteren, vervaardigen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van elektriciteits-distributienetten, straat- en terreinverlichting, elektrotechnische bewegwijzeringsinstallaties, elektrotechnische verkeersregel-, verkeersmeting- en - 12 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
h.
i.
j.
k.
l.
m.
n.
o. p. q.
r.
19 mei 2003
eindversie
verkeerscontrole-installaties en elektrotechnische parkeerregelinstallaties (elektrotechnisch nettenbouw- en buiteninstallatiebedrijf); het ontwerpen 1*), aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van elektrotechnische- en elektronische installaties, of onderdelen daarvan ten behoeve van ontvangst, distributie, zichtbare en/of hoorbare overdracht van informatie, alsmede informatieverwerking en regeling van industriële produktieprocessen of andere mechanische bedrijfsvoorzieningen (communicatie- en industriële automatiseringsinstallatiebedrijf); het ontwerpen, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van elektrotechnische installaties ten behoeve van exposities, beurzen, evenementen of feestverlichting (tentoonstellingsinstallatiebedrijf); het met het oog op het gebruik van huishoudelijke elektrotechnische verbruikstoestellen bedrijfsmatig aanleggen, wijzigen, herstellen, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van een aansluitpunt op een bestaande eindgroep van een sterkstroominstallatie (elektro-aansluitbedrijf); het ontwerpen, aanleggen, wijzigen, demonteren, herstellen, beheren, onderhouden, en/of bedrijfsvaardig opleveren van elektrotechnische en elektronische installaties en/of onderdelen daarvan aan boord van zich op zee bevindende objecten welke niet over een eigen voortstuwing beschikken (elektrotechnisch off-shore installatiebedrijf). het ontwerpen 1*), aanleggen, veranderen, herstellen, onderhouden of ontstoppen en/of bedrijfsvaardig opleveren van huis- en/of bedrijfs-rioleringen c.q. rioleringsinstallaties; het ontwerpen 1*), vervaardigen, aanbrengen, herstellen of onderhouden van uit aluminium, zink, lood of koper bestaande dakbedekkingen of onderdelen daarvan, bekledingen aan of op bouwwerken, afvoerpijpen voor regenwater of onderdelen daarvan; het ontwerpen 1*), aanleggen, veranderen, herstellen onderhouden en/of bedrijfsvaardig opleveren van installaties voor gas- of watervoorziening of gedeelten daarvan; het ontwerpen 1*), aanleggen, veranderen, herstellen onderhouden en/of bedrijfsvaardig opleveren van brandleidingen of sprinklerinstallaties; het ontwerpen 1*), aanleggen, veranderen, herstellen onderhouden en/of bedrijfsvaardig opleveren van of sanitaire installaties of gedeelten daarvan; het ontwerpen 1*), monteren, repareren onderhouden en/of bedrijfsvaardig opleveren van installaties of onderdelen daarvan voor centrale verwarming, warmwatervoorziening, luchtbehandeling, ventilatie en koeling; het ontwerpen 1*), plaatsen en monteren of repareren en/of bedrijfsvaardig opleveren van koel- en vriesinstallaties en installaties voor luchtbehandeling en ventilatie (deze laatste in koeltechnische zin).
1*) Onder ontwerpen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets of blauwdruk, inclusief de daarbij behorende software (bijv. besturingssystemen). Ontwerpen wordt alleen dan tot de werkingssfeer van werkgever geacht te behoren indien dit plaatsvindt ten behoeve van door werkgever zelf aan te leggen, te wijzigen, te demonteren, te herstellen, te onderhouden, of bedrijfsvaardig op te leveren installaties.
- 13 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
2. Deze bepaling geldt mede voor werkgevers en werknemers in ondernemingen waarin, ongeacht haar economische functie, uitsluitend of in hoofdzaak het bedrijf wordt uitgeoefend van: a. het wikkelen of herstellen van elektrotechnische machines en gebruiks- en verbruikstoestellen voor sterk- en zwakstroominstallaties (elektrotechnisch wikkelbedrijf); b. het monteren en bedraden van elektrotechnische- en elektronische apparatuur van bedienings-, schakel- en signaleringspanelen (elektrotechnisch paneelbouwbedrijf); c. het demonteren, repareren, monteren, vervangen, wijzigen, onderhouden, en gebruiksgereed opleveren van apparaten, installaties, toestellen, voorwerpen e.d. die elektrische energie afgeven, bewaren, gebruiken, meten, omzetten, overbrengen, schakelen, transformeren, verbruiken, verdelen, voortbrengen of waarneembaar maken (elektrotechnisch reparatiebedrijf). 3. Tot de in lid 2 sub a t/m c vermelde takken van bedrijf behoren alleen ondernemingen waarin, rekening houdende met het in de bedrijfstak geldende normale aantal arbeidsuren, in de regel gedurende minder dan 1.200 uren per week door bij die onderneming in dienst zijnde werknemers werkzaamheden worden verricht. 4. Een onderneming die in verband met het aantal arbeidsuren van haar werknemers behoort tot de in lid 2 sub a t/m c vermelde takken van bedrijf, behoort, indien het bedoelde aantal arbeidsuren per week in die onderneming, rekening houdende met het in de bedrijfstak geldende normale aantal arbeidsuren, gedurende een ononderbroken periode van onderscheidenlijk 3, 2 of 1 jaar, te rekenen vanaf l januari van enig jaar, ten minste heeft bedragen onderscheidenlijk 1.200, 2.000 of 3.000, na afloop van die periode met inachtneming van het hierna in lid 5 bepaalde, tot de metaalindustrie. 5. De in lid 4 bedoelde onderneming behoort tot de metaalindustrie met ingang van de eerste dag van het eerstvolgende kalenderjaar aanvangende na afloop van de in lid 4 genoemde perioden. 6. Ondernemingen waarin de bedrijfsuitoefening uitsluitend of in hoofdzaak behoort tot de in lid 2 sub a t/m c vermelde takken van bedrijf waarop het tot l januari 1985 geldende criterium van het aantal werknemers van toepassing is en die zijn ingeschreven bij de Sector Metaal en Technische Bedrijfstakken (voorheen Bedrijfsvereniging voor de Metaalnijverheid) doch waarbij op of voor genoemde datum gelet op dat criterium aansluiting bij de Sector Metaalindustrie of Sector Elektrotechnische Industrie (voorheen te zamen Bedrijfsvereniging voor de Metaalindustrie en de Electrotechnische Industrie) had moeten plaatsvinden, blijven behoren tot de Metaal en Technische Bedrijfstakken. 7. In geval van rechtsopvolging van een onderneming als hiervoor in de leden 4 en 6 bedoeld, wordt voor de toepassing van het in de leden 4 en 6 bepaalde, aangenomen dat sprake is van eenzelfde aansluiting. 8. Indien een onderneming als bedoeld in lid 6, in het kader van het bepaalde bij of krachtens de Organisatiewet Sociale Verzekering overgaat naar de Sector Metaalindustrie of Sector Elektrotechnische Industrie (voorheen te zamen Bedrijfsvereniging voor de Metaalindustrie en de Electrotechnische Industrie), behoort die onderneming met ingang van dezelfde datum tot de metaalindustrie. 9. De Commissie Werkingssfeer*) ziet toe op de toepassing van de met betrekking tot de indeling en overgang van ondernemingen in de leden 3 t/m 8 gestelde regelen. *) De Commissie Werkingssfeer is samengesteld door de Stichting Raad van Overleg in de Metaalindustrie en de Stichting Vakraad Metaal en Techniek. Het secretariaat van de Commissie Werkingssfeer is gevestigd: Postbus 5210, 2280 HE Rijswijk (ZH), telefoon 070-3160325. - 14 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
In de Commissie hebben tevens zitting, het Bedrijfspensioenfonds voor de Metaalindustrie en het Bedrijfspensioenfonds voor de Metaal en Technische Bedrijfstakken.
