„Vergroten van het bestaansrecht van voetbalverenigingen‟
Nijmegen, mei 2011
Mart van Schijndel
Titelblad
Algemene informatie Titel project: Datum rapportage: Openingsdatum project: Sluitingsdatum project: Opdrachtgever project: Instelling: Opleiding:
„Vergroten van het bestaansrecht van voetbalverenigingen‟ 13-06-2011 31-01-2011 30-06-2011 Sports Economics Research Center (SERC) Hogeschool Arnhem Nijmegen Sport, Gezondheid & Management (SGM)
Contactinformatie projectgroep Naam
Voornaam
Opleiding
Telefoon
e-mail
SGM
0612459477
[email protected];
Mart
2
Schijndel van Nijenhuis
Stud.nr 440554
Niels
429358
SGM
0610459462
[email protected]
3
Lyon
Christian
445420
SGM
004917624846016
[email protected]
1
Contactpersoon SERC:
Martijn van Hal
[email protected] 0651362478
Contactpersoon HAN:
Ward Trutmans
[email protected] 0651362242
SLB‟er:
Marieke Abeling
[email protected]
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 2
Authenticiteitverklaring Verklaring van origineel ingeleverd werkstuk/rapport/scriptie
Door ondertekening van deze verklaring, geef ik aan dat het door mij ingeleverd(e) werkstuk/rapport/scriptie (verder te noemen “product”) Afstudeerscriptie SERC zelfstandig en zonder enige externe hulp door mij is vervaardigd. In delen van het product, die letterlijk of bijna letterlijk zijn geciteerd uit externe bronnen (zoals internet, boeken, vakbladen etc.) is dit door mij via een verwijzing (bv. voetnoot) expliciet kenbaar gemaakt in het geciteerde tekstdeel (cursief gedrukt). Verder verklaar ik dat het product (resp. delen daarvan) nooit eerder door mij is (zijn) aangeboden aan deze of een andere examencommissie. Door het afleggen van deze verklaring geef ik expliciet aan dat ik mij bewust ben van de fraudesancties zoals vastgelegd in de Uitvoeringsregeling van het HAN-reglement examencommissies.
Plaats: Nijmegen Datum: 16-06-2011 Volledige naam: Mart van Schijndel. HBO-bacheloropleiding/HAN: Sport, Gezondheid en Management. Inschrijvings-/studentnummers:440554 Handtekening:
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 3
Voorwoord Voor u ligt het resultaat van de afstudeerstage vanuit de opleiding Sport, Gezondheid en Management (SGM) aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. De afstudeerstage heeft plaatsgevonden bij het Sports Economics Research Center (SERC). Gedurende mijn afstudeerperiode heb ik met plezier gewerkt voor het SERC. De invulling van de afstudeeropdracht vereiste veel discipline en zelfstandigheid. Ik hoop dat dit onderzoek tot het gewenste resultaat heeft geleid voor het SERC. Daarnaast hebben verschillende verenigingen en instanties meegeholpen aan dit onderzoek, daarbij wil ik graag al deze personen bedanken voor zijn medewerking. Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om onze stagebegeleider vanuit de HAN, Ward Trutmans, te bedanken voor de begeleiding en ondersteuning tijdens mijn afstudeeropdracht. Daarnaast wil ik graag vanuit het SERC mijn stagebegeleider Martijn van Hal bedanken. Mede door de regelmaat van contactmomenten is er een duidelijke planning en begeleiding opgezet. Daarnaast wil ik specialist Erik Puyt bedanken voor het verschaffen van informatie en begeleiding vanuit het Serc . Ook wil ik Niels Nijenhuis en Christian Lyon bedanken voor de samenwerking tijdens deze afstudeerperiode. Tot slot wil ik Marie-Louise Verhees bedanken voor de inhoudelijke begeleiding tijdens de intervisiebijeenkomsten.
Mart van Schijndel Nijmegen, mei 2011
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 4
Samenvatting In het kader van mijn afstudeeropdracht is een onderzoek uitgevoerd bij het Sports Economics Research Center (SERC). In dit onderzoek is de mogelijkheid onderzocht om het economisch en maatschappelijk bestaansrecht van voetbalverenigingen te vergroten. De doelstelling in deze afstudeeropdracht luidde als volgt: Handvatten aanreiken aan voetbalverenigingen om het maatschappelijk en economisch draagvlak te vergroten bij veranderende economische omstandigheden. Door middel van het ontwikkelen van een „meetlat‟ zal de huidige positie van een voetbalvereniging beoordeeld worden, op basis van de analyse worden aanbevelingen gedaan Na de beschrijving van de doelstelling is vanuit de vraagstelling een zestal deelvragen geformuleerd. Deze deelvragen vormden de structuur binnen het theoretisch kader en dienden antwoord te geven op de vraagstelling. Dit aan de hand van informatie uit het „Theoretisch Perspectief op de Economie van de Breedtesport‟ van het SERC. In het theoretisch kader zijn de onderwerpen vereniging, gemeente (maatschappelijk) en ondernemerschap uitgewerkt. Deze onderwerpen zijn vooral uitgewerkt in het kader van een sport- en voetbalvereniging. Aan de hand van deze informatie is een conceptuele meetlat ontworpen die als hulpmiddel moet dienen bij het vergroten van het bestaansrecht van voetbalverenigingen. Verenigingen worden na een analyse op de meetlat ingedeeld en aan de hand hiervan kunnen handvatten aangereikt worden voor het vergroten van het bestaansrecht, zowel maatschappelijk als economisch. De meetlat is getest in drie onderzoeksgebieden, namelijk de gemeente Landerd, Noord-Brabant, de gemeente Winterswijk, Gelderland, en de gemeente Kleve, Duitsland. De gebruikte methodes bij het onderzoek zijn een casestudy van het beleid van de gemeente, vragenlijsten en half gestructureerde interviews. In elk onderzoeksgebied zijn sportverenigingen benaderd, aan de hand van hun voorkeur is een interview of vragenlijst afgenomen. Daarbij lag de focus uiteraard op het interviewen van voetbalverenigingen. In de resultaten worden in totaal 16 sportverenigingen, waaronder 7 voetbalverenigingen ingedeeld op de meetlat. Er wordt toegelicht waarom deze verenigingen hier staan ingedeeld en in de conclusie worden voor enkele verenigingen aanbevelingen gedaan. Er worden activiteiten aan de conceptuele meetlat toegevoegd en het verschil tussen de drie onderzoeksgebieden wordt beschreven. Vooral het verschil tussen Duitsland en Nederland is opvallend, in Duitsland zijn er omnisportverenigingen waarvan zelfs VFL Merkur al volledig onafhankelijk is van veranderende economische omstandigheden. VFL Merkur werkt namelijk niet met sponsoren en subsidie en heeft een bedrijfsleider en belastingsadviseur in dienst. Zowel op maatschappelijk als ondernemend vlak kan deze vereniging als best-practice voorbeeld voor de meetlat worden gebruikt. Nederlandse verenigingen willen weldegelijk meedenken over maatschappelijk en ondernemend actief worden, maar vrijwel elke vereniging geeft aan dat ze hier geen kader en ruimte voor beschikbaar hebben. Het gevolg hiervan is dat onverwachte kosten vooral opgevangen zullen worden door verhoging van de contributie. In de discussie komt naar voren dat de ontworpen meetlat weldegelijk handvatten aanbied aan voetbalverenigingen om het maatschappelijk en economisch bestaansrecht te vergroten. Echter is de analyse van de meetlat nog niet optimaal ontwikkeld. Er is geen rekening gehouden in hoeverre het aantal maatschappelijke en ondernemende activiteiten vaststellen waar een vereniging komt te staan op de meetlat. De keuze van gebruik van afzonderlijke onderzoekers is op dit moment te groot waardoor iedere onderzoeker er zijn eigen draai aan kan geven. De volgende aanbeveling is dan ook opgesteld voor het SERC in samenwerking met Transferpunt: Er zullen goede maatschappelijke en ondernemende indicatoren opgezet moeten worden zodat een afzonderlijke onderzoeker niet zijn manier van analyseren gaat gebruiken. Voor gemeenten wordt geadviseerd een harmonisatieproces op te zetten voor verenigingen. Subsidies zijn nu uit historisch beleid opgezet en hier komen veel scheve verhoudingen naar voren.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 5
Summary In the framework of my graduation assignment I performed research at the Sports Economics Research Center (SERC). This study investigated the possibility to increase the economic and social existence of football clubs. The main objective during this graduation assignment is: Providing grips for football clubs to increase the social and economic existence with changing economic circumstances. Through developing an instrument', the current position of a football club will be judged, and on the basis of these analysis, recommendations will be taken. After describing the objective the questionnaire consists out of six questions. These questions formed the structure of the theoretical framework and ought to provide useful answers in creating the solution for the main objective. This according to information from the 'theoretical perspective on the economics of sport "of the SERC. The theoretical framework describes the subjects association, community (social) and entrepreneurship. These subjects are mainly written in the context of a sportand football association. Using this information, a conceptual instrument is designed to serve as an aid in increasing the existence of football associations. Associations will be classified, after an analysis, on the instrument. On the basis of these findings tools can be handed for increasing their existence, both socially and enterprising. Having examined the literature, the instrument is tested in three research areas. Namely the community Landerd, Noord-Brabant, the community Winterswijk, Gelderland and the community Kleve, Germany. The methods used in this part of the study are, a case study to the policy of the researched communities, questionnaires and semi-structured interviews. In each community clubs are approached. According to what they preferred an interview or questionnaire is conducted. It was obvious that our focus was to interview football clubs. As a results an total of 16 associations including 7 football associations are classified on the instrument. In the results it is explained why these organizations are classified on the instrument. In the conclusion recommendations are made for some of the associations. Activities are added to the conceptual instrument and the differences between the three research areas are described. Especially the difference between Germany and the Netherlands is striking. In Germany there are multisport clubs and VFL Merkur is completely independent of changing economic conditions. VFL Merkur is not working with sponsors and they exist without using grant. Besides that they have an tax lawyer and manager employed. Including the social and entrepreneurial level this association is a best practice example for the instrument to be used. Dutch clubs really like thinking about being socially active and enterprising. But almost all associations indicates that there's been no staff or space available. The result is that unexpected costs will be collected by increasing the contribution. The discussion describes that the instrument provides grips for football clubs to increase the social and economic existence. However, the analysis of the Instrument is not yet fully developed. The research project didn‟t account how the number of social and enterprising activities and how this helps to put the associations on the instrument. The options which the individual researchers have is currently too large. Each researcher can give his own twist on the investigation. The following recommendation has been compiled for the SERC: There should be a good design of what the social and entrepreneurial indicators are so that the individual researcher will not use his own opinion. The recommendation for communities is that they start a harmonization process for the clubs. Grants are build up from historic policies and the consequence of this is that the relations between clubs are off.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 6
Inhoudsopgave Samenvatting........................................................................................................................................... 5 Summary ................................................................................................................................................. 6 Inleiding ................................................................................................................................................... 9 1.1 Projectkader .................................................................................................................................. 9 1.2 Doelstelling van het onderzoek ................................................................................................... 11 1.3 Vraagstelling ................................................................................................................................ 11 1.4 Onderzoeksmodel ....................................................................................................................... 12 1.5 Verantwoording en relevantie voor Sport, Gezondheid & Management. .................................. 13 1.6 Leeswijzer .................................................................................................................................... 13 1.7 Definitielijst ................................................................................................................................. 14 2 Theoretisch kader ............................................................................................................................... 16 2.1 De vereniging ............................................................................................................................... 16 2.2 De gemeente & sportvereniging ................................................................................................. 19 2.3 Ondernemerschap ....................................................................................................................... 23 2.4 Overzicht van alle variabelen ...................................................................................................... 27 2.5 Relevantie theoretisch kader en ontwikkeling van de meetlat................................................... 28 2.6 De conceptuele meetlat .............................................................................................................. 29 2.7 Hypothese ................................................................................................................................... 30 3.0 Methode .......................................................................................................................................... 31 4.0 Resultaten........................................................................................................................................ 34 4.1 Resultaten gemeente Landerd .................................................................................................... 34 4.2 Resultaten gemeente Kleve......................................................................................................... 38 4.3 Resultaten Gemeente Winterswijk ............................................................................................. 42 5.0 Conclusie ......................................................................................................................................... 45 5.1 Conclusie gemeente Landerd ...................................................................................................... 45 5.2 Conclusie Gemeente Kleve .......................................................................................................... 46 Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 7
5.3 Conclusie gemeente Winterswijk ................................................................................................ 47 5.4 Wat valt op tussen de onderzoeksgebieden? ............................................................................. 48 5.5 Kunnen er activiteiten aan de meetlat worden toegevoegd? .................................................... 51 6.0 Discussie .......................................................................................................................................... 52 6.1 Terugkoppeling naar de doelstelling ........................................................................................... 52 6.2 Relatie tussen theoretisch kader en conclusie ............................................................................ 52 6.3 Praktische relevantie ................................................................................................................... 53 6.4 Begrenzing van de studie ............................................................................................................ 53 6.5 Suggesties voor vervolgonderzoek .............................................................................................. 53 7.0 Aanbeveling ................................................................................................................................. 55 Literatuurlijst ......................................................................................................................................... 56 Bijlage 1 Onderzoeksmethode .............................................................................................................. 59 Bijlage 2 Kosten voetbalvelden ............................................................................................................. 61 Bijlage 3 Nieuwste versie van de meetlat met bijgevoegde variabelen. .............................................. 62 Bijlage 4 Kwalitatieve data-analyse gemeente Landerd ....................................................................... 63 Bijlage 5 Kwalitatieve data-analyse gemeente Kleve ............................................................................ 87 Bijlage 6 Kwalitatieve data-analyse gemeente Winterswijk ............................................................... 101 Bijlage 7 Overzicht krantenknipsels .................................................................................................... 112
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 8
Inleiding 1.1 Projectkader Deze scriptie wordt geschreven in opdracht van het Sports Economics Research Center(SERC). Het SERC (voorheen Platform Sporteconomie) is een community voor onderzoekers en geïnteresseerden, voor het uitwisselen van kennis over sporteconomie. Via het platform worden verschillende sporteconomische onderzoeken uitgevoerd en gepubliceerd. Op dit moment heeft het SERC verschillende aandachtsgebieden, dit zijn: de invloed van sociale media, de evaluatie van sportevenementen en de economie van de breedtesport. De opdracht van deze scriptie valt onder „economie van de breedtesport‟ en richt zich op het vergroten van het (maatschappelijk & economisch) draagvlak van voetbalverenigingen. In bijlage 7 staan artikelen die de ontwikkelingen van de afgelopen maanden en drie gemeenten laten zien. Voetbalverenigingen krijgen minder subsidie en zullen zelf nieuwe inkomstenbronnen moeten opzetten om kosten te kunnen compenseren. Aanleiding voor deze opdracht is het “Theoretisch Perspectief op de Economie van de Breedtesport‟‟ (SERC, 2010), waarin de „Economische Theorie van de Vereniging‟ (Buchanan,1965) centraal staat. Hierin wordt uitgebreid ingegaan op drie begrippen, namelijk: het zuiver collectief goed, de clubgoederen en het zuiver individueel goed. Deze drie begrippen zijn een eerste insteek voor het ontwerpen van de meetlat. De meetlat is een analytisch hulpmiddel om het bestaansrecht van voetbalverenigingen te vergroten. Dit wordt onderaan dit hoofdstuk verder toegelicht. Deze zullen hieronder worden toegelicht. Zuiver collectieve goederen Het zuiver collectieve goed is ondeelbaar en uitsluiting is onmogelijk. Het is ondeelbaar, omdat op het moment dat ze eenmaal aan een persoon zijn verschaft, het product zonder extra kosten aan een ander ter beschikking wordt gesteld. Er is sprake van een gezamenlijk gebruik van het goed en personen zijn vrij om hier aan deel te nemen om zo hun sport te kunnen uitoefenen(collectieve actie). Uitsluiting van collectieve goederen is onmogelijk, want producenten van collectieve goederen kunnen individuele personen niet uitsluiten van het gebruik ervan. Als men als voorbeeld kijkt naar een voetbalvereniging heeft iedereen recht op lidmaatschap als die persoon contributie betaalt. Zuiver individuele goederen Bij zuiver individuele goederen wordt een marktprijs gevraagd naar mate het gebruik van de dienst of product. Men kan hierbij gebruikers uitsluiten van het individuele goed. Bijvoorbeeld bij achterstallige betaling kan men de klant afsluiten van het product. Tevens kunnen individuele goederen opgedeeld worden naar de wensen van een persoon. Zo probeert een ondernemer winstmaximalisatie te bereiken. Een voorbeeld is de voetbalschool. De consument kan techniektraining krijgen, die aangepast is op zijn niveau en hier een marktprijs voor opstellen. Ondernemers kunnen zo een vrije sturing geven aan de marktprijs van hun product. Mochten personen veel willen sporten dan zal de marktprijs omhoog gaan omdat ze veel gebruik willen maken van het individuele goed.
Figuur 1: Collectieve goederen tegenover individuele goederen
In figuur twee staan de begrippen tegenover elkaar. Links staan collectieve goederen en rechts staan individuele goederen. Tussen deze twee onderdelen van de markt staan clubgoederen. Daar wordt hieronder verder op ingegaan. Drie mogelijkheden om een clubgoed te realiseren Vaak wordt gesteld dat de georganiseerde sport een monopoliepositie heeft. Hier wordt mee bedoeld dat de vereniging als rechtspersoon (in plaats van overheids- of commerciële arrangementen) lange tijd dominant is geweest bij het realiseren van clubgoederen (SERC 2010. blz. 12).Sinds de jaren negentig is het ook voor commerciële bedrijven interessant om sport aan te bieden. Een perfect voorbeeld hiervan is de opkomst van fitness in de afgelopen 30 jaar. Wat bepaalt nu de keuze tussen
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 9
de economische of maatschappelijke structuur, anders gezegd wat is nu de beste vorm van sportbeoefening? Is de vereniging de beste, die voornamelijk bestaat uit vrijwilligers en de contributie zo laag mogelijk houdt. Of is dat een onderneming die gericht sportaanbod verzorgt door professionals tegen een marktprijs. Welke structuur is de meest effectieve om aan de behoefte van de maatschappij te voldoen? De drie mogelijkheden om een clubgoed te realiseren zijn: A) De vereniging (Het gebruikerscollectief neemt initiatief). B) De gemeente (De totale gemeenschap draagt de kosten voor het realiseren van het sportaanbod). C) De onderneming (Een ondernemer neemt het risico om een clubgoed te realiseren). A. De vereniging De vereniging betekent dat het gebruikerscollectief initiatief neemt om aan hun behoefte van sport te voldoen. Een clubgoed is in dit geval een middel om de individuele doelen te realiseren die door meerdere mensen gedeeld worden. Het is bijvoorbeeld voor alleen een individu niet mogelijk om een voetbalcompetitie op te zetten. Met het opzetten van een voetbalcompetitie zijn hoge transactie kosten gemoeid. Hiervoor zijn verschillende teams met elk minimaal 11 deelnemers, een veld, scheidsrechter en een bal nodig. Ook economisch gezien is het nuttig om de kosten die hierdoor ontstaan over meerdere geïnteresseerden te verdelen, en gezamenlijk gebruik te maken van accommodaties en randvoorwaarden zoals trainingsmateriaal, een trainer en scheidsrechter. Een vereniging is een uit individueel en maatschappelijk oogpunt efficiënte manier om de sport te organiseren en de daarvoor benodigde voorzieningen te realiseren. Burgers verplichten zich om samen de door hen gewenste collectieve voorzieningen tot stand te brengen. Op vrijwillige basis brengen zij het gewenste budget bij elkaar (SERC, 2010, blz. 9). B. De gemeente Het gemeentelijke beleid stelt vaak maatschappelijk (publieke) doelen in hun omgeving. Hier kunnen verenigingen op inspelen door deze doelen ook daadwerkelijk te realiseren zodat ze in aanmerking komen voor meer subsidie. De gemeente heeft bepaalde motieven om de sport of de vereniging te ondersteunen, bijvoorbeeld de bevordering van integratie of het sociale kenmerk. Om het succesvol organiseren van sportvoorzieningen en het realiseren van de maatschappelijke doelen te bevorderen zijn veel gemeenten in Nederland bereid om het opzetten van goede sportaccommodaties te ondersteunen. Verder werd het beleid van de vereniging overgelaten tot eind jaren negentig aan de leden (SERC, 2010). C. De onderneming Sinds eind jaren negentig zijn ondernemers hun plek gaan vinden in de sportbranche. Het gaat er hierbij om zelfstandig en onafhankelijk te zijn van andere partijen en het eigen bestaansrecht te vergroten. Een goed voorbeeld hiervan zijn de fitnesscentra. Door in te spelen op actuele trends en ontwikkelingen zoals individualisering en informalisering hebben deze voor twee miljoen extra sportbeoefenaars gezorgd. Dit heeft als resultaat dat de bezettingsgraad binnen de fitnesscentra het hoogst zijn (SERC, 2010). Fitnesscentra zijn de hele dag open en de accommodatie is zo ingedeeld dat er zoveel mogelijk apparaten zijn voor de klanten. Een voetbalvereniging heeft bijvoorbeeld een grote accommodatie waarbij de bezettingsgraad laag is. Veel ruimte wordt dan niet optimaal benut voor bedrijfsvoering. Aanleiding onderzoek Deze drie verschillende perspectieven en de stelling van Buchanan (1965), dat er geen verschil bestaat of een clubgoed beheerd wordt door een winstzoekende ondernemer, de overheid of het gebruikerscollectief, bieden aanleiding om te onderzoeken welke mogelijkheden er voor voetbalverenigingen bestaan om te veranderen. Voor de beoordeling van de huidige situatie van sportverenigingen zal een meetlat ontwikkeld worden die met de drie perspectieven rekening houdt en handvatten aanbiedt. Deze handvatten kunnen voetbalverenigingen helpen om hun maatschappelijk en ondernemend draagvlak te vergroten. Hierdoor zullen voetbalverenigingen in staat zijn om andere inkomstenbronnen op te zetten en zo kosten te kunnen compenseren.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 10
1.2 Doelstelling van het onderzoek Naar aanleiding van het projectkader is de volgende doelstelling opgesteld. Door middel van deze doelstelling zal getracht worden het bestaansrecht van voetbalverenigingen te vergroten. Handvatten aanreiken aan voetbalverenigingen om het maatschappelijk en economisch draagvlak te vergroten bij veranderende economische omstandigheden. Door middel van het ontwikkelen van een „meetlat‟ zal de huidige positie van een voetbalvereniging beoordeeld worden, op basis van de analyse worden aanbevelingen gedaan.
1.3 Vraagstelling De vraagstellingen zijn opgedeeld in een hoofdvraag en verschillende deelvragen, waaronder theoretische, empirische en analytische deelvragen. Deze staan hieronder beschreven: Hoofdvraag Hoe kan het maatschappelijk en economisch draagvlak van voetbalverenigingen worden vergroot? Theoretisch vraagstellingen Wat is collectieve actie in de context van sportverenigingen? Wat word verstaan onder winstmaximalisatie in sportbegrippen? Welke typen subsidies zijn er voor een voetbalvereniging? Wat betekent maatschappelijk draagvlak in de context van de Nederlandse voetbalvereniging? Wat wordt verstaan onder ondernemerschap in de context van een sportvereniging? Van welke variabelen is een voetbalvereniging op het gebied van inkomsten afhankelijk? Empirisch vraagstellingen Hoe zien de inkomsten van sportverenigingen eruit? In hoeverre zijn verenigingen maatschappelijk actief? In hoeverre zijn verenigingen ondernemend actief? Analytisch vraagstellingen Welke mogelijkheden en beperkingen voor ondernemerschap zijn er bij een voetbalvereniging? Kunnen er activiteiten aan de meetlat worden toegevoegd? Wat valt op het gebied van inkomsten op tussen de verschillende verenigingen?
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 11
1.4 Onderzoeksmodel In het onderstaand onderzoeksmodel is het onderzoeksproces met haar verschillende fases overzichtelijk in een model weergegeven. Dit is uitgewerkt aan de hand van Verschuren en Doorewaard.
Figuur 2: Onderzoeksmodel
Toelichting onderzoeksmodel In vak A van het onderzoeksmodel staan de theorieën die in het theoretisch kader onderzocht zullen worden. In vak B zal de gewenste situatie beschreven worden, dit is de hypothese van het theoretisch kader en de conceptuele meetlat. In de feitelijke situatie in vak B zal de conceptuele meetlat toegepast worden in drie onderzoeksgebieden. Namelijk de gemeente Kleve (Duitsland), de gemeente Winterswijk (Gelderland) en de gemeente Landerd (Noord Brabant). In vak C zullen de analyseresultaten van de bovenstaande onderzoeksgebieden worden uitgewerkt en in vak D zullen hier conclusies en aanbevelingen voor opgesteld worden.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 12
1.5 Verantwoording en relevantie voor Sport, Gezondheid & Management. De afstudeeropdracht van het SERC sluit perfect aan op de ontwikkeling van een SGM‟er. Er zal ingespeeld worden op de laatste trends en ontwikkelingen wat betreft het subsidiebeleid vanuit de gemeente, en daarnaast handvatten gaan aanreiken om het bestaansrecht van voetbalverenigingen te vergroten. Zoals al aangegeven in het projectkader zullen subsidies minder worden waardoor voetbalverenigingen andere inkomsten zullen moeten genereren. In bijlage 7 vindt u recente krachtenberichten die betrekking hebben op het onderzoek. Uit deze berichten komt duidelijk naar voren dat het bestaansrecht van voetbalverenigingen in gevaar is. Kosten gaan omhoog en dit zal opgevangen moeten worden door andere inkomstenbronnen te vergroten. Als wordt gekeken naar bijlage 7 dan kan bijvoorbeeld in Veghel dit onderzoek van waarde zijn voor de sportverenigingen. Door een meetlat te ontwerpen zullen verenigingen zien welke mogelijkheden ze hebben om subsidievermindering op te vangen. In de toekomst zal deze scriptie voor het SERC in samenwerking met Transferpunt Sport van toegevoegde waarde kunnen zijn in het toepassen van de „meetlat‟ bij sportverenigingen. In de gemeente Veghel (bijlage 7) wordt de indirecte subsidie verlaagd waardoor bijvoorbeeld voetbalvereniging Blauw Geel op jaarbasis 15.000 euro aan extra kosten heeft. Door middel van activiteiten van de meetlat kan Blauw Geel overwegen om nieuwe inkomstenbronnen op te zetten om zo het bestaansrecht te vergroten.
1.6 Leeswijzer Opbouw van het rapport Dit rapport bestaat uit zeven hoofdstukken. Daarnaast is er een literatuurlijst en zijn er 7 bijlagen. In de bijlagen staan onder andere de resultaten van kwalitatief en kwantitatief onderzoek bij gemeenten en verenigingen. 1) Inleiding In de inleiding staat beschreven hoe de afstudeeropdracht tot stand gekomen is. Ook wordt de doelstelling, vraagstelling en de relevantie met SGM beschreven. 2) Theoretisch kader Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van relevantie theorieën en de verwachting (hypothese). 3) Methode In dit hoofdstuk wordt beschreven wat de methode van het onderzoek is en hoe dit onderzoek is uitgevoerd. 4) Resultaten Dit hoofdstuk geeft de resultaten van het kwalitatief en kwantitatief onderzoek weer. 5) Conclusie In de conclusie komen de belangrijkste resultaten van het onderzoek naar voren. Dit wordt weergegeven aan de hand van het theoretisch kader en de resultaten. 6) Discussie De beperkingen en relevantie van het onderzoek worden in dit hoofdstuk weergegeven. 7) Aanbevelingen Naar aanleiding van de conclusies worden aanbevelingen gegeven die voor het SERC en voetbalverenigingen van belang kunnen zijn. Ook wordt een advies gegeven voor een vervolgonderzoek.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 13
1.7 Definitielijst Transactiekosten Moeite (uitgedrukt in tijd en/of geld) die iemand moet doen om informatie te krijgen over de prijs van goederen die hij wil kopen (bedrijfseconomische begrippen 2011). Een voorbeeld van transactiekosten kan het spelen van een voetbalwedstrijd zijn. Door de verenigingsstructuur is er een zeer efficiënt systeem ontstaan niet alleen voor het spelen van een voetbalwedstrijd maar ook voor het organiseren van competities tot op het hoogste mondiale niveau. Stel dat iemand zelf een wedstrijd wil organiseren dan moet hij eerst 10 anderen vinden die met hem willen spelen en dan nog eens 11 anderen als tegenstander. Dat kost heel veel tijd en energie, (en dat elke week weer) wat zorgt voor hoge transactiekosten. Collectieve actie: Burgers vormen een groep of sluiten zich erbij aan om hun eigen belang na te streven. Groepsvorming moet een voordeel opleveren boven het nalaten ervan. Deze groepsvorming brengt voor de groepsleden een collectief goed dat ze individueel niet kunnen krijgen (Korsten, 2009). Een goed voorbeeld hierbij is lid zijn van een voetbalvereniging. De persoon wil graag voetballen en dat is moeilijk alleen te realiseren. Je moet namelijk medespelers, tegenstanders en een locatie hebben. Bij een voetbalvereniging komen alle burgers samen om het collectieve doel voetbal te spelen. Zuiver collectieve goederen Goederen waarvan niemand kan worden uitgesloten of niet te splitsen zijn in individuele eenheden die aan de afzonderlijke gebruikers verkocht worden (Economische begrippen 2011). Deze definitie heeft twee kenmerken: Het goed is ondeelbaar: indien ze eenmaal aan één individu zijn verschaft zij zonder extra kosten ook aan andere individuen ter beschikking staan er is sprake van gezamenlijk gebruik van het goed. (SERC 2010, blz. 7.) Uitsluiting is onmogelijk: producenten van een collectief goed kunnen individuele consumenten niet uitsluiten van het gebruik. Voor sommige goederen is het technisch onmogelijk iemand van het gebruik uit te sluiten. In andere gevallen is het economisch onwenselijk, vanwege te hoge transactiekosten, om de uitsluiting te organiseren, dat wil zeggen het goed opdelen in eenheden waarvoor een prijs in rekening gebracht kan worden naar rato van het gebruik (SERC 2010, blz. 7) Een goed voorbeeld hierbij is het lidmaatschap van een voetbalvereniging. Iedereen betaalt evenveel contributie voor dezelfde diensten. Daarnaast heeft iedereen recht op lidmaatschap als die persoon contributie betaalt. Individuele goederen Dit houdt in dat alle consumenten dezelfde marktprijs per eenheid betalen en zij verschillende hoeveelheden kunnen kopen (SERC 2010, blz. 7). Een goed voorbeeld hierbij is een voetbalschool, een individu zal een bepaald aantal lessen kopen bij de voetbalschool. Deze lessen hebben een bepaalde marktwaarde en naar aanleiding van de hoeveelheid lessen zal een prijsafspraak gemaakt worden. Clubgoederen Er is sprake van een collectief (niet-rivaliserend) goed waarbij uitsluiting wel mogelijk is. Dit begrip staat tussen individuele en collectieve goederen in (SERC 2010). Bijvoorbeeld een zwembad. Een zwembad is beschikbaar voor een individu, maar is niet afhankelijk van het gebruik van het individu. De waarde van het zwembad blijft gelijk, hoeveel mensen het zwembad ook gebruiken. Een ander simpel voorbeeld is kabeltelevisie of internet. Dit is beschikbaar voor het individu maar hoe vaak iemand het gebruikt is niet van invloed op het bestaansrecht. Marktwerking Bij marktwerking is de markt aan het werk zonder dat de overheid daar aan te pas komt. Het basisprincipe van marktwerking is dus dat alle economische beslissingen - over consumptie, productie, sparen en investeren – door individuele burgers en bedrijven worden genomen. De prijs zorgt voor de afstemming van vraag en aanbod. (Baarsma 2010, blz. 8).
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 14
Als er wordt gekeken naar de sportsector is fitness een mooi voorbeeld. Dit zijn ondernemers die niet afhankelijk zijn van subsidie of sponsoren of andere externe factoren. Zij nemen zelf de beslissing hoe hoog de contributie is en wat ze daarvoor aanbieden. Subsidies Subsidie is aanspraak maken op financiële middelen, door een gemeente verstrekt, met het oog op bepaalde activiteiten (Van Buuren en Polak, 2001).
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 15
2 Theoretisch kader In het theoretisch kader wordt de theoretische achtergrond van het onderzoek weergegeven. Het doel van dit theoretisch kader is het ontwikkelen van een meetlat dat als hulpmiddel wordt gebruikt om inzicht te krijgen in het bestaansrecht van voetbalverenigingen en zo doende dit bestaansrecht te vergroten. Hier wordt verder ingegaan op de informatie uit het projectkader. Uiteindelijk zal er een relevantie en hypothese opgesteld worden, die vertaald wordt naar een meetlat. Met deze meetlat zal het onderzoek worden vervolgd en zal de centrale hoofdvraag van dit onderzoek beantwoord worden.
2.1 De vereniging Een vereniging is een organisatie die leden kent en bepaalde doelen nastreeft. Leden betalen contributie en kiezen zelf een bestuur. Een vereniging is een rechtspersoon (economische begrippen 2011). Een vereniging kan gezien worden als een grote verzamelplek voor mensen met dezelfde interesses in sport. Ze vormen een collectief. Olsen (1965) heeft een theorie die hierbij aansluit en hieronder verder staat toegelicht. Het begrip collectieve actie zal omschreven worden en er zal gekeken worden wat een gevaar kan vormen voor een collectieve groep. Collectieve actie Collectieve actie betekent dat burgers een groep vormen of zich erbij aan sluiten om hun eigen belang na te streven. Groepsvorming moet een voordeel opleveren boven het nalaten ervan. Deze groepsvorming brengt voor de groepsleden een collectief goed dat ze individueel niet kunnen krijgen (Korsten, 2009). Als bijvoorbeeld een persoon aan denksport doet zal hij met enkele andere geïnteresseerden een groep vormen die samen die sport gaan uitvoeren. Dit zorgt ook voor lagere transactiekosten, iets waar later in dit hoofdstuk verder op ingegaan wordt. Volgens Olsen (1965) zullen personen bij het vormen van een groep of zich aansluiten bij een bestaande groep dat voornamelijk uit eigen belang doen, anders gezegd willen ze graag een sport uitoefenen maar kunnen ze dit niet alleen. Hiervoor hebben ze andere personen nodig waarbij al snel een collectieve groep wordt opgezet. Door deze groepsvorming zijn de personen in staat een collectief goed uit te voeren wat individueel niet mogelijk is. Volgens Olsen (1965) hebben collectieve goederen een drietal kenmerken: Non-rivaliserend: de consumptie van het ene individu van het goed legt geen beperking op aan de consumptie door een ander. Non-exclusief: van een eenmaal geproduceerd collectief goed kan niemand worden uitgesloten. Gemeenschappelijk aanbod aan gebruikers: het aanbod van het goed of een deel daarvan is voor elk individu hetzelfde. Meelifter Een gevaar dat volgens Olsen (1965) hierbij komt kijken is de „meelifter‟. Dit is een persoon die zich niet aansluit bij een collectieve groep maar wel mee profiteert van de inspanningen van deze groep. Een voorbeeld kan een situatie zijn omtrent vrijwilligerswerk bij een vereniging. Doordat er binnen de vereniging veel vrijwilligers actief zijn kan de vereniging zijn diensten tegen een lage contributie aanbieden. De meelifter is de persoon die geen vrijwilligerswerk verricht maar wel een lage contributie betaalt. Een ander voorbeeld is dat een persoon meevoetbalt maar geen lid is van de vereniging. Olson (1965) concludeert dat de kans dat groepen gezamenlijk in actie komen afneemt naarmate de groep groeit. Hoe groter de groep hoe hoger de organisatiekosten om het meeliften te voorkomen. Er zijn twee belangrijke aspecten die meelifters voorkomen. 1. Selectieve prikkel Selectieve prikkel is de extra voordelen voor het lid zijn van een vereniging. Denk aan bijvoorbeeld het spelen van toernooien met andere verenigingen. Door een selectieve prikkel zal een persoon eerder de neiging hebben om lid te worden van een vereniging. 2. Vrijwillige aanvaarding van dwang Bij vrijwillige aanvaarding van dwang komt de meelifter tot eigen inzicht dat het collectief goed niet individueel te realiseren valt, maar dit samen met een groep als collectief mogelijk is. Mensen brengen vrijwillig het gewenste budget bij elkaar om zo het collectief goed uit te voeren. Je kunt bijvoorbeeld
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 16
niet alleen een voetbalwedstrijd spelen, hiervoor moet je eerst 10 teamgenoten vinden en dan nog een tegenstander. Vrijwillige aanvaarding van dwang is dan ook simpel weg een vereniging. Door lid te worden van een vereniging wordt dit allemaal voor je geregeld. Hierdoor zal contributie gevraagd worden. Doordat een grote hoeveelheid leden die contributie betalen kunnen ze goedkoop gebruik maken van een accommodatie, douche, kleedruimte, een bal en scheidsrechter. Transactiekosten Aansluiten als lid bij een collectief goed zorgt ook voor lage transactiekosten. Transactiekosten zijn kosten die men krijgt bij het tot stand komen van een proces. Bij een voetbalwedstrijd zijn er hoge transactiekosten, denk hierbij aan het regelen van twee voetbalteams en een locatie. Door lid te worden van een vereniging is het organisatorisch makkelijk om een voetbalelftal op te richten en tegenstanders te zoeken. Dit zorgt dan ook voor lage transactiekosten om een voetbalwedstrijd te organiseren met een vereniging. Een collectieve groep is dus eigenlijk simpel gezegd een vereniging. Een vereniging is een uit individueel en maatschappelijk oogpunt efficiënte manier om de sport te organiseren, daarnaast worden benodigde voorzieningen gerealiseerd. Een collectieve groep zijn allemaal mensen die graag een bepaalde sport willen uitoefenen. Lid zijn van een vereniging brengt verschillende voordelen met zich mee zoals hierboven beschreven. Daarnaast heeft een vereniging over het algemeen lage transactiekosten vergeleken met een individueel persoon die dezelfde sport wil uitoefenen. Deze vereniging heeft natuurlijk wel kosten. Hierdoor zal de collectieve groep door middel van het betalen van contributie de vereniging bestaansrecht geven. Er zijn echter ook nog andere inkomstenbronnen noodzakelijk voor een vereniging. Hieronder wordt ingegaan op de algemene percentages van inkomstenbronnen voor een sportvereniging anno nu. Inkomsten van een vereniging De verdeling van de inkomstenbronnen binnen Nederlandse sportverenigingen is als volgt (NOC*NSF, 2009): 1. Contributies, les- en entreegelden (48%) 2. Kantineverkopen (25%) 3. Sponsor- en Reclamegelden (11%) 3. Subsidies en bijdragen (11%) 4. Overige baten (5%) De inkomsten van een sportvereniging kunnen opgedeeld worden in interne en externe inkomsten. De interne inkomsten zijn contributies, les- en entreegelden, en de kantineverkopen. Sponsor- en reclamegelden en subsidies zijn externe inkomsten. Dit wordt hieronder nader toegelicht. Interne inkomsten De belangrijkste interne inkomsten van een vereniging is contributie. Om een collectief goed uit te voeren zullen de deelnemers zelf het gewenste budget bij elkaar brengen. Een ander kenmerk is tijd, dit is echter niet in geld uit te drukken. Hierbij gaat het over vrijwilligers die zich inzetten voor de club. Les -en entreegeld is ook een belangrijke variabele. Vaak wordt bij een vereniging een vast bedrag aan contributie gevraagd en zijn inkomsten van lesgeld bij veel verenigingen niet van toepassing. Vaak wordt hier ook een marktprijs voor gevraagd waardoor het eerder onder de variabelen van ondernemerschap valt. Vandaar dat deze niet zal worden meegenomen in de variabelen. Externe inkomsten Bij externe inkomsten komen subsidie en sponsoren naar voren. Met extern wordt bedoeld dat een vereniging er geen directe invloed op heeft. Externe inkomsten vormen 22% van de totale inkomsten van een voetbalvereniging. Om de financiële situatie te verbeteren zouden verenigingen voornamelijk terug kunnen vallen op de interne inkomsten. Dit omdat zij hier zelf invloed op hebben. Bij de externe inkomsten kunnen veranderende omstandigheden optreden waar een vereniging geen invloed op heeft. Dit houdt in dat in het ergste geval de subsidie vermindert en sponsoren minder geld willen investeren. Hierdoor kan een vereniging in de financiële problemen komen. De enigste optie die de vereniging dan heeft is terugvallen op contributie en entreegeld.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 17
Variabelen en de meetlat Aan de hand van de bovenstaande informatie zijn variabelen opgesteld die naar voren zijn gekomen in dit hoofdstuk. Deze hebben de kenmerken van collectieve actie. Er kan geconcludeerd worden dat verenigingen in deze sectie het meest afhankelijk zijn van contributie. Op het moment dat kosten omhoog zullen gaan zijn er weinig andere opties om meer inkomsten te vergaren. Een verhoging van de contributie heeft dan vaak de prioriteit waardoor de verhoogde kosten door de leden zelf worden betaald. Variabelen van belang voor verenigingen Variabelen Entreegeld Contributie Sponsoren Subsidie
Interne inkomsten Externe inkomsten(economisch rendement)
Tabel 1: Variabelen van belang voor verenigingen
Naar aanleiding van de bovenstaande informatie wordt de linkerkant van de meetlat ontwikkeld. Er is een keus gemaakt om twee vakken te ontwerpen voor collectieve goederen. Het eerste vak houdt in denksport en jeu de boules, dit zijn voorbeelden omdat dit typische verenigingen zijn die alleen voor de leden actief zijn. Dit zijn enkel hypotheses die verwacht worden omdat de bovenstaande variabelen naar verwachting bij deze verengingen terug komen. Dit omdat deze verengingen contributie innen en subsidie krijgen. Met sponsoren hebben deze verenigingen niks te maken waardoor ze enkel met subsidie als externe inkomstenbron afhankelijk zijn van veranderende omstandigheden. In het tweede vak wordt als hypothese zaalsporten genoemd. Dit zijn ook collectieve groepen die voornamelijk contributie innen maar ook afhankelijk zijn van sponsoren. Hierdoor is besloten deze scheiding in de meetlat mee te nemen.
