Nota lokaal belastinggebied Barneveld 2009
J.G.A. Bosch/H. van Noort
Nota lokaal belastinggebied Barneveld 2009
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 0
Samenvatting
Hoofdstuk 1
Inleiding Paragraaf 1.1 Paragraaf 1.2
Hoofdstuk 2
Aanleiding Algemeen
Het belastinggebied van de gemeente Paragraaf 2.1 Paragraaf 2.2 Paragraaf 2.2.1 Paragraaf 2.2.2 Paragraaf 2.2.3 Paragraaf 2.2.4 Paragraaf 2.2.5 Paragraaf 2.2.6 Paragraaf 2.2.7 Paragraaf 2.2.7.1 Paragraaf 2.2.7.2 Paragraaf 2.2.7.3 Paragraaf 2.2.7.4 Paragraaf 2.2.7.5 Paragraaf 2.2.7.6 Paragraaf 2.3 Paragraaf 2.3.1 Paragraaf 2.3.2 Paragraaf 2.3.3 Paragraaf 2.3.4 Paragraaf 2.3.5 Paragraaf 2.3.6 Paragraaf 2.3.7 Paragraaf 2.4
Hoofdstuk 3
3
Inleiding Lokaal belastinggebied gemeente Barneveld Onroerende-zaakbelastingen Baatbelasting Forensenbelasting Toeristenbelasting Parkeerbelasting Hondenbelasting Rechten Rioolrechten Afvalstoffenheffing Marktgelden Leges Begrafenisrechten Brandweerrechten Overige mogelijke gemeentelijke belastingen Belasting op roerende woon- en bedrijfsruimten Reclamebelasting Precariobelasting Reinigingsrechten Havengelden Weg-, straat-, brug-, tol- en veergelden Ontwikkelingen Samenvatting
Heffing en invordering Paragraaf 3.1 Paragraaf 3.2 Paragraaf 3.3 Paragraaf 3.4 Paragraaf 3.5
Algemeen Wijze van heffing Bezwaar en beroep Uitstel van betaling Dwanginvordering
4 4 4 5 5 5 5 6 7 8 8 10 10 11 12 12 13 14 15 15 15 15 16 16 16 16 16 17 18 18 18 18 19 19
Hoofdstuk 4
Boetebeleid
20
Hoofdstuk 5
Kwijtscheldingsbeleid
21
Hoofdstuk 6
Positie ten opzichte van andere gemeenten
22
pagina 2
Nota lokaal belastinggebied Barneveld 2009
Hoofdstuk 0
Samenvatting
Binnen het lokale belastinggebied zijn allerlei ontwikkelingen gaande. Er bestaat belangstelling van zowel de rijksoverheid als van belangenorganisaties, burgers en bedrijven. Daarbij gaat de discussie over de belastingen zelf, de hoogte van de tarieven en de tegenprestatie die de gemeente levert. Allerlei informatie en gegevens over de stijging van de lastendruk worden gepubliceerd en krijgen de aandacht van de media. Door het afschaffen van de maximering van de jaarlijkse stijging van onroerende-zaakbelastingen wordt de ontwikkeling van deze belastingen nauwlettend gevolgd. Ook de jurisprudentie leidt tot ontwikkelingen die de gemeentelijke belastingen mogelijk verder begrenzen. Daarnaast is er sprake van een heroriëntatie op het gebied van de lokale belastingen. Waar iedereen het wel over eens is, is dat gemeenten het eigen belastinggebied moeten houden om daarmee een substantieel deel van de inkomsten zelf te kunnen genereren. De discussie spitst zich voornamelijk toe op de vraag hoe dit vorm en inhoud moet krijgen. Nog meer dan voorheen zal er aandacht en tijd besteed moeten worden aan het gemeentelijk voorzieningenniveau, aan de kostenbeheersing en aan de kwaliteit van de dienstverlening. overige inkomsten van rijksbijdragen; derden; dividend, onderwijs en huren en pachten maatschappelijke etc belastingen zaken € 8.021.400 € 10.607.238 € 9.503.000
algemene uitkering € 40.747.000
leges en rechten € 11.019.204
Bron: programmabegroting 2009
De gemeentelijke belastingen, leges en rechten maken met € 21.626.442 ruim 27% uit van de totale Bron: programmabegroting 2009 inkomsten van de gemeente. In deze nota zijn de lokale belastingen in Barneveld actueel in kaart gebracht, daarbij is tevens aangegeven welk beleid er ten aanzien van die belastingen wordt gevoerd. Het hoeft geen betoog dat de ontwikkelingen, zoals hierboven geschetst, nauwlettend gevolgd worden en dat daarop adequaat wordt ingespeeld. In de nabije toekomst is de aandacht vooral gericht op de kostendekkendheid van leges en rechten en op de invoering van de brede rioolheffing.
pagina 3
Nota lokaal belastinggebied Barneveld 2009
Hoofdstuk 1
Inleiding
1.1 Aanleiding Voor het schrijven van deze nota zijn twee redenen aan te voeren: 1. Artikel 8 van de Financiële verordening gemeente Barneveld. Dit artikel bepaalt dat het college ten minste eenmaal per vier jaar een nota lokale heffingen aan de raad aanbiedt. De raad stelt de kaders die uit deze nota voortvloeien vast. 2. De in V-i-P-verband uitgevoerde audit naar een aantal gemeentelijke belastingen. Eén van de verbeterpunten uit deze audit was een nota waarin een integraal beeld van de gemeentelijke belastingen wordt geschetst. Waar in deze nota sprake is van belastingen worden ook rechten bedoeld.
1.2 Algemeen Binnen de grenzen van de wet zijn gemeenten vrij of, en zo ja, welke belastingen en rechten geheven worden. Ook de hoogte van de tarieven is, met in achtneming van wettelijke bepalingen, door de gemeenten zelf te bepalen. De belangrijkste wettelijke beperkingen betreffen de belastingen die gemeenten mogen heffen en het verbod op het heffen naar draagkracht. Voor elke belasting wordt door de gemeenteraad voor de invoering een verordening vastgesteld waarin de volgende zaken zijn geregeld: het voorwerp van de belasting het belastbare feit de belastingplichtige de heffingsmaatstaf het tarief het tijdstip van ingang van de heffing het tijdstip van beëindiging van de heffing en wat verder nog voor de heffing en de invordering van belang is. Binnen het gemeentelijk belastinggebied wordt onderscheid gemaakt in belastingen en rechten. Belastingen zijn bijdragen in de algemene middelen van de gemeente. Degene die belasting betaalt kan geen aanspraak maken op een individueel aanwijsbare tegenprestatie van de gemeente. Voor de tarieven van de belastingen zijn geen beperkingen opgenomen. Voorbeelden van belastingen zijn: onroerendezaakbelastingen, forensenbelasting, toeristenbelasting en hondenbelasting. Rechten worden geheven ter dekking van de kosten van dienstverlening door de gemeente. In de wet is bepaald dat de opbrengst niet hoger mag zijn dan nodig om 100% van de kosten te dekken. Voorbeelden van rechten zijn het rioolrecht en leges voor verschillende diensten. Voor de rioolbelasting en de afvalstoffenheffing geldt ook dat de opbrengst niet hoger mag zijn dan 100% van de kosten van de (collectieve) dienstverlening. Dit dekkingspercentage wordt aan de hand van de begroting bepaald.
pagina 4
Nota lokaal belastinggebied Barneveld 2009
Hoofdstuk 2 2.1
Het belastinggebied van de gemeente
Inleiding
In artikel 132, lid 6, is de wettelijke basis voor de gemeentelijke belastingen en rechten opgenomen. Dit zogenaamde legaliteitsbeginsel bepaalt dat de Gemeentewet (artikel 216) regelt welke belastingen een gemeente mag heffen. De gemeenten zijn dus vrij om de genoemde belastingen wel of niet in te voeren. Ook bij de tariefstelling kent de gemeente een grote mate van vrijheid. De wet kent alleen de bepaling dat het bedrag niet afhankelijk mag zijn van het inkomen, de winst of het vermogen. Voor rechten, die hierna in paragraaf 2.2.7 aan de orde komen geldt nog dat de opbrengst niet hoger mag zijn dan 100% van de aan de dienstverlening verbonden kosten. In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de gemeentelijke belastingen. Naast de feitelijke invulling van de gemeentelijke belastingen zijn de tarieven en de opbrengsten over de periode 2006 t/m 2009 opgenomen. Basis hiervoor zijn de jaarrekeningen (2006 en 2007) en begrotingen (2008 en 2009). De verschillende paragrafen zijn zoveel mogelijk volgens een vast stramien opgezet.