SOCIAAL FONDS METAAL EN TECHNISCHE BEDRIJFSTAKKEN Artikel 78 1. Er is een stichting "Stichting Sociaal Fonds Metaal en Technische Bedrijfstakken". 2. De stichting heeft ten doel het innen en beheren van gelden ter financiering van ten laste van de werkgevers- en werknemersorganisaties komende kosten met betrekking tot: - voorlichting terzake van arbeidsvoorwaarden voor de Metaal en Technische Bedrijfstakken; - vorming, scholing, opleiding en onderwijs van casu quo ten behoeve van in beginsel elke werknemer in de Metaal en Technische Bedrijfstakken; - het doen van onderzoek ten behoeve van en in relatie tot de arbeidsvoorwaarden voor de Metaal en Technische Bedrijfstakken in het kader van maatschappelijke ontwikkelingen. 3. De uitvoering van de in lid 2 omschreven doeleinden wordt nader geregeld in de daartoe nevens deze CAO overeengekomen CAO Werkgeversbijdrage Sociaal Fonds Metaal en Technische Bedrijfstakken. Voor de tekst van de CAO Werkgeversbijdrage Sociaal Fonds Metaal en Technische Bedrijfstakken alsmede voor de tekst van de statuten en het bijdragereglement van de Stichting wordt verwezen naar het gedeelte verder in dit boekje. VAKANTIEFONDS Artikel 79 1. De doorbetaling van het salaris over 15 vakantiedagen en de betaling van de vakantiebijslag als bedoeld in artikel 56 lid 1 respectievelijk artikel 59 geschiedt in geld dan wel op de wijze als aangegeven in het reglement van het Vakantiefonds voor de Metaalnijverheid. 2. Het in lid 1 bedoelde reglement, dat als bijlage 6 bij deze CAO is gevoegd, wordt vastgesteld door de MTB. Wijzigingen behoeven de goedkeuring van de MTB. 3. Het is de werkgever en de werknemer niet toegestaan arbeid te (doen) verrichten gedurende de 15 vakantiedagen als bedoeld in lid 1. 4. Kiest de werkgever na 1 mei 1999 voor uitbetaling via het Vakantiefonds dan is artikel 2 van het reglement van het Vakantiefonds van toepassing. Daarin is bepaald dat de werkgever en de deelnemende werknemers slechts tot het Vakantiefonds kunnen toetreden, nadat zij een verklaring hebben overlegd, waaruit blijkt dat zij feitelijk akkoord gaan met de 100% waardering voor de loonheffing van de opgebouwde vakantierechten. Voorzover er sprake is van een voor deze regeling nieuwe werkgever (dit is een werkgever die voor 1 mei 1999 niet rechtens bestond) kan de werkgever en de deelnemende werknemers tot het vakantiefonds toetreden, waarbij, indien zij niet binnen een redelijke termijn (dat wil zeggen binnen een half jaar na het moment van ontstaan) hun keuze om deel te nemen in het Vakantiefonds hebben gemaakt, toetreding slechts mogelijk is, nadat zij een verklaring hebben overlegd, waaruit blijkt dat zij feitelijk - 15 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
akkoord gaan met de 100% waardering voor de loonheffing van de opgebouwde vakantierechten. Indien voornoemde partijen binnen genoemde redelijke termijn hun keuze tot deelname kenbaar hebben gemaakt, vindt de overgangswaarderingsregeling (1999: 77,5%) toepassing.
AFWIJKENDE BEPALINGEN BIJ TOEPASSING VAN HET VAKANTIEFONDS Artikel 80 1. Het bepaalde in de leden 4 en 5 van artikel 57 geldt niet voor ondernemingen die gebruik maken van de regeling van het Vakantiefonds voor de Metaalnijverheid, voor zover betrekking hebbende op te weinig genoten (gedeelten van) vakantiedagen die deel uitmaken van de 15 vakantiedagen waarvoor bij dit fonds vakantiegeld is gereserveerd. 2. In het geval dat de minimum vakantiebijslag, bedoeld in artikel 60 niet geheel gedekt is door de uitkering van het Vakantiefonds, dient het verschil door de werkgever in contanten te worden uitbetaald.
PROCEDURE BIJ GESCHILLEN Artikel 81 In geval van geschil over de uitlegging of nakoming van deze overeenkomst, wordt geen staking of uitsluiting toegepast, doch wordt het geschil voorgelegd aan de burgerlijke rechter. Aantekening: In geval van een geschil tussen werkgever en werknemer betrekking hebbende op hun verhouding bij de arbeid, is het gewenst dat de partij die een rechtsvordering wenst in te stellen, alvorens hiertoe over te gaan, de contracterende organisatie waarvan de wederpartij lid is van het geschil in kennis stelt.
GEREEDSCHAPSVERGOEDING Artikel 82 De werkgever verstrekt de werknemer een redelijke vergoeding voor het door de werknemer zelf aangeschafte en naar de richtlijnen van de onderneming benodigde gereedschap, behoudens in die gevallen waarin de werkgever het gereedschap ter beschikking stelt.
- 16 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDSEN Artikel 83 1. Er is een stichting “Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de elektrotechnische bedrijfstak,”(OFE-installatie.). Er is een stichting "Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Loodgieters-, Fitters-, en Centrale Verwarmingsbedrijf" (OLC). Er is een stichting "Stichting Koeltechnisch Onderwijs" (SKO). 2. De stichtingen hebben ten doel, op de voet en onder voorwaarden als in de betreffende reglementen nader is bepaald, ten behoeve van (alle werkgevers en werknemers in) de bedrijfstak vermeld in artikel 77 a. het geheel of gedeeltelijk egaliseren, financieren en/of subsidiëren van activiteiten en projecten ter stimulering van werkgelegenheid, opleiding en ontwikkeling van jeugdigen en anderen in die bedrijfstak; ter bevordering van de arbeidsdeelname van vooral vrouwen in de Metaalnijverheid en blijvende arbeidsparticipatie van mannen en vrouwen in de Metaalnijverheid kan een bijdrage worden geleverd aan kinderopvang; b. het opzetten en doen organiseren van opleidingen en/of cursussen die gericht zijn op het bijblijven of verbreden dan wel verdiepen van kennis en/of vaardigheden van de werknemer, die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van zijn huidige en/of toekomstige functie in het bedrijf van de werkgever. De stichting stelt zich mede ten doel het innen en beheren van gelden ter financiering van vorengenoemde doeleinden. 3. De uitvoering van voormelde doelomschrijving wordt nader geregeld in de daartoe nevens deze CAO’s overeengekomen CAO Opledings- en Ontwikkelingsfonds voor de Elektrotechnische Bedrijfstak (OFE-Installatie), CAO Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Loodgieters-, Fitters-, en Centrale Verwarmingsbedrijf en de CAO Stichting Koeltechnisch Onderwijs (SKO). Voor OFE-Installatie is artikel 77 lid a tot en met k en lid 2 a tot en met c van toepassing, voor OLC, lid l tot en met q en voor SKO, lid r. Aantekening: Sociale partners zijn voornemens een nieuw O&O-fonds op te richten, voor werkgevers en werknemers vallend onder artikel 77 lid 1 a tot en met q en lid 2 a tot en met c.
