E e n v i s i e o p he t
n a t i o n a a l e n
i n t er n a t i o n a a l
w e g verv o erre c h t
Oktober 2010 • jaargang 24 • nummer 62
Nogmaals verkeersboetes • Schade door verkeerde belading of stuwage • Vraag uit de praktijk
62
Nogmaals verkeersboetes De afzender heeft een vrachtwagen geladen met machineonderdelen. De chauffeur is echter onwetend, dat de vrachtwagen (te) hoog is beladen, waardoor hij tegen een viaduct rijdt. Was de vervoerder in deze zaak verplicht om de lading te controleren? En mag de chauffeur de boete, die hem opgelegd werd voor het eenzijdig ongeval, verhalen op zijn werkgever?
met daarop machineonderdelen geladen
1. Hoofdregel Hoge Raad: geen verhaal van boete op werkgever, tenzij Verkeersboetes zijn hot en de verhaal-
de Hoge Raad als volgt omschreven:
van € 750,- opgelegd. Bouman wenst
van alledag een heikel thema. In nr. 57
valt uit te sluiten dat de werkgever onder
baarheid ervan blijft in de praktijk
(oktober 2008) van Weg & Wagen stelde ik de vraag aan de orde: “Wie is draag-
plichtig voor verkeersboetes?” Aanleiding voor die bijdrage was het opmerkelijke
arrest van de Hoge Raad van 13 juni 20081, waarin de Hoge Raad de minstens zo
opmerkelijke uitspraak van het Haagse
“Een wettelijke grondslag voor verhaal op
de
werkgever
van
die
boetes
ontbreekt, met dien verstande dat niet bijzondere omstandigheden op grond
van art. 7: 611 BW (goed werkgeverschap,
Hk) gehouden is een boete voor zijn rekening te nemen, bijvoorbeeld indien hij het begaan van de desbetreffende overtreding heeft bevorderd.”
Hof vernietigde. Het Hof had geoordeeld
Vanwege
van de maximumsnelheid tot 10 km voor
mijn bijdrage destijds besluiten met
dat verkeersboetes voor het overtreden
rekening van de werkgever komen, boetes wegens hogere overschrijding dienen door de werknemer gedragen te worden.
De Hoge Raad oordeelde verrassend dat een wettelijke grondslag voor het
verhaal van aan werknemers opgelegde boetes op de werkgever ontbreekt.
deze
ongeclausuleerde
uitzondering op de hoofdregel kon ik de voorspelling dat de uitspraak voor de praktijk aanleiding is voor nieuwe geschillen. In deze bijdrage wordt een uitspraak onder de loep genomen, waarin
de rechter op creatieve wijze de door de Hoge Raad geboden ruimte invult.
BW lid 1 niet van toepassing. Het arrest
2. De zaak: overbeladen voertuig en verhaalbaarheid van de boete
veel kritiek ontmoet. In mijn bijdrage
juli 2007 (dus een jaar voordat de
In het bijzonder is op die situatie art. 7:661
heeft vanuit arbeidsrechtelijke kringen
wees ik erop dat de Hoge Raad echter expliciet ruimte laat voor uitzonderingen
op de hoofdregel. Die ruimte werd door
De ervaren chauffeur Bouman reed in Hoge Raad bovenvermelde uitspraak deed) met zijn vrachtwagen (een “high
tegen een viaduct met doorrijhoogte
van 4.15 m. De wagen was door de afzender te hoog beladen. Hoeveel te hoog
kon achteraf niet worden vastgesteld. Bouman werd voor dat incident wegens
verkeersgevaar en -hinder een boete die boete vervolgens te verhalen op zijn
werkgever Transportonderneming A..
Behalve op de wet beroept de chauffeur zich daarbij op de bepaling in de CAO die nagenoeg gelijk is aan de wettelijke regeling.
De werkgever weigert aan het verzoek
gehoor te geven, in de procedure onder
verwijzing naar de hiervoor vermelde beslissing van de Hoge Raad dat boetes die werknemers opgelegd krijgen als
regel niet op de werkgever verhaald kunnen
worden.