2.2
Lokaal belastinggebied gemeente Barneveld
In de eerste paragrafen worden de belastingen behandeld die in Barneveld geheven worden. In de laatste paragrafen komen belastingen aan de orde die in onze gemeente (nog) niet geheven worden. Vigerend beleid in deze gemeente is: dat de tarieven jaarlijks niet meer stijgen dan het inflatiepercentage; aanpassingen hoger dan het inflatiepercentage stelt het college alleen dan voor als het daarbij noodzakelijk geachte beleidsvoornemens aandraagt; de rechten waarbij kosten van gemeentelijke diensten verhaald worden zijn in beginsel voor 100% kostendekkend.
2.2.1 Onroerende-zaakbelastingen Op basis van de artikelen 220 van de Gemeentewet worden de onroerende-zaakbelastingen geheven. Uit dit artikel blijkt dat er twee onroerende-zaakbelastingen zijn, een belasting van de gebruikers en een belasting van de eigenaren van onroerend goed. De gebruikersbelasting wordt alleen geheven van nietwoningen. In de Wet waardering onroerende zaken (WOZ) is opgenomen wanneer een object als een onroerende zaak wordt aangemerkt. In deze wet is ook bepaald hoe de heffingsmaatstaf (waarde) moet worden vastgesteld. Verder is bepaald welke onroerende goederen zijn vrijgesteld voor deze belasting. Belastingplicht De onroerende-zaakbelastingen worden geheven van degene die op 1 januari van het belastingjaar eigenaar en/of gebruiker is van een onroerende zaak. Eigenaar moet hier worden gelezen als genothebbende krachtens zakelijk recht, zo wordt de 'eigenarenbelasting' bijvoorbeeld ook geheven van degene die het vruchtgebruik heeft. Heffingsgrondslag De heffingsgrondslag voor de onroerende-zaakbelasting is de WOZ-waarde. In de Wet waardering onroerende zaken (WOZ) zijn regels opgenomen voor het waarderen van onroerende zaken. Deze waarde wordt door de gemeente vastgesteld. Vrijstellingen De OZB kan worden geheven over alle onroerende zaken op een aantal verplichte vrijstellingen (punt 1 en 2) en eventueel facultatieve vrijstellingen (punt 3) na. Deze uitzonderingen zijn: 1. De objecten die in het kader van de Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten zijn vrijgesteld. Het gaat hier bijvoorbeeld om openbare wegen en bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond. Voor deze objecten hoeft geen WOZ-waarde te worden bepaald. 2. De objecten die volgens artikel 220d van de Gemeentewet worden vrijgesteld. Van deze objecten, bijvoorbeeld kerken, moet wel een waarde worden bepaald als deze van belang is voor de afnemers van de taxatiegegevens (het Waterschap en de Belastingdienst). 3. De objecten die in de gemeentelijke belastingverordening worden vrijgesteld. Het gaat hier bijvoorbeeld om de gemeentelijke eigendommen en bepaalde ongebouwde eigendommen. Deze objecten moeten altijd getaxeerd worden omdat de waarde van belang is bij de berekening van de belastingcapaciteit van de gemeente.
pagina 5
Nota lokaal belastinggebied Barneveld 2009
Rekentarief Bij het vaststellen van de algemene uitkering uit het gemeentefonds wordt onder andere rekening gehouden met de eigen inkomsten van de gemeenten. Om deze eigen inkomsten voor elke gemeente op gelijke wijze vast te stellen, is het rekentarief ingesteld. Voor 2009 is het rekentarief vastgesteld op € 2,21 voor de eigenaren van woningen, € 2,40 voor de gebruikers van niet-woningen en € 2,99 voor de eigenaren van nietwoningen. Onroerende-zaakbelastingen in Barneveld Bij de tarieven voor eigenaren is gekozen voor een hoger tarief bij de niet-woningen dan voor de woningen. Over de mate waarin deze tarieven af mogen wijken is in de Gemeentewet geen bepaling opgenomen. In onderstaande tabel wordt de ontwikkeling van het tarief vanaf 2006 vermeld. Het tarief is tot en met 2008 een bedrag per waarde-eenheid (€ 2.500 van de WOZ-waarde). Voor 2009 en volgende jaren is het tarief vastgesteld op een % van de WOZ-waarde. Tarieven in € Woningen: Eigenaren Niet-woningen: Eigenaren Gebruikers Subtotaal Niet Woning
2006
(Geraamde) opbrengst in € 1.000 OZB gebruikers OZB eigenaren
2007
2008
2009
Rekentarief
1,69
2,05
1,99
1,95
0,0781%
2,21
2,64 2,12 4,76
3,00 2,42 5,42
3,06 2,47 5,53
3,04 2,39 5,43
0,1214% 0,0957% 0,2171%
2,99 2,40 5,39
2006 1.103 4.752
2007 1.256 6.057
2008 1.554 6.182
2009 1.435 6.687
Met ingang van 2007 geldt deze waarde nog maar voor één belastingjaar en wordt jaarlijks een hertaxatie uitgevoerd. De aanslagen 2009 worden opgelegd naar de waarde per 1 januari 2008. Beleid In de Kadernota 2009 - 2012 is vermeld dat de tarieven met het inflatiepercentage stijgen. In de Programmabegroting is dit percentage voor 2009 bepaald op 2,5%. Behalve de in de Gemeentewet voorgeschreven vrijstellingen zijn in de verordening vrijstellingen opgenomen voor: onroerende goederen die voor de publieke dienst van de gemeente bestemd zijn, bijvoorbeeld het gemeentehuis. straatmeubilair en plantsoenen, voor zover bij de gemeente in beheer en eigendom en begraafplaatsen.
2.2.2 Baatbelasting In artikel 222 van de Gemeentewet is bepaald waaraan de heffing van de baatbelasting moet voldoen. Zo moet voordat met het werk begonnen wordt door de raad in een bekostigingsbesluit zijn vastlegt welk bedrag van de lasten via een baatbelasting verhaald wordt. Of een onroerende zaak gebaat is bij de voorzieningen wordt naar de omstandigheden beoordeeld. Gebaat zijn wil niet alleen zeggen dat de onroerende zaak is toegenomen in waarde, een onroerende zaak kan ook anderszins in een voordeliger positie zijn komen te verkeren. Er moet om baatbelasting te heffen sprake zijn van een veranderde situatie, kosten van (achterstallig) onderhoud mogen bijvoorbeeld niet via een baatbelasting worden verhaald. Voor de heffingsgrondslag zijn verschillende mogelijkheden, variërend van de economische waarde, de lengte van het perceel langs de openbare weg, de oppervlakte van het perceel of een vast bedrag. Deze mogelijkheid van kostenverhaal wordt toegepast bij ingrijpende reconstructies van wegen, de aanleg van riolering of gasleidingen of bij de aanleg van winkelerven en de bouw van parkeergarages waarvan gesteld kan worden dat onroerende goederen gebaat zijn. Jaarlijkse heffing De verschuldigde baatbelasting wordt ineens geheven, tenzij dit op verzoek van de belastingplichtige wordt omgezet in een heffing over een periode van maximaal 30 jaar.
pagina 6
Nota lokaal belastinggebied Barneveld 2009
Baatbelastingen in Barneveld Er worden baatbelastingen geheven voor de aanleg van riolering in het buitengebied. Deze riolering is in verschillende tranches aangelegd en voor elke tranche is een aparte verordening vastgesteld. De baatbelastingen zijn ingevoerd om de kosten van voorzieningen af te wentelen op de (eigenaren van) onroerende goederen die door de voorzieningen gebaat zijn. In uitbreidingsgebieden worden de kosten van de aanleg van riolering geheel verhaald in de grondprijzen. Om de kosten van aanleg te verhalen op bestaande eigenaren is besloten tot invoering van baatbelastingen. Beleid Het invoeren van een baatbelasting is een vrij complexe aangelegenheid waarbij de procedures en termijnen nauwkeurig in acht moeten worden genomen. Wordt een procedure niet goed gevolgd dan is het risico aanwezig dat een verordening na een aantal jaren door de belastingrechter wordt vernietigd. Daarna is er geen mogelijkheid meer om de kosten van de voorzieningen op een nadere manier te verhalen. De mogelijkheid om de kosten via een privaatrechtelijke overeenkomst te verhalen geniet dan ook veelal de voorkeur. Keuzemogelijkheid Bij de aanleg van nieuwe werken heeft de gemeente een mogelijkheid om de kosten via een baatbelasting te verhalen. Daar het invoeren van een baatbelasting een complexe materie is wordt bij wijze van uitzondering gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Tegen de aanslagen staat, na de bezwaarprocedure, beroep open bij de rechter waardoor het soms pas na jaren duidelijk is of de heffing in stand kan blijven. Gelet op deze onzekerheid en het risico dat de kosten alsnog voor rekening van de gemeente blijven wordt in de periode 2009 - 2013 de voorkeur gegeven aan andere wijzen van kostenverhaal.