Voor de tekst van de CAO Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de elektrotechnische Bedrijfstak (OFE Installatie), de CAO Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Loodgieters-, Fitters-, en Centrale Verwarmingsbedrijf, en van de CAO Stichting Koeltechnisch Onderwijs, alsmede voor de tekst van de statuten en de reglementen, wordt verwezen naar het gedeelte verder in dit boekje. ARBEIDSVOORWAARDEN LEERLINGEN Artikel 85 In afwijking van de artikelen 13, 14, 18 en 71, kan onder gebruikmaking van de modelovereenkomst, zoals opgenomen in bijlage 8b, een dienstbetrekking worden - 17 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
aangegaan voor hetzij onbepaalde tijd, hetzij voor de duur van de opleiding via de beroepsbegeleidende leerweg als bedoeld in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs.
ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HBO- DAN WEL WO-STUDENTEN Artikel 85a In afwijking van de artikelen 13, 14 en 71 kan onder gebruikmaking van de modelovereenkomst, zoals opgenomen in bijlage 8c, een dienstbetrekking worden aangegaan voor de duur dat werknemer in het kader van zijn/haar afstuderen aan een instelling voor Hoger beroeps- dan wel wetenschappelijk onderwijs werkzaamheden verricht ten behoeve van werkgever.
- 18 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
DEEL B / Motorvoertuigenbedrijf en Tweewielerbedrijf Artikel 79 lid 7 De werkgever betaalt aan de werknemers die volgens dit artikel arbeid verrichten de volgende vergoedingen: a. 0,78% van het maandsalaris per uur voor uren boven gemiddeld 38 uren per week (0,84% van het vierweken-salaris per uur); b. 0,78% van het maandsalaris per uur voor uren liggende voor 7.00 uur en nà 18.30 uur van maandag tot en met vrijdag voorzover niet reeds een vergoeding krachtens lid 7a is betaald (0,84% van het vierweken-salaris per uur); c. 1,31% van het maandsalaris per uur voor uren op de in artikel 19 lid 1 genoemde feestdagen niet vallende op een zondag, zulks in afwijking van het onder sub a en b bepaalde (1,42% van het vierweken-salaris per uur). Wanneer in plaats van op een feestdag op een andere dag vrijaf wordt gegeven met behoud van loon is de voor die feestdag vastgestelde vergoeding 0,78% van het maandsalaris per uur (0,84% van het vierweken-salaris per uur).
Artikel 80 Toevoegen in kop na Autowasbedrijven: , autoverhuurbedrijven In eerste volzin na autowasbedrijven toevoegen: , autoverhuurbedrijven Lid 2 en 6 sub e na autowasbedrijven toevoegen: , autoverhuurbedrijven Nieuw lid 8: Bij invoering bij het autoverhuurbedrijf van het hier gestelde onder lid 1 tot en met lid 7 dient de onderneming overleg te plegen met de OR, PVT of bij gebreke daarvan, met de v.v. In dit overleg moeten tenminste de volgende punten aan de orde komen: 1. de inhoud van de afwijkingen zoals bedoeld in dit artikel; 2. de huidige rechten van de in dienst zijnde werknemers; 3. de wijze van invoeren. De uitgangspunten van de WOR zijn bij dit overleg van toepassing.
Artikel 92 (nieuw) Beloning medewerkers autoverhuurbedrijven 1. Autoverhuurbedrijven kunnen voor hun medewerkers hikers en sales representatitives in afwijking van de artikelen 32 tot en met 34 een aparte beloningssystematiek invoeren. Met dien verstande dat ten minste het niveau van het salaris van functiegroep A wordt betaald. Op bedrijfstakniveau zal hiertoe een bedrijfstakregeling worden ontworpen. 2. In afwijking van de bedrijfstakregeling kan alleen in overleg en na overeenstemming met vakverenigingen een aparte beloningssystematiek op bedrijfsniveau worden afgesproken.
- 19 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
3. Bij invoering van de in lid 1 en lid 2 genoemde beloningssystematiek, dient de onderneming overleg te plegen met de ondernemingsraad, de personeelsvertegenwoordiging of bij aanwezigheid daarvan het personeel. Indien de OR, PVT of de meerderheid van het personeel dit wenst kunnen de vakverenigingen bij het overleg worden betrokken. Aantekening: De bedrijfstakregeling is opvraagbaar bij de Vakraad (zie artikel 7 CAO voor adresgegevens).
- 20 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
BIJLAGEN • BIJLAGE 4A “ƒ” wijzigen in “€” • BIJLAGE 4B BIJLAGE 4B VOORBEELDEN INZAKE OMZETTEN SALARISVERHOGINGEN EX ARTIKEL 41 IN VRIJE TIJD
De beginsituatie is dat de werknemer op 1 januari 2004 € 1800,-- bruto per maand verdient. De algemene rekenformule is omzettingspercentage x 19,76 uur geeft het aantal te verkrijgen uren. Het omzettingspercentage wordt berekend door: 100 - ((salaris/salaris na caoverhoging) * 100) A.
Situatie per 1 februari 2004 (2,50%)
1.
Werknemer x die zijn salarisverhoging in geld laat uitkeren. € 1800,-- + 2,5% (= € 45,--) :
€ 1845,-- bruto per maand.
Voor afdracht pensioenpremie, SFM/FMV-premie enz. alsook loonbelasting en Sociale Verzekeringpremies is het bedrag ad € 1845,-- bepalend.
2.
Werknemer y die zijn hele salarisverhoging na overleg met de werkgever in vrije tijd omzet. € 1800,-- + 2,5% (= € 45,--) :
€ 1845,-- bruto per maand
Brutokorting:
€ 45,--------------- -/€ 1800,--
Aantal uren dat wordt verkregen: 100 - ((1800/1845) * 100) = 2,44%, vermenigvuldigd met 19,76 uur geeft dan 48,21 uur. Voor afdracht pensioenpremie, SFM/FMV-premie enz. is nog steeds de € 1845,-bepalend; echter voor loonbelasting en sociale verzekeringpremies is het bedrag ad € 1800,-- bepalend.
- 21 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
B.
Situatie per 1 februari 2005 (2,2%)
1.
Werknemer x die ook deze verhoging in geld laat uitkeren. € 1845,-- + 2,2% (= € 40,59):
€ 1885,59 bruto per maand.
Voor afdracht pensioenpremie, SFM/FMV-premie enz. alsook loonbelasting en Sociale Verzekeringpremies is het bedrag ad € 1885,59, bepalend. 2.
Werknemer y die ook deze verhoging na overleg met de werkgever in vrije tijd omzet. € 1845,-- (immers salarisverhoging per 1 februari 2004 is toegekend) + 2,2% (= € 40,59):
€ 1885,59 bruto per maand Brutokorting
€ 40,59
Hij had de salarisverhoging van 1 februari 2004 ook omgezet in vrije tijd derhalve die brutokorting ook weer meenemen (zie A 2)
€ 45,--------------- -/€ 1800,--
Voor afdracht pensioenpremie, SFM/FMV-premie en dergelijke is de € 1885,59 bepalend; echter voor loonbelasting en sociale verzekeringpremies is het bedrag ad € 1800,-bepalend. Aantal uren dat wordt verkregen: 100 - ((1800/1885,59) * 100) = 4,54%, vermenigvuldigd met 19,76 uur geeft dan 89,71 uur.
C. Ook is het mogelijk dat de werknemer zijn salarisverhoging na overleg met de werkgever gedeeltelijk in geld laat uitbetalen en gedeeltelijk in vrije tijd omzet. De brutokorting wordt dan rechtevenredig toegepast. Stel de werknemer zet zijn salarisverhoging per 1 februari 2004 voor de helft om in vrije tijd en laat de rest uitbetalen: € 1800,-- + 2,5% (= € 45,--) :
€ 1845,-- bruto per maand
Brutokorting voor de helft (immers de werknemer zet de salarisverhoging voor de helft om in vrije tijd)
€ 22,50--------------- -/€ 1822,50
- 22 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
Voor afdracht pensioenpremie, SFM/FMV-premie en dergelijke blijft de € 1845,-bepalend. Voor loonbelasting en sociale verzekeringspremies is nu het bedrag ad € 1822,50 bepalend. Aantal uren dat wordt verkregen: 100 - ((1822,50/1845,00) * 100) = 1,22%, vermenigvuldigd met 19,76 uur geeft dan 24,11 uur.
