Nota Lokaal Jeugdbeleid 2014-2018 “I don’t care, I love it!” Songtekst uit: “I Love it (I don’t care)”, Icona Pop, 2012
Kerngegevens
Projectleider
K. Buijsse
Afdeling
Samenlevingszaken
Datum
2 oktober 2013
Behandeling
14 november 2013
Opdrachtgever
Gemeente Bussum
3
3
4
4
4
Bladzijde
INHOUDSOPGAVE 5 HOOFDSTUK 1
HOOFDSTUK 2
INLEIDING VERTREKSITUATIE
7
2.1 DE BUSSUMSE JEUGD
7
2.2 GEMEENTELIJKE TAKEN
8
2.3 REGIE OP HET JEUGDBELEID
9
2.4 EVALUATIE NOTA LOKAAL JEUGDBELEID 2005-2009
10
2.5 LANDELIJKE ONTWIKKELINGEN
14
HOOFDSTUK 3 VISIE JEUGDBELEID EN SPEERPUNTEN 2014-2018
7
17
3.1 VISIE
17
SPEERPUNT 1: VERSTERKEN PEDAGOGISCH KLIMAAT
18
SPEERPUNT 2: INVESTEREN IN JONGERENWERK
20
SPEERPUNT 3: INVESTEREN IN JEUGDPARTICIPATIE
22
SPEERPUNT 4: KLAAR ZIJN VOOR DE NIEUWE JEUGDTAKEN
24
HOOFDSTUK 4 FINANCIËN
27
BIJLAGE 1 BIJLAGE 2
GEMEENTELIJK BELEID RAKEND AAN JEUGD
BIJLAGE 3
BUSSUMSE JEUGD
BIJLAGE 4
RESULTATEN ENQUÊTE JONGERENWERK
28 32 34 41
5
WETTELIJKE KADERS JEUGD
5
5
HOOFDSTUK 1 INLEIDING
Met de nieuwe Nota Lokaal Jeugdbeleid presenteert de gemeente Bussum haar nieuw jeugdbeleid. De gemeente Bussum gaat uit van positief jeugdbeleid en wil talenten van jongeren benutten. De Nota Lokaal Jeugdbeleid 2014-2018 is een richtinggevende nota. Tegen de achtergrond van alle ontwikkelingen in het jeugdbeleid en op basis van de evaluatie van het huidige beleid spitst deze nota zich toe op onderstaande punten:
Versterken pedagogisch klimaat Investeren in jongerenwerk Investeren in jeugdparticipatie Klaar zijn voor de nieuwe jeugdtaken
Er zullen nog veel besluiten worden genomen die de vorm en uitwerking van het jeugdbeleid zullen beïnvloeden. In deze nota wordt daarom bewust geen dichtgetimmerd beleid beschreven. Wel moet de nota inspelen op deze ontwikkelingen. De nieuwe zorgopgaven en resultaatgerichtheid vragen om een koers, niet om blauwdrukken.
Opbouw nota Deze nota is tot stand gekomen in overleg met verschillende beleidsmedewerkers van de gemeente en sleutelfiguren uit ‘het veld’ zoals jongerenwerkers, de jeugdagent, Jong Bussum en het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Ook zijn diverse beleidsdocumenten, verslagen en rapportages geraadpleegd om zicht te krijgen op trends, behoeften, vragen en knelpunten. Voor het verkrijgen van zicht op de behoeften van
6
jeugdigen is in 2010 door het jongerenwerk en Jong Bussum een enquête uitgezet. De uitkomsten hiervan zijn meegenomen (zie bijlage 4). In de opzet voor het nieuwe jeugdbeleid is rekening gehouden met de wensen die de raad heeft geformuleerd naar aanleiding van de effectmeting onderzoek lokaal jeugdbeleid, die in opdracht van de rekenkamercommissie in 2012 is uitgevoerd.
Leeswijzer Hoofdstuk twee geeft een korte evaluatie van het voorgaande jeugdbeleid van de gemeente Bussum, schetst een beeld van de Bussumse jeugd en beschrijft de ontwikkelingen die op dit moment spelen. In hoofdstuk drie zullen visie en speerpunten worden toegelicht. Tevens wordt in dit hoofdstuk aandacht geschonken aan de gemeente als regisseur. In hoofdstuk vier worden de financiën toegelicht. Tot slot in de bijlagen een overzicht van gemeentelijke taken en visie met betrekking tot jeugd en ook wordt het wettelijk kader geschetst. Tenslotte een uitgebreide analyse van de Bussumse jeugd en de resultaten van de jongerenenquête.
6
6
HOOFDSTUK 2 VERTREKSITUATIE
Het Bussums jeugdbeleid is er voor alle kinderen en jongeren die opgroeien in onze gemeente en hun ouders en opvoeders. Jeugd is een belangrijke doelgroep: de jeugd is de toekomst. Met de komst van de nieuwe jeugdwet in 2015 zal de gemeente verantwoordelijk worden voor alle hulpverlening aan jeugd, ook als kinderen langdurige en zwaardere vormen van jeugdhulp nodig hebben.
2.1 DE BUSSUMSE JEUGD Bussum heeft een relatief groot aantal jeugdigen; het totaal aantal jeugdigen tot 23 jaar is 9.246 (CBS, 2013), dit is 28,3% van alle inwoners. De prognose voor de komende jaren is dat het aantal jongeren t.o.v. de totale bevolking ongeveer gelijk zal blijven. Het grootste deel van de jeugdigen is woonachtig in de gemeente, zit er op school, heeft een bijbaantje en onderneemt veel (sport)activiteiten in de vrije tijd. Naast deze jeugdigen is er een aanzienlijke groep jeugdigen uit de omgeving die in Bussum naar het voortgezet onderwijs gaat. Bussum heeft tenslotte een aanzuigende werking voor jeugdigen uit de omliggende gemeenten met betrekking tot horeca. De concentratie van horeca in Bussum zorgt ervoor dat het sinds lange tijd al een plek is waar jongeren kunnen uitgaan. In bijlage drie is een uitgebreide analyse te vinden van de Bussumse jeugd, hieronder een aantal opvallende zaken:
7
Bussum heeft relatief veel jongeren t.o.v. de regio en de provincie Noord-Holland. Het aantal echtscheidingen ligt in Bussum relatief hoog t.o.v. de regio. Het aantal leerlingen op het VWO is hoog vergeleken met de provincie NoordHolland en de regio. Bussum heeft relatief weinig voortijdig schoolverlaters ten opzichte van landelijke aantallen. Onveiligheidsgevoelens zijn zowel in Bussum, de regio Gooi- en Vechtstreek als de Provincie Noord-Holland hoger dan de rest van Nederland.
7
7
Conclusies en interpretatie van cijfers is niet eenvoudig. Er wordt in onderzoeksgegevens gemeten met verschillende leeftijdscategorieën, diverse definities en tevens is vaak sprake van overlap aan gegevens of het dubbel tellen van cliënten door verschillende instanties. In gemeentelijk jeugdbeleid wordt als leeftijdsgrens voor een jeugdige de bovengrens van 23 jaar gehanteerd. Jeugdzorg hanteert 18 jaar als bovengrens. CBS rekent in bevolkingsgroepen tot 25 jaar.
2.2 GEMEENTELIJKE TAKEN De gemeente wil faciliteren, bijdragen aan en stimuleren. Gezien de nieuwe taken (in 2015) zal de gemeente steeds meer zorg organiseren en ook voorkomen dat jeugdigen en hun ouders afhankelijk worden van jeugdhulp, een uitkering of andere gemeentelijke voorzieningen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor een slagvaardig preventief jeugdbeleid gekoppeld aan de jeugdzorg. Provincies zijn verantwoordelijk voor het bieden van jeugdzorg en hulpverlening aan jeugd met een ernstige problematiek. De afgelopen jaren is er binnen gemeentelijk beleid al veel veranderd. Zo is het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) opgericht. Het beleid is gericht op het voorkomen van ernstige problemen bij de jeugd. Als deze problemen zich toch voordoen, moeten er voldoende mogelijkheden zijn om een lichte vorm van hulp te bieden, na signalering en beoordeling van het probleem. Binnen het CJG organiseert de gemeente onder andere zorgcoördinatie. Taken voor het gemeentelijk jeugdbeleid zijn (tot 2015):
8
verstrekken van informatie aan ouders, kinderen en jongeren over opvoeden en opgroeien; ervoor zorgen dat instellingen als jeugdgezondheidszorg en onderwijs problemen signaleren; verschaffen van toegang tot het gemeentelijke hulpaanbod en zorgen voor toeleiding naar vrij toegankelijke hulpverlening; beschikbaar stellen van lichtpedagogische hulp in de eigen gemeente; verantwoordelijkheid nemen voor zorgcoördinatie op lokaal niveau.
8
8
2.3 REGIE OP HET JEUGDBELEID De gemeente Bussum wil een stevige rol op zich nemen als het gaat om de regievoering. Regievoeren betekent sturen met een doel voor ogen. Het gaat ten eerste om het verkrijgen van overzicht en afstemming tussen alle zaken die op verschillende beleidsterreinen spelen met betrekking tot jeugd, maar dan wel met een vooraf scherp gesteld vizier. In deze nota wordt een visie weergegeven die idealiter terugkomt in alle beleidsstukken die jeugd als doelgroep hebben. Dit betekent dat de visie moet worden bewaakt en dat partners zowel extern als intern betrokken moeten zijn en blijven. Een gemeente is voorwaardenscheppend als het gaat om faciliteren, sturing geven en het creëren van samenhang in preventieve activiteiten en ondersteuning. Bussum ziet het als haar taak om aandacht te schenken aan de ondersteuningsbehoeften van kwetsbare ouders en jeugdigen, maar ook aan de kwaliteit van het pedagogisch klimaat. Dat wil zeggen dat we opvoeders en hun omgeving in de eigen kracht willen zetten en hen zelf de antwoorden laten vinden of hen hierin faciliteren. Gesubsidieerde activiteiten dienen zich hierop te richten. Door belemmeringen en institutionele drempels weg te nemen, door het ondersteunen en stimuleren van initiatieven en bij het inrichten van individuele voorzieningen kan de gemeente bepaalde componenten benadrukken. Tenslotte kan de gemeente sturen op passende gelegenheden/arrangementen.
9
9
9
2.4 EVALUATIE NOTA LOKAAL JEUGDBELEID 2005-2009 Preventief beleid gericht op doelgroepen
De voorgaande Nota Lokaal Jeugdbeleid van de gemeente Bussum is in 2005 vastgesteld. De nota ging uit van 4 sporen, op basis van de volgende beleidsmatige indeling:
Kern: inrichten van op (risico)groep/individuen
gerichte aanpak, bijvoorbeeld jongeren die overlast geven en voortijdig schoolverlaters: integrale insteek. Accent: extra aandacht voor tieners.
