13
Normen, wetten en de beroepscode Introductie Om met het zorgplan te kunnen werken, is het noodzakelijk dat je het (juridisch) kader kent waarbinnen het zorgplan valt. Om de zorg betaald (‘bekostigd’) te krijgen moet een zorgorganisatie voldoen aan kwaliteitsnormen. Deze zijn sinds 2005 vastgelegd in de Normen Verantwoorde Zorg, nu Normen Goede Zorg genoemd. In de gehandicaptensector geldt sinds 2011 het Kwaliteitskader VGN. Om ervoor te zorgen dat de zorg betaalbaar blijft en de kwaliteit van de zorg gecontroleerd wordt, zijn er door de overheid een aantal afspraken gemaakt. Deze afspraken zijn verwerkt in wet- en regelgeving. Voorbeelden zijn onder andere de verplichting van het werken met een zorgplan, het werken met indicaties beschreven in zorgzwaartepakketten (ZZP’s) of in de toekomst de zwaarteklassen (licht, middel of zwaar) en de WGBO (Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst), de Wet Bopz (Wet bijzondere opnemingen psychiatrisch ziekenhuis). De Wet BIG regelt de eisen aan de deskundigheid van de zorgprofessional. In deze paragraaf worden deze en andere wetten uitgelegd. Ook de financiering van de zorg wordt aangestipt. In de beroepscode voor verpleegkundigen en verzorgenden verwoordt de beroepsgroep zelf hoe ze met het verpleegdossier, zorgplan of zorg- en ondersteuningsplan willen werken. De manier waarop de Inspectie voor de Gezondheidszorg toezicht houdt op de wetten en regels en de manier waarop zorginstellingen aan kwaliteit werken met behulp van keurmerken, komen in 7 par. 2.6 aan bod.
2.1 Normen voor de kwaliteit van zorg – 14 2.2 Wetten voor de bescherming van de cliënt – 15 2.3 Kwaliteitswetten – 16 2.4 Wetten voor de besturing en de financiering van de zorg – 18 2.5 Nationale beroepscode voor verpleegkundigen en verzorgenden – 21 2.6 Toezicht door de Inspectie voor de Gezondheidszorg – 23 N. van Halem, S. Groot, Planmatig zorg verlenen, DOI 10.1007/978-90-368-0588-9_2, © 2014 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media BV
2
14
Hoofdstuk 2 • Normen, wetten en de beroepscode
Uit de notulen van de teamvergadering van afdeling Zuid, 12 mei 2014
2
Mededelingen: Er komen binnenkort drie verplichte scholingsmiddagen over de meest voorkomende handelingen voor verzorgenden (niveau 3) en verpleegkundigen (niveau 4 in het kader van de Wet BIG). Je moet je op een van de drie inschrijven. De theorie over de vaardigheid dien je als voorbereiding zelfstandig te bestuderen aan de hand van de Vilans-protocollen. Vanaf oktober gaat de organisatie werken met een bekwaamheidspaspoort. Daarin moeten drie handtekeningen staan voor de volgende onderdelen: 55 De handeling is correct uitgevoerd aan het einde van de scholingsmiddag, beoordeeld door een toetser (één keer). 55 De handeling is onder toezicht van een bekwame college correct uitgevoerd in de praktijk (twee keer). Alleen met deze drie handtekeningen ben je bekwaam om de betreffende vaardigheid uit te voeren bij de cliënt. De handtekeningen zijn drie jaar geldig.