D. Ook is het mogelijk dat de werknemer zijn salarisverhoging per 1 februari 2004 na overleg met de werkgever in vrije tijd omzet en de salarisverhoging per 1 februari 2005 in geld laat uitkeren. 1 februari 2004 € 1800,-- + 2,5% (= € 45,--) :
€ 1845,-- bruto per maand
Bruto-korting (immers hele salarisverhoging omgezet in vrije tijd)
€ 45,--------------- -/-
€ 1800,-Voor afdracht pensioenpremie, SFM/FMV-premie enz. is de € 1845,-- bepalend; echter voor loonbelasting en sociale verzekeringpremies is het bedrag ad € 1800,-- bepalend. Aantal uren dat wordt verkregen: 100 - ((1800/1845) * 100) = 2,44%, vermenigvuldigd met 19,76 uur geeft dan 48,21 uur. 1 februari 2005 € 1845,-- + 2,2% (= € 40,59) :
€ 1885,59 bruto per maand
Géén bruto-korting voor deze verhoging immers werknemer liet deze salarisverhoging in geld uitbetalen, wèl bruto-korting uit 2004
€ 45,--------------- -/€ 1840,59
Voor afdracht pensioenpremie, SFM/FMV-premie enz. is de € 1885,59 bepalend; voor loonbelasting en sociale verzekeringspremies in nu het bedrag ad € 1840,59 bepalend.
- 23 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
Aantal uren dat wordt verkregen: 100 - ((1840,59/1885,59) * 100) = 2,39%, vermenigvuldigd met 19,76 uur geeft dan 47,23 uur. N.B.: dit zijn geen limitatieve voorbeelden.
Onderstaande reeks geeft aan hoeveel vrije tijd kan worden verkregen indien een werknemer met ingang van mei 2001 conform vorenstaande sytematiek zou hebben besloten de salarisverhogingen van de CAO om te zetten in vrije tijd en tevens zou besluiten de salarisverhogingen van 1 februari 2004 en 1 februari 2005 ook in vrije tijd om te zetten. Het salaris dat de werknemer verdiende in april 2001 wordt in deze reeks gesteld op “100”. vanaf mei 2001: 1. 100 + 4,0% = 104,0 2. 100 -/- ((100 / 104,0) x 100) = 3,85 3. 3,85 x 19,76 uur = 76,08 uur (extra uren verhoging mei 2001: 76,08)
vanaf maart 2002: 1. (100+4,0%) + 3,5% = 107,64 2. 100 -/- ((100 / 107,64) x 100) = 7,10 3. 7,10 x 19,76 uur = 140,30 uur (extra uren verhoging maart 2002: 64,22)
vanaf januari 2003: 1. (100+4,0%+3,5%) + 0,5% = 108,18 2. 100 -/- ((100 / 108,18) x 100) = 7,56 3. 7,56 x 19,76 uur = 149,39 uur (extra uren verhoging januari 2003: 9,09)
vanaf februari 2004: 1. (100+4,0%+3,5%+0,5%) + 2,5% = 110,88 2. 100 -/- ((100/ 110,88) x 100) = 9,82 3. 9,82 x 19,76 uur = 194,04 uur (extra uren verhoging februari 2004: 44,66)
vanaf februari 2005: 1. (100+4,0%+3,5%+0,5%+2,5%) + 2,2% = 113,32 2. 100 -/- ((100 / 113,32) x 100) = 11,75 3. 11,75 x 19,76 uur = 232,18 uur (extra uren verhoging februari 2005: 38,14)
Totaal aantal verkregen uren vrije tijd:
232,18
• BIJLAGE 5 Onder B Na het tweede vetgedrukte “onmiddellijk en” toevoegen “bij voorkeur ”.
- 24 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
• BIJLAGE 7A (nieuw) Doktersbezoek Onder doktersbezoek wordt verstaan een bezoek aan de huisarts, de tandarts, een specialist of een therapeut waarnaar is verwezen. De werknemer zal trachten doktersbezoek buiten werktijd te laten plaatsvinden. Als dat niet mogelijk blijkt te zijn zal de werknemer na overleg met de werkgever zoveel mogelijk het doktersbezoek aan het begin of aan het einde van de werkdag plannen. Werkgever zal het salaris doorbetalen over de tijd die voor het doktersbezoek, binnen de dagelijkse werktijd, nodig is tot een maximum van twee uur. Voor een bezoek aan een specialist geldt een maximum van vier uur. Voor of na het doktersbezoek dient de medewerker de overige uren te werken. Op verzoek van de werkgever zal de werknemer schriftelijk moeten kunnen aantonen dat het doktersbezoek etc. daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Het maximale aantal te vergoeden uren zal niet meer dan acht bedragen op jaarbasis. In bijzondere gevallen kan in overleg met de werkgever hiervan worden afgeweken. Bestaande regelingen blijven gehandhaafd. • BIJLAGE 8B “ƒ” wijzigen in “€” • BIJLAGE 8C “ƒ” wijzigen in “€” • BIJLAGE 10 REGELING KINDEROPVANG METAAL EN TECHNISCHE BEDRIJFSTAKKEN IN HOOFDLIJNEN 1. Toepassing van de regeling De regeling is van toepassing op de werknemer als genoemd in artikel 2 van de CAO's in de Metaal en Technische Bedrijfstakken. 2. Uitvoering Er is een Stichting Kinderopvang Metaal en Technische Bedrijfstakken (Stichting). De Stichting heeft tot doel de uitvoering van de regeling Kinderopvang Metaal en Technische Bedrijfstakken en het innen en beheren van de gelden bestemd voor deze regeling. De Stichting is bevoegd nadere uitvoeringsregelingen vast te stellen, welke onderdeel uitmaken van deze regeling. 3. Inhoud van de regeling De werknemer kan een beroep doen op de Stichting om een kindplaats te kopen, c.q. in aanmerking te komen voor buitenschoolse opvang. Aan de werknemer die in aanmerking wil komen voor erkende vormen van kinderopvang voor kinderen van 0 tot en met 12 jaar, die tot het huishouden behoren van de werknemer en waarvoor een duurzame - 25 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
zorgplicht geldt, zal indien redelijkerwijs mogelijk een kindplaats worden aangeboden binnen een termijn van 3 maanden, zoveel mogelijk rekening houdend met de wensen van de werknemer. 4. Kosten van de regeling De kosten van de regeling komen voor rekening van de Stichting. Wanneer gebruik wordt gemaakt van de regeling voor 0 tot 4 jarigen is een ouderbijdrage verschuldigd, welke wordt vastgesteld conform de geldende VWS-tabel. De hoogte van de ouderbijdrage is afhankelijk van het (gezamenlijk) inkomen van de ouders/verzorgers, het aantal kinderen dat van u geplaatst wordt en het aantal dagdelen dat uw kind(eren) het dagverblijf bezoek(t)(en). Bij kinderopvang via een gastouderproject geldt een inkomensonafhankelijke ouderbijdrage. Bij gebruikmaking van de regeling van de 4 tot 13 jarigen geldt de zogeheten percentage tabel. Bij beide regelingen (0 tot 4 jarigen en 4 tot 13 jarigen) is sprake van verplichte kostendeling. 5. Aanspraken De aanvraag voor een kindplaats kan worden ingediend tot en met 31 augustus 2004 voorzover de vermoedelijke bevallingsdatum voor of op 30 november 2004 ligt. De regelingen (zowel de 0 tot 4 jarigen als de 4 tot 13 jarigen) lopen af op 1 januari 2005. Na 31 augustus 2004 worden geen nieuwe aanvragen behandeld. In geval de zogeheten Wet Basisvoorziening Kinderopvang danwel een andere wet betreffende kinderopvang voor 1 januari 2005 wordt ingevoerd eindigt de hierbeschreven regeling per de datum invoering van die betreffende wet. 6. Instelling voor kinderopvang De uitvoering zal geschieden in erkende kinderdagverblijven, dan wel gastouderprojecten. De Stichting zal nadere regelingen stellen ten aanzien van wat zij onder erkende kinderdagverblijven en projecten verstaat. 7. Einde regeling Ingeval via de Stichting aan degene genoemd onder lid 1, een kindplaats ter beschikking is gesteld, dan eindigt deze: - aan het eind van de maand waarin het kind 13 jaar wordt; - aan het einde van de periode waarvoor de kinderopvang is aangevraagd; - op het moment waarop er geen gebruik meer wordt gemaakt van de kinderopvangregeling; - wanneer door de aanvrager niet meer wordt voldaan aan het gestelde onder lid; - per de datum waarop de regeling van de Stichting eindigt; - beëindiging van de stichting. 8. Aanvraagprocedure Een aanvraag dient te worden ingediend bij de Stichting Kintent, Maliebaan 87, Postbus 8545, 3503 RM UTRECHT, tel.: 030-2323100. Voor de aanvraag dient gebruik te worden gemaakt van de door de Kintent te verstrekken formulieren. 9. Onvoorziene gevallen In onvoorziene gevallen beslist de Stichting. (Zie verder het gestelde onder punt 2.)