Bouman
stapt
in
december 2008 naar de rechter, waar het debat zich voortzet. Voordat we de
rechterlijke beslissing behandelen is het
goed het wegvervoerrechtelijk geheugen even op te frissen. Immers, hoewel de
zaak natuurlijk in de eerste plaats een
arbeidsrechtelijk conflict is, moeten we wel oog hebben voor de vervoerrechte-
lijke achtergrond van de zaak. Wat leert het vervoerrecht over belading, overbelading, controle en boetes?
3. Vervoerrecht
a. De CMR zwijgt over deze onder-
cube”chassis) met open flatcontainer
1 NJ 2009, 302 TPG/AbvaKabo.
Uitgave van sVa / Stichting Vervoeradres
werpen. Weliswaar kunnen partijen in de vrachtbrief gegevens over
maat, gewicht, wijze van verpakking,
c. De AVC 2002 tappen uit een ander
art. 7 de aansprakelijkheid van de
afzender de plicht tot laden, stuwen
enz. aangeven (vgl. art. 6), en regelt
afzender voor schade tengevolge van onnauwkeurigheid of onvolledigheid
van die aanduidingen in de vrachtbrief, maar een specifieke verplichting wordt niet opgelegd. Art. 8 CMR regelt de controleplicht van de vervoer-
der bij inontvangstneming van de
goederen, welke controle beperkt
is tot het aantal en gewicht van de
goederen en de uiterlijke staat. Deze controleplicht speelt een rol in de bewijskracht van de vrachtbrief. Over overbelading zwijgt de CMR. Wat het laden zelf betreft, geldt dat de CMR
hier eveneens zwijgt. Men zou op
vaatje. Art. 4 lid 1 (e) bepaalt dat op de en lossen rust, tenzij partijen anders
overeenkomen of uit de aard van het voorgenomen vervoer, in aanmerking
genomen de te vervoeren zaken en het ter beschikking gestelde voertuig, anders voortvloeit.
Art. 4 lid 4 betreft het vraagstuk 2
van de overbelading , waarbij de
vervoerder het vervoer kan weigeren wanneer de afzender niet alsnog de
voor het beroep op overmacht van de
vervoerder, wanneer partijen hebben afgesproken dat de afzender moet laden.
b. Boek 8 BW. Ook hier zwijgt de wet.
Het standpunt van de wetgever is dat
partijen zelf over laden, stuwen en lossen afspraken maken. Natuurlijk
moet de afzender alle noodzakelijke informatie over de goederen verstrekken
met het oog op het voorgenomen
vervoer. Daarmee correspondeert het
recht van de vervoerder die gegevens te controleren (vgl. art. 8:1114 BW). Een en ander heeft betekenis voor het bewijs,
in het bijzonder door middel van de vrachtbrief (vgl. art. 8:1124 BW).
boete opgelegd aan de werknemer) niet is geleden door de werkgever of een derde. Maar daarmee is de kous niet af. Er bestaat ook zoiets als het begrip “goed
werkgeverschap” in art. 7:611 BW, welke
algemene bepaling in arbeidsgeschillen vaak als kapstok wordt gebruikt. Art. 7:611 BW luidt als volgt:
werknemer te gedragen.
als stok achter de deur.