Algemeen beleid kansen en keuzes voor iedereen
streven naar sterke algemene voorzieningen die ieder een eigen functie en waarde hebben, zoals goed onderwijs, goede gezondheidszorg, goede recreatieve voorzieningen. De gemeente moet zorgen voor een goed pakket aan voorzieningen: afstemming is minder noodzakelijk omdat iedere voorziening een eigen doel heeft en niet per se bijdrage uit andere voorzieningen nodig heeft om dat doel te bereiken. Kern:
Algemeen preventief beleid kansen en keuzes voor specifieke groep iedereen
streven naar passende algemene voorzieningen met preventief oogmerk. Voorzieningen hebben een gezamenlijk doel: afstemming in beleid en uitvoering (voorbeelden zijn anti-rookcampagnes en campagne overgewicht). Kern:
Preventieve Jeugdzorg Jongerenparticipatie
Jongerenparticipatie
Kern: jongeren betrekken bij activiteiten, beleid en
samenleving (bijv. door een jongerenevenementenorganisatie). Doel hierbij is het vormgeven van jongerenparticipatie, bieden van kansen en keuzes, competentieontwikkeling en het realiseren van een positieve uitstraling zichtbaarheid van jongeren. 10
Evaluatie in 2009 In 2008 is de nota, aan de hand van een terugblik op de voornemens uit de nota en de ontwikkelingen, geëvalueerd en geactualiseerd (Evaluatie en actualisatie Nota Lokaal Jeugdbeleid 2005-2009, Bussum april 2008). Een overzicht van deze actualisatie:
Beleid in nota 2005-2009
Actualisatie in 2009
Naar samenhang in het
Bundeling van voorzieningen d.m.v. het
preventieve aanbod
Centrum voor Jeugd en Gezin
Opzetten
website
en
Professionalisering Jongerenadviesraad
Jongerenadviesraad Extra aandacht voor tieners en
Extra
activiteiten in Uitwijk
tieners in de Uitwijk
Uitwijk als gemengd centrum voor jongeren
Locatieonderzoek
Ontwikkeling van een dansgelegenheid voor
Dansgelegenheid/Gooise
Nite-
activiteiten
liner
voor
Verbetering
jongeren
situatie
aan
de
allochtone
Veldweg
jongeren;
en
een
stappersbus (Gooise Nite-liner) Jongerenhuisvesting
Kansen benutten
Jongerenhuisvesting
als
onderdeel
accommodatiebeleid en huisvestingbeleid 10
10
In de afgelopen jaren hebben zich lokaal ontwikkelingen voorgedaan die van invloed zijn geweest op de beleidsvoornemens vanuit de Nota lokaal jeugdbeleid 2005 en de actualisatie uit 2008. De belangrijkste worden hieronder genoemd.
Centrum voor Jeugd en Gezin Oprichting van een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) was voor gemeenten een verplichting vanuit het Ministerie van Jeugd en Gezin. In 2011 moest er een landelijke dekking van CJG’s zijn gerealiseerd. Het CJG dient drie doelen: info en advies, het faciliteren van ontmoeting en het vormen van een netwerkorganisatie voor signalering, zorgcoördinatie en toeleiding. Het CJG-loket in Bussum is ondergebracht in Wijzer. Er werken drie consultenten. Zij bieden opvoedingsondersteuning en organiseren diverse activiteiten voor ouders. Binnen het CJG is het realiseren van de procesregie geïntensiveerd, waarmee de zorgcoördinatie is verbeterd. Het CJG als netwerkorganisatie, voor signalering en toeleiding is maar beperkt effectief. In de beleidsontwikkeling met betrekking tot de transitie jeugd en de gemeentelijke taak wordt nu gekozen voor een duidelijke regiefunctie voor de gemeente waarbij de toegang tot jeugdhulp via de gemeente zal lopen. Het plan van aanpak transitie jeugdzorg Gooi en Vechtstreek beschrijft de keuze van de gemeenten in de regio om jeugdhulp te organiseren door sterk te sturen op een integrale en passende aanpak van vragen en problemen van jeugdigen en gezinnen. Dat doet de gemeente door een centrale rol te nemen in het traject van vraag naar het - samen met jeugdige en gezin - bepalen van een passend aanbod.
11
Tienercentrum in de Uitwijk In Tienercentrum De Uitwijk hebben langere tijd activiteiten plaatsgevonden, inclusief dansavonden. In 2009 bezocht een grote groep bezoekers van 12 tot 18 jaar het tienercentrum en gedroeg zich agressief en dominant. De situatie werd onhoudbaar. Er heeft veelvuldig overleg plaatsgevonden met betrokkenen waaronder de Marokkaanse Culturele vereniging, Versa en enkele iets oudere Marokkaanse jongeren. De Commissie Welzijn is geïnformeerd en er is gewerkt aan een plan van aanpak om deze problematiek in samenhang met de betrokkenen op te lossen. De Marokkaanse groep was als groep niet meer welkom in de Uitwijk. In 2011 wordt geconstateerd dat de jongerenavonden in de Uitwijk, georganiseerd door Versa, niet voldoende jongeren aantrekken. Ook elders in Nederland lijkt locatiegebonden jongerenwerk ‘uit’ te zijn.
Dansgelegenheid Er zijn gemeentelijk pogingen ondernomen om een dansgelegenheid voor jongeren te realiseren, maar deze zijn om uiteenlopende redenen gestrand: vrees voor overlast, hoge kosten, benodigde inzet markpartijen ontbreekt. Het college heeft aangegeven niet langer actief te zoeken. Een evenementenorganisatie leek een oplossing. Ook werd de Nite-liner als alternatief gezien. Nite-liner De Nite-liner is een nachtbus die van Amsterdam naar Hilversum zou rijden via onder andere Bussum. Er is niet ingestemd met het raadsvoorstel in de diverse regiogemeenten en zodoende waren er niet voldoende financiële middelen voor dit initiatief.
11
11
Jongerenparticipatie Jongerenevenementenorganisatie (JEVO) is opgericht om in de behoefte van jongeren te voorzien m.b.t. uitgaansmogelijkheden. In 2011 is besloten dat de jongerenwerker van Versa de jongeren begeleidt die hierin actief willen zijn. Versa begeleidde al de Jongeren AdviesRaad (JAR) en na enkele maanden zijn JAR en JEVO samengevoegd tot Jong Bussum. Naast diverse kleinere evenementen heeft Jong Bussum een groot evenement gerealiseerd (Summer vibes, 2 juni op het Raadhuysplein). Ook heeft Jong Bussum een jongerenkrant-project opgezet. Dit is uitgegroeid tot ‘ Spreektaal’. Jongeren van Jong Bussum en leerlingen van het Voortgezet Onderwijs hebben in het kader van een profielwerkstuk de krant ‘Spreektaal’ geschreven onder begeleiding van een communicatiebureau. Ook is een enquête onder de Bussumse jeugdigen uitgezet. Verder is Jong Bussum o.a. betrokken bij de skatebaan, diverse sportactiviteiten, diverse optredens (zoals spoorpop) en culturele evenementen. Deze wijze van jongerenparticipatie heeft een aantal resultaten opgeleverd. Echter, het bereik is beperkt en er is veel interventie en begeleiding van volwassenen mee gemoeid. In hoofdstuk drie wordt dieper ingegaan op jongerenparticipatie (speerpunt drie).
Jongerenhuisvesting In de gehele Gooi en Vechtstreek, maar zeker ook in Bussum, is er sprake van een grote krapte op de woningmarkt voor jongeren. Het woonbeleid kent twee belangrijke instrumenten namelijk woonruimteverdeling en nieuwbouw-en verbouw. In samenwerking met de negen gemeenten en alle in de regio actieve corporaties, zijn deze vastgelegd in het ‘Convenant Woonruimteverdeling Gooi en Vechtstreek 2011’. Jongeren hebben (via loting) een voorkeurspositie gekregen in dit convenant.
12
In 2013 is geëvalueerd dat de werkelijkheid van woningtoewijzingen de bovenstaande beleidslijnen grotendeels heeft gevolgd. 36% van alle sociale huurwoningen wordt verhuurd aan jongeren tot 30 jaar, terwijl jongeren ook 36% van het aantal woningzoekenden in de regio uitmaken. Het tweede instrument waarmee de gemeente kan sturen op het woningaanbod voor jongeren is in nieuwbouw en verbouw. Bussum blijft in navolging van haar Woonbeleid attent op de inzet van bouw- en herstructureringslocaties voor jongerenhuisvesting. In de periode vanaf de actualisatie van het jeugdbeleid heeft de gemeente er niet voor gekozen om locaties in eigen beheer te ontwikkelen, maar zijn we in meer of mindere mate betrokken geweest bij projecten die zijn opgeleverd: De Verbinding: Woningbouw op een bedrijfslocatie heeft 20 starters(koop)woningen opgeleverd. Herenstraat 31-33: Hier zijn in een bestaand pand 5 starters(koop)woningen gerealiseerd. Betje Wolff: Hier zijn door de corporatie Dudok Wonen 4 appartementencomplexen aangekocht, gerenoveerd en sociaal verhuurd aan jongeren. Villa Koster: In een bestaande villa zijn 12 jongeren(koop)appartementen gerealiseerd. Vredehof: Hier zijn 12 starters(koop)woningen in nieuwbouw gerealiseerd. Broederhuis: De corporatie Gooi en Omstreken heeft van 14 onzelfstandige wooneenheden Villa Oki: Een kantoorvilla is geschikt gemaakt voor een woongroep van 8 jongeren met een beperking.
12
12
Onderzoek Rekenkamercommissie In het voorjaar van 2010 heeft in opdracht van de Rekenkamercommissie een onderzoek naar het Bussums Jeugdbeleid plaatsgevonden. Het onderzoek focust op de rol van de nota en de doelstellingen uit de Nota Lokaal Jeugdbeleid 2005-2009 en spitst zich toe op de thema’s ‘jeugd en overlast’ en ‘jeugd en alcohol’ ten einde te bepalen hoe beleid zich vertaalt naar activiteiten. Het onderzoek geeft twee typen aanbevelingen: aanbevelingen om de nota als instrument voor de Raad om te sturen op resultaten. Daartoe zijn toetsbare resultaten nodig. Anderzijds als middel om integrale afwegingen te maken. 13
Het College heeft de conclusies van het rapport grotendeels overgenomen. Inmiddels is organisatiebreed de omslag gemaakt naar meer toetsbaar beleid, met meer concreet geformuleerde doelen. Verder is de perspectiefnota de plaats waar integrale afweging plaatsvindt. In 2012 heeft de rekenkamercommissie een effectmeting uitgevoerd naar het onderzoek uit 2010. Op basis van deze effectmeting heeft de raad gediscussieerd over de invulling van de volgende nota jeugdbeleid en een voorkeur uitgesproken voor een nota met uitgewerkte speerpunten en een overzicht van activiteiten op het terrein van jeugd. In deze nota wordt hier gehoor aan gegeven en wordt ook getracht de andere activiteiten op het terrein van jeugd te relateren aan de centrale visie.