- 26 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
10. Overige De Stichting zal controle uitoefenen of laten uitoefenen op de naleving van de voorwaarden door middel van een verklaring. De Stichting behoudt zich het recht voor ingeval van niet-naleving van de gestelde voorwaarden het teveel betaalde terug te vorderen, verhoogd met wettelijke rente.
- 27 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
• BIJLAGE 10A DE REGELING VOOR TIJDSPAREN IN DE METAAL EN TECHNIEK 1. DEFINITIES In dit reglement wordt verstaan onder: Bedrijfstak:
De bedrijfstakken behorende tot de Metaal en Techniek zoals omschreven in artikel 3 en de artikelen 77 van de CAO(’s) voor: het carrosseriebedrijf het elektrotechnisch bedrijf de goud- en zilvernijverheid het isolatiebedrijf het loodgieters-, fitters-, centrale verwarmingsbedrijf en het koeltechnisch installatiebedrijf, het metaalbewerkingsbedrijf, het motorvoertuigenbedrijf en het tweewielerbedrijf.
Werkgever:
De werkgever in de bedrijfstak als bedoeld in artikel 3 en 77 van de CAO, dan wel degene die door het bestuur van het Fonds als werkgever is toegelaten;
Directie:
De directie van de bij het fonds aangesloten ondernemingen of degene die gemachtigd is namens de directie op te treden;
Werknemer:
a. Degene die in dienst van de werkgever tegen salaris arbeid verricht, zoals bedoeld in artikel 2 van de CAO; b. Als werknemer in de zin van deze regeling wordt mede begrepen, degene die in hoofdzaak werkzaamheden verricht waarvan het functieniveau uitgaat boven het niveau van functiegroep 11 (salarisgroep J) zoals bedoeld in artikel 2 lid 2 onder b van de CAO;
CAO:
De Collectieve Arbeidsovereenkomsten voor de bedrijfstak;
Regeling:
De regeling voor Tijdsparen in de Metaal en Techniek;
Fonds:
De Stichting Tijdspaarfonds voor de Metaal en Technische Bedrijfstakken als bedoeld in artikel 63a van de CAO.
Bestuur:
Het bestuur van het fonds;
Statuten:
De statuten van het fonds;
Deelnemer:
De werknemer die binnen het kader van de regeling verlof spaart, en/of uit hoofde van de regeling verlof geniet.
Tijdspaarrekening:
De rekening bij het fonds op naam van de deelnemer waarop de inleg en de daarop gekweekte inkomsten minus kosten worden bijgeschreven. - 28 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
Inleg Overwerk:
19 mei 2003
eindversie
De bruto waarde van de door de werknemer gespaarde tijd inclusief de overwerkvergoeding conform artikel 42 van de CAO .
Inleg ADV- Vakantiedag:
De bruto waarde van de door de werknemer gespaarde tijd welke is vastgesteld op 0,607% van het maandloon per gespaard uur (0,658% van het vierweken-salaris per gespaard uur).
ADV:
De tijd waarop ten gevolge van arbeidsduurverkorting niet wordt gewerkt.
Saldo:
Het saldo van het geld dat de deelnemer heeft gespaard.
Kosten:
De door het Fonds te maken kosten met betrekking tot de administratie van de Tijdspaarrekening en de beleggingen van het saldo.
Maandsalaris:
De salarisbetaling vindt uitsluitend plaats hetzij per maand hetzij per vierwekenperiode. Onder salaris wordt verstaan de overeengekomen vaste vergoeding, waaronder mede begrepen de persoonlijke toeslag als bedoeld in artikel 36a van de CAO en daarmee vergelijkbare vaste salarisbestanddelen (exclusief eventuele toeslagen, bijslagen, onkostenvergoedingen en dergelijke) die per maand of per vierwekenperiode is verschuldigd door de werkgever.
Werktijd:
Het aantal uren dat een deelnemer volgens dienstrooster per jaar geacht wordt te werken, conform de artikelen 17 t/m 21a van de CAO.
Pensioenfonds:
De Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek zoals bedoeld in artikel 69 van de CAO.
Pensioensparen:
De aanwending van financiële middelen door werknemers in het kader van de regeling Pensioensparen zoals deze wordt uitgevoerd door het Pensioenfonds.
In overleg:
Met instemming van.
Werkdag:
De dag waarop de deelnemer volgens zijn dienstrooster arbeid zou hebben verricht.
- 29 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
2. ALGEMENE BEPALINGEN 2.1 Doelstelling De tijdspaarregeling voor de Metaal en Techniek heeft als doelstelling de werknemers in de bedrijfstak in staat te stellen geld te sparen ten behoeve van het opnemen door de deelnemer van een periode van extra verlof – tijdens het bestaan of na beëindiging van de dienstbetrekking - van maximaal één jaar. Alsmede - met inachtneming van de wettelijke bepalingen – het doorstorten van het gespaarde geld (telkens) naar de pensioenrekening bij het Pensioenfonds. 2.2 Deelneming Een werknemer kan aan de Tijdspaarregeling deelnemen indien hij zulks te kennen geeft. De werkgever kan deelneming weigeren in verband met (zwaarwegende) bedrijfsbelangen. 2.3 Tijdspaarrekening 2.3.1 Het fonds opent op verzoek van de werknemer ten behoeve en op naam van de werknemer een Tijdspaarrekening. 2.3.2 Op deze rekening wordt het door de werknemer gespaarde bedrag door de werkgever gestort. 2.3.3 Per deelnemer wordt geadministreerd welk bedrag er wordt gestort.