Figuur 3: Meetlat zuiver collectieve goederen
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 18
2.2 De gemeente & sportvereniging Het tweede perspectief wat naar voren komt in het theoretisch discussiestuk van het SERC is de gemeente. Welke invloed kan een gemeente uitoefenen op een sportvereniging? Wat voor subsidies geven gemeenten aan sportverenigingen? En hoe kan een sportvereniging inspelen op gemeentelijke doelen d.m.v. het vergroten van het maatschappelijk bestaansrecht. Aan het eind van deze paragraaf wordt, net als in het vorige hoofdstuk, ingegaan op de variabelen waar een vereniging mee te maken krijgt. Subsidies Een groot deel van de sporten in verenigingsvorm wordt mogelijk gemaakt doordat gemeenten zorgen voor de planning, bouw, het beheer van sportparken, zwembaden, ijsbanen en sporthallen. Zij zorgen voor een groot deel voor het bestaansrecht van verenigingen. De gemeenten verbruiken ruim 86% van de directe subsidies die zij verstrekken aan het bouwen en onderhouden van accommodaties voor sportverenigingen. Subsidie is aanspraak maken op financiële middelen, door een gemeente verstrekt, met het oog op bepaalde activiteiten (Van Buuren en Polak, 2001). Subsidies worden door de gemeente toegekend aan verenigingen en instanties. Volgens Heijkoop en van Beek (2003) wordt er onderscheid gemaakt tussen verschillende subsidies. Zij geven de volgende indeling die meteen gekoppeld worden aan de situatie van een sportvereniging: Structurele subsidies: dit zijn subsidies voor activiteiten die langdurig worden gesubsidieerd en jaarlijks terugkeren. Hieronder vallen bijvoorbeeld subsidies voor het werven van allochtone jeugd binnen een sportvereniging. Het zijn subsidies die de verenigingen ontvangen omdat zij aan het gemeentelijk beleid voldoen. Eenmalige subsidies: dit zijn subsidies voor eenmalige activiteiten met een duidelijk begin- en eindpunt. Eenmalige activiteiten waarvoor een sportvereniging subsidies van de gemeente kan ontvangen zijn bijvoorbeeld bepaalde projecten in de omgeving of de bouw van een nieuw stadion. Directe subsidies: dit zijn de officiële subsidies. Het aantal leden van een sportvereniging kan bepalend zijn voor de directe subsidies. Zo krijgt een vereniging met een groot aantal leden meer subsidie. Indirecte subsidies: deze zijn te omschrijven als de bedragen die voor rekening van de gemeente komen, doordat de gebruiker geen volledige onkostenvergoeding betaalt voor het gebruik van gemeentelijke voorzieningen of diensten. Deze worden wettelijk niet als subsidies gezien. De gemeente stelt de sportvereniging de accommodatie onder de kostprijs ter beschikking. Dit betekent dat de sportvereniging in dit geval niet de volledige onkostenvergoeding betaalt voor het gebruik van de accommodatie. Deze kosten lopen vaak hoog op maar staan niet op het huishoudboekje van een gemeente of vereniging. In bijlage 2 is een overzicht van oplopende kosten van voetbalvelden om een indicatie te geven over de kosten. Subsidiebeleid van gemeenten Uit een onderzoek van het Mulier Instituut (2011) tussen de gemeenten Breda, Tilburg, Eindhoven en s‟Hertogenbosch komt naar voren dat het subsidiebeleid vanuit historisch oogpunt is opgezet en dat er grote verschillen zitten in het dekkingspercentage dat de gemeente betaalt voor de accommodatie van een buiten en binnensportvereniging. Zo heeft een lid van een buitensportvereniging weldegelijk meer voordeel dan een lid van een binnensportvereniging. Dit rapport geeft aan dat deze verhoudingen ontzettend scheef zitten waardoor het voor de hand ligt dat buitensportverenigingen nu meer kosten zelf moeten gaan betalen. Gemeenten geven tegenwoordig steeds meer de voorkeur aan de methode „taakstellende subsidieverlening‟. Dit houdt in dat de gemeente doelen in het beleid opneemt, waaraan de subsidievrager moet voldoen wil de vereniging subsidie ontvangen. Gemeenten hebben allemaal andere doelstellingen die ze willen bereiken, vandaar dat er verschillen zijn tussen de regels waaraan men moet voldoen wil een sportvereniging subsidie krijgen (Vught van, 2001). Kort gezegd heeft iedere gemeente zijn eigen beleid. Daarnaast is er tegenwoordig sprake van bezuinigingen binnen alle lagen van de overheid, dus ook bij de gemeente, wat weer effect heeft op sportverenigingen. Dit heeft echter niet tot gevolg dat de regels voor subsidieverstrekking veranderen. Deze zullen nog steeds gekoppeld blijven aan de beleidsregels die zijn opgesteld door de gemeente (Rapportage sport,
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 19
2010). Die kunnen per gemeente verschillen. Hieronder wordt een voorbeeld gegeven van het integraal model voor sportbeleid wat invloed kan hebben op het subsidiebeleid van gemeenten. Integrale model voor sportbeleid De beleidsregels van de gemeente zijn bij elke gemeente anders. Echter zijn na de gemeenteraadsverkiezingen van 2010 modellen opgezet die een link hebben het Olympisch plan. Zo heeft iedere gemeente een lokaal sportbeleid waar verschillende modellen onder kunnen vallen en waar sportverenigingen op in kunnen spelen. Volgens van der Poel (2009) zijn er voor de gemeenten vier modellen beschikbaar, te weten het sport stimuleringsmodel, het sociale ontwikkelingsmodel, het economische ontwikkelingsmodel en het integrale model. Hieronder wordt ingegaan op het integrale model voor sportbeleid.
Figuur 4: Het integrale model voor sportbeleid
In figuur 4 zal het integrale model voor sportbeleid als voorbeeld worden genomen, dit omdat alle opties van het sport, sociale en economische ontwikkelingsmodel in het integrale model naar voren komen. Dit houdt in dat in het integrale model een gemeente zich zowel op de maatschappelijke als de economische kant richt. Een voorbeeld wat gekoppeld kan worden aan maatschappelijke verbondenheid is het inzetten van verenigingen in wijken en buurten waar een sportachterstand zichtbaar is. Daarnaast richt de gemeente zich ook op het economisch aspect om bedrijven en toeristen naar zijn gemeente toe te trekken. Dat moet uiteindelijk zorgen voor meer inkomsten en werkgelegenheid in de stad. Waar verenigingen zich nu vooral richten op sportstimuleringsbeleid kan dit in de toekomst veranderen door het subsidiebeleid van gemeenten te veranderen. Het zou kunnen dat een gemeente aan de vakken 2a t/m 3c (sport en bewegen, maatschappelijke verbondenheid, citymarketing, innovatie, werkgelegenheid) in figuur 4 steeds hogere prioriteiten gaat stellen. Zo zouden verenigingen subsidie toegewezen krijgen naar aanleiding van de activiteiten die een vereniging uitvoert in de bovenstaande vakken. In dit onderzoek zal gekeken worden naar de maatschappelijke verbondenheid. Dit is een belangrijke graadmeter bij het verdelen van subsidies. Om dit te vertalen naar voetbalverenigingen zal gekeken worden hoe voetbalverenigingen maatschappelijk actief kunnen zijn en zo kunnen inspelen op gemeentelijk beleid. Hierdoor creëren verenigingen maatschappelijk draagvlak binnen de gemeente. Maatschappelijk draagvlak Maatschappelijk draagvlak in een belangrijk onderwerp binnen de sport. Dit wordt ondersteund door de volgende uitspraak van oud staatssecretaris Bussemaker (VWS 2008): “Sport is een belangrijk bindmiddel in de huidige maatschappij: het brengt mensen letterlijk en figuurlijk bij elkaar. Dat maakt sport gewild en kansrijk voor het realiseren van een hele reeks doelen die dit kabinet zichzelf heeft gesteld. Doelen op het gebied van onder meer preventie en gezondheid, integratie, wijkontwikkeling, waarden en normen, jeugdbeleid en veiligheid. Je zou kunnen zeggen: sport maakt mens en maatschappij gezond”. Verenigingen kunnen op verschillende manieren maatschappelijk actief zijn. Volgens van der Poel (2009) is het belangrijk om in te spelen op de normen en waarden binnen bijvoorbeeld achterstandswijken, buurten en een dorp. Dit vergroot de sociale samenhang binnen de gemeenschap. Een vereniging kan hier een belangrijke rol in spelen, maar van der Poel beschrijft ook dat door de slechte opzet van verenigingen ze vaak niet het gewenste effect hebben. Volgens Meijs
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 20
(2004) zijn er drie kenmerken die ook toepasbaar zijn op een vereniging om in te kunnen spelen op maatschappelijke projecten. 1. Motiveer de vrijwilligers door hun werk te koppelen aan maatschappelijke belangen. Hierdoor kunnen vrijwilligerstaken aantrekkelijker worden en zou dit ook de persoonlijke ontwikkeling ten goede komen. De kans is dan aanwezig dat vrijwilligerswerk meer gewaardeerd wordt en hier meer voldoening uit gehaald wordt. 2. Het vergroten van het imago, PR en marketing. Als dit wordt vertaald naar het heden dan is maatschappelijk verantwoord ondernemen een belangrijk onderwerp waar verenigingen op in kunnen spelen. Tevens wordt er aangegeven dat de burger positiever denkt over een organisatie die verbonden is aan een goed doel (MVO 2011). Volgens Robin Good (2011) staan werknemers ook positiever tegenover een dienstverband met een bedrijf dat zich bezighoudt met maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dit kan ook vertaald worden naar vrijwilligers die zich inzetten voor sportverenigingen. 3. Het strategisch management moet veranderd worden. Er zijn bij verenigingen veel mogelijkheden om te luisteren naar de buitenwereld. Het bestuur zou moeten nadenken hoe hun sportvereniging een rol in de maatschappij kan spelen, en inspelen op maatschappelijke problemen. Speerpunten die volgens het MVO(sportknowhow XL 2011) hiervoor opgesteld worden is de Triple-P benadering. Deze is als volgt en komt in grote lijnen overeen met de theorie van Meijs: People: een gezonde leefomgeving met aandacht voor participatie en sociale verbanden. Mocht een sportvereniging interesse hebben in MVO, dan is het wel van belang dat zij het kader daarvoor beschikbaar heeft. Denk hierbij aan zowel professionals als vrijwilligers. Planet: benutten van de ruimte, meervoudig en multifunctioneel. Een sportvereniging zal MVO kunnen gaan uitvoeren mits het beschikt over een eigen accommodatie. Hierbij zijn vele voordelen te halen omdat ze hierdoor multifunctioneel wordt en de ruimte van de accommodatie beter kan gebruiken. Profit: bevorderen van samenwerking tussen verenigingen, kennisinstellingen en bedrijfsleven. Zoals al eerder genoemd zijn er mogelijkheden voor de PR, marketing en imago van een sportvereniging en bedrijf om een samenwerking aan te gaan. Hierdoor zou het voor de vrijwilligers interessanter worden om zich aan een vereniging te binden omdat deze maatschappelijk actief is samen met andere bedrijven en kunnen instellingen en verenigingen profiteren van elkaars kennis en mankracht. Hierboven worden dus belangrijke speerpunten genoemd die van belang zijn om maatschappelijk actiever te worden als sportvereniging. Volgens van Eekeren (2008) gaat een sportvereniging steeds meer richting een maatschappelijke onderneming die naast een breed aanbod van sportbeoefening zich ook gaat richten op andere diensten. Voorbeelden die gegeven kunnen worden zijn de volgende: Meedoen allochtone jeugd: Is een nota (2010) die ondersteund wordt door de KNVB. Het project „tijd voor sport‟ zet zich in voor de integratie van allochtone jeugd door middel van voetbalverenigingen. Stichting meer dan voetbal (2010): Zet zich in voor het maatschappelijk belang van voetbal. Samenwerking met scholen en verenigingen Samenwerking met bedrijven (sponsoren toernooi, bedrijvencompetitie) Senioren/jeugd/allochtonen binding van leden Vereniging koppelen aan een goed doel/stichting of buitenlandse vereniging Variabelen en de meetlat In tabel 3 staan variabelen die van belang zijn voor het maatschappelijk draagvlak van een vereniging. Maatschappelijk draagvlak houdt dus in dat een vereniging betrokken is in de regio en zich inzet voor de gemeenschap. Bijvoorbeeld door het binden van leden en het opzetten van sportprojecten in achterstandswijken. Dit is opgedeeld in niet financiële dienstverlening en externe inkomsten. Met externe inkomsten wordt bedoeld dat een vereniging met deze variabelen wel de steun van de gemeente nodig heeft in de vorm van subsidie. Niet financiële dienstverlening om maatschappelijk draagvlak te creëren. Er zal gekeken worden naar variabelen die vallen onder de niet financiële dienstverlening. Dat wil zeggen dat een vereniging hier wel van kan profiteren maar deze niet op het huishoudboekje komen te staan. De belangrijkste variabele is samenwerken met scholen, bedrijven en verenigingen. Hierboven wordt ook het begrip profit uitgelegd, deze kan hieraan gekoppeld worden. Het bevorderen
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 21
van een samenwerking kan leiden tot bijvoorbeeld het gezamenlijk steunen van een goed doel. Het imago zal dan groeien in de regio bij zowel sponsoren, leden als niet leden. Daarnaast kan een vereniging door het aanbieden van maatschappelijke stages een samenwerking met een school opstarten. Voordeel hiervan is dat de vereniging gebruik kan maken van „gratis‟ personeel en vrijwilligers. Als laatste variabele wordt maatschappelijk verantwoord ondernemen ook toegevoegd aan de variabelen. Volgens Robin Good (2011) is onderzocht dat mensen positiever staan tegenover een dienstverband bij een bedrijf dat aan MVO doet. Dit zorgt ook weer voor een positief imago bij de vrijwilligers en personen die zich aan de vereniging willen binden. Externe inkomsten (Maatschappelijk draagvlak) Oud staatssecretaris Bussemaker (2008) geeft aan dat sport kan inspelen op verschillende doelstellingen van het kabinet. Daarnaast wordt aangegeven dat gemeenten gaan werken met de taakstellende subsidieverdeling. Dit betekent dat verenigingen zich moeten gaan inzetten voor beleidsdoelen van de gemeente om in aanmerking te komen voor subsidie. Zo zou het bevorderen van sport in achterstandswijken in kunnen spelen op een gemeentelijke doelstelling, hier kunnen verenigingen op in spelen. Een samenwerking met verenigingen kan hier goed op aan sluiten zoals hierboven in profit omschreven wordt, zo kan men gebruik maken van kennis, vrijwilligers en materiaal. Daarnaast zijn er ook andere mogelijkheden om samen te gaan werken met een vereniging, zo kan een denksportvereniging gebruik maken van de accommodatie van een voetbalvereniging. Dit kan voor beiden een voordeel opleveren in vrijwilligers, subsidie en inkomsten. Een voorbeeld is dat vrijwilligers van de denksportvereniging een avond in de week in de kantine staan tijdens de denksportbijeenkomst. Dit zorgt voor kantine inkomsten en een vrijwilligersbezetting voor de voetbalvereniging. Zo zal subsidie voor een denksportvereniging niet in een dure accommodatie worden gestoken, maar zal een deel daarvan in de voetbalvereniging worden geïnvesteerd. Tot slot is het binden van allochtonen, senioren en jeugd een belangrijk item voor een vereniging. Zo krijgt een vereniging meer subsidie en contributie door middel van ledenbinding. Integratie word benoemd door staatssecretaris Bussemaker als een belangrijk doel voor het kabinet. Door middel van het uitvoeren van de twee bovenstaande variabelen zou een vereniging zijn imago kunnen verbreden wat kan zorgen voor een breder publiek als leden. Het binden van senioren, jeugd en allochtonen als leden laat zien dat men als vereniging inspeelt op integratie binnen de gemeente. Om als vereniging nog meer op jeugd te concentreren kan zelfs een samenwerking met een school opgestart worden. Deze kunnen scholieren regelmatig laten sporten op de accommodatie van de vereniging. Het is aan de vereniging om hier zo op in te kunnen spelen dat deze scholieren ook daadwerkelijk interesse krijgen om lid te worden van de vereniging. Omdat verenigingen een vast bedrag subsidie per jeugdlid ontvangen is dit zowel maatschappelijk als economisch belangrijke variabele. Hieronder vind t u een overzicht van de variabelen die zojuist toegelicht zijn. Variabelen van belang voor verenigingen die inspelen op maatschappelijk bestaansrecht Variabelen Niet financiële dienstverlening Samenwerking met scholen, bedrijven verenigingen in de omgeving Vereniging koppelen aan een goed doel/stichting of buitenlandse vereniging Maatschappelijke stages aanbieden aan scholieren in de regio Maatschappelijk verantwoord ondernemen Omnisportvereniging (bijv. accommodatie Externe inkomsten (maatschappelijk rendement) beschikbaar stellen voor denksport) Senioren, jeugd, allochtonen binden als leden. Opzetten evenementen in achterstandswijken Accommodatie aan scholen en stichtingen beschikbaar stellen. Tabel 2: Variabelen van belang voor verenigingen
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 22
Hieronder wordt het middelste gedeelte van de meetlat uitgewerkt. Het „linker‟ gele vak houdt in de niet financiële dienstverlening. Hier vallen voornamelijk de samenwerking met sportverenigingen, scholen en de gemeenschap onder. Het „rechter‟ gele vak speelt meer in op doelen van de gemeente. Als een gemeente doelen opstelt waar subsidie aan verbonden is dan kunnen verenigingen in dit vak komen te staan. Als een gemeente geen maatschappelijke doelen opstelt waar subsidie aan verbonden is, kunnen verenigingen niet in dit vak komen. De hypothese is dan ook dat voetbalverenigingen hier thuis horen. Deze zijn vaak maatschappelijk actief en krijgen bijvoorbeeld ook steun vanuit de KNVB om maatschappelijk actief te zijn.
Figuur 5: Middengedeelte van de meetlat
2.3 Ondernemerschap Het derde perspectief wat naar voren komt in het theoretisch discussiestuk van het SERC is ondernemerschap, dit komt overeen met zuiver individuele goederen zoals in het projectkader word toegelicht. Het zijn namelijk ondernemers die een product aanbieden voor een marktprijs. Er zal gekeken worden wat ondernemerschap nu precies inhoudt en hoe men winstmaximalisatie kan nastreven. Dit zal leiden tot nieuwe inzichten van inkomsten voor verenigingen en leidt tot het ontwerp van de rechterkant van de meetlat. Winstmaximalisatie in de sportwereld Voor ondernemers geldt, om hun winst maximaal te maken, dat ze rekening moeten houden met de vraag vanuit de klant en hoe het met het aanbod is gesteld in de markt. Rekening houdend met deze factoren is het voor de ondernemer mogelijk om de winst te maximaliseren. Binnen de sport komt winstmaximalisatie niet voor bij sportverenigingen, zoals de plaatselijke voetbalclub, maar wel bij fitnessondernemingen. Dit zijn bedrijven die door aanbod van een product en daar een marktprijs voor te vragen, aan hun inkomsten komen. Deze ondernemingen zijn in tegenstelling tot verenigingen niet afhankelijk van sponsors, subsidies en vrijwilligers. Het is een professioneel bedrijf met mensen in loondienst. Zij leveren een individuele dienst tegen een marktgerichte prijs. Hun inkomsten worden voornamelijk door de contributie en inschrijfgelden bepaald (Rabobank, 2007). Er ontstaat marktwerking. De definitie van marktwerking is: Bij marktwerking is de markt aan het werk zonder dat de overheid daar aan te pas komt. Het basisprincipe van marktwerking is dus dat alle economische beslissingen - over consumptie, productie, sparen en investeren – door individuele burgers en bedrijven worden genomen. De prijs zorgt voor de afstemming van vraag en aanbod. (Baarsma 2010, blz. 8). Een nieuwe vorm van marktwerking in de sport is fitness. Fitness is een van de meest beoefende sport in Nederland (CBS, 2007), in 2007 deden meer mensen aan fitness dan aan de
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 23
verenigingssporten voetbal en tennis. Van de Nederlandse bevolking tussen de 6 en 79 jaar nam in 2007 22% deel aan fitness. In de laatste dertig jaar is de fitnessbranche explosief gestegen. De fitnessbranche is in Nederland gegroeid van ongeveer driehonderd clubs met negentigduizend leden in 1980 tot tweeduizend clubs in 2007.Ook de werkgelegenheid van fitnessondernemingen is flink gestegen, de werkgelegenheid van fitnessbedrijven is met een stijging van 80% tussen 1994 en 2006 fors te noemen (Rapportage sport, 2008). Op dit moment kent de markt 2000 fitnesscentra, die samen ongeveer 840 miljoen euro aan contributie per jaar omzetten en werkgelegenheid bieden aan 26.000 personen, driemaal zoveel als alle sportclubs bij elkaar (Rabobank, 2007). Fitness is een voorbeeld van perfecte winstmaximalisatie in de afgelopen 30 jaar. Dit is echter niet altijd met een sportvereniging te vergelijken. Deze krijgen subsidie en willen hun diensten zo goedkoop mogelijk aanbieden zodat ze veel leden houden. Het is dan ook lastig om hierop in te spelen met vraag en aanbod. Het is de vraag of een voetbalvereniging nog stappen vooruit kan zetten. Een discutabel punt is dat steeds meer Nederlanders zijn gaan sporten maar dat minder mensen dit doen in verenigingsverband (Rapportage sport 2008). Door individualisering wordt het steeds moeilijker om als vereniging hierop in te spelen. Ondernemers doen dit wel door het opstarten van voetbalscholen. Deze zijn vooral in de afgelopen jaren in opkomst geraakt. Hierin geven specialisten individueel techniektraining aan jeugd. Dit wordt aangeboden tegen een marktprijs. In een rapport van het Mulier instituut (2011) wordt ingegaan op de eventuele samenwerking van een voetbalschool en voetbalvereniging. Dit zou namelijk een goede mogelijkheid zijn om trainingen tegen een marktprijs aan te bieden en een professionele jeugdopleiding aan te bieden (Roest 2011, pag 20). Daarnaast zijn er ook meer mogelijkheden tot kennisoverdracht. De moeilijkheidsgraad ligt hem voornamelijk in de samenwerking tussen professionals en vrijwilligers binnen een voetbalschool en vereniging. De professional krijgt betaald en een vrijwilliger niet. Er is soms onenigheid over het gebruikte materiaal. Wel geven voetbalverenigingen aan dat het een motivatie is voor jonge vrijwilligers om zich via cursussen op te werken naar een trainer van de voetbalschool. Hier profiteert de voetbalvereniging ook van. Fitness en voetbalscholen zijn enigszins te vergelijken, de toekomst zal echter uitwijzen of voetbalscholen dezelfde ontwikkelingen als fitness gaan ondervinden. Daarnaast zal blijken of voetbalverenigingen hiervan kunnen profiteren. Het is echter wel een mogelijkheid voor voetbalverenigingen om winstmaximalisatie na te streven en trainingen aan te bieden tegen een marktprijs. Door winstmaximalisatie na te streven zal een voetbalvereniging ondernemerschap moeten laten zien en nastreven. Daar wordt hieronder verder op ingegaan. Ondernemerschap Om te kunnen beschrijven wat ondernemerschap in de sportwereld betekent is het noodzakelijk eerst duidelijk te maken wat het begrip ondernemerschap inhoudt. Er zijn verschillende definities van ondernemerschap. Van Harten en Schuring (2003, pag 56) brengen verschillende definities van ondernemerschap. Ondernemers spelen in op nieuwe markten, processen, producten en de organisatie. Verder wordt aangegeven dat ondernemers verantwoordelijk moeten zijn, een bepaalde visie over de toekomst hebben en rekening moeten houden met de maatschappij en met ontwikkelingen in de omgeving. Dit sluit dus perfect aan op winstmaximalisatie in de sport zoals hierboven bij fitness en voetbalscholen is aangegeven. Volgens Duijvestijn en Langendijk (2006) nemen commercialisering en ondernemerschap ook binnen de sport een prominente rol inneemt. De sportsector verandert steeds meer naar een markt voor sportactiviteiten, waarop met verschillende aanbodsvarianten wordt ingespeeld op de gunst van potentiële klanten. Verder wordt aangegeven dat de individualisering, de toenemende concurrentie van vrijetijdsbestedingen en het gestegen inkomstenniveau voor een verschuiving zorgen van competitief naar recreatief sportniveau. Iets wat hierbij aansluit is de theorie van Broeke (2002). Volgens Broeke is door de ontwikkelingen van de afgelopen tien jaar de 'oude' sportwereld zijn karakter verloren. Sport wordt gezien vanuit maatschappelijk oogpunt en is door de individualisering aan het veranderen. De verandering van de oude sportwereld naar de nieuwe sportindustrie wordt in tabel 3 weergegeven (Broeke, 2002): Oude sportwereld Club, bond Vrijwillig kader Sportieve belangen Lokale markt
Scriptie
Nieuwe sportwereld Onderneming, bedrijfstak Professionals Commerciële belangen Uitbreiding van de markt
Mart van Schijndel
Pagina 24
Sportassociatie Sportspecifiek domein Vaste spelregels
Sportonderneming Sport-vrijetijds complex Flexibele regels naar de doelgroep
Tabel 3: Oude sportwereld naar de nieuwe sportindustrie
Variabelen en de meetlat Tabel 3 zal vertaald worden in variabelen die van belang zijn voor de nieuwe sportwereld. Dat kunnen dus extra inkomsten betekenen voor voetbalverenigingen omdat voetbalverenigingen nog veel begrippen uit de oude sportwereld hanteren . Hieronder zal de bovenstaande tabel toegelicht worden en worden de ontwikkelingen in de sportwereld in de vorm van ondernemerschap meegenomen. Externe inkomsten met economisch rendement Tabel 5 maakt duidelijk op welke gebieden een ondernemende sportvereniging zich onderscheidt van zijn traditionele soortgenoten. De kenmerken van de nieuwe sportwereld zullen hieronder op een rijtje worden gezet en zullen de basis vormen voor het opstellen van variabelen. Centraal staat dat de vereniging zichzelf meer als sportonderneming gaat zien en zal gaan inspelen op kansen op de markt die zich in de regio voordoen. Professionals: Nieuwe ontwikkelingen zijn combinatiefunctionarissen die zich inzetten voor een vereniging. Dit zal niet als variabele worden meegenomen omdat gemeenten deze beslissing moeten nemen en die persoon ook moeten betalen. Commerciële belangen: Er zullen commerciële overeenkomsten opgezet kunnen worden. Dit kan leiden tot meerdere sponsoren. Een mooi voorbeeld uit Den Helder zijn de voetbalplaatjes. De Albert Heijn geeft een serie lokale helden uit van een voetbalvereniging. Een gedeelte van de winst stroomt terug naar de voetbalvereniging (lokale helden 2011). Daarnaast kan een vereniging inspelen door eigen tenues en accessoires te verkopen met bijvoorbeeld een samenwerkingscontract met de hoofdsponsor. Uitbreiding van de markt: In dit hoofdstuk wordt al gesproken over nieuwe ontwikkelingen in de afgelopen 30 jaar. In de afgelopen jaren is hier ook de voetbalschool bijgekomen. Dit is de ideale kans om binnen een vereniging trainingen voor een marktprijs aan te bieden. Daarnaast is een andere ontwikkeling gaande op het gebied van kinderopvang. Dit zie je terug bij Hockeyvereniging Union in Nijmegen. Hier wordt buitenschoolse opvang en huiswerkbegeleiding aangeboden (Union 2011). In samenwerking met een school in de regio zou hier een behoefte peiling naar gedaan kunnen worden. Sport-vrijetijds complex: Een accommodatie wordt altijd gebruikt voor sportieve belangen. Hier is een grote kans om dit uit te breiden. Variabelen die opgesteld kunnen worden zijn de accommodatie verhuren aan particulieren, bedrijven, cursussen. Daarnaast is het mogelijk om evenementen zelf te organiseren waar zowel leden als niet leden op af komen. Denk hier aan een rommelmarkt of toernooien voor families, bedrijven, particulieren. Flexibele regels naar de doelgroep: Waar voorheen scherpe regels waren over deelname word dit vaak versoepeld door vereniging. Denk aan dispensatie, 7x7 bij 45+ voetbal, en een keer in de week trainen bij recreanten. Omdat dit al veelal gebeurt bij verenigingen is dit niet te koppelen aan ondernemerschap en zal hier geen variabele voor worden opgesteld. Hierboven worden verschillende variabelen genoemd die gekoppeld zijn aan de nieuwe sportwereld. Hieronder worden deze variabelen overzichtelijk in een tabel gezet en wordt als input gebruikt voor de meetlat. Onder interne inkomsten staan zaken waar een vereniging zelf invloed op heeft. Ze kunnen deze dan ook zelf verhogen of verlagen. Het is wel belangrijk dat ze de marktprijs in de gaten houden. Onder externe inkomsten staan mogelijkheden om extra inkomsten te vergaren. Het is voor een voetbalvereniging van belang om te zorgen dat deze externe inkomsten de stap maken naar interne inkomsten en dit permanent blijven uitvoeren.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 25
Variabelen van belang voor verenigingen Variabelen Entreegeld Inschrijfgeld Contributie Kantine assortiment en prijzen Betaalde trainingen Voetbalschool opstarten Voetbalplaatjes plaatselijke club Eigen kleding/accessoires verkopen Buitenschoolse opvang Huiswerkbegeleiding Accommodatie beschikbaar stellen voor derden. (bedrijven, vrienden) Evenementen organiseren voor bedrijven, vrienden, scholen Evenementen voor particulieren (rommelmarkt) Cursusaanbod (Cursussen aanbieden) Bedrijvencompetitie
Interne inkomsten
Externe inkomsten(economisch rendement)
Tabel 4: Variabelen van belang voor verenigingen 3
In figuur 6 hieronder vindt u de „rechtse‟ kant van de meetlat. Ook dit is met twee vakken aangegeven. Het „linker‟ groene vak zijn verenigingen die ondernemend actief zijn. Deze voeren dus al externe inkomsten structureel uit en zijn ondernemend actief. Echter, sponsoren en subsidies zijn nog steeds een belangrijke inkomstenpost van deze verenigingen. Hockey is hier als voorbeeld benoemd omdat deze bijvoorbeeld al aan buitenschoolse opvang doen zoals hierboven verteld. Het „rechtse‟ groene vak is de perfecte vorm van ondernemerschap en winstmaximalisatie. Hier is een goede marktwerking van toepassing wat betekent dat deze verenigingen compleet onafhankelijk zijn van subsidies en sponsoren. Het ultieme voorbeeld is uiteraard fitness die zijn inkomsten haalt uit inschrijfgeld en contributie. Echter, fitness is geen vereniging. Hierbij word als hypothese gesteld dat golf hier ook naar voren komt. Ook bij golf zijn de inkomsten voornamelijk afkomstig van inschrijfgeld en contributie en nauwelijks van subsidie en sponsoren(rapportage sport 2008).
Figuur 6: Rechtse kant van de meetlat
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 26
2.4 Overzicht van alle variabelen Hieronder vindt u een tabel met alle variabelen erin die in de meetlat terugkomen. Deze variabelen komen voort uit tabel 1, 3 en 4 uit het theoretisch kader. In paragraaf 2.6 vindt u een conceptuele meetlat waar deze variabelen zijn verwerkt onder de drie genoemde perspectieven die een clubgoed kunnen besturen, namelijk de vereniging, gemeente of ondernemers. De variabelen worden in paragraaf 2.1 t/m 2.3 toegelicht. Variabelen van belang voor verenigingen om het maatschappelijk en economisch bestaansrecht te vergroten. Variabelen Interne inkomsten Entreegeld Contributie Inschrijfgeld Kantine assortiment en prijzen Betaalde trainingen Niet financiële dienstverlening Samenwerking met scholen, bedrijven verenigingen in de omgeving Vereniging koppelen aan een goed doel/stichting of buitenlandse vereniging Maatschappelijke stages aanbieden aan scholieren in de regio Maatschappelijk verantwoord ondernemen Omnisportvereniging (bijv. accommodatie Externe inkomsten (maatschappelijk rendement) beschikbaar stellen voor denksport) Senioren, jeugd, allochtonen binden als leden. Opzetten evenementen in achterstandswijken Accommodatie aan scholen en stichtingen beschikbaar stellen. Externe inkomsten(economisch rendement) Voetbalplaatjes plaatselijke club Eigen kleding/accessoires verkopen Buitenschoolse opvang Huiswerkbegeleiding Accommodatie beschikbaar stellen voor derden. (bedrijven, vrienden) Evenementen organiseren voor bedrijven, vrienden, scholen Evenementen voor particulieren (rommelmarkt) Cursusaanbod (Cursussen aanbieden) Bedrijvencompetitie Tabel 6: Overzicht van de variabelen.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 27
2.5 Relevantie theoretisch kader en ontwikkeling van de meetlat Om uiteindelijk tot de meetlat te komen is stapsgewijs d.m.v. het theoretisch kader naar informatie gezocht wat van belang is voor de meetlat. Door middel van het „Theoretisch Perspectief van de Economie van de Breedtesport‟ zijn de perspectieven vanuit de vereniging (zuiver collectieve goederen), de gemeente en ondernemerschap (zuiver individuele goederen) beschreven. Dit heeft geleid tot een overzicht van variabelen waar een vereniging afhankelijk van is en op in kan spelen. Deze variabelen zijn gericht op maatschappelijk en economisch bestaansrecht. Dit is aan het eind van elke paragraaf opgesteld. Door middel van deze variabelen zijn ook de eerste stappen van de meetlat ontworpen. Dit heeft geresulteerd in zes vlakken met drie kleuren waar je een vereniging kunt indelen. Deze 3 kleuren vormen ook de X-as in de meetlat. Namelijk collectief (rood), maatschappelijk (geel) en ondernemend (groen). Om een goede indicatie te geven hoe maatschappelijk verenigingen zijn (staan ze hoog of laag op de meetlat) is er een Y-as ontworpen. Deze geeft aan hoe maatschappelijk actief een vereniging is. Omdat het gele vlak maatschappelijk activiteiten bevat zijn deze het hoogst ingedeeld. De verwachting is dat verengingen in het rode en groene vak minder maatschappelijk actief waardoor deze vakken lager staan. Het verschil tussen de drie vlakken in de meetlat In paragraaf 2.6 vind u een overzicht van de meelat. Als er wordt gekeken naar de rechter en linker kant van de meetlat dan is er een groot verschil. Collectieve goederen, de linkerkant van de meetlat, haalt voornamelijk zijn bestaansrecht uit contributie, subsidie en sponsoren. Als je als vereniging links op de meetlat staat mag je ook concluderen dat de vereniging dicht bij de leden staan. Ze richten zich op sportaanbod en onverwachte kosten zullen door de leden in de vorm van contributie betaald worden. Daarnaast vervullen deze verenigingen op maatschappelijk vlak een kleine rol binnen de gemeente. Dit haakt meteen in op het gele vak. Hier staan verenigingen die hun inkomsten uit contributie, subsidie en sponsoren halen, hetzelfde als in het rode vak. Het verschil zit hem echter in het maatschappelijk actief zijn. Als een vereniging actief is in de regio en bijvoorbeeld veel e samenwerkingsverbanden heeft met bedrijven en sponsoren dan kom je in het eerste gele vak. Het 2 „rechte‟ gele vlak is bestemd om in te spelen op gemeentelijke doelen. Verenigingen kunnen hier extra inkomsten door vergaren in de vorm van subsidie. Hier moeten wel duidelijke afspraken met de gemeente voor gemaakt worden. In de „rechter‟ kant van de meetlat zitten de ondernemende verenigingen. Winstmaximalisatie en ondernemerschap kunnen aan elkaar gekoppeld worden omdat je door „goed ondernemerschap‟ je inkomstenbronnen kunt maximaliseren. Deze verenigingen zijn niet enkel afhankelijk van subsidie en contributie. Deze verenigingen zoeken nieuwe inkomstenbronnen en proberen deze te maximaliseren. Als een vereniging dus rechts staat in de meetlat zijn ze onafhankelijk voor veranderende economische omstandigheden. Als de verenigingen zijn geanalyseerd krijgen ze een plek op de meetlat. Het advies van de meetlat kan zijn dat een voetbalvereniging ondernemender te werk moet gaan. Hierdoor zullen variabelen uit het „groene‟ vak als advies kunnen dienen. Door de vele variabelen die in de meetlat staan aangegeven is het vanzelfsprekend dat deze niet allemaal uitgevoerd kunnen worden. De meetlat zal dan ook puur handvatten, in de vorm van variabelen aantonen. Aan de hand van deze variabelen kan de voetbalvereniging de doelstelling om het maatschappelijke en ondernemend draagvlak van voetbalverenigingen dan gaan realiseren.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 28
2.6 De conceptuele meetlat Hieronder staan de variabelen waar een voetbalvereniging op in kan spelen om zijn bestaansrecht te vergroten. Het rode vlak betekent het gebruikerscollectief, het gele gedeelte gaat in op het maatschappelijk bestaansrecht in samenwerking met de gemeente en regio. Het groene gedeelte betekent de ondernemende kansen die een vereniging kan opzetten. De beschrijving en werking van de meetlat staat in paragraaf 2.5 beschreven.