13
13
2.5 LANDELIJKE ONTWIKKELINGEN
Nieuwe jeugdwet De concept Jeugdwet regelt de overheveling van alle jeugdhulp naar gemeenten, waardoor zij per 1 januari 2015 zowel bestuurlijk als financieel verantwoordelijk worden voor de uitvoering van jeugdhulp. Omdat het huidige stelsel verschillende tekortkomingen laat zien, zoals versnippering, volumegroei en weinig aansprekende resultaten, is een stelselwijziging nodig. Het nieuwe stelsel van jeugdhulp is erop gericht dat ieder kind gezond en veilig kan opgroeien, kan groeien naar zelfstandigheid en kan deelnemen aan het maatschappelijk verkeer, rekening houdend met zijn ontwikkelingsniveau. Ouders zijn hiervoor eerst verantwoordelijk. Als dit niet vanzelf gaat, komt de overheid in beeld. Het nieuwe jeugdstelsel moet snel, goed en op maat functioneren: Geen kind buiten spel. In de Jeugdwet wordt de verantwoordelijkheid van de gemeenten (preventief beleid) uitgebreid met de provinciale (geïndiceerde) jeugdzorg, de gesloten jeugdzorg, geestelijke gezondheidzorg voor kinderen en jongeren (jeugd-ggz), zorg voor jeugd met een verstandelijk beperking (jeugd-vb), ggz in het kader van het jeugdstrafrecht (forensische zorg), jeugdbescherming en jeugdreclassering. De verantwoordelijkheid van de gemeenten bestaat vanaf 2015 daarom onder meer uit (Voorstel Jeugdwet, rijksoverheid, augustus 2013): het versterken van het opvoedkundig klimaat in gezinnen, wijken, buurten, scholen en kinderopvang; het voorzien in een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod van jeugdhulp; 14
het adviseren over en het bepalen en inzetten van de aangewezen vorm van jeugdhulp; het adviseren van professionals met zorgen over een kind; het adviseren van kinderen en jongeren met vragen en problemen; het doen van een verzoek tot onderzoek bij de Raad voor de Kinderbescherming als een kinderbeschermingsmaatregel nodig is; het compenseren van beperkingen in de zelfredzaamheid en de maatschappelijke participatie van kinderen en jongeren; het voorzien in een toereikend aanbod van gecertificeerde instellingen; het voorzien in maatregelen om kindermishandeling te voorkomen.
Denken in kansen in plaats van risico’s: positief jeugdbeleid Tussen de 85 en 90% van onze jeugd groeit min of meer probleemloos op. Internationale onderzoeken bevestigen dat de Nederlandse jeugd tot de gelukkigste van de wereld behoort. Hier tegenover staat de Nederlandse jeugd veel vaker dan in ons omringende landen gebruik maakt van jeugdzorg of vormen van speciaal onderwijs. De vraag naar jeugdzorg stijgt jaarlijks met gemiddeld 7%. Eén op zeven kinderen (!) heeft momenteel een indicatie voor specialistische zorg of speciaal onderwijs. Omdat niet aannemelijk is dat het aantal kinderen met aangeboren aanleg voor psychische problemen de afgelopen decennia gestegen is, ligt de verklaring voor de stijging van het beroep op de jeugdzorg vooral in de manier wij in Nederland omgaan met gedrag van de jeugd. Er
14
14
is, mede door schrijnende incidenten in de jeugdzorg, vooral aandacht voor het vroegtijdig signaleren en aanpakken van problemen. Gedrag van kinderen en ouders is steeds vaker “gelabeld” als problematisch, wat professionele inzet noodzakelijk maakt en waarbij de zorg van ouders deels wordt overgenomen. Zónder de problematische kanten uit het zicht te verliezen, is het wenselijk de jeugd meer vanuit een positief perspectief te benaderen. De nadruk moet komen te liggen op stimuleren en ondersteunen van de normale ontwikkeling van jeugdigen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat kinderen zich beter ontwikkelen als ze opgenomen zijn in sociale netwerken die groter zijn dan het gezin alleen. Als er bijvoorbeeld goede verbindingen zijn tussen ouders in de buurt en tussen ouders en school. Daarom is in deze tijd van individualisering een versterking van de zogenaamde “Pedagogische Civil Society” nodig, waarin socialisatie een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van burgers is en waarin het weer vanzelfsprekend is dat mensen zich het wel en wee van elkaars kinderen aantrekken. Dit vertaalt zich in het versterken van de informele steun van sociale netwerken en meer aandacht voor algemene ondersteunende voorzieningen. De kernwoorden voor positief jeugdbeleid zijn participatie, talentontwikkeling en verbinding. Jongeren worden vanuit deze visie niet gezien als kwetsbaar, maar als volwaardig en talentvol.
Passend Onderwijs Het onderwijs krijgt onder het nieuwe kader Passend Onderwijs een ondersteuningsplicht. Scholen zijn vanaf 1 augustus 2014 verplicht een passende onderwijsplek te bieden aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Scholen binnen een regionaal samenwerkingsverband maken een individueel en gezamenlijk ondersteuningsplan, waarbij zij onderling 15
afspraken maken wie welke kinderen het beste onderwijs kan geven. Dit plan moet afgestemd zijn met de gemeente. Samen dragen zij zorg voor een passend onderwijsen zorgarrangement. Leerlingenzorg in de breedste zin des woord is daarmee meer dan ooit tevoren een gedeelde verantwoordelijkheid van onderwijs (inclusief voorschoolse voorzieningen) en gemeente. Zij bieden samen en in samenhang passend onderwijs en passende opvoed- en opgroeiondersteuning aan voor het kind en gezin met als uitgangspunt “Een kind, een gezin, een plan, een regisseur”
Ambities van het kabinet Op 30 september 2010 is het Regeerakkoord “Vrijheid en verantwoordelijkheid” gepresenteerd. In dit akkoord presenteert het nieuwe kabinet verschillende voorstellen die het gemeentelijk jeugdbeleid raken. Twee aspecten zorgen voor een opdracht aan gemeenten: het Kabinet constateert een stijgend aantal schoolverlaters en stelt dat dit aantal teruggebracht dient te worden. Daarnaast wil het kabinet dat grensoverschrijdend gedrag van risicojongeren, individueel en in bendes, wordt teruggedrongen. Kinderen die jonger zijn dan twaalf jaar en overlast veroorzaken of criminaliteit plegen, moeten zo vroeg mogelijk in beeld worden gebracht, zodat hun probleemgedrag direct en tijdig behandeld kan worden.
Welzijn nieuwe stijl Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft samen met de VNG en de MO-groep in 2010 het landelijke stimuleringsprogramma Welzijn Nieuwe Stijl gelanceerd. Het programma is erop gericht om de werkelijke potentie van de Wet maatschappelijke ondersteuning te benutten door te stimuleren, inspireren en concrete handreikingen te bieden. Welzijn Nieuwe Stijl kent acht kenmerken. Deze geven richting aan de kwaliteitsontwikkeling van de welzijnssector en
15
15
zijn daarmee ook voor gemeenten in de rol als opdrachtgever relevant.
Werken volgens Welzijn Nieuwe Stijl betekent: gericht op de vraag achter de vraag; gebaseerd op de eigen kracht van de burger; direct eropaf;
formeel en informeel in optimale verhouding; doordachte balans van collectief en individueel; integraal werken; niet vrijblijvend, maar resultaatgericht; gebaseerd op ruimte voor de professional.
16
16
16
HOOFDSTUK 3 VISIE JEUGDBELEID EN SPEERPUNTEN 2014-2018
De gemeente Bussum voert positief jeugdbeleid. Ieder kind heeft het recht om zich te ontplooien op een manier die bij hem of haar past. Wij willen ieder kind de ruimte en faciliteiten bieden om zijn of haar talent te ontdekken en ontwikkelen. Met de Nota Lokaal Jeugdbeleid wordt uitvoering gegeven aan de (wettelijke) taken en opdrachten die vanuit het Rijk en de provincie aan de gemeente zijn toebedeeld. Deze nota gaat in op de preventieve en algemene/basis voorzieningen voor onze jeugd en niet op jeugdgezondheidszorg en jeugdhulp, omdat de gemeente hiertoe vierjaarlijks een beleidsnota moet opstellen. Natuurlijk zijn er sterke raakvlakken en is er overlap. Jeugdbeleid bestaat uit het creëren van samenhang tussen diverse beleidsterreinen die gericht zijn op kinderen en jongeren en die ingaan op verschillende leefgebieden. Hieraan worden doelen en ambities verbonden. Het algemene doel is om autonomie (‘zelfsturing’) te creëren bij elke jeugdige. Uiteindelijk moet dat er toe leiden dat jeugdigen ‘meedoen’ aan de samenleving. Competenties van de jeugd zijn het uitgangspunt bij jeugdbeleid. Hierbij valt te denken aan het leren samenwerken, het ontwikkelen van sociale vaardigheden, algemene ontwikkeling, het krijgen van structuur, de regels van de samenleving volgen en meedoen in die samenleving. Ouders zijn in principe verantwoordelijk voor de wijze waarop hun kinderen opgroeien. Naast scholen spelen vele informele opvoeders met wie een kind te maken heeft een belangrijke aanvullende rol.
17
3.1 VISIE De gemeente Bussum coalitieakkoord haar visie betrekking tot jeugd:
heeft in haar opgenomen met
De gemeente Bussum wil een zo gunstig mogelijke uitgangssituatie voor de Bussumse jeugd creëren. Door te investeren in goede basisvoorzieningen en preventief beleid kunnen we zorgen dat een positief opvoedklimaat ontstaat waarin onze jeugd kan opgroeien tot autonome, gezonde, gelukkige volwassenen.
17
17
SPEERPUNT 1: VERSTERKEN PEDAGOGISCH KLIMAAT
'It takes a village to raise a child'. Dit is een populaire uitdrukking die illustreert dat kinderen een rijke sociale omgeving nodig hebben, waarin meer volwassenen belangstelling hebben voor hun ontwikkeling. Opvoeding is niet een zaak van twee (of één) ouders alleen en is ook net zo min een zaak van slechts zo goed mogelijk instrueren. Kinderen ontwikkelen zich door te leven in een rijk sociaal netwerk met langdurige relaties. De kunst is om de benodigde sociale netwerken rond gezinnen te organiseren. Ontmoeting en verbinding zijn hierbij sleutelbegrippen. In beleidstermen wordt veelvuldig gesproken over de pedagogische civil society. Er zijn meerdere betekenissen toegekend aan deze pedagogische civil society: a. als zaak van burgers onderling; b. als zaak van burgers en professionals met opvoedverantwoordelijkheid. In deze nota spreken we over het versterken van het pedagogisch klimaat. Dit is meer dan de pedagogische civil society alleen. Het omvat het geheel aan ontwikkelingsmogelijkheden dat gezin, jeugdvoorzieningen en de verdere leefomgeving samen te bieden hebben. Ook vrij toegankelijke zorg, vraaggestuurde opvoedondersteuning en stimulans van de omgeving vallen hieronder.