3. INLEG TIJDSPAARREKENING 3.1 Spaarbronnen 3.1.1 De werknemer kan jaarlijks de volgende bronnen aanwenden als inleg ten behoeve van de Tijdspaarrekening: 1. de bruto waarde van door de werknemer op verzoek van de werkgever gewerkte overuren; 2. de bruto waarde van de (telkens) op 31 december openstaande bovenwettelijke vakantiedagen. 3. de bruto waarde van gewerkte ADV-tijd. 3.2 Overuren 3.2.1 Een deelnemer kan besluiten een aantal gewerkte overuren niet te laten uitbetalen als salaris, maar de geldswaarde van de gewerkte overuren te laten storten op de tijdspaarrekening. 3.2.2 De waarde van een overuur die in het kader van de regeling wordt gestort, is gelijk aan de vergoeding bij overwerk op basis van artikel 42 van de CAO. 3.3 Vakantiedagen 3.3.1 Een deelnemer kan besluiten een aantal vakantiedagen - met inachtneming van het wettelijk minimum - niet als vrije dagen op te nemen, maar de geldswaarde van deze dagen storten op de tijdspaarrekening. 3.3.2 De waarde van een vakantiedag die in het kader van deze regeling wordt gestort, is gelijk aan het aantal uren dat volgens dienstrooster op die dag gewerkt zou moeten worden vermenigvuldigd met 0,607% van het voor de werknemer geldend maandloon dan wel 0,658% van het voor de werknemer geldende vierweken-salaris. 3.4 ADV-tijd 3.4.1 Een deelnemer kan besluiten de tijd gewerkt op ADV niet als vrije tijd op te nemen, maar de geldswaarde van deze adv te storten op de tijdspaarrekening. - 30 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
3.4.2
19 mei 2003
eindversie
De waarde van de ADV die in het kader van deze regeling wordt aangewend, is gelijk aan het aantal ADV-uren dat werkgever en werknemer zijn overeengekomen af te storten vermenigvuldigd met 0,607% van het voor de deelnemer geldende maandloon dan wel 0,658% van het voor de werknemer geldende vierweken-salaris..
3.5 Vakantietoeslag 3.5.1 Indien en voorzover van toepassing zal de vakantietoeslag conform de CAO worden berekend over de hiervoor genoemde bronnen en worden uitbetaald. 3.6 Tijdstip waarop inleg wordt gestort 3.6.1 Stortingen kunnen niet vaker dan per loonbetalingsperiode worden verricht. 3.6.2 Gestort kan worden tot het maximaal fiscaal toelaatbare zoals bepaald in artikel 14 van de uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. 3.6.3 Het gestorte bedrag dient tenminste één jaar op de Tijdspaarrekening te staan alvorens het kan worden aangewend zoals in dit reglement bepaald. 3.7 Rendementen inleg en uitvoeringskosten 3.7.1 Door het bestuur worden nadere regels voor de vaststelling van het rendement gesteld. 3.7.2 De door het Fonds behaalde rendementen worden in eerste instantie aangewend ter dekking van de uitvoeringskosten van deze regeling. Indien de uitvoeringskosten hoger zijn dan het rendement wordt het saldo naar rato in mindering gebracht. * NB: afwijkingen van dit reglement zijn niet op voorhand fiscaal gefacilieerd en het is derhalve verstandig bij afwijkingen fiscale goedkeuring te vragen.
4. VERLOF 4.1 Verlof De deelnemer heeft de mogelijkheid om, onder aanwending van saldo van zijn tijdspaarregeling verlof op te nemen onder de hierna te stellen regels. 4.2 Opnemen 4.2.1 De deelnemer kan na overleg met de werkgever per jaar voor 22 werkdagen verlof opnemen. Een groter aantal dan deze 22 dagen per jaar kan in overleg met de werkgever worden opgenomen. Aanvraagprocedure 4.2.2 Werknemer meldt vooraf tijdig aan werkgever dat hij verlof wenst op te nemen waarbij werknemer het tijdstip en de duur van het verlof aangeeft. De werkgever kan opname van het verlof weigeren in verband met (zwaarwegende) bedrijfsbelangen. Partijen treden alsdan in overleg over de datum waarop opname van verlof wel mogelijk is. Aanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld.
- 31 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
4.3 Verlofduur 4.3.1 De deelnemer kan verlof opnemen voor zover het saldo dat toelaat. 4.3.2 De duur van het verlof wordt aan de hand van de volgende formule berekend: S/U = V
4.3.3 4.3.4
S= saldo Tijdspaarregeling U= uurwaarde V= het aantal uren verlof dat de deelnemer kan opnemen Het verlof moet in hele werkdagen gebeuren en kan niet worden opgenomen voor een deel van de dagelijkse werktijd. Het verlof inzake deze regeling kan niet worden opgenomen binnen een jaar voorafgaand aan de ingang van een ouderdomspensioen of van een voorziening voor vervroegde uittreding.
5. UITKERINGEN 5.1. Aanspraak loon tijdens verlof 5.1.1 Wanneer een deelnemer met een beroep op de regeling verlof opneemt, zal het laatstgenoten loon (periodiek) vanaf de tijdspaarrekening via de werkgever aan de deelnemer worden uitbetaald. 5.1.2 Het is niet toegestaan een hoger loon uit te betalen dan het laatstgenoten loon. 5.2 Afdrachten 5.2.1 De werkgever verzorgt de afdrachten aan de bedrijfstak, de afdracht van premies voor de wettelijke sociale werknemersverzekeringen, de afdracht van loonbelasting, premies volksverzekeringen en Ziekenfondswet. 5.3 Overige 5.3.1 Tijdens de eerste 22 dagen van een verlof als hier bedoeld loopt de pensioenopbouw door zoals vóór wijziging van het verlof. Ditzelfde geldt ook voor de opbouw van vakantiedagen en de regeling van de ziektekosten als bedoeld in artikel 40 CAO. 5.3.2 Indien het vorenbedoelde verlof langer duurt dan die 22 dagen kunnen de werkgever en werknemer ten aanzien van het meerdere van die 22 dagen afwijkende afspraken maken dan in 5.3.1. bedoeld ten aanzien van pensioenpremie-verdeling, opbouw vakantiedagen en regeling van de ziektekosten als bedoeld in artikel 40 CAO. Wanneer geen afwijkende afspraken zijn gemaakt geldt voor het meerdere de regeling als tijdens de eerste 22 dagen. 5.4 Uitkering anders dan tijdens verlof De deelnemer kan besluiten het opgebouwde saldo van de Tijdspaarrekening te storten op zijn Pensioenrekening bij het pensioenfonds. 5.5 Vakantiegeld Over de periode waarvan de deelnemer geld ontvangt via het Tijdspaarfonds zal geen opbouw vakantiegeld plaatsvinden. 5.6 Afkoop Het is niet toegestaan de aanspraken ingevolge deze regeling te vervreemden, prijs te geven, af te kopen dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid te laten worden. - 32 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
6. BEËINDIGING DEELNEMING 6.1 Beëindiging deelnemerschap 6.1.1 Het saldo kan in principe alleen worden opgenomen in de vorm van verlof dan wel kan worden gestort op de Pensioenrekening. 6.1.2 In geval van werkloosheid, langdurige arbeidsongeschiktheid, het aanvaarden van een functie bij werkgever buiten bedrijfstak of bij verplichte beëindiging van de deelname van de werkgever aan de Tijdspaarregeling, kan de deelnemer kiezen het saldo op één van de volgende mogelijkheden te besteden: 1. Het saldo blijft gereserveerd in het fonds; óf 2. het saldo wordt uitbetaald aan de deelnemer; óf 3. het saldo wordt gestort op de Pensioenrekening bij het pensioenfonds; hierbij is sprake van een fiscaal toelaatbaar maximum. 6.2 Beëindiging deelnemerschap in geval van pensionering 6.2.1 In geval van beëindiging van deelneming op uiterlijk één jaar voor de pensioendatum, wordt naar de keuze van de deelnemer: 1. het saldo uitbetaald aan de deelnemer; of 2. gestort op zijn Pensioenrekening bij het pensioenfonds, dan wel 3. een combinatie van 1 en 2 toegepast. 6.2.2 De overheveling als bedoeld in het eerste lid onder 2 dient plaats te vinden vóór het moment van herschikking van pensioengelden conform de pensioenregeling van het Pensioenfonds. 6.3 Beëindiging deelnemerschap in geval van overlijden vóór de pensioendatum 6.3.1 In geval van beëindiging van de deelneming door het overlijden van de deelnemer vóór de pensioendatum, dan wordt naar keuze van de nabestaanden: 1. 100% van het saldo ter beschikking gesteld aan de partner en/of de kinderen van de overleden deelnemer als loon uit tegenwoordige dienstbetrekking; óf 2. het saldo aangewend voor de aankoop van een partner- en/of wezenpensioen bij het Pensioenfonds of het pensioenfonds waarbij de deelnemer op het moment van overlijden als actief deelnemer was aangesloten. 6.4 Wijziging werkgever binnen bedrijfstak 6.4.1 De deelnemer regelt zelf met zijn nieuwe werkgever of de deelnemer het bij de voorgaande werkgever(s) opgebouwde saldo bij de nieuwe werkgever kan aanwenden voor een eventueel verlof. 6.4.2 De werknemer verklaart aan de werkgever schriftelijk dat hij geen aanspraken ingevolge een regeling voor verlofsparen heeft bij een of meer gewezen inhoudingsplichtigen (c.q voorgaande werkgever(s)) of, zo hij deze wel heeft, wat de omvang daarvan is. Aantekening: Op aanspraken die niet in een verlofspaaregeling worden ingebracht worden de grenzen van artikel 14 Uitvoeringsregeling Loonbelasting 2002 toegepast en wel voor alle aanspraken tezamen.