2.1 Normen voor de kwaliteit van zorg
Binnen de VVT en de gehandicaptensector hebben medewerkers en belangenorganisaties (waaronder ook cliënten) eigen normen (VVT) of kwaliteitseisen (gehandicaptensector) geformuleerd. Wat vinden wij zelf goede zorg, wat vinden we een goede zorgorganisatie en wat vinden we goede zorgprofessionals? In deze paragraaf kun je daar meer over lezen. zz Normen Goede Zorg
Steeds vaker staat kwaliteit van leven centraal, in plaats van zorg. Zorg is namelijk geen doel op zich, maar een voorwaarde om te leven zoals de cliënt dit wil. Het Kwaliteitsdocument Normen Goede Zorg beschrijft wat er precies bedoeld wordt met goede en verantwoorde zorg. Deze normen gelden voor de intramurale zorg en de extramurale zorg (VVT). Zorgondernemingen, cliëntenorganisaties en beroepsorganisaties zijn samen tot een omschrijving gekomen vanuit het uitgangspunt ‘kwaliteit van leven’ van cliënten. Met de normen wordt het volgende bedoeld: ‘zorg van goed niveau, die in elk geval doeltreffend, doelmatig, veilig en patiëntgericht verleend wordt en die afgestemd is op de reële behoeften van de cliënt’. Voordelen van het werken met deze normen zijn dat: 55 alle betrokkenen dezelfde taal spreken en dezelfde uitgangspunten gebruiken; 55 ze de cliënt een beeld geven van wat hij van de zorginstelling mag verwachten; 55 ze informatie geven over hoe de organisatie en medewerkers gestuurd moeten worden; 55 ze de financierders van de zorg richtlijnen geven; 55 ze zorgaanbieders richting geven voor de verbetering van zorg.
2.2 • Wetten voor de bescherming van de cliënt
15
De normen geven aan wat het resultaat moet zijn van de geleverde zorg aan de cliënten: zo veel mogelijk het leven kunnen leiden zoals ze dat willen en gewend zijn, en de dingen kunnen doen die ze, gelet op hun mogelijkheden en beperkingen, zelf belangrijk en zinvol vinden. De Normen Goede Zorg worden ook gebruikt om regelmatig de kwaliteit van zorg te controleren, ook wel toetsing, audit of meetweek genoemd. De resultaten ervan worden geëvalueerd en gebruikt voor de verbetering van de zorg. zz Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg
De kwaliteitsrichtlijnen van de gehandicaptensector staan beschreven in het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg – Visiedocument 2.0 (2013). Hierin zijn de belangrijkste waarden de eigen regie en de kwaliteit van bestaan (ook wel kwaliteit van leven genoemd) van cliënten. Kwaliteit van leven gaat over de gehele mens; het betreft – zeker in de zorg – alle levensdomeinen (zie 7 H. 4). Met eigen regie wordt bedoeld: invloed hebben op het eigen leven. Kwaliteit moet je kunnen terugzien in de directe zorg en begeleiding. Het zorgplan van de cliënt, over alle domeinen, is een goed instrument voor het samen bepalen, formuleren en helpen realiseren van kwaliteit van de directe zorg en begeleiding. Elke zorgorganisatie in de gehandicaptensector moet laten zien dat het de zorg goed organiseert voor alle ‘spelers in het veld’: de cliënten (op de eerste plaats) én de medewerkers. Ook de onderlinge relatie tussen cliënt en professional moet goed beschreven en geregeld zijn. De zorgorganisatie doet verslag van haar streven naar kwaliteit in een jaarverslag. Dit jaarverslag bevat de onderwerpen veiligheid, vrijheidsbeperking en medicatieveiligheid. Ook thema’s als lichamelijke gezondheid, psychische gezondheid en gedrag zijn opgenomen. Naast de Normen Goede Zorg en het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg bestaan er in de gezondheidszorg wetten die gericht zijn op de bescherming en belangen van cliënten, op de kwaliteit van de zorg en op de financiering en de besturing van de zorg. In de volgende paragrafen worden ze beschreven. 2.2 Wetten voor de bescherming van de cliënt zz Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Bopz)
De Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Bopz) beschermt mensen die te maken krijgen met gedwongen opname en vrijheidsbeperkende maatregelen. In de Wet Bopz staat wat de rechten zijn van patiënten tijdens een onvrijwillige opname in een psychiatrische instelling, een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking en de sector VVT. De minister van VWS is primair verantwoordelijk voor de Wet Bopz en het beleid rondom de wet. De Wet Bopz geldt voor: 55 gedwongen opnamen en behandelingen in de psychiatrie; 55 de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking; 55 de psychogeriatrie (ouderenzorg voor mensen met dementie, artikel 60 van de Bopz). Hoe dit in zijn werk gaat wordt in 7 par. 4.5 uitgelegd.