Waar staan we nu? Opvoeden is steeds meer een individuele aangelegenheid geworden. Gezinnen zijn meer op zichzelf aangewezen, het aantal ‘ogen dat in de straat is’ is afgenomen en steeds vaker zijn 18
het vooral professionals die gezinnen ondersteunen. Ook in Bussum is er een stijgende vraag naar (steeds zwaardere) vormen van specialistische hulpverlening. Een korte blik op de meest recente cijfers; er waren in 2011 in Bussum 162 Persoons Gebonden Budgetten (PGB) ten behoeve van de begeleiding van jeugdigen. In 2012 waren er 33 jeugdigen die een vorm van intensieve jeugdhulp ontvingen (van ambulante ondersteuning tot residentiele hulp). Aan 72 jeugdigen werd AWBZ begeleiding geboden. In hetzelfde jaar maakte 703 jeugdigen gebruik van de jeugd GGZ, waarvan de ongeveer de helft eerstelijns zorg kreeg en de helft meer intensieve tweedelijnszorg. Twintig jeugdigen binnen deze laatste groep zijn opgenomen in een residentiele instelling. In 2012 bedroegen de totale kosten voor jeugdhulp aan inwoners van de gemeente Bussum bijna 4 miljoen. Dit zijn kosten die vanaf 2015 voor rekening van de gemeente Bussum komen. De meer intensieve (residentiële) zorgvormen zijn het meest kostbaar; een reden voor gemeente om via preventie te streven naar vermindering van de omvang van deze zorgvorm. Het huidige, landelijke overheidsbeleid heeft gefaald in het terugdringen van intensieve zorg. Het is uitgegroeid tot een beleid van . risicotaxaties, monitoring en professionele interventies en heeft een aanzuigende werking op wachtlijsten. Deze nadruk op risico’s leidt ertoe dat ouders zich terugtrekken van goedbedoelde steun en ingrijpen. Deze analyse is onder andere gebaseerd op de inzichten van de hoogleraren Hermans en De Winter en kan rekenen op breed draagvlak.
18
18
Als oplossing wijzen beiden in de richting van een grotere rol voor de omgeving, meer vertrouwen en minder professionele zorg.
Wat willen we bereiken in 2014-2018? De gemeente Bussum streeft naar positief jeugdbeleid, wat inhoudt dat de nadruk ligt op jeugdbeleid waarin de gewone, positieve ontwikkeling en opvoeding van jeugdigen centraal staan. Een goed pedagogisch klimaat draagt eraan bij dat jeugdigen zich veilig en (psychisch) gezond kunnen ontwikkelen. Investeren in een goed pedagogisch klimaat draagt ook bij aan het terugdringen van de behoefte aan specialistische zorg.
Hoe gaan we dat bereiken? Voor de gemeente ligt er een taak om te zorgen dat het pedagogisch klimaat wordt versterkt.
19
Om deze omslag te realiseren is een jeugdbeleid nodig dat rust op twee pijlers: een sterke en positieve basis in onze samenleving voor jeugd en ouders door het versterken van de informele steun van sociale netwerken en de algemene voorzieningen; een samenhangende ondersteuning- en zorgstructuur, die er op gericht is de opvoeding niet over te nemen, maar te versterken. Voor de gemeente Bussum betekent het dat er voor alle kinderen en jeugdigen een aanbod en infrastructuur moet zijn die aansluit bij de wensen en behoeften in elke leeftijdsfase, bij voorkeur binnen onze gemeente en in ieder geval binnen bereik voor onze inwoners (binnen de regio).
19
19
SPEERPUNT 2: INVESTEREN IN JONGERENWERK
Met jeugd- en jongerenwerk beschikken gemeenten over een laagdrempelige en preventieve voorziening voor jeugdigen. Een jeugdvoorziening die een krachtige partner kan zijn op het gebied van burgerschapsontwikkeling, sociale activering, onderwijs (ZAT’s), signalering en verwijzing. De verwachting is dat door de focus op ontwikkelingsstimulering te leggen, de druk op jeugdhulpverlening en politie zal afnemen.
Waar staan we nu? Het jongerenwerk maakt de omslag naar jongerenwerk nieuwe stijl, ook wel ambulant jongerenwerk of outreachend jongerenwerk genoemd. Het locatiegebonden jongerenwerk wordt hiermee verlaten en de jongerenwerkers zullen op de jongeren af gaan. In het verleden is locatiegebonden en aanbodgericht jongerenwerk soms succesvol geweest en andere tijden weer niet. Het hangt af van de groep, de situatie en de behoeften van de jongeren. Jongerenwerk nieuwe stijl moet ervoor zorgen dat de eigen kracht centraal staat: van jongeren én van de volwassenen om hen heen. De kern van jongerenwerk nieuwe stijl is, dat het optimaal inspeelt op die eigen kracht. Maar wel met de slag om de arm dat jongeren nog aan het opgroeien zijn en dus per definitie niet alles op eigen kracht kunnen. Jongerenwerk nieuwe stijl sluit aan bij de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) en de nadere invulling die daaraan is gegeven met ‘welzijn nieuwe stijl’. Jongerenwerk voorziet in de maatschappelijke behoefte om welzijnswerk op maat voor jongeren aan te bieden. Tot kortgeleden werden vanuit de tienerzone in de Uitwijk door jongerenwerkers van welzijnsorganisatie Versa activiteiten voor tieners georganiseerd. Op verzoek van de gemeente is door Versa een plan ontwikkeld voor een nieuwe 20
wijze van jongerenwerk in lijn met welzijn nieuwe stijl en gebaseerd op positieve ervaringen elders het land en specifieker op ervaringen van Versa in de gemeente Wijdmeren waar locatiegebonden werken is verlaten. Deze expertise wordt in Bussum benut.
Wat willen we bereiken in 2014-2018? De primaire doelgroep van jongerenwerk is jongeren tussen de 10 en 23 jaar. In principe is het jongerenwerk er voor alle jongeren maar in de praktijk wordt de doelgroep van het jongerenwerk gekarakteriseerd door jongeren die aansluiting thuis, op school of in werk missen. Jongerenwerk Nieuwe stijl richt zich expliciet op deze groep. Deze jongeren ontberen de middelen, motivatie, vaardigheden en/of toegang tot voorzieningen, die hen kunnen ondersteunen bij het realiseren van hun potentieel. Vaak gaat het om jongeren die problemen ondervinden op meerdere levensgebieden. De kern van de nieuwe werkwijze is jongeren actief opzoeken in hun eigen omgeving en activiteiten met hen ondernemen. Van hier uit ondersteunt het jongerenwerk jongeren in hun groeiproces naar volwassenheid, zodat hun positie direct of op termijn verbetert. Het jongerenwerk moet jongeren perspectief bieden: het helpt jongeren op te groeien en een vorm te vinden om te participeren in de ingewikkelde samenleving. Samenvattend kan het in zes uitgangspunten worden weergegeven: jongeren zoeken in omgevingen waarin zij hun (vrije) tijd doorbrengen; zowel individueel als groepsgericht en werken met de gemeenschap; de vertrouwensrelatie met jongeren vormt de basis;
20
20
uitgangspunt zijn de behoeften en wensen van de jongeren. Jongeren zijn daarbij de eigenaar van wat er gebeurt; inzet is bijdragen aan het volwassen worden van jongeren binnen de samenleving; kern van de dienstverlening is signalering, informatie en advies en doorgeleiden. Samenwerking intern (b.v. veiligheidsoverleg) en extern (o.a. met ZAT’s en wijkagent)
Aandachtspunten
Samenwerking versterken Het jongerenwerk werkt niet alleen, maar werkt intensief samen met álle partners die met jongeren werken. Die partners moeten elkaar wederzijds versterken met de verwachting dat de jongere daar uiteindelijk beter van wordt. Niet aan de ene kant de zachte aanpak van welzijn en aan de andere kant repressie van overlast. Maar aanvullend op elkaar: er wordt aan jongeren de mogelijkheid gegeven zich te ontplooien. Maar als de jongere overlast veroorzaakt zijn er korte lijnen met de school, leerplicht, politie en justitie en veiligheidshuis. Contact met omgeving Jongeren vormen een belangrijk deel van de Bussumse bevolking. In verschillende buurten van Bussum wonen veel tieners en ouderen zonder dat er tussen die twee groepen contact is. En als er contact is, is dat veelal negatief. De beide groepen hebben geen objectief beeld van elkaars leefwereld en zijn weinig tolerant voor elkaar. Het jongerenwerk kan zo’n intergenerationeel vraagstuk aanpakken door positief contact tussen jongeren en ouderen in de buurt te bevorderen.
21
21
21
SPEERPUNT 3: INVESTEREN IN JEUGDPARTICIPATIE
Het doel van jeugdparticipatie is jongeren laten inzien dat ze inspraak hebben en initiatief kunnen tonen ten aanzien van gemeentelijk beleid en de uitvoering van dat beleid in hun eigen leefomgeving. Het is nodig om zowel ouders als jeugdigen te betrekken om meer aansluiting te krijgen bij hun leefwereld. Niet alle kinderen en jongeren willen hetzelfde en hebben hetzelfde nodig. Bij het ontwikkelen en uitvoeren van beleid wordt jeugd vaker betrokken, maar er de groep kinderen en jeugdigen die bereikt wordt via participatietrajecten is gering. Kinderen en jongeren zijn ook klant. Vanuit de Rechten van het Kind bekeken past het gemeente, instellingen en organisaties om de inbreng van kinderen en jongeren serieus te nemen. In het kader van verantwoordelijkheid nemen, verwachten we ook actieve participatie in de vorm van bijvoorbeeld vrijwilligerswerk en maatschappelijke stages. Waar staan we nu? Jeugdparticipatie staat in Bussum op de politieke agenda. Waar eerder overwegend risico’s en problemen centraal stonden, draait het in deze nota lokaal jeugdbeleid nadrukkelijk ook meer om het bieden van kansen aan de jeugd, talentontwikkeling en burgerschapsvorming waar jeugdparticipatie onder valt. Aan jeugdparticipatie wordt door de gemeente op diverse manieren vorm gegeven. De Jongerenadviesraad (JAR) en later Jong Bussum zijn in Bussum al jarenlang het orgaan voor jongerenparticipatie. De gemeente Bussum subsidieert en faciliteert deze jongeren om het jeugdbeleid van Bussum kritisch te volgen. Verder zijn er nog diverse andere vormen van jeugdparticipatie zoals de Kidsgids en zijn er incidentele groepjes jongeren geweest die ijveren voor b.v. een skatebaan. Jaarlijks komt een groep middelbare scholieren naar het gemeentehuis voor een kennismakingsrondje. 22
Jong Bussum heeft centrale jongerenkrant ‘Spreektaal’ gehad.
rol
in
de
Echter, bovenstaande is geen garantie gebleken voor succesvolle wijze van jeugdparticipatie in Bussum, dat wil zeggen; jeugdparticipatie waarbij jongeren zelf de drijvende kracht zijn. Jong Bussum bestaat uit een klein groepje, met een wisselend aantal jongeren. De doorstroom van jongeren is een aandachtspunt. Het is in deze vorm lastig is om participatie te organiseren is waar de afspiegeling gewaarborgd is. Om die reden is een andere invulling gewenst waarbij meer jongeren kunnen participeren en kunnen uitvoeren wat zij zelf graag willen.