6.5 Overdrachten bij start deelneming 6.5.1 Indien een werknemer bij aanvang van zijn dienstverband binnen de bedrijfstak bij zijn vorige werkgever (buiten de bedrijfstak) een saldo heeft dat is opgebouwd in het kader van een regeling voor verlofsparen, dan kan het saldo bij het fonds gestort worden onder eventueel door het bestuur nader te stellen voorwaarden. - 33 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
6.5.2 6.5.3
19 mei 2003
eindversie
De bepalingen van dit reglement zijn onverminderd van toepassing op de in artikel 6.5.1 genoemde situatie. De werknemer verklaart aan de werkgever schriftelijk dat hij geen aanspraken ingevolge een regeling voor verlofsparen heeft bij een of meer gewezen inhoudingsplichtigen (c.q voorgaande werkgever(s)) of, zo hij deze wel heeft, wat de omvang daarvan is. Aantekening: Op aanspraken die niet in een verlofspaaregeling worden ingebracht worden de grenzen van artikel 14 Uitvoeringsregeling Loonbelasting 2002 toegepast en wel voor alle aanspraken tezamen.
- 34 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
7. ALGEMENE BEPALINGEN 7.1 Opgaven en inlichtingen 7.1.1 Deelnemers en werkgevers zijn verplicht om op de tijdstippen en over de periodes als door het bestuur bepaald aan het fonds of diens gemachtigde: 1. alle inlichtingen en opgaven te verstrekken, die het bestuur voor de uitvoering van dit reglement noodzakelijk acht; 2. inzage in die boeken en bescheiden te geven, welke het bestuur noodzakelijk acht. 7.1.2 Het bestuur kan de toepassing van het in dit reglement bepaalde afhankelijk stellen van het naleven door de deelnemer van de in dit artikel bedoelde verplichtingen. 7.1.3 Indien inlichtingen met betrekking tot een saldo op een tijdspaarrekening worden gevraagd anders dan ter zake van een uitkering, kan het bestuur bepalen dat een vergoeding aan het fonds verschuldigd is voor de hieraan verbonden werkzaamheden. 7.1.4 Minstens één maand vóór beëindiging van het dienstverband van de deelnemer vindt melding aan het fonds plaats. 7.2 Informatievoorziening 7.2.1 Iedere werknemer wordt bij de aanvang van zijn dienstverband op de hoogte gesteld van de inhoud van de regeling door overhandiging van de CAO waarin de tekst van de regeling als bijlage is opgenomen. 7.2.2 Bij beëindiging van het dienstverband van een deelnemer geeft het fonds informatie over de mogelijkheden tot en de voorwaarden voor waardeoverdracht. 7.2.3 Het fonds verstrekt de werkgever minimaal één keer per jaar een overzicht van de opgebouwde saldi op de Tijdspaarrekening van de bij hem werkzame deelnemers. 7.2.4 Het fonds verstrekt elke deelnemer na elke mutatie, doch minimaal één keer per jaar een opgave van het actuele saldo op de Tijdspaarrekening. 7.2.5 Voorts is het fonds verplicht een (gewezen) deelnemer op verzoek binnen 3 maanden een opgave van het saldo te verstrekken. 7.3 Instelling van beroep 7.3.1 Bij de door de Vakraad daartoe benoemde commissie kan beroep worden ingesteld tegen de volgende door of vanwege het bestuur genomen beslissingen: 1. beslissingen waarbij een aanvraag tot deelnemerschap wordt afgewezen; 2. beslissingen op een aanvraag tot toekenning van uitkeringen of wijziging van een zodanige beslissing. 7.3.2 Het beroep wordt ingesteld door degene te wiens naam de beslissing is genomen of zijn rechtverkrijgenden. 7.4 Onvoorziene gevallen In die gevallen, waarin dit reglement niet voorziet, of waarin dit reglement tot een onbillijkheid jegens werkgever, de (gewezen) deelnemer, gepensioneerde of zijn nagelaten betrekkingen zou leiden, beslist het bestuur. 7.5 Inwerkingtreding Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2003 en wordt niet gewijzigd tenzij daartoe tussen de onder 7.6 te noemen partijen overeenstemming bestaat. Dit reglement wordt als bijlage toegevoegd aan de CAO.
- 35 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
7.6 Vaststelling Dit reglement is in april 2003 vastgesteld tussen de werkgevers- en werknemersorganisaties betrokken bij de totstandkoming van de CAO.
- 36 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
• BIJLAGE 11 I Toevoegen: Artikel 2. Arbeidsgehandicapte1 1.
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder arbeidsgehandicapte verstaan: a. b.
c.
d.
e.
de persoon die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de WAO, de WAZ of de WAJONG; de persoon aan wie op grond van een wettelijk voorschrift in verband met ziekte of gebrek een voorziening is toegekend die strekt tot behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid of ten behoeve van wie een subsidie voor met een voorziening verband houdende kosten is verstrekt; de persoon die bij indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking op grond van de WSW behoort tot de doelgroep voor de WSW, doch niet werkzaam is als werknemer in de zin van de WSW of op een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7 van de WSW; voor de duur van vijf jaar na de datum van beëindiging van een dienstbetrekking op grond van de WSW, de persoon die arbeid heeft verricht op grond van de WSW; voor de duur van vijf jaar na de datum van een herindicatiebeschikking op grond van de WSW, de persoon die na herindicatie niet meer behoort tot de doelgroep van de WSW.
2.
De persoon, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, blijft arbeidsgehandicapte in de zin van deze wet voor de periode van vijf jaar na de datum waarop de arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in onderdeel a, in verband met vermindering van de arbeidsongeschiktheid of de voorziening, bedoeld in onderdeel b, is geëindigd.
3.