2.2.3 Forensenbelasting Een gemeente treft voorzieningen waarvan niet alleen de inwoners maar ook anderen, die in de gemeente verblijf houden, profiteren. Om de kosten van de voorzieningen mede te verhalen op deze personen bieden de artikelen 223 en 224 van de Gemeentewet de mogelijkheid om een forensen- en een toeristenbelasting te heffen. De forensenbelasting kan worden geheven van de natuurlijke personen, die niet in de gemeente wonen er toch gedurende het belastingjaar meer dan negentig malen ’s nachts verblijven of er op meer dan negentig dagen per jaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden. Een direct aanwijsbare tegenprestatie is hiervoor niet nodig. Het begrip gemeubileerde woning in dit kader is zodanig ruim dat de belasting ook geheven kan worden voor woningen die geen onroerend goed zijn. Cumulatie met andere belastingen Het feit dat voor een pand forensenbelasting wordt betaald betekent niet dat er een vrijstelling is voor andere belastingen. Voor een en het zelfde pand kunnen naast de forensenbelasting bijvoorbeeld ook onroerendezaakbelastingen en reinigings- en rioolheffingen worden opgelegd. De Hoge Raad heeft dit ten aanzien van de onroerende-zaakbelastingen expliciet uitgesproken op 9 november 2001 (arrest nr. 36.111). Forensenbelasting in Barneveld De maatstaf van heffing is bepaald op de WOZ waarde van het onroerende goed. Tot en met 2008 werd hierbij gerekend met vaste tarieven per waardeklassen. Omdat dit bij het overschrijden van de grenswaarden leidde tot aanzienlijke lastenstijgingen is er voor 2009 een geheel nieuwe verordening vastgesteld. De forensenbelasting wordt nu geheven als een percentage van de WOZ-waarde. Maatstaf van heffing Tarief in € Bij een WOZ-waarde van € 70.000 of minder 177,30 Bij een WOZ-waarde van meer dan € 70.000 177,30 Vermeerderd met 0,83% van het bedrag waarmee de heffingsmaatstaf een bedrag van € 70.000 te boven gaat. Met dien verstande dat per woning een maximumbedrag geldt van € 925,-. Voor woningen/onderkomens waarvoor geen waarde is vastgesteld op grond van de WOZ bedraagt het tarief 177,30 (Geraamde) opbrengst in € 1.000 Forensenbelasting
2006 970
2007 963
2008 1.019
2009 1.093 pagina 7
Nota lokaal belastinggebied Barneveld 2009
Voor een groot aantal woningen waarvoor forensenbelasting geheven wordt is (nog) geen WOZ-waarde vastgesteld omdat deze niet onder de definitie voor onroerend goed vallen die in de WOZ is opgenomen. Voor de heffing van de forensenbelasting wordt er van uitgegaan dat deze woningen een waarde hebben van minder dan € 70.000. Ontwikkeling Binnen 5 jaar wordt voor alle woningen waarvoor forensenbelasting geheven een waarde vastgesteld.
2.2.4 Toeristenbelasting Evenals de forensenbelasting is deze belasting bedoeld om de kosten van gemeentelijke voorzieningen mede om te slaan over niet-ingezetenen. De toeristenbelasting wordt geheven van degene die de gelegenheid tot verblijf biedt, bijvoorbeeld de exploitant van een camping of hotel. Deze is bevoegd om de belasting te verhalen op degene die binnen de gemeente verblijft. Toeristenbelasting in Barneveld Het, tegen betaling, verblijf houden binnen de gemeente bijvoorbeeld in hotels en op campings door personen die niet in deze gemeente wonen, is belastbaar gesteld. De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen. Bepalend is het aantal overnachtingen zoals blijkt uit de administratie van de belastingplichtige. Ter beperking van de administratieve lastendruk zijn in de verordening forfaitaire tarieven opgenomen voor onderkomens op vaste standplaatsen. Voor de berekening van deze forfaitaire tarieven wordt uitgegaan van het gemiddeld aantal personen dat een gemiddeld aantal nachten verblijf houdt. De Gemeentewet kent geen voorschriften over het tarief. Het is bijvoorbeeld mogelijk om verschillende tarieven vast te stellen voor het verblijf in hotels of op campings. Hierbij kan het tarief variëren met de kosten van verblijf. Er zijn twee redenen om te opteren voor één tarief voor deze belasting: de prijs van de overnachting is niet bepalend voor de mate waarin wordt geprofiteerd van de gemeentelijke voorzieningen en het invoeren van gedifferentieerde tarieven leidt tot hogere perceptiekosten. In de verordening is een vrijstelling opgenomen voor erkende asielzoekers. Ter voorkoming van dubbele belasting is een vrijstelling opgenomen voor verblijf dat al belast is met forensenbelasting. Onderstaande tabel geeft de tarieven en de opbrengsten van de toeristenbelasting gedurende de jaren 2006 t/m 2009 weer. Tarief in € 2006 2007 2008 2009 Tarief per overnachting 0,83 0,84 0,86 0,88 (Geraamde) opbrengst in € 1.000 Toeristenbelasting
2006 430
2007 401
2008 358
2009 416
Beleid Het tarief wordt jaarlijks met het inflatiepercentage aangepast. Keuzemogelijkheid De wet verbiedt niet om de tarieven afhankelijk te maken van het soort verblijf, hotel of camping of van de kosten van het verblijf. Tot nu toe is steeds gekozen voor één tarief. Voor onderkomens op vaste jaar- en seizoenplaatsen is gekozen voor forfaitaire tarieven. De grondslag van deze tarieven moet elke 4 à 5 jaar worden geëvalueerd en zonodig moeten de factoren voor de berekening opnieuw worden vastgesteld. Afzien van forfaitaire heffing betekent dat het aantal personen en de duur van het verblijf door middel van tellingen moeten worden vastgesteld.
2.2.5 Parkeerbelasting Doel van deze belasting is het reguleren van parkeren. De Gemeentewet onderscheidt een belasting voor het parkeren van voertuigen en een belasting voor verleende parkeervergunningen. Parkeren is belast op binnen de gemeente gelegen, voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit niet pagina 8
Nota lokaal belastinggebied Barneveld 2009
nadrukkelijk is verboden. Als er problemen ontstaan over de heffing van de belasting dan wordt de houder, volgens het kentekenbewijs, aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd. Behalve als deze kan aantonen dat de auto op dat moment niet meer van hem was, voor een langere duur verhuurd was of dat iemand anders tegen zijn wil het voertuig gebruikte. De tweede genoemde belasting wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd. Er wordt hier onderscheid gemaakt in vergunningen voor bewoners en tijdelijke vergunningen, voor ten hoogste twee weken. Het tarief kan afhankelijk worden gesteld van de parkeerduur, van de parkeertijd, van de oppervlakte en de ligging van het terrein of weggedeelten. De onder a bedoelde belasting wordt geheven bij voldoening op aangifte. Het feit dat een voertuig wordt geparkeerd wordt daarbij gezien als de aangifte. De belasting moet vooraf worden voldaan voor de vermoedelijke duur, dat geparkeerd gaat worden. Naheffingsaanslag Als een belasting die moet worden voldaan op aangifte niet of tot een te laag bedrag wordt betaald kan de te weinig geheven belasting worden nageheven. Bij de parkeerbelasting wordt van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. In de volksmond worden de naheffingsaanslagen aangeduid als parkeerboetes. Parkeerbelasting in Barneveld Voor bepaalde gedeelten van de gemeente is een parkeerbelasting ingevoerd. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van beide in de wet genoemde mogelijkheden. Degenen die hun auto op een daarvoor aangewezen plaats parkeren moeten daarvoor betalen bij een parkeerautomaat. De betaling moet vooraf plaatsvinden. Niet betalen leidt tot een naheffingsaanslag. Degenen, die binnen het gebied waar betaald parkeren geldt, wonen of werken kunnen een parkeervergunning aanvragen. Voor deze vergunning moet het verschuldigde bedrag op aanslag worden voldaan. Bewoners betalen in 2009 € 48,65 voor een parkeervergunning terwijl bedrijven hiervoor een aanslag ontvangen van € 290,50. Dit verschil is gerechtvaardigd door het feit dat bewoners veelal parkeren in de avond en nacht als geen parkeergeld verschuldigd is en de parkeerdruk laag. Om meer inzicht te geven in de omvang van deze belasting zijn in onderstaande tabel de opbrengsten van deze belasting en de naheffingsaanslagen voor de jaren 2006 tot en met 2009 opgenomen. Opbrengst in € 1.000 2006 2007 2008 2009 Parkeervergunningen 18 24 20 13 Parkeergelden 573 767 690 800 Naheffingsaanslagen/parkeerboetes 52 139 100 100 (Geraamde) opbrengst uit parkeren 643 929 810 913 Beleid Om het parkeren te reguleren en om de beschikbare ruimte goed te verdelen zijn de tarieven en de maximale parkeertijd afhankelijk van de afstand tot het centrum. Hoe dichter bij het centrum hoe hoger het tarief en hoe korter de maximale parkeerduur. Zo blijven de plaatsen in het centrum beter beschikbaar voor kortparkeerders. Het tarief is gebaseerd op de kosten van de parkeervoorzieningen. De opbrengst van de parkeergelden wordt mede gebruikt om toekomstige kosten van parkeervoorzieningen te dekken. In het kader van de uitvoering van het Centrumplan is in 2001 afgesproken om de tarieven extra te verhogen. De daarmee gegenereerde meeropbrengst wordt jaarlijks in de bestemmingsreserve Parkeervoorzieningen gestort om de investeringskosten van parkeervoorzieningen (parkeergarages e.d.) voor een deel te dekken. Deze reserve wordt na realisatie van de parkeervoorzieningen weer opgeheven. Naast de reserve Parkeervoorzieningen is er het Parkeerfonds Barneveld-Centrum. Dit fonds wordt gevoed door bijdragen van particulieren die een woning bouwen in het centrum en niet kunnen voorzien in parkeergelegenheid op eigen terrein. Ontwikkelingen Voor een aantal parkeerterreinen wordt, op termijn, het regime van betalen vooraf veranderd in betalen achteraf. Voor degene die parkeert betekent dit een betere afstemming tussen de betaling en de tijd dat hij/zij parkeert. Voor de gemeente is het gevolg dat voor die locaties geen overschrijding van de parkeerduur meer voorkomt en dat het aantal naheffingsaanslagen/parkeerboetes terugloopt.