Wat willen we bereiken in 2014-2018? Jeugdparticipatie moet een onderdeel worden van het ‘DNA’ in Bussum. Het is van belang dat jongeren ook mee kunnen en willen praten. Daarom zal bewust worden ingezet op het betrekken van de jeugd bij de planvorming en uitvoering van projecten door de gemeente. Daarnaast worden jongeren uitgedaagd om meeen na te denken over hun eigen leefomgeving. Met jeugdparticipatie is het belangrijk dat jongeren ontdekken wat zij zelf kunnen bijdragen en waar hun kracht ligt. Zij weten waar de behoeften van andere jongeren liggen en door het werken aan een project, feest, evenement of initiatief ontdekken en leren ze erg veel. Als jongeren zélf met ideeën komen en er mogelijkheden zijn om hun creatieve ideeën om te zetten in innovatieve projecten, kunnen jongeren iets bijdragen aan hun eigen ontwikkeling maar ook aan hun omgeving.
22
22
Aandachtspunten Nieuwe vorm De gemeente Bussum constateert dat jeugdparticipatie in de oude vorm niet genoeg oplevert en wil de komende periode inzetten op een nieuwe vorm.
(gezondheids)situatie. Ook zal de gemeente gelegenheden aan blijven grijpen om jongeren te bevragen naar actuele onderwerpen die input voor gemeentelijk beleid moeten leveren. Tevens de nieuwe Jeugdwet op een jeugdadviesorgaan dat gemeenten moeten inrichten.
Het kernpunt van de nieuwe vorm moet zijn dat er geen vaste groep jongeren is, maar dat jeugdparticipatie op incidentele basis is georganiseerd. Uiteraard zal een groepje jongeren dat opstaat om structureel een bijdrage te leveren wel worden gefaciliteerd door de gemeente. De drie voorstellen zijn nader uitgewerkt en er is gekozen om deze niet in deze nota op te nemen. Dit omdat de mate waarin de gemeenteraad hierin zal investeren af hangt van politieke keuzes en beschikbare middelen. Aan de gemeenteraad worden separaat drie voorstellen voorgelegd voor de invulling van jeugdparticipatie in de periode 2014-2018. De drie voorstellen gaan uit van de eigen initiatieven die jongeren hebben. De keuze zit hem in de begeleiding van de jongeren: de voorstellen verschillen in intensiteit van de begeleiding. Professionele begeleiding en inzet op contacten met het lokale bedrijfsleven, fondsenwerving, subsidieaanvragen, sponsoren en vrijwilligers zijn van belang om een degelijke vorm van jeugdparticipatie te creëren. Verder ook.. Daarnaast is ook samenwerking met scholen, (al dan niet op uitnodiging van de gemeente) een werkwijze die voor de hand ligt. Het meten van klanttevredenheid is een punt van aandacht dat ook in de nieuwe vorm geborgd moet zijn. Momenteel wordt jeugd door de GGD 4-jaarlijks gevraagd naar hun 23
23
23
SPEERPUNT 4: KLAAR ZIJN VOOR DE NIEUWE JEUGDTAKEN
Het jeugdstelsel wordt tussen 2012 en 2015 herzien. In 2015 worden alle taken gedecentraliseerd naar gemeenten. In paragraaf 2.5 is al een beschrijving van de nieuwe taken gegeven. De transitie moet ook gepaard gaan met een inhoudelijke vernieuwing. De voorzieningen en hulpverleners zouden zich bijvoorbeeld meer moeten richten op de versterking van de eigen kracht van kinderen, jongeren en opvoeders. Deze decentralisatie of transitie wordt gecoördineerd door het ministerie van VWS. De vormgeving en uitvoering is een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Een nieuw aspect van de jeugdwet is dat gemeenten de verantwoordelijkheid krijgen over de toegang tot alle vrijwillige hulp en dat hiervoor geen indicatiebesluit van een onafhankelijk orgaan (zoals BJZ) voor nodig is. Voor de gedwongen hulpverlening blijft gelden dat de rechter deze toewijst. Voor de jeugd-ggz en andere jeugdhulp geldt dat de huisarts rechtstreeks mag doorverwijzen, al zijn hiervoor wel afspraken met gemeenten nodig. De gemeentelijke verantwoordelijkheid omvat: de laagdrempelige en herkenbare toegang tot jeugdhulp; het advies geven over en het bepalen en inzetten van de aangewezen vorm van jeugdhulp; het adviseren van professionals die zich zorgen maken over een jeugdige; het samenhangend organiseren van de toegang tot de raad voor de kinderbescherming en het gedwongen kader.
24
Waar staan we nu? De gemeenten in de regio Gooi en Vechtstreek bereiden zich vanaf eind 2011 gezamenlijk voor op de transitie van de jeugdzorg en benutten de transitie om het stelsel van ondersteuning, hulp en zorg te vernieuwen en te verbinden met de overige transities in het sociale domein. Daarmee wordt de transitie ook een transformatie, met gevolgen voor alle partijen in het veld. De gezamenlijke regionale aanpak heeft geresulteerd in een ‘Startnotitie Decentralisatie Jeugdzorg’ (d.d. 5 juli 2012), gevolgd door een ‘Regiemodel Jeugdhulp 2015’, Deze zijn in februari 2013 vastgesteld door de gemeenteraad. ‘Visie op de inrichting van een nieuw stelsel voor jeugdhulp na de decentralisatie’ d.d. 1 november 2012. In het regiemodel kiezen de gemeenten in de regio er voor de jeugdhulp te organiseren door sterk te sturen op een integrale en passende aanpak van vragen en problemen van jeugdigen en gezinnen. Dat doet de gemeente door een centrale rol te nemen in het traject van vraag naar het - samen met jeugdige en gezin bepalen van een passend aanbod. De gemeente organiseert dus de toegang tot alle vormen van hulp en heeft hiermee ook controle op het stelsel.
Wat willen we bereiken in 2014-2018? De gemeente zorgt ervoor dat de ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen, gezinnen en medeopvoeders integraal en op laagdrempelige wijze wordt aangeboden. Bij een interventie wordt uitgegaan van de eigen kracht en het sociale netwerk van betrokken jeugdigen en hun ouders en is de inzet gericht op herstel en versterking daarvan. Ook vindt afstemming met eventuele ondersteuning op school plaats. Het is aan de
24
24
gemeenten om de toegang tot jeugdhulp zo goed mogelijk vorm te geven. Deze verantwoordelijkheid wordt in het wetsvoorstel vorm gegeven als een zorgplicht van gemeenten, de zogenaamde jeugdhulpplicht. De gemeente is verantwoordelijk voor een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod van de verschillende vormen van jeugdhulp en zorgt er voor dat ieder kind dat een vorm van jeugdhulp nodig heeft, deze daadwerkelijk krijgt. In de regio Gooi en Vechtstreek is de oriëntatiefase eind 2011 gestart en op onderdelen nog gaande. Streven is deze fase eind 2013 af te sluiten met een document waarin is beschreven voor welke voorzieningen gemeenten verantwoordelijk worden, hoeveel burgers gebruik maken van die voorzieningen, welke financiële middelen met de uitvoering zijn gemoeid en welke keuzes er met betrekking tot de uitvoering door gemeenten te maken zijn.
Aandachtspunten Regionaal - lokaal De gemeenten in de Gooi en Vechtstreek hebben ervoor gekozen om de beleidsopgaven gezamenlijk voor te bereiden en uit te werken. De gemeente Bussum ontwikkelt een eigen, lokale transitieagenda met twee hoofpunten: het vormgeven van toegang (een integraal werkende gemeentelijke uitvoeringsorganisatie sociaal domein) en het versterken van basisvoorzieningen/de civil society in de richting van een inclusief Bussum (‘Bussum voor iedereen’).De lokale transitieagenda is in het najaar 2013 vastgesteld door de gemeenteraad. Deze jeugdnota sluit met het speerpunt het versterken van de het pedagogisch klimaat, naadloos aan op de lokale transitieagenda.
25
25
In 2012 is de bestuurlijke visie op de resultaten en maatschappelijke effecten van het jeugdstelsel verder uitgewerkt, resulterend in een duidelijke keuze voor de inrichting van het stelsel (regiemodel). Voor wat betreft de visie is voortgebouwd op eerdere resultaten zoals de regionale visie op preventief jeugdbeleid (november 2011). In 2013 is gestart met gesprekken voeren met professionals, directies en gebruikers van de betrokken voorzieningen, om langs die weg input te krijgen voor verdere planontwikkeling en om ideeën te toetsen aan de praktijk. Er is een visie op Toegang en integrale uitvoering voorgelegd aan de gemeenteraden. De verder uitwerking hiervan zal in het beleidsplan jeugdhulp aan de gemeenteraden worden voorgelegd in 2014.
Dit leidt via conceptbeleidsplannen tot een regionaal beleidskader 2015-2019 waarin gemeenten in bepaalde situaties de mogelijkheid krijgen om het beleid aan te passen naar hun lokale beleid. Bij de uitwerking van de verschillende opgaven wordt de schaal van uitvoering meegenomen. Zo zal bijvoorbeeld de versterking van het opvoedkundig klimaat vooral een lokale aangelegenheid zijn. De deskundigheid voor de inzet van gespecialiseerde vormen van jeugdzorg zullen we naar verwachting regionaal organiseren. Voor jeugdzorg in het gedwongen kader (kinderbeschermingsmaatregelen, jeugdreclassering en gesloten jeugdhulp) worden we verplicht om regionaal samen te werken. Dat geldt ook voor het organiseren van een meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling.1
1 In de laatste versie van de concept jeugdwet is deze verplichting niet meer opgenomen. De regio zet vooralsnog in om een gezamenlijk regionaal Algemeen Meldpunt KinderMishandeling (AMHK)
25
Wettelijke taken en uitgangspunten voor transitie en transformatie leiden tot een groot aantal uitwerkingsvraagstukken. Op basis van de nieuwe wettelijke taken waarvoor de gemeenten zich geplaatst weten zijn tien thema’s benoemd die verder moeten worden uitgewerkt in termen van onderzoek, beleidsontwikkeling en (voorbereiding) op de uitvoering om deze taken ook daadwerkelijk te kunnen gaan uitvoeren. Dit zijn tegelijkertijd de aandachtspunten voor de komende periode.
Opvoedkundig klimaat De positie van ouders en jeugdigen in het nieuwe stelsel Toegang Financiering Kwaliteit en toezicht Aanbod, beleid en werkwijzen Verordening en beleidsproces Het gedwongen kader Crisissituaties en veiligheid Het proces van de overdracht Verbinding passend onderwijs
In de voorgaande paragraaf is toegelicht hoe de regionale samenwerking met betrekking tot de transitie wordt vormgegeven.
