vra2007fin-04 30 800
Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld De vaste commissie voor Financien heeft over de Miljoenennota 2007 (30 800, nr. 1) en de Macro Economische verkenningen 2007 van het Centraal Planbureau de navolgende vragen ter beantwoording aan de regering voorgelegd. Deze vragen, alsmede de daarop op .... gegeven antwoorden, zijn hieronder afgedrukt. De voorzitter van de commissie, Tichelaar De waarnemend griffier van de commissie, Nava
NDS13776 0607tkndsvra2007fin-04
1
Miljoenennota 2007 (30 800, nr. 1) 1 Waaraan zal het uitgavensaldo op de aanvullende post algemeen van € 265 miljoen in 2006 nog worden besteed? Welke ontvangsten in 2006 worden nog verwacht in 2006 gegeven het niet-belasting ontvangstensaldo op de aanvullende post algemeen van € 725 miljoen? 2 Heeft het afboeken van € 875 miljoen aan veronderstelde opbrengsten staatsdeelnemingen in 2006 en het inboeken van € 900 miljoen extra opbrengsten in 2007 te maken met de vertraging van de verkoop van aandelen Schiphol? Op basis van welke veronderstellingen is op de aanvullende post algemeen voor 2008 de geraamde verkoopopbrengsten staatsdeelnemingen verhoogd met € 842 miljoen en verlaagd met € 458 miljoen in de jaren 2009 en 2010? 3 Waarom leidt het ophogen van de raming voor verkoop staatsdeelnemingen in 2007 met € 900 mln. op de aanvullende post algemeen ook tot verhoging van de raming voor dividendderving? Kan de meerjarige mutatie op de aanvullende post algemeen van de dividenderving nader worden onderbouwd? 4 Sluit de regering zich aan bij de bevinding van de Raad van State dat er een procyclisch beleid is gevoerd? 5 Hoeveel is er sinds 2003 in totaal bezuinigd? Hoeveel is er sinds 2003 in totaal geïntensiveerd? Hoe hebben de lasten zich sinds 2003 ontwikkeld, gesplitst naar burgers en bedrijven? Wijken die cijfers af van die van het Centraal Planbureau (CPB)? 6 Toont figuur 2.3.1 de verlanglijst van de gemiddelde bewindspersoon uit het kabinet Balkenende-III? 7 Hoeveel mensen hebben daadwerkelijk te maken met de armoedeval, gezien de constatering dat iemand die vanuit een uitkering aan het werk gaat er gemiddeld 15% in koopkracht op vooruit gaat? 8 Waarom stelt de regering het hoofdstuk over de speerpunten van het kabinetsbeleid niet op conform de VBTB-systematiek, dat wil zeggen met een duidelijke link tussen de doelen, instrumenten/acties en de bijbehorende financiële middelen? Waarom is de Miljoenennota 2004 indertijd wel volgens deze systematiek opgesteld? 9 Waarom is het speerpunt Kwaliteit ondernemingsbestuur niet langer speerpunt van het beleid? Wat zijn de ambities van de regering op dit terrein voor 2007? 10 Waarom is het speerpunt Meer kwaliteit en minder bureaucratie in de collectieve sector toegevoegd in 2007, in tegenstelling tot voorgaande jaren? Welke kwaliteits(verbetering) en welke reductie in bureaucratie
2
wordt beoogd in de collectieve sector voor 2007 (er staan geen doelstellingen vermeld op dit punt in de Miljoenennota)? 11 Welke resultaten heeft de regering tot op dit moment behaald op prestatie-indicatoren van het speerpunt Hogere participatie (Toename arbeidsparticipatie ouderen (55–64) tot meer dan 40% in 2006 en 45% in 2010 en bevorderen met 25% dat werknemers arbeid en zorg beter kunnen combineren)? Welke doelstellingen en prestatie-indicatoren stelt het kabinet zichzelf op het speerpunt Hogere participatie voor 2007? 