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt tevens onder arbeidsgehandicapte verstaan, de persoon die niet behoort tot een categorie van personen als bedoeld in het eerste en tweede lid, doch ten aanzien van wie op grond van een medisch-arbeidskundige beoordeling is vastgesteld, dat hij in verband met ziekte of gebrek een belemmering heeft bij het verkrijgen of verrichten van arbeid.
4.
De persoon, bedoeld in het derde lid, blijft gedurende een periode van vijf jaar te rekenen vanaf de datum van vaststelling, arbeidsgehandicapte in de zin van deze wet. Onmiddellijk na afloop van deze periode wordt opnieuw vastgesteld of hij in verband met ziekte of gebrek een belemmering heeft bij het verkrijgen of verrichten van arbeid.
5.
Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt niet als arbeidsgehandicapte aangemerkt:
1
Overgangsbepaling artikel 2, lid 2: zie artikel 76a Wet Rea.
- 37 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
a. b.
6.
19 mei 2003
eindversie
de persoon, bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, vanaf de eerste dag van de maand waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt; de persoon die werkzaam is als werknemer in de zin van de WSW of op een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7 van de WSW.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het derde lid.
Artikel 3. Vaststelling arbeidsgehandicapte De vaststelling, bedoeld in artikel 2, derde lid, geschiedt door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ten aanzien van de persoon die: a.
b. c. d. e.
f.
recht heeft op doorbetaling van loon als bedoeld in artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, na daarover geadviseerd te zijn door de arbodienst van de werkgever die het loon bij ziekte van de werknemer doorbetaalt, in welk advies wordt aangegeven of de werknemer, naar het oordeel van de arbodienst, arbeidsgehandicapt is, met toepassing van een voorziening de eigen arbeid kan blijven verrichten, of bij dezelfde werkgever, al dan niet met toepassing van een voorziening, in een andere functie arbeid kan verrichten; recht heeft op een uitkering op grond van de ZW, de WW of de WBIA; verzekerd is op grond van de WAZ; ingezetene is als bedoeld in artikel 3 van de WAJONG en de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt; als overheidswerknemer als bedoeld in artikel 1, onderdeel I, van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, recht heeft op bezoldiging of uitkering ingeval van ziekte als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van die wet, na daarover op overeenkomstige wijze als bedoeld in onderdeel a, geadviseerd te zijn door de arbodienst van de werkgever die de bezoldiging of de uitkering bij ziekte van de werknemer betaalt; als gewezen overheidswerknemer recht heeft op bezoldiging of uitkering in geval van ziekte als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen of recht heeft op een wachtgeld als bedoeld in artikel 1, onderdeel r, van die wet.
2.
De vaststelling, bedoeld in artikel 2, derde lid, ten aanzien van de persoon die uitsluitend recht heeft op een uitkering op grond van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet inkomensvoorziening kunstenaars geschiedt door het gemeentebestuur van de gemeente, waarin die persoon woonachtig is.
3.
De vaststelling, bedoeld in artikel 2, derde lid, ten aanzien van de persoon die uitsluitend recht heeft op een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet en ten aanzien van de persoon voor wie de vaststelling, bedoeld in artikel 2, derde lid, niet is opgedragen aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de gemeenten geschiedt door het gemeentebestuur van de gemeente, waarin hij woonachtig is, indien hij als werkloos werkzoekende bij de Centrale organisatie werk en inkomen is geregistreerd.
- 38 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
Artikel 4. Bevordering gelijke kansen 1.
Werkgevers, organisaties van werkgevers en organisaties van werknemers hebben tot taak, voorzover dat redelijkerwijs in hun vermogen ligt, gelijke kansen van arbeidsgehandicapte en niet-arbeidsgehandicapte werknemers voor deelname aan het arbeidsproces te bevorderen en de nodige voorzieningen te treffen, gericht op behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid van werknemers.
2.
Voor de toepassing van het eerste lid worden onder werknemers mede begrepen diegenen, die beschikbaar zijn of door het treffen van voorzieningen beschikbaar kunnen komen voor het als werknemer verrichten van arbeid.
BIJLAGE 11 K Artikel 4.8:3 1. Uitsluitend bij collectieve regeling kan in afwijking van artikel 5:11 derde lid, onderdeel a, van de wet dit artikel worden toegepast, indien de aard van de arbeid met zich brengt dat het voor de werknemer te belastend is om in een aaneengesloten periode van 7 maal 24 uur consignatie opgelegd te krijgen. Elk beding waarbij op een andere manier dan in de eerste volzin is bepaald, wordt afgeweken van artikel 5:11 derde lid, onderdeel a, van de wet is nietig. 2. De werkgever organiseert de arbeid zodanig dat de werknemer in elke periode van 4 achtereenvolgende weken: a. ten minste 14 maal een tijdruimte van 24 achtereenvolgende uren geen consignatie wordt opgelegd en b. ten minste 2 maal een aaneengesloten tijdruimte van 48 uren geen arbeid verricht noch consignatie wordt opgelegd. Artikel 4.8:4 van het Arbeidstijdenbesluit 1. Uitsluitend bij collectieve regeling kan in afwijking van artikel 5:11, vierde lid, van de wet, het tweede of het derde lid van dit artikel worden toegepast, indien de aard van de arbeid met zich brengt dat de werknemer bij uitzondering consignatie wordt opgelegd dan wel de werknemer na een oproep voldoende compenserende rust wordt geboden, maar de werkgever de arbeid redelijkerwijs niet op een zodanige wijze kan organiseren dat de werknemer ten hoogste de in artikel 5:11, vierde lid, van de wet voorgeschreven gemiddelde arbeidstijd per week arbeid verricht. Elk beding waarbij op een andere manier dan in de vorige volzin is bepaald, wordt afgeweken van artikel 5:11, vierde lid, van de wet is nietig. 2. De werkgever organiseert de arbeid zodanig dat de werknemer in elke periode van 13 achtereenvolgende weken ten hoogste gemiddeld 45 uren per week arbeid verricht, mits hem in elke periode van 4 achtereenvolgende weken ten hoogste 4 maal voor een tijdruimte van ten hoogste 24 achtereenvolgende uren consignatie wordt opgelegd. 3. De werkgever organiseert de arbeid zodanig, dat de werknemer in elke periode van 13 achtereenvolgende weken ten hoogste gemiddeld 45 uren per week arbeid verricht, mits de werknemer: a. in de periode van 00.00 uur tot 05.00 uur arbeid verricht als gevolg van een oproep, hij voordat zijn eerstvolgende dienst aanvangt een onafgebroken rusttijd heeft van ten minste 8 uren waarin hij geen arbeid verricht die een gevolg is van een oproep, of - 39 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
eindversie
b. in de periode van 05.00 tot 06.00 uur arbeid verricht als gevolg van een oproep, hij in de periode van 24 aaneengesloten uren welke periode aanvangt op 06.00 uur een onafgebroken rust heeft van ten minste 8 uren waarin hij geen arbeid verricht die een gevolg is van een oproep.
- 40 -
NOTA VAN WIJZIGINGEN 2003 - 2005
19 mei 2003
BIJLAGE XX CAO Bepalingen aangemeld bij stichting meldingsbureau uitzendbranche (SMU). Onderstaande bepalingen zijn aangemeld: Artikel 18 lid 1 Artikel 31 Artikel 32 Artikel 32a Artikel 33 Artikel 33a Artikel 33b Artikel 34 Artikel 35 Artikel 36 Artikel 37 Artikel 37a Artikel 42 Artikel 42a Artikel 43 Artikel 44 Artikel 45 Artikel 49 Artikel 50 Artikel 59 Artikel 60
- 41 -
eindversie