26
26
26
HOOFDSTUIK 4 FINANCIËN In de programmabegroting zijn structureel bedragen beschikbaar gesteld voor jeugdbeleid. Deze bedragen zijn verdeeld in diverse onderdelen waarvan jeugd- en jongerenwerk het grootste aandeel is. In 2012 heeft een uitvoerige bezuinigingsronde plaatsgevonden waarbij op het gehele sociale domein een herijking van taken heeft plaatsgevonden en ook, met name bij Versa, op de budgetten voor jeugd is ingeleverd. Uitgangspunt van deze nota is dat de ambities kunnen worden uitgevoerd binnen de beschikbare middelen. De nota lokaal jeugdbeleid biedt de ruimte om nadere keuzes te maken met betrekking tot het speerpunt Jeugdparticipatie. Er worden separaat drie scenario’s voorgelegd welke alle drie zonder aanvullende middelen uit de begroting 2014 kunnen worden gedekt.
27
27
27
BIJLAGE 1 GEMEENTELIJK BELEID RAKEND AAN JEUGD
Hieronder worden de belangrijkste speerpunten en aandachtspunten uit de diverse, voor jeugd relevante, beleidsterreinen en ontwikkelingen genoemd. Noodzakelijk is om in de uitvoeringsprogramma’s van de diverse beleidsnota’s afstemming te zoeken op de raakvlakken die hieronder zijn geschetst. Door de transities op het sociaal domein is deze verbinding eenvoudiger te leggen met wmo-beleid, participatiebeleid, minimabeleid en onderwijsbeleid dan voor de fysieke beleidsterreinen zoals huisvesting en speelruimte. Voor gezondheidsbeleid en veiligheidsbeleid geldt dat sinds de komst van het Centrum voor Jeugd en Gezin deze verbindingen steeds beter tot stand komen.
Lokaal gezondheidsbeleid De gemeente Bussum zet in op het terugdringen van alcoholgebruik van jongeren. De leeftijd dat jongeren beginnen met drinken moet omlaag en tevens wordt ingezet op de afname van het Binge-drinken door jongeren vanaf 16 jaar. Naast alcohol zijn het terugdringen van het gebruik van drugs en tabak door jongeren ook speerpunten als het gaat om lokaal gezondheidsbeleid van de gemeente Bussum. Bussum zet tevens in op een gezond gewicht van jongeren; overgewicht is een belangrijke oorzaak van chronische ziektes en is een risico als het gaat om zelfvertrouwen en psychisch welzijn. Tot slot wil Bussum bereiken dat jongeren zich in psychosociaal opzicht optimaal ontwikkelen, dat zij goed leren omgaan met hun eigen gevoelens en in staat zijn goede relaties aan te gaan met anderen. 28
Minimabeleid Kinderen vormen een specifieke groep. Uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) is gebleken dat kinderen die in armoede leven en niet voldoende mee kunnen doen met sociale activiteiten later als volwassene meer kans hebben om op een laag inkomensniveau te leven. Juist kinderen hebben de meeste behoefte aan sociale activiteiten in verenigingsverband omdat zij nog niet in staat zijn zelfstandig hun sociale structuur in te vullen zonder georganiseerd netwerk. Uit verschillende onderzoeken blijkt tevens dat alleenstaande ouders een kwetsbare groep vormen met een hoog risico op een minimuminkomen. Het doebudget biedt ondersteuning waar financiën een belemmering zijn voor sociale en maatschappelijke participatie. Bussum is aangesloten bij het Jeugdsportfonds Noord Holland. In 2014 wordt ook het Jeugdcultuurfonds gerealiseerd. Intermediairs kunnen voor kinderen uit financieel minder draagkrachtige gezinnen aanvragen indienen. Tevens kunnen via de kunst- en sportcarrousel kinderen en jongeren gratis deelnemen aan lokale activiteiten.
Participatiebeleid Het participatiebeleid van de gemeente Bussum wordt de komende periode vormgegeven in een regionale participatievisie. Het belangrijkste wettelijke kader hierbij is de nog vast te stellen Participatiewet, die per 1 januari 2015 in werking treedt. Bij de uitwerking van de regionale missie en de visie op de Participatiewet wordt nadrukkelijk de relatie gezocht met de transities Jeugd en Wmo. Inwoners moeten aan de
28
28
samenleving meedoen naar vermogen. De gemeentelijke overheid is vangnet voor inwoners die daarbij niet in het eigen inkomen kunnen voorzien. De gemeente Bussum moet ervoor zorgen dat zij voorziet in dit vangnet door inwoners ondersteuning te bieden waarbij de vraag centraal staat en inwoners beter en sneller worden geholpen door het hanteren van de gedachte “één klant, één plan, één regisseur”. De gemeenten zetten in op preventie om de instroom in de uitkering te beperken. Om de aansluiting tussen jongeren en de arbeidsmarkt te verkleinen zal preventief gewerkt worden. Voor jongeren betekent dat dat gemeenten ook de samenwerking aangaan met onderwijsinstellingen om er zo voor te zorgen dat beroepsonderwijs aansluit bij de arbeidsmarkt. Daarnaast sturen zij, waar mogelijk, op een divers werkaanbod in de regio. Ook zorgen zij er voor dat jongeren zich optimaal ontwikkelen en tenminste een startkwalificatie behalen.
Onderwijsachterstandenbeleid Doel van het onderwijsachterstandenbeleid is alle kinderen de mogelijkheid te bieden op het doorlopen van een optimale schoolloopbaan. Bij de meeste kinderen is daar geen extra stimulans voor nodig, maar in sommige gevallen zijn kinderen onvoldoende voorbereid op het leren op school of hebben gedurende hun schoolloopbaan extra hulp nodig om ze in staat te stellen uiteindelijk een startkwalificatie te behalen. Het onderwijsachterstandenbeleid is er op gericht om onderwijsachterstanden bij deze kinderen vroegtijdig op te sporen en te bestrijden. Het accent voor het onderwijsachterstandenbeleid in Bussum ligt op het signaleren en bestrijden van achterstanden bij het jonge kind. De hierop gerichte activiteiten spelen zich grotendeels af in de wijken het Centrum en De Westereng (in en rond Breeduit). Er is verscherpte aandacht voor het voorkomen en bestrijden van voortijdig schoolverlaten. Tevens is er een onderzoek gedaan naar de 29
haalbaarheid van een kopklas of andere vorm van schakelklas en is een schakelklas gerealiseerd. Speelruimtebeleid Buiten spelen is een belangrijke factor voor de ontwikkeling van kinderen. Spelen stimuleert de creativiteit, scherpt de intelligentie en vormt de basis van morele en sociale ontwikkeling. Spelen is leren, uitdagen, ontdekken, inspannen, ontmoeten en ontwikkelen. De kwaliteit van de openbare ruimte is bepalend voor de speel- en beweegmogelijkheden van kinderen en heeft directe invloed op de gezondheid van kinderen en jongeren. Bussum scoort slecht als het gaat om het aantal hectares beschikbare speelruimte per kind. De gemeente Bussum heeft een beleidsplan speelruimte waarin het belang van speelruimte worden onderkend. De afgelopen tijd zijn in Bussum een aantal speelruimtes gerealiseerd. Wmo De gemeente wil dat iedere inwoner ‘meedoet’. Dat wil zeggen dat iedere inwoner een opleiding volgt, werkt, vrijwillige inzet levert, zorgt voor anderen etc. Het is het streven van de gemeente dat inwoners vooral meedoen op eigen kracht, zonder dat daar intensieve individuele hulp- en ondersteuningstrajecten voor moeten worden ingezet. Het Wmo-beleidsplan 2012-2015 berust op twee pijlers: het centraal stellen van de behoefte van inwoners en het versterken van de inclusieve samenleving. We gaan er vanuit dat inwoners in eerste instantie zelf verantwoordelijk willen en kunnen zijn voor hun eigen leven en voor de kwaliteit van de samenleving, eventueel met hulp van de omgeving. Om dit te realiseren heeft de gemeente een set van voorzieningen, maar ook faciliteiten en activiteiten die zij stimuleert door middel van subsidies.
29
29
Sportbeleid Het Bussumse sportbeleid heeft twee hoofdpijlers; 1. Sportstimulering: vanwege het positieve effect op gezondheid en sociale ontwikkeling 2. Accommodatiebeleid: het behoud van kwalitatief goede sportvoorzieningen, afgestemd op behoefte van inwoners. De gemeente Bussum stimuleert de sport en beweging van de jeugd binnen het basisonderwijs en via de Stimuleringsregeling Breedtesport, de Cultuur en Sport Carroussel voor minima en door aansluiting bij het Jeugdsportfonds Noord-Holland.
Huisvestingbeleid In de gehele Gooi en Vechtstreek, maar zeker ook in Bussum, is er sprake van een grote krapte op de woningmarkt voor jongeren. Deze schaarste is deels de oorzaak van de ontgroening in de regio. Het woonbeleid is in onze regio met de negen gemeenten gezamenlijk opgesteld. In de Regionale Woonvisie 2008 zijn vanwege de genoemde schaarste en ontgroening drie specifieke doelgroepen benoemd, jongeren zijn er hier één van. Om op langere termijn een economisch en sociaal vitale regio te blijven, is de ambitie ‘meer beweging en meer keuze op de woningmarkt in het algemeen en meer keuze voor zij die het lastig hebben op de woningmarkt’ waaronder dus jongeren. Het woonbeleid kent twee belangrijke instrumenten. De woonruimteverdeling en gemeentelijke invloed op ruimtelijke planvorming. Hiernaast liggen er op de (middel)lange termijn verschillende kansen in Bussum op het doen toenemen van de woningvoorraad voor jongeren.
30
Nota Integrale Veiligheid In de afgelopen periode heeft het veiligheidshuis Gooi en Vechtstreek steeds meer betekenis gekregen voor de gemeenten en wijkteams van politie. Er zijn overleggen voor veelplegers, huiselijk geweldzaken en jeugd. Provinciale prioriteiten m.b.t. jeugd en veiligheid zijn met name gericht op aandacht voor overlast en criminaliteit door jeugdgroepen. De lokale prioriteit is met name gericht op veilig uitgaan. De gemeente Bussum heeft in de afgelopen jaren stevig ingezet op preventie en handhaving van overlastproblematiek in de horeca. De gemeente wil de ingezette lijn voortzetten wat betekent: een verdergaande vermindering van de daadwerkelijke onveiligheid en het verbeteren van het veiligheidsgevoel van uitgaande jeugd en omwonenden.