pagina 9
Nota lokaal belastinggebied Barneveld 2009
2.2.6 Hondenbelasting Artikel 226 van de Gemeentewet geeft de mogelijkheid om een directe belasting te heffen op honden die binnen de gemeente worden gehouden. De hondenbelasting wordt geheven van de houder van de hond. De maatstaf van heffing is het aantal honden. Het is hierbij mogelijk een progressief tarief te hanteren. Hondenbelasting in Barneveld Het houden van een hond is belast. In de verordening is een aantal vrijstellingen opgenomen die hieronder verder worden uitgewerkt. Daar in de Gemeentewet geen bepalingen zijn opgenomen over het tarief is het in principe mogelijk om verschillende tarieven te hanteren. Hierbij geldt dan wel de algemene bepaling dat de tarieven niet afhankelijk mogen zijn van het inkomen of het vermogen van de belastingplichtige. Het invoeren van gedifferentieerde tarieven leidt veelal tot een complexe regeling, en is strijdig met het streven om de regels te vereenvoudigen. Vrijstellingen Er zijn vrijstellingen opgenomen voor blindengeleidehonden, honden in asiels en gehouden door erkende handelaren en voor honden jonger dan drie maanden die samen met de moederhond worden gehouden. In onderstaande tabel wordt de ontwikkeling van de tarieven en de opbrengst weergegeven: Tarieven in € 2006 2007 2008 2009 Eerste hond 38,65 39,20 40,00 41,00 Tweede hond 53,75 54,55 55,65 57,05 Elke hond boven twee 66,30 67,30 68,65 70,35 Kennels 92,40 93,75 95,65 98,05 (Geraamde) opbrengst in € 1.000 Hondenbelasting
2006 156
2007 155
2008 163
2009 170
Binnen de gemeente zijn ongeveer 4.000 honden geregistreerd. Dit aantal is al een aantal jaren stabiel. Jaarlijks vindt er een huis aan huis controle plaats zodanig dat elke drie jaar alle adressen zijn bezocht. Beleid De hondenbelasting is een algemeen dekkingsmiddel. Er is geen relatie tussen de opbrengsten van deze belasting en de dienstverlening vanuit de gemeente. De tarieven voor de hondenbelasting zijn de laatste jaren met het inflatiepercentage gestegen.
2.2.7 Rechten In de Gemeentewet, artikel 229, is opgenomen dat rechten kunnen worden geheven voor door de gemeente verstrekte diensten en voor het gebruik van gemeentebezittingen. De verschillende rechten worden niet genoemd, er wordt alleen aangegeven aan welke eisen deze moeten voldoen. Met in achtneming van de in de wet gestelde eisen zijn de gemeenten in principe vrij zijn om rechten te heffen. Naast de algemene eisen gelden nog het gelijkheids- en evenredigheidsbeginsel1. De gemeente kan als eigenaar van de voorzieningen ook een vergoeding vragen op basis van een privaatrechtelijke overeenkomst. Voordeel hiervan is dat de gemeente meer vrijheid heeft bij het vaststellen van de tarieven, in principe is dan meer dan 100% kostenverhaal mogelijk. Een privaatrechtelijke overeenkomst mag echter nooit zo ver gaan dat de publieke bestemming van een zaak in het geding komt. Een nadeel van de privaatrechtelijke overeenkomst is dat de gemeente minder mogelijkheden heeft tot invordering. In het tweede lid van artikel 229 is opgenomen dat de rechten worden aangemerkt als gemeentelijke belastingen. Dit betekent dat de mogelijkheden van de dwanginvordering ook hier van toepassing zijn. Rechten zijn geen algemene dekkingsmiddelen voor de gemeenten, de opbrengsten zijn bedoeld om de betreffende kosten te dekken. Er wordt onderscheid gemaakt in gebruiks-, genots- en vermakelijkheidsrechten. Bij de gebruiks- en genotsrechten mag maximaal sprake van een 100% kostendekking. Voor vermakelijkheidsrechten is er geen 1
Gelijkheidsbeginsel: gelijke gevallen moeten gelijk en ongelijke gevallen moeten ongelijk worden behandeld. Evenredigheidsbeginsel: ongelijke gevallen moeten ongelijk worden behandeld naar mate van hun ongelijkheid. pagina 10
Nota lokaal belastinggebied Barneveld 2009
maximale kostendekking opgenomen, bij deze rechten is niet duidelijk wat precies de kosten zijn die aan de dienstverlening verbonden zijn. Gebruiksrechten kunnen worden geheven voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen/ bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of onderhoud zijn. Een voorbeeld is het rioolafvoerrecht. Genotsrechten kunnen worden geheven voor door de gemeente verstrekte diensten. Voorbeelden zijn leges, het rioolaansluitingsrecht en het reinigingsrecht. Vermakelijkheidsrechten worden geheven als de gemeente haar medewerking verleent bij sportevenementen, pretparken en andere grote evenementen. Kostenverhaal en btw-compensatiefonds Bij het invoeren van het btw-compensatiefonds is bepaald dat bij het berekenen van de kosten geen rekening hoeft te worden gehouden met de gecompenseerde btw. De invoering van het btw compensatiefonds heeft geleid tot een korting op de algemene uitkering. Dit betekent een lagere uitkering voor de gemeenten terwijl het niet langer meenemen als kostencomponent ook tot lagere inkomsten leidt. Om deze teruggang in inkomsten te voorkomen is in de wetgeving opgenomen dat de gemeente de compensabele btw als fictieve kostenpost mag blijven meetellen bij het bepalen van de tarieven. Rechten in Barneveld Bij rechten zijn behalve de opbrengsten ook de kosten van belang. Dit omdat het tarief (en de daaruit voortvloeiende opbrengsten) direct afhankelijk is van de hoogte van de kosten. Bij de rioolrechten en de afvalstoffenheffing wordt het tarief jaarlijks aan de hand van de kosten bepaald. Bij de andere rechten en leges wordt het tarief jaarlijkse aangepast aan de hand van het inflatiepercentage. Periodiek (eenmaal in de vier of vijf jaar) worden de kosten en opbrengsten vergeleken en wordt het tarief opnieuw vastgesteld. Bij deze rechten is echter nog een aantal zaken van belang, zoals de wijze waarop de kosten toegerekend moeten worden, de positie ten opzichte van andere gemeenten en de maatschappelijke aanvaardbaarheid van de tarieven.