Variabelen die bij de kleuren horen.
Figuur 7: de conceptuele meetlat en activiteiten
Voorbeeld bij de meetlat
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 29
Een plaatselijke voetbalclub in Nijmegen zoekt naar een manier om extra inkomsten te vergaren, dit omdat de huurprijs van de accommodatie verhoogt is door de gemeente. Welke mogelijkheden bestaan er voor de clubs. Een aantal mogelijkheden op een rij gezet: Verhogen van de contributie (inkomsten over de leden) Opzetten van sportprojecten in achterstandswijken om zo in te spelen op gemeentelijke beleidsdoelen en hier subsidie voor te krijgen (inkomsten van de gemeente). Verkopen van voetbalplaatjes (lokale helden). Dit gebeurt via de plaatselijke supermarkt, de clubs krijgen een bepaald percentage van de opbrengsten die hieruit voortkomen (inkomsten door ondernemend te werken). Afhankelijk van de keuze die de club maakt om extra inkomsten te vergaren zullen ze ook verschuiven of blijven staan, op de meetlat. Maakt de club de keuze om de actie voetbalplaatjes te gaan uitvoeren zal dit ervoor zorgen dat de club meer naar de rechterkant van de meetlat schuift. Maakt de club de keus om de contributie te verhogen zal die naar links verschuiven in de meetlat.
2.7 Hypothese Het theoretisch kader heeft als resultaat „de meetlat‟ opgeleverd. Over dit resultaat wordt een verwachting uitgesproken, namelijk de hypothese. De hypothese van dit theoretisch kader is de conceptuele meetlat die aangeeft hoe voetbalverenigingen hun bestaansrecht kunnen vergroten. De hypothese zal uitgesproken worden over het rode, gele en groene vlak wat in de meetlat naar voren komt. Rode vlak Naar aanleiding van paragraaf 2.1 is het rode vlak ontwikkeld. De hypothese is dat het hier veelal om verenigingen gaat die niet over een eigen accommodatie beschikken. Een voorbeeld is denksport. Dit zijn enkel groepen mensen die bij elkaar komen om hun sport uit te oefenen. Ze hebben niet veel met sponsoren te maken. De leden betalen de kosten door middel van contributie. Een stapje hoger staan de zaalsporten benoemd. Deze hebben vaak met sponsoren te maken waardoor deze scheiding naar voren is gekomen vergeleken met denksport. Deze verenigingen halen hun inkomsten voornamelijk uit contributie, sponsoren en subsidie. Gele vlak Het gele vlak is meer gericht op beleid dat de gemeente opstelt. Zo komt naar voren dat het steeds belangrijker wordt dat een vereniging maatschappelijk actief wordt. Het is belangrijk dat verenigingen beschikken over een accommodatie en voldoende kader (planet en profit). Vandaar dat hier pas in de meetlat de inkomsten van een accommodatie zitten verwerkt. Deze verenigingen hebben de kans om maatschappelijk actief te worden in de gemeente en zo meer inkomsten te genereren uit subsidie. De hypothese is dat voetbalverenigingen hier een grote rol in kunnen spelen. Op de y-as in de meetlat word aangegeven dat in de gele vlakken de „in potentie‟ meest maatschappelijke verenigingen kunnen zitten. Groene vlak: In het groene vlak wordt gekeken naar ondernemerschap. De hypothese is dat een hockeyvereniging hier al een stapje verder is dan een voetbalvereniging. Dit voornamelijk door het voorbeeld van Union in paragraaf 2.4. Een fitnessorganisatie is hier het ultieme voorbeeld. In dit vak wordt aan de hand van de „nieuwe sportwereld‟ een hypothese opgesteld die ingaat op ondernemende variabelen die voor een voetbalvereniging van belang kunnen zijn. In het kwalitatief onderzoek zal onderzocht worden of de variabelen goed zijn ingedeeld, maar ook hoe de verenigingen in contrast staan met elkaar. Er zal gekeken worden of verenigingen openstaan voor maatschappelijke (gele vlak) en ondernemende variabelen (groene vlak). Hier zullen variabelen uit voort kunnen komen of juist wegvallen. Daarnaast zal gekeken worden of de verenigingen goed ingedeeld zijn.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 30
3.0 Methode In de methode is beschreven hoe het veldonderzoek eruit ziet. Naar aanleiding van het theoretisch kader is een conceptmeetlat ontwikkeld. Naar aanleiding van de feedback en een afspraak met het SERC zal vastgelegd worden hoe het veldonderzoek er precies uit komt te zien. De meetlat & SERC Naar aanleiding van de meetlat zal een veldonderzoek worden uitgevoerd. De meetlat is tot stand gekomen door een verzameling van informatie en theorieën uit het theoretisch kader. Er is bewust voor gekozen om na het theoretisch kader de meetlat verder te ontwikkelen. Zo wordt gekeken hoe verenigingen nu aankijken tegen ondernemerschap, maatschappelijk actief en opties uit de meetlat. Hiervoor zijn de volgende zaken van belang om mee te nemen in de kwalitatieve dataverzameling en de casestudy. 1. Het in kaart brengen van het sportbeleid van een gemeente (casestudy). Welke subsidies zijn er voor sportverenigingen? Wanneer komt een vereniging in aanmerking voor subsidie? Zijn er maatschappelijke doelen opgesteld? Mits mogelijk, hoe zijn subsidies verdeeld? 2. Speelt de vereniging in op het beleid van de gemeente? 3. Inkomsten van een vereniging langs elkaar zetten via een rekenmodel. 4. In hoeverre zijn verenigingen maatschappelijk actief? 5. In hoeverre zijn verenigingen ondernemend actief? 6. Afsluiten met een hypothese vraag: Stel uw subsidie valt weg, hoe gaat u dit aanpakken als vereniging? De toekomstvisie van verenigingen bekijken. Onderzoeksmethoden Na afronding van het theoretisch kader zal de hypothese getoetst worden in de praktijk in drie onderzoeksgebieden, namelijk de gemeente Kleve (Duitsland), de gemeente Winterswijk (Gelderland) en de gemeente Landerd (Noord Brabant). De onderzoeksstrategie zal veranderd worden van theoretische deelvragen naar empirische deelvragen. Dit gebeurt in de vorm van een casestudy en kwalitatief veldonderzoek. In de casestudy wordt het sportbeleid van de gemeente in kaart gebracht. Daarna zal via een kwalitatief onderzoek bij verenigingen de inkomsten van verenigingen in kaart worden gebracht en zal gekeken worden hoe een vereniging aankijkt tegen maatschappelijke betrokkenheid en ondernemerschap. Casestudy Er is gekozen om een casestudy uit te voeren. Hieronder staan een aantal kenmerken van een casestudy die van toepassing zijn op het onderzoek. Klein aantal onderzoekseenheden Arbeidsintensieve benadering Meer diepte dan breedte Selectieve steekproef Kwalitatieve gegevens en dito onderzoeksmethoden Een open waarneming op locatie (Verschuren & Doorewaard, 2007. Blz. 169) Uit het theoretisch kader is naar voren gekomen dat elke gemeente een eigen beleid heeft wat gericht is op sportverenigingen. Aan de hand van een casestudy zal de situatie van de drie onderzoeksgebieden in kaart worden gebracht. Het gaat er hierbij om duidelijk te krijgen hoe de subsidieverdeling in elke gemeente tot stand komt, en of er eventueel maatschappelijke eisen aan worden gesteld. De kenmerken van Verschuren en Doorewaard komen hierbij overeen. Er is een klein aantal onderzoekseenheden, er wordt in de diepte gewerkt en er is een open waarneming op locatie. Een variant die hierop aansluit is de hiërarchische methode, er zal door drie personen afzonderlijk een gemeente worden onderzocht. Als de resultaten beschreven zijn zullen de drie onderzoekseenheden bij elkaar gelegd worden en zullen overeenkomsten en verschillen beschreven worden. De informatie zal in eerste instantie bekeken worden via beleidsdocumenten, mocht er geen duidelijkheid komen dan zal een interview met een beleidsmedewerker de volgende stap zijn.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 31
Kwalitatief onderzoek Aan de hand van kwalitatief onderzoek zal er bekeken worden of de meetlat daadwerkelijk een hulpmiddel is bij het vergroten van het draagvlak bij verenigingen. Het is van belang om dit te doen via kwalitatief onderzoek, dit omdat je enkel de beleidsbepalers van de verenigingen wilt spreken. Je kunt dan gericht de vragen structureren. Via een semigestructureerd onderzoek (Verhoeven, 2004) zal geprobeerd worden om informatie te verzamelen. Grotendeels zullen de vragen worden vastgesteld maar vooral bij de onderwerpen maatschappelijk en ondernemen zal de interviewer de mogelijkheid hebben om door te vragen. De interviewer zal zelf op de situatie inspelen om aan zijn informatie te komen. Dit zal gebeuren via niet suggestieve open vragen, dit om te voorkomen dat een geïnterviewd persoon met enkel ja en nee zal antwoorden en deze niet een richting wordt opgeduwd door de interviewer. De interviews zullen opgenomen worden met een recorder. Voordat het interview zal worden afgenomen zal worden uitgelegd wat de werkwijze is van het interview. Daarin wordt aangegeven dat er vertrouwelijk wordt omgegaan met de informatie. Voor ieder interview wordt ongeveer een half uur tot een uur uitgetrokken. Belangrijk is de inkomsten van een vereniging in kaart te brengen. Daarnaast zal geprobeerd worden te onderzoeken hoe verenigingen kijken naar ondernemerschap en maatschappelijke betrokkenheid. Het doel is om input te krijgen voor de meetlat en kijken of er behoefte is aan de meetlat. Selectie respondenten Er is gekozen om kwalitatief onderzoek af te nemen bij sleutelpersonen. Dit zijn belangrijke personen binnen de verenigingen. Hieronder zullen de personen, inclusief functie, worden beschreven die geïnterviewd gaan worden. Onderzoeksgebied een zal uitgevoerd worden door Mart van Schijndel, onderzoeksgebied twee door Niels Nijenhuis en onderzoeksgebied drie door Christian Lyon. Onderzoeksgebied 1: Gemeente Landerd 1. Voetbalvereniging Festilent a. Voorzitter: Henk van Griensven 2. Voetbalvereniging VCO a. Voorzitter: Jan van den Brand 3. Voetbalvereniging DAW a. Voorzitter Henri Lamers 4. Voetbalvereniging Achilles Reek a. Voorzitter: Titus Engbers 5. Tennisvereniging Set 77 a. Financiëncommissie: Erik van de Tillaart 6. Volleybalvereniging DETAC a. Penningmeester Frank Grisel 7. Voetbalvereniging SES (buiten Landerd) a. Penningmeester Rob 8. Jeu de boules vereniging „Le Sud‟ a. Voorzitter Pieter Hermens Onderzoeksgebied 2: Gemeente Winterswijk 1. Hockeyvereniging WMHC Avanti a. Penningmeester: Henk de Jonge 2. Tennisvereniging WTC a. Penningmeester: Wim Droppers 3. Voetbalvereniging FC Trias a. Wedstrijdsecretaris Vincent Meekes 4. Fietsvereniging WTC Wenters a. Secretaris Jos Nijenhuis Onderzoeksgebied 3: Gemeente Kleve (Duitsland) 1. Tennisvereniging TC Grün Weiß Reichswalde a. Voorzitter: Kurt Stynen 2. Voetbalvereniging SV Siegfried Materborn a. Bedrijfsleider: Helmut Jaspers 3. Balspelvereniging DJK Kellen (Voetbal, Tennis, Volleybal) a. Voorzitter: Arno Tromp
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 32
4. Sportvereniging VfL Merkur (Handbal, Volleybal, Basketbal, Turnen) a. Voorzitter: Wolfgang Graß Analyse gegevens Tijdens het onderzoek zijn gegevens verkregen via kwalitatief onderzoek en een casestudy. Bij de beleidsdocumenten wordt in kaart gebracht hoe de gemeente zijn subsidie verdeelt en of daar maatschappelijke maatstaven aan verbonden zijn. Deze informatie wordt ook meegenomen naar de interviews bij verenigingen. De interviews zijn opgenomen en zijn uitgeschreven. Dit is te vinden in bijlage 4 t/m 6. Zo is er een volledige weergave van de interviews beschikbaar. Om de informatie in de interviews in kaart te brengen is gebruik gemaakt van de techniek „overeenkomsten en verschillen‟. Ook wel „rafelen‟ genoemd. Hierbij worden de volgende stappen gevolgd (Evers, 2007): 1. Registreer het kwalitatieve interview (tape, papier) 2. Orden de resultaten van het interview volgens het conceptueel model (Hierbij wordt gebruik gemaakt van de onderwerpen: algemeen, financiën, collectief, maatschappelijk, ondernemend) 3. Beschrijf in het kort de onderzoeksresultaten (aan de hand van een opsomming bij elk interview gedaan) 4. Pas dit toe op alle interviews 5. Orden de interviewresultaten per onderwerp en/of relatie 6. Zoek overeenkomsten, verschillen tussen de verschillende interviewresultaten De belangrijkste uitkomsten van de interviews worden meegenomen in het hoofdstuk resultaten. Validiteit en betrouwbaarheid De definitie van betrouwbaarheid is dat men doelt op zekerheid en geloofwaardigheid van het onderzoek. In de casestudy zal gebruik worden gemaakt van recente en officiële beleidsstukken binnen een gemeente. Dit zorgt voor een hoge mate van betrouwbaarheid. De vragenlijst die wordt opgesteld zal worden afgenomen bij verenigingen. Door middel van personen benaderen die in kunnen gaan op de meetlat vanuit hun functie die ze vervullen bij hun vereniging is getracht de betrouwbaarheid te optimaliseren. Mijn onderzoek is betrouwbaar omdat ik niet afwijk van het gebruik van officiële bronnen, beleidsstukken en personen met een belangrijke functie binnen een vereniging interview . Bij validiteit draait het om iets te meten wat men wenst te weten (Beurskens 2008). Het doel van het onderzoek is te onderzoeken of de meetlat daadwerkelijk handvatten aanreikt om het bestaansrecht van een vereniging te vergroten. Om in te kunnen gaan op het lokale beleid van elke gemeente is gekozen om eerst een casestudy uit te voeren. Door deze gegevens mee te nemen in het kwalitatief onderzoek kan er gericht op de situatie van de vereniging worden ingespeeld. Daarnaast is er gebruik gemaakt van een semigestructureerd onderzoek. De vragen worden grotendeels vastgesteld maar om meer opheldering te vragen zal de interviewer door vragen. Mijn onderzoek is valide omdat ik wens te meten of de meetlat geschikt is om te gebruiken in de praktijk. Door mijn interview in te delen in algemeen, collectief, maatschappelijk en ondernemend komt elk vak van de meetlat terug in de interviews. Hierdoor zal ik bij elke vereniging hetzelfde meten om te kijken in hoeverre het betrekking heeft op de meetlat.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 33
4.0 Resultaten In de resultaten worden de uitkomsten van het praktijkonderzoek weergegeven. Dit praktijkonderzoek is uitgevoerd in de gemeente Landerd, Noord Brabant. Niels Nijenhuis en Christian Lyon hebben bij dit onderzoek geassisteerd door hetzelfde onderzoek op te zetten in de gemeente Winterswijk, Gelderland en de gemeente Kleve, Duitsland. De uitkomst van deze onderzoeken zijn meegenomen in de resultaten. Het hoofdstuk resultaten is opgedeeld in de drie onderzoeksgebieden waar het praktijkonderzoek is uitgevoerd. Bij de beschrijving van de resultaten per onderzoeksgebied, wordt ingegaan op de casestudy en empirische deelvragen. Daarnaast wordt gekeken waar de verenigingen zich op de meetlat , die vanuit het theoretisch kader is vormgegeven, bevinden. Toelichting empirische deelvragen vertaald naar de resultaten Hieronder wordt kort beschreven wat de relatie is tussen het veldonderzoek en de empirische deelvragen. Hoe zien de inkomsten van sportverenigingen eruit? Deze vraag is opgesteld om te kijken hoe verenigingen aan hun inkomsten komen. Aan de hand van een tabel zal gekeken worden naar contributie, aantal leden, overige inkomsten, subsidie, en de totale omzet. De tabel zal bij elk onderzoeksgebied ingevuld worden en zo zullen de resultaten beschreven worden. In hoeverre zijn verenigingen maatschappelijk actief? In het theoretisch kader staat beschreven dat „maatschappelijk actief‟ een belangrijk item is voor het ontvangen van subsidie. Door maatschappelijk activiteiten te ontplooien zijn verenigingen betrokken in de gemeente door sociale projecten en samenwerking met bijvoorbeeld scholen. Er wordt gekeken in hoeverre verenigingen maatschappelijk actief zijn, hoe ze daar tegenover staan en of er nieuwe maatschappelijke activiteiten aan de meetlat toegevoegd kunnen worden. In hoeverre zijn verenigingen ondernemend actief? Uit het theoretisch kader en de meetlat komt naar voren dat „ondernemend actief‟ belangrijk is voor het werven van inkomsten. Er wordt gekeken in hoeverre verenigingen ondernemend actief zijn, hoe ze daar tegenover staan en of er nieuwe ondernemende activiteiten aan de meetlat toegevoegd kunnen worden.
4.1 Resultaten gemeente Landerd Er is een casestudy opgezet over de gemeente Landerd. Dit om inzicht te krijgen in het subsidiebeleid van de gemeente Landerd, Noord Brabant. Deze uitwerking van de casestudy is te vinden in bijlage 4.1. Uit de casestudy komt naar voren dat de gemeente Landerd verschillende soorten subsidies verdeelt. Namelijk budget, activiteiten, waardering, ontwikkeling en investeringssubsidies. Ontwikkelingssubsidie is een subsidie die inspeelt in het opzetten van maatschappelijke activiteiten in de gemeente Landerd. De gemeente zal aan de hand van de opgestelde activiteit beoordelen of deze een maatschappelijke meerwaarde heeft en dit belonen met subsidie. Uit het onderzoek blijkt echter, dat geen enkele vereniging hiervan op de hoogte is. De connectie tussen deze subsidie en sportverenigingen is niet gelegd vanuit de gemeente. Zo geeft Chris Remmen, hoofd welzijn bij de gemeente Landerd, aan dat sportverenigingen hier weinig tot geen gebruik van maken. Daarnaast is aangegeven dat de gemeente en verenigingen het subsidiebeleid vanuit historisch oogpunt hebben opgezet en dat er geen duidelijk beleid achter zit. Dit houdt in dat er geen duidelijk verband is tussen de huur die de vier voetbalverenigingen betalen en de indirecte subsidies schelen ontzettend veel onderling. Zo betaalt de gemeente aan indirecte subsidies voor voetbalvereniging Festilent ruim de helft meer dan aan de andere drie voetbalverenigingen. Hier is wel geprobeerd een oplossing voor te vinden door een harmonisatierapport door een extern bureau op te stellen, echter is dit nooit doorgevoerd omdat hier valse informatie in verwerkt was. Zo is dit verschil nog steeds heel erg groot (bijlage 4.1). In het veldonderzoek zijn alle voetbalverenigingen uit de gemeente Landerd ondervraagd. Dit zijn de voetbalverenigingen Festilent, VCO, DAW en Achilles Reek. Om meer inzicht te krijgen in het verenigingsleven in de gemeente Landerd zijn tennisvereniging SET 77, volleybalvereniging Detac, en
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 34
jeu de boules vereniging Le Sud ondervraagd. Ook is een presentatie van Rob Thelosen bijgewoond. Rob is penningmeester van voetbalvereniging SES en heeft een presentatie met als onderwerp „de prognose van de inkomsten in de komende jaren‟ gehouden. Voetbalvereniging SES behoort niet tot het onderzoeksgebied want is gevestigd in de gemeente Mill. Echter zal wel gebruik gemaakt worden van de presentatie van Rob Thelosen omdat deze overeenkomt met dit onderzoek op financieel vlak.
4.1.1 Waar staan de verenigingen uit de gemeente Landerd op de meetlat Door het afnemen van de interviews is een analyse gemaakt waar verengingen staan in de meetlat.. Hieronder is schuin gedrukt waar de verenigingen zich bevinden in de meetlat. Daaronder wordt verteld waarom deze verenigingen in deze vakken zijn ingedeeld. In figuur 8 ziet u boven de vakken de namen staan van de verenigingen.
Figuur 8: Meetlat gemeente Landerd
Jeu de boules vereniging „Le Sud‟ Jeu de boules vereniging „Le Sud‟ hoort thuis aan de linkerkant van de meetlat. Le Sud leden betalen contributie en doen met vrijwilligers het onderhoud van de jeu de boules baan. Ze zijn verder onafhankelijk en spelen enkel recreatieve toernooien. Tennisvereniging Set 77 SET 77 richt zich vooral op de eigen leden. Ongeveer 15% van hun inkomsten is afkomstig van sponsoren en subsidies. De rest uit contributie en -kantine inkomsten. Ze zijn amper maatschappelijk actief in de regio Landerd. Op ondernemend vlak wordt er weinig ondernomen, wel een opvallende actie is dat de contributie met 100 euro verhoogd is maar dat je dit kan afkopen met twee kantinediensten. Dit om het vrijwilligerswerk te stimuleren. Volleybalvereniging Detac Volleybalvereniging Detac is een binnensportvereniging. Ze halen maar liefst voor 64% hun inkomsten uit contributie. Wat opvalt bij deze vereniging is dat ze contributie hebben ingedeeld naar het individu. Heb jij een gediplomeerde trainer, of speel je alleen wedstrijden of train je alleen. Aan de hand van deze zaken wordt de contributie bepaald. Voetbalvereniging Achilles Reek Voetbalvereniging Achilles Reek is een vereniging die zich richt op zijn eigen leden. Ze hebben geen groot ledenaantal en ze huren alles van de gemeente. Ze zijn maatschappelijk betrokken in het dorp Reek met bijvoorbeeld het organiseren van informatieavonden voor de jeugd. Daarnaast organiseren
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 35
ze op ondernemend vlak regelmatig toernooien en feesten en valt het op dat ze als enige voetbalvereniging in de gemeente Landerd inschrijfgeld vragen. Voetbalvereniging VCO Voetbalvereniging VCO is de kleinste voetbalvereniging in de gemeente Landerd. Ze richt zich voornamelijk op de eigen leden, zo zijn er veel voordelen voor de leden door lage contributie en acties in de kantine. Ook op maatschappelijk vlak is VCO betrokken bij de school van het Oventje. Op ondernemend vlak maakt VCO ook stappen als kleine vereniging door toernooien en een rommelmarkt te organiseren om zo de inkomsten te vergroten. Voetbalvereniging Festilent Festilent is een geprivatiseerde vereniging met 700 leden. De contributie is het hoogst vergeleken met andere verenigingen. Festilent voelt zich betrokken met de regio, zo zijn er samenwerkingsverbanden met scholen en bedrijven. Daarnaast worden er vaak toernooien georganiseerd waar ook niet-leden welkom zijn. Op ondernemend vlak organiseert Festilent toernooien en staan ze zeker open voor andere zaken. Echter lijkt dit niet haalbaar met het vrijwillig kader. De eerste zet die Festilent dan ook zal nemen, mochten kosten hoger gaan uitvallen is het verhogen van contributie. Voetbalvereniging DAW Voetbalvereniging DAW is de grootste voetbalvereniging van de gemeente Landerd met 900 leden. DAW vind het belangrijk om zijn contributie zo laag mogelijk te houden. Het antwoord wat te doen mochten de kosten hoger gaan uitvallen, is om eerst ondernemend actief te zijn. DAW krijgt in 2012 een nieuwe accommodatie en zijn hier voor onderzoek aan het doen naar de mogelijkheid voor buitenschoolse opvang. Daarnaast heeft DAW een eigen keepers-school opgezet omdat ze een tekort hadden aan keeperstrainers en willen ze gaan streven om de kantine 7 dagen per week open te houden. De intenties zijn er maar moeten dus nog wel uitgevoerd worden.
4.1.2 Hoe zien de inkomsten van sportverenigingen in de gemeente Landerd eruit? Er zijn alleen financiële gegevens beschikbaar van de verenigingen SET 77, Detac en Festilent, deze verenigingen komen allen uit het dorp Zeeland . De overige verenigingen uit de gemeente Landerd wilden de begroting anoniem houden. In tabel 7 hieronder staan de belangrijkste zaken weergegeven. Het valt op dat de buitensportverenigingen SET 77 (36%) en Festilent (33%) voor de helft minder afhankelijk zijn van contributie dan Detac (64%). De grootste inkomstenpost voor Festilent en Set 77 zijn de kantine inkomsten (bijlage 4.4+4.7). Subsidies spelen bij alle verenigingen een grote rol. Ongeveer 10 tot 20 procent van de inkomsten zijn subsidies waarbij opvalt dat Festilent slechts 4% aan directe subsidies krijgt. Hier staat tegenover dat de gemeente een groot deel van een hypothecaire lening betaalt (bijlage 4.4). Sponsorinkomsten zijn van groot belang voor de verenigingen. De inkomsten van sponsoren kunnen in geld en shirtsponsoring worden uitgedrukt, dit betekent dat ze een bedrag betalen en tenues, sokken en broeken sponsoren voor een team. Daarnaast zijn er verschillende barter overeenkomsten, dit houdt in dat een sponsor iets levert en dat een vereniging in ruil daarvoor een reclamebord ophangt. Een barter overeenkomst is niet in geld uit te drukken. Rob Thelosen, penningmeester van SES geeft aan dat sponsoring belangrijke inkomsten zijn voor een voetbalvereniging en gaat uitgebreid in op sponsoring. Een citaat van Rob Thelosen van SES, „ Vooral die reclameborden kunnen worden bestempeld als gratis geld omdat je hier relatief weinig moeite voor doet‟ (bijlage 4.6). Ten slotte zijn er geen ongewone inkomstenposten naar voren gekomen in de begrotingen. De overige inkomstenposten zijn ook maar 2% zoals te zien in tabel 7. Wat wel opvalt in de begrotingen is dat Festilent onverwachte kosten moeilijk zou kunnen opvangen.
Vereniging
Contributie Aantal leden Voetbalvereniging €55.796 700 Festilent (33%) Leden Volleybalvereniging 64% van de 165 Detac totale Leden omzet. Scriptie
Inkomsten kantine € 77.714 (44%) geen
Mart van Schijndel
% Subsidie €6132 (4%) 16%
Overige Inkomsten 3273 (2%) geen
Totale omzet €169.703 anoniem
Pagina 36
Tennisvereniging Set 77
€37.912 (36%)
350 Leden
€ 48.000 (45%)
€10.300 (10%)
1800 (2%)
€104.712
Tabel 7: Financiën van verenigingen.
4.1.3 In hoeverre zijn verenigingen maatschappelijk actief? Veel verenigingen geven aan dat ze maatschappelijk actief zijn binnen de gemeente Landerd. De verenigingen verstaan hieronder dat ze sportaanbod leveren voor de inwoners van Landerd. Daarnaast geven de verenigingen ook allemaal aan dat ze bezig zijn met het aanbieden van maatschappelijke stages. Voetbalvereniging DAW uit Schaijk noemt het aannemen van stagiaires belangrijk voor zowel de stagiaire als de vereniging (bijlage 4.2) . Zo kunnen stagiaires zien hoe het eraan toe gaat bij een vereniging en de vereniging heeft gratis werkkrachten. Daarnaast geven de verenigingen aan dat ze niet bekend zijn met de term ontwikkelingssubsidie. Juist deze subsidie draagt bij aan het maatschappelijk actief zijn/worden binnen de gemeente Landerd. Bij het geven van de uitleg in de interviews zijn het vooral de voetbalverenigingen die daarin mee willen denken. Het grootste punt van kritiek om maatschappelijk actief te worden is dat het vrijwilligersprobleem dit tegen kan houden. Een citaat van Toon Hendriks van voetbalvereniging VCO „ vrijwilligers lopen al op hun tenen, daarnaast moet alles betaalbaar blijven‟ (bijlage 4.8). Het vrijwilligerstekort is een probleem wat alle verenigingen toch in elk interview naar voren laten komen. Alleen Henri Lamers van voetbalvereniging DAW geeft aan dat zijn vereniging een opvoedkundige taak heeft binnen de gemeente Landerd. Kortom bijna alle verenigingen voelen zich maatschappelijk betrokken in de gemeente Landerd, dit is echter alleen door het aanbieden van sport. Daarnaast werken veel verenigingen samen met scholen. Voetbalvereniging DAW springt er in de interviews boven uit door het regelmatig benadrukken van het maatschappelijke belang van de vereniging. Echter kunnen de interviews niet bevestigen, dat voetbalvereniging DAW meer maatschappelijke activiteiten ontplooit dan andere verenigingen in de gemeente Landerd.
4.1.4 In hoeverre zijn verenigingen ondernemend actief? De verenigingen in de gemeente Landerd voeren ondernemende activiteiten uit. Dit gaat niet veel verder gaat dan het organiseren van feesten om de kantineomzet omhoog te krijgen. Dit is echter wel van groot belang. Rob Thelosen van SES zegt hierover het volgende „ongeveer 10% van onze kantine inkomsten is afkomstig van het gezelligheidstoernooi. Dat zijn zaken waar je als vereniging op in kan springen om je inkomsten te vergroten. Je moet wel oppassen dat je niet in concurrentie trekt met een kroeg of de horeca‟(bijlage 4.6). De voetbalverenigingen Festilent, VCO, DAW en Achilles Reek zijn actief in het organiseren van toernooien en feesten. Andere ondernemende activiteiten zijn redelijk verschillend per vereniging. Opvallende ondernemende activiteiten (buiten het organiseren van feesten en toernooien) zijn hieronder in een opsomming gezet. Organiseren van een rommelmarkt bij VCO Door het tekort aan keeperstrainers bij DAW hebben deze zich onderscheidend gemaakt door een keeperschool op te starten. Dit gaat wel buiten de vereniging om. VCO en Festilent zijn bezig met het opzetten van regionale voetbalplaatjes. DAW krijgt een nieuw complex waar ze aan het uitzoeken zijn of buitenschoolse opvang tot de mogelijkheden hoort. Festilent laat de IBN cursussen aanbieden op de accommodatie. Deze voeren praktijkwerkzaamheden uit zodat Festilent niet alles hoeft te snoeien. SES (buiten onderzoeksgebied) heeft een mast van T-Mobile op hun complex laten zetten. Hier krijgen ze elk jaar een mooi bedrag voor. SES (buiten onderzoeksgebied) is zelf actief bezig met het verkleinen van kostenposten. Denk aan het checken van verzekeringen, gas, water, lichtaanbieders. Maar ook het zelf kopen van een grasmaaier, en onderhoud in eigen beheer nemen is een mooi voorbeeld. Kortom iedere vereniging heeft zelf bepaalde ondernemende activiteiten georganiseerd. Wanneer wordt gekeken naar de gemeente Landerd dan heeft geen enkele vereniging een structurele activiteit. Voetbalvereniging DAW heeft wel een keeperschool maar krijgt hier geen extra inkomsten door. Wel krijgt DAW een nieuw complex waarbij wordt gekeken of het mogelijk is om nieuwe ondernemende activiteiten op te starten zoals een buitenschoolse opvang. Voetbalvereniging DAW is dan ook
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 37
ondernemend actief door te kijken hoe ze hun inkomsten kunnen vergroten, een eventuele verlaging van subsidie wil DAW ook graag opvangen door ondernemende activiteiten te vergroten. Wel moet hierbij benadrukt worden dat voetbalvereniging DAW op dit moment nog geen extra ondernemende activiteiten heeft georganiseerd. DAW geeft net als de andere voetbalverenigingen aan dat het kader wel beschikbaar moet zijn om iets te ondernemen. Het grote verschil tussen de voetbalverenigingen is dat Festilent, VCO en Achilles bij voorbaat al aangeven dat ze extra kosten zullen opvangen met het verhogen van contributie.
4.2 Resultaten gemeente Kleve Er is een casestudy (bijlage 5.1) in de gemeente Kleve, Duitsland uitgevoerd om te achterhalen hoe het subsidiebeleid eruit ziet en wordt gekeken naar de samenwerking tussen de gemeente en de sportverenigingen. Sportverenigingen komen in aanmerking voor subsidiëring. Hiervoor moet de sportvereniging lid zijn van de Duitse sportbond. De verschillende soorten subsidies in de gemeente Kleve zijn financieel ondersteunend. Er bestaan geen subsidies voor het realiseren van maatschappelijke doelen die door de gemeente worden opgesteld. Er zijn directe en indirecte subsidies voor de accommodaties, en onderhoud, evenementen, voor jeugdwerk, topsport en voor investeringen in bijzondere sporttoestellen. De hoogte van de subsidies is afhankelijk van het aantal leden, jeugdleden en teams van de sportvereniging. Daarnaast bestaat er ook de niet-financiële ondersteuning van de gemeente. Hieronder vallen bijvoorbeeld het maaien van de grasvelden, het walsen van de voetbalvelden en het onderhoud van de kunststofvelden. In 2009 werd in totaal € 908.561,64 door de gemeente aan de sportverenigingen besteed. Het meeste geld hiervan heeft de voetbalvereniging 1. FC Kleve ontvangen (zie bijlage 5.1). Dit omdat de voetbalvereniging een nieuw stadion aan het bouwen was. Maar deze voetbalvereniging is failliet en moet nu een gedeelte van de investeringen aan de gemeente terug betalen. Dat is ook de reden waarom deze vereniging niet mee aan het onderzoek heeft gedaan. Om inzicht te krijgen in het maatschappelijke en economische draagvlak van de voetbalverenigingen in de gemeente Kleve werden tijdens het veldonderzoek de voetbalverenigingen Siegfried Materborn en BV Kellen ondervraagd. Daarnaast was ingepland om de toenmalig grootste voetbalvereniging uit de gemeente, de 1. FC Kleve, te benaderen. Helaas is deze voetbalvereniging tijdens de periode van het onderzoek failliet geraakt, waardoor zij niet bereid waren om mee te werken aan het project of financiële gegevens ter beschikking te stellen. Naast de voetbalverenigingen werd onderzoek gedaan bij de tennisvereniging TC Grün Weiß Reichswalde om de resultaten uit het voetbal met een andere tak van sport te kunnen vergelijken. Tenslotte werd de omnisportvereniging VFL Merkur bij het onderzoek betrokken omdat dit de grootste sportvereniging in de gemeente Kleve is.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 38
4.2.1 Waar staan de verenigingen uit de gemeente Kleve op de meetlat? Hieronder ziet u schuin gedrukt staan waar de verenigingen zich bevinden op de meetlat. Daaronder wordt verteld waarom deze verenigingen in deze vakken zijn ingedeeld.
Figuur 9: Meetlat gemeente Kleve
Siegfriend Materborn De voetbalvereniging Siegfried Materborn wordt in het gele vlak geplaatst omdat ze sterk afhankelijk is van de gemeente. Zij is maatschappelijk actief, doen veel jeugdwerk en ontvangen veel subsidies van de gemeente. Zij spelen op geen van de maatschappelijke doelen van de gemeente in. Dit omdat de gemeente Kleve er geen stelt. Ze geven aan bij een mogelijke wegval van subsidies het aantal leden te moeten reduceren. Deze voetbalvereniging biedt naast het voetbal ook nog atletiek, badminton en hardlopen. VFL Merkur De omnisportvereniging VFL Merkur wordt rechts in het groene vak geplaatst omdat de vereniging heel zelfstandig en ondernemend is. Zij ontvangen geen directe subsidies en maken geen gebruik van sponsoren om onafhankelijk te zijn en continuïteit te waarborgen. Deze omnisportvereniging biedt in totaal 18 takken van sport waaronder turnen, atletiek, gymnastiek, watergymnastiek, revalidatiesport, handbal, volleybal, basketbal, tennis, schermen, karate, American footbal en krachttraining. DJK Kellen De voetbalvereniging BV Kellen wordt in het gele vlak geplaatst omdat ze sterk afhankelijk zijn van de subsidies van de gemeente. Zij zijn maatschappelijk actief en hebben veel allochtone leden. Maar dit is geen doelstelling vanuit de gemeente Kleve, dus worden hiervoor geen extra subsidies verstrekt. Ze geven aan een mogelijke wegval van subsidies niet te kunnen compenseren. Deze voetbalvereniging biedt naast het voetbal ook nog tafeltennis, volleybal en gymnastiek.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 39
TC Grün Weiß Reichswalde De tennisclub TC Grün Weiß Reichswalde wordt in het rode vlak geplaatst omdat hun inkomstenbron bijna alleen uit contributies bestaan. Daarnaast zijn zij niet echt maatschappelijk of ondernemend actief. Zij biedt als enige vereniging alleen tennis en is als enige niet op de hoogte van de doelen van de gemeente. Zij hebben in vergelijking een relatief hoge contributie en zouden een mogelijke wegval van de subsidies met een kleine verhoging van de contributies compenseren.