2
16
Hoofdstuk 2 • Normen, wetten en de beroepscode
zz Wetsvoorstel verplichte geestelijke gezondheidszorg
2
Er komt een nieuwe wettelijke regeling met zorg op maat voor mensen die door een psychische stoornis zichzelf of anderen ernstige schade dreigen toe te brengen. Dit blijkt uit het wetsvoorstel Verplichte geestelijke gezondheidszorg. Het voorstel moet de huidige Wet Bopz gaan vervangen. Inmiddels is het conceptwetsvoorstel verplichte geestelijke gezondheidszorg klaar. De procedure om te komen tot een nieuwe wet is in 2013 nog niet geheel doorlopen. zz Wetsvoorstel Zorg en dwang
Naast de veranderingen in de Wet Bopz is in 2009 het Wetsvoorstel zorg en dwang ingediend. Deze wet moet ervoor zorgen dat alle mensen met dementie of een verstandelijke beperking straks een betere rechtsbescherming krijgen als zij door zorgverleners in hun vrijheid worden beperkt of tegen hun zin zorg moeten ondergaan. Mogelijk worden beide wetsvoorstellen uiteindelijk in één wet samengevoegd. In september 2013 is het wetsvoorstel door de Tweede Kamer aangenomen. zz Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO)
Deze wet is van belang voor iedereen die met medische zorg te maken krijgt. Zodra een arts een patiënt gaat onderzoeken of behandelen, is er sprake van een geneeskundige behandelingsovereenkomst. De wet heeft tot doel de rechtspositie van de patiënt te versterken. De WGBO geeft regels voor: 55 het recht op informatie door de hulpverlener; 55 toestemming voor een medische behandeling; 55 inzage in het medisch dossier; 55 bewaren van zorgdossier (minimaal vijftien jaar); 55 geheimhoudingsverplichting voor de hulpverlener; 55 het recht op privacy tijdens een medische behandeling; 55 vertegenwoordiging van patiënten die niet zelf kunnen beslissen. De cliënt heeft ten allen tijde recht op inzage in zijn dossier en het zorgplan (als onderdeel van het dossier). Ook kan de cliënt altijd vragen om een afschrift of een kopie. Maar de cliënt heeft geen eigendomsrecht en hij kan ook niet zijn eigen plan aanvullen of wijzigen; wel kan hij de zorgverlener vragen een aanvulling toe te voegen of iets te verwijderen. 2.3 Kwaliteitswetten zz Wet klachtrecht cliënten zorgsector (WKCZ)
De WKCZ versterkt de rechtspositie van cliënten. Ze geldt voor alle instellingen en alle beroepsbeoefenaren in de zorg, dus zowel voor verzorgingshuizen en huisartsen als voor de kinderopvang en maatschappelijk werk. De WKCZ is een kaderwet. Dit betekent dat de wetgever alleen de randvoorwaarden van het klachtrecht heeft opgesteld. De randvoor-
2.3 • Kwaliteitswetten
17
waarden moeten uitgewerkt worden door de instellingen en beroepsbeoefenaren zelf. Elke organisatie heeft dus een eigen klachtenreglement. zz Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz)
Het doel van de wet is de betrokkenheid van de cliënten bij het beleid van de instelling te vergroten en hun invloed op het zorgverleningproces te versterken door het oprichten van een cliëntenraad. De verwachting is dat daardoor de zorgverlening beter op de behoeften en wensen van de cliënten kan worden afgestemd. Voorbeelden van onderwerpen waarover een cliëntenraad kan mee beslissen of adviseren zijn een verandering in de doelstelling van een zorginstelling, de begroting en de jaarrekening van een instelling, het beleid op het gebied van de veiligheid, de gezondheid en de hygiëne. zz Wetsvoorstel cliëntenrechten zorg (Wcz)
Dit Wetsvoorstel brengt de rechten van de cliënt samen in één wettelijke regeling. Dat betekent dat een aantal bestaande wetten onder deze wet komt te vallen. Welke dat zijn is nog niet duidelijk. De cliënt krijgt het recht op keuze-informatie, dat wil zeggen dat hij sneller informatie kan vinden over zorgaanbieders, omdat op verschillende plaatsen dezelfde informatie te vinden is. Ook het klachtrecht zal in deze wet geregeld worden. De procedure om te komen tot deze nieuwe wet is in 2013 nog niet geheel doorlopen. zz Kwaliteitswet zorginstellingen (KWZ)
Deze wet geldt voor alle zorgverlening in instellingen, voor zowel privéklinieken als voor door de overheid gesubsidieerde instellingen. De KWZ gaat over de kwaliteit van zorg geboden door de zorginstellingen. De KWZ eist dat de zorgaanbieder zijn zorgverlening zo organiseert dat er sprake is van verantwoorde zorg. De instelling moet daarvoor voorwaarden scheppen en daarbij hoort ook de zorg voor bevoegd en bekwaam personeel. zz De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG)
