Nota van inspraak en vooroverleg

Nota van inspraak en vooroverleg Bestemmingsplan 'Sportpark Oud Gastel'

projectnr. 233911 revisie 02 augustus 2011

Opdrachtgever Gemeente Halderberge Afdeling Ruimtelijke en Economische Zaken Postbus 5 4730 AA OUDENBOSCH

datum vrijgave augustus

beschrijving revisie 02 definitief

goedkeuring ir. M.L.M. Stabel

vrijgave drs. E.H. Oude Weernink

projectnr. 233911 augustus 2011, revisie 02

Nota van inspraak en vooroverleg Bestemmingsplan Sportpark Oud Gastel

Inhoud

Blz.

1

Inleiding

2

2 2.1 2.2

Inspraak en vooroverleg Vooroverleg Inspraak

3 3 7

blad 1 van 8


1


Inleiding Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Halderberge heeft op 19 april 2011 het voorontwerp bestemmingsplan 'Sportpark Oud Gastel' vastgesteld en vrijgegeven voor de inspraak. Het plan heeft vervolgens vanaf 28 april 2011 zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Tevens is het voorontwerp bestemmingsplan op grond van artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening toegezonden aan diverse instanties in het kader van het vooroverleg. De resultaten van het vooroverleg en de inspraak zijn in deze notitie behandeld.

blad 2 van 8


2 2.1


Inspraak en vooroverleg Vooroverleg Het voorontwerp bestemmingsplan 'Sportpark Oud Gastel' is op grond van artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening toegezonden aan diverse instanties. De volgende instanties hebben gebruik gemaakt van de gelegenheid hierop een reactie in te dienen: 1. Gasunie 2. Provincie Noord-Brabant 3. Waterschap Brabantse Delta 4. VROM-Inspectie regio Zuid De ingediende vooroverlegreacties van bovengenoemde instanties zijn in het hiernavolgende weergegeven en beantwoord. De beantwoording staat cursief weergegeven.

De Gasunie heeft een overlegreactie ingediend bij brief van 26 mei 2011. Reactie: De Gasunie verzoekt om - ter bescherming van de 40 bar aardgastransportleiding in het plangebied - de bestemming 'Leiding-Gas' aan te passen en daarbij de aangeleverde voorbeeldbestemming te gebruiken. Antwoord: In het bestemmingsplan wordt de dubbelbestemming 'Leiding-Gas' (artikel 6) aangepast conform het voorstel van de Gasunie, indachtig de bepalingen zoals voorgeschreven in de landelijke richtlijn SVBP2008.

blad 3 van 8



De provincie Noord-Brabant heeft een overlegreactie ingediend bij brief van 6 juni 2011. Reactie: De provincie geeft in haar brief, waarin zij refereert aan de Verordening ruimte NoordBrabant, aan dat zij in het plan een onderbouwing mist ten aanzien van de noodzaak van de verplaatsing en omvang van het nieuwe sportpark. Er is niet verantwoord hoeveel woningen er op de huidige locatie van het sportpark worden gerealiseerd en hoe zich dat verhoudt tot de woningbouwprogrammering en - afspraken voor de gemeente Halderberge. Verder ontbreekt in het bestemmingsplan de zekerstelling van de vereiste kwaliteitsverbetering van het landschap en inzicht op welke wijze wordt voorzien in een landschappelijke inpassing om de landschappelijke kwaliteit te bevorderen. Antwoord: In juli 2008 is reeds door het planteam van de provincie gereageerd op diverse ontwikkelingsmodellen voor (de kern van) Oud Gastel. Daarbij heeft de provincie aangegeven positief tegenover de herontwikkelingsplannen te staan. Onderstaand is kort ingegaan op de reactie van de gemeente: § Noodzaak verplaatsing Om de woningbouwbehoefte in Oud Gastel op te vangen, is - conform de Verordening ruimte gezocht naar mogelijkheden om deze woningen binnen bestaand stedelijk gebied te realiseren. Eén van de locaties die in aanmerking komt voor een woningbouwontwikkeling en die is vastgelegd in de 'Woonvisie Halderberge: diversiteit in kernkwaliteit' is het bestaande sportpark. De consequentie is dat het sportpark moet worden verplaatst. Omdat het plangebied is aangeduid als 'zoekgebied verstedelijking' is ervoor gekozen om hier het nieuwe sportpark te realiseren. § Onderbouwing aantal te realiseren woningen In de op 9 december 2010 vastgestelde Woonvisie is voor Oud Gastel een behoefte van 340 woningen tot 2019 opgenomen. Er is voor de kern een programma opgesteld waarin wordt voorzien in 340 woningen. De circa 120 woningen op de vrijkomende locatie van het huidige sportcomplex zijn binnen dit programma opgenomen. Op de huidige locatie van het sportpark worden de mogelijkheden benut om een gemengd programma voor diverse doelgroepen te realiseren, waarbij wordt aangesloten bij de resultaten van de in 2010 vastgestelde woonvisie. § Omvang sportpark: Op basis van de huidige omvang van de verschillende sportverenigingen enerzijds en gesprekken met de verenigingen anderzijds is het programma en de invulling van het plangebied bepaald. Als uitgangspunt is genomen dat de verschillende clubs dezelfde voorzieningen krijgen op het nieuwe sportpark als dat ze momenteel hebben op het bestaande park. § Landschappelijke inpassing / kwaliteitsverbetering van het landschap De provincie heeft - bij reactie van het provinciale planteam (d.d. juli 2008) - aangegeven dat er 'vanuit het landschap niet direct structuren beschikbaar zijn om het landschappelijk raamwerk op te bouwen'. In het bestemmingsplan zal de beschrijving van het landschappelijke raamwerk - zoals in de notitie van de provincie is opgenomen - worden beschreven. Tevens zal worden beschreven in hoeverre tegemoet wordt gekomen aan de provinciale doelstellingen in het kader van de kwaliteitsverbetering van het landschap. Zo worden groensingels rondom en op het sportpark opgericht, die een groene koppeling leggen met het Dorpsbos aan de oostzijde van het plangebied. De groensingels versterken de groene uitstraling van het