4.2.2 Hoe zien de inkomsten van de sportverenigingen in de gemeente Kleve eruit? De hoofdinkomstenbron van de sportverenigingen in de gemeente Kleve in Duitsland bestaan uit contributies. Zoals in tabel 8 te zien is geven alle sportverenigingen aan hierdoor het meeste geld binnen te krijgen. Alleen de aanvullende inkomstenbronnen verschillen per vereniging. De voetbalverenigingen Siegfried Materborn en BV Kellen geven aan, dat naast de contributies, ook de subsidies een groot deel uitmaken van de inkomsten. Bij de vereniging BV Kellen komen hier nog de reclamegelden en de winst door de verhuur van het eigen clubhuis bij. Daarnaast geeft de tennisclub TC Grün Weiß Reichswalde aan, naast de contributies vooral door de kantineverkoop hun geld binnen te krijgen (van € 39.673 totale inkomsten komt € 34.163 voort uit contributies en kantineverkoop). De hoogte van de contributies per maand is binnen de tennisclub in vergelijking met de andere sportverenigingen relatief hoog. De omnisportvereniging VFL Merkur is heel zelfstandig ingesteld en niet afhankelijk van sponsoren of subsidies. Zij krijgen hun inkomsten bijna alleen door de contributie binnen (Ruim 90%, zie tabel 8).
Vereniging Siegfried Materborn VFL Merkur BV Kellen TC Grün Weiß Reichswalde
Contributie Aantal leden € 30.000 578 (72%) Leden € 90.000 1000 (90%) Leden € 55.000 700 Leden € 24.886 225 (62%) Leden
Inkomsten % Overige kantine Subsidie Inkomsten anoniem 26% € 1.500 (2%) geen 0% € 10.000 (10%) anoniem anoniem anoniem
Totale omzet € 41.000
€9277 (23%)
€ 39.673
€ 2695 (7%)
€ 315 (1%)
€ 100.000 anoniem
Tabel 8: Financiën van verenigingen.
De inkomstenbronnen, die tijdens het veldonderzoek in de gemeente Kleve naar voren zijn gekomen, zijn: contributies, subsidies, sponsor- en reclamegelden, kantineverkoop en de verhuur van eigen accommodaties. Deze inkomstenbronnen sluiten aan op de bevindingen uit het theoretisch kader, paragraaf 2.1. Binnen de sportverenigingen van de gemeente Kleve bestaan dus geen nieuwe en opvallende inkomstenbronnen die meegenomen kunnen worden in de meetlat. Niet alle ondervraagde verenigingen waren bereid een uitspraak te doen over financiële gegevens.
4.2.3 In hoeverre zijn de verenigingen in de gemeente Kleve maatschappelijk actief? De maatschappelijke activiteit verschilt binnen de gemeente Kleve per sportvereniging. Omdat door de gemeente geen maatschappelijke doeleinden worden gesteld, waardoor de verenigingen extra inkomsten kan halen uit subsidies. Wordt er door iedere sportvereniging een eigen manier ontwikkeld om hier actief in te zijn. In de gemeente Kleve zijn vooral de voetbal- en omnisportverenigingen maatschappelijk actief en de tennisclub minder. De tennisclub geeft aan alleen met sportverenigingen, scholen of bedrijven uit de omgeving samen te werken. Maar dit doen alle andere ondervraagden ook. Daarnaast organiseert voetbalvereniging Siegfried Materborn elk jaar de 'Siegfried Open'. Dat is een internationaal voetbaltoernooi voor de jeugd. Deze vereniging is dus maatschappelijk actief, doet veel jeugdwerk en ontvangt hiervoor ook subsidiëring vanuit de gemeente. De voetbalvereniging BV Kellen is ook maatschappelijk actief maar in plaats van de jeugd binden zij veel allochtonen, zowel jong als oud, aan hun vereniging. Zij hebben een eigen Duits-Pools voetbal team. Daarnaast organiseren zij
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 40
een gezondheidsdag waar voorlichting wordt gegeven, bieden voetbalcursussen aan bij scholen en stellen hun accommodaties aan scholen en stichtingen ter beschikking. De omnisportvereniging VFL Merkur biedt de samenwerking met scholen, bedrijven en verenigingen niet alleen aan in de regio maar ook in het buitenland. Daarnaast organiseren zij jaarlijks een open dag, bieden stage aan scholieren uit de regio aan en stellen hun eigen accommodatie beschikbaar aan scholen en stichtingen. Bovendien kunnen ook werklozen hier komen sporten zonder contributie te betalen en zijn er veel senioren betrokken bij de vereniging. Zo wordt er bijna iedere dag 's morgens gezamenlijk door senioren bij de vereniging ontbeten. VFL Merkur is dus voornamelijk maatschappelijk actief met het binden van senioren. Er bestaan ook meerdere seniorenteams met leden t/m 85 jaar (zie bijlage 5.3). De verenigingen Siegfried Materborn, BV Kellen en VFL Merkur onderscheiden zich van elkaar door het binden van verschillende doelgroepen aan de vereniging. Alle drie de verenigingen zijn maatschappelijk actief omdat zij voor bepaalde groepen uit de bevolking de mogelijkheid bieden met mensen met dezelfde achtergrond in contact te komen en gezamenlijk te sporten. Zo wordt de leden een sociaal netwerk aangeboden. De tennisclub TC Grün Weiß Reichswalde is in vergelijking minder maatschappelijk actief en heeft ook minder contact met de gemeente. Zij zijn als enige ook niet op de hoogte van de doelen die de gemeente aan de verenigingen stelt. De relatie tussen de sportverenigingen en de gemeente ligt altijd tussen neutraal en goed. Nieuwe maatschappelijke variabelen die aan de meetlat toegevoegd kunnen worden zijn het organiseren van individuele niet commerciële evenementen zoals de 'Siegfried Open' of een gezondheidsdag, het opstellen van teams bestaand uit verschillende culturen en het aanbieden van sport voor werklozen.
4.2.4 In hoeverre zijn de verenigingen in de gemeente Kleve ondernemend actief? Alle ondervraagde sportverenigingen zijn ondernemend actief. De activiteiten verschillen per vereniging en het is duidelijk te zien dat de mate van ondernemerschap toeneemt met de grootte van de sportvereniging. Zo biedt de tennisclub TC Grün Weiß Reichswalde met het kleinste aantal leden alleen maar bepaalde trainingslessen aan en verhuurt zijn eigen accommodatie. Zij geven aan dat zij het wegvallen van subsidies met een verhoging van de contributie zouden compenseren (zie bijlage 5.5 ). De voetbalvereniging Siegfried Materborn biedt een voetbalschool, die door hun sponsor Derbystar wordt gefinancierd, verkopen fanartikelen, organiseren evenementen voor vrienden, bedrijven of scholieren en hebben een eigen internetplatform. De tweede voetbalvereniging BV Kellen biedt ook een voetbalschool, er worden cursussen aangeboden door de vereniging, ze verhuurt haar accommodatie, bieden buitenschoolse opvang aan en organiseert verenigingsfeesten. Zij verhuurt haar clubhuis bijvoorbeeld voor het organiseren van feesten. De omnisportvereniging VFL Merkur heeft het grootste aantal leden en is het meest ondernemend actief (zie bijlage 5.3). Zij biedt betaalde training, 18 verschillende takken van sport waaronder American footbal wat uniek is in de gemeente, er worden cursussen georganiseerd door de vereniging, er is buitenschoolse opvang, ze verhuurt ruimte binnen de eigen accommodaties en heeft een belastingsadviseur in dienst. Daarnaast organiseert de vereniging een keer per jaar de 'Kinderolympiade'. Bovendien worden er workshops aan scholen aangeboden. De vereniging kan als zeer zelfstandig en ondernemend omschreven worden. De belangrijkste en meest genoemde ondernemende activiteiten zijn in de meetlat al opgenomen. Mogelijke toevoegingen zijn het aanbieden van een internetplatform of het gebruik van 'social media', aanbieden van unieke takken van sport, het organiseren van individuele evenementen of feesten en de mogelijkheid om te ontplooien. Tenslotte hebben veel Duitse sportverenigingen in de regio Kleve deskundig personeel in dienst. Alle sportverenigingen hebben een bedrijfsleider en omnisportvereniging VFL Merkur zelfs een belastingsadviseur.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 41
4.3 Resultaten Gemeente Winterswijk Er is een casestudy opgezet met informatie van de gemeente Winterswijk, Gelderland. Dit om inzicht te krijgen in het subsidiebeleid van de gemeente Winterswijk. De uitwerking hiervan is te vinden in bijlage 6.1.Uit de casestudy kwam naar voren dat er in Winterswijk beleid is gemaakt. Deze is er op gericht om zoveel mogelijk mensen aan het bewegen te krijgen en te houden door deelname aan sport. De gemeente kan hier het nodige aan doen door de tarieven voor gebruik van gemeentelijke sportfaciliteiten zo laag mogelijk te houden. De gebruikers van de gemeentelijke sportfaciliteiten (doorgaans verenigingen) zijn zo in staat om hun contributies zo laag mogelijk te houden. De gemeente Winterswijk zou ervoor kunnen kiezen om de kosten van haar gemeentelijke sportfaciliteiten zo laag mogelijk te houden door zo weinig mogelijk geld in (die) sportfaciliteiten te steken. De gemeente kiest er echter voor om de gemeentelijke sportfaciliteiten de komende jaren juist op een kwalitatief hoger peil te brengen. De daaraan verbonden investeringkosten zijn echter dusdanig dat de hoeveelheid gemeentelijke sportfaciliteiten zoveel mogelijk zal worden beperkt. Het gevolg is dan ook dat er een aantal grote accommodaties zijn of nog komen waar de verenigingen terecht kunnen. Er zal worden ingezet op zoveel mogelijk gedeeld gebruik en een maximale bezettingsgraad per accommodatie. De gemeente Winterswijk kent twee verschillende soorten subsidies, namelijk exploitatiesubsidies en incidentele subsidies. 1. Exploitatiesubsidies: Dit zijn accommodatiegerelateerde subsidies die volgens de BTWregelgeving „noodzakelijk‟ zijn. Deze subsidies compenseren de fiscaal verplicht in rekening te brengen huursommen. 2. Incidentele subsidies: dit zijn eenmalig te verstrekken subsidies waarmee de uitvoering van doelstellingen gerealiseerd kan worden. Deze doelstellingen passen binnen het gemeentelijk sportbeleid. Een voorbeeld hiervan is de organisatie van sportevenementen. In het veldonderzoek zijn een aantal verenigingen geïnterviewd. Te weten tennisvereniging WTC, voetbalvereniging Fc Trias, hockeyvereniging WMHC Avanti en fietsvereniging FTC Wenters.
4.3.1 Waar staan de verenigingen op de meetlat Door het afnemen van de interviews is een analyse gemaakt waar verenigingen staan op de meetlat. Hieronder is schuin gedrukt waar de verenigingen zich bevinden op de meetlat. Daaronder wordt verteld waarom deze verenigingen in deze vakken zijn ingedeeld. In figuur 10 ziet u boven de vakken de namen staan van de verenigingen.
Figuur 10: Meetlat gemeente Winterswijk
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 42
Hockeyvereniging WMHC Avanti De Hockeyvereniging in Winterswijk is een zelfstandige vereniging met een eigen accommodatie (kantine). Voor het veld zijn ze afhankelijk van de gemeente. Op het moment dat het veld versleten is, zorgt de gemeente voor vervanging hiervan. De belangrijkste inkomsten zijn de contributie, sponsoren en subsidies. Verder zijn ze niet of nauwelijks actief op maatschappelijk en ondernemend gebied. Fietsvereniging FTC Wenters FTC Wenters komt grotendeels overeen met de WMHC Avanti, ze zijn ook afhankelijk van contributie, sponsoren en subsidie. Het verschil zit hem echter in de accommodatie die ze volledig in eigen beheer hebben. Ze weten wat de maatschappelijke doelen zijn en spelen hier op in. De vereniging is in kleine mate ondernemend actief. ‟s Winters hebben de leden de mogelijkheid om hun conditie op peil te houden binnen de club. Tennisvereniging WTC WTC is afhankelijk van contributie, sponsoren en in mindere mate van subsidies. Naast deze inkomsten verdienen ze ook aan de tennislessen en inschrijfgelden voor toernooien. Ze zijn maatschappelijk actief en weten wat de doelen zijn die door de gemeente zijn gesteld. Wat opvalt is dat ze €55.000,- aan overige baten ontvangen. Uit het interview is niet duidelijk geworden wat deze inkomsten waren. De tennisvereniging heeft dit niet verder willen specificeren. Verder is de accommodatie volledig van de vereniging. Voetbalverenging FC Trias FC Trias is net als de andere verenigingen afhankelijk van contributies, sponsoren en subsidies. Naast deze activiteiten proberen ze extra geld te vergaren door lokale acties op te zetten (voetbalplaatjes lokale helden, verkoop van seizoensgebonden producten, verhuur van de kantine). Naast deze activiteiten zijn ze op de hoogte van de maatschappelijke doelen die worden gesteld door de gemeente Winterswijk. Hier spelen ze op verschillende manieren in, bijvoorbeeld door het organiseren van toernooien. Verder proberen ze mensen uit de regio bij de club te betrekken. De vereniging is geen volledig eigenaar van het complex. De kantine is in eigen beheer, de velden zijn echter van de gemeente. Ook bij uitbreiding van het complex moet er overlegd worden met de gemeente.
4.3.2 Hoe zien de inkomsten van sportverenigingen eruit? Als de financiële gegevens van de verenigingen worden bekeken valt op dat verenigingen hun grootste inkomsten vergaren door het innen van contributies. Dit werd aangegeven door alle geïnterviewde verenigingen. Verder viel op dat het percentage subsidies vooral bij de tennisvereniging heel erg laag lag in vergelijking met die van de hockeyclub. Het percentage hiervan lag op een ruime 5% terwijl dit bij de hockeyclub op bijna 15% van de inkomsten lag. In het interview met de fietsclub werd aangegeven dat er wel sprake was van subsidie maar dat ze vooral afhankelijk zijn van contributies en sponsoren. Wat verder opviel was dat de tennisvereniging een groot deel van hun inkomsten, ruim 30%, uit overige baten haalde. Ze wilden niet verduidelijken wat deze inkomsten inhouden. De hockeyclub hoeft niet zelf te betalen voor het aanleggen van een nieuw veld, dit wordt geregeld door de gemeente. Ze krijgen echter pas een nieuw veld na afschrijving van het oude veld.
Vereniging Tennisvereniging WTC
Contributie Aantal Inkomsten % Overige Totale leden kantine Subsidie Inkomsten omzet €10.489 €104.395 775 geen €55.782 €181.394 (5%) (30%) (57%) Leden
Hockeyvereniging €52.135 WMHC Avanti (51%)
330 Leden
€ 18.000 (17%)
€14.785 (14%)
€2.190 (2%)
€102.110
Tabel 9: Financiën van verenigingen.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 43
4.3.3 In hoeverre zijn verenigingen maatschappelijk actief? WTC en FTC Wenters zijn wel maatschappelijk actief maar niet op het niveau dat mogelijk is. Deze geven ook aan dat ze op de hoogte zijn van de maatschappelijke doelen die de gemeente stelt voor subsidies. WMHC Avanti geeft aan niet te weten wat de maatschappelijke doelen zijn en doen hier ook niks aan. Dit ligt echter niet alleen aan onwetendheid maar ook aan het aantal vrijwilligers dat ze kunnen inzetten om deze zaken uit te voeren. Wat verder opvalt is dat de clubs die wel aan maatschappelijke doelen werken, vaak hetzelfde type actie hebben. De acties die ze uitvoeren zijn open dagen voor geïnteresseerden, het binden van senioren, jeugd en allochtonen als lid. Daarnaast werken ze samen met scholen, bedrijven en andere verenigingen in de regio. Verder is FTC Wenters betrokken bij een mountainbikeproject. Dit houdt in dat ze in samenwerking met de gemeente en plaatselijke mountainbikers een klimparkoers aanleggen speciaal voor mountainbikers. Op die manier zullen er mountainbikers worden aangetrokken uit de hele regio. De tennisvereniging WTC werkt nauw samen met andere tennisverenigingen in de regio. De clubs proberen echter wel zo veel mogelijk gebruik te maken van de mogelijkheden die de gemeente biedt om maatschappelijk actief te zijn. Voetbalvereniging Fc Trias doet een aantal zaken op maatschappelijk gebied. Te beginnen met instuifdagen voor de jongste jeugd in Winterswijk. Verder houden ze in samenwerking met de Rabobank een toernooi voor de hogere jeugdelftallen. Naast deze acties is het voor iedereen mogelijk om lid te worden van de vereniging.
4.3.4 In hoeverre zijn verenigingen ondernemend actief? Zowel de tennisvereniging als de fietsvereniging zijn ondernemend actief. Ze geven allebei aan niet alleen naar zichzelf te kijken, hoe ze te werk gaan, maar ook te kijken hoe andere verenigingen dit uitvoeren. Dit hoeft niet eens altijd hetzelfde type vereniging te zijn. Ze bekijken of de actie ook voor de club positief kan uitpakken en beslissen dan pas of ze het gebruiken in dezelfde vorm of dat ze het aanpassen en het werkt voor de club. WTC, FTC Wenters en WMHC Avanti vragen inschrijfgeld en contributie. Verder zijn er bij de tennisvereniging en de fietsclub andere ondernemende activiteiten die voor een groot deel overeenkomen. Zo verhuren ze beiden ruimte voor evenementen voor groepen (vrienden, familie). Daarnaast heeft de tennisvereniging ook het aanbod om betaalde tennislessen, gegeven door een gecertificeerde trainer, te volgen. Ze organiseren een toernooi voor de sponsoren van de tennisvereniging. De fietsvereniging heeft naast de al genoemde inkomsten nog een aantal bronnen. Te weten de verkoop van fanartikelen (kleding voor het fietsen) en het aanbod van trainingen aan de leden om hun conditie in de winter op peil te houden. Voetbalvereniging Fc Trias heeft naast de activiteiten de verhuur van de kantine en velden. Ze doet samen met de andere lokale voetbalverenigingen mee aan een voetbalplaatjes actie. Dit houdt in dat van alle jeugdleden foto‟s zijn gemaakt en dat deze via de plaatselijke supermarkten worden verkocht. De voetbalverenigingen krijgen een gedeelte van de opbrengst.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 44
5.0 Conclusie In elk onderzoeksgebied wordt geconcludeerd wat er naar voren is gekomen uit de resultaten. Daarnaast zijn de verenigingen op basis van de resultaten ingedeeld op de meetlat, in de conclusie zal gekeken worden of verenigingen moeten opschuiven in de meetlat om zo hun bestaansrecht te vergroten. Er wordt in elk onderzoeksgebied antwoord gegeven op de hoofdvraag van dit onderzoek: Hoe kan het maatschappelijk en economisch draagvlak van voetbalverenigingen worden vergroot?
5.1 Conclusie gemeente Landerd De gemeente Landerd stelt geen subsidies beschikbaar voor maatschappelijke activiteiten binnen de gemeente. Hierdoor hebben de verenigingen ook geen noodzaak om maatschappelijk actief te zijn. Dit zijn ze grotendeels wel door samen te werken met bedrijven en scholen. Tennisvereniging SET 77 kan hier nog stappen in maken omdat ze niet betrokken zijn met scholen en bedrijven. Om antwoord te geven op de hoofdvraag, hoe kan het maatschappelijk en economisch draagvlak van voetbalverenigingen worden vergroot, is het volgende geconcludeerd: Op maatschappelijk vlak het bestaansrecht vergroten is enkel mogelijk met medewerking van de gemeente. De voetbalverenigingen hebben al moeite genoeg om hun eigen vereniging goed te runnen en onderhouden. Vooral de beschikbaarheid van vrijwilligers is een belangrijke voorwaarde om maatschappelijke activiteiten op te zetten. Daarnaast staat er op dit moment geen financiële tegemoetkoming tegenover waardoor dit ook niet interessant is voor de verenigingen. Op ondernemend vlak zijn er wel mogelijkheden voor sportverenigingen. Er zijn al veel samenwerkingsverbanden met scholen, met de juiste ondersteuning kan dit leiden tot buitenschoolse opvang. Voetbalvereniging DAW is dit aan het onderzoeken voor hun nieuwe complex in 2012. Daarnaast is DAW creatief bezig met het opzetten van nieuwe inkomstenbronnen, zo willen ze ook de kantine 7 dagen per week openen. Voetbalvereniging Festilent heeft ook de mogelijkheid om ondernemend actief te zijn. Ze hebben een grote accommodatie, veel vrijwilligers en hebben nieuwe inkomstenbronnen nodig in verband met de „dure‟ privatisering. Zoals al aangegeven staat in de resultaten kan Festilent onverwachte kosten moeilijk opvangen en betalen ze veel onderhoudskosten. Voetbalverenigingen VCO en Achilles Reek zijn verenigingen die weldegelijk gebruik kunnen maken van de meetlat. Dat bijvoorbeeld VCO niet geadviseerd wordt om naar het groene vak te gaan betekent niet dat zij geen activiteiten uit het groene vak kunnen toepassen.
Figuur 11: Meetlat gemeente Landerd
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 45
5.2 Conclusie Gemeente Kleve Vanuit de resultaten wordt nu geconcludeerd welke opvallende gegevens uit de gemeente Kleve naar voren zijn gekomen. Hierbij wordt ingegaan op de hoofdvraag van het onderzoek: Hoe kan het maatschappelijk en economisch draagvlak van voetbalverenigingen worden vergroot? In de gemeente Kleve worden geen maatschappelijke doelen gesteld aan de sportverenigingen. De gemeente verstrekt subsidies voor de accommodaties, het onderhoud hiervan, het aantal leden, jeugdleden en teams. Het is dus voor de verschillende verenigingen geen noodzaak om maatschappelijk actief te zijn, wat niet betekent dat ze dit niet zijn. Want alle ondervraagde verenigingen zijn in een bepaalde mate maatschappelijk actief. Doordat de gemeente niet bepaalt op welke gebieden de sportverenigingen zich moeten richten, spelen zij op verschillende onderwerpen in. Hierdoor onderscheiden zij zich van elkaar en binden verschillende doelgroepen aan de vereniging. Zo doet de voetbalvereniging Siegfried Materborn bijvoorbeeld veel jeugdwerk en organiseert een internationaal jeugdtoernooi, de Siegfried Open. De voetbalvereniging BV Kellen onderscheid zich omdat hun een eigen Duits-Pools team hebben en de omnisportvereniging VFL Merkur speelt in op de behoeften van senioren, zij bieden een gezamenlijk ontbijt voor ouderen. Alleen tennisclub TC Grün Weiß Reichswalde doet weinig maatschappelijk werk. Het is een kleine vereniging die tennis wil uitoefenen. Zij zijn als enige niet op de hoogte van de doelen van de gemeente en bieden alleen tennis aan. Alle anderen sportverenigingen bieden verschillende takken van sport. Het economische draagvlak van de voetbalverenigingen in de gemeente Kleve kan dus door het uitvoeren van verschillende ondernemende activiteiten (zie meetlat) vergroot worden, ze zijn op maatschappelijk gebied al voldoende actief. Het is niet aan te raden om het maatschappelijke draagvlak van de voetbalverenigingen in de gemeente Kleve verder te vergroten omdat dit waarschijnlijk alleen extra kosten zal betekenen maar er door de gemeente Kleve geen subsidies voor maatschappelijke doelen word gegeven. Bovendien worden de ondervraagden sportverenigingen dan op basis van de uitkomsten uit het veldonderzoek op de meetlat opgeschoven naar het vak dat per vereniging wordt aanbevolen. Hierbij wordt eerst dieper op de sportvereniging „VFL Merkur‟ ingegaan omdat deze als „best practice‟ voorbeeld voor dit onderzoek dient en omdat de opdrachtgever hier voor meer informatie heeft gevraagd. De omnisportvereniging VFL Merkur biedt zelfs 18 verschillende sporten waaronder American Footbal. Deze vereniging is als enige ondernemend actief en onafhankelijk van subsidies en sponsoren. In de gemeente Kleve is dit het „best practice‟ voorbeeld en hoeft daarom ook niet te veranderen. Het grote voordeel van omnisportvereniging VFL Merkur is dat zij proberen hun uitgaven minimaal te houden en hun inkomsten vooral vergaren op een manier waar zij zelf invloed op kunnen uitoefenen. Ruim 90% van de inkomsten wordt door de contributie afgedekt en er worden helemaal geen subsidie- of sponsorgelden ontvangen. Daardoor is de omnisportvereniging VFL Merkur helemaal onafhankelijk en er is sprake van continuïteit. Voor een dergelijke vereniging met ruim 1000 leden lijken uitgaven van ruim € 100.000 per jaar heel laag, maar als dit wordt vergeleken met de andere Duitse sportverenigingen klopt de verhouding wel. Zo heeft de voetbalvereniging Siegfried Materborn met 578 leden uitgaven van rond € 41.000. Dit is bij de VFL Merkur alleen mogelijk omdat zij veel uitbesteden, zoals de kantine en een heel effectief accommodatiebeheer hanteren zodat ze zich kunnen richten op sportaanbod. Zo wordt er helemaal geen huur betaald omdat een deel van de accommodaties eigendom is van de vereniging zelf. Het tweede deel van de accommodaties hoort bij scholen in de omgeving of is van de gemeente Kleve. Deze accommodaties mogen door de omnisportvereniging VFL Merkur gedeeltelijk mee gebruikt worden zonder dat hiervoor een vergoeding betaald wordt. Dit valt onder indirecte subsidies van de gemeente omdat de vereniging geen directe gelden ontvangt. Bovendien is de samenwerking met scholen van essentieel belang omdat door het aanbieden van training, de scholen hun accommodaties ter beschikking staan. Ook heeft de VFL Merkur een goede bezettingsgraad van de eigen sporthal, die de hele dag voor verschillende takken van sport door de leden wordt gebruikt.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 46
Hierin ligt het grote verschil, dat maakt het voor deze vereniging mogelijk onafhankelijk te blijven, de uitgaven laag te houden en zo veel mogelijk verschillende takken van sport aan te bieden. De voornaamste uitgaven liggen bij de omnisportverenging VFL Merkur dus niet bij de accommodaties maar bij het personeel (incl. de trainers), de bondsbijdragen, de administratiekosten, de verzekeringen en het onderhoud. De omnisportvereniging VFL Merkur is ondernemend actief, niet om de inkomsten te verhogen en veel geld te verdienen maar juist om de kosten te reduceren en daardoor een groot sportaanbod te hebben. Voor de andere verenigingen bestaan er altijd mogelijkheden om ondernemend actief te worden. Alleen is het niet altijd noodzakelijk. Zo loopt het bij de tennisclub goed. Hun hoofdinkomsten zijn de contributies waardoor ze ook minder afhankelijk zijn van de gemeente. Zij geven aan dat een mogelijk wegval van de subsidies, gecompenseerd wordt met de verhoging van contributie. Omdat er door de gemeente geen subsidies worden gegeven voor maatschappelijke doelen, zou de vereniging ook geen extra inkomsten kunnen genereren door maatschappelijk actief te worden. De enige sportverenigingen die eigenlijk vakken op kunnen schuiven zijn de voetbalverenigingen Siegfried Materborn en BV Kellen. Zij kunnen ondernemend worden waardoor ze in het groene vak terecht komen, en niet meer afhankelijk zijn van subsidies. Hiervoor is het belangrijk zich te onderscheiden van de andere verenigingen. Alleen is dat moeilijk omdat hiervoor financiële middelen nodig zouden zijn. Opvallend is ook dat de sportverenigingen in Kleve over bedrijfsleiders beschikken en VFL Merkur zelfs een belastingsadviseur in dienst heeft. Er wordt de voetbalverenigingen Siegfried Materborn en BV Kellen geadviseerd om de inkomstenbronnen subsidies en sponsorgelden door middel van ondernemende acties te vervangen. Daardoor zouden deze twee verenigingen verplaatsen naar het groene vak. De meetlat hieronder geeft weer welke veranderingen in de gemeente Kleve aan de verenigingen wordt aanbevolen:
Figuur 12: Meetlat gemeente Kleve
5.3 Conclusie gemeente Winterswijk Vanuit de resultaten wordt nu geconcludeerd welke opvallende gegevens uit de gemeente Winterswijk naar voren zijn gekomen. Hierbij wordt ingegaan op de hoofdvraag van het onderzoek: Hoe kan het maatschappelijk en economisch draagvlak van voetbalverenigingen worden vergroot?
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 47
Bij de plaatsing op de meetlat van verenigingen is rekening gehouden met de maatschappelijke doelen die zijn gesteld door de gemeente Winterswijk. Hieronder volgt de uiteenzetting van de mogelijkheden om te verschuiven in de meetlat of om op dezelfde plaats te blijven. Voor de clubs liggen er nog voldoende mogelijkheden om meer inkomsten te genereren. Voor de hockeyvereniging liggen er een aantal mogelijkheden voor de hand. Zo kunnen ze door te fuseren met de korfbalvereniging gebruik maken van het netwerk van de korfbalvereniging. Verder moeten ze zich op de hoogte stellen van de maatschappelijke doelen die worden gesteld door de gemeente, zodat hier ook op in gespeeld kan worden. Een andere mogelijkheid die naar voren kwam vanuit de andere clubs, is dat ze kunnen kijken hoe andere hockeyverenigingen het in de regio doen. Voor FTC Wenters liggen er niet zoveel mogelijkheden om meer inkomsten te genereren. Ze kunnen niet verder uitbereiden op het gebied van aanbod van fietsen. Alle takken van de fietssport behalve het baanrennen worden al aangeboden. Om dit laatste mogelijk te maken moet er een veel te grote investering worden gedaan. Waar ze naar zouden kunnen kijken is om de trainingen die in de winter aan de leden wordt gegeven, voor het op peil houden van de conditie, open te stellen voor niet-leden. Verder kunnen ze de verhuur van de locatie uitbreiden naar een hoger aantal verhuurdagen dan nu het geval is. Voor de WTC (tennisvereniging) geldt dat ze goed op de hoogte zijn van de mogelijkheden die er voor de club zijn. Ze maken goed gebruik van de mogelijkheden die er zijn en zijn ook tevreden met de uitkomsten hiervan. Zij staan op de plek waar ze zelf zouden willen staan. Een mogelijkheid om nog ondernemender te werk te gaan is om de locatie in de winter volledig overdekt te maken. Dus niet alleen een tent over de 4 hoofdbanen maar ook een tent te plaatsen over de andere banen. Op deze manier kunnen ze meer inkomsten vergaren gedurende de wintermaanden. Om dit mogelijk te maken is het wel nodig om te investeren in overkapping van de banen. Als laatste FC Trias. De vereniging is goed op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in het gemeentelijk beleid en speelt daar ook op in. Ze zijn dus maatschappelijk betrokken binnen de gemeente Winterswijk. Gekeken naar het ondernemend actief zijn als vereniging maken ze gebruik van de mogelijkheden die er voor hun liggen. Ze zien zelf weinig kansen om dit verder uit te breiden.
Figuur 13: Meetlat gemeente Winterswijk
5.4 Wat valt op tussen de onderzoeksgebieden? In deze paragraaf worden de analytische deelvragen beantwoord en wordt er gekeken naar verschillen tussen de regio‟s. Waar in de gemeenten Landerd en Winterswijk maatschappelijk gezien enkel naar samenwerkingsverbanden met scholen, bedrijven en het aanbieden van sport gekeken wordt, kan verondersteld worden dat de verenigingen in Kleve verder zijn op dit gebied. Hier heeft elke vereniging zijn eigen maatschappelijke doeleinden, dit varieert van het binden van allochtonen (door pools-duits team) tot senioren (gezamenlijk ontbijt op de club).
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 48
Vereniging Tennisvereniging WTC
Contributie Aantal Inkomsten % Overige Totale leden kantine Subsidie Inkomsten omzet €10.489 €104.395 775 geen €55.782 €181.394 (5%) (30%) (57%) Leden
Hockeyvereniging €52.135 WMHC Avanti (51%) Siegfried Materborn € 30.000 (72%) VFL Merkur € 90.000 (90%) BV Kellen € 55.000 TC Grün Weiß Reichswalde Voetbalvereniging Festilent Volleybalvereniging Detac Tennisvereniging Set 77
€ 24.886 (62%) €55.796 (33%) 64% van de totale omzet. €37.912 (36%)
330 Leden 578 Leden 1000 Leden 700 Leden 225 Leden 700 Leden 165 Leden
€ 18.000 (17%) anoniem
€14.785 (14%) 26%
€102.110
anoniem
€2.190 (2%) € 1.500 (2%) € 10.000 (10%) anoniem
geen
0%
anoniem €9277 (23%) € 77.714 (44%) geen
€ 2695 (7%) €6132 (4%) 16%
€ 315 (1%) 3273 (2%) geen
€ 39.673
350 Leden
€ 48.000 (45%)
€10.300 (10%)
1800 (2%)
€104.712
€ 41.000 € 100.000 anoniem
€169.703 anoniem
Tabel 10: Overzicht financiële gegevens
Op de eerste analytische vraag wat opvalt op het gebied van inkomsten tussen de verenigingen is het volgende geconcludeerd. In de bovenstaande tabel staan de financiële gegevens van alle ondervraagde verenigingen uit de drie onderzoeksgebieden. Helaas wilden sommige verenigingen hun begroting anoniem houden. Als de contributie-inkomsten vergeleken worden met de ledenaantallen valt hier niet bijzonders op. Bij de overige inkomsten valt op dat WTC maar liefst € 55,782 aan overige inkomsten binnen haalt. Dit wilde WTC niet toelichten dus dit kan niet beoordeeld worden. Bij subsidie valt op dat Siegfried Materborn maar liefst 26% subsidie krijgt en VFL Merkur enkel indirecte subsidie. Helaas is er geen duidelijk beeld over de hoogte van deze indirecte subsidies. Daarnaast valt het verschil tussen Duitsland en Nederland op. VFL Merkur, een vereniging met ruim 1000 leden heeft een begroting van slechts €100.000. Dit is hoog vergeleken met de andere verenigingen in Duitsland. In vergelijking met Nederland is dit laag. Bij VFL Merkur is de verwachting dat dit zo laag is omdat ze bijvoorbeeld de kantine uitbesteden. Daarnaast heeft Siegfried Materborn, een vereniging met 578 leden, maar een begroting van € 41.000. Om te overleven moeten de kosten in Duitsland dan ook veel lager liggen dan in Nederland. Gezien het ledenaantal is het in Nederland onmogelijk om met deze lage begroting te overleven. De tweede analytische vraag is als volgt: Welke mogelijkheden en beperkingen voor ondernemerschap zijn er bij een voetbalvereniging? Een beperking die in de interviews naar voren komt is het aanstellen van kader voor nieuwe activiteiten. Er is bij verenigingen weldegelijk onderzoek geweest naar nieuwe activiteiten, maar vrijwilligers zijn zeer waardevol voor een vereniging en het zijn vaak dezelfde mensen die het werk moeten opvangen. Een tweede beperking die wordt aangegeven is dat er ruimte beschikbaar moet zijn. Er zijn ook veel mogelijkheden voor ondernemerschap bij een voetbalvereniging. Het verschil tussen Nederland en Duitsland is opvallend. Waar het in Duitsland normaal is dat een bedrijfsleider wordt aangesteld is dit in Nederland nog altijd vrijwilligerswerk. Daarnaast valt op dat VFL Merkur een vereniging is met 18 verschillende takken van sport, dat ze een belastingsadviseur in dienst heeft en enkel leeft van de inkomsten van contributie. Wat tevens opvalt is dat in Nederland weinig activiteiten structureel het hele jaar door georganiseerd worden. In Duitsland beschikken de verenigingen over voetbalscholen en buitenschoolse opvang. Daarnaast verhuren ze hun accommodatie en hebben ze specialisten in dienst die het beleid van de vereniging bewaken. In Nederland valt op dat verenigingen enkel trainers in dienst hebben die vaak niet geïnteresseerd zijn in het beleid van een club. Door de
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 49
kosten zo laag mogelijk te houden is VFL Merkur compleet onafhankelijk. Ze zijn zowel maatschappelijk als ondernemend actief en zijn niet afhankelijk van sponsoren en amper van subsidie. Door hun samenwerkingsverbanden met scholen in de regio hebben ze de mogelijkheid om de accommodaties van scholen te gebruiken voor sportaanbod. In ruil hiervoor geven ze trainingen aan school, oftewel gymlessen. Wel moet hierbij vermeld worden dat ze meerdere takken van sport aanbieden en hierdoor dus ook beschikken over een multifunctioneel sportpark en trainersaanbod. Het blijft echter moeilijk dit te vergelijken met een Nederlandse vereniging. De omvang van de verenigingen is het grootste verschil met Nederland. Waar in Nederland elke vereniging een sport aanbiedt, biedt VFL Merkur ruim 18 verschillende sporten aan. Een omnisportvereniging in Nederland lijkt een goede stap om in ieder geval de kosten van een accommodatie te verkleinen, tevens kan de samenwerking met scholen interessant zijn omdat de vereniging over veel sportspecialisten beschikt door het brede aanbod van sporten. Hoe kan het maatschappelijk en economisch draagvlak van voetbalverenigingen worden vergroot? Van alle ondervraagde verenigingen in Duitsland en Nederland is VFL Merkur het meest onafhankelijk van veranderende economische omstandigheden. Hoewel ze veel diensten aanbieden, zijn dit bijna allemaal uitbestede diensten waar ze geen geld aan verdienen. VFL Merkur is onafhankelijk door de kosten zoveel mogelijk te beperken. VFL Merkur is wel maatschappelijk en economisch actief alleen verdiend hier niks aan. Men richt zich enkel op sportaanbod. Duitse verenigingen kunnen als voorbeeld dienen hoe maatschappelijk en economisch draagvlak vergroot kan worden. Zo is er een seniorenontbijt, allochtone teams en worden regelmatig evenementen voor scholieren georganiseerd. Dit kan leiden tot een goede naam in de regio, maar ook een inkomstenvergroting. Daarnaast hebben Duitse verengingen structurele inkomstenbronnen zoals buitenschoolse opvang en voetbalscholen. Deze zijn weliswaar uitbesteedt maar hier liggen wel mogelijkheden om geld te verdienen voor een vereniging. Andersom valt op dat Duitse verenigingen de kantine uitbesteden, dit is in Nederland een belangrijke inkomstenbron. Alle maatschappelijke en ondernemende activiteiten zijn in de meetlat verwerkt. De meetlat geeft zo een duidelijk beeld op wat voor manier het maatschappelijk en economisch draagvlak vergroot kan worden.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 50
5.5 Kunnen er activiteiten aan de meetlat worden toegevoegd? Veel verenigingen hebben aangegeven hoe ze maatschappelijk, collectief en ondernemend denken. Aan de hand van de interviews weergegeven in bijlage 4,5,6 is gekeken of er nog activiteiten als input voor de meetlat gebruikt kunnen worden. Deze activiteiten worden toegevoegd aan de meetlat om zo als handvat te gebruiken bij een advies. De onderstaande activiteiten zullen samen met de activiteiten in paragraaf 2.4 dienen als handvat om het bestaansrecht van voetbalverenigingen te vergroten. Deze staan hieronder in een opsomming: Collectief (rode vak in de meetlat) Contributie aanpassen op niveau, training, betaalde trainers, wassen van kleding. (Dit komt vooral naar voren van volleybalvereniging Detac uit de gemeente Landerd. De hoogte van de contributie hangt af van hoe vaak je komt trainen en wedstrijden speelt.) Verenigingsscan (checken van verzekeringen, gas, water, licht). Contributie verhogen, je kunt dit afkopen met vrijwilligerswerk. (Tennisvereniging Set 77 heeft aangegeven dat ze de contributie met 100 euro verhoogd hebben en dat je dit kan afkopen met 2x een kantinedienst draaien). Maatschappelijk (gele vak in de meetlat) Opzetten van voorlichtingsavonden voor jeugd (bijvoorbeeld het gevaar van alcohol) het organiseren van individuele, niet commerciële evenementen zoals een gezondheidsdag voor scholen of een internationaal jeugdtoernooi het aanbieden van sport voor werklozen Teams opstarten met verschillende culturen Ondernemend (groene vak in de meetlat) het aanbieden van een internetplatform of het gebruik maken van 'social media' het aanbieden van unieke takken van sport zoals American Footbal het in dienst nemen van deskundig personeel zoals bedrijfsleiders of belastingsadviseurs De ontwikkeling van de meetlat Na de eerste versie van het theoretisch kader in maart is ook de eerste versie van de meetlat ontstaan. Dit was voorheen een rood, geel en groen vak waar nog weinig diepgang in zat. Vooral met het begrip maatschappelijk en het gele vak is veel mee geworsteld. Hierdoor is ook gekozen om eerst de interviews af te ronden zodat dit weer nieuwe input voor de meetlat zou geven. Dit is ook gelukt, de definitieve meetlat staat in bijlage 3. Er is gekozen voor een hypothese van subsidies, deze staan bovenaan de meetlat in procenten uitgedrukt. Dit is afgeleidt van de subsidiebedragen die in de begrotingen van de verenigingen stonden. Tweede verander punt is de Y-as. Er is gekozen om dit maatschappelijk actief van te maken. Zo word duidelijk zichtbaar dat een maatschappelijk actieve vereniging bovenaan op de meetlat staat. Ten slotte is het gele vak veranderd. Voorheen was hier onderscheidt gemaakt tussen de hoeveelheid leden. Dit is veranderd in „omgang met scholen en gemeenschap‟ en „inspelen op gemeentelijke doelen‟. Dit omdat na ondervraging van de verenigingen duidelijk is geworden dat hier een onderscheidt inzit en dat het aantal leden hier geen invloed op heeft.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 51
6.0 Discussie In dit hoofdstuk staat de discussie. Hier zal antwoord gegeven worden op de doelstelling en zal de relatie met de theorie en praktijk beschreven worden. Ten slotte wordt gekeken naar de beperkingen van dit onderzoek en wordt advies gegeven voor vervolgonderzoek.