2.2.7.1 Rioolrechten De rioolrechten zijn bedoeld ter bestrijding van de kosten van riolering. Het rioolrecht kan zowel van de eigenaar (aansluitrecht) als van de gebruiker (afvoerrecht), als van beiden worden geheven. Het tarief kan op verschillende manieren worden bepaald: op basis van een vastrecht, de omvang van het huishouden of het watergebruik. Slechts kosten die te maken hebben met de aansluiting op, of de afvoer via het rioleringssysteem mogen verrekend worden. Aangezien de jaarlijkse kosten van de riolering behoorlijk kunnen fluctureren, is het toegestaan om te werken met een egalisatievoorziening. Hierbij wordt het tarief bepaald op de gemiddeld, benodigde storting in deze voorziening. Rioolrechten in Barneveld Het rioolrecht is beperkt tot het afvoerrecht en wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. Degene die een zelfstandig gedeelte van een perceel gebruikt wordt eveneens voor het gebruik aangeslagen. De heffingsmaatstaf is de hoeveelheid kubieke meters afvalwater die wordt afgevoerd. In onderstaande tabel zijn de tariefstructuur en de ontwikkeling van de (geraamde) opbrengst over de laatste vier jaren opgenomen: Waterverbruik 2006 2007 2008 2009 Tot en met 350 m 3 125 127 130 133 + voor elke m 3 boven 350 0,45 0,45 0,45 0,45 (Geraamde) opbrengst/kosten in € 1.000 Rioolrecht Kosten riolering Dekkingspercentage
2006 2.756
2007 2.714
2008 2.730
2009 2.969 2.969 100%
Beleid Ten aanzien van de riolering zijn de beleidsvoornemens in het Gemeentelijk rioleringsplan (GRP) opgenomen. Daarin is ook te vinden welke voorzieningen de komende jaren aan het gemeentelijk rioleringsstelsel getroffen worden. In dit GRP is ook opgenomen welke kosten via de rioolheffing worden verhaald. De kosten van de riolering worden geheel verhaald via het rioolrecht. Hierbij wordt de verschuldigde omzetbelasting buiten de kosten gelaten. Omdat de kosten niet gelijkmatig verlopen wordt jaarlijks het verschil tussen kosten en pagina 11
Nota lokaal belastinggebied Barneveld 2009
opbrengst verrekend met de voorziening riolering. Een nieuw element is de brede rioolheffing. Wat hiervan de consequenties zullen zijn, is nog niet geheel duidelijk. Keuzemogelijkheid De opbrengst van de rioolheffing is 100% van de kosten exclusief de betaalde btw. De mogelijkheid bestaat om deze btw alsnog in het tarief door te berekenen. Ontwikkelingen De ontwikkelingen op het terrein van de brede rioolheffing worden gevolgd en eind 2009 zal hierover separaat een voorstel aan de raad worden voorgelegd.
2.2.7.2 Afvalstoffenheffing De wettelijke basis voor deze heffing is gelegen in de Wet milieubeheer (art 15.33). De afvalstoffenheffing wordt geheven voor verhaal van de kosten van het inzamelen en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen. De gemeente voldoet aan deze in de Wet opgelegde verplichting door wekelijks huisvuil in te zamelen. Hierbij wordt de ene week het groenafval en de andere week het restafval ingezameld. Belastingplichtig is degene die feitelijk gebruik maakt van een perceel, waarvoor de verplichting tot het inzamelen van huishoudelijk afval geldt. Afvalstoffenheffing in Barneveld Met ingang van 2006 dekt de opbrengst van deze heffing voor 100% de kosten. Op grond van de Wet milieubeheer mag de btw hierbij worden meegenomen als kostenpost, zelfs als deze btw gecompenseerd kan worden uit het btw-compensatiefonds. De afvalstoffenheffing kent een tarief voor meerpersoonshuishoudens. Voor een perceel dat door ten hoogste één persoon wordt bewoond is het tarief gesteld op 60%. In de verordening zijn geen vrijstellingen opgenomen. Wel is bepaald dat bij het ontstaan of beëindigen van de belastingplicht in de loop van het jaar het te betalen bedrag berekend wordt naar het aantal hele kalendermaanden dat de belastingplicht duurt. In onderstaande tabel zijn het tarief en de (geraamde) opbrengst en kosten opgenomen. Soort huishouden 2006 2007 2008
2009
Meerpersoonshuishouden
282
278
283
295
Eenpersoonshuishouden
169
167
170
177
(Geraamde) opbrengst/kosten in € 1.000 Afvalstoffenheffing Kosten afvalinzameling Dekkingspercentage
2006 4.496
2007 4.502
2008 4.720
2009 4.975 5.028 98,93%
Beleid Op grond van het vastgestelde beleid zijn belastingverhogingen, anders dan trendmatige aanpassingen, slechts mogelijk ter bekostiging van “nieuw” beleid. Keuzemogelijkheid Met de opbrengst van de afvalstoffenheffing wordt 100% van de kosten, exclusief de betaalde btw, verhaald. De mogelijkheid bestaat om deze btw alsnog in het tarief door te berekenen.
2.2.7.3 Marktgelden Marktgelden worden geheven voor het innemen van een standplaats op één van de markten. De kosten die de gemeente maakt voor het in stand houden van de markten worden zo verhaald. Marktgelden in Barneveld Er worden marktgelden geheven voor het innemen van standplaatsen op de warenmarkten en op de kleinedierenmarkt. In de verordeningen is bepaald wat onder een standplaats verstaan wordt. De belastingplichtige
pagina 12
Nota lokaal belastinggebied Barneveld 2009
is degene die een standplaats inneemt. Behalve voor dag- en weekmarkten is het mogelijk om gelden te heffen voor kermisattracties, tentoonstellingen en dergelijke. De marktgelden zijn nader uitgewerkt in de verordening marktgelden. De tarieven zijn voor de warenmarkt afhankelijk van de lengte of de oppervlakte van de standplaats. Voor de kleine-dierenmarkt is het tarief afhankelijk van de standplaats die wordt ingenomen of van de soort en het aantal dieren dat wordt aangevoerd. De (geraamde) opbrengst over de laatste vier jaren is in de tabel hieronder opgenomen. (Geraamde) opbrengst/kosten in € 1.000 2006 2007 2008 Opbrengst marktgelden 65 49 68 Kosten markten Dekkingspercentage
2009 70 70 100%
Beleid Als beleid is bepaald dat de tarieven, tenzij noodzakelijk wegens beleidsaanpassing, niet meer dan trendmatig worden aangepast. Om de concurrentiepositie van de markt niet nadelig te beïnvloeden zijn de tarieven een aantal jaren gelijk gebleven. Sinds 2009 zijn de tarieven weer met het inflatiepercentage aangepast.
2.2.7.4 Leges Leges worden geheven voor het door de gemeente verlenen van diensten. De naam leges komt als zodanig niet in de Gemeentewet voor, in artikel 229 is sprake van rechten voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. Leges worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie een dienst wordt verricht. De heffingsmaatstaf is afhankelijk van de soort dienst en wordt duidelijk uit de tarieventabel. Naast de heffingsmaatstaf staat ook het bijbehorende tarief in deze tabel. Voor een aantal diensten, bijvoorbeeld paspoorten, rijbewijzen en uittreksels burgerlijke stand geldt een wettelijk maximum tarief. Leges in Barneveld De algemene bepalingen met betrekking tot de legesheffing zijn in de legesverordening opgenomen, de meer specifieke bepalingen staan vermeld in de tarieventabel. Deze tabel wordt in ieder geval jaarlijks en zo nodig tussentijds aangepast. De leges zijn de laatste jaren aangepast met het inflatiepercentage. Daar waar maximumtarieven bij wet zijn bepaald is het tarief op dit wettelijk maximum vastgesteld. Een 100% kostenverhaal is hier alleen mogelijk door de kosten te verlagen. Beperking van kosten zal echter leiden tot het naar beneden bijstellen van de dienstverlening. Dit is in strijd met een van de speerpunten van beleid, namelijk om de dienstverlening te vergroten. In 2002 is binnen Barneveld een integraal onderzoek uitgevoerd naar de kostendekkendheid van de leges. Hierbij is gebleken dat er bij de legesverordening als geheel geen sprake is van een meer dan kostendekkende opbrengst. Sinds dit onderzoek in 2002 zijn de legestarieven steeds trendmatig aangepast. Op 4 februari 2005 heeft de Hoge Raad uitgesproken dat, wanneer er geen gebreken kleven aan de kostendekkendheid van de legesverordening in zijn geheel, het niet meer relevant is of op een onderdeel, bijvoorbeeld de bouwleges, de geraamde baten de geraamde lasten overschrijden. Een punt van aandacht is hierbij of de heffing niet disproportioneel is. Het gaat concreet om een beoordeling of het te betalen bedrag in verhouding is tot de geleverde dienstverlening. In de onderstaande tabel is de (geraamde) opbrengst van de leges over de jaren 2006 t/m 2009 opgenomen. (Geraamde) opbrengst/kosten in € 1.000 2006 2007 2008 2009 Leges 2.474 2.422 2.380 2.480 Te verdelen naar: Overige leges 340 347 313 233 Leges burgerlijke stand 103 121 126 131 Leges dienstverlening 557 634 585 598 Leges bouwvergunningen 1.420 1.265 1.325 1.378 Leges wijziging bestemmingsplannen 66 56 31 140
pagina 13
Nota lokaal belastinggebied Barneveld 2009
Beleid Op grond van het in de Kadernota 2009 – 2012 vastgestelde beleid worden de tarieven niet extra verhoogd naast de aanpassing en voor kostendekkendheid of wegens inflatie. Ontwikkelingen In opdracht van het ministerie van BZK is in juli 2007 de Handreiking kostentoerekening leges en tarieven uitgebracht. In vervolg op deze nota zal een notitie worden opgesteld waarin de uitgangspunten rondom kostentoerekening en kostendekkendheid binnen Barneveld worden vastgelegd.