de vervoerder opgelegde boete wegens
dat die bepaling slechts effect heeft
toepassing is omdat de schade (lees: de
vervoerder, welke sanctie bedoeld is
niet, dan verbeurt hij e 500 aan de
dat het laden, stuwen en lossen een
lid 4c), maar het is vaste rechtspraak
zijn oordeel dat art. 7:661 BW niet van
De werkgever en de werknemer zijn
Van belang voor ons onderwerp is in het
taak van de afzender is (vgl. art. 17
De kantonrechter volgt de Hoge Raad in
overbelading ongedaan maakt. Zo
het eerste gezicht evenwel kunnen beweren dat de CMR ervan uitgaat
4. Terug naar de zaak4
bijzonder art. 4 lid 5 over de boete. De aan overbelading moet door de afzender vergoed worden3, tenzij de vervoerder is tekortgeschoten in zijn controleplicht van de (over)belading op grond van art. 9
lid 5 of de vervoerovereenkomst wegens
overbelading niet heeft opgezegd. Kort samengevat komt het systeem van de AVC hier op neer. De afzender moet
laden, tenzij partijen anders bepalen. Bij overbelading staat de vervoerder voor de
keus: of de overeenkomst opzeggen en
het transport weigeren dan wel zelf de
overbelading ongedaan maken. In beide gevallen betaalt de afzender het bedrag
van e 500. De vervoerder kan ook kiezen voor de derde optie: rijden. Deze optie leidt ertoe dat hij de mogelijkerwijs
aan hem op te leggen boete niet kan verhalen op de afzender, tenzij er kwade trouw in het spel is of hij niet in staat was de (over)belading vast te stellen.
verplicht zich als goed werkgever en goed
De
chauffeur
betoogt
dat
hij
de
overbelading niet kon beoordelen vanaf
de grond, mede wegens het gebruik van een “high cube” chassis door de werkgever Transportonderneming A.. Op de wagen
klimmen is de chauffeur niet toegestaan. Bij de opdracht had aangegeven moeten worden hoe hoog geladen zou worden, de afwijkende hoogte is ook niet vermeld op de vrachtbrief. De werkgever blijft bij
zijn standpunt dat hij geen reden had om een extra controle te doen plaats vinden.
Bovendien treedt de chauffeur op “als
de ogen van de werkgever” en had hij
kunnen en moeten zien dat er sprake
was van overbelading. Ook op grond van
interne regelingen was de chauffeur verplicht de lading te controleren. Waar het in de kwestie feitelijk op neer komt
is de vraag of de chauffeur in dit geval zonder hulpmiddelen vanaf de grond
had kunnen waarnemen of al dan niet van overbelading sprake was. Is het antwoord daarop ontkennend, dan rijst
de vraag of de boete kan worden verhaald
2 Zie daarover uitvoeriger W&W nr. 42: Revisie AVC in verband met overbelading. W&W nr. 44: De AVC in een nieuw jasje.
Zie ook de brochure van de voorlichtingsbijeenkomst van 26 maart 2002 Algemene Vervoercondities (AVC 2002).
3 In 2009 is aan art. 4 lid 5 de volgende zinsnede toegevoegd: “Indien de afzender het bewijs kan overleggen van een beboeting voor overtreding van art.
2.6 lid 2 uit de Wet Wegvervoer Goederen, dan vervalt deze bepaling.”
D at betekent dat wanneer de afzender ook beboet wordt voor deze vorm van overbelading de vervoerder, die de boete voor de chauffeur heeft moeten betalen, geen regres meer kan nemen op die afzender. 4 Het tussenvonnis en eindvonnis van de Rechtbank zijn te vinden op rechtspraak.nl onder LJN: BK4042 resp. BK4051.
2
op de werkgever. Zoals hiervoor reeds
aangegeven, bestaat die mogelijkheid slechts wanneer zich een uitzondering
inschattingsfout. Aldus de eindbeslissing van de rechtbank.
5. Commentaar
gezegd dat de werkgever “het begaan
op de hoofdregel van de Hoge Raad
van de overtreding heeft bevorderd”, zoals door de Hoge Raad aangegeven?
De kantonrechter is van oordeel dat hier sprake van is en benut de door de Hoge Raad geboden ruimte in het voordeel
van de werknemer. Daarbij bedient de
rechter zich van het criterium van de zeggenschap. De werkgever dient een
voor het vervoer geschikt voertuig ter
beschikking te stellen, hij draagt de verantwoordelijkheid voor het vervoer
en kan instructies geven. De in de AVC geregelde controleplicht rust op de vervoerder en niet op het personeel. Er zijn in dit geval geen bijzondere instructies aan de chauffeur gegeven. Dit alles leidt ertoe dat de werkgever de boete voor zijn rekening dient te
nemen, tenzij de chauffeur roekeloos
gehandeld heeft, hetgeen niet gesteld of gebleken is. Hoogstens is sprake van een
gegeven, effectieve controle bleek niet mogelijk. Ook vanuit vervoerrechtelijk
voordoet op de hoofdregel van de Hoge Raad. Kan hier bijvoorbeeld worden
al zou de werkgever instructies hebben
Duidelijk is dat de rechter de uitzondering
perspectief is de uitspraak in orde. Is daarmee alles gezegd?
invult ten gunste van de werknemer. De
De logica leidt tot de volgende stap. Als
Vanuit arbeidsrechtelijk oogpunt valt
overbelading niet kon vaststellen, dan
werknemer trekt aan het langste eind.
voor dat standpunt veel, zo niet alles, te zeggen wanneer de chauffeur niet
bedacht hoefde te zijn op overbelading en dat overigens ook niet kon vaststellen.
Vanuit het vervoerrecht geredeneerd dient de vervoerder de belading te
controleren, zoals hierboven aangegeven
bij de behandeling van de AVC. Het hangt van de interne instructie aan de
chauffeur af wat de gevolgen zijn van het niet nakomen van de controleplicht. Dat de chauffeur kijkt “met de ogen van
de vervoerder” lijkt me in beginsel een
alleszins redelijke taakstelling. Resteert de vraag of de chauffeur redelijkerwijs kon vaststellen of er sprake was van
overbelading. De rechter beantwoordt de vraag gemotiveerd ontkennend. Ook
eenmaal duidelijk is dat de chauffeur de
treedt art. 4 lid 5 AVC in werking: de boete kan worden verhaald op de afzender. Het voorbehoud van art. 9 lid 5 doet zich
nu niet voor. De vervoerder kon dus ook
de overeenkomst niet opzeggen of zelf de overbelading ongedaan maken. Dan
is voldaan aan de toepassing van de
regel dat de boete voor rekening van de afzender komt. In plaats van onderling
te kibbelen en de zaak zelfs voor de
rechter uit te vechten (ondanks de door de rechter geboden mogelijkheid
tot schikken) had de werkgever beter
zijn wederpartij, de afzender kunnen aanspreken.
Prof. Mr. K.F. Haak
Schade door verkeerde belading of stuwage In CMR en Boek 8 BW is niet vastgelegd, welke partij bij de vervoer overeenkomst moet laden en stuwen. De AVC bevat wel een regeling hierover. Het van toepassing verklaren van die AVC-regeling, ook bij internationaal vervoer, kan een hoop ellende voorkomen als er schade ontstaat door verkeerde belading of stuwage. 1. Wie moet laden, stuwen en lossen?
verplicht de overeengekomen zaken in
Wagen, het zogenoemde nul-nummer,
overeenkomen of uit de aard van het
In het eerste nummer van Weg en
van november 1986, schreef ik over de vraag ‘Wie moet laden en lossen?’.
Die vraag is inmiddels beantwoord in art. 4 lid 1 (e) AVC 2002: “De afzender is
of op het voertuig te laden, te stuwen en
te doen lossen, tenzij partijen anders
De afzender moet dus laden en stuwen
(het aspect ‘lossen’ laat ik verder buiten beschouwing omdat daar meestal geen
schade uit voortvloeit), maar op die
regel dat de afzender laadt en stuwt, zijn uitzonderingen:
a. partijen komen anders overeen;
b. uit de aard van het vervoer vloeit anders voort.
voorgenomen vervoer, in aanmerking
Sub a. Dat anders overeenkomen dient
ter beschikking gestelde voertuig, anders
contract, zeker als het specialistisch
genomen de te vervoeren zaken en het voortvloeit.”
3
met name te gebeuren in een raam of
bijzonder
vervoer
betreft,
zoals
koeltransport of zwaar transport. Met
verplichting van de afzender om te laden
chauffeur moet in ieder geval voordat de
moet dan nauwkeurig worden vastgelegd
door de (chauffeur van de) vervoerder.
met zijn ‘chauffeursoog’ nagaan of het er
name met betrekking tot de stuwage
wie wat doet. Bijvoorbeeld bij koelvervoer worden de dozen met diepgevroren garnalen
door
de
afzender
in
de
koelwagen geplaatst (laden) en zorgt de
chauffeur ervoor dat er voldoende koude luchtcirculatie onder en tussen de dozen kan
plaatsvinden
(stuwage).
Of
bij
zwaar transport wordt de machine door
personeel van de afzender op de oplegger
respectievelijk te stuwen overgenomen
2. Controleplicht van de vervoerder
Het mag dan wel zo zijn dat volgens de
AVC de afzender in principe verplicht is
om te laden en te stuwen, in art. 9 lid 5
van diezelfde AVC is op de vervoerder de verplichting gelegd om die belading
en stuwage en eventuele overbelading2
te
(stuwage).
en voor zover de omstandigheden zulks
Als die afspraken omtrent met name de stuwage goed waren vastgelegd in een
(raam)contract dan zouden zeker tachtig van de ruim honderd procedures die in Schip & Schade zijn gepubliceerd over
schade als gevolg van verkeerde belading
en stuwage, niet zijn gevoerd. Met andere
woorden, het loont echt de moeite (en het geld…) om hier duidelijke afspraken over te maken.
Dit geldt temeer nu de CMR over de vraag wie moet laden, stuwen en lossen niets regelt. Bij internationaal wegvervoer moeten partijen daarover afspraken
maken of tenminste de AVC 2002 aanvullend van toepassing verklaren op 1
dat vervoer. Dan hebben we enig houvast aan art. 4 lid (e) AVC.
Sub b. Uit de aard van het vervoer kan ook anders voortvloeien. Bijvoorbeeld
winkelwaren in rijdende palletkooien. Meestal zal de chauffeur die palletkooien
in de wagen rijden en vastzetten. Hetzelfde
geldt bij het vastzetten van zware
goederen als machines en dergelijke.
Ook al rust de stuwageverplichting op de afzender, maar al te vaak zal de chauffeur zijn eigen spanbanden gebruiken en deze vastsjorren. In die gevallen is de
controleren.
Overigens
allemaal een beetje behoorlijk inzit. Hij hoeft echter niet over de dozen heen te
gezet (laden) en brengt de chauffeur
de spanbanden aan en sjort deze vast
deuren van de trailer gesloten worden
is
die
controleverplichting er alleen “(…) indien
kruipen om te controleren of de dozen wel
stijf tegen het voorschot zijn geplaatst. Die
controleverplichting
wordt
nader
afgebakend door de woorden ‘indien en voor zover de omstandigheden zulks toelaten’ (art. 9 lid 5). En dat begrip wordt
weer ingekleurd door hetgeen een ‘redelijk
bekwame en redelijk handelende’ chauffeur in die situatie zou hebben gedaan.
toelaten.” Dus geen controleverplichting
3. De vervoerder controleert niet
ten vervoer wordt aangeboden. Maar die
machine goed is vastgezet en bij de
als er een gesloten container of trailer verplichting is er dus wel als een zware machine wordt geladen en vastgezet door de afzender. De chauffeur moet dan
nagaan hoe hoog het zwaartepunt van die machine ligt en of de machine goed
is vastgezet. Als de chauffeur constateert
dat met name die stuwage gebrekkig is, regelen de AVC nauwkeurig wat de chauffeur moet doen: hij moet daarvan aantekening maken op de vrachtbrief (art.
9 lid 5) en hij kan de vervoerovereenkomst opzeggen maar niet nadat hij de afzender
in de gelegenheid heeft gesteld het gebrek op te heffen (art. 4 lid 4 eerste gedeelte). Maar in plaats van de overeenkomst op
te zeggen mag de chauffeur ook zelf
het gebrek herstellen (het aanbrengen van extra spanbanden en wiggen). In
dat geval mag de vervoerder daarvoor
e 500,- als een soort boete in rekening
brengen bij die nalatige afzender (art. 4 lid 4 tweede gedeelte). Overigens heb ik nog nooit gehoord dat een vervoerder die
e 500,- in rekening ‘durfde’ te brengen bij de afzender.
Hetzelfde geldt ook bij een door de afzender met dozen beladen trailer. De
1 Zie ook W&W dec. 2007, nr. 55 ‘Contracteren in het wegvervoer: CMR en AVC gaan heel goed samen’. 2 De overbelading laat ik hier terzijde. Daarover gaat de bijdrage van Haak in dit nummer.
4
Als de chauffeur niet controleert of de eerste bocht valt die machine van de vrachtwagen, dan is het de vraag of de vervoerder voor deze ladingschade volledig aansprakelijk is. Als wordt vastgesteld dat de machine goed was
vastgezet en dat de chauffeur in die bocht te snel heeft gereden, dan is de
vervoerder geheel aansprakelijk voor de ladingschade. Overigens, dat goed vastzetten en dat te snel rijden moet wel
door
de
ladingbelanghebbende
bewezen worden. Immers, de vervoerder kan zich in eerste instantie ter bevrijding
van zijn aansprakelijkheid beroepen
op het vermoeden dat de schade een gevolg heeft kunnen zijn van het feit dat de oplegger is beladen en gestuwd
door de afzender (art. 11 (c) AVC; art. 8:1099 (b) BW; art. 17 lid 4 (b) CMR). De ladingbelanghebbende draagt dan de vaak moeilijke bewijslast dat de schade
niet is veroorzaakt door de belading/ stuwage
verricht
door
de
afzender
maar door het feit dat de chauffeur in die bocht te snel reed (daarvoor is de
tachograafschijf onontbeerlijk). Zie art.
12 lid 1 AVC; art. 8:1100 lid 1 BW; art. 18 lid 2 laatste zin CMR.
Maar als nu vast komt te staan dat de
schadeoorzaak worden aangemerkt het
AVC niet aanvullend van toepassing zijn
wel naar voren komt dat de stuwage
is in zwaar transport, de gebrekkige
stuwage door de afzender – op zich
chauffeur niet te snel heeft gereden terwijl gebrekkig was (als gevolg waarvan de machine is gaan schuiven en gevallen)
èn dat de chauffeur die gebrekkige stuwage niet heeft gecontroleerd en
dus niet een paar extra spanbanden heeft aangebracht die hadden kunnen voorkomen dat de machine zou gaan schuiven, is de vervoerder dan alsnog aansprakelijk voor de schade?
Uitgangspunt is een inmiddels alweer oud maar nog steeds geldend arrest
van de Hoge Raad3: de vervoerder hoeft
alleen maar te bewijzen dat, gelet op de omstandigheden van het geval de schade het gevolg heeft kunnen zijn van het feit
dat de belading en stuwage is geschied door de afzender. De vervoerder hoeft dus niet te bewijzen dat die belading/ stuwage
verschuift
verkeerd de
was.
bewijslast
Vervolgens naar
de
ladingbelanghebbende. Hij kan bewijzen
feit dat de chauffeur, die gespecialiseerd stuwage door de afzender niet heeft gecontroleerd en – daar gaat het dan om
– niet heeft hersteld. De vervoerder is dan voor de gehele schade aansprakelijk.
Maar als de experts vaststellen dat alleen die extra spanbanden niet voldoende
waren maar dat de afzender te weinig wiggen heeft gebruikt om de machine
vast te zetten en als die experts ook van oordeel zijn dat van een chauffeur niet gevergd kan worden dat hij extra wiggen aanbrengt, dan is het goed mogelijk dat
een rechter tot een verdeling van de schade komt: zowel het niet aanbrengen
van twee extra spanbanden als het onvoldoende aanbrengen van wiggen
hebben geleid tot het schuiven en vallen van de machine en daarmee de
ladingschade. De vervoerder is in dat
geval gedeeltelijk aansprakelijk voor de ladingschade.
dat de schade geheel of gedeeltelijk niet
Nogmaals,
afzender is veroorzaakt.
zal laten leiden door de omstandigheden
door die belading/stuwage door de De ladingbelanghebbende zal dan het
liefst willen bewijzen dat de schade geheel is veroorzaakt door het feit dat de chauffeur de stuwage van de afzender
niet heeft gecontroleerd. Als een redelijk bekwame
en
redelijk
handelende
chauffeur namelijk wèl de stuwage had gecontroleerd had hij gezien dat die
stuwage gebrekkig was en had hij nog wat
extra spanbanden aangebracht om het schuiven van de machine te voorkomen.
Maar uiteindelijk zullen de experts hier
het laatste woord hebben. Als zij verklaren
dit
blijft
een
uitermate
feitelijke kwestie waarbij de rechter zich van het geval en door hetgeen een redelijk bekwame en redelijk handelende
chauffeur in die situatie had behoren
te doen. De experts spelen hier een sleutelrol. Zij moeten zo snel mogelijk bepalen hoe er precies geladen en gestuwd is, of de chauffeur die belading/ stuwage
heeft
gecontroleerd,
welke
kennis omtrent belading en stuwage bij een chauffeur voor deze specifieke lading aanwezig hoort te zijn, hoe het zat met het zwaartepunt etc.
chauffeur geacht wordt bij zich te hebben,
4. Geen controleverplichting overeengekomen
zou zijn gaan schuiven, dan kan als enige
bijvoorbeeld bij CMR-vervoer waarbij de
dat door twee extra spanbanden, die een
aan te brengen de machine zeker niet
Als de AVC 2002 niet van toepassing zijn,
3 Hoge Raad 18 mei 1979, S&S 1979, 73 ‘Van Geest/Nedu’. 4 Hoge Raad 18 juni 1982, S&S 1982, 85; NJ 1983, 384 m.nt. Wachter ‘Hunter Douglas/Korpershoek’.
5
verklaard, dan rust er – bij belading/ geen verplichting op de chauffeur om die belading/stuwage te controleren. De
Hoge Raad heeft al in 1982 geoordeeld
dat de vervoerder in het algemeen niet verplicht is tot laden, stuwen en
lossen.4 Ook valt uit het arrest af te leiden dat de vervoerder niet onder alle omstandigheden verplicht is om de door
de afzender verrichte belading/stuwage
te controleren. Die controleverplichting
heeft de vervoerder niet als hij er op mocht vertrouwen dat de belading en
de stuwage behoorlijk waren geschied. En dan zijn we weer terug bij af: In welke
gevallen mag een redelijk bekwame en redelijk handelende chauffeur dat
vertrouwen hebben en wanneer mag hij dat niet? Ook hier hebben de experts het laatste woord.
Gelet op de ontwikkeling in de rechtspraak
in de afgelopen jaren, denk ik dat we die controleverplichting bij ‘zuiver’ CMRvervoer niet te gauw moeten aannemen. Pas als het duidelijk is dat niet alleen de
lading maar ook de vrachtwagen gevaar
loopt als gevolg van de slechte stuwage, dan moet de chauffeur ingrijpen. Maar als de lading glasplaten door het ervaren
personeel van de glasfabrikant op de wagen is vastgezet, hoeft de chauffeur niet per plaat na te gaan of er voldoende
stuwmateriaal is gebruikt. Hij mag erop vertrouwen dat het wel goed zit.
5. AVC-regeling over laden, stuwen en controle van toepassing verklaren
Nu Boek 8 BW en de CMR niets zeggen over wie moet laden en stuwen, laat staan de vraag of de vervoerder de
belading/stuwage door de afzender moet
controleren, heeft het bepaald nut de
(art. 9 lid 5) van toepassing te verklaren.