6.1 Terugkoppeling naar de doelstelling In hoofdstuk 1 is een doelstelling geformuleerd voor dit onderzoek. Deze luidde als volgt: Handvatten aanreiken aan voetbalverenigingen om het maatschappelijk en economisch draagvlak te vergroten bij veranderende economische omstandigheden. Door middel van het ontwikkelen van een „meetlat‟ zal de huidige positie van een voetbalvereniging beoordeeld worden, op basis van de analyse worden aanbevelingen gedaan. Uit het theoretisch kader en het kwalitatief onderzoek zijn verschillende activiteiten naar voren gekomen waarmee een vereniging zijn inkomstenstroom kan vergroten. Hierbij wordt gekeken d.m.v. een analyse waar een vereniging zich bevindt op de meetlat en of hij maatschappelijk of ondernemend actief is. Aanbevelingen vloeien voort op basis van de plek op de meetlat en de plek waar de vereniging naartoe wil. Het doel van het onderzoek om handvatten aan te reiken om het maatschappelijk en economisch draagvlak van voetbalverenigingen te vergroten is dan ook behaald. Je kunt dus stellen dat het eerste gedeelte van de doelstelling is behaald. De handvatten staan aangegeven in bijlage 3 en hierdoor kan een vereniging zijn maatschappelijk en economisch draagvlak vergroten. e
Het 2 gedeelte van de doelstelling: Door middel van het ontwikkelen van een „meetlat‟ zal de huidige positie van een voetbalvereniging beoordeeld worden, op basis van de analyse worden aanbevelingen gedaan. Is behaald, maar zal nog wel verder ontwikkeld moeten worden. Het is namelijk moeilijk te bepalen waar een vereniging neergezet moet worden op de meetlat. Elke vereniging voert hier en daar wel ondernemende en maatschappelijke activiteiten uit. Er wordt echter niet door de meetlat bepaald hoe zwaar die bepaalde activiteiten tellen. Hierdoor kan elke afzonderlijke onderzoeker hier zijn eigen draai aangeven. Een voorbeeld: een voetbalvereniging doet aan buitenschoolse opvang (ondernemend), maar organiseert ook evenementen in achterstandsbuurten (maatschappelijk). Wordt deze vereniging nu in het gele of groene vak van de meetlat geplaatst? Dit zou elke onderzoeker anders kunnen invullen waardoor de meetlat niet betrouwbaar is. Kort gezegd is een analyse dus weldegelijk mogelijk, echter zijn er geen maatschappelijk en ondernemende indicatoren vastgesteld waardoor elke onderzoeker zijn eigen draai aan de analyse kan geven.
6.2 Relatie tussen theoretisch kader en conclusie De theoretische deelvragen zijn opgesteld naar aanleiding van het „Theoretisch Perspectief op de Economie van de Breedtesport‟ van het SERC. Dit is een vooronderzoek wat als richtlijn is gebruikt voor een deel van de informatie die terug komt in het theoretisch kader. Door de vereniging, gemeente en ondernemerschap te onderzoeken om te kijken wat het best een clubgoed kan beheren. Deze activiteiten zijn opties die de inkomsten van voetbalverenigingen kunnen vergroten of om maatschappelijk actief te worden. Dit is geprobeerd illustratief te maken in de vorm van een meetlat waar de begrippen collectief, maatschappelijk en ondernemerschap in verwerkt zijn. Hieruit is een hypothese voortgekomen, daar wordt hieronder op ingegaan. In de conclusie zijn meer activiteiten naar voren gekomen die van belang zijn om het bestaansrecht te vergroten. Deze zijn ook bijgevoegd. Daarnaast is in de meetlat het maatschappelijk vak ingedeeld in twee vlakken. Namelijk scholen, gemeenschap en het andere vak doelen van de gemeente. Voorheen was dit ingedeeld in gele vakken met het aantal leden van de vereniging als meetpunt. Na de conclusie zijn we erachter gekomen dat dit niet mogelijk is, want op het moment dat de gemeente geen maatschappelijke doelen stelt zou geen vereniging maatschappelijk actief meer kunnen zijn, terwijl dit nog weldegelijk mogelijk is. Dit is dan ook pas na het onderzoek verwerkt in het theoretisch kader om dit te onderbouwen. Daarnaast werd vastgesteld dat verenigingen in het rode deel vaak niet beschikken over een accommodatie. Na onderzoek is vastgesteld dat dit weldegelijk mogelijk is. Ook voetbalverenigingen kunnen niet maatschappelijk of ondernemend actief zijn waardoor ze met een accommodatie in het rode vak terecht komen. Daarnaast is de hypothese van de verenigingen onder in de meetlat lastig te voorspellen. Er zijn veel verschillende verenigingen die heel klein en heel groot
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 52
zijn. Vanuit het theoretisch kader krijg je een beeld van een vereniging waardoor je deze indeelt in een bepaald vak in de meetlat. Uit de conclusie komt naar voren, dat dit niet altijd klopt en het lastig is om dit te voorspellen. De verenigingen zullen wel blijven staan als voorbeeld maar er mag geen graadmeter van gemaakt worden. Ten slotte is bij het gebruiken van de meetlat naar voren gekomen, dat het moeilijk in te schatten is waar een vereniging thuis hoort op de meetlat aan de hand van bepaalde activiteiten. Dit staat ook bij 6.1 beschreven en hier is in het theoretisch kader geen aandacht aan besteed
6.3 Praktische relevantie In bijlage 7 vindt u recente krachtenberichten die betrekking hebben op het onderzoek. Uit deze berichten komt duidelijk naar voren dat het bestaansrecht van voetbalverenigingen in gevaar is. Kosten gaan omhoog en dit zal opgevangen moeten worden door andere inkomstenbronnen te vergroten. Hieronder zal de waarde voor de gemeente en verenigingen beschreven worden. Voor gemeenten kan dit onderzoek van waarde zijn, het kan de aanleiding zijn om het subsidiebeleid onder de loep te nemen. Verenigingen krijgen nu simpelweg subsidie terwijl ze zelf een grote maatschappelijke en economische waarde kunnen opbouwen. Deze subsidie wordt op dit moment vaak verdeeld uit historisch oogpunt waardoor er veel scheve verhoudingen zijn. Door subsidie te koppelen aan maatschappelijke activiteiten zullen verenigingen actief worden in hun regio maar ook meer financiële armslag kunnen creëren voor de vereniging. Als wordt gekeken naar bijlage 7 dan kan bijvoorbeeld in Veghel dit onderzoek van waarde zijn voor de sportverenigingen. In Veghel wordt de indirecte subsidie verlaagd waardoor bijvoorbeeld voetbalvereniging Blauw Geel op jaarbasis 15.000 euro aan extra kosten heeft. Door middel van activiteiten van de meetlat kan Blauw Geel overwegen om nieuwe inkomstenbronnen op te zetten om zo het bestaansrecht te vergroten.
6.4 Begrenzing van de studie Een aantal factoren zijn van invloed geweest op de breedte en diepte van het onderzoek. Allereerst is het „Theoretisch Perspectief op de Economie van de Breedtesport‟ meegenomen als input voor het theoretisch kader. Aan de hand van dit vooronderzoek zijn de theoretische deelvragen opgesteld en wordt hier ook regelmatig naar gerefereerd. Daarnaast is voornamelijk gekeken naar theorie die betrekking heeft op sport en verenigingen. Hierbij is bewust ook naar andere sportverenigingen of bijvoorbeeld fitness gekeken om meerdere variabelen te kunnen ontdekken. Binnen het kwalitatief onderzoek bij verenigingen moet de lezer er rekening mee houden dat de interviews sociaal en emotioneel gerichte antwoorden kunnen bevatten. Daarnaast kunnen vragen anders geïnterpreteerd worden waardoor de antwoorden onderling verschillen en afwijken. Zo had Festilent een mindere relatie met de gemeente waardoor bepaalde vragen emotioneel beantwoord werden en werd hier regelmatig op terug gekomen bij andere vragen. Om de validiteit te verhogen zijn de vragen afgeleidt van de punten die in de meetlat zijn meegenomen. Daarnaast zijn deze regelmatig toegelicht in de interviews om zo alles duidelijk te houden voor de geïnterviewde. Veel verenigingen wilden de begroting anoniem houden waardoor er maar een beperkt aantal financiële gegevens beschikbaar zijn. Ook hebben niet alle verenigingen hun medewerking verleend aan het geven van een interview. Hierdoor zijn sommige toonaangevende verenigingen in de onderzoeksgebieden buiten beschouwing van dit onderzoek gelaten. Ten slotte is ervoor gekozen om de vragenlijst van Hockeyclub Uden te schrappen uit dit onderzoek, het gaf geen nieuwe informatie voor het onderzoek en omdat dit buiten de onderzoeksgebieden valt is dit niet relevant.
6.5 Suggesties voor vervolgonderzoek Dit onderzoek kan in de toekomst vervolgd worden op verschillende manieren. Ten eerste kan een vervolg worden gegeven aan de meetlat. Er zal geconcludeerd moeten worden waar verenigingen komen te staan op de meetlat op het moment dat ze aan bepaalde activiteiten voldoen. Vooral maatschappelijke activiteiten zijn moeilijk te beoordelen omdat hier ook het beleid van de gemeente in meegenomen moet worden. Op dit moment is het zo dat als de gemeente geen maatschappelijke doelen stelt, er al een maatschappelijk geel vlak wegvalt in de meetlat. Het is ook moeilijk vast te stellen in hoeverre verenigingen nou maatschappelijk actief zijn, omdat dit in verband staat met het beleid van de gemeente. De meetlat zal zo opgesteld moeten worden dat elke afzonderlijke onderzoeker ermee overweg kan zonder dat er verschillen ontstaan.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 53
Er kan gekeken worden naar andere takken van sport, nu zijn de activiteiten vooral gericht op voetbalverenigingen. Andere verenigingen zijn weliswaar meegenomen maar dit zou specifieker onderzocht kunnen worden. Denk hier aan tennis of hockeyverenigingen. Tot slot kan de vereniging VFL Merkur uitvergroot worden. Nu is slechts 1 interview gehouden en zijn er beperkte financiële gegevens beschikbaar. Deze vereniging is een voorbeeld wat betreft kostendekking en heel erg gericht op sportaanbod. Een vervolgonderzoek kan dit analyseren en zou de resultaten kunnen presenteren in Nederland, zodat gemeenten, sporteconomen maar ook bijvoorbeeld een NOC -NSF, zich bewust worden van de mogelijkheden die er zijn voor omnisportverenigingen.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 54
7.0 Aanbeveling In het theoretisch kader is de meetlat ontworpen. In de resultaten is geprobeerd de meetlat te testen bij verenigingen in drie onderzoeksgebieden. De doelstelling van dit onderzoek om het maatschappelijk en economisch bestaansrecht van voetbalverenigingen te vergroten is weldegelijk behaald. Het SERC in samenwerking met Transferpunt sport kan de meetlat gebruiken om aan voetbalverenigingen handvatten te bieden om het maatschappelijk en economisch bestaansrecht te vergroten. De meetlat is dus bruikbaar maar er zullen nog wel zaken aangepast of verder onderzocht moeten worden. Dit komt vooral omdat het maatschappelijk bestaansrecht lastig te meten is. Er zullen goede maatschappelijke en ondernemende indicatoren opgezet moeten worden zodat een afzonderlijke onderzoeker niet zijn manier van analyseren gaat gebruiken. Op dit moment heeft elke gemeente een ander beleid waardoor er dus elke keer een andere interpretatie is van maatschappelijke doelen. Elke gemeente stelt andere criteria waardoor het moeilijk is dit te vergelijken met elkaar. De onderzoekers in kwestie moeten een duidelijk beeld hebben over het gebruik van de meetlat. Ten slotte zal de meetlat continue doorontwikkeld moeten blijven, morgen kunnen er weer nieuwe ontwikkelingen zijn bij verenigingen of gemeenten waardoor dit ook in de meetlat aangepast moet worden. Een advies voor het SERC in samenwerking met transferpunt sport is dat ze zich richten op het harmoniseren van het sportbeleid van gemeenten. Het blijkt dat veel gemeenten subsidie verlenen aan verenigingen uit een historische overeenkomst. Hierdoor zijn er veel scheve verhoudingen en dit kan tot onrust leiden. Daarnaast zal met een duidelijk beleid van de gemeente ook de meetlat een beter hulpmiddel zijn om het bestaansrecht van voetbalverenigingen te vergroten. In bijlage 3 staat de definitieve versie van de meetlat met de bijgevoegde activiteiten.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 55
Literatuurlijst Baarsma. B. (2010). Moeilijke marktwerking en een meedogenloze mededinging. Vossuispers UVA. Amsterdam Bedrijfseconomische begrippen (2011). Opgevraagd 25 maart 2011 afkomstig van http://www.fonsvernooij.nl/bb-site/hoofdt.html Beurskens 2008. Stappenplan voor meten in de praktijk. Houten: Van loghum Broeke, A., 2002. De basiscompetenties van de professionele sportmanager. Hanzehogeschool Groningen. Buuren van, P.J.J., & Polak, J.M. (2001). Algemeen wetboek bestuursrecht. Alphen aan de Rijn: Kluwer. CBS (2008). Rapportage sport 2008. Blz. 133. CBS (2008). Rapportage sport 2008. Blz. 168 t/m 172. CBS (2008). Rapportage sport 2008. Blz. 316 t/m 329. De Groot, M., 2008. Maatschappelijk actieve sportverenigingen in beeld. DSP-groep. Dekker, P. (2006) De oplossing van civil society. Centraal broekhuis. Duijvestijn, P., Langendijk, E., 2006. De Amsterdamse commerciële sport in beeld. DSP-groep. Economische begrippen (2011). Opgevraagd 25 maart 2011 afkomstig van http://www.economischebegrippen.nl/index.php?sectie=begrippen&naam=Collectieve+goederen Economische encyclopedie (2011). Opgevraagd 25 maart 2011 afkomstig van www.encyclo.nl/begrip Eekeren, F. van., Lucassen, J. en Boessenkool, J., 2008. Moderniseren en professionaliseren: met gevoel voor realiteit graag! In: nieuwsbrief Sport Knowhow XL, 22 april. www.sportknowhowxl.nl Evers, J. (2007) Kwalitatief interviewen: kunst én kunde. Lemma: Den Haag Gemeente Woudenberg (2010). Sportverenigingen, subsidie. Opgevraagd op 18. februari 2011, afkomstig van http://www.woudenberg.net/index.php?simaction=content&mediumid=1&pagid=765&type=product&pr oduct=56F5137C-DE22-4B27-935C-967483E871C0&product_type=simloket Gratton, C. Jones, I. (2007) Onderzoeksmethoden voor sportstudies. Oxford: Routledge. Harten van, W. Schuring R. (2003). Ondernemers in de zorg. Van gorcum: Assen Heijkoop, C.S. & van Beek, W.J.M. (2003) Handreiking gemeentelijk tarieven- en subsidiebeleid in de sport. Den Haag: VNG uitgeverij. Heuvel, Mark Van den & Hugo Van de Poel (1999). Sport in Nederland - een beleidsgerichte toekomstverkenning. Tilburg: Tilburg University Press Huiswerkbegeleiding Union 2011. Opgevraagd 15 april. Afkomstig van http://www.unionhockey.nl/site/default.asp?option=99&nieuwscategorie=20&m=18
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 56
Kennisbank verenigingszaken (2011). (Aanvullende) inkomstenbronnen. Opgevraagd op 18. februari 2011, afkomstig van http://sportservicezwolle.nl/kennisbank/cat.php?catid=4 Korsten, A. (2009). De theorie van mancur Olsen. KNHB (2003). Financiën: Financieel beheer in de sportkantine. Opgevraagd op 18. februari 2011, afkomstig van http://www.knhb.nl/clubs/verenigings+ondersteuning/commissies/financien/DU11050_Financien+Financieel+beheer+in+de+sportkantine.a spx KNHB (2004). Financiën: Sportverenigingen en BTW. Opgevraagd op 18. februari 2011, afkomstig van http://www.knhb.nl/clubs/verenigings+ondersteuning/commissies/financien/DU11051_Financien+Sportverenigingen+en+BTW.aspx KNVB (2010). Werving jeugd bij RKVCL. Opgevraagd op 18. februari 2011, afkomstig van http://www.knvb.nl/nieuws/district/6138/rkvcl-werkt-aan-opzetten-jeugdafdeling Lokale helden, (2011) Opgevraagd 15 april 2011 afkomstig van http://www.ahboonstra.nl/index.php?menu_id=104 Machiels, J.M. & Roeffen, J.J.G.M. (1989). Gemeentelijk sportbeleid. Den Haag: VNG uitgeverij. Meijs, L.C.P.M., 2004. The resilient society: On Volunteering, civil society and corporate community involvement in transition. Rotterdam: Erasmus University. Mulier Instituut, (2010). Sport een leven lang, Rapportage sport 2010. Den Haag. MVO (2011). Dit is MVO Nederland. Opgevraagd op 2. maart 2011, afkomstig van www.mvonederland.nl NISB (2008). Lokaal sportbeleid de maat genomen. Bennekom NOC*NSF (2009). De economie van de sportvereniging: Inkomsten sportverenigingen. SCP NOC*NSF (2007). Sportvereniging en financiën. NOS nieuws (2010). Veel gemeenten gaan bezuinigen op sportverenigingen. Vereniging Sport en Gemeenten. Olson, M. 1965. The logic of collective action - Public goods and the theory of groups. Harvard UP, Cambridge. Rabobank (2011). Fitnesscentra. Opgevraagd op 18. februari 2011, afkomstig van http://www.rabobank.nl/images/horeca_fitnesscentra_feb2011_2936115.pdf Roest, Jan Willem. (2011). Onderzoek naar het functioneren van voetbalverenigingen en voetbalscholen. Mulier instituut: S‟hertogenbosch Robin Good (2010). Leuk en een streepje voor. Opgevraagd op 2. maart 2011, afkomstig van www.robingood.nl SERC., 2010. Theoretisch Perspectief op de Economie van de Breedtesport. SERC, Nijmegen. SportknowhowXL (2011). Duurzaamheid, Cradle to Cradle en sportverenigingen. Opgevraagd op 2. maart 2011, afkomstig van http://www.sportknowhowxl.nl/index.php?pageid=detail&catid=OpenPodium&cntid=4140 SportknowhowXL (2010). Visiedocument Nederland Sportland. Opgevraagd op 18. februari 2011, afkomstig van http://www.sportknowhowxl.nl/files/NLSportlandVisiedocument.pdf
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 57
Stichting meer dan voetbal (2011). Over de stichting meer dan voetbal. Opgevraagd op 18. februari 2011, afkomstig van http://www.meerdanvoetbal.nl/index.php?id=2 Van Bottenburg, M., 2006. Het Kapitaal van de sport. Oratie MvB. Verhoeven, N, (2004) Wat is onderzoek. Den Haag: Boom Lemma Van Vught, GWM, (2001). Budget subsidiering in theorie en praktijk. Alphen van de Rijn: Tjeenk Willink Verschuren, P., Doorewaard, H., 2007. Het ontwerpen van een onderzoek. Lemma: Utrecht. VSG (2010) Lokaal Sportaccommodatiebeleid, Kennis, Ervaring en innovatieve ideeën. Oosterbeek., blz. 37 VWS (2008). Sport maakt mens en maatschappij gezond. Toespraak van de staatssecretaris. Den Haag: ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 58
Bijlage 1 Onderzoeksmethode Eventuele zoektermen in verschillende databases zullen worden geregistreerd in de onderstaande tabel. Zo wordt beschreven hoe wetenschappelijke bronnen zijn gevonden. In „database‟ word beschreven van welke sites gebruik is gemaakt.
Methode theoretisch kader Om de deelvragen te beantwoorden is een bepaalde methode gebruikt om wetenschappelijke artikelen te vinden. Er is gebruik gemaakt van betrouwbare zoekmachines zoals Google, Scholar Google. Daarnaast is gebruik gemaakt van het studiecentrum van de HAN en het reeds aanwezige discussiestuk van het WEB waarin veel bronnen naar voren komen. Hieronder staat een overzicht van de zoekresultaten op deze sites. Om overzichtelijk te werk te gaan en de betrouwbaarheid van wetenschappelijke artikelen te waarborgen is gebruik gemaakt van een aantal selectiecriteria. Deze is naar aanleiding van Gratton & Jones (2007) opgezet en zijn van belang bij het kiezen van artikelen en boeken. Criteria: 1 Wat is de bron van de literatuur? 2 Wie zijn de schrijvers? 3 Is dit een artikel/boek/website waarnaar wordt verwezen in andere artikelen over hetzelfde onderzoeksgebied? Zo ja, zijn deze referenties positief of negatief? 4 Wanneer is het artikel gepubliceerd? Of is het artikel reeds vervangen door een nieuw onderzoek? 5 Gebruik eigen inzicht over het gebruik van het artikel
Database Google (2011)
Zoekwoorden Commerciële sport
Hits 575.000
Google (2011)
Duurzaamheid en sportverenigingen
207.000
Google (2011)
Economie sportvereniging
1.510.000
Google (2011)
Maatschappelijk actieve sportverenigingen
29.100
Google (2011)
Professionaliseren van sportverenigingen
39.000
Google (2011)
Sportvereniging en financiën Sportvereniging en financiën
188.000
127
Scholar.google (2011)
Visiedocument Nederland Sportland Het kapitaal van de sport
Scholar.google (2011)
Collective action
1.510.000
Google (2011)
Google (2011)
Scriptie
Mart van Schijndel
188.000
8.620
Bron De Amsterdamse commerciële sport in beeld. Sport Knowhow XL Duurzaamheid, Cradle to Cradle en sportverenigingen. Geert Slot – De economie van de sportvereniging Maatschappelijk actieve sportverenigingen in beeld. Moderniseren en professionaliseren: met gevoel voor realiteit graag! Sportvereniging en financiën Financiën: Sportverenigingen en BTW Nederland Sportland – Sport Knowhow XL Het kapitaal van de sport The logic of collective action - Public goods and the theory of groups.
Pagina 59
Scholar.google (2011)
The resilient society: On Volunteering, civil society and corporate community involvement in transition.
3.570
Studiecentrum HAN (2011) CBS (2011)
Economie sportvereniging
1
Rapportage sport
274.000
Ministerie VWS (2011)
Sport en maatschappij
200
Scriptie
Mart van Schijndel
The resilient society: On Volunteering, civil society and corporate community involvement in transition. Sport en economie: een aftrap Rapportage sport 2008 Sport maakt mens en maatschappij gezond. Toespraak van de staatssecretaris.
Pagina 60
Bijlage 2 Kosten voetbalvelden Kosten voetbalvelden Kosten in € (*) Capaciteit in uren
Type
per uur
per jaar
Natuurgras wedstrijdveld
250 €84,40
€21.100,00
Natuurgras trainingsveld
600 €35,16
€21.096,00
WETRA veld (schrale constructie)
400 €52,75
€21.100,00
Grassmasterveld
1000 €40,00
€40.000,00
Kunstgrasveld (organisatorische capaciteit (**)
1376 €34,15
€46.990,40
Kunstgrasveld (technische capaciteit)
1500 €31,33
€46.995,00
(*) Kosten inclusief investerings-, renovatie-, en onderhoudskosten en renteverlies (**) Organisatorische capaciteit is het aantal uren dat een veld maximaal kan worden ingepland: 960 trainingsuren: 24 uur per week in 40 weken (5 avonden en woensdagmiddag) 468 wedstrijduren: 7,5 op zaterdag en 5,5 op zondag in 32 weken VSG (2010)
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 61
Bijlage 3 Nieuwste versie van de meetlat met bijgevoegde variabelen. Naar aanleiding van de interviews is de meetlat enigszins aangepast. Zo is het gele vak opgedeeld in omgang met scholen en gemeente, en specifiek inspelen op maatschappelijke doelen van de gemeente. Daarnaast is het rechtse groene vak bestempeld als onafhankelijk van veranderende omstandigheden. Tot slot is aan de hand van de inkomsten een prognose gemaakt over de subsidie inkomsten.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 62
Bijlage 4 Kwalitatieve data-analyse gemeente Landerd Bijlage 4.1 Casestudy Gemeente Landerd Deze casestudy gaat in op de subsidieverdeling binnen de gemeente Landerd. Hierin is vooral gekeken naar voetbalverenigingen. De gemeente Landerd kent vijf verschillende soorten subsidies. Deze zijn hieronder toegelicht. 1. Budgetsubsidie: een subsidie waarbij de instelling een maximumbedrag aan middelen krijgt toegewezen voor een periode van minimaal één en maximaal vier jaar, om een tevoren overeengekomen activiteitenpakket uit te voeren. 2. Activiteitensubsidie: een subsidie voor de uitvoering van een tevoren overeengekomen activiteitenpakket in de vorm van een vast bedrag, een maximum bedrag op begrotingsbasis of een bedrag per deelnemer (aan de activiteiten) of een bedrag per activiteit. 3. Waarderingsubsidie: een subsidie waarmee erkenning en waardering voor instellingen tot uitdrukking wordt gebracht voor een periode van minimaal 1 jaar en maximaal 4 jaar. 4. Ontwikkelingssubsidie: een subsidie voor het stimuleren of ontwikkelen van activiteiten, voor investeringen die noodzakelijk zijn voor het starten, stimuleren of ontwikkelen van activiteiten, of het experimenteren met activiteiten die naar het oordeel van het college een meerwaarde hebben voor het maatschappelijk en sociaal-cultureel welzijn van de Landerdse ingezetenen. 5. Investeringssubsidie: een subsidie ter ondersteuning van de (ver)bouw van accommodaties en de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen. Deze subsidies worden natuurlijk niet zomaar verschaft. Als wordt gekeken naar verenigingen dan stelt de gemeente de volgende minimale eisen om in aanmerking te komen voor subsidie. De sportvereniging dient, behoudens ontheffing van het college van burgemeester en wethouders, aangesloten te zijn bij een landelijke of gewestelijke sportorganisatie; 1. De sportvereniging dient aan haar jeugdleden een redelijke contributie te vragen; 2. De sportvereniging dient op 1 januari voorafgaand aan het subsidiejaar een minimum aantal jeugdleden van 10 te hebben; 3. De jeugdsport dient bedreven te worden in een door de gemeente Landerd beheerde (sport)accommodatie of in een door de gemeente Landerd gesubsidieerde sportaccommodatie, tenzij blijkt dat een gemeentelijke of een door de gemeente gesubsidieerde sportaccommodatie niet beschikbaar is of niet aan de voor de betreffende tak van jeugdsport gestelde eisen voldoet; 4. De jeugdsport niet plaatsvindt op grond van commerciële activiteiten; (Algemene subsidie verordering gemeente Landerd, 2010) De voetbalverenigingen Hoe zien de voetbalverenigingen in de gemeente Landerd eruit, hier wordt ingegaan op wat eigendom is van de gemeente is en de vereniging of particulieren . Voetbalvereniging DAW Schaijk De gemeente Landerd is verantwoordelijk voor de volgende eigendommen die op het terrein van DAW aanwezig zijn. De zes velden, kleedkamers, fietsenstalling, lichtmasten, dug-outs, omheining. Dit huurt DAW voor een jaarlijks bedrag van € 6.280. DAW is zelf verantwoordelijk voor de kantine met bijbehorende ruimten en de tribune langs het hoofdveld. Voetbalvereniging Festilent Zeeland De accommodatie van Festilent in Zeeland is in grote mate geprivatiseerd. De gemeente Landerd is verantwoordelijk voor de zes voetbalvelden, de verlichting en omheining. Deze huurt Festilent voor een bedrag van € 5.258. De kantine, kleedkamers en overige ruimten is eigendom van Festilent. Echter betaald de gemeente wel 90% van de rente en aflossingen van de club die bij de bouw van de accommodatie zijn komen kijken. Alle onderhoudskosten moeten door Festilent zelf betaald worden. Voetbalvereniging VCO Zeeland VCO maakt gebruik van het sportpark aan het Oventje te Zeeland. De eigendomsverhoudingen van dit sportpark zijn complex te noemen. In totaal zijn er twee volwaardige wedstrijdvelden en één trainingsveld met beperkte afmetingen. De eigendom van deze velden is verdeeld over
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 63
vier partijen, te weten de gemeente, de vereniging zelf en een tweetal particulieren. Het deel dat eigendom is van de gemeente wordt door VCO gehuurd voor een jaarlijks bedrag van € 877. Dit bedraagt een gedeelte van een voetbalveld. De rest van de accommodatie en velden is eigendom van de vereniging en particulieren. Voetbalvereniging Achilles Reek De gemeente Landerd is compleet verantwoordelijk voor de eigendommen van voetbalvereniging Achilles. Zo zijn drie velden, kantine, kleedlokalen, lichtmasten en de omheining eigendom van de gemeente Landerd en worden deze gehuurd door Achilles voor een jaarlijks bedrag van € 6.274. Financieel overzicht voetbalverenigingen gemeente Landerd conform gemeentebegroting 2009
Hopman 2009. Kadernota harmonisatie buitensport, gemeente Landerd. Hoevelaken Jeugdsubsidie: Voor jeugdsubsidie zijn de volgende zaken van belang. Onder jeugd wordt verstaan jeugdleden tot 18 jaar. Alle verenigingen in de gemeente Landerd krijgen een bedrag van 10 euro per jeugdlid. Daarnaast krijgen ze hier nog een overeengekomen bedrag bovenop. Dit is voor de voetbalverenigingen allemaal even hoog. Namelijk 1100 euro per vereniging. Ter vergelijking, tennisvereniging Set 77 krijgt 1400 euro, en volleybalvereniging Detac 2750 euro. Deze verschillen zijn volgens de gemeente gebaseerd om binnensport en buitensport. (subsidiebeleid jeugdsport 2010)
Maatschappelijk gedrag Er is gekeken binnen de gemeente Landerd wat voor mogelijkheden er zijn voor verenigingen om maatschappelijk gedrag beloond te zien worden. Dit zou kunnen in de vorm van ontwikkelingssubsidie. Ontwikkelingssubsidie : een subsidie voor het stimuleren of ontwikkelen van activiteiten, voor investeringen die noodzakelijk zijn voor het starten, stimuleren of ontwikkelen van activiteiten, of het experimenteren met activiteiten die naar het oordeel van het college een meerwaarde hebben voor het maatschappelijk en sociaal-cultureel welzijn van de Landerdse ingezetenen. Om meer opheldering te vragen over ontwikkelingssubsidie is e-mail contact geweest met Chris Remmen, hoofd afdeling welzijn in Landerd. Hier is gevraagd naar de beschikbaarheid van ontwikkelingssubsidie, of deze gebruikt word door sportverenigingen en of er verder nog maatschappelijke kansen liggen voor sportverenigingen. Dit is zijn antwoord. Wij kennen een zeer beperkte mogelijkheid voor ontwikkelingssubsidie. Het gaat dan om tegemoetkoming in wat kosten voor het oprichten van een nieuwe verenigingen ( notaris, inschrijving KvK etc.). Dit is niet specifiek voor de sport. Er is bij mijn weten de laatste jaren geen beroep hierop gedaan vanuit de sport. Verder is er geen budget/regeling ontwikkelingssubsidie. Wel hebben wij het project SJORS sportief dat er op gericht is om jongeren (basisschool leeftijd) kennis te laten maken met sport, hetgeen mogelijk kan leiden tot lidmaatschap van een vereniging.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 64
Wij kenden tot dit jaar ook een subsidie in kosten voor kadervorming bij jeugd (ook sport), zoals trainerscursussen etc. maar deze regeling is in het kader van de bezuinigingen gesneuveld. (Remmen, C. 2011). Hieruit kan geconcludeerd worden dat deze subsidie voornamelijk wordt gebruikt voor het opstarten van projecten. Wel ben ik benieuwd wat verenigingen vinden van ontwikkelingssubsidie en hoe staan ze daar tegenover. Ook is de subsidie voor kadervorming afgeschaft wat uiteindelijk zal leiden tot minder specialisatie bij verenigingen.