2.2.7.5 Begrafenisrechten Onder de naam begrafenisrechten worden rechten geheven voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen. Deze rechten worden geheven van de aanvrager dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht. Begrafenisrechten in Barneveld In de verordening zijn o.a. tarieven opgenomen voor: - het verlenen of verlengen van een uitsluitend recht op een graf of urnenruimte; - het begraven van een lichaam of het bijzetten van urnen; - het onderhouden van een graf of urnenruimte; - het opgraven of herbegraven van een lichaam; - het verstrooien van as. Voor de heffingsmaatstaf en het tarief kunnen, zoals uit de bovenstaande opsomming blijkt, verschillende vormen aangegeven worden. In de verordening is een vrijstelling opgenomen voor gevallen dat een lichaam op rechterlijk bevel moet worden opgegraven. In de tabel hieronder zijn voorbeelden van de verschillende tarieven opgenomen. Tarieven begraafrechten in € 2006 2007 Het recht om gedurende onbepaalde tijd te laten begraven in een graf of urnen te laten plaatsen in een urnenruimte 4.800,00 4.872,00 Het recht om gedurende 30 jaar te laten begraven in een graf of urnen te laten plaatsen in een urnenruimte 1.650,00 1.674,75 Het begraven van een stoffelijk overschot van personen van 12 506,00 513,50 jaar en ouder Voor het plaatsen van een urn 50% 50% Voor het verstrooien van as 35,25 35,75 Het onderhouden en schoonhouden van graven, voorwerpen ed. Jaarlijks 108,25 109,75 Afkoopsom voor onderhoud gedurende 30 jaar 1.175,00 1.192,50 Voor het onderhoud en schoonhouden van voorwerpen e.d. op een urnenruimte, voor de periode waarvoor die ruimte is uitgegeven 473,50 480,50 Voor het onderhoud en schoonhouden van voorwerpen e.d. op een algemeen graf, voor de periode waarvoor het graf is uitgegeven 288,00 292.25
2008
2009
4.965,00 5.138,00 1.705,00 1.764,00 523,75 542,00 50% 36,50
50% 37,75
112,00 115,00 1.215,00 1.257,00
490,00
507,00
298,00
308,00
Sinds 2006 is de opbrengst van deze rechten voor 100% kostendekkend. Sinds 2007 zijn de tarieven jaarlijks aangepast met het inflatiepercentage. In principe zijn de nabestaanden zelf verantwoordelijk voor het onderhoud van het graf. Dit onderhoud kan echter per jaar of voor de periode waarvoor het graf is uitgegeven worden overgedragen aan de gemeente. Hiervoor zijn tarieven opgenomen in de verordening. De (geraamde) opbrengst van de begrafenisrechten over de jaren 2006 t/m 2009 is in de tabel hieronder opgenomen. (Geraamde) opbrengst/kosten in € 1.000 2006 2007 2008 2009 Begrafenisrechten 432 533 531 544 Kosten begraafplaatsen 593 pagina 14
Nota lokaal belastinggebied Barneveld 2009
Dekkingspercentage
91,72%
Beleid Als beleid is bepaald dat de tarieven, tenzij noodzakelijk wegens beleidsaanpassing, niet meer dan trendmatig worden aangepast. Keuzemogelijkheid Voor de mate van dekking van de begrafenisrechten geldt ook dat de kosten inclusief btw mogen worden gerekend. De mogelijkheid bestaat om deze btw alsnog in het tarief door te berekenen. Omdat de tarieven sinds 2006 kostendekkend zijn is hiervoor tot nu toe niet gekozen.
2.2.7.6 Brandweerrechten Voor inzet van de brandweer in het kader van brand- en rampenbestrijding en het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen mogen geen rechten in rekening worden gebracht. Van diensten die de brandweer buiten dit kader verleent mogen de kosten wel worden verhaald. De diensten bestaan uit het beschikbaarstellen van personeel en materieel. Brandweerrechten in Barneveld In deze gemeente wordt een zeer beperkt gebruik van deze mogelijkheid van kostenverhaal gemaakt. De diensten die de brandweer verleent blijven tot nu toe beperkt tot het schoonmaken, controleren en repareren van ademluchtapparatuur en het vullen van ademluchtcilinders. Beleid Gelet op het geringe bedrag is de opbrengst van deze rechten opgenomen onder de leges. Keuzemogelijkheid In het kader van de vermindering van regelgeving wordt in 2009 nagegaan of deze verordening met de legesverordening kan worden samengevoegd.
2.3
Overige mogelijke gemeentelijke belastingen
Naast de hiervoor uitgewerkte belastingen en rechten kent de Gemeentewet nog een aantal belastingen en rechten die in Barneveld niet geheven worden. Hieronder volgt een uitwerking van deze mogelijke belastingen en waar nodig een motivatie waarom (nog) niet tot invoering is overgegaan.
2.3.1 Belasting op roerende woon- en bedrijfsruimten Gemeenten kunnen een belasting heffen over woon- en bedrijfsruimten die niet onroerend zijn. Deze belasting kan plaats vinden over roerende woon- en bedrijfsruimten die duurzaam aan een plaats gebonden zijn en dienen voor permanente bewoning of gebruik. Slechts een beperkt aantal gemeenten heeft deze belasting ingevoerd. Zoals bij de onroerende-zaakbelasting is bij deze belasting het gebruik van woonruimten ook van heffing uitgesloten. Voor wat betreft de belastingplichtige en de heffingsmaatstaf gelden dezelfde regels als bij de OZB. Als een gemeente deze belasting invoert geldt de eis dat de tarieven gelijk moeten zijn aan die van de OZB. De belasting van roerende woon- en bedrijfsruimten kan geheven worden van bijvoorbeeld caravans die niet onder de WOZ vallen en woonboten. Waarom (nog) niet ingevoerd in Barneveld Invoering van de belasting op roerende woon- en bedrijfsruimten leidt tot een aanzienlijke toename van de werkzaamheden en een relatief geringe meeropbrengst. Om deze reden wordt vooralsnog de invoering van deze belasting niet overwogen.
2.3.2 Reclamebelasting Buitenreclame kan een inkomstenbron zijn voor de gemeenten. Voorbeelden hiervan zijn de affiches in de bushokjes en reclames op panden. Het is ook mogelijk om een deze belasting in een bepaald gebied in de gemeente te heffen en te beperken tot de vaste reclame-uitingen. Een belasting in de gehele gemeente voor alle reclame-uitingen is namelijk tamelijk arbeidsintensief. Bij wisselende reclames moet worden bijgehouden wie reclame-uitingen heeft gehad. De heffingsmaatstaf is niet specifiek voorgeschreven. Gemeenten die deze belasting heffen werken veelal met vaste bedragen per perceel, per aankondiging of per tijdseenheid, met de oppervlakte of de lengte van de aankondiging. pagina 15
Nota lokaal belastinggebied Barneveld 2009
Als een reclame-uiting een publiek belang dient hoeft daarvoor geen reclamebelasting betaald te worden. Een voorbeeld hiervan is de naam 'ANWB' op de bewegwijzering. Een aantal gemeenten heeft de reclamebelasting ingevoerd om daarmee de kosten van centrumontwikkeling of –promotie te betalen. Hiervoor wordt dan een convenant afgesloten met de ondernemersvereniging. Waarom (nog) niet ingevoerd in Barneveld Voor de lichtmastreclame is een contract afgesloten met een exploitant, waarbij deze exploitant op privaatrechtelijke basis jaarlijks een bedrag aan de gemeente betaalt. Het is niet elegant om deze exploitant vervolgens met een belastingaanslag te confronteren.
2.3.3 Precariobelasting Precariobelasting kan worden geheven voor voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond worden gehouden. Deze voorwerpen kunnen variëren van kabels en leidingen (onder) tot bouwmaterialen (op) en zonneschermen (boven). Belastingplichtige is degene die eigenaar of gebruiker is van de voorwerpen. De heffingsmaatstaf is niet voorgeschreven. In de praktijk wordt veelal gewerkt met de oppervlakte of de lengte van het voorwerp, dan wel met vaste bedragen of bedragen per tijdseenheid of een combinatie van deze. Waarom (nog) niet ingevoerd in Barneveld Voor de precariorechten geldt, net als voor de reclamebelasting, dat de perceptiekosten hoog oplopen in verhouding tot de opbrengst. Voor de precariorechten geldt daarnaast dat een wetswijziging wordt voorzien waarin de mogelijkheden tot heffen, in het bijzonder voor het hebben van ondergrondse kabels en leidingen, worden beperkt of uitgesloten.