12 Waarom maken de extra impuls voor de inburgering van allochtone vrouwen, het actieprogramma ter versterking van de weerbaarheid van jongeren om radicalisering tegen te gaan, de ondersteuning van een imamopleiding en de inzet op een Europees asiel- en migratiebeleid geen onderdeel meer uit van het speerpunt Immigratie en integratie? Welke resultaten zijn tot nu toe geboekt op deze actiepunten uit de Miljoenennota 2006? 13 Door welke oorzaken is de beoogde daling van het aantal voortijdig schoolverlaters met 30% tot 49 000 in 2006 niet gehaald? 14 Deelt de regering de conclusie van de Algemene Rekenkamer in mei 2006 dat vraagtekens te zetten zijn bij de betrouwbaarheid van de basiswaarde van 70 500 voortijdig schoolverlaters? Zo ja, waarom is bij dit speerpunt toch uitgegaan van deze basiswaarde? Zo, nee, wat is de reden? Als het uitgangspunt van 70 500 niet reëel is, wat is dan de realiteitswaarde van een halvering van dit aantal? 15 Is het speerpunt Terugdringen wachtlijsten jeugdzorg nieuw, of een andere formulering van het speerpunt Een samenhangend jeugdbeleid uit de vorige Miljoenennota? Zo ja, waarom is dit speerpunt anders geformuleerd? 16 Hoe is het bedrag van € 100 miljoen voor het wegwerken van de wachtlijsten over 2006 en 2007 verdeeld? Waarom is voor 2007 nog een bedrag begroot als de wachtlijsten al eind 2006 zullen zijn weggewerkt? 17 Wat is momenteel het aantal openstaande vacatures in middelbaar beroeps- en hoger onderwijs? Welke gevolgen heeft het inzetten van onof onderbevoegde leerkrachten voor de kwaliteit van het onderwijs? Op welke manier wordt geanticipeerd op het verwachte tekort aan leraren in het voortgezet, middelbaar beroeps- en hoger onderwijs en schoolleiders in het primair onderwijs? 18 Op welke wijze wordt het behoud van Nederlandse talenten (kenniswerkers) nagestreefd en wat is het effect van dit beleid? 19 Hoe verhoudt het in de Miljoenennota genoemde aantal van 1500 extra arbeidsplaatsen bij de politie in 2014 zich met het aantal van 4000 extra fte’s bij de politie in 2010, genoemd in de Sterktebrief van de minister van Binnenlandse Zaken (28 684, nr. 11, blz. 2 )?
3
20 Waarom zijn de speerpunten reductie overlast met 20–25% in de vijftig wijken met de grootste problemen en extra aandacht voor de aanpak van geweldsmisdrijven (wapenbezit, alcohol, geweld in de media en eergerelateerd) niet langer onderdeel van het thema Veiligheid? Wat is de stand van zaken op deze doelstellingen? 21 Wat is de gemiddelde wachttijd in poliklinieken en bij dagopnames momenteel in absolute getallen? Welke normen worden hierbij gehanteerd? 22 Wat is de gemiddelde wachttijd voor opname in ziekenhuizen? Is deze wachttijd ook gedaald? Zijn hier ook normen voor? 23 Waarom ontbreekt bij het thema Leefomgeving en mobiliteit in de Miljoenennota 2007 het speerpunt over de verbetering doorstroming rijkswegen en wegen in grootstedelijke gebieden en de prestatiedoelstelling dat de filezwaarte op de aangepakte punten met minimaal 30% zal dalen? Wat is de stand van zaken op dit punt? 24 Wat is in dit verband de stand van zaken van het programma Zichtbaar, Slim en Meetbaar, dat vorig jaar nog als onderdeel van het speerpunt mobiliteit werd gepresenteerd? Waarom is dit programma geen onderdeel meer van het thema Mobiliteit? 25 Hoe verhouden de doelstelling op dit speerpunt van vorig jaar («Op de weginfrastructuur het achterstallig onderhoud verminderen met circa 45 procent voor 2008 ten opzichte van 2003») en de doelstelling op dit speerpunt in de Miljoenennota 2007 («Verkeersveiligheid en verbetering bereikbaarheid, en verminderen achterstalling onderhoud met 1 300 kilometer voor 2008 ten opzichte van 2003») zich tot elkaar? Waarom is deze doelstelling aangepast? Wat is de stand van zaken op de doelstelling van vorig jaar? 26 Waarom maakt de doelstelling Afname hinder voor de klant op het spoor met 35 à 40 procent in 2007 ten opzichte van 2000, zoals opgenomen onder het thema Mobiliteit in de Miljoenennota van vorig jaar, geen onderdeel meer uit van de Miljoenennota 2007? Wat is de stand van zaken voor deze doelstelling en wat is de doelstelling op dit terrein voor 2007? 