afzender moet laden en stuwen (art. 4 1
voor internationaal wegvervoer. Dan
AVC 2002 met daarin de regeling dat de (e)) en dat de vervoerder moet controleren
Dat heeft zowel zin voor nationaal als weten partijen tenminste waar zij aan
toe zijn en dat kan een hoop ellende en kostbare procedures voorkomen! Prof. Mr M.H. Claringbould
Vraag uit de praktijk De vraag:
aan de vervoerder bekend was op het
kan hier toch sprake zijn van een
Nederland naar Zweden van bloemen en
de vervoerder te dien aanzien geen
art 1 lid 1 CMR: een overeenkomst onder
Bij een internationaal transport van groenten alsmede een doos met levende
maden raakt onderweg deze doos open. De maden kruipen overal in de bloemen en groenten waardoor deze dusdanig
beschadigd raken, dat ze als verloren
kunnen worden beschouwd. Ook moet
de vrachtwagen grondig schoon gemaakt
worden. De vervoerder stelt de afzender aansprakelijk, omdat de maden niet goed
verpakt waren. De afzender verweert zich en stelt, dat hij de doos op verzoek van een
derde partij heeft meegegeven met deze zending.
van toepassing. De vervoerder stelt de wegens
niet
nakomen van zijn verplichtingen onder
de vervoerovereenkomst, namelijk het aanbieden van de lading in deugdelijke
verpakking. Volgens Art. 10 CMR is afzender
verpakking te onderzoeken. In dit geval
zat de doos met maden op het moment van inontvangstneming dicht en kon de vervoerder er niet aan zien, dat er
ontsnappingsmogelijkheden waren. De vervoerder kon de gebrekkigheid dus
niet waarnemen. De afzender is dus aansprakelijk voor de schade aan de lading
een doos met maden. In dat geval geldt de
afzender in deze vervoerovereenkomst als hoofdvervoerder en de derde als afzender. Ook hier is art. 10 CMR van toepassing en
de afzender van de maden (lees: de derde partij) dus uiteindelijk aansprakelijk. Shula Stibbe
Secretaris Stichting Vervoeradres
er geen reden voor de vervoerder om ook de derde partij aan te spreken. Gesteld dat de vervoerder toch de derde partij wil
aanspreken, dan kan dat slechts wegens onrechtmatige daad, nu de vervoerder geen overeenkomst heeft gesloten met deze derde partij.
materiaal of aan andere goederen en
Kan de afzender de schade verhalen op
de
wegvervoer van goederen, in dit geval
en voor de kosten van het schoonmaken van
De afzender heeft de doos echter in
voor
de
uiterlijke staat van de goederen en hun
vervoerder
aansprakelijk
jegens
inontvangstneming van de goederen de
aansprakelijk stellen voor de schade en is
Op dit transport is het CMR-verdrag
de
CMR verplicht de vervoerder om bij
bezwarende titel voor het internationale
uit hoofde van de vervoerovereenkomst
Het antwoord:
aansprakelijk
voorbehouden heeft gemaakt. Art. 8
vervoerovereenkomst zoals bedoeld in
de wagen. De vervoerder kan de afzender
Wie moet de schade dragen?
afzender
ogenblik van de inontvangstneming en
schade
aan
alsmede de kosten, die voortspruiten uit de gebrekkige verpakking van de goederen, tenzij de gebrekkigheid zichtbaar of
opdracht van een derde laten vervoeren. deze derde partij?
Ondanks dat afzender en derde partij
geen vrachtbrief hebben opgemaakt,
W e g e n W a g e n v e r s c h i j n t 3 m a a l p e r j a a r • A b o n n e m e n t s p r i j s f 1 1 , 5 0 , - p e r j a a r d o o r s t o r t i n g o p g i r o 4 1 . 9 5 . 7 9 6 t . n . v . S t i c h t i n g V e r v o e r a d r e s D e n H a a g • I S S N - n r . 0 9 2 0 - 6 1 9 1
Postbus 24023, 2490 AA Den Haag Hofweg 33, 2631 XD Nootdorp Tel. 088-55 22 100 (algemeen) Telefax 088-55 22 103 e.mail:
[email protected] www.vervoeradres.nl
sVa / Stichting Vervoeradres is een samenwerkingsverband van: EVO. Ondernemersorganisatie voor logistiek en transport KNV. Koninklijk Nederlands Vervoer NBB. Nederlandsch Binnenvaartbureau Transport en Logistiek Nederland. De ondernemersorganisatie voor het goederenvervoer
6