blad 4 van 8



sportpark. Tevens wordt de bestaande fietsverbinding die zich bevindt in het plangebied in de plannen geïntegreerd, waarmee het sportpark in het bestaande stedelijke weefsel van Oud Gastel wordt ingepast. Tevens is de fietsbereikbaarheid daarmee gegarandeerd. Waterschap Brabantse Delta heeft een overlegreactie ingediend bij brief van 6 juni 2011. Reactie: 1.

2. 3.

4.

Uit het plan blijkt niet in welke vorm en op welke locatie de retentie wordt aangelegd of hoe de compensatie van de te dempen oppervlaktewater hierin wordt verwerkt. Het waterschap verzoekt om dit nader uit te werken. Tevens geeft zij aan dat voor de lozing van hemelwater vanaf verhard oppervlak op oppervlaktewater een watervergunning is vereist. Voor categorie A waterlopen dient een onderhoudsstrook te worden vrijgehouden. Voor de categorie B watergang die door het plangebied loopt, geldt dit niet. Het waterschap verzoekt de volgende zin aan Artikel 7 'Leiding-Riool' (7.3 c) toe te voegen: 'Werken of activiteiten in de nabijheid van deze leidingen moeten voldoen aan de voorwaarden van de betreffende leidingeigenaar. Hiervoor wordt verwezen naar de VUW 2004'. Aan de westzijde van het plangebied ligt een categorie A waterloop. Indien deze onderdeel uitmaakt van het plangebied dient deze als 'Water' te worden bestemd.

Antwoord: ad 1. Het plan wordt verder uitgewerkt, waarbij het retentie- en compensatievraagstuk nader wordt uitgewerkt. Vooruitlopend daarop zijn - om de retentie en compensatie in het bestemmingsplan te borgen - eisen in de planregels opgenomen. Te zijner tijd zal een watervergunning worden aangevraagd, zodat de retentievoorzieningen op dat moment gewaarborgd zijn. ad 2. Binnen het plangebied bevindt zich geen categorie A-watergang, waarvoor een onderhoudsstrook dient te worden opgenomen. De categorie A-watergang ten westen van het plangebied kan vanaf de aangrenzende weg worden onderhouden. Binnen onderliggend bestemmingsplan hoeft derhalve geen onderhoudsstrook te worden opgenomen voor de watergang. ad 3. In de regels wordt de door het waterschap voorgestelde zin aan het artikel 'Leiding-Riool' toegevoegd. ad 4. De categorie A waterloop aan de westzijde van het plangebied maakt geen onderdeel uit van het plangebied. De toelichting en planregels worden op bovenstaande punten aangepast.

blad 5 van 8



De VROM-inspectie regio Zuid heeft een overlegreactie ingediend bij e-mail van 6 juni 2011. Reactie: In de brief van 26 mei 2009 aan alle colleges van burgemeester en wethouders heeft de minister van VROM aangegeven over welke nationale belangen uit de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (RNRB, TK2007-2008, 31500 nr 1) gemeenten altijd vooroverleg moeten voeren met het Rijk. Gemeenten verzoeken zelf de afzonderlijke rijksdiensten om advies. De VROM-Inspectie coördineert vervolgens de rijksreactie over voorontwerp bestemmingsplannen, -projectbesluiten en –structuurvisies. Dit geldt ook voor voorontwerpomgevingsvergunningen waarbij sprake is van strijd met een bestemmingsplan of met een beheersverordening. Het bestemmingsplan 'Sportpark Oud Gastel' geeft de betrokken rijksdiensten geen aanleiding tot het maken van opmerkingen, gelet op de nationale belangen in de RNRB. Antwoord: De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen. De ingediende reactie leidt niet tot planaanpassingen.

blad 6 van 8


2.2


Inspraak Er zijn 2 inspraakreacties ingediend op het voorontwerp bestemmingsplan. De ingediende inspraakreacties zijn in het hiernavolgende weergegeven en beantwoord. De beantwoording staat cursief weergegeven. De Gastelse Wip Club heeft een inspraakreactie ingediend bij brief van 16 juni 2011. Reactie: In het bestemmingsplan is geen mogelijkheid voor de Wip Club opgenomen om een gebouw te realiseren. In verband met de voorgenomen realisatie van een overdekte zitplaats, bergruimte en een toilet, is dit wel wenselijk. In het bestemmingsplan bedraagt de maximaal toegestane hoogte van bouwwerken 3 meter. De te realiseren muitmast van de Wipclub is 29 meter hoog. Daardoor is een verruiming van de maximale bouwhoogte wenselijk. Antwoord: Het uitgangspunt is om het sportpark conform het principe 'nieuw voor oud' te realiseren. Dit zou impliceren dat de Wip Club geen gebouw kan oprichten. Echter, in het bestemmingsplan is een algemeen bebouwingspercentage opgenomen, die het mogelijk maakt een gebouw op te richten op het terrein van de Wip Club. In de regels wordt - specifiek voor de muitmast - een maximale bouwhoogte van 30 meter mogelijk gemaakt. Dit geldt dus niet voor overige bouwwerken.

blad 7 van 8



't Veerhuis (Party- en congrescentrum) heeft een inspraakreactie ingediend bij brief van 16 juni 2011. Reactie: 1. Inspreker maakt bezwaar tegen de centrumontwikkeling ter plaatse van de locatie van de huidige sportvelden. Hierdoor zouden de exploitatiemogelijkheden van het party- en congrescentrum worden beperkt. Tevens zijn in het bestemmingsplan de uitbreidingsplannen van inspreker niet genoemd. 2. Volgens inspreker is het inrichtingsprogramma van het sportpark dermate zwaar ingezet dat een overeenkomst tussen de gemeente en de sportverenigingen twijfelachtig is. 3. Gezien de langzame voortgang van de centrumontwikkeling is het volgens inspreker prematuur om op dit moment het bestemmingsplan voor het nieuwe sportpark de inspraak in te brengen. 4. Het sportcomplex hoeft niet verplaatst te worden, omdat inspreker alternatieve ontwikkelingsmogelijkheden en locaties voor de brede school en de geplande woningbouw ziet. Antwoord: ad 1. De mogelijke uitbreidingsplannen van inspreker hebben geen betrekking op de gronden van onderhavig bestemmingsplan. Het bezwaar tegen de geplande centrumontwikkeling waardoor de exploitatiemogelijkheden van 't Veerhuis beperkt zouden worden - kan kenbaar worden gemaakt in het kader van de procedure van betreffende plannen. Deze procedure zal later starten. ad 2. De overeenkomst heeft mogelijk invloed op het uiteindelijke inrichtingsmodel. Omdat wordt gekozen voor een globaal bestemmingsplan zijn daarbinnen verschillende ontwikkelingsvarianten mogelijk. Daarmee heeft de overeenkomst tussen de gemeente en de sportverengingen geen ruimtelijk relevante consequenties voor het bestemmingsplan. ad 3. De gemeente is de planvorming voor het nieuwe sportpark - vooruitlopend op de centrumontwikkeling - gestart. Een essentiële randvoorwaarde voor de centrumontwikkeling is immers de verplaatsing van de sportverenigingen. Het opstellen van een juridischplanologisch kader voor het nieuwe sportpark is één van de eerste processtappen, die moeten worden doorlopen om tot de gewenste centrumontwikkeling te komen. ad 4. Aan de herontwikkelingsplannen van het centrum zijn diverse studies voorafgegaan, die tot de uiteindelijke invulling van het gebied hebben geleid. Daarbij zijn onder meer ruimtelijke, functionele, milieutechnische en financiële factoren betrokken. Uiteindelijk heeft op 21 januari 2010 besluitvorming door de raad plaatsgevonden. Toen zijn de kaders voor de ontwikkeling vastgesteld, waarbinnen nu de uitwerking plaatsvindt. De alternatieve plannen hebben geen directe relatie met het nu voorliggende bestemmingsplan, omdat het wijzigen van de plannen niet ter discussie staat.

blad 8 van 8

Nota van inspraak en vooroverleg

Recommend Documents