De Wet BIG heeft als doel de kwaliteit van de zorg die beroepsbeoefenaren verlenen te bevorderen en de cliënt tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen te beschermen. De wet geeft daartoe onder andere de volgende middelen: 55 registratie en titelbescherming; 55 regeling van voorbehouden handelingen en beroepsgeheim; 55 mogelijkheid voor de overheid kwaliteitsbevorderende voorschriften te stellen; 55 tuchtrecht en de mogelijkheid in bepaalde gevallen mensen die in de gezondheidszorg schade of een kans op schade aan de gezondheid veroorzaken, strafrechtelijk te vervolgen. Verpleegkundigen vallen (samen met een andere zorgverleners, zoals verloskundigen, artsen en fysiotherapeuten) onder de Wet BIG (volgens artikel 3). De verpleegkundige is zelfstandig bevoegd tot het uitvoeren van voorbehouden handelingen (zoals injecteren en katheteriseren van de blaas, inbrengen van sondes en infusen en doen van venapunctie).
2
18
2
Hoofdstuk 2 • Normen, wetten en de beroepscode
Verzorgenden IG (VIG’er) worden ook genoemd in de Wet BIG (onder artikel 34). De VIG’er valt niet onder het tuchtrecht en is niet zelfstandig bevoegd tot het uitvoeren van voorbehouden handelingen. Daarvoor moet er aan een aantal voorwaarden voldaan zijn. Deze zijn: tussenkomst (ingrijpen, bijstaan door een arts), aanwijzing (de opdracht tot handelen van een arts en hoe te handelen bij complicaties) en toezicht (door een arts). De opleidingstitel VIG is wettelijk beschermd. De VIG’er mag wel zelfstandig risicovolle handelingen uitvoeren, zoals het bedienen van een tillift en medicatie toedienen. 2.4 Wetten voor de besturing en de financiering van de zorg
De overheid vindt het belangrijk dat iedereen de zorg kan krijgen die nodig is, of hij nu weinig of veel inkomen heeft. Daar is een stelsel voor ontworpen dat onderscheid maakt tussen verzekerbare kosten (curatieve zorg, gericht op het genezen van mensen) en onverzekerbare kosten (langdurige zorg, zoals chronische zorg en ouderenzorg). Dit stelsel wordt bijna jaarlijks herzien omdat de zorg betaalbaar en toegankelijk moet blijven voor iedereen. zz Zorgverzekeringswet (Zvw)
Voor verzekerbare kosten verzekeren mensen zich bij hun zorgverzekeraar. Daarvoor betalen zij premie. Dit wordt in de Zorgverzekeringswet (Zvw) geregeld. De wet geldt voor iedereen en bestaat uit een verplicht basispakket en eventueel een aanvullend pakket naar keuze. Het basispakket omvat onder meer de kosten van de huisarts, medisch specialist, ziekenhuisopname, medicijnen en in beperkte mate paramedische zorg. Het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) bepaalt de inhoud van het basispakket. Iedereen moet zich verzekeren. De wet verplicht zorgverzekeraars een basispakket aan te bieden volgens de wettelijke afspraken. Iedereen die zich aanmeldt voor dit basispakket moet door de zorgverzekeraar geaccepteerd worden. zz Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)
De AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (in de toekomst de WLZ, Wet Langdurige Zorg) dekt zware geneeskundige risico’s die niet onder de zorgverzekering vallen. Het gaat om medische kosten die door vrijwel niemand op te brengen zijn. Op grond van de AWBZ worden bijzondere ziektekosten vergoed (zoals langdurige zorg thuis of opname in een zorgcentrum of gehandicapteninstelling). Of iemand in aanmerking komt voor AWBZ- (of WLZ-) zorg bepaalt het CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg). Er geldt een inkomensafhankelijke eigen bijdrage die het CAK (Centraal Administratie Kantoor) int. De langdurige AWBZ-zorg is de snelst stijgende kostenpost in de gezondheidszorg. Zo zorgen onder meer de ontwikkelingen in medische technologie en de vergrijzing ervoor dat de uitgaven in de AWBZ nog verder zullen stijgen. Het kabinet vindt het belangrijk dat voor iedereen die een overduidelijke behoefte heeft aan zorg, de AWBZ beschikbaar blijft. Daarom worden er regelmatig bezuinigingen doorgevoerd om de betaalbaarheid van de AWBZ te verbeteren. De al eerder genoemde WLZ moet daarin voorzien.