Hopman 2009. Kadernota harmonisatie buitensport, gemeente Landerd. Hoevelaken Subsidiebesluit jeugdsport. 2010. Gemeente Landerd: Landerd Algemene subsidie verordering gemeente landerd. 2010. Gemeente Landerd: Landerd Remmen, C. 2011. Hoofd afdeling Welzijn. Landerd.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 65
Bijlage 4.2 Interview DAW Interview met Henri Lamers Introductie Aanleiding: Opdrachtgever: Door wie: Functie Henri:
Voetbalvereniging DAW
Onderzoek om het bestaansrecht van voetbalverenigingen te vergroten Sports Economics Research Center Mart van Schijndel Voorzitter van DAW
1. Worden er binnen uw sportvereniging verschillende sporten aangeboden? Nee, alleen voetbal 2. Uit hoeveel leden bestaat uw vereniging? Ongeveer 940 leden waarvan ongeveer de helft jeugdleden zijn. 3. Om hierop in te spelen, zijn er verschillende vormen van contributie? Een seniorlid betaalt een hogere contributie dan juniorlid. Waarbij er in de jeugd weer een verschil is tussen de junioren en pupillen. En leden die een kaderfunctie vervullen krijgen korting op de contributie. Dit om het vrijwilligerswerk te stimuleren. 4. Oké, dan gaan we even naar de eigendomsrechten, zijn de kantine en velden en dergelijke in eigendom van DAW of de gemeente? De velden en kleedlokalen zijn eigendom van de gemeente en de tribune en kleedkamers zijn eigendom van ons. 5. Oké en het onderhoud hiervan? De eigendomsrechten geven ook aan waar de onderhoudskosten aan verbonden zijn. Als vereniging doen wij echter wel klein onderhoudswerk aan de kleedlokalen. Wat betreft de kantine is alles voor ons. 6. Nu hebben jullie pas een nieuw kunstgrasveld gekregen, hoe gaat dit in zijn werk? Het kunstgrasveld is door de gemeente aangelegd en bekostigd, het onderhoud doet ook de gemeente. Wat wij zelf doen is het blad verwijderen en we betalen een hogere huur. 7. En wat bedraagt die huur? 2250 euro. Dat is ongeveer drie keer zoveel als een gewoon veld. 8. Ja, dat klopt. Hebben jullie verder betaalde krachten in dienst? De hoofdtrainer en assistent trainer zijn de enige betaalde krachten. Daarnaast krijgen de gediplomeerde trainers van de jeugdteams een vrijwilligersvergoeding. 9. En hoeveel vrijwilligers zijn er binnen DAW actief? We hebben in totaal ongeveer 240 vrijwilligers en die vervullen in totaal 350 vrijwilligersfuncties. 10. Oké, wat krijgen de leden voor de contributie die ze betalen? Sportaanbod, de spelers die het nodig hebben krijgen gediplomeerde trainers, sportvelden, kantine, sociaal omgang met elkaar. De mogelijkheid om te ontplooien is bij ons belangrijk, het sporten in teamverband is belangrijk en bij DAW hebben wij ook een stukje opvoedkundige taak in ons pakket zitten. 11. Oké, en spelen jullie hier dan op in met bepaalde acties? Wij hebben hier bijvoorbeeld al 2keer een avond gehad „alcohol en 16 jaar‟. Daarnaast proberen we met de leiders en trainers een stukje teamverband, normen en waarden over te brengen op de leden van DAW. Dat zijn punten die bij een teamsport horen, maar alcohol en 16 hebben we een paar jaar geleden bewust ingezet om spelers ervan bewust te maken dat drank op jonge leeftijd niet goed is en daarin worden we ook ondersteund door de gemeente en een organisatie waarvan ik niet op de naam kom. 12. Voeren jullie verder nog maatschappelijke acties uit hier bij DAW? We organiseren een zeskamp voor de gemeente Schaijk. Wat we ook vaak doen is onze accommodatie beschikbaar stellen voor scholen of andere verenigingen die een buitenactiviteit willen houden. Zo hebben we pas met Koninginnedag en een stichting hier nog een evenement gehouden voor alle Schaijke schooljeugd tot 12 jaar.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 66
--Kleine onderbreking door binnenkomst van een persoon— 13. Werkt DAW ook met stagelopers van scholen? Nee, nog niet echt, al zijn er wel jongeren die bij DAW voetballen die een maatschappelijke stage moeten uitvoeren. Daar gaan we steeds meer in mee en dat heeft zowel voor ons als voor hun voordelen. 14. Oké, dan gaan we even overschakelen naar de gemeente. Zijn jullie op de hoogte van maatschappelijke doelen van de gemeente, of is er ooit iets naar jullie toe gecommuniceerd? Wij hebben als DAW vooral een functie voor de jeugd. Dat vindt de gemeente belangrijk. Daar is ook vaak het subsidiebeleid op gebaseerd. Wij hebben een taak voor de Schaijkse jeugd, sporten, gezond bezig zijn. En als wij dat goed invullen dan plukken we daar ook de vruchten van. 15. U gaf net aan dat de gemeente het belangrijk vind, steunen ze jullie daarin? Wij hebben een goed contact gehad met de gemeente, vooral de laatste tijd i.v.m. de nieuwe accommodatie. Ik heb wel eens het idee dat de politiek, hoe makkelijk sommige partijen het vanzelfsprekend vinden wat hier gebeurt. Dat hebben we ondervonden en zo hebben we die partijen ook uitgenodigd en gevraagd van dat er iets aan onze accommodatie moet gebeuren. En pas toen kwamen de partijen er eigenlijk achter dat het een hele organisatie is. Ja, DAW is gewoon een bedrijf wat op maatschappelijk en professioneel vlak een gewoon bedrijf nadert. Maar wel bijna in zijn geheel door vrijwilligers ingevuld moet worden. En daar word heel makkelijk over gedacht dat het vanzelfsprekend is dat wij 470 kinderen gewoon 2 tot 3 keer in de week bezig houden. 16. Dat klopt, nu heeft de gemeente ook een potje voor ontwikkelingssubsidie. Bent u hiervan op de hoogte? Nee, het enige wat wij weten is dat we subsidie krijgen per jeugdlid. En het is mogelijk om voor cursussen van kader een tegemoetkoming te ontvangen. De bijdragen zijn niet echt schokkend maar alles is meegenomen. 17. Oké, zijn er plannen om in de toekomst nog maatschappelijk actief te worden? Nee, niet echt, we moeten opletten dat we ten aanzien van de kantine niet in commerciële richting op gaan. Anders krijgen we ruzie met de horeca. Wij vinden dat alles vereniging en voetbal gerelateerd moet zijn en een zeskamp zoals eerder genoemd zit aan het randje. Maar bijvoorbeeld een ontspanningtoernooi wat we doen voor de hele gemeente Schaijk waar iedereen aan kan deelnemen. Daarnaast is de quiz naar mijn mening ook maatschappelijk omdat deze is voor heel Schaijk. Uiteraard creëren we zo wel voor DAW in een relatief rustige periode wat inkomsten voor de club, maar ook de betrokkenheid van onze leden en de vereniging zo hoog mogelijk te houden. 18. Dan stappen we meteen over naar een stukje ondernemend gedrag. Kijken jullie ook naar andere sportverenigingen hoe deze inkomsten genereren? Uhm ja daar wordt wel naar gekeken, sommige hebben bijvoorbeeld een winterkermis. Het wordt wel meegenomen maar we kijken nadrukkelijk naar wat willen onze leden en heeft het toegevoegde waarde voor ons club. Voornamelijk de activiteiten en sponsorcommissie kijken heel nadrukkelijk naar deze dingen, want goede ideeën proberen we iets mee te doen. 19. Voert u verder ondernemende activiteiten uit op eigen initiatief? We hebben dit jaar een keepers school hier gehad van Rudy Geurts. Het is de bedoeling dat we hiermee doorgaan. Dat is eigenlijk iemand van buitenaf DAW die dat hier ontplooit. 20. Krijgt DAW hier een vergoeding voor dat deze persoon hier de keepers school houdt? Nee, we hebben er zelf voor gekozen om het hier te krijgen omdat we problemen hebben met het aanstellen van keeper trainers bij onze eigen jeugd. We krijgen niet de juiste personen aan boord en vandaar dat we het met een keepers school hebben gedaan. We hebben in oktober ook oriënterend techniektrainingen gegeven aan de jeugd. Dat was ook een betaalde training waar kinderen zich voor in kunnen schrijven. 21. En de keepers school is ook betaalde training? Ja, dat is ook betaalde training. Echter omdat wij met DAW geen fatsoenlijke keeper training kunnen geven hebben we ervoor gekozen om deze trainingen voor de keepers van DAW te betalen. Dat zijn 10 goede trainingen en we gaan nu kijken of het structureel kunnen maken om dit in het najaar en voorjaar te kunnen organiseren.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 67
Om terug te komen op ondernemende activiteiten wij verhuren onze accommodatie nu amper tot niet, maar we krijgen een nieuw sportpark en daar zijn we wel voor aan het oriënteren om bijvoorbeeld buitenschoolse opvang in te gaan voeren. 22. U zegt oriënteren, in hoeverre hebben jullie het al over buitenschoolse opvang gehad? Ja, daar hebben we het over gehad, we zijn op dit moment in gesprek met een organisatie waar volgend jaar het huurcontract afloopt en die op zoek zijn naar een andere ruimte. We gaan kijken of dat mogelijk is. Uiteraard blijft het complex natuurlijk gewoon voor DAW, maar een stuk kantine als jeugdhonk zou daar geschikt voor kunnen zijn. En dan kijken we voornamelijk naar de doelgroep van 6 tot 12 jaar. We willen babyopvang voorkomen. Daarnaast hebben we wat fanartikelen om te verkopen en ik moet toch zeggen dat het steeds vaker punten zijn waar we mee bezig zijn. Het subsidieverhaal wordt gewoon afgebouwd, dat merken we elk jaar. En we moeten steeds meer onze broek ophouden en contributie willen we eigenlijk niet verhogen. Zodat de drempel om te komen voetballen nooit ingegeven word door financiële redenen. 23. U zegt dat het subsidieverhaal wordt afgebouwd, kunt u dit toelichten? Zou ik zo niet precies weten, (pakt de begroting erbij). De subsidie is begroot op 5500 euro voor dit jaar waarvan volgens mij 4500 euro van de gemeente, 10 euro per jeugdlid. En ongeveer 1000 euro van het NOC NSF. 24. Oké, stel uw subsidie valt weg, hoe gaat DAW dit dan opvangen? Dan denk ik dat we ons eerst gaan richten op sponsoring, daarnaast de ondernemende activiteiten die ik net noemde zou voor ons de ideale manier zijn om het wegvallen van subsidie op te vangen. Ook willen we de kantine zo aantrekkelijk mogelijk maken, want dit is een belangrijke inkomstenbron van ons. En het contributieverhaal willen we pas aanpassen op het moment dat we betere faciliteiten kunnen bieden, we hebben dus vorig jaar het kunstgrasveld gekregen en over twee jaar is er nieuw complex en zijn de trainingsvelden gerenoveerd waardoor het trainingsaanbod verhoogd kan worden. We hebben ook uit eigen middelen een extra verlicht veld gecreëerd. En op het moment dat we de leden meer kunnen bieden vinden we het ook reëel om de contributie te verhogen. De contributie is voor DAW het laatste middel om echt inkomsten te genereren en bovendien willen we het zeker niet als sluitpost op de begroting hebben. We willen niet van we komen geld tekort dus doen we de contributie maar omhoog. Oké, dat is duidelijk. Dan wil ik hiermee het interview afronden. Heeft u nog opmerkingen naar aanleiding van het onderwerpt dat u kwijt wilt? Ik denk dat wij als club een behoorlijke rol in het Schaijkse gebeuren hebben. En die rol willen we ook hebben, dat gaat verder als alleen maar voetbal. We zijn heel tevreden hierover op de club en willen dit voortzetten zoals we dit de laatste jaren opgezet hebben. Oké, dank u wel Alsjeblieft. Belangrijke punten in dit interview. Algemeen Financiën Henri geeft aan dat hij de begroting liever anoniem houd. Hij wil hem wel bespreken in het kort. Wat opvalt, is dat ongeveer 25% aan inkomsten uit contributie komt en meer als de helft uit kantine inkomsten. Hij wil dan ook streven om de kantine 7 dagen in de week open te maken. De contributie voor een senior lid bedraagt rond de 110 euro, junior 90 euro en pupil 75 euro. Collectief Maatschappelijk Ze zijn maatschappelijk actief door voorlichtingsavonden te organiseren voor Schaijkse jeugd over alcohol en 16 jaar Ondernemend DAW denkt ondernemend, ze willen pas als laatst aan de optie contributie denken om dit te verhogen. Ze hebben een keepers school binnen DAW opgezet.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 68
Ze oriënteren zich op het ondernemende vlak, dit komt mede door de nieuwe accommodatie. Buitenschoolse opvang is hier een belangrijk onderwerp
Bijlage 4.3 Interview Detac Vragenlijst ingevuld door Frank Grisel Introductie Aanleiding: Opdrachtgever: Door wie: Functie Frank:
Volleybalvereniging Detac
Onderzoek om het bestaansrecht van voetbalverenigingen te vergroten Sports Economics Research Center Mart van Schijndel Penningmeester Detac
1. Worden er binnen uw sportvereniging verschillende sporten aangeboden? Nee, alleen Volleybal. 2. Is er sprake van recreatief of prestatiegericht sportbeoefening binnen uw vereniging? Dit is gelijk verdeeld. Een gedeelte speelt prestatief, andere recreatief. 3. Uit hoeveel leden bestaat de vereniging? 165 leden 4. Oké, kunt u vertellen hoeveel hiervan jeugdleden zijn? 120 jeugdleden 5. Hoeveel betaalt u jaarlijks voor het huren van de zaal? 29% van onze begroting wordt geïnvesteerd in het huren van de zaal. 6. Hebben jullie betaalde krachten binnen Detac. Ja, namelijk 12 trainers. 7. Er zullen ook ongetwijfeld vrijwilligers actief zijn binnen uw vereniging, kunt u schatten hoeveel? Er zijn 50 vrijwilligers actief. 8. Zijn er verschillende vormen van contributie binnen uw vereniging? Ja, dit is sterk afhankelijk van het aantal trainingen en competitie spelen. Contributies zitten bij de senioren tussen de 27 euro voor recreanten die alleen spelen tot 195 euro voor prestatiegericht die trainen en spelen. Bij de jeugd zit dit tussen de 103 en 189 euro waarbij getraind en gespeeld wordt.
9. Wat krijgen de leden voor de contributie die ze betalen bij deze vereniging? Detac richt zich op sportaanbod, aanbieden van gediplomeerde trainers, sportvelden, douches, sociaal netwerk en uiteindelijk de mogelijkheid om jezelf te ontplooien. Denk hier aan het volgen van cursussen. 10. Oké, dan gaan we over naar maatschappelijk bestaansrecht. Hiermee bedoel ik of Detac maatschappelijke activiteiten ontplooit binnen de gemeente waar ze steun vanuit de gemeente voor krijgen. Voert u deze activiteiten al uit op eigen initiatief? We zijn actief met het binden van senioren, jeugd en allochtonen binnen onze vereniging. Daarnaast werken we op verschillende manieren samen met scholen, bedrijven en verenigingen. We doen aan
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 69
maatschappelijk verantwoord ondernemen en bieden stages aan bij scholen in de buurt. Hierdoor krijgt Detac goedkoop trainers en kunnen deze studenten een stageplek vinden. 11. Oké, bent u op de hoogte wat de gemeente voor doelen stelt om als vereniging op in te spelen? Nee 12. U bent op de hoogte van doelen van de gemeente, hoe denkt u over ontwikkelingssubsidie? Dit is subsidie die de gemeente Landerd opzij zet voor het opzetten van maatschappelijke en sociale projecten. Dit is onbekend voor mij. Ik ben enkel en alleen op de hoogte van subsidie per spelend lid en dat hier verschil in zit tussen verenigingen.
13. Kijkt u als vereniging ook naar andere sportverenigingen om uw inkomsten te vergroten? Ja, we kijken wat voor acties ze uitvoeren en hoe hoog ze de contributie hebben. Verder hebben we geen eigen accommodatie en bar. 14. Oké, voert u ondernemende activiteiten uit op eigen initiatief om uw inkomsten te vergroten? Door de vele betaalde trainers in dienst bieden wij enkel een volleybalschool aan. Dit zit echter in de contributie inbegrepen. 15. Dat is duidelijk, biedt uw vereniging naast volleybal nog andere diensten aan? Nee 16. Oké. Dan wil ik dit interview graag afsluiten met een hypothese vraag. Stel uw subsidie valt weg, hoe denkt u dan dat Detac dit gaat opvangen? Dan zal de contributie verhoogd worden. Belangrijke Punten die opvallen in dit interview: Algemeen Financiën Detac is voor 64% afhankelijk van contributie, en voor 16% van subsidies. Collectief De contributie is afgesteld op het aantal trainingen en wedstrijden dat iemand per jaar speelt Maatschappelijk Ze bieden stageplekken aan voor scholen begroot 2010/2011 Code 41 42 43 44 45 46 47 48 49
Lasten zaalhuur trainingskosten afdracht volleybalbond/WAV Uden kosten van activiteiten overige kosten afschrijvingskosten van kleding kosten materiaal opleidingkosten vergoeding verenigingsondersteuning
Scriptie
29% 37% 14% 7% 3% 3% 2% 6%
Mart van Schijndel
Pagina 70
100% Code 81 81a 82 83a 84 85a 85b 86
Baten contributies bijdrage in kledingskosten subsidies gemeente Landerd kerststerrenverkoop en overige acties Las Vegas Toernooi sponsoring en sponsorloterij vrienden van Detac rente
64% 5% 16% 5% 0% 10% 0% 1% 100%
Bijlage 4.4 Interview met Henk van Griensven
Voetbalvereniging Festilent
Introductie Aanleiding:
Onderzoek om het bestaansrecht van voetbalverenigingen te vergroten
Opdrachtgever:
Sports Economics Research Center
Door wie:
Mart van Schijndel
Functie Henk:
Ex penningmeester en voorzitter van Festilent
1. Worden er binnen uw sportvereniging verschillende sporten aangeboden? Nee, als Festilent zijn de bieden we alleen voetbal aan. 2. Is er sprake van recreatief of prestatiegericht sportbeoefening binnen uw vereniging? Beiden, wij kennen zowel een recreatief wat op zaterdag voetbalt als prestatieve teams die op zondag voetballen en deze zijn ingedeeld in categorie A en B, waarbij categorie B voor de voetbalbond als recreatief bestempeld wordt. Maar goed deze teams willen natuurlijk net zo graag kampioen worden. 3. Uit hoeveel leden bestaat de vereniging? Rond de 700 leden 4. Oké, kunt u vertellen hoeveel hiervan jeugdleden zijn? Dat weet ik niet exact, maar tussen de 400 en 450 jeugdleden. 5. Oké, dan gaan we over de eigendomsrechten van uw vereniging praten. Beschikt de vereniging over een eigen accommodatie of wordt deze van de gemeente of een andere partij gehuurd? Wij zijn als vereniging eigenaar van de accommodatie, daarmee bedoel ik de gebouwen. De velden huren we van de gemeente. En de grond waarop het gebouw staat is in erfpacht bij de vereniging. 6. Dan is uw kantine ook in eigendom.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 71
Ja volledig. 7. Hebben jullie betaalde krachten binnen Festilent Ja, wij hebben een aantal betaalde krachten in dienst. Namelijk de trainers van Festilent 1, 2, A1, B1, Dames 1 en de bijbehorende verzorgers. De schoonmaakploeg en er is een familie die de tenues wast en die krijgen ook betaald. 8. Er zullen ook ongetwijfeld vrijwilligers actief zijn binnen uw vereniging, kunt u schatten hoeveel? Ja, wij hebben vrijwilligers, er is begin maart een vrijwilligersavond georganiseerd waar ongeveer 175 uitnodigen verzonden. 9. Daarnaast ben ik op de hoogte dat er pas een initiatief ‘jij bent aan de bal’ is geweest, kunt u hier iets over vertellen? Ja, dat speelt nog altijd, het is een actie die in november 2009 opgestart is door een drietal leden naar aanleiding van de alarmbel die door het bestuur is ingezet omdat het aantal vrijwilligers drastisch aan het dalen was. Dat heeft heel veel nieuwe vrijwilligers opgeleverd een ook een compleet nieuwe organisatiestructuur, met nieuwe aanvoerders en commissieleden. We zijn nu anderhalf seizoen verder en nu valt pas alles op zijn plek, want je kunt je voorstellen dat nieuwe enthousiaste mensen er achteraf pas achter komen dat ze niet op de goede plek zitten. 10. Oké, een leuk initiatief. Dan gaan we verder met de volgende vraag. Zijn er verschillende vormen van contributie binnen uw vereniging? Ja, we hebben verschillende vormen van contributie. Dat heeft niks te maken met prestatief, recreatief of vrijwilligerswerk. Dat heeft te maken met actief lid of niet actief lid. 11. Wat is het verschil? Een actief lid is een voetballend lid, jeugd of senior waarbij de contributie naarmate je jonger word daalt. De contributie bedraagt 145 euro inclusief waskosten. Een jeugdlid schommelt tussen de 110 en 60 euro waarbij 60 euro voor de jongste leden zijn. En een niet actief lid kan een supporter of bestuurslid zijn. Deze betalen 30 euro contributie.
12. Wat krijgen de leden voor de contributie die ze betalen bij deze vereniging? Heel veel, faciliteiten om te trainen en voetballen. Ze krijgen daarbij een compleet tenue ter beschikking. Dit kunnen ze bij Festilent laten wassen. Daarnaast worden er allemaal activiteiten georganiseerd door de activiteitencommissie om binding met de vereniging te krijgen en houden. Dus dat is nogal wat. 13. Oké, dan gaan we door met het maatschappelijk bestaansrecht van Festilent binnen de gemeente. Hiermee bedoel ik Festilent maatschappelijke activiteiten ontplooit binnen de gemeente waar ze steun vanuit de gemeente voor krijgen. Voert u deze activiteiten al uit op eigen initiatief? Maatschappelijke activiteiten die verder gaan dan de vereniging en haar leden zijn er bij ons niet. Enkel dat we ons complex een keer per jaar ter beschikking stellen voor de sportdag van de basisschool. 14. Oké, en als ik kijk naar samenwerking met bedrijven en sponsoren, zit daar nog een connectie? Er worden soms door sponsoren een bedrijfsuitjes georganiseerd bij Festilent die met voetbal te maken hebben. Het mag niet volgens de reglementen van de KNVB dat Festilent andere activiteiten aanbied dan voetbalgerelateerde activiteiten. 15. Even terug naar de gemeente, bent u als vereniging op de hoogte van maatschappelijke doelen of communiceert de gemeente bepaalde doelstellingen naar Festilent toe waar zij op in kunnen spelen? Er is een zeer moeizaam traject achter de rug met de harmonisatie van de voetbalverenigingen. Dat is een traject wat vier jaar geleden is ingezet door de politiek en afgelopen jaar juli 2010 stopgezet is. Hierbij gingen ervan uit de gemeente met wethouders en de raad binding zouden hebben met onze vereniging is dat achteraf totaal niet gebleken. Het is een groot fiasco gebleken en we zijn niet als vrienden uit elkaar gegaan. 16. En in welk opzicht is de relatie verslechterd?
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 72
Die is verslechterd, ik heb uitgesproken dat wij zeer teleurgesteld zijn. Niet zozeer in de beslissing wat die is democratisch genomen en dat hebben we te accepteren. Alleen het traject en de manier waarop dit is gelopen doet ons veel pijn en dat heb ik ook uitgesproken. Inmiddels is er een gesprek geweest op initiatief van het college met ons om de lucht te klaren. Dit was positief, dus inmiddels zijn we al lang weer tot elkaar aan het komen maar het is nog lang niet wat het zijn moet. 17. Zou u kunnen toelichten wat er gebeurd is of houdt u dat liever anoniem? Ja, hoor want dat hoeft niet anoniem te blijven. In dat traject buitensportverenigingen is een extern bureau ingehuurd voor 40.000 euro om een rapport te maken. Dit is gemaakt over de vier voetbalverenigingen in Landerd DAW, Festilent, VCO, Achilles met de bedoeling om deze verenigingen te harmoniseren. Dit wil zeggen, alle eigendomsrechter gelijk te trekken. Dat rapport heeft veel geld gekost en toen dat gepresenteerd werd stonden hier een hoop onwaarheden in. Verenigingen die niet benaderd zijn, gegevens uit oude begrotingen gepakt. Met andere woorden, het rammelde van alle kanten. Dat heeft een tijd stil gelegen. Toen is er een tweede rapport gekomen en dat was nog veel erger. Er werd twee dagen voordat de raad de presentatie zou houden ons een mail gestuurd om het gemeenschapshuis te verschijnen. Dit rapport rammelde nog erger dan het eerste en dat is toen ook compleet afgebroken. Maar zo is het dus wel van kwaad nog erger geworden. 18. Oké, dan heb ik een vraag over ontwikkelingssubsidie die binnen de gemeente Landerd is. Dit is subsidie voor maatschappelijke en sociale projecten. Is hier ooit iets over gecommuniceerd naar Festilent toe? Niet van de gemeente uit. Er wordt in ieder geval niet veel gecommuniceerd vanuit de gemeente naar ons toe. Dit gaat bijna enkel en alleen van ons uit. We hebben vaak gevraagd over subsidie voor het opleiden van kader om mensen cursussen te laten volgen om allerlei zaken op touw te zetten. Dat potje is leeg en afgeschaft. Dus vraag ik mij af wat we als vereniging met ontwikkeling subsidie moeten en wat ik me daarbij moet voorstellen. 19. Dus ontwikkelingssubsidie is uw totaal niet bekend. Nee 20. Stelt u voor dat de gemeente maatschappelijke doelstellingen gaat koppelen aan subsidie, hoe denkt u hierover? Hier denk ik positief over. Ondanks onze slechte relatie met de gemeente heb ik ook aangegeven dat we onder alles een streep moeten zetten en vooruit moeten blijven kijken. Dus als de gemeente met positieve initiatieven komen dan, wat er naar uitziet want Chris Remmen (hoofd welzijn) heeft aangegeven dat ze een ambtelijk voorstel gaan doen om een subsidiebedrag in de raad ter beschikking gaan stellen wat jaarlijks voor Festilent is, dit ter compensatie voor het stopzetten van het harmonisatieproces. Want in dat proces zijn wij de meest benadeelde vereniging van Landerd. Dit betekent dat wij op jaarbasis 25000 euro meer kwijt zijn om de vereniging draaiend te houden enkel omdat we eigenaar zijn van dit gebouw. 21. En daar wil de gemeente u in tegemoet komen? Dat is in het laatste gesprek met het college aangegeven en dat geeft aan dat ze ergens toch wel een beetje schuldgevoelens hebben. 22. Oké, dat is positief. Dan gaan we nu over op ondernemerschap. Dit houdt in dat een club zijn kas probeert te spekken buiten het competitievoetbal van de KNVB om. Kijkt u als vereniging ook naar andere sportverenigingen om uw inkomsten te vergroten? Ik kom heel veel bij verenigingen omdat we met heren 1 in heel Oost-Brabant en Limburg spelen. Ik kijk en praat met heel veel mensen en ben 8 jaar regioafgevaardigde geweest bij de KNVB. Ik heb veel verenigingen leren kennen en gekeken hoe verenigingen bepaalde zaken doen want dat vind ik heel belangrijk om te leren van anderen en te kijken. Iedereen doet dat op zijn eigen manier en bijvoorbeeld het organiseren van kaartavonden of verjaardagspartijen en 25 jarige huwelijken. Dat gebeurt bij andere verenigingen. Dat kan hier niet 23. Waarom niet? Puur omdat we dan bezig zijn met paracommercie. En dat is volgens de statuten van de KNVB strafbaar. En ik wil dat risico niet lopen. Daarnaast zijn nu in mindere mate en voorheen onze belangrijkste sponsoren horecazaken, en dan kun je het niet maken om als gesponsorde vereniging feesten organiseert die je bij een horecazaak wegtrekt. 24. Kunt u uit uw verleden nog een voorbeeld noemen wat u een leuk initiatief vond om extra inkomsten te genereren?
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 73
Kinderdagopvang, die vraag is ons ook gesteld. We hebben hier enkele jaren geleden naar gekeken en mensen gepolst. Wij kregen dat organisatorisch niet voor elkaar binnen het festilent gebeuren om je activiteiten, traingen, wedstrijden en vergaderingen doorgang te laten vinden. 25. Het is dus afgeketst om de organisatorische redenen? Ja op ruimte in de accommodatie en beschikbaarheid van kader. 26. Voert u verder nog activiteiten uit op eigen initiatief, of bent u misschien ooit van plan geweest? Niet verder dan het benaderen van sponsoren en het meedoen aan bepaalde acties. Op dit moment zijn er in een pril stadium voornemens om met de c1000 voetbalplaatjes van Festilent te organiseren. 27. Van de regio? Nee alleen van Festilent. Dit bespreekt hij met onze commerciële commissie. Verder zijn er niet veel dingen waar we aan kunnen denken zonder met paracommercie in aanmerking te komen. 28. Daarnaast heb ik hier nog opties op mijn blaadje staan, gebeurt daar nog iets mee binnen Festilent. Ik heb bijvoorbeeld fan artikelen zien hangen. We hebben inmiddels een kledinglijn. We willen proberen om meerdere attributen als petjes, sjalen enzovoorts op de markt te brengen. Een soort webwinkel organiseren maar dat valt of staat weer met vrijwilligers die zich hiervoor inzetten. En dat is heel lastig want mogelijkheden tot ideeën zijn er natuurlijk wel maar je moet iemand hebben die dat wil organiseren. Wat we wel al jaren doen is het verhuren van onze accommodatie voor cursussen voor de IBN. Die geven hier cursussen en doen ook praktijkervaring op en daar hebben we voordeel van want die doen dan snoeiwerk en reparaties en dat soort zaken. 29. Ik weet dat er op dit moment weer een pilot bezig is van de KNVB met het houden van een voetbalschooltrainingen. Hoe denkt u zelf over een voetbalschool binnen de vereniging? Dat is interessant als dat organisatorisch inpasbaar is, doordeweeks of op een zondag, buiten de competitiewedstrijden en trainingsavonden van Festilent. Ook wat betreft ruimte, voorrang krijgt te allen tijde onze eigen leden. Als er dan ruimte over is of gemaakt kan worden juicht festilent een voetbalschool toe. 30. En zou Festilent voor de leden een voetbalschool binnen de club kunnen oprichten. Bij Tennis betalen ze ook contributie om te kunnen spelen maar voor extra techniektraining wordt vaak een marktprijs gevraagd. Dat zou een optie kunnen zijn maar nogmaals dan moet je mensen hebben en voldoende ruimte om dat in te passen. En dan ook gespecialiseerde trainers die dat willen doen. Het is erg moeilijk om, zo heb ik gemerkt in de afgelopen jaren, dat het heel erg moeilijk is om vrijwilligers te werven. Al het extra‟s wat je wilt organiseren is een extra druk op die groep. Omdat je toch vaak bij dezelfde mensen uitkomt, moeten we als festilent daar heel voorzichtig mee zijn. Alles bij ons is vrijwilligers, ook achter de bar en horeca. Je vist namelijk in een vijver met vrijwilligers wat inhoud dat het vaak dezelfde mensen zijn die benaderd. 31. Oké, we hebben het eigenlijk al een beetje benoemd maar bied uw vereniging naast sport nog andere diensten aan? Nee niet specifiek. Enkel en alleen personeelsfeestjes voor bedrijven of particulieren die een voetbal gerelateerd onderwerp daarin hebben. 32. Ik wil dit interview graag afsluiten met een hypothese vraag. Stel uw subsidie valt weg of ze verhogen de kosten van accommodatie. Wat is uw eerste ingeving om dit verlies op te vangen? Wij hebben als bestuur de regel dat we een sluitende begroting moeten presenteren. We hebben jarenlang op te grote voet geleegd met Festilent. Tot 12 jaar geleden toen wij als bestuur hier zijn gaan zitten en hebben voorgenomen om boven die rode streep te komen en zouden blijven. Dit betekent als de kosten omhoog gaan dat ook de inkomsten omhoog moeten gaan. Als dit in eerste instantie niet uit sponsoring komt, want we hebben maar drie belangrijke inkomstenbronnen. Namelijk sponsoring, contributie en je kantineomzet. Als dat niet uit kantineomzet en sponsoring komt dan zal dat uit contributie gehaald moeten worden. Wat er ook gebeurt die begroting zal sluitend moeten zijn voor een vereniging. Je kunt 1x of 2 jaar onder die rode streep duiken maar dan ook niet meer. 33. Oké, dan wil ik u bedanken voor het interview. We zullen nu de cijfers van de begroting gaan invoeren in het rekenmodel. Succes met het onderzoek
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 74
Bedankt! Belangrijke punten uit dit interview: Algemeen: Financiën Festilent heeft uitgerekend dat ze door de privatisering ruim 25000 euro per jaar extra kwijt zijn dan andere voetbalverenigingen. Collectief Mochten kosten hoger uitvallen zal Festilent terugvallen op het verhogen van contributie mocht sponsoring en kantineopbrengst niet omhoog gaan. Maatschappelijk De relatie met de gemeente is verslechterd. Ontwikkelingssubsidie is niet bekend en de vereniging baalt ervan dat subsidie voor het opleiden van kader is stopgezet. Ondernemen Er is gedacht aan kinderopvang maar dit was organisatorisch niet mogelijk Een voetbalschool staan ze open voor, en voetbalplaatjes is in een pril stadium over gesproken. Ze bieden cursussen aan op de accommodatie aan de IBN. Deze doen praktijkervaring op in snoeien en reparaties waar Festilent weer van profiteert. Festilent laat zich niet beïnvloeden van buitenaf door hun accommodatie te verhuren voor feestpartijen en dergelijke. Dit omdat dit paracommercie is en dat mag niet volgens de statuten van de KNVB. Onder paracommercie wordt oneerlijke concurrentie verstaan door verenigingen die buiten hun doelstelling recreatieve en horeca diensten leveren.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 75
Bijlage 4.5 Interview met jeu des boules vereniging Le Sud Vragenlijst door Pieter Hermens Jeu des boules vereniging 'Le Sud' Introductie Aanleiding: Onderzoek om het bestaansrecht van voetbalverenigingen te vergroten Opdrachtgever: Sports Economics Research Center Door wie: Mart van Schijndel Functie Pieter: Voorzitter van vereniging „Le Sud‟. 1. Is er sprake van recreatief of prestatiegericht sportbeoefening binnen uw vereniging? Enkel recreatief 2. Uit hoeveel leden bestaat de vereniging? 43 leden waarvan de meeste ouderen zijn 3. Wat bedraagt de contributie? 35 euro op jaarbasis 4. Wat krijgen de leden voor de contributie die ze betalen? Gezelligheid, sociaal netwerk en een accommodatie waarop jeu des boules gespeeld kan worden. 5. Krijgen jullie subsidie van de gemeente Landerd, of heeft de gemeente een andere rol binnen jullie vereniging? Nee, wij krijgen geen subsidie, wel hebben we de mogelijkheid als ons materiaal aan vervanging toe is om hier een bedrag voor te krijgen. Dit komt echter bijna nooit voor. 6. Jullie hebben een accommodatie in de heemtuin, hoe is dit geregeld? Zitten er bijvoorbeeld veel kosten aan verbonden? Hier zitten wel kosten aan verbonden, dit is echter een onkostenvergoeding. 7. Huren jullie dit van gemeente, en is hier sprake van indirecte subsidie? Ja, dit huren we van de gemeente en ja je kunt hier wel spreken van indirecte subsidie. Al gaat het hier over een klein stukje grond en kleine bedragen. 8. Wat zijn jullie grootste inkomstenposten? Contributie is onze grootste inkomstenpost, daarnaast kopen we zelf drank in en verdienen we hier ook wat aan. Verder hebben we eigenlijk geen inkomstenposten 9. Hebben jullie vrijwilligers? Ja, we hebben verschillende werkgroepen, dit houdt niet erg veel in. Je moet hier denken aan de administratie, bewerken van de jeu de boules baan, en een bestuur. Daarnaast zijn er wat mensen die helpen met het organiseren van een toernooi. 10. In hoeverre zijn jullie maatschappelijk actief binnen ‘Landerd’? Je kunt stellen dat wij hier niet zoveel mee te maken hebben. Wij spelen gewoon onderling partijtjes jeu de boules. Wel zijn veel ouderen lid van onze vereniging. Het belangrijkst is dat we met zijn alleen lekker actief bezig kunnen zijn met het spelletje. Gezelligheid speelt bij ons een grote rol. 11. In hoeverre zijn jullie ondernemend actief met ‘Le Sud’? Eigenlijk niet. Nogmaals we zetten een paar toernooien op jaarbasis op en een competitie. We zijn er voor onze leden en hebben het initiatief genomen om zelf drank in te kopen en deze voor kostprijs te verkopen. Verder denk ik niet dat we veel meer mogelijkheden hebben als kleine jeu de boules vereniging, dat moeten we ook niet willen. 12. Stel jullie kostenposten gaan stijgen in de toekomst, wat doen jullie dan om dat te compenseren? Als vereniging lopen wij financieel weinig risico. Maar zou er toch iets voorvallen dan zal dit verrekend worden in de contributie.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 76
Bijlage 4.6 Interview Rob Thelosen Presentatie van Rob Thelosen
Voetbalvereniging SES
Introductie Aanleiding: Onderzoek om het bestaansrecht van voetbalverenigingen te vergroten Opdrachtgever: Sports Economics Research Center Door wie: Mart van Schijndel Functie Henk: Penningmeester SES Hieronder vind u een interview met Rob Thelosen, penningmeester van SES Langenboom. Rob heeft de inkomsten en uitgaven van de afgelopen jaren op een rijtje gezet en hiermee een prognose voor de komende jaren gemaakt. De wens was enkele bedragen anoniem te houden waardoor deze staan benoemd als bedrag X in de onderstaande documentatie. Het gaat hier over een presentatie waardoor regelmatig word verwezen naar de begroting. Deze cijfers mogen echter niet hierin worden gezet. Oké, wat je hier ziet zijn inkomsten en uitgaven van de afgelopen jaren op een rijtje gezet. Bij een voetbalvereniging heb je het vaak over een exploitatierekening. Ik ben sinds 2006/2007 penningmeester en vanuit die jaren heb ik mijn verhaal ingestoken. Het lijkt me handig als we nu hier doorheen gaan lopen. We hebben een aantal categorieën, deze gaan we even bespreken. Voor de inkomsten hebben we contributie, stukje sponsoring, acties en loterijen (denk hier aan loten verkopen bij wedstrijden), subsidies, diverse baten en de kantine inkomsten. Dit is natuurlijk voor iedere vereniging een belangrijke bron. Bij heel veel inkomsten staan direct gerelateerde kosten tegenover, bij de kantine heb je bijvoorbeeld je kantine inkopen. De kostenposten zijn de volgende, afschrijvingen van het pand en dergelijke. Je hebt personeelskosten, dat is van de trainers en vrijwilligersvergoeding die actief zijn bij SES. Dan heb je huisvestiging kosten, administratiekosten, kosten van het veldonderhoud, wedstrijdkosten, hier zit met name de afdracht van de KNVB bij maar ook stukje medische kosten en wedstrijdmaterialen. Bestuurskosten zijn voornamelijk representatie, bloemetje hier en daar. Je hebt diverse lasten en inkoop van de kantine. Dit staat tegenover je kantine inkomsten. Als je de inkomsten en uitgaven van de kantine naast elkaar zet zie je duidelijk wat je over houd. Ik heb hier een marge voor berekend, wat inhoud dat ik duidelijk kan zien of de opbrengst stijgt of niet. Tevens zijn we ook BTW plichtig geworden. Deze moet je dus hierbij optellen om te zien wat je er met je kantine gebeurt. Ik zie dus staan dat SES een marge van tussen de 50 en 60% heeft. Ja, dit is je pure winst. Een voorbeeld is dat je een glas cola voor 80 cent verkoopt en dat je daar ongeveer 40 cent pure winst aan over houd. Dat is voor voetbalverenigingen heel belangrijk, want met die kantine win je dus X bedrag op jaarbasis. Als je onze contributie kijkt, we hebben ongeveer 400 leden. We hebben altijd met bestuursvergaderingen het beleid gehad om contributie zo laag mogelijk te houden. Zo hebben we het in de afgelopen 5 jaar, mede door de dingen die we op ons af zagen komen besloten om de contributie te verhogen om dingen voor de toekomst op te kunnen vangen. Contributie is voor een club een belangrijke vorm van inkomsten, want als je niet uit andere categorieën inkomsten kunt halen dan zal het uiteindelijk bij de leden komen en zal de contributie omhoog gaan. Wij als SES zitten wel in een luxe situatie dat we daar niet naar hoeven te kijken maar als andere inkomsten terug vallen zoals je ziet dat kantine inkomsten de afgelopen jaren wat minder waren maar nu weer oplopen. Dit komt omdat we hier actief mee bezig zijn. Door middel van feesten of wat? Ja, bijvoorbeeld het gezelligheidstoernooi, ongeveer 10% van onze kantine inkomsten is afkomstig van het gezelligheidstoernooi. Dat zijn zaken waar je als vereniging op in kan springen om je inkomsten te vergroten. Je moet wel oppassen dat je niet in concurrentie trekt met een kroeg of de horeca. De contributie bij ons ligt op ongeveer 104 euro en dat willen we zo laag mogelijk houden maar als voorwaarde dat we een goede technische structuur hebben staan en onze uitstraling van onze club, gebouw en sportpark kunnen behouden. Tussen de 15 en 20% is SES afhankelijk van contributie op de totale begroting. Dan gaan we naar sponsoring, we hebben reclameborden en shirtsponsors. Voorheen hadden we niet echt afspraken op papier staan, dit is veranderd en dat zei je ook terug in de begroting. Zo zijn sinds enkele jaren contracten opgesteld en zijn onze sponsorinkomsten flink gestegen. Wat wel gezegd moet worden is dat ik de kleding bedragen ook bij sponsorinkomsten boek, dus daar zit een vertekend beeld in. We hebben een hoofdsponsor voor het ste 1 en subsponsor en een hoofdsponsor voor de jeugd binnen gehaald, daar zit ongeveer 1/3 deel van je sponsorbedrag van in de kleding. Verder pakken we de rest met reclameborden waar we een bedrag X voor vangen. Vooral die reclameborden kunnen worden bestempeld als gratis geld omdat je hier relatief weinig moeite voor doet. Een andere bron van inkomsten zijn acties en loterijen, dat
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 77
spreekt voor zich. Subsidies zijn belangrijk voor ons, ongeveer tussen de 20 en 25% van onze totale inkomsten. Je ziet ook dat dit de afgelopen jaren alleen maar verhoogd is. We krijgen subsidie voor ons gebouw, veldonderhoud, en voor het hebben van jeugdleden. Dat zijn voor geprivatiseerde clubs wel heel erg belangrijke inkomsten. Daarnaast hebben we diverse baten als inkomsten, dit is een mast van T-Mobile op ons terrein en vanuit de KNVB krijg je ecotaks compensatie wat ook een leuk bedrag is voor je energienota‟s. Dit is algemeen bekend bij de KNVB en iedere club word hierover geïnformeerd. Via de KNVB kun je namelijk rond de 2000 euro terug krijgen voor de energiekosten die je betaald. Overige inkomsten is een algemene post, daar hebben we 1 jaar veel inkomsten gehad. Dit omdat bij sporthal zorginstelling Pantijn was gevestigd, echter door de verbouwing is deze toen tijdelijk bij ons geweest. Hier kregen we een leuk bedrag voor waar we alleen ons gebouw ter beschikking voor hoefde te stellen. Dat zijn aantrekkelijke ideeën om als club je ruimte te kunnen verhuren. Jullie hebben daar verder geen contact over om externe groepen in jullie accommodatie te laten? Nee, dit was puur een incident en we willen andere partijen ook niet tot last zijn. Maar als die mogelijkheid er is zullen we dat zeker overwegen met SES. Waar ik het net ook al over heb gehad is de kantineomzet. Mede door feesten, een goede afsluiting van het seizoen en familietoernooi zal deze dit jaar weer gaan groeien, daarnaast komt ook het jubileum eraan waar we groots willen uitpakken. Dan gaan we naar de uitgaven. Afschrijvingen spreekt voor zich. Personeelskosten, dat is altijd de ste trainer van het 1 elftal, daarnaast ook vrijwilligersvergoedingen. Waarbij je ziet dat we fors omhoog zijn gegaan vergeleken met vorig jaar. Met een hoofdtrainer maak je namelijk netto afspraken, iets waar een KNVB clubs nog in tegemoet zou kunnen komen. Want je hebt een belasting stelstel, als een trainer al reeds in een toptarief zit van inkomstenbelasting dan betalen wij heel veel loonheffing voor hem. Om een voorbeeld te noemen, je haalt een trainer voor 3000 euro netto binnen dan moet je 6000 euro betalen. Dus als de staat sport wil stimuleren dan moeten ze naar mijn mening hier iets in veranderen. Dat zou ik een goede aanbeveling vinden. Wat je ook als club moet onderscheiden is het technisch beleid, wil je als club goede trainers hebben maar zal dan de contributie omhoog gaan, dan zul je hier als club keuzes in moeten maken. Dat zijn afwegingen die een club moet maken en ik denk in de toekomst dat clubs hiermee te maken gaan krijgen zeker als mensen minder vrijwilligerswerk willen gaan doen. Dan gaan we naar huisvestiging kosten, dat zijn gas, water, elektriciteit en verzekeringen. Maar ook onderhoudt van je kantine en afval. Waar we nu naar aan het kijken zijn is verzekeringen en gas, water, licht aanbieders bekijken. Je kunt namelijk heel makkelijk geld besparen door je hierin te verdiepen. Hierin gaan wij onze kosten ongeveer met 35% verlagen. Al moet er wel bijgezegd worden dat je op een gegeven moment op een niveau zit dat je daar weinig meer aan kan doen. Nu even over het subsidieverhaal, we krijgen dus een leuke subsidie. Echter betaalde wij eerst geen onroerende zaak belasting, dat moeten we nu wel waardoor we eigenlijk weer 15% van onze subsidie meteen weer terug geven aan de gemeente. We hebben al met meerdere verenigingen gekeken of we hier iets tegen konden doen maar daar is niks uitgekomen. Administratiekosten spreekt ook wel voor zich eigenlijk, dat zijn abonnementen, kopieerdingen enz. Dan heb je bestuurskosten wat al toegelicht is. Dan hebben we nog diverse lasten, dat is met name ons clubblad want redelijk prijzig is voor 6 uitgaven. Je kunt je hier afvragen of dit elektronisch kan maar we hebben er voor gekozen om het toch hardcopy te houden. En tenslotte de inkopen van onze kantine waar we met marges rekenen. Dit is voorheen al uitgelegd. Dit is wel lastig met de belastingdienst, want als ik 100 liter bier koop en daar bijvoorbeeld 1000 euro omzet mee moet draaien, en ik heb maar 800 euro omzet gedraaid doordat bijvoorbeeld vrijwilligers wat eten en drinken en af en toe een rondje word weggeven dan is dat niet bij te houden en dat willen we ook niet als SES zijnde. Als ze daar moeilijk over gaan doen dat moet niet kunnen. Nu komt een stuk over de balans, dat is van weinig waarde voor mijn onderzoek en door de vele bedragen zal dit niet geheel worden uitgetypt. Enkel dat heel het complex is gefinancierd met eigen geld, er is een klein bedrag geleend maar dat is inmiddels weer afbetaald. Waar Rob op terug wou komen was de sportvelden. Je ziet dat er duidelijk elk jaar met ruim 2000euro hierop is bespaard in de laatste 4 jaar. Dit hebben we gerealiseerd door zelf een grasmaaier te kopen. Mede door een actieve vrijwilligersgroep hebben we hier gewoon veel op kunnen besparen. Omdat we geen subsidie krijgen voor veldonderhoud hebben we gewoon besloten dit in eigen hand te nemen. Mede hierdoor hebben we een stijgende lijn van kosten doorbroken en daar zelf op geanticipeerd. Kijk niet naar de korte termijn maar de lange termijn. Het besef moet er zijn dat over zoveel jaar het gebouw een onderhoudsbeurt moet hebben. Daarnaast is bij ons het besef er dat we een extra veld willen realiseren wat dus ook geld gaat kosten.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 78
Met dit in gedachte gaan we kijken naar de toekomst. Ik heb eigenlijk de uitgaven en inkomsten van de afgelopen jaren doorgetrokken naar de komende drie jaar. Daarbij heb ik met de volgende dingen rekening gehouden. - Onze contributie zal met een index van 2% stijgen elk jaar - Het sponsorcontract loopt nog 1 jaar, omdat je hier niet zeker van bent heb ik de sponsorinkomsten bijna gehalveerd, zo ga ik uit van het ergste scenario. - Subsidies blijven gelijk Zijn hier afspraken over gemaakt met de gemeente? Nee, ik moet toegeven dat ik daar niet van op de hoogte ben. - Diverse baten zoals die telefoonmast en ecotaks blijven we houden - De kantine wordt op het niveau geschat wat we nu hebben. Daarbij zit in het achterhoofd nog de eenmalige inkomsten van het jubileum en het steeds meer uitgebreide vriendentoernooi. Maar dit is dus niet meegenomen. Wat betreft de uitgaven: - de afschrijvingen laat ik gewoon doorlopen - de personeelskosten laat ik oplopen omdat we op dit moment nog niemand voor de A hebben en geen keeperstrainer. Daarbij zou je eigenlijk een trainer moeten hebben die een slecht betaalde baan heeft en ver weg woont. Dit omdat je loonbelasting moet betalen. Op het moment dat onze trainer met zijn huidige baan boven de 55000 euro verdient, moet je als vereniging 52% belasting betalen over elke euro die je hem geeft. Je bent dus zo rond de 2,10 euro kwijt voor elke euro die je als loon aan je trainer betaald. Elke schaal lager scheelt weer zoveel procent en zo kan deze post dus nog zeker minder worden in de toekomst. - De huisvestiging kosten laat ik terug lopen omdat we bezig zijn met goedkopere verzekeringen en gas, water, licht aanbieders. - Administratiekosten laat ik gelijk - Sportvelden laat ik ook gelijk - Wedstrijdkosten laat ik ook op hetzelfde niveau. - De kantine heb ik op hetzelfde percentage gehouden als we in 2010/2011 hebben verdiend. Hieruit kun je concluderen dat ondanks dat je rekening houdt met minimale inkomsten dat wij een behoorlijk overschot hebben van X bedrag. Daarbij komt er geld binnen en zijn de afschrijvingen bijvoorbeeld geen echte bedragen. Zo gaan we per jaar een X bedrag binnenhalen. Als je dit doortrekt naar de komende jaren met een slecht scenario in ons achterhoofd dan zie je dat we zelf nu over enkele jaren kunnen voldoen aan de verplichtingen om onze kantine grondig te renoveren en een extra veld aan kunnen leggen wat we allemaal zelf betalen. Met dit in ons achterhoofd weten we dat we over 3 a 4 jaar eigenlijk weer kerngezond zijn. Het is belangrijk dat een club weet waar ze een potje voor moeten reserveren voor de lange en middellange termijn. Je moet dan wel zorgen dat het geld er is en niet dat de generatie na ons moet bloeden voor het geld wat voorheen is uitgegeven. Daar probeer ik vanuit mijn rol als penningmeester op te hameren. Dat is een rol dat belangrijk is waaruit je goed kan zien welke kosten je hebt en welke inkomsten je hebt en probeer deze lijn door te trekken. Je kan dan een inschatting maken van hoe je financiële toekomst eruit ziet en waar je te zijner tijd weer in moet investeren. Als ik naar ons kijk dan kan ik ook concluderen dat we onze contributie kunnen handhaven. Dit is eigenlijk wat ik heb verteld naar het bestuur toe. Oké, om nog even terug te komen op subsidie, je ziet in de omringende gemeenten dat deze minder gaat worden, daar ga jij niet vanuit in jouw prognose. Nee, want daar heb ik ook niks van gehoord. Al moet ik ook toegeven dat het slecht is dat ik niet weet hoe structureel die subsidies zijn omdat de privatisering allemaal voor mijn tijd is. Dus daar zou ik mezelf een keer over bij moeten laten praten. Want het is een belangrijke bron van inkomsten voor ons. Ik kan me voorstellen dat erop bezuinigd word al vind ik wel dat wij een maatschappelijke functie hebben binnen de gemeente. Dan wil ik u bedanken voor uw presentatie. Belangrijke zaken in dit interview: Kijk naar andere zaken zoals telefoonmast voor extra inkomsten Wil een club dure trainer en hoge contributie of juist andersom. Kijk naar goedkoop gas, water, licht en verzekeraars aanbieders. Makkelijk geld besparen. Kijk of je in kan spelen op mail i.p.v. papier
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 79
Zie het voorbeeld van de grasmaaier. Een mooi voorbeeld waar een vereniging op in kan spelen. Belangrijk op een balans, hoeveel geld heb je staan en hoeveel geld moet je hebben staan. (denk hierbij aan aanleg van extra velden of grote onderhoudsbeurt). Rob geeft na het interview aan dat ze bezig zijn met de vrienden van SES. Hier kunnen personen die geen interesse hebben in voetbal maar wel betrokken zijn, hiervan lid van worden.