27 Wat is de reden dat het speerpunt Uitvoeren samenwerkingsprogramma’s rechtshandhaving niet meer is opgenomen in deze Miljoenennota? 28 Waarom is het speerpunt Een effectieve inzet op non-proliferatie, conflictpreventie, crisisbeheersing en bestrijding van internationaal terrorisme niet meer opgenomen in de Miljoenennota? Kan nader ingegaan worden op het geïntegreerde buitenlandse veiligheidsbeleid waarmee dat doel bereikt moest worden? 29 Wat is de reden dat de speerpunten Kwaliteit en effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking, Coherenter OS-beleid en Humanitaire hulp en goed
4
bestuur niet meer zijn opgenomen in deze Miljoenennota? 30 Op welke wijze de regering tot een bedrag aan conjuncturele meevallers van € 0,3 miljard? Bij welke economische groei is sprake van een hoogconjunctuur? 31 Hoeveel minder voordeel per jaar heeft iemand met een middeninkomen die door de bijleenregeling de rente over € 60 000 hypotheeklening niet mag aftrekken? Wat betekent het voor iemand met een inkomen van € 80 000 die de rente over € 80 000 niet meer mag aftrekken? 32 Deelt de regering de mening van het CPB en de Raad van State dat het EMU-saldo meer structureel verbeterd had kunnen worden?Welke waren de overwegingen om die structurele verbetering niet aan te brengen? 33 Hoe beoordeelt de regering de verslechtering van het structurele EMU-saldo sinds 2005, in het licht van de komende vergrijzing? Kan de stelling in bijlage 3 dat de oorzaak van het achterblijven van de groei in de belastingontvangsten bij de economische groei veroorzaakt wordt door de samenstelling van de economische groei nader worden toegelicht? 34 Is het louter toeval dat het EMU-saldo van de lokale overheden voor het vierde opeenvolgende jaar op -1⁄4% BBP komt? Hoe beoordeelt de regering de informatiewaarde van de enquêtes en het opnemen van het EMU-saldo in de begrotingen van de lokale overheden nu dit wederom leidt tot een geraamd EMU-saldo van -1⁄4% BBP? 35 Kan de mutatie in het saldo Sociale Fondsen nader worden toegelicht, zowel de mutatie van 2006 op 2007 in de Miljoenennota 2007, als de mutatie voor 2006 en 2007 ten opzichte van de Miljoenennota 2006? 36 Kan het verschil in het EMU-saldo in 2006 en 2007 tussen de Miljoenennota en de Macro Economische Verkenningen worden verklaard? 37 Hoe wordt de bruikbaarheid van de indicator «robuust primair structureel saldo» voor de mate van houdbaarheid van de overheidsfinanciën beoordeeld? Kan de regering inhoudelijk reageren op de constatering van het CPB dat de sterke verbetering van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën in 2004 en 2005, in 2006 en 2007 weer voor een belangrijk deel worden teruggedraaid? 38 Welke uitgaven in de begroting worden niet structureel gefinancierd, maar slechts voor één of enkele jaren? 39 Is het juist om te veronderstellen dat daar waar de Miljoenennota spreekt over het dalen van de prijs van overheidsuitgaven voor goederen en diensten, eigenlijk bedoeld wordt het minder sterk stijgen van deze prijs?Kan worden toegelicht waarom de ruilvoetontwikkeling bij het uitgavenkader RBG-eng gunstiger is en de ruilvoetontwikkeling bij de uitgavenkaders SZA en Zorg daarentegen ongunstiger?