2.4 • Wetten voor de besturing en de financiering van de zorg
19
zz Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
Het doel van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en mee kunnen blijven doen in de samenleving. Als meedoen of zelfstandig wonen niet lukt zonder hulp, kan de gemeente gevraagd worden om ondersteuning (bijvoorbeeld hindernissen in en om het huis, in het plaatselijk vervoer en bij het ontmoeten van anderen). De Wmo regelt dat de gemeente de cliënt helpt als deze hulp nodig heeft. Gemeenten bepalen zelf voor welke voorzieningen ze een eigen bijdrage vragen en hoe hoog deze is. Deze wet is de afgelopen jaren erg vaak aangepast. Ook huishoudelijke zorg en hulpmiddelen vallen er nu onder. In de toekomst zal ook de lichamelijke verzorging er onder kunnen gaan vallen. zz Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg)
De Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) regelt dat chronisch zieken en gehandicapten een vergoeding ontvangen. Deze vergoeding krijgen zij voor de extra kosten die zij hebben als gevolg van hun ziekte of handicap, zoals een vergoeding voor een taxi om zelfstandig te kunnen reizen of extra stookkosten omdat iemand altijd thuis is en veel stilzit. Het CAK berekent en int de eigen bijdragen voor de AWBZ (en in de toekomst de WLZ), en de Wet op de maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het CAK is ook verantwoordelijk voor de financiering van de AWBZ-instellingen (of in de toekomst de instellingen voor langdurig verblijf) en het uitbetalen van de compensatie van het eigen risico in de Zorgverzekeringswet. zz Wet toelating zorginstellingen (WTZi)
De WTZi bevat vooral regels voor de bedrijfsvoering en bestuursstructuur van zorginstellingen. Zorginstellingen waarvan de geboden zorg vanuit de zorgverzekeringswet of de AWBZ (in de toekomst de WLZ) wordt vergoed, moeten daarvoor een vergunning hebben, een zogenoemde toelating. Deze toelating is ook nodig voor sommige verbouwingen. De WTZi omvat regels waaraan de instellingen moeten voldoen om te worden toegelaten. De wet is bedoeld om instellingen meer verantwoordelijkheid en vrijheid te geven, zodat overheidsbemoeienis bij de bouw van zorginstellingen verminderd kan worden. De wet geeft ook kaders aan om de kwaliteit te garanderen. zz Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg)
De Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) bevat regels voor een doeltreffend en doelmatig systeem binnen de zorg en helpt om de ontwikkeling van de kosten van de zorg in de hand te houden. Ook stelt de Wmg regels voor de bescherming en bevordering van de positie van cliënten. De Wmg is belangrijk voor de langdurige zorg (verzorging verstandelijk gehandicapten, verpleging dementerende ouderen) en voor de curatieve zorg (zoals de huisartsenzorg, de medisch specialistische zorg en de geestelijke gezondheidszorg). Instellingen, individuele beroepsbeoefenaren, ziektekostenverzekeraars en zorgkantoren – ze hebben allemaal met de Wmg te maken. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is de toezichthouder in de zorg. Zij controleert of alle partijen zich aan de regels houden en dat de zorggebieden goed blijven functioneren.
2
20
Hoofdstuk 2 • Normen, wetten en de beroepscode
In de Wmg staat wat de taken en bevoegdheden van de NZa zijn. De NZa moet bij alles wat zij doet het belang van de consument/cliënt voorop stellen.
2
zz Zorgzwaartepakket (ZZP) voor de intramurale zorg
De financiering van zorginstellingen is de laatste jaren nogal veranderd. Instellingsbudgetten zijn voortaan afhankelijk van de hoeveelheid zorg die cliënten nodig hebben. Dit systeem heet zorgzwaartebekostiging. Voor cliënten die weinig zorg nodig hebben, krijgen zorginstellingen nu minder geld dan voor cliënten met een grote zorgvraag. Met een persoonsgebonden budget (pgb) kan de cliënt zelf de zorg regelen die hij nodig heeft als hij door ziekte, handicap of ouderdom thuis hulp nodig heeft. Bij zorgzwaartebekostiging voor de intramurale zorg horen zorgzwaartepakketten (ZZP’s). In een zorgzwaartepakket staat beschreven welke zorg een bewoner van een instelling nodig heeft. De zwaarte van de zorg die geleverd moet worden, heeft de volgende coderingen: geen zorg nodig, toezien/ stimuleren, hulp of overname. Elke sector heeft een eigen indeling in zorgzwaartepakketten. In de toekomst zal dit mogelijk veranderen in een andere indeling; drie zwaarteklassen: licht, middel of zwaar of een aangepaste indeling per zorgsector. We geven een voorbeeld uit de VVT. Zorgzwaartepakketten De tien zorgzwaartepakketten voor de VVT: 1. Beschut wonen met enige begeleiding. 2. Beschut wonen met begeleiding en verzorging. 3. Beschut wonen met begeleiding en intensieve verzorging. 4. Beschut wonen met intensieve begeleiding en uitgebreide verzorging. 5. Beschermd wonen met intensieve dementiezorg. 6. Beschermd wonen met intensieve verzorging en verpleging. 7. Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, nadruk op begeleiding. 8. Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, nadruk op verzorging en verpleging. 9. Verblijf met herstelgerichte verpleging en verzorging. 10. Verblijf met intensieve palliatief/terminale zorg.
ZZP’s 1 t/m 3 uit de VVT geven een indicatie voor extramurale zorg, pakket 4 en hoger voor intramurale zorg. Door politieke keuzes zijn hierin de afgelopen jaren veel veranderingen geweest. Ook in de toekomst zal ermee geschoven (beter: bezuinigd) worden. Er is een nieuw wetsvoorstel op komst dat grote verschuivingen gaat geven in de indicaties en de wijze van indicatiestelling. Kenniscentrum Vilans geeft informatie over deze nieuwe wet:
»
De nieuwe Wet Langdurige Zorg (WLZ) zal waarschijnlijk vanaf 1 januari 2015 de huidige AWBZ uit 1968 vervangen. Uitgangspunt van de regering is dat mensen zo lang mogelijk thuis blijven wonen met behulp van hun sociale netwerk en eventuele gemeentelijke ondersteuning. Pas als dat niet meer mogelijk is en iemand bijvoorbeeld is aangewezen op intensieve zorg met 24-uurs toezicht, bestaat er aanspraak op zorg ten laste van de WLZ.
«
2.5 • Nationale beroepscode voor verpleegkundigen en verzorgenden
21
WLZ Drie leveringsvormen binnen de WLZ (onder voorbehoud, de wet moet op moment van schrijven nog in de Tweede Kamer besproken worden): 1. Zorg met verblijf; integraal pakket van zorg en wonen in een instelling. 2. Zorg zonder verblijf/volledig pakket thuis (VPT); integraal pakket van zorg en hoteldiensten in eigen woning van cliënt; 3. Zorg zonder verblijf/persoonsgebonden budget (pgb); vergelijkbaar met het pgb in de AWBZ, maar dan met een ‘trekkingsrecht’ in plaats van een bedrag op de rekening.
zz Verantwoording
De zorgverlener kan met behulp van registratie verantwoording afleggen over de gegeven zorg zoals afgesproken in het ZZP of de zwaarteklasse. Met behulp van het zorgplan kunnen betrokkenen evalueren of de geïndiceerde zorg (dus de zorg die is afgesproken door het CIZ) voor de cliënt ook gegeven wordt. Zo wordt duidelijk wanneer de zorgbehoefte van een cliënt de indicatiestelling overschrijdt en er een nieuwe indicatie (een herindicatie) moet worden aangevraagd. Een cliënt heeft bijvoorbeeld per dag veel meer zorg nodig dan in zijn indicatie staat, omdat zijn toestand is verslechterd. zz Persoonsgebonden budget (pgb)
Met een pgb regelt de cliënt zelf wanneer, wie, hoe vaak, hoe lang en welke zorg uitgevoerd wordt. De cliënt is dan niet afhankelijk van traditionele zorgaanbieders. Het pgb mag niet gebruikt worden wanneer een cliënt is opgenomen in een instelling. Wel mag het pgb gebruikt worden voor kortdurend verblijf, bijvoorbeeld om de mantelzorger te ontlasten, de zogenoemde respijtzorg. Het pgb kan gebruikt worden voor persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding, tijdelijk verblijf (logeeropvang) en vervoer (met medische indicatie in combinatie met begeleiding in dagdelen). Om in aanmerking te komen voor een pgb moet ook hier indicatie plaatsvinden door het CIZ en moet de cliënt zich verantwoorden voor het opgenomen budget. 2.5 Nationale beroepscode voor verpleegkundigen en verzorgenden
Verpleegkundigen en verzorgenden van Nederland hebben in De Nationale Beroepscode voor Verpleegkundigen en Verzorgenden de uitgangspunten beschreven over de manier waarop zij hun werk willen doen. Ze beschrijven hierin hoe zij staan in hun beroepsuit oefening, hoe zij willen omgaan met elkaar en de zorgvrager (en zijn vertegenwoordiger) en wat zij maatschappelijk willen betekenen. Deze uitgangspunten gelden voor elke zorgsector en voor elke zorgvrager (hoe ze ook mogen heten: cliënt, zorgvrager, patiënt enzovoort). Er zijn verschillende teksten in de beroepscode die gaan over planmatig zorg verlenen of werken met een zorgplan (of verpleegplan, zorgplan of zorg- en ondersteuningsplan).
2
22
2
Hoofdstuk 2 • Normen, wetten en de beroepscode
Respect voor de eigenheid van de zorgvrager (en zijn vertegenwoordiger) is een belangrijk uitgangspunt. Ook wordt het verpleegdossier of zorgplan als middel in diverse artikelen genoemd. De continuïteit van zorg en het samenwerken om dit te bereiken zijn eveneens uitgangspunten die genoemd worden bij het planmatig werken. Vertrouwelijk omgaan met informatie uit het zorgplan en toestemming van de zorgvrager zijn uitgangspunten uit de beroepscode, gebaseerd op de WGBO. Verantwoordelijkheid dragen voor het eigen handelen en de eigen deskundigheid (uit de Wet BIG) komen er ook in terug. We geven ter illustratie twee artikelen uit de beroepscode die betrekking hebben op het zorgplan. Nationale Beroepscode voor Verpleegkundigen en Verzorgenden Artikel 2.5 Als verpleegkundige/verzorgende erken en respecteer ik de rol van de zorgvrager en zijn vertegenwoordiger als partners in de zorg. Dat betekent met name: 55 dat ik de zorgvrager (en/of zijn vertegenwoordiger) betrek bij het opstellen, uitvoeren en evalueren van het verpleeg- of zorgplan; 55 dat ik de zorgvrager stimuleer tot het nemen van verantwoordelijkheid voor zijn gezondheid en tot actief deelnemen aan de zorg binnen zijn mogelijkheden; 55 dat ik met toestemming van de zorgvrager zijn vertegenwoordiger betrek bij het opstellen, uitvoeren en evalueren van het verpleeg- of zorgplan. Artikel 2.8 Als verpleegkundige/verzorgende ga ik op verantwoorde wijze om met de verslaglegging van gegevens van de zorgvrager in het verpleegkundig of zorgdossier. Dat betekent met name: 55 dat ik noteer welke informatie er aan de zorgvrager (en/of zijn vertegenwoordiger) gegeven is; 55 dat ik noteer welke afspraken er gemaakt zijn met de zorgvrager (en/of zijn vertegenwoordiger); 55 dat ik de gegevens zo beschrijf dat er geen persoonlijke vooringenomenheid in doorklinkt; 55 dat ik alleen gegevens noteer die voor de zorgverlening aan de zorgvrager van belang zijn. Bron: Nationale Beroepscode voor Verpleegkundigen en Verzorgenden (2007), V&VN/Nu’91.
Verpleegkundigen en verzorgenden zijn zelf betrokken bij het maken van hun beroepscode. De beroepscode wordt daarom breed gedragen en kan dienen als kompas voor het professioneel handelen.
http://www.springer.com/978-90-368-0587-2