Bijlage 4.7 Interview Set 77 Interview met Erik van de Tillaart Introductie Aanleiding: Opdrachtgever: Door wie: Functie Erik:
Tennisvereniging Set 77
Onderzoek om het bestaansrecht van voetbalverenigingen te vergroten Sports Economics Research Center Mart van Schijndel Commissie Financiën van Set 77
1. Worden er binnen uw sportvereniging verschillende sporten aangeboden? Nee, alleen Tennis. 2. Is er sprake van recreatief of prestatiegericht sportbeoefening binnen uw vereniging? Eigenlijk alleen maar recreatief. We organiseren clubkampioenschappen en toernooien die als recreatief bestempeld worden. Echter willen deze mensen natuurlijk ook winnen. 3. Uit hoeveel leden bestaat de vereniging? We hebben ongeveer meer dan 350 leden. 4. Oké, kunt u vertellen hoeveel hiervan jeugdleden zijn? Hiervan zijn 125 leden onder de 18 jaar. 5. Oké, dan gaan we over de eigendomsrechten van uw vereniging praten. Beschikt de vereniging over een eigen accommodatie of wordt deze van de gemeente of een andere partij gehuurd? Wij zijn als vereniging eigenaar van de kantine en de tennisvelden. 6. En steunt de gemeente jullie met het onderhouden van de accommodatie van Set 77 Nee, wij onderhouden alles zelf. 7. Hebben jullie betaalde krachten binnen Set 77 Nee, we hebben geen betaalde krachten binnen Set 77. 8. Er zullen ook ongetwijfeld vrijwilligers actief zijn binnen uw vereniging, kunt u schatten hoeveel? Er zijn ongeveer 60 vrijwilligers aanwezig. 9. Zijn er verschillende vormen van contributie binnen uw vereniging? Er zijn binnen SET 77 verschillende vormen van contributie. Zo betaalt een seniorenlid 95 euro, een jeugdlid onder de 18 jaar 57,50 en onder de 12 30 euro. Voor seniorenleden zijn we sinds dit jaar een nieuwe opzet begonnen omdat we een tekort hadden aan seniorenleden. Zo hebben we de contributie
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 80
verhoogd met 100 euro naar 195 euro. Echter als je 2x in het jaar kantinedienst draait een hele avond zal het weer verlaagd worden naar 95 euro. 10. Oké, dus eigenlijk is 1x kantinedienst 50 euro waard voor een lid. Juist. Iedereen vind 100 euro veel geld maar elk lid is nu minimaal 2x per jaar als lid betrokken als vrijwilliger bij de vereniging. Iets waar wij het toch van moeten hebben. 11. Hoe reageerde de leden op deze verhoging? De leden waren over het algemeen positief. Ze wisten ook dat we niet elke keer de bar konden bezetten en door de contributie te verdubbelen is de stap ook groot om dit af te zeggen. Voorheen kregen we zo vaak afmeldingen dat altijd weer dezelfde mensen waren die dit op moesten lossen. Nu zijn we weer vanaf. 12. Wat krijgen de leden voor de contributie die ze betalen bij deze vereniging? Wij richten ons met Set 77 alleen op sportaanbod, sportvelden, douches en een kantine. 13. Oké, dan gaan we over naar maatschappelijk bestaansrecht. Hiermee bedoel ik of Sett 77 maatschappelijke activiteiten ontplooit binnen de gemeente waar ze steun vanuit de gemeente voor krijgen. Voert u deze activiteiten al uit op eigen initiatief? Als ik de opties bekijk dan werken we alleen samen met scholen. Dit doen we door soms onze accommodatie beschikbaar te stellen. 14. Oké, bent u op de hoogte wat de gemeente voor doelen stelt om als vereniging op in te spelen? Ja, hier zijn we van op de hoogte. 15. Speelt uw vereniging hier ook op in? Nee, wij spelen hier niet op in. Dit omdat we ons alleen richten op onze leden en het zoveel mogelijk behouden van vrijwilligers. 16. U bent op de hoogte van doelen van de gemeente, hoe denkt u over ontwikkelingssubsidie? Dit is subsidie die de gemeente Landerd opzij zet voor het opzetten van maatschappelijke en sociale projecten. Hier heb ik nog niet veel van gehoord eigenlijk. We spelen hier ook niet op in als Set 77. Wel vind ik het een goed plan van de gemeente voor verenigingen in Landerd. 17. Stel de gemeente gaat hier subsidie aan koppelen. Zou Set 77 hier dan op in willen spelen door maatschappelijk actief te worden? Het is uiteraard interessant. Echter hebben we met het bestuur hier niet over nagedacht en zijn we hier ook niet mee bezig. Ik denk dus niet dat ik hier antwoord op kan geven. 18. Oké, dat snap ik. Dan gaan we het nu hebben over ondernemerschap. Dit houdt in dat set 77 buiten de contributie en kantine inkomsten probeert om zelf de kas te spekken met inkomsten. Kijkt u als vereniging ook naar andere sportverenigingen om uw inkomsten te vergroten? Nee, we kijken niet naar andere verenigingen. 19. Oké, voert u ondernemende activiteiten uit op eigen initiatief om uw inkomsten te vergroten? We maken gebruik van betaalde trainingen. Hier kunnen mensen op eigen initiatief buiten de contributie om individuele lessen nemen bij een tennisleraar. We maken hier echter geen winst op. Daarnaast is het bij de contributie inbegrepen dat we evenementen organiseren voor leden zoals een clubkampioenschap. Dus dit zijn geen extra inkomsten. 20. Dat is duidelijk, biedt uw vereniging naast tennis nog andere diensten aan? Nee, alleen tennis en verder niets. 21. Oké. Dan wil ik dit interview graag afsluiten met een hypothese vraag. Stel uw subsidie valt weg, hoe denkt u dan dat Set 77 dit gaat opvangen?
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 81
We zullen dan uiteraard met het bestuur in beraad moeten hoe we dit gaan opvangen. Hier zullen we in eerste instantie gaan kijken naar de contributie verhogen of kantineprijzen verhogen. We zullen denk als laatste optie pas gaan kijken of we meer sponsoren kunnen benaderen. Oké, dan wil ik u bedanken voor het interview. Belangrijke Punten die opvallen in dit interview: Algemeen Alles in deze vereniging is recreatief. De vereniging organiseert zelf toernooien die zijn inbegrepen bij de contributie. Financiën Set 77 haalt zijn inkomsten voor 45% uit kantineverkopen en 36% uit contributie. Collectief Set 77 richt zich vooral op hun eigen leden. Eventuele kosten zullen ze dan ook in eerste instantie bij de leden neerleggen door kantineprijzen te verhogen of contributie te verhogen. Maatschappelijk Ondernemend Door de contributie met 100 euro te verhogen en hier vrijstelling van te krijgen d.m.v. 2x kantinedienst draaien in het jaar is een leuk initiatief. Financiën Set 77
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 82
Bijlage 4.8 interview VCO Vragenlijst ingevuld door Toon Hendriks Introductie Aanleiding: Opdrachtgever: Door wie: Functie Toon:
Voetbalvereniging VCO
Onderzoek om het bestaansrecht van voetbalverenigingen te vergroten Sports Economics Research Center Mart van Schijndel Penningmeester van VCO
1. Worden er binnen uw sportvereniging verschillende sporten aangeboden? Nee, alleen veldvoetbal 2. Is er sprake van recreatief of prestatiegericht sporten binnen uw vereniging? Ongeveer beiden, we hebben een selectie en recreatieve teams. 3. Uit hoeveel leden bestaat uw vereniging? Uit 260 leden waarvan er ongeveer 90 jeugdleden zijn. 4. Zijn de kantine en velden eigendom van de gemeente of is dat geprivatiseerd? U kunt dit zelf toelichten. De kantine is eigendom van club (maar wel is er een opstalrecht voor de ondergrond met een particulier). Velden:
a. Grond onder kantine: van particulier (opstalrecht) b. Gedeelte van de velden gehuurd van particulieren c. Gedeelte van de velden is eigendom van de club zelf d. Gedeelte van de velden is eigendom van de gemeente en wordt gehuurd
Kortom een complexe situatie 5. Is VCO zelf verantwoordelijk voor de kosten en onderhoud van het complex. Ja, hier zijn we zelf verantwoordelijk voor, de gemeente doet wel het onderhoud aan de velden. 6. Hebben jullie betaalde krachten in dienst? Enkel de hoofdtrainer van ons eerste elftal krijgt een vergoeding. Verder is alles op vrijwillige basis. 7. En hoeveel vrijwilligers zijn er bij VCO actief? Bij VCO zijn ongeveer 60 vrijwilligers actief. 8. Zijn er verschillende vormen van contributie en zo ja hoeveel zijn deze? 90 euro per seizoen actief senior + vrijwilliger 45 o Per jeugdlid (<18): actief junior 50 actief junior + vrijwilliger 25 minilid 25 steunend lid 30 steunend lid + vrijwilliger 15 Zoals je hierboven ziet krijgen leden die vrijwilligerswerk uitvoeren korting op hun contributie.
o Per normaal lid (>18): actief senior
9. Wat krijgen de leden voor de contributie die ze betalen? ste Ze krijgen sportaanbod, gediplomeerde trainers bij het 1 elftal, trainers, sportvelden, douches en kantine. Het belangrijkst vinden we het sociale netwerk, we zijn een kleine vereniging en willen graag onze leden behouden. We hebben dan ook regelmatig jeugdweekenden, feestavond en afsluitingfeest in onze kantine. Daarnaast krijgt ook elk team wat wint op zondag gratis een kan bier zodat iedereen blijft zitten. Maatschappelijk 10. Voeren u maatschappelijke acties uit bij VCO?
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 83
We zijn zoveel mogelijk bezig om leden te binden, dit doen we door ons sociale netwerk aan te spreken. Ook hebben we een samenwerking met scholen en stichtingen op het oventje. De school zit bijvoorbeeld praktisch langs ons sportpark en mag hier dan ook gratis gebruik van maken. Ook zijn we op de hoogte dat scholieren een maatschappelijke stage gaan lopen, dit kan sinds kort bij VCO. 11. Zijn jullie op de hoogte van maatschappelijke doelen van de gemeente, of is er ooit iets naar jullie toe gecommuniceerd? Ja, het aanbieden van sport en ontspanning en organisatie van diverse activiteiten en zodoende belangrijk op sociaal gebied is van belang. 12. De gemeente heeft ontwikkelingssubsidie. Bent u hiervan op de hoogte? Nee, maar dit kan wel stimulerend werken naar vrijwilligers toe om iets op te zetten. Als hier geld voor vrijkomt, spreekt het voor zich dat verenigingen hierop in gaan spelen. 13. Bent u van plan om in de toekomst maatschappelijk actiever te worden met VCO? Wij staan altijd wel open voor nieuwe ideeën, maar wij vinden ons al erg actief op het gebied van organisatie van diverse activiteiten binnen de vereniging en er omheen; de vrijwilligers lopen hierdoor al op hun tenen en bovendien moet alles wel betaalbaar blijven. Ondernemen 14. Kijken jullie ook naar andere sportverenigingen om jullie inkomsten te vergroten? Nee, wij zijn een kleine vereniging dus het is lastig om ons te meten met andere verenigingen. 15. Voert VCO ondernemende activiteiten uit op eigen initiatief? Ja, we zijn bezig met voetbalplaatjes van VCO en we organiseren jaarlijks een rommelmarkt. Verder ondernemen we vooral op het gebied van feestavonden of iets dergelijks binnen onze vereniging voor de leden. 16. Stel uw subsidie valt weg, hoe gaat VCO dit dan opvangen? Er zal bezuinigd moeten worden en inkomsten zullen op een of andere manier verhoogd moeten worden, wat moet je anders? Dit zijn zaken waar we met VCO weinig contact over hebben met elkaar, dit zal dan ook gediscussieerd moeten worden in een vergadering. Belangrijke punten in dit interview. Algemeen VCO kijkt vooral naar zichzelf, ze zijn een kleine vereniging en willen de leden die ze hebben graag behouden. Dit doen ze door goedkope contributie en ze te betrekken bij de vereniging door ze bijvoorbeeld de kantine in te krijgen en regelmatig feestavonden te organiseren. Financiën VCO houd zijn begroting graag anoniem Collectief VCO vind het collectief het meest belangrijke! Ze bieden lage contributie aan en gezelligheid voor de leden is een belangrijk doel binnen de vereniging. Maatschappelijk Ondernemend Bezig met het opzetten van voetbalplaatjes en ze organiseren jaarlijks een grote rommelmarkt voor particulieren.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 84
Bijlage 4.9 Interview Achilles Reek Vragenlijst ingevuld door Titus Engbers & Tony van de Broek Introductie Aanleiding: Opdrachtgever: Door wie: Functie Titus:
Voetbalvereniging Achilles Reek
Onderzoek om het bestaansrecht van voetbalverenigingen te vergroten Sports Economics Research Center Mart van Schijndel Voorzitter van Achilles Reek
1. Worden er binnen uw sportvereniging verschillende sporten aangeboden? Nee, alleen veldvoetbal 2. Is er sprake van recreatief of prestatiegericht sporten binnen uw vereniging? Ongeveer beiden, we hebben een selectie en recreatieve teams. 3. Uit hoeveel leden bestaat uw vereniging? Uit 275 leden waarvan er ongeveer 95 jeugdleden zijn. 4. Volgens informatie van de gemeente huurt u uw complete accommodatie van de gemeente. Heeft u informatie hoe dit tot stand gekomen is? Nee dat weet ik niet hoe dit tot stand is gekomen. We huren alles van de gemeente. 5. Heeft u kosten aan het onderhoud hiervan? Ja hier hebben we klein onderhoud aan. 6. Hebben jullie betaalde krachten in dienst? Ja, 1 trainer en 3 personen die in de schoonmaakploeg werken. Deze krijgen vrijwilligersvergoedingen 7. Hoeveel vrijwilligers zijn binnen uw vereniging actief? Ongeveer 70 leden. 8. Zijn er verschillende vormen van contributie binnen uw vereniging (bijvoorbeeld afhankelijk van prestatie of recreatie, vrijwilligerswerk)? Ja, namelijk leiders, bestuursleden, scheidsrechters betalen minder contributie omdat ze vrijwilligerswerk doen voor de club, daarnaast bestaat de mogelijkheid om steunend lid te zijn 9. Hoeveel bedraagt de contributie per lid en per jeugdlid? o Per normaal lid (>18): € 115,o A junior € 80,o B-E junior € 70,o F junior € 40,o steunend lid € 40, 10. Wat krijgen de leden voor de contributie die ze betalen?? Je krijgt bij onze vereniging sportaanbod, gediplomeerde trainer voor selectie elftal, trainers, sportvelden, douches, kantine en een sociaal netwerk. 11. Voert u maatschappelijke activiteiten uit op eigen initiatief? Ja, namelijk o Seniorenbinding door middel van bingo/kaart avond o Samenwerking met scholen, bedrijven of verenigingen in de regio o Accommodatie aan scholen en stichtingen beschikbaar stellen 12. Bent u op de hoogte wat de gemeente voor doelen stelt om als vereniging op in te spelen? Ja hiervan zijn wij op de hoogte.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 85
13. Speelt uw vereniging momenteel in op maatschappelijk doelen die de gemeente stelt gemeente? Ja, namelijk terugdringen van overmatig alcoholgebruik bij jongeren 14. Hoe denkt u over ontwikkelingssubsidie? Dit is subsidie die de gemeente Landerd opzij zet voor het opzetten van maatschappelijke en sociale projecten? Afhankelijk van de beoogde doelstellingen altijd goed. We zullen echter moeten kijken of dit haalbaar is voor Achilles Reek. 15. Kan een gemeente met het opstellen van maatschappelijke doelstellingen die gekoppeld zijn aan subsidie uw maatschappelijk actiever maken. Zo ja, waarom? Dit zal niet op de korte termijn voor verandering zorgen bij onze vereniging. Over de middel lange termijn kan ik hier geen antwoord op geven. 16. Kijkt u als vereniging ook naar andere sportverenigingen en hun manier om inkomsten te vergroten? Ja, dit gebeurt meestal door netwerken en kennis met elkaar uit te delen. 17. Voert u ondernemende activiteiten uit op eigen initiatief? Ja, wij vragen eenmalig inschrijfgeld bij onze vereniging, daarnaast verkopen we fanartikelen, organiseren we toernooien en proberen we in te spelen op feestdagen. 18. Bied uw vereniging naast sport nog andere diensten aan? Nee, wij bieden geen andere diensten aan. 19. Stel uw subsidie valt weg, hoe gaat u dit opvangen? Wij zullen kijken naar het verhogen van contributie en evt kantineprijzen. Verder hebben we ook niet veel andere mogelijkheden.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 86
Bijlage 5 Kwalitatieve data-analyse gemeente Kleve 5.1 Casestudy gemeente Kleve In de gemeente Kleve, Duitsland zijn er verschillende soorten subsidies beschikbaar waarvoor sportverenigingen in aanraking kunnen komen. Hieronder vallen de directe en indirecte subsidiëring van accommodaties. Bij directe subsidiëring wordt een bepaald bedrag door de gemeente voor het onderhoud gegeven en bij de indirecte subsidiëring aflossingen, vergoedingen of assurantiepremies door de gemeente overgenomen. Verder wordt subsidie gegeven voor jeugdwerk, de kosten door de gebruikmaking van een binnenbad, stadkampioenschappen en andere evenementen, de topsport, de aanschaffing van bijzondere sporttoestellen en voor investeringen door de sportvereniging. Om in aanraking te komen voor subsidiëring moeten sportverenigingen lid zijn van het Duitse sportbond Nordrhein-Westfalen. Verder bepalen het aantal leden en teams van de verenigingen voor hoeveel subsidies ze in aanraking kunnen komen. De verenigingen moeten wel bepaalde financiële informatie aan de gemeente ter beschikking stellen en een bewijs van de besteding aanleveren. Hierbij streeft de gemeente Kleve ernaar een ontvoogding van alle groepen en takken van sport te hanteren (Kleve.de, 2011). Het worden geen maatschappelijke eisen gesteld aan de sportverenigingen en er zijn ook geen mogelijkheden om door middel van maatschappelijke activiteiten (bijvoorbeeld integratie) extra subsidies te ontvangen. Er bestaan wel jeugdsubsidies, hieraan wordt door de gemeente jaarlijks rond € 45.000 besteed. De gemeente Kleve (2011) betaald per groot grasspeelveld jaarlijks € 520,00 per klein grasspeelveld € 160,00 en per tennisveld € 180,00 aan subsidies. Ook voor lichtmasten (strijklicht) worden jaarlijks € 200,00 ontvangen. De subsidiëring voor kleedkamers met bijhorende sanitaire ruimte bij voetbalverenigingen en jeugd- en verblijfruimtes bedraagt jaarlijks € 6,25 per m². Bovendien wordt per jeugdlid (tot 18 jaar) van een vereniging jaarlijks € 10,00 gegeven. Iedere voetbalvereniging die deel uit maakt van het bond ontvangt daarnaast per team jaarlijks € 115,00. In het jaar 2009 werden de volgende bedragen aan subsidies door de gemeente aan de sportverenigingen betaald (Gemeente Kleve, 2009):
Bovendien werden aan verschillende sportverenigingen verschillende subsidies voor investeringen volstrekt (Gemeente Kleve, 2009):
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 87
Naast de subsidiëring worden de sportverenigingen ook nog op andere manier door de gemeente ondersteund. Voorbeelden hiervan zijn (Gemeente Kleve, 2011): het maaien van grasvelden het afvlakken en walsen van voetbalvelden de bediening en het onderhoud van beregeningsapparatuur het onderhoud van kunststofvelden Belangrijkste uitkomsten uit deze casestudy zijn: sportverenigingen in de gemeente Kleve moeten lid zijn van het Duitse sportbond om in aanraking te komen van subsidiëring de belangrijkste soorten subsidiëring in de gemeente Kleve zijn directe en indirecte subsidie van de accommodaties, subsidie voor investeringen binnen de vereniging, voor de topsport en voor jeugdwerk de hoeveelheid subsidies per sportvereniging hangt binnen de gemeente Kleve af van het aantal leden en teams in de gemeente Kleve worden geen maatschappelijke eisen aan de verenigingen gesteld en er bestaat verder geen mogelijkheid om hiervoor in extra aanraking te komen voor verdere subsidies De volgende verenigingen worden voor het onderzoek in de gemeente Kleve ondervraagd: 1. Voetbalvereniging Siegfried Materborn 2. Omnisportvereniging VFL Merkur 3. Voetbalvereniging BV Kellen 4. Tennisvereniging TC Grün Weiß Reichswalde
Burgemeester Brauer (2009). Statistisch jaarboek 2009. Gemeente Kleve. Burgemeester Brauer (2011). Sportsubsidies. Gemeente Kleve. Kleve.de (2011). Sportförderung. Gemeente Kleve
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 88
5.2 Interview met Siegfriend Materborn Interview met Helmut Jaspers Introductie Aanleiding: Opdrachtgever: Door wie: Functie Helmut:
Voetbalvereniging Siegfried Materborn
Onderzoek om het bestaansrecht van voetbalverenigingen te vergroten Sports Economics Research Center Christian Lyon Bedrijfsleider
Interview: Algemeen: 1. Wordt binnen uw sportvereniging een combinatie van verschillende sporten aangeboden? Zo ja, welke? Ons vereniging is vooral een voetbalvereniging. Daarnaast bieden wij nog atletiek, badminton en seniorenlopen aan. 2. Is er sprake van recreatief of prestatiegericht sportbeoefening binnen uw vereniging? Van recreatief sport. 3. Is de sportvereniging lid van het Duitse sportbond? Ja. 4. Uit hoeveel leden bestaat de vereniging? Dat zijn 578. 5. Hoeveel hiervan zijn jeugdleden (<18)? 290. 6. Beschikt de vereniging over een eigen accommodatie of wordt deze van de gemeente of een andere partij gehuurd? De accommodaties zijn van de gemeente maar worden alleen door ons vereniging gebruikt. Hiervoor moeten wij de grondlasten, elektriciteit, water en gas betalen. 7. Heeft de vereniging een eigen kantine in eigendom? Nee, maar we verkopen Snacks tijdens de wedstrijden. 8. Hebben jullie betaalde krachten in dienst en zo ja hoeveel? Rond 3. 9. Hoeveel vrijwilligers zijn binnen uw vereniging actief? Rond 60. Collectief: 10. Zijn er verschillende vormen van contributie binnen uw vereniging (bijvoorbeeld afhankelijk van prestatie of recreatie)? Ja, verschillend per sporttak en afhankelijk van de leeftijd. Bovendien wordt er vanaf 3 leden uit een gezin een familiecontributie aangeboden van 78 € per jaar. En bij badminton zijn de contributies iets hoger. 11. Hoeveel bedraagt de contributie per lid en per jeugdlid? Per normaal lid (>18) 7 € en per jeugdlid (<18) 4,50 €.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 89
12. Wat wordt de leden van uw vereniging voor de contributie geboden? Wij bieden de volgende punten: - Sportaanbod - Trainers - Sportvelden - Douches - Sociaal netwerk - Mogelijkheden om te ontplooien. Het is mogelijk binnen ons vereniging trainerlicenties af te sluiten. Bovendien beschikken wij nog over een sportverzekering voor ons leden. Maatschappelijk: 13. Voert u momenteel maatschappelijke activiteiten uit op eigen initiatief? Ja, de volgende activiteiten voeren wij uit: - Samenwerking met scholen, bedrijven of verenigingen in de regio - Maatschappelijk verantwoord ondernemen Verder organiseert ons jeugdafdeling een keer in het jaar de „Siegfried Open‟ en wij werken met een peuterschool samen. Siegfried Open is een internationaal door ons georganiseerd voetbal toernooi voor de jeugd. 14. Bent u op de hoogte wat de gemeente voor doelen stelt om als vereniging op in te spelen? Ja, redelijk. 15. Hoe zou de momentele relatie tussen de sportvereniging en de gemeente beschreven worden? De doelen van de gemeente zijn ons bekend maar de middelen en omstandigheden om deze te realiseren zijn niet voldoende. Wij hebben geen kunstgrasveld en het strijklicht is niet voldoende. Veel training vindt in de hal plaats. Als voor de hal per tijd aan de gemeente betaald moet worden zal training wegvallen. De relatie is wel goed maar er is weinig geld ter beschikking. 16. Bent u van plan om in toekomst maatschappelijk actief te worden? Ja, wij willen kinderen de mogelijkheid bieden om te sporten, ook als hun de contributie niet kunnen betalen. Bovendien werken we met het SOS-kinderdorp samen en ons leden hebben vele verschillende nationaliteiten. 17. Wat denkt U over de actuele subsidies van de gemeente? Die is in orde. Alleen als het sportontwikkelingsplan van de gemeente komt is dat minder goed omdat het de grotere verenigingen sterker maakt en ons als kleinere zwakker. Hiermee is bedoelt dat voor de tijden waar de hal wordt gebruikt extra betaald moet worden. En de grotere clubs hebben meer velden ter beschikking en zullen van zulk een regeling minder last hebben. 18. Ontvangt Uw sportvereniging op dit moment subsidies van de gemeente? Ja, namelijk jeugdsubsidies, 1.800 €. en subsidies afhankelijk van het aantal velden, leden en teams. Bovendien subsidies voor het onderhoud van de accommodaties van 9.500 € en twee jaar geleden voor renovatie van 90.000€. En de gemeente maait de grasvelden. 19. Kan een gemeente met het opstellen van maatschappelijke doelstellingen die gekoppeld zijn aan subsidie hier verandering in brengen. Zo ja, waarom? Ja, omdat het nieuwe mogelijkheden zijn om geld binnen te krijgen. Ondernemend: 20. Kijkt u als vereniging ook naar andere sportverenigingen en hun manier om inkomsten te vergroten? Nee, eigenlijk niet. 21. Voert u ondernemende activiteiten uit op eigen initiatief?