2.3.4 Reinigingsrechten Op grond van artikel 229 Gemeentewet kunnen rechten worden geheven voor het genot van door de gemeente verstrekte diensten. In dit kader kunnen reinigingsrechten worden geheven voor het door de gemeente inzamelen van niet-huishoudelijke afvalstoffen. Belastingplichtig zijn degenen die daadwerkelijk gebruik maken van de door de gemeente verleende diensten. Waarom (nog) niet ingevoerd in Barneveld Om deze dienstverlening te kunnen bieden moet de gemeente aan een aantal eisen voldoen die ook voor particuliere bedrijven in deze sector gelden. Het inzamelen van niet-huishoudelijke afvalstoffen is namelijk geen overheidstaak. Omdat er nog maar een gering aantal bedrijven gebruik maakte van deze gemeentelijke dienstverlening is een aantal jaren geleden besloten om het inzamelen van de niet-huishoudelijke afvalstoffen geheel over te laten aan particuliere inzamelaars.
2.3.5 Havengelden Havengelden, ook wel scheepvaartrechten genoemd, worden geheven voor het gebruik van water, havens, kaden, sluizen, bruggen, kranen en dokken die in beheer of in onderhoud zijn van de gemeente of het genot van door de gemeente verleende havendiensten. In het kader van deze nota is de vermelding van deze rechten voldoende.
2.3.6 Weg-, straat-, brug-, tol- en veergelden Wegen, straten, bruggen en veren zijn aan te merken als gemeentebezittingen of werken en inrichtingen waarvoor rechten kunnen worden geheven. De heffing van deze rechten kan alleen plaats vinden als sprake is van een individuele tegenprestatie. Deze rechten komen in de praktijk weinig voor en het gaat dan vaak om geringe bedragen. Het voorwerp van deze heffing is het gebruik maken van een speciale dienst die door de gemeente geleverd wordt. De heffingsmaatstaf en het tarief zijn afhankelijk van het soort dienst.
2.3.7 Ontwikkelingen In het december 2008 heeft de Tweede Kamer het wetsontwerp “BGV-zones” aangenomen, waarmee een experimentenwet is vastgesteld. In dit wetsontwerp, waarvan de naam gewijzigd is in BIZ (Bedrijven InvesteringsZones) wordt de mogelijkheid gecreëerd om binnen een bepaald gebied in de gemeente een 2 belasting in te voeren. Deze belasting komt overeen met de in Angelsaksische landen voorkomende BID tax . De experimentenwet gaat lopen tot 1 juli 2015 en vóór die datum vindt er een evaluatie plaats. Op grond van de experimentenwet kunnen de kosten, ter bevordering van de leefbaarheid, veiligheid e.d., binnen een 2
BID tax – business improvement district tax pagina 16
Nota lokaal belastinggebied Barneveld 2009
bepaald gebied worden verhaald op de niet-woningen binnen dat gebied. In de wet is een aantal waarborgen opgenomen. Zo moet de gemeente na het besluit tot invoering nagaan of de heffing op voldoende steun van de eigenaren kan rekenen voordat deze in werking treedt. Van voldoende steun is sprake als ten minste de helft van de eigenaren heeft deelgenomen aan een schriftelijke stemming en tenminste tweederde van de stemmers voorstemt. Keuzemogelijkheid Het voornemen is om in de periode 2009 – 2013 niet over te gaan tot het invoeren van een belasting op roerende woon- en bedrijfsruimten, een precariobelasting of een reclamebelasting. Mocht dit in de toekomst anders worden dan zal dit eerst worden voorgelegd aan de raad. Ontwikkelingen De experimenten met de BIZ-heffing worden nauwlettend gevolgd.
2.4
Samenvatting
Uit deze inventarisatie komt duidelijk naar voren dat de gemeente Barneveld een efficiënt gebruik maakt van de mogelijkheden die de Gemeentewet biedt ten aanzien van lokale belastingen. Van de limitatief opgesomde belastingen is een drietal niet ingevoerd, namelijk de belasting op roerende woon- en bedrijfsruimte, de precariobelasting en de reclamebelasting. Vooralsnog wegen de opbrengsten van deze belastingen niet op tegen de perceptiekosten. Voor wat betreft de rechten geldt in principe het zelfde. Bij uitbreiding van gemeentelijke taken wordt steeds nagegaan of de daaruit voortvloeiende kosten binnen het wettelijk kader in de vorm van een recht kunnen worden teruggevorderd.
pagina 17
Nota lokaal belastinggebied Barneveld 2009
Hoofdstuk 3
Heffing en invordering
3.1 Algemeen In dit hoofdstuk over de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen wordt ook aandacht besteed aan de mogelijkheden van bezwaar en beroep. De regels voor de invordering van belastingen zijn opgenomen in de Invorderingswet 1990. In artikel 231 Gemeentewet is bepaald dat deze wet van toepassing is voor de gemeentelijke belastingen. In de leden 2, 3 en 4 van dat artikel is een vertaling opgenomen van de functionarissen en de begrippen die in deze wetten genoemd worden naar de gemeentelijke praktijk. Op het aanslagbiljet of op de schriftelijke kennisgeving wordt aangegeven hoe het aanslagbedrag is vastgesteld en op welke wijze (aantal termijnen) dit bedrag moet worden voldaan. De invordering is er op gericht dat de belasting met, voor de belastingschuldige, zo min mogelijk pijn wordt ingevorderd. Dit betekent bijvoorbeeld dat belastingbedragen worden ingevorderd op het moment dat de belastingplichtige geld ontvangt. Om efficiënt in te vorderen, zowel voor de gemeente als voor de belastingbetaler, is er de mogelijkheid dat de openstaande bedragen via automatische incasso worden geïnd.
3.2 Wijze van heffing De hoofdlijn is heffing bij wege van aanslag. Voor een aantal belastingen is dit echter niet praktisch. In het bijzonder waar de kosten van de aanslag het te betalen bedrag overschrijden wordt gekozen voor een andere wijze van heffen. Voor de meeste vormen van dienstverlening aan het loket betekent dit bijvoorbeeld een printerafdruk op het aangevraagde uittreksel. Overzicht van de geldende verordeningen en de wijze van heffing. Verordening Wijze van heffing Bij wege Voldoening van aanslag op aangifte Verordening onroerende-zaakbelastingen 2008 X Diverse verordeningen baatbelasting X Verordening forensenbelasting 2009 X Verordening toeristenbelasting 2008 X Verordening Parkeerbelastingen 1997 - Parkeergelden X - Parkeervergunningen bewoners/belanghebbenden X - Tijdelijke parkeervergunningen Verordening hondenbelasting 2008 X Verordening rioolrecht 2009 X Verordening afvalstoffenheffing 2008 X Verordening marktgelden 1997 Legesverordening 2006 - Tarieventabel 2009 Verordening begrafenisrechten 2006 Verordening brandweerrechten 2006
Op andere wijze
X
X X X X
De aanslagen onroerend-zaakbelastingen, afvalstoffenheffing, rioolrecht en hondenbelasting worden zoveel mogelijk gecombineerd op één aanslagbiljet. Voor deze gecombineerde aanslagen gelden afwijkende betalingstermijnen. Aanslagen lager dan € 45,38 of hoger dan € 2.000 moeten worden betaald in één termijn, die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die van dagtekening. Voor aanslagen met een totaalbedrag tussen € 45,38 en € 2.000 kunnen natuurlijke personen een machtiging tot automatische incasso afgeven. De aanslagbedragen worden dan afgeschreven in zes gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt aan het eind van de maand volgend op die van dagtekening en de volgende termijnen steeds één maand later.
3.3 Bezwaar en beroep Bij een onjuiste aanslag bestaat de mogelijkheid om daar bezwaar en beroep tegen in te dienen. Een bezwaarschrift moet binnen 6 weken na de dagtekening van de aanslag zijn ingediend (AWB/AWR) bij het orgaan dat de aanslag heeft opgelegd. Als degene die het bezwaarschrift heeft ingediend het niet eens is met de uitspraak dan kan hij binnen 6 weken na de uitspraak beroep instellen bij de rechtbank. Na de procedure bij de rechtbank is hoger beroep mogelijk bij het Gerechtshof en vervolgens kan beroep in cassatie worden pagina 18
Nota lokaal belastinggebied Barneveld 2009
ingesteld bij de Hoge Raad. Als de belastingplichtige in het gelijk wordt gesteld dan wordt de aanslag aangepast. Een aanslag kan ook ambtshalve worden aangepast. Dit gebeurt als een fout geconstateerd wordt voordat een bezwaar is ingediend, of als er te laat een gegrond bezwaar is ingediend.