5
40 Bij hoeveel ramingsherzieningen (Voorjaarnota, Najaarnota, Voorlopige Rekening, Jaarverslag) is gebleken dat de uitgaven voor sociale zekerheid en arbeidsmarkt te hoog waren geraamd? 41 Kan uit het stijgen van de zorgpremie-inkomsten in 2007 met € 1,1 miljard worden geconcludeerd dat de concurrentie tussen de zorgverzekeraars niet voldoende is toegenomen om een blijvend lage zorgpremie te bewerkstelligen? 42 Hoe verklaart de regering het feit dat in de Miljoenennota 2007 de zorgtoeslag in 2007 met € 0,2 miljard toeneemt bij een verwachte zorgpremiestijging van € 100, terwijl in antwoorden op Kamervragen gesteld bij de Miljoenennota 2006 wordt gesteld dat een stijging van de nominale zorgpremie met € 100 leidt tot een toename van de overheidsuitgaven met € 1 miljard, voornamelijk vanwege een hogere zorgtoeslag (30 300, nr. 34, vraag 19)? 43 Hoe beoordeelt de regering het feit dat het uitgavenkader Zorg opnieuw een forse overschrijding laat zien en zelfs verdubbeld ten opzichte van de vorige Miljoenennota? 44 Is het juist om te veronderstellen dat, in afwijking van de afgesproken begrotingsregels, de automatische stabilisatoren aan de inkomstenkant niet volledig hebben kunnen werken als gevolg van de extra lastenverlichting van € 1 miljard? 45 Acht de regering het inzetten van de meevaller op de EU-afdrachten voor lastenverlichting in overeenstemming met de scheiding tussen uitgaven en inkomsten? 46 Op welke wijze wordt het Fonds Economische Structuurversterking (FES) in de toekomst «terugbetaald» voor de voorfinanciering van de lastenverlichting? 47 Wanneer verwacht de minister dat het ratificatieproces van het akkoord over de Financiële Perspectieven is afgerond? 48 In hoeverre ziet de regering in de constatering van het CPB dat de gunstige budgettaire situatie wordt vertekend door de extra aardgasbaten waardor de overheidsfinanciën te weinig structureel zijn verbeterd, een variant op de «Dutch disease». 49 Hoeveel inkomsten uit aardgas heeft de regering in deze beleidsperiode geraamd en hoeveel waren die in werkelijkheid? 50 Wat is de verklaring voor het feit dat voor alle agentschappen tezamen geldt, zoals blijkt uit de getallen op blz. 85, dat er ieder jaar meer lasten dan baten worden gegenereerd? Wat betekent het voor de schatkist dat de agentschappen gezamenlijk in de periode 2006 tot en met 2011 jaarlijks
6
een negatief saldo van baten en lasten vertonen? 51 Wat is de verklaring voor het feit dat in 2007 het totaal aan garanties op kredieten met bijna 10% groeit (van € 10,1 miljard. naar € 11,1 miljard)? Waar worden deze kredieten voor verstrekt? Hoe groot is, op basis van historische gegevens, het risico dat garanties op kredieten tot betaling komen? 52 Waarom wordt in 2007 naar verwachting een bedrag van € 69 miljoen meer uitgegeven dan ontvangen uit hoofde van garanties, terwijl in 2006 nog een fors positief saldo (van € 824 miljoen) wordt gerealiseerd? Waaruit bestaan de in 2006 en 2007 geraamde uitgaven in het kader van garanties? In welke mate waren deze uitgaven voorzien ten tijde van het verstrekken van de garanties? 53 Tellen uitgaven en ontvangsten die met garanties samenhangen mee voor ijklijnen respectievelijk voor het EMU-saldo? 54 Welk deel van de opwaartse bijstelling van omzetbelasting kan worden verklaard door de economische variabelen en welk deel door overige factoren? Welke overige factoren zijn er? Kan over de afgelopen kabinetsperiode een overzicht gegeven worden van de endogene ontwikkeling per belastingsoort en kunnen de verschillen worden verklaard? 55 Welke accijnzen kennen wel en welke niet een automatische prijscompensatie? Wat is er de oorzaak van dat er sprake is van een dalende trend bij de tabaks- en alcoholaccijns, wordt er minder tabak en alcohol gekocht? 56 Wat veroorzaakt de afname van de opbrengst van de vennootschapsbelasting in de gassector van 2006 op 2007? 57 Hoe is de toename van de vennootschapsbelastingontvangsten te verklaren gegeven de voorgenomen tariefsverlaging? 58 Welke belastingen vallen onder de categorie «niet nader toe te rekenen belastingontvangsten»? Waarom is de raming voor deze categorie voor 2006 en 2007 gelijk? 59 Wat veroorzaakt de forse groei in de opbrengst van de loonbelasting tussen 2006 en 2007? 60 Waarom wordt voor filmstimuleringsregelingen geen belastinguitgave meer begroot in 2007, al kan er nog wel in bepaalde gevallen gebruik van gemaakt worden? 61 Hoeveel belastinginkomsten loop t het rijk mis door de hypotheekrenteaftrek? Hoeveel zou dat in 2011 zijn als de rente eind 2006 met 2%-punt stijgt?
7
62 Kan de «eind» realisatie over de jaren 2002, 2003 en 2004 van de belastinguitgaven in tabel 5.3.1 en 5.3.2 alsnog worden gegeven? 63 Kunnen de verschillen tussen de oorspronkelijke ramingen voor 2005 in de Miljoenennota 2006 en de nu gegeven «realisaties/aangepaste ramingen» van de VAMIL, EIA en MIA nader worden toegelicht? En eveneens de ramingen voor 2006 t/m 2008? 64 Waarom worden voor het verlaagd BTW-tarief voor arbeidsintensieve diensten voor 2010 en 2011 wel bedragen begroot, terwijl de maatregel tot 2010 zou lopen? Macro Economische Verkenningen 2007 65 Wat kost de Wet «Werken aan winst» de overheid volgens het CPB? 66 In welke mate heeft het gevoerde begrotingsbeleid procyclisch gewerkt volgens het CPB? 67 In hoeverre en op welke punten heeft de regering zich niet aan de eigen begrotingsregels gehouden? 68 Hoe verklaart het CPB het verschil in het begrotingssaldo met de regering? 69 In welke mate heeft het beleid van het kabinet Balkenende-III bijgedragen aan de economische groei in de periode 2003–2006? 70 Hoe verklaart het CPB de forse bijstelling in groeicijfers door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) voor de jaren 2003 tot en met 2005? 71 Heeft de onduidelijkheid over de mate waarin er sprake is van uitgestelde aankopen, te maken met het dit volgens het CPB niet te meten is? 72 In welke mate is de consumptie toegenomen als gevolg van het vervroegd vrijvallen van het spaarloon? 73 Is het waar dat het structureel saldo sinds 2005 weer verslechtert? 74 Is de voorfinanciering van 1 miljard lastenverlichting uit het FES conform de begrotingsregels? 75 Wordt de stijging van de nominale zorgpremie in 2007 gedrukt door specifieke maatregelen? Zo ja, hoeveel zou die stijging zijn zonder die maatregelen? Wat betekent dit voor de waarschijnlijke ontwikkeling van de zorgpremie voor 2008?
8
76 In de MEV staat dat de financiële kwetsbaarheid van gezinnen zou zijn verminderd omdat de hypotheekschulden geen gelijke tred hielden met de vermogenstoename. Maakt het CPB daarbij onderscheid tussen inkomensgroepen? Heeft het CPB ook gekeken naar de financiële kwetsbaarheid van huurders? 77 Kan een overzicht worden gegeven van de koopkrachtontwikkeling van minima, modaal, 2x modaal en AOW-ers over de jaren 2003 t/m 2007? Hoe groot zijn de effecten van de huursubsidiebeperking, de OZB-verlaging en de no-claim? 78 Hoe ziet tabel 5.6 eruit wanneer het jaar 2003 wordt meegenomen in de cijferopstelling? 79 Kan een aansluitingstabel worden gemaakt tussen de cijfers over de lastenontwikkeling zoals die worden gegeven door het CPB en door de regering? 80 Is tabel 5.6. over de microlastenontwikkeling opgesteld conform de definities van de Studiegroep Begrotingsruimte? 81 In tabel 5.6 over de microlastenverlichting geeft het CPB aan dat de lasten voor bedrijven op lange termijn 1,75 miljard lager liggen. Daarmee komt de lastenverlichting voor het bedrijfsleven uiteindelijk te liggen op 1,25 miljard. Hoe verhoudt zich deze lastenverlichting tot de lastenverlichting voor bedrijven die genoemd wordt door het ministerie van financiën? Hoe groot is de lastenverlichting op vergelijkbare termijn voor de gezinnen?
9