30
30
Kunst en cultuur De gemeente verleent subsidie voor een toegankelijk en breed aanbod van amateuristische kunstbeoefening. Bussum streeft naar een veelzijdig kunsten cultuuraanbod aan professionele kunst en kunst in de openbare ruimte. De gemeente streeft daarnaast naar de beschikbaarheid van toegankelijke informatie en informatiedragers voor inwoners van Bussum. Daarbij gaat het om het ontsluiten van informatie en het bieden van toegang tot literatuur, lectuur, muziek en films en educatie. Ook vinden we het belangrijk dat inwoners de geschiedenis van Bussum en haar omgeving kunnen beleven aan de hand van een samenhangende en toegankelijke kenniscollectie en verhalen, aangevuld met tijdelijke tentoonstellingen. Vanzelfsprekend is er binnen deze doelstellingen specifiek aandacht voor de mogelijkheden voor jongeren om zelf kunst te beoefenen of hier passief van te genieten omdat dit bijdraagt aan de ontwikkeling van jongeren.
Meerjaren Welzijnskader Het Meerjaren Welzijnskader 2013-2016 (MWK) is het beleidskader waarin de gemeente aangeeft voor welke beleidsdoelen subsidie wordt ingezet, welke resultaten de gemeente wil bereiken en welke randvoorwaarden daarbij gelden, voor subsidies op het terrein van Zorg en Welzijn en
op het terrein van Kunst en Cultuur.. Met het subsidiebeleid ondersteunt de gemeente Bussum organisaties, verenigingen of burgerinitiatieven bij het ondernemen van activiteiten die bijdragen aan het realiseren van de gemeentelijke beleidsdoelen. Op het gebied van jeugdbeleid is in het welzijnskader geanticipeerd op deze Nota lokaal jeugdbeleid.
31
31
31
BIJLAGE 2 WETTELIJKE KADERS JEUGD
Een groot aantal wetten is van invloed op het integrale jeugdbeleid. Als lokale overheid heeft de gemeente Bussum een eigen verantwoordelijkheid voor het jeugd- en onderwijsbeleid. Naast de gemeente spelen scholen, maatschappelijke organisaties ouders en de jongeren zelf een belangrijke rol bij de ontwikkeling van beleid bij de verbetering van de ontwikkelingskansen voor jeugdigen, ieder vanuit hun eigen verantwoordelijkheid en mogelijkheden. In deze bijlage worden de belangrijkste wetten kort beschreven. Kijkend naar het integraal jeugdbeleid, dan hebben we te maken met de volgende wettelijke kaders.
Wet publieke gezondheid (Wpg) – jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar De gemeente moet op grond van deze wet zorgen voor een goed functionerende openbare gezondheidszorg om zo problemen met de gezondheid onder kinderen en jongeren van 0 tot en met 19 jaar te voorkomen.
Wet op de Jeugdzorg (tot 2015) De wet bepaalt dat de gemeente de regie (verantwoordelijkheid) heeft op het gebied van opgroei- en opvoedondersteuning en verplicht gemeenten tot het inrichten van een fysiek Centrum voor Jeugd en Gezin (zie hoofdstuk twee).
32
Jeugdwet vanaf 2015 De nieuwe jeugdwet is op 1 juli 2013 door de staatssecretarissen van VWS en VenJ naar de Tweede Kamer gestuurd. De jeugdwet legt de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid voor de jeugdhulp in één hand: die van de gemeente. Het idee hierachter is dat gemeenten maatwerk kunnen leveren en de zorg voor jeugd kunnen afstemmen op het beleid voor werk en inkomen, onderwijs, sport en veiligheid. De wet geeft de gemeenten veel vrijheid in de manier hoe ze hun jeugdbeleid vorm geven.
32
32
Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) De wet geeft de gemeente binnen het gebied van opgroei- en opvoedondersteuning de taak een aanbod te realiseren op de functies: Informatie & Advies, Signaleren van problemen, Licht pedagogische hulp, Toegang tot het lokaal hulpaanbod en Coördinatie van zorg.
Wet ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (OkE) Met deze wet heeft de gemeente de taak om de kwaliteit van peuterspeelzalen en kinderdagverblijven te controleren en indien nodig taalontwikkelingsprogramma's binnen de voorschoolse voorzieningen mogelijk te maken.
Wet op het primair onderwijs (Wpo) en Wet op het voortgezet onderwijs (Wvo) De belangrijkste taak op het gebied van onderwijs voor een gemeente is huisvesting van de scholen en leerlingenvervoer. Gemeenten hebben geen zeggenschap over de inhoud van onderwijs, dat is een verantwoordelijkheid van de schoolbesturen.
Leerplichtwet Volgens de Leerplichtwet is het de taak van de gemeente een registratie bij te houden van alle leerplichtigen binnen de gemeente. De belangrijkste werkzaamheden hierbij zijn: Handhaven van de Leerplichtwet op het gebied van absoluut verzuim; Handhaven van de Leerplichtwet op het gebied van relatief verzuim. De gemeente moet er ook voor zorgen dat schoolverlaters van 18 jaar en ouder zonder startkwalificatie worden geregistreerd in het kader van de RMC-wetgeving (Regionale Melden Coördinatiefunctie). De uitvoering van deze taak berust grotendeels bij het RMC.
Wet kinderopvang Sinds de Wet kinderopvang moet alle formele opvang zich bij de gemeente melden. De GGD controleert voor gemeenten de opvang. De wet geeft daarvoor handhavinginstrumenten.
33
33
33
BIJLAGE 3 BUSSUMSE JEUGD Leeftijdsopbouw In de gemeente Bussum is het aantal jongeren in de leeftijdsklasse 0 tot 25 jaar tussen 2000 en 2012 met 14,1% toegenomen en bedraagt nu 9.556 personen, waarvan 4.821 jongens en 4.735 meisjes. Deze toename is groter dan de stijging in GGD-Regio Gooi en Vechtstreek en Nederland. Het CBS geeft de onderstaande verdeling in leeftijdsgroepen; Het totaal aantal jeugdigen tot 23 jaar is 9.246, dit is 28,3% van alle inwoners. Leeftijdsopbouw Bussum
aantal
%
0-6 jaar
2.849
8,7%
6-12
2.698
8,3%
2.326
7,1%
1.373
4,2%
17.054
52,3%
6.285
19,3%
32.585
100 %
Ontwikkeling van het aantal jongeren 2000 - 2012
jaar 12-18
34
jaar 18-23 jaar
34
23-65 jaar 65
en
ouder Totaal
Bron:CBS bevolkingsstatistiek, bewerking ABF Research
Bron: CBS bevolkingsstatiek (2013)
De groene druk is de verhouding tussen het aantal jongeren van 0 tot 20 jaar en het aantal mensen tussen de 20 en 65 jaar. Wonen er in verhouding tot het aantal 20- tot 65-jarigen veel 0- tot 20-jarigen in een regio, dan is er sprake van een hoge groene druk. De groene druk in Gemeente Bussum ligt beduidend hoger dan in de regio en Nederland. In de gemeente Bussum is de groene druk tussen 2000 en 2012 toegenomen. Groene druk 2000-2012
Bron:CBS bevolkingsstatistiek, bewerking ABF Research (2013)
34
Gezinssituatie Kinderen in specifieke gezinssituaties (%, meest recente periode) Het aandeel van kinderen dat in de Gemeente Bussum betrokken is bij een echtscheiding is hoger dan in de regio. Daarnaast woont in 2010 2,9% van de kinderen in Bussum in een bijstandsgezin, tegenover 3,2% in de regio en 5,5% in Nederland. Verder loopt 7,6% van de jongeren in Gemeente Bussum het risico om in armoede op te groeien, hetgeen minder is dan in de regio. In Gemeente Bussum woont 12,5% van de kinderen bij één van beide ouders, tegenover 13,4% in de regio en 13,4% in Nederland. Samenstelling huishoudens met kinderen (%, 2012)
35
Bron: CBS bevolkingsstatistiek, bewerking ABF Research (2013)
Huishoudens met aantal kinderen
Bron: CBS bevolkingsstatistiek, bewerking ABF Research (2013)
In de gemeente Bussum wonen ten opzichte van de regio relatief veel huishoudens met 3 of meer kinderen. Ditzelfde geldt als men Gemeente Bussum vergelijkt met Nederland. In 2011 was beduidend meer dan de helft van de moeders in Gemeente Bussum die voor het eerst een kind kregen 30 jaar of ouder. Het aandeel van moeders ouder dan 30 jaar is groter dan in de regio en Nederland. Opvallend is dat 5,6% van de moeders ouder is dan 40 jaar. De meeste moeders vallen binnen de onderstaande leeftijdsklassen: leeftijd 25 - 30 jaar: 29,0% leeftijd 30 - 35 jaar: 35,5% leeftijd 35 - 40 jaar: 20,6% 35
35
Eerstgeborenen naar leeftijd moeder (%, 2011)
Bron: CBS bevolkingsstatistiek, bewerking ABF Research (2013)
Onderwijs Het aantal leerlingen in de gemeente Bussum is tussen 2006 en 2011 voor de vier belangrijkste onderwijstypen over de hele linie toegenomen. Het aantal scholieren in het basisonderwijs is in deze periode met 5% toegenomen. Tegelijkertijd groeide het aantal scholieren in het voorgezet onderwijs met 20%, nam het aantal mbo-leerlingen toe met 5% en is ook het aantal leerlingen in het hoger onderwijs met 41% gestegen. Het aantal jongens in het basisonderwijs is in deze periode vrijwel niet veranderd. Tegelijkertijd steeg het aantal jongens in het voorgezet onderwijs met 19%, veranderde het aantal jongens in het mbo vrijwel niet en is ook het aantal jongens in het hoger onderwijs gelijk gebleven. Het aantal meisjes in het basisonderwijs is in deze periode nagenoeg gelijk gebleven. Bovendien groeide het aantal meisjes in het voorgezet onderwijs met 21%, veranderde het aantal meisjes in het mbo bijna niet en is ook het aantal meisjes in het hoger onderwijs vrijwel onveranderd gebleven. Deelname onderwijs naar schooltype (Index, 2005=100)
Bron: CBS bevolkingsstatistiek, bewerking ABF Research (2013)
36
36
36
Deelname voortgezet onderwijs naar type (% van totaal aantal jongeren, 2011)
Bron: CBS Onderwijsstatistieken, bewerking ABF Research
In de gemeente Bussum volgen meer leerlingen een vwo opleiding dan in de regio. Daarnaast volgen minder jongeren een opleiding aan het vmbo-bk. Ten opzichte van Nederland zitten er in Gemeente Bussum meer mensen op het vwo. Verder volgen minder jongeren een vmbo-gt opleiding en een vmbo-bk opleiding. In Bussum zijn de jongens meer vertegenwoordigd dan de meisjes in de algemene leerjaren, 470 jongens om 400 meisjes. Onder de VMBO g/t leerlingen is deze verdeling 90 om 80, en onder de VMBO b/k is dit 40 om 30. Onder de havisten zijn er meer jongens dan meisjes; 200 jongens en 180 meisjes. Tot slot zitten er op het vwo 300 jongens en 360 meisjes. De meisjes zijn hier dus beter vertegenwoordigd dan de jongens.
37
37
Voortijdig schoolverlaters (VSV) Een belangrijk beleidsveld van het kabinet betreft de terugdringing van ongeoorloofd verzuim en de schooluitval. Er is een verschil tussen de gegevens van DUO en de gegevens van RBL (Regionaal Bureau Leerlingzaken). Dit heeft te maken met het meetellen van leerlingen in het particulier onderwijs, onderwijs via politie of defensie. Op basis van de DUO cijfers is onze regio op de VSV ranglijst van plaats 17 naar plaats 10 gestegen en voldoet de regio aan het gestelde doel. Voor Bussum geldt dat er in 2011-2012 48 voortijdig schoolverlaters waren. Voortijdig Schoolverlaters Gooi en Vechtstreek
Bron: DUO via VSV-brief 2013, convenantjaar 2011-2013, Ministerie OCW
37
Werk en inkomen Niet-werkenden naar type
38 Bron: CBS SSB, UWV WERKbedrijf, bewerking ABF Research
In de gemeente Bussum is het aantal jongeren (evenveel jongens als meisjes) tussen de 15 en 23, dat in 2012 als werkzoekend ingeschreven staat bij het UWV, relatief laag. Zo is in 2012 0,9% van de jongeren op zoek naar een baan, tegenover 1,2% van de jongeren in de regio en 1,5% in Nederland. In 2009 ligt het aandeel jongeren (merendeel jongens) met een WW of WWB uitkering met 0,5% onder het niveau in beide referentiegebieden. Ten slotte heeft 3,7% van de jongeren (evenveel jongens als meisjes) in 2009 een Wajong uitkering, tegenover 3,2% in de regio en 3,8% in Nederland.
Gezondheid en Welzijn Het E-movo-onderzoek van de GGD Gooi en Vechtstreek, uitgevoerd onder leerlingen van het voortgezet onderwijs (klas 2 en 4), verschaft een beeld van de gezondheid van jongeren in de gemeente Bussum en zet dit af tegen de regio. De cijfers van het laatste onderzoek dateren van 2009. Aan het einde van 2013 zal een nieuw onderzoek onder jongeren worden gehouden. Jongeren in de gemeente Bussum zijn over het algemeen redelijk gezond; de meeste jongeren ontbijten dagelijks, gaan graag naar school, sporten veel en zijn ten opzichte van de regio vaker lid van een sportvereniging. Daar tegenover staat dat jongeren in Bussum vaker dan hun leeftijdsgenoten in de regio in aanraking komen met tabak, alcohol en drugs. Er wordt vaker gerookt en vaker alcohol gedronken, één op de drie jongeren heeft weleens drugs aangeboden gekregen en één op de tien heeft het recentelijk gebruikt. Ten opzichte van de regio zijn jongeren in Bussum positiever ten opzichte van homoseksualiteit. Eén op de tien pest regelmatig en 14 % wordt gepest. De psychische gezondheid van de jongeren in Bussum wijkt niet af ten opzichte van de regio. 38
38
Opvallend is dat iets minder dan de helft van de jongeren aangeeft zich weleens onveilig te voelen en weleens slachtoffer van een strafbaar feit is geweest. Dit laatste is hoger dan in de regio.
Jeugdzorg Bussumse jongeren in zorg t.o.v. totale populatie jongeren (0-18 jaar) Aantal
%
2011 AWBZ-jeugdzorg
AWBZ jeugdzorg zonder verblijf
100
1,3
AWBZ jeugdzorg met verblijf
5
0,06
Jeugd GGZ eerste lijn
290
3,7
Zvw-jeugdzorg
Jeugd GGZ tweede lijn zonder verblijf
285
3,6
(zorgverzekeringswet)
Jeugd GGZ tweede lijn met verblijf
0
0
Provinciaal-gefinancierde jeugdzorg
Ambulante Jeugd- en Opvoedhulp
20
0,25
Verblijf
deel/voltijd
15
0,19
Verblijf pleegzorg Jeugd- en Opvoedhulp
15
0,19
Jeugdbescherming
50
6,4
Jeugdreclassering
15
0,19
Bureau
85
1.1
(Algemeen
70
accommodatie
39
Jeugd- en Opvoedhulp
Geaccepteerde
aanmeldingen
Jeugdzorg Gemelde
Rijk-gefinancierde jeugdzorg
kinderen
AMK
(in
Meldpunt Kindermishandeling)
2010)
JeugdzorgPlus (gesloten Jeugdzorg)
5
0,9
0,06
Bron: jeugdstatline/CBS 2013
Kinderen in tel Kinderen in Tel bundelt de gegevens op provinciaal en gemeentelijk niveau over het welzijn van kinderen en jongeren in Nederland. Op basis van 12 indicatoren wordt de leefsituatie van kinderen in gemeenten vergeleken met andere gemeenten. De score is zo opgebouwd dat de nummer 1 voor de slechtst scorende gemeente is en nummer 415 de best scorende gemeente. Uit het recente landelijke onderzoek Kinderen in Tel (Verweij-Jonker, Steketee, M., e.a, 2013). komt naar voren dat de gemeente Bussum van de 415 gemeenten op plaats 239 staat. Ten opzichte van 2009 is Bussum met 75 plaatsen gezakt.
39
39
2010
2009
2010
2009
Kindersterfte
10,46
7,08
Melding Kindermishandeling
0,92%
0,44%
Zuigelingensterfte
0,00
0,00
Achterstandsleerlingen
4,67%
3,95%
Met delict voor rechter
2,47
2,29%
Voortijdig Schoolverlaters
2,99%
2,88%
Werkloze jongeren
0,48 %
0,49%
Speelruimte
134
119
Kinderen in Jeugdzorg
1,05%
0,65%
Tienermoeders
0,23%
0,24%
Kinderen in achterstandswijken
0,00%
0,00%
Plaats in ranglijst
239
314
Kinderen in uitkeringsgezin
2,72%
2,47%
Bron: Verweij-Jonker, Steketee, M., e.a, 2012
40
40
40
BIJLAGE 4 RESULTATEN ENQUÊTE JONGERENWERK
NIET ZOVEEL TE DOEN, MAAR WEL GEZELLIG! In 2011 is door Jong Bussum in samenwerking met het jongerenwerk van Versa een enquête uitgezet onder alle jeugdigen in Bussum (12 t/m 23 jaar). In totaal zijn zo’n 4000 enquêtes verstuurd. De respons was ongeveer 20 % . De gemiddelde leeftijd ongeveer 16 jaar. Hieronder worden enkele relevante resultaten gepresenteerd.
Wat zie je als sterke punten van Bussum voor jongeren? Het meest bijzondere aan de uitslag van deze vraag is dat jongeren behalve het aanbod van kroegen, winkels, zwembad en een winterse schaatsbaan ook het grote aanbod van middelbare scholen en sportclubs erg belangrijk vinden. De jeugd vindt het ook prettig dat alles dicht bij elkaar ligt. Toch zijn ook veel jongeren die vinden dat Bussum geen sterke punten voor de jeugd heeft. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Kroegen / Uitgaan Veel sportclubs Veel (leuke) scholen Winkelaanbod Alles dicht bij elkaar Zandzee Bussum Op IJs Niets Frisfeesten Gezellig / vriendelijk
17% 12% 8% 6% 4% 4% 3% 3% 3% 3%
En wat zeker niet? Naast de reeds bekende wensen van de Bussumse jeugd, zoals een bioscoop en een discotheek, vinden de meeste jongeren dat er gewoon te weinig te doen is voor de jeugd in Bussum. In de uitslag komt ook naar voren dat het uitgaansleven in 2011 te druk en onveilig was. Onze ervaring is dat met de komst van mobiele portiers, BOA’s en flexibele sluitingstijden van de horeca in de afgelopen jaren, de jongeren het uitgaan als veel veiliger en rustiger ervaren. Opvallend is dat de jeugd zelf ook last ervaart van negatieve hangjongeren in het dorp en dat de huisvesting voor jongeren een stuk beter en goedkoper kan. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 41
Geen bioscoop Saaie winkels / niet voor jeugd Geen dansgelegenheid / discotheek Te weinig jongeren evenementen activiteiten Onveilig (bij uitgaan) Uitgaansleven (niet zo leuk, te weinig) Geen faciliteiten voor jongeren tot 16 jaar Te weinig hangplekken (Negatieve) hangjongeren Niet zo veel te doen
11% 9% 9% / 9% 7% 6% 6% 5% 5% 5%
41
41
Wat zou je graag in Bussum veranderd willen zien? Hier komen bijna dezelfde antwoorden naar boven als bij vraag 8. Namelijk meer te doen voor de jeugd, hippere winkels, bioscoop, disco, festivals en meer sportveldjes. Net als bij vraag 8 zijn tegenwoordig een aantal zaken minder relevant, want er zijn inmiddels variabele sluitingstijden en de jeugd voelt zich veiliger dan een aantal jaren terug. De jeugd is wel erg op zoek naar plekken om elkaar te ontmoeten. Of dit nu terrasjes of hangplekken zijn. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Meer uitgaansmogelijkheden / disco / club Meer plekken / te doen voor jongeren Meer (moderne) winkels Bioscoop Meer kroegen Meer feesten / festivals Meer sportveldjes Veiliger (bij uitgaan) Meer hangplekken Variabele sluitingstijden kroegen / langer open
17% 12% 10% 9% 8% 8% 6% 6% 4% 3% 42
Wat verschilt Bussum met andere gemeentes in het Gooi? Bussum is voornamelijk erg gezellig. Deze term wordt door veruit de meeste jongeren gebruikt om hun dorp te beschrijven. Een dorp dat niet zoveel aanbiedt voor de jeugd, maar waar wel een gemoedelijke sfeer hangt. Voor de rest lijkt er een tweedeling tussen jongeren die Bussum vergelijken met grotere gemeentes zoals Hilversum (wel bioscoop, meer hippere winkels, meer uitgaansgelegenheden etc.) of met kleinere gemeentes als Laren of Blaricum. Wat nog meer opvalt is dat de jeugd Bussum minder kak en diverser vindt qua mensen/culturen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Gezellig / relaxt / vrolijk Weinig te doen voor jongeren (Twee) treinstation(s) Saaie winkels Geen bioscoop Meer uitgaansgelegenheden Meer winkels Niet Veel scholen Kleiner
20% 8% 6% 5% 5% 5% 5% 4% 4% 4%
Wat voor jongerenevenement zou er in Bussum georganiseerd moeten worden? Het grootste deel van de jeugd wil voornamelijk een muziekevenement georganiseerd zien worden. Dit was al meteen duidelijk na de enquête in 2011 en daarom heeft JongBussum het DJ-festival Summervibes georganiseerd in juni 2012.
42
42
Voor rest wordt elk jongerenevenement gewaardeerd en kwam de jeugd zelf met ideeën zoals grote party’s, een dans- of sportevenement of een Bussumse versie van Hilversum Alive / On Air. 1 2 3 4
Muziek Film Theater Stand-up/cabaret
49% 17% 8% 11%
Vragen over de enquête? Mail:
[email protected] Facebook: jongerenwerkbussum Twitter: @jongerenwerkbus
43
43
43