3.4 Uitstel van betaling Gedurende de bezwaar- en beroepsprocedure kan uitstel van betaling worden gevraagd. Hiertoe moet een schriftelijk verzoek worden ingediend. Verzoeken om uitstel van betaling worden per geval, door de ambtenaar belast met de invordering, beoordeeld, het uitstel wordt uitsluitend verleend voor het bestreden bedrag. Uitstel van betaling kan ook worden gevraagd als de belastingschuldige de aanslag niet bestrijdt maar toch moeite heeft om deze te betalen. Hij kan dan verzoeken om een betalingsregeling. De betaling wordt dan over een langere periode gespreid, over het te lang openstaande bedrag wordt invorderingsrente in rekening gebracht.
3.5 Dwanginvordering Op de aanslag is een vervaldag aangegeven, als er op deze dag niet (geheel) is betaald en er geen betalingsregeling is getroffen, krijgt de belastingschuldige een aanmaning. Deze aanmaning heeft tot gevolg dat de aanslag wordt verhoogd met kosten. Volgt er vervolgens binnen 10 dagen geen betaling, wordt er overgegaan tot het uitvaardigen van een dwangbevel. Het dwangbevel levert een executoriale titel op zodat direct tot beslaglegging kan worden overgegaan als de belastingschuldige in gebreke blijft.
pagina 19
Nota lokaal belastinggebied Barneveld 2009
Hoofdstuk 4
Boetebeleid
Op 1 januari 1998 is het fiscale boetestelsel aangepast aan de eisen van de Europese regelgeving en jurisprudentie. Als gedragingen van de belastingplichtigen de oorzaak zijn dat te weinig belasting is betaald, heeft een gemeente de mogelijkheid om een bestuurlijke boete op te leggen. Voorbeelden zijn het niet doen van aangifte, het doen van een onjuiste aangifte of het verstrekken van onjuiste informatie. Het gaat hierbij om zogenaamde verzuimboeten en vergrijpboeten. De wettelijke regeling maakt onderscheid tussen lichte boetes (verzuimboetes) en zwaardere boetes (vergrijpboetes). Voor verzuimboetes gelden maximumbedragen. De vergrijpboetes kunnen worden opgelegd als er sprake is van opzet of grove schuld van de kant van de belastingplichtige. Daarbij kan de hoogte oplopen tot maximaal 100% van de te weinig geheven belasting. De bewijslast voor aanwezigheid van opzet en/of grove schuld ligt steeds bij de gemeente. Tegen een boete staat bezwaar en beroep open. Als algemeen beginsel bij het hanteren van boetes geldt dat er sprake moet zijn van proportionaliteit/evenredigheid van de boete en de ernst van het te beboeten feit. Ook verzachtende omstandigheden die buiten de invloedssfeer van de belanghebbende liggen kunnen reden zijn de boete te matigen. Voordat verzuim- en vergrijpboetes kunnen worden opgelegd moet de gemeente beleid ter zake vaststellen en publiceren. Boetebeleid in Barneveld Er is (nog) geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om boetebeleid vast te stellen. Van boetebeleid en in het bijzonder de bekendmaking daarvan kan een preventieve werking uitgaan. Overigens past het boetebeleid in de lijn die is uitgezet met het vaststellen van de Nota Misbruik en Oneigenlijkgebruik gemeente Barneveld 2007 – 2010 die in februari 2007 jaar door de raad is vastgesteld. Keuzemogelijkheid In de loop van 2009 wordt een voorstel aan de raad gedaan of en zo ja op welke wijze het boetebeleid wordt uitgewerkt. Boetebeleid is in het bijzonder van belang voor die heffingen waarbij de gemeente in hoge mate afhankelijk is van de medewerking/opgave van de belastingplichtige.
pagina 20
Nota lokaal belastinggebied Barneveld 2009
Hoofdstuk 5
Kwijtscheldingsbeleid
Een belastingschuldige die de aanslag niet kan betalen kan een verzoek indienen tot kwijtschelding van de gemeentelijke belasting. Elke belastingbetaler met een inkomen lager dan 100% van de bijstandnorm, en zonder eigen vermogen, komt in aanmerking voor kwijtschelding. De gemeenteraad kan bepalen of voor een belasting wel of geen kwijtschelding verleend wordt. Kwijtschelding in Barneveld In de meeste verordeningen is opgenomen dat géén kwijtschelding wordt verleend. De redenen om geen kwijtschelding (meer) te verlenen zijn divers. Voor de hondenbelasting is de afweging dat het belastingbedrag niet in verhouding staat tot de totale kosten van het houden van een hond. Voor de eigenarenheffing van de onroerende-zaakbelastingen en voor de forensenbelasting geldt dat de eigenaar van een onroerend goed of een tweede woning beschikt over een bepaald vermogen. De gebruikersbelasting van de onroerendezaakbelastingen wordt alleen nog geheven van niet-woningen. Deze gebruikersbelasting maakt dus deel uit van de bedrijfskosten van de verschillende gebruikers. De toeristenbelasting kan als zodanig worden afgewenteld op degenen die verblijf houden, deze drukt dus niet direct op de belastingschuldige. Voor de leges en rechten geldt ten slotte dat gebruik wordt gemaakt van gemeentelijke dienstverlening en dat de belastingbedragen vaak niet in verhouding staan tot het doel waarom van deze dienstverlening gebruik wordt gemaakt. Wel kan men kwijtschelding krijgen voor de afvalstoffenheffing en rioolrecht. De reden om hier af te wijken is dat deze belastingen niet kunnen worden ontlopen en dat de bedragen een substantieel deel van het inkomen betreffen. In de tabel hieronder is aangegeven in hoeveel gevallen kwijtschelding wordt verleend. 2006 2007 2008 Aantal (geheel of gedeeltelijk) ingewilligde 501 418 540 kwijtscheldingsverzoeken Verleende bedragen aan kwijtschelding in € 1.000 185 169 190
2009 600 170
Beleid Sinds een aantal jaren is het kwijtscheldingsbeleid in de paragraaf Lokale heffingen in de Programmabegroting als volgt omschreven. Voor inwoners met de laagste inkomens bestaat de mogelijkheid om voor kwijtschelding van de aanslag afvalstoffenheffing en het rioolrecht in aanmerking te komen. Er vindt een toets plaats naar het inkomen en het vermogen. Het inkomen mag niet hoger liggen dan 100% van het bijstandsniveau. Mensen die duurzaam een bijstandsuitkering ontvangen komen automatisch voor kwijtschelding in aanmerking, zij hoeven geen aanvraag, meer, in te dienen. Keuzemogelijkheid Bij kwijtschelding kan de gemeenteraad op een aantal punten een keus maken. Ten eerste bij de vraag aan wie kwijtschelding wordt verleend. Daarnaast voor welke belastingen kwijtschelding wordt verleend. Deze mogelijkheid is nu beperkt tot een tweetal heffingen, de afvalstoffenheffing en het rioolrecht.
pagina 21
Nota lokaal belastinggebied Barneveld 2009
Hoofdstuk 6
Positie ten opzichte van andere gemeenten
In dit hoofdstuk wordt de positie van de gemeente Barneveld in kaart gebracht. Dit wordt gedaan door de gemeente Barneveld op het gebied van de gemeentelijke belastingen te vergelijken met een aantal andere gemeenten in de provincie Gelderland, de aan Barneveld grenzende gemeenten en WERV gemeenten. Hierbij zijn de nettowoonlasten uit de Coelo Atlassen voor de jaren 2005 t/m 2008 als uitgangspunt genomen. Voor 2008 bedragen deze netto woonlasten gemiddeld in Nederland € 631. De bedragen variëren van € 391 in Ameland tot € 909 in Boskoop.
In dit overzicht wordt uitgegaan van de volgende belastingen: OZB, rioolrecht en afvalstoffenheffing Op basis van het bovenstaande Rangnummer in de COELO Atlas (nr. 1 heeft de laagste netto lasten) 2005 2006 2007 2008 Apeldoorn Barneveld Ede Ermelo Nijkerk Putten Renswoude Scherpenzeel
123 67 357 4 125 3 42 147
125 216 275 21 183 4 195 135
144 259 273 13 100 3 200 104
157 221 218 8 60 5 247 79
Amersfoort Leusden Woudenberg
214 98 220
232 85 198
213 81 211
136 80 156
Wageningen Rhenen Veenendaal
452 351 68
378 283 69
405 228 64
425 256 83
2005 467
2006 458
2007 443
2008 443
Verloop van het aantal gemeenten Aantal gemeenten
Keuzemogelijkheid Bij het vaststellen van tarieven wordt in hoofdzaak gekeken naar de Barneveldse situatie, hoeveel geld is er nodig uit de belastingheffing en bij welke tarieven zijn de leges en rechten kostendekkend. Daarnaast wordt ook gekeken of we niet te veel uit de pas lopen met andere gemeenten. Hoe verhouden onze tarieven zich tot die in onze buurgemeenten en welke positie nemen we in in de rangorde van goedkope en dure gemeenten.
pagina 22