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 90
Ja, wij bieden een voetbalschool, gesponsord door Derbystar en wij verkopen fanartikelen. Ook organiseren wij evenementen voor vrienden, bedrijven of scholieren. En wij hebben een internetplatform. 22. Biedt uw vereniging naast sport nog andere diensten aan? Nee. 23. Is de sportvereniging van plan in toekomst iets aan de inkomstenbronnen te veranderen? Wij zijn altijd op zoek naar nieuwe mogelijkheden maar hebben op dit moment verder geen ideeën. 24. Stel uw subsidie valt weg, hoe gaat u dit opvangen? Het kan eigenlijk niet opgevangen worden. Wij moeten dan de jeugdafdeling gaan verkleinen. Financiën: 25. Wat zijn de inkomsten en uitgaven (bedragen in €) per jaar? Hier wil ik niet gedetailleerd op ingaan. Wij letten daarop aan het einde van het jaar geen verlies te maken. De inkomsten en uitgaven zijn dus ongeveer gelijk en liggen in totaal bij rond 41.000 €. Op de subsidies ben ik al ingegaan. Bovendien komt het geld voornamelijk door contributies binnen en wij krijgen meestal nog rond 1.500 tot 2.000 € donaties. Afsluiting 26. Zijn er verder nog belangrijke opmerkingen? Het is moeilijk om met een een kleinere voetbalvereniging in het amateursport te blijven bestaan. Het verschil met andere takken van sport zijn de lagere contributies. Er wordt verder geen winst gemaakt. En wij hebben dit jaar de contributies al verhoogd. Bedankt voor uw medewerking! Samenvatting Siegfriend Materborn: Algemeen: - voornamelijk voetbalvereniging Collectief: - contributies werd dit jaar verhoogd Maatschappelijk: - doet veel jeugdwerk - maatschappelijk actief - zijn sterk afhankelijk van de gemeente Ondernemend: / Financiën: - weinig inkomstenbronnen naast contributies en subsidies - 1de ploeg ontvangt per speler 500-600 € per jaar (50-60 € per maand)
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 91
5.3 Interview met VFL Merkur Interview met Wolfgang Graß Introductie Aanleiding: Opdrachtgever: Door wie: Functie Wolfgang:
Omnisportvereniging VFL Merkur
Onderzoek om het bestaansrecht van voetbalverenigingen te vergroten Sports Economics Research Center Christian Lyon Voorzitter
Interview: Algemeen: 1. Wordt binnen uw sportvereniging een combinatie van verschillende sporten aangeboden? Zo ja, welke? In totaal werden door ons sportvereniging 18 verschillende takken van sport voor kinderen tot senioren t/m 85 jaar aangeboden. Hieronder veel balsporten. 2. Is er sprake van recreatief of prestatiegericht sportbeoefening binnen uw vereniging? Meer Recreatief. 3. Is de sportvereniging lid van het Duitse sportbond? Ja. 4. Uit hoeveel leden bestaat de vereniging? Boven de 1000 leden, waarvan rond 900 actief. 5. Hoeveel hiervan zijn jeugdleden (<18)? 480. 6. Beschikt de vereniging over een eigen accommodatie of wordt deze van de gemeente of een andere partij gehuurd? Ons vereniging beschikt over een eigen accommodatie. 7. Heeft de vereniging een eigen kantine in eigendom? Ja, wij hebben ook een kantine. Maar die is geprivatiseerd. 8. Hebben jullie betaalde krachten in dienst en zo ja hoeveel? Ja, 4. Onder andere een bedrijfsleider en een financieel adviseur. 9. Hoeveel vrijwilligers zijn binnen uw vereniging actief? 65. Collectief: 10. Zijn er verschillende vormen van contributie binnen uw vereniging (bijvoorbeeld afhankelijk van prestatie of recreatie)? Ja, 7,50 € voor alle takken van sport. Alleen American Footbal is duurder. 11. Hoeveel bedraagt de contributie per lid en per jeugdlid? Per normaal lid (>18) 7,50 € en per jeugdlid (<18) 4,50 €. 12. Wat wordt de leden van uw vereniging voor de contributie geboden? Ons sportvereniging biedt Sportaanbod, gediplomeerde trainers, trainers, sportvelden, douches, kantine, sociaal netwerk, mogelijkheden om te ontplooien, gehandicaptensport, naschoolse opvang en samenwerking met onder andere een peuterschool en de hoogschool Kleve.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 92
Maatschappelijk: 13. Voert u momenteel maatschappelijke activiteiten uit op eigen initiatief? Ja, wij doen aan samenwerking met andere sportverenigingen, ook in het buitenland, open dagen 1 keer per jaar, het binden van senioren, jeugd en allochtonen als leden door bijvoorbeeld gezamenlijk ontbijt voor senioren, het samenwerking met scholen, bedrijven of verenigingen in de regio, maatschappelijk verantwoord ondernemen, het aanbieden van stage aan scholieren in de regio en het beschikbaar stellen van accommodatie aan scholen en stichtingen zonder geld te vragen aan de gemeente. Bovendien kunnen werklozen bij ons zonder bijdrage sporten en hebben wij extra senioren teams. 14. Bent u op de hoogte wat de gemeente voor doelen stelt om als vereniging op in te spelen? Ja. 15. Hoe zou de momentele relatie tussen de sportvereniging en de gemeente beschreven worden? Het is een heel goede relatie. Alleen willen hun verhuizen in het grote stadion in Kleve en dat verloopt langzaam. 16. Bent u van plan om in toekomst maatschappelijk actief te worden? Nee, we zijn al maatschappelijk actief. 17. Wat denkt U over de actuele subsidies van de gemeente? Deze zijn niet individueel genoeg per vereniging en verouderd. 18. Ontvangt Uw sportvereniging op dit moment subsidies van de gemeente? Nee, we zijn meer zelfstandig. Alleen gedeeltelijk accommodaties die we mogen gebruiken. 19. Kan een gemeente met het opstellen van maatschappelijke doelstellingen die gekoppeld zijn aan subsidie hier verandering in brengen. Zo ja, waarom? Zeker. De vereniging is innovatief en op zoek naar nieuwe mogelijkheden. Ondernemend: 20. Kijkt u als vereniging ook naar andere sportverenigingen en hun manier om inkomsten te vergroten? Nee, het verschil met andere verenigingen is dat wij bijna geen sponsoren hebben en daardoor minder afhankelijk zijn en ons vereniging meer continuïteit beschikt. 21. Voert u ondernemende activiteiten uit op eigen initiatief? Ja, wij bieden betaald training, cursussen aangeboden door de vereniging zelf, het verhuur van ruimte binnen de eigen accommodatie en het aanbod van buitenschoolse opvang. Daarnaast hebben wij een belastingsadviseur in dienst en organiseren 1 keer per jaar de zogenoemde „Kinderenolympiade‟. Ook bestaat er de mogelijkheid voor het maken van de sportaftekening en wordt er training aan scholen aangeboden. 22. Biedt uw vereniging naast sport nog andere diensten aan? Ja, zoals net al benoemd. 23. Is de sportvereniging van plan in toekomst iets aan de inkomstenbronnen te veranderen? Nee, eigenlijk niet. Het loopt eigenlijk goed op dit moment. 24. Stel uw subsidie valt weg, hoe gaat u dit opvangen? Dat zijn bij ons alleen gedeeltelijk de accommodaties van de gemeente. Deze zijn niet te vervangen. Dan moet de sportuitoefening gereduceerd worden. Maar op dit moment zijn we als vereniging redelijk zelfstandig en niet erg afhankelijk van de gemeente of sponsoren.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 93
Financiën: 25. Wat zijn de inkomsten en uitgaven (bedragen in €) per jaar? De boekwaarde van ons gehele eigen accommodaties, bestaand uit de hal, de krachtruimte en het kantoor ligt bij €300.000. Ons voornamelijk inkomstenbron zijn de contributies. Hiervan ontvangen wij rond 90.000 € per jaar. De totale inkomsten en uitgaven zijn ongeveer gelijk en liggen jaarlijks bij rond 100.000 €. Er hoeft geen huur betaald te worden. De grootste uitgaven zijn het personeel, de bondsbijdragen voor de verschillende takken sport, de verzekeringen en het onderhoud. Afsluiting 26. Zijn er verder nog belangrijke opmerkingen? Mijn ervaring is dat minder sponsoring beter is voor de vereniging omdat men dan minder afhankelijk is van de gemeente en sponsoren, meer op eigen benen staat en daardoor een sterkere positie heeft. Ons hoofdinkomsten zijn de contributies. Mijn toekomstvisie is dat zich de sportvereniging in Kleve verenen en het oprichten van een sportcentrum bij het stadion in Kleve met nieuwe accommodaties en een zwemhal. Ik wil graag een stadsportbond Kleve oprichten om een sterkere positie tegenover de gemeente in te nemen. Bedankt voor uw medewerking! Samenvatting VFL Merkur: Algemeen: - Vele verschillende sporttakken - Eigen accommodatie, weinig subsidies van de gemeente en geen sponsoring. - Willen graag een sportcentrum bij het stadion van Kleve en daar naartoe verhuizen en een stadsportbond oprichten. Collectief: / Maatschappelijk: - Vele Senioren als leden en Seniorenteams (t/m 85) - Sterke positie tegenover de gemeente en minder afhankelijk van deze Ondernemend: - Zelfstandig en ondernemend (minder afhankelijk) Financiën: - Hoofdinkomstenbron zijn de contributies
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 94
5.4 Interview met BV Kellen Interview met Arno Tromp Introductie Aanleiding: Opdrachtgever: Door wie: Functie Arno:
Sportvereniging BV Kellen
Onderzoek om het bestaansrecht van voetbalverenigingen te vergroten Sports Economics Research Center Christian Lyon Voorzitter
Interview: Algemeen: 1. Wordt binnen uw sportvereniging een combinatie van verschillende sporten aangeboden? Zo ja, welke? Wij bieden een combinatie van verschillende sporten. Voornamelijk voetbal en tafeltennis, maar ook volleybal en gymnastiek. BV DJK Kellen is een fusie van twee voormalige sportverenigingen. 2. Is er sprake van recreatief of prestatiegericht sportbeoefening binnen uw vereniging? Recreatief. 3. Is de sportvereniging lid van het Duitse sportbond? Ja. 4. Uit hoeveel leden bestaat de vereniging? Rond 700 leden. 5. Hoeveel hiervan zijn jeugdleden (<18)? Ongeveer 220. 6. Beschikt de vereniging over een eigen accommodatie of wordt deze van de gemeente of een andere partij gehuurd? Gedeeltelijk, het clubhuis is eigendom van ons sportvereniging. De grond en het speelveld zijn van de gemeente ter beschikking gesteld. 7. Heeft de vereniging een eigen kantine in eigendom? Ja. 8. Hebben jullie betaalde krachten in dienst en zo ja hoeveel? Ja, 5. 9. Hoeveel vrijwilligers zijn binnen uw vereniging actief? Rond 50. Collectief: 10. Zijn er verschillende vormen van contributie binnen uw vereniging (bijvoorbeeld afhankelijk van prestatie of recreatie)? Nee. 11. Hoeveel bedraagt de contributie per lid en per jeugdlid? Per normaal lid (>18) 7.50 € en per jeugdlid (<18) 5 €. 12. Wat wordt de leden van uw vereniging voor de contributie geboden? Wij bieden ons leden de volgende punten: - Sportaanbod - Trainers - Sportvelden - Douches
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 95
- Kantine - Sociaal netwerk - Mogelijkheden om te ontplooien Maatschappelijk: 13. Voert u momenteel maatschappelijke activiteiten uit op eigen initiatief? Ja, wij hebben open dagen, binden van senioren, de jeugd en allochtonen als leden, werken met scholen, bedrijven of verenigingen in de regio samen, doen aan maatschappelijk verantwoord ondernemen en stellen ons accommodatie aan scholen en stichtingen beschikbaar. Bovendien organiseren wij een gezondheidsdag, bieden voetbalcursussen bij scholen aan en hebben wij een Duits-Pools voetbalteam. 14. Bent u op de hoogte wat de gemeente voor doelen stelt om als vereniging op in te spelen? Ja. 15. Hoe zou de momentele relatie tussen de sportvereniging en de gemeente beschreven worden? Het kan beter. De relatie is wel goed, alleen is het vaak moeilijk als het om nieuwe accommodaties gaat en subsidies. Dus om financiële dingen. 16. Bent u van plan om in toekomst maatschappelijk actief te worden? Ja, wij willen ook leden uit arme gezinnen bij ons laten sporten. 17. Wat denkt U over de actuele subsidies van de gemeente? Ik vind dat kan meer en beter. 18. Ontvangt Uw sportvereniging op dit moment subsidies van de gemeente? Wij krijgen subsidies per speelveld, per lid, per jeugdlid en per team en een vergoeding voor elektriciteit, gas en water. Daarnaast wordt het onderhoud van de sportvelden door de gemeente gedaan. 19. Kan een gemeente met het opstellen van maatschappelijke doelstellingen die gekoppeld zijn aan subsidie hier verandering in brengen. Zo ja, waarom? Er zijn vele immigranten lid van de sportvereniging. Dat zou voor ons een passende maatschappelijke doelstelling van de gemeente zijn en voor nieuwe inkomsten zorgen. Ondernemend: 20. Kijkt u als vereniging ook naar andere sportverenigingen en hun manier om inkomsten te vergroten? Nee, niet echt. 21. Voert u ondernemende activiteiten uit op eigen initiatief? Wij bieden een voetbalschool en cursussen door de vereniging zelf, verhuren ruimte binnen de eigen accommodatie, bijvoorbeeld ons clubhuis voor feesten en bieden buitenschoolse opvang. Ook organiseren wij een verenigingsfeest. 22. Biedt uw vereniging naast sport nog andere diensten aan? Nee. 23. Is de sportvereniging van plan in toekomst iets aan de inkomstenbronnen te veranderen? Nee, maar ik wil meer tijd investeren om bijvoorbeeld sponsoren te werven. 24. Stel uw subsidie valt weg, hoe gaat u dit opvangen? Dat kan niet opgevangen worden. De vereniging zal zich daar tegen verweren. Financiën: 25. Wat zijn de inkomsten en uitgaven (bedragen in €) per jaar?
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 96
Hierover wil ik geen uitspraak doen. De belangrijkste inkomstenbronnen zijn de contributies, subsidies, reclamegelden en het verhuur van ons clubhuis. De meeste uitgaven betreffen het onderhoud van de accommodaties en de bijdragen voor de sportbonden zoals voetbal en tafeltennis. Wij betalen bijvoorbeeld jaarlijks 12.000 € aan het DJK bond, steeds vanuit de fusie maar hebben daar eigenlijk niks aan. Afsluiting 26. Zijn er verder nog belangrijke opmerkingen? Nee. Bedankt voor uw medewerking! Samenvatting BV Kellen: Algemeen: - Fusie van DJK en BV Kellen - wenst zich vernieuwde accommodaties en velden Collectief: / Maatschappelijk: - Veel immigranten (Duits-Pools team) - maatschappelijk actief - zijn sterk afhankelijk van de gemeente Ondernemend: - verhuur van clubhuis voor feesten Financiën: - voornamelijk inkomstenbronnen zijn contributies en subsidies
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 97
5.5 Interview met TC Grün Weiß Reichswalde Interview met Kurt Stynen Tennisclub TC Grün Weiß Reichswalde Introductie Aanleiding: Opdrachtgever: Door wie: Functie Kurt:
Onderzoek om het bestaansrecht van voetbalverenigingen te vergroten Sports Economics Research Center Christian Lyon Voorzitter
Interview: Algemeen: 1. Wordt binnen uw sportvereniging een combinatie van verschillende sporten aangeboden? Zo ja, welke? Alleen tennis. 2. Is er sprake van recreatief of prestatiegericht sportbeoefening binnen uw vereniging? Recreatief sportbeoefening. 3. Is de sportvereniging lid van het Duitse sportbond? Ja. 4. Uit hoeveel leden bestaat de vereniging? 100 – 300. Ligt sinds jaren bij ongeveer 225 leden. 5. Hoeveel hiervan zijn jeugdleden (<18)? 30. 6. Beschikt de vereniging over een eigen accommodatie of wordt deze van de gemeente of een andere partij gehuurd? Ons vereniging beschikt over een eigen accommodatie. 7. Heeft de vereniging een eigen kantine in eigendom? Ja. 8. Hebben jullie betaalde krachten in dienst en zo ja hoeveel? Ja, namelijk 2. 9. Hoeveel vrijwilligers zijn binnen uw vereniging actief? Hiervan 7. Collectief: 10. Zijn er verschillende vormen van contributie binnen uw vereniging (bijvoorbeeld afhankelijk van prestatie of recreatie)? Nee. 11. Hoeveel bedraagt de contributie per lid en per jeugdlid? Per normaal lid (>18): 145 € per jaar (12,08 € per maand). Per jeugdlid (<18): 70 € per jaar (5,83 € per maand). 12. Wat wordt de leden van uw vereniging voor de contributie geboden? Wij bieden de volgende punten aan: - Sportaanbod - Gediplomeerde trainers - Sportvelden - Douches - Kantine
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 98
Maatschappelijk: 13. Voert u momenteel maatschappelijke activiteiten uit op eigen initiatief? Ja, samenwerking met sportverenigingen, scholen, bedrijven of verenigingen in de regio. 14. Bent u op de hoogte wat de gemeente voor doelen stelt om als vereniging op in te spelen? Nee. 15. Hoe zou de momentele relatie tussen de sportvereniging en de gemeente beschreven worden? Bijna geen contact. Een neutrale relatie. 16. Bent u van plan om in toekomst maatschappelijk actief te worden? Nee. Is op dit moment geen plan van ons vereniging. 17. Wat denkt U over de actuele subsidies van de gemeente? Is oké. Neutraal. 18. Ontvangt Uw sportvereniging op dit moment subsidies van de gemeente? Ja, voor het onderhoud van de accommodaties en voor de jeugdleden van ons sportvereniging. 19. Kan een gemeente met het opstellen van maatschappelijke doelstellingen die gekoppeld zijn aan subsidie hier verandering in brengen. Zo ja, waarom? Nee. Ons vereniging is niet van plan hieraan iets te veranderen. Ondernemend: 20. Kijkt u als vereniging ook naar andere sportverenigingen en hun manier om inkomsten te vergroten? Nee. 21. Voert u ondernemende activiteiten uit op eigen initiatief? Wij geven betaald trainingslessen en verhuren ruimte binnen ons eigen accommodatie. 22. Biedt uw vereniging naast sport nog andere diensten aan? Nee. 23. Is de sportvereniging van plan in toekomst iets aan de inkomstenbronnen te veranderen? Nee. 24. Stel uw subsidie valt weg, hoe gaat u dit opvangen? Wij zouden de contributies voor ons leden met 10% verhogen.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 99
Financiën: 25. Inkomsten en uitgaven per jaar:
Jaarrekening (Bedragen in €): Aktiva Clubhuis Inventaris Totaal investeringen Afschrijvingen Boekwaarde clubhuis
€ € € € €
90.000 15.000 105.000 58.800 46.200
Debiteuren Nog te ontvangen btw
€ €
Bank Kas Totaal
€ € €
Inkomsten en uitgaven (bedragen in €): Uitgaven Huisvesting Inkoopkosten kantine
€ €
Personeelkosten Wedstrijd- en reiskosten Loonkosten niet- personeel Bondscontributie Onderhoud Kapitaallasten Aflossing Overige kosten Totaal
€ € € € € € € € €
Passiva Eigen vermogen Voorziening onderhoud
€ €
80.374 0
0 0
Crediteuren Nog te betalen btw
€ €
0 0
38.474 1 84.675
Kortlopende schulden Langlopende schulden Totaal
€ € €
0 4.301 84.675
Inkomsten 0 Contributies 6.766 Kantineverkoop Sponsor- en 7.190 reclamegelden 2.871 Subsidies en bijdrage 0 Overige baten 2.006 7.705 870 109 7.541 35.058 Totaal
€ €
24.886 9.277
€ € €
2.500 2.695 315
€
39.673
Samenvatting TC Grün Weiß Reichswalde: Algemeen: - puur tennisvereniging Collectief: - heeft een relatief hoge contributie terug gerekend per maand in vergelijking met andere verenigingen in de regio Maatschappelijk: - heeft een neutrale relatie met de gemeente Ondernemend: - is zelfstandig - zou wegvallende subsidies met een verhoging van de contributies compenseren Financiën: - hoofdinkomsten zijn contributies en kantineverkoop
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 100
Bijlage 6 Kwalitatieve data-analyse gemeente Winterswijk Bijlage 6.1 Casestudy Gemeente Winterswijk In de nota “Sport in Winterswijk” is een koers uitgezet die er op is gericht om zoveel mogelijk mensen aan het bewegen te krijgen en te houden door deelname aan sport. Dit omdat steeds meer mensen steeds minder bewegen terwijl bewegen nou juist zo goed is voor de gezondheid en sport een leuke manier is om mensen bij elkaar te brengen en met elkaar plezier te laten beleven. Hiernaast speelt een rol dat steeds meer mensen financieel gezien steeds meer moeite hebben om de eindjes aan elkaar geknoopt te krijgen, waardoor ook deelname aan sport in gevaar komt en (de kans op) sociaal isolement steeds nadrukkelijker in beeld komt. De gemeente en de werkgroep sport vinden dit een ongewenste ontwikkeling, die als die niet voorkomen dan toch bestreden kan worden door de financiële drempel voor deelname aan sport zo laag mogelijk te krijgen en te houden. De gemeente kan hier het nodige aan doen door de tarieven voor gebruik van gemeentelijke sportfaciliteiten zo laag mogelijk te houden, waarmee de gebruikers van de gemeentelijke sportfaciliteiten (doorgaans verenigingen) op hun beurt in staat worden gesteld om hun contributies zo laag mogelijk te houden. Nu zou de gemeente ervoor kunnen kiezen om de kosten van haar gemeentelijke sportfaciliteiten zo laag mogelijk te houden door zo weinig mogelijk geld in (die) sportfaciliteiten te steken, maar de gemeente kiest er heel bewust voor om de gemeentelijke sportfaciliteiten in de komende jaren juist op een kwalitatief hoger peil te brengen. Dit omdat het hebben van goede (en voor de gebruikers goedkope) sportvoorzieningen wordt gezien als een belangrijk element in de aantrekkelijkheid van Winterswijk als vestigingsplaats. De daaraan verbonden investerings- en exploitatiekosten zijn echter dusdanig dat de hoeveelheid gemeentelijke sportfaciliteiten zoveel mogelijk zal worden beperkt en dat zal worden ingezet op zoveel mogelijk gedeeld gebruik en een maximale bezettingsgraad per accommodatie. De subsidieverdeling in de gemeente Winterswijk.. De gemeente Winterswijk kent twee verschillende soorten subsidies, namelijk exploitatiesubsidies en incidentele subsidies. 1. Exploitatiesubsidies: Dit zijn accommodatiegerelateerde subsidies die volgens de BTWregelgeving „noodzakelijk‟ zijn. Deze subsidies compenseren de fiscaal verplicht in rekening te brengen huursommen. 2. Incidentele subsidies: dit zijn éénmalig te verstrekken subsidies waarmee de uitvoering van doelstellingen gerealiseerd kan worden. Deze doelstellingen passen binnen het gemeentelijk sportbeleid. Een voorbeeld hiervan is de organisatie van sportevenementen. De eisen die de gemeente stelt aan sportverenigingen voor het verstrekken van subsidies zijn: 1. Een lijst van sportverenigingen die in aanmerking komen voor gratis gebruik van gemeentelijke sportaccommodaties. Bovendien worden duidelijke criteria vastgelegd voor plaatsing op deze lijst. 2. Een lijst van sportaccommodaties die door de gemeente worden ondersteund. Dit is (ten opzichte van de sportnota) geactualiseerd overzicht van de huidige accommodaties en het streefbeeld. Ook hier worden de criteria van plaatsing op de lijst vastgelegd. 3. Per accommodatie de inventaris (t.a.v. binnensportaccommodaties) en/of inrichtingselementen (t.a.v. buitensportaccommodaties) die de gemeente bekostigt, onderhoudt en beheert en in de toekomst zal vervangen. Ook dit is vastgelegd in de MOP‟s (meerjaren onderhoudsplanning). 4. Welke uren beschikbaar zijn (t.a.v. de binnensportaccommodaties) voor de georganiseerde sport (de sportverenigingen op de gemeentelijke lijst), het onderwijs en de particuliere/recreatieve gebruikers. Hierdoor kunnen alle gebruikers in voldoende mate gebruik maken van de accommodaties. Daarnaast wil de gemeente de inroostering van de uren van de sportverenigingen in de binnensportaccommodaties laten bepalen door de betrokken sportverenigingen. Jaarlijks zal de bezettingsgraad en het gebruik van de sportaccommodaties geëvalueerd worden, als ook de hoogte van de contributies, zodat nietgewenst gebruik van het nieuwe stelsel voorkomen wordt. Overzicht van accommodatiekosten, subsidies en tarieven Uitgangspunten:
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 101
1. De georganiseerde sport (sportverenigingen gemeentelijke lijst) krijgen de sportaccommodaties om niet ter beschikking; De gemeente maakt geen onderscheid tussen sportverenigingen en tussen de te gebruiken sportaccommodaties; Binnensportverenigingen krijgen de binnensportaccommodaties om niet ter beschikking (en geen gratis gebruik van een buitensportaccommodaties); Buitensportverenigingen krijgen t.a.v. hun 'eigen' buitensportaccommodaties volledige MOP's, mits de accommodatie in het streefbeeld past; Buitensportverenigingen krijgen geen gratis gebruik van binnensportaccommodaties. 2. De ongeorganiseerde sport (overige sportverenigingen, recreanten, particulieren) betalen een huurtarief (gedifferentieerd naar accommodatie). 3. De gemeente beheert en exploiteert de gemeentelijke sportaccommodaties o.g.v. volledige MOP's, of maakt 4. specifieke afspraken hierover met een beheerstichting / hoofdgebruiker van de accommodatie (privatiseringsovereenkomst). Belangrijke punten casestudy: - gemeente winterswijk zet zich in om de prijzen van sport zo laag mogelijk te houden - de gemeente zorgt voor kwalitatief hoge accommodaties
Bronnen: Sportnota Gemeente Winterswijk (2007) Implementatienota sportbeleid, subsidies en tarieven (2008) Bijlagen Implementatienota sport december (2008)
Bijlage 6.2 Interview met FC Trias Introductie Aanleiding:
Onderzoek om het bestaansrecht van voetbalverenigingen te vergroten
Opdrachtgever:
Sports Economics Research Center
Door wie:
Niels Nijenhuis
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 102
Geinterviewde:
Vincent Meekes (wedstrijdsecretaris)
Vragen De vereniging: 1. Wordt binnen uw sportvereniging een combinatie van verschillende sporten aangeboden? Zo ja, welke? Nee, er wordt alleen voetbal gespeeld. 2. Is er sprake van recreatief of prestatiegericht sportbeoefening binnen uw vereniging? Er is sprake van allebei. De hoge teams zijn wel prestatiegericht. De jeugdteams zijn meer gericht op sportiviteit. Daarnaast zijn er ook een aantal vriendenteams. 3. Uit hoeveel leden bestaat de vereniging? De vereniging bestaat uit ongeveer 1200 leden. Dit aantal is tot stand gekomen door een fusie van drie clubs, te weten sv. Fortuna, spcl. Kotten en vv Ratum. Hier zijn ook een aantal meisjes en dames teams bij vertegenwoordigd 4. Hoeveel hiervan zijn jeugdleden? Hiervan zijn er ongeveer 700 jeugdlid. 5. Beschikt de vereniging over een eigen accommodatie of wordt deze van de gemeente of een andere partij gehuurd? De vereniging beschikt over een eigen accommodatie. Die bestaat uit 4 velden, een kantine en op het moment 13 kleedkamers. Na de verbouwing zullen dat er 17 worden. 6. Hebben jullie betaalde krachten in dienst en zo ja hoeveel? er zijn een aantal betaalde krachten in dienst. Het gaat dan vooral om de trainers van de hogere elftallen en enkele leden die wat geld krijgen voor diensten die ze uitvoeren voor de club. Er zullen ongeveer 10 krachten in dienst zijn. De vereniging draait vooral op de kracht van de vrijwilligers. Daar hebben we er zo‟n 100 van. Dit kunnen de trainers en begeleiders zijn van de lagere teams tot de hulp in de kantine en het beheer voor het terrein. Collectief 7. Zijn er verschillende vormen van contributie binnen uw vereniging (bijvoorbeeld afhankelijk van prestatie of recreatie)? Er bestaat een enkele vorm van contributie. Er wordt geen verschil gemaakt tussen de verschillende leden binnen de club. 8. Hoeveel bedraagt de contributie per lid en per jeugdlid? Er zijn verschillende hoogtes van contributie binnen de vereniging. Het ligt eraan in welk team je speelt en hoe hoog je zit. De contributieprijzen zijn als volgt: Senioren € 130,-A-jeugd € 92,50 B-jeugd € 87,50 C-jeugd € 87,50 D-jeugd € 82,50 E-jeugd € 77,50 F-jeugd € 72,50 Mini-F-jeugd € 36,25 9. Wat wordt de leden van uw vereniging voor de contributie geboden? Alle mogelijkheden die hieronder genoemd zijn worden aangeboden. o Sportaanbod o Gediplomeerde trainers o Trainers o Sportvelden o Douches o Kantine
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 103
o Sociaal netwerk o Mogelijkheden om te ontplooien Maatschappelijk:
o o o o o o
10. Voert u momenteel maatschappelijke activiteiten uit op eigen initiatief? Open dagen Binden van senioren, jeugd en allochtonen als leden Seniorenbinding door middel van bingo/kaart avond Samenwerking met scholen, bedrijven of verenigingen in de regio Stage aanbieden aan scholieren in de regio Accommodatie aan scholen en stichtingen beschikbaar stellen
11. Bent u op de hoogte wat de gemeente voor doelen stelt om als vereniging op in te spelen? Ja,hier zijn we van op de hoogte. We proberen daar zo goed mogelijk aan te werken, zodat we van hun ook hulp kunnen krijgen wanneer wij het nodig hebben in de toekomst. Zo hebben wij veel allochtone jongeren in de vereniging, veel vrijwilligers en sluiten wij niemand buiten die op de een of andere manier wil helpen binnen de vereniging. Ondernemend: 12. Kijkt u als vereniging ook naar andere sportverenigingen en hun manier om inkomsten te vergroten? Wij kijken naar clubs in de directe omgeving van Winterswijk. Als zij projecten bedenken, kijken wij of het bij hun het gewenste resultaat oplevert en dan overleggen wij binnen de vereniging of het ons ook kan helpen. Het hoeft dan niet precies hetzelfde soort actie te wezen, maar kan er ook een variant op zijn. 13. Voert u ondernemende activiteiten uit op eigen initiatief? Wij hebben eens in het jaar een voetbalplaatjes actie, daarnaast kan de kantine worden verhuurd aan iedereen die maar is geïnteresseerd. Hetzelfde geldt voor de velden. Verder zijn er sjaaltjes en petjes te koop van de verenging. Na het einde van het jaar toe vind er ook verkoop plaats van producten. 14. Biedt uw vereniging naast sport nog andere diensten aan? De vereniging biedt naast het voetbal geen andere sporten aan. 15. Stel uw subsidie valt weg, hoe gaat u dit opvangen? Als de subsidies wegvallen, zullen de contributies worden verhoogd, zal er gekeken worden of er meer sponsors binnen kunnen worden gehaald en wordt bekeken of het misschien verstandig is om zaken aan te bieden die andere clubs in de regio niet hebben.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 104
Bijlage 6.3 Interview met FTC Wenters Introductie Aanleiding:
Onderzoek om het bestaansrecht van amateurverenigingen te vergroten
Opdrachtgever:
Sports Economics Research Center
Door wie:
Niels Nijenhuis
Waar:
FTC Wenters
Geïnterviewde:
Jos Nijenhuis (secretaris)
Vragen De vereniging: 1. Wordt binnen uw sportvereniging een combinatie van verschillende sporten aangeboden? Zo ja, welke? Er worden verschillende soorten van fietsen aangeboden. Namelijk toer (met de gewone fiets), wielrennen en mountainbike. Alles is wel gericht op de fietssport. 2. Is er sprake van recreatief of prestatiegericht sportbeoefening binnen uw vereniging? X Ongeveer gelijk verdeeld 3. Uit hoeveel leden bestaat de vereniging? Circa 500 4. Hoeveel hiervan zijn jeugdleden? Circa 125 5. Beschikt de vereniging over een eigen accommodatie of wordt deze van de gemeente of een andere partij gehuurd? Ja, de vereniging beschikt over een eigen accommodatie die op het moment wordt verbouwd om het grotere ledenaantal weer kwijt te kunnen. In dit clubgebouw is ook een kantine aanwezig en douches, zodat de fietsers na afloop van de training zich kunnen opfrissen. 6. Hebben jullie betaalde krachten in dienst en zo ja hoeveel? Ja, namelijk 5 betaalde krachten, deze zorgen voor de organisatie van de verschillende toertochten, ATB tochten en de zaken doe komen kijken bij de club. 7. Hoeveel vrijwilligers zijn binnen uw vereniging actief? Rond de vijftig actieve vrijwilligers. Bij grote evenementen hebben we meer vrijwilligers beschikbaar. Dan kan het aantal richting de 100 lopen. Collectief 8. Zijn er verschillende vormen van contributie binnen uw vereniging (bijvoorbeeld afhankelijk van prestatie of recreatie)? Het lidmaatschap tot 65 jaar bedraagt € 88,50 per jaar. Een gezinslid € 84,50 een dubbellid € 65,60. De contributie voor 65-plussers bedraagt € 62,80 per jaar. De damesrecreanten en donateurs betalen, met clubblad € 15,00 per jaar. Zonder clubblad € 12,50 per jaar. Een groot deel van deze contributie wordt besteed aan het clubhuis (onderhoud, vaste lasten/verzekering), kledingsfonds en NTFUbijdragen, evenals evenementen en allerhande clubactiviteiten. Verder betalen de leden van de racefietsafdeling 200 euro voor het tenue. Dit mogen zij houden na 4 jaar. 9. Wat wordt de leden van uw vereniging voor de contributie geboden?
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 105
X X X X X
Sportaanbod verschillende soorten binnen de fietssport Douches Kantine Sociaal netwerk Mogelijkheden om te ontplooien: Maatschappelijk: 10. Voert u momenteel maatschappelijke activiteiten uit op eigen initiatief? Open dagen Binden van senioren, jeugd en allochtonen als leden Samenwerking met scholen, bedrijven of verenigingen in de regio Anders, namelijk 11. Bent u op de hoogte wat de gemeente voor doelen stelt om als vereniging op in te spelen? Nee
X X X X
12. Hoe denkt u over de subsidieregeling die de gemeente op dit moment hanteert, bent u op de hoogte van de ontwikkelingen die zich op dit gebied nu plaatsvinden? Als club proberen wij zoveel mogelijk op eigen benen te staan. Maar de mogelijkheden die de gemeente ons biedt op het gebied van subsidies, daar maken wij gebruik van. 13. Speelt uw vereniging momenteel in op maatschappelijke doelen die de gemeente stelt? Ja, namelijk het aanbieden van onze mogelijkheden om aan de fietssport te doen. Men moet wel zelf voor een fiets zorgen. Ondernemend: 14. Kijkt u als vereniging ook naar andere sportverenigingen en hun manier om inkomsten te vergroten? Ja, namelijk door te kijken hoe collega verenigingen bepaalde zaken aanpakken en dan bekijken of deze ontwikkelingen zich positief voor ons zijn of niet. En daaruit beslissen we of wit voor ons kan helpen. 15. Voert u ondernemende activiteiten uit op eigen initiatief?
X Het vragen van een eenmalig inschrijfgeld X Verhuur van ruimte binnen de eigen accommodatie (bijvoorbeeld voor cursussen, feesten, etc.) supermarkt) X Verkoop van fanartikelen (kleding, accessoires, etc.) X Organiseren van evenementen voor groepen (vrienden, bedrijven, scholieren) 16. Biedt uw vereniging naast sport nog andere diensten aan? Ja, namelijk in de winterperiode wordt er een aanbod gedaan vanuit de club om via ons op verschillende manieren de conditie op peil te houden. Dit omdat het voor de fietser in deze periode lastig is om de conditie op peil te houd.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 106
Bijlage 6.4 Interview met WMHC Avanti Introductie Aanleiding:
Onderzoek om het bestaansrecht van amateurverenigingen te vergroten
Opdrachtgever:
Sports Economics Research Center
Door wie:
Niels Nijenhuis
Club:
WMHC Avanti
Geïnterviewde:
Henk de Jonge (penningmeester)
Vragen De vereniging: 1. Wordt binnen uw sportvereniging een combinatie van verschillende sporten aangeboden? Zo ja, welke? Nee,alleen hockey. We delen de velden nu wel met een korfbal vereniging. 2. Is er sprake van recreatief of prestatiegericht sportbeoefening binnen uw vereniging? Er is alleen sprake recreatieve sportbeoefening. Er is natuurlijk wel de drang onder de leden om beter te worden en te presteren tegen de andere clubs waarin ze uitkomen in de competitie. 3. Uit hoeveel leden bestaat de vereniging? WMHC Avanti heeft 330 leden 4. Hoeveel hiervan zijn jeugdleden? WMHC Avanti heeft 217 jeugdleden. 5. Beschikt de vereniging over een eigen accommodatie of wordt deze van de gemeente of een andere partij gehuurd? Ja, de vereniging beschikt over een eigen accommodatie, deze wordt nu gedeeltelijk met de korfbalvereniging gebruikt. 6. Heeft de vereniging een eigen kantine in eigendom? Ja, de kantine is eigendom van de club. 7. Hebben jullie betaalde krachten in dienst en zo ja hoeveel? Ja, we hebben vijf vaste krachten in dienst 5 8. Hoeveel vrijwilligers zijn binnen uw vereniging actief? Er zijn binnen WMHC Avanti 60 vrijwilligers. Collectief 9. Zijn er verschillende vormen van contributie binnen uw vereniging (bijvoorbeeld afhankelijk van prestatie of recreatie)? Nee, het hangt niet af van prestatie of recreatie maar de leeftijd is van belang.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 107
10. Hoeveel bedraagt de contributie per lid en per jeugdlid? Per normaal lid (>18): 230 euro. Per jeugdlid (<18): van 60 t/m 150 euro, ligt eraan hoe oud het desbetreffende lid is. 11. Wat wordt de leden van uw vereniging voor de contributie geboden? Natuurlijk de mogelijkheid om te hockeyen. Veel van de trainingen voor de hogere teams worden door gediplomeerde trainers gegevens en de lagere elftallen worden door de ouderen binnen de club getraind. Verder hebben we een aantal sportvelden liggen. De kleedkamers zijn voorzien van douches, dus mogelijkheid tot omkleden op de club. Er is ook een kantine aanwezig waardoor het voor de leden om na de wedstrijden een sociaal netwerk op te bouwen. 12. Voert u momenteel maatschappelijke activiteiten uit op eigen initiatief? Nee, waarom er zijn te weinig vrijwilligers om dit te realiseren 13. Bent u op de hoogte wat de gemeente voor doelen stelt om als vereniging op in te spelen? Nee 14. Hoe denkt u over de subsidieregeling die de gemeente op dit moment hanteert, bent u op de hoogte van de ontwikkelingen die zich op dit gebied nu plaatsvinden? Nee, ik ben niet op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op dit gebied. 15. Speelt uw vereniging momenteel in op maatschappelijk doelen die de gemeente stelt gemeente? Nee, we weten niet wat de precieze doelen van de gemeente zijn. Onze contacten met de gemeente zijn de laatste jaren een beetje verwaterd. 16. Bent u van plan om in toekomst maatschappelijk actief te worden? Nee, want de belemmeringen die bij ons naar voren komen hebben we te weinig vrijwilligers om dit mogelijk te maken. Ondernemend: 17. Kijkt u als vereniging ook naar andere sportverenigingen en hun manier om inkomsten te vergroten? Nee, we gaan uit van onze eigen contacten en ideeën die naar voren worden gebracht in vergaderingen. 18. Voert u ondernemende activiteiten uit op eigen initiatief? Ja, namelijk het vragen van een eenmalig inschrijfgeld, daarna betalen de leden jaarlijks een contributie bedrag 19. Biedt uw vereniging naast sport nog andere diensten aan? Nee, naast het hockey bieden wij gaan andere diensten aan, de vereniging is puur op hockey gericht. Ook al worden de velden nu gedeeld met de korfbalvereniging. 20. Stel uw subsidie valt weg, hoe gaat u dit opvangen?
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 108
De enige subsidie die wij krijgen is gelijk aan de afschrijvingen van het kunstgrasveld. Als straks het hele veld is afgeschreven wordt er een nieuw veld aangelegd door de gemeente.
Bijlage 6.5 Interview met WTC Introductie
Aanleiding: Opdrachtgever: Door wie: Wat: Geïnterviewde:
Onderzoek om het bestaansrecht van amateurverenigingen te vergroten Sports Economics Research Center Niels Nijenhuis Tennis Wim Droppers (penningmeester)
Vragen De vereniging: 1. Wordt binnen uw sportvereniging een combinatie van verschillende sporten aangeboden? Zo ja, welke? Tennis 2. Is er sprake van recreatief of prestatiegericht sportbeoefening binnen uw vereniging? Er is sprake van beide. Er is een heel aantal leden dat competitie speelt op verschillende niveaus. Verder is er ook een grote groep dat alleen recreatief 3. Uit hoeveel leden bestaat de vereniging? Circa 775 4. Hoeveel hiervan zijn jeugdleden?
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 109
175 5. Beschikt de vereniging over een eigen accommodatie of wordt deze van de gemeente of een andere partij gehuurd? Ja, de vereniging beschikt over een eigen accommodatie 6. Heeft de vereniging een eