Indigo zeilt onversto
Een schipperse, drie Denen en veel pe
Noodgedwongen moest Saskia Bon een Atlantische oversteek maken met drie wildvreemde opstappers. 32
foto’s en tekst : Saskia Bon
oorbaar door...
ech op de Atlantische Oceaan
Ze trof het met de bemanning, maar probleemloos was de tocht van Gran Canaria naar Martinique allerminst. 33
Op het allerlaatste moment laat mijn goeie vriend het afweten. Hij zou meevaren over de oceaan, een prima zeiler met veel technische kennis. En daar lig ik dan in de Marina van Mogan, een vrouw alleen, boven de zestig, zonder bemanning. Het schip is klaar voor de overtocht, volgeladen met diesel, water, gas, bier en wijn en houdbare etenswaar en nog veel meer. Het is een stalen kottergetuigde dubbelender van 20 ton die minimaal twee mensen aan boord moet hebben. Ik ben ten einde raad. Van deze reis heb ik zo’n vijftig jaar lang gedroomd en ik was al zover op weg dankzij de hulp van mijn zoon Laurens, die helaas terug moest vanwege zijn baan. Aan boord staat de motorfiets, een Suzuki Van Van 125 cc, in de kajuit vastgesjord. Hiermee heb ik het hele eiland Gran Canaria al rondgetoerd en het plan is om zo ook de Bovenwindse Eilanden te gaan verkennen. Dan hoor ik kloppen tegen het schip. Er staan drie Deense jongens met rugzak en gitaar op de steiger. Ze willen dolgraag de overtocht meemaken. Het kost me 5 seconden om me te realiseren dat ik op deze jongens zit te wachten. 34
foto’s en tekst : Saskia Bon
Ze hebben geen ervaring met zeilen, maar ze kunnen goed koken, muziek maken, ze zijn handig en het belangrijkste: ze zijn sympathiek. Na een proeftochtje buiten de haven staat ons besluit vast: we gaan met zijn vieren oversteken, Rasmus, Henrik, Frederik en ik. Als bijdrage voor de kosten kopen ze een vrachtvol verse etenswaar, dat met een bestelbus bij de steiger wordt uitgeladen. Ook krijg ik een diner aangeboden in het restaurant van de vissershaven. Het is 1 december 2006 als we vertrekken, onder luid getoeter van alle vrienden van de marina. We zijn ons gelukkig niet bewust van alle tegenspoed die ons als de wet van Murphy de hele reis zal achtervolgen. De eerste twee dagen en nachten houd ik een oogje in het zeil. Al snel kan ik rustig gaan slapen, want ik merk dat ze alle drie de kunst van het sturen in de vingers hebben. Wel druk ik ze op het hart me wakker te maken bij elk schip dat in zicht komt. We hebben een vast schema van 4 uur op, 4 uur af, steeds met zijn
35
tweeën. We besluiten om naar het zuiden te varen tot de 20-ste breedtegraad en dan pas naar het westen af te zwaaien. Het weer zit niet mee, er is veel wisselende wind en bijna elke nacht komt er een squall, waarbij we snel moeten reven, alle hens aan dek. Het reven geeft telkens problemen. Mijn 'bevelen' zijn niet duidelijk. We begrijpen elkaar niet, want al die zeiltermen weet ik niet zo goed in het Engels. En zij ook niet. Maar de Indigo gaat gewoon haar gang, het is een lieve, dikke, betrouwbare tante. Ze heeft deze tocht al vier keer eerder gemaakt met vorige eigenaars. Wij genieten van de oceaan, het is zo'n belevenis. De zonsondergangen zijn adembenemend, het eerste ochtendgloren is elke keer een wonder. De nachten, waarin je wacht houdt, zijn onvergetelijk. Soms angstaanjagend en onheilspellend, je voelt je zo klein en tegelijkertijd zo vrij van alle zorgen, alleen het schip is belangrijk, plus het weer, dat is alles. De ellende begint met de windmolen, die al jaren in het topje van de mast zijn werk doet. Hij valt er zomaar af en blijft hangen aan zijn elektradraden. Hij lijkt op een stervende vogel, zijn wieken klappen tegen de mast. De volgende ochtend gaat de oudste van de Denen, Rasmus, de mast in. Met op zijn hoofd mijn motorhelm en veel wollen truien om hem te beschermen. 20 Meter boven het zeeniveau is het slingeren bijna ondragelijk,
36
foto’s en tekst : Saskia Bon
maar hij slaagt erin de windmolen heelhuids naar beneden te krijgen. Nu zijn we dus aangewezen op de aggregaat. Die kleine Honda moet nu urenlang draaien om de accu's vol te houden. Dit houdt hij drie dagen vol, tot hij door een grote golf omver wordt gegooid en daarna niet meer wil starten. Helaas zijn er geen techneuten aan boord om dit euvel te verhelpen. Nu hebben we alleen de hoofdmotor nog om stroom te draaien. De wind neemt toe, maar het is niet de passaatwind waar we al zo lang op wachten. De wind komt uit het west-noordwesten, 6 Beaufort. We rollen de fok helemaal in, varen op dubbelgereefd grootzeil en de boomfok, en alles lijkt onder controle. Plotseling een klap: de rolfok is losgeslagen van de spanner op dek. Hij zwaait als een dolgeslagen pendulum over het voordek, tegen de reling, tegen de giek van de boomfok en dan weer naar de andere kant. Nu komen de drie Denen in actie. Alsof ze een doldrieste olifant moeten temmen gaan ze eropaf, gewapend met kettingen en dikke touwen, terwijl het schip ook nog eens van 20 graden bakboord naar 20 graden stuurboord rolt. Na een levensgevaarlijke actie weten ze 'het beest' te temmen. Nu zijn we aangewezen op de reservefok die aan het voorste stag wordt aangeslagen. Dit stag zit slechts 30 centimeter voor het rolfokstag, waardoor we moeilijk overstag kunnen gaan. Maar het werkt voorlopig. Het rolfokstag slaat nog een paar keer los en daarom besluit ik te proberen het zeil van de rolfok los te maken, want het is met het zeil te zwaar. Met de hand rollen we het zeil zoveel mogelijk open, maar de aluminium segmenten zijn beschadigd, waardoor het zeil niet naar beneden wil glijden. Nu begin ik me een beetje zorgen te maken, er wordt slecht weer verwacht en die fok moet echt weg! Met zijn vieren hangen we aan het zeil om het naar beneden te trekken en na vier pogingen en veel geschreeuw lukt het! Het zeil kan worden geborgen. Een zorg minder. Een geweldige crew! Ook het val van het grootzeil blijkt door te schavielen in het topje van de mast. Daar zit een scherpe kant in aan blok en ook dat verhelpt Rasmus, die met een vijl en een nieuw val weer de mast ingaat. Na twee weken is er een windstilte, wel met een enorme deining. 37
De Denen gaan zwemmen en amuseren zich prima. Ze duiken vanaf de giek met veel capriolen in. Ook gaan ze vissen en dat lukt wonderwel. De ene na de andere Dorade halen ze naar boven. Met dit windstille weer zie je ze onder het schip meezwemmen. Een stukje aas voor hun neus en hap, inhalen. De vissen smaken perfect op de barbecue, in de pan, als viskoekjes, als vissoep, dagenlang eten we ons vol. Het worden zeven dagen zonder een zuchtje wind. Langzamerhand worden de vrienden toch een beetje ongeduldig, ze willen zo graag met kerstmis aan de overkant zijn. Wanneer komt die passaatwind nou eens? We hebben al 1340 mijl afgelegd met tegenwind, windstilte en elke nacht squalls. Eindelijk, op 19 december, komt er noordoosten wind, windkracht 6. Ongereefd en met de oude fok op het voorste stag lopen we 6 knopen, iedereen is vrolijk. We maken goede voortgang in de daaropvolgende dagen. De Denen ontpoppen zich tot ervaren zeilers, iets dat ze zelf ook in de gaten krijgen. Als er ’s nachts een paar lichten aan de horizon verschijnen, menen ze nu wel te weten wat hen te doen staat en maken ze me niet wakker. Totdat ik door een oorverdovend getoeter uit mijn kooi wordt geblazen. Door de marifoon klinkt een dwingende stem: "Are you allright?" In een seconde sta ik aan dek en zie tot mijn afgrijzen een gigantische tanker in de duisternis, die bijna tot stilstand is gekomen. Rasmus beantwoordt doodgemoedereerd kanaal 16: "Yes, thank you, we are fine, how are you?" Henrik en hij dachten dat ze werden ingehaald door een catamaran, want de rode en groene lichten stonden zo ver uit elkaar... Ik waarschuw mijn Deense opvarenden nogmaals voor de gevaren van een aanvaring, maar heb niet het idee dat het echt overkomt. Dan dient zich het volgende probleem aan. De stuurkabel, die van het kwadrant van het aangehangen roer naar binnen loopt via schijven, is gebroken. Snel weten we de reservehelmstok op het roer te zetten. Het gevolg is wel dat de Aries windvaan en de autohelm even niet te gebruiken zijn en dat heeft weer tot gevolg dat er constant iemand aan het roer moet staan. De 38
foto’s en tekst : Saskia Bon
Denen gaan snel aan de slag om een nieuwe staalkabel aan het roer te bevestigen. Hiervoor moeten ze buiten aan de kont van het schip hangen, terwijl er metershoge golven staan. Een ware krachtmeting. De nieuwe kabel houdt het slechts een paar dagen en moet opnieuw worden vervangen. Dit herhaalt zich nog vijf keer, tot er geen nieuwe staaldraad meer te vinden is aan boord. Ook de houten helmstok breekt. Na het afzagen van het verrotte stuk, wordt het sturen erg zwaar. We zijn nu nog maar 500 mijl verwijderd van Martinique, de passaatwind blijft prachtig waaien. De deining wordt steeds hoger, en de bemanning steeds vermoeider. Maar het eind is in zicht. Helaas niet het eind van alle pech. Een dag voor kerstmis
start ik de motor om weer stroom te draaien en de waterpomp blijkt lek te zijn. De impellor is goed, maar de zeewaterpomp die de warmtewisselaar moet koelen lekt bij de as. Het water in de bilge is gestegen tot de dynamo. De nieuwe handbilgepompen weigeren, evenals de elektrische pomp die nog nooit eerder heeft geweigerd. De wet van Murphy! We gaan met emmers de 39
lekkage te lijf. Het gevolg is zout water over de elektrische bedrading: dus kortsluiting. Niets werkt meer. We vieren kerstfeest bij kaarslicht, ondanks alles, met een typisch Deens driegangen kerstmaal. We laten een minuut het elektrische kerstboompje branden. De Indigo zeilt onverstoorbaar door. Het grootzeil is nu twee keer gereefd, de fok een keer en de voortgang is nog steeds 6 knopen. Wel maken we overuren aan de helmstok. De wachten zijn teruggebracht tot 2 uur. Iedereen is kapot van vermoeidheid. Geen navigatieverlichting, geen marifoon, niets doet het nog. Wel blijven de Denen vissen. Tegen de schemering hebben ze beet. Ik krijg de schrik van mijn leven: dit keer is het een levensgrote haai! monster van wel 4 meter. Met man en macht wordt hij meter voor meter dichterbij de boot getrokken. Na een gevecht van een half uur kan ik zijn brede bek met tanden boven water zien uitkomen. Moet dit gevaarte echt aan boord worden gehesen? Aan de Denen zal het niet liggen, al hun vermoeidheid 40
foto’s en tekst : Saskia Bon
heeft plaatsgemaakt voor een waanzinnige vechtlust. Tot de lijn breekt en ik opgelucht kan ademhalen. De Denen kunnen slecht tegen hun verlies en blijven nog lang chagerijnig. Martinique komt in zicht, midden in de nacht zien we de lichten van het eiland, ook de lichten van talloze vissersboten en ferries. Wij hebben geen lichten. Dan komt het moeilijkste moment van de hele reis; het plan is om naar Le Marin te varen, de enige marina van het eiland. Recht in de wind met een moeilijke bebakende ingang, 's nachts niet aan te bevelen, onmogelijk zonder motor. We varen dus verder om het eiland, naar de hoofdstad Fort de France, waar we de zon zien opkomen boven de baai. Alles lijkt prima te gaan, met een mooie gang proberen we zo hoog mogelijk aan de wind de hoofdstad te bereiken. Een klassiek zeiljacht haalt ons in, ik hoor de schipper roepen: "Hallo Saskia!" Het blijkt een zeiler te zijn die ik in Portugal had ontmoet. Zulke dingen zijn leuk. Maar dan houdt ons geluk op. De wind wakkert aan, pal tegen. Overstag kan niet door het gedoe met de voorstagen. De helmstok zit in de weg met de grootschoot, dus het is onmogelijk om te kruisen. We proberen bij de kust te ankeren; 80 meter ketting blijkt nog te weinig. Er zit niets anders op dan om hulp in te roepen. En nu blijkt dat mijn beschermengel voor de zoveelste keer ingrijpt. Want in het geval dat ik de marifoon wél had kunnen gebruiken, zou de bergingssleepboot van Fort de France terstond zijn uitgevaren en de Indigo naar de kant hebben gesleept voor wie weet 30 procent van de waarde van het schip dat slechts WA-verzekerd is. Ik pak mijn mobiele telefoon waar nog net een beetje stroom in zit. Ik bel 112 en krijg meteen de Gendarmerie Nationale aan de lijn. Binnen een halfuur zijn ze bij de Indigo met twee boten en slepen ons naar de plek waar ik graag heen wilde, bij de Quai des Toureilles. Daar wordt de Indigo keurig aangemeerd langszij een oude vissersboot, vlakbij een bedrijvencomplex waar alle schade kan worden hersteld. Het is 3 januari. Ik dank mijn drie Deense opstappers en niet te vergeten de beschermengel van de Indigo. Heb jij ook een zeilverhaal van onder de giek? Stuur tekst en foto's naar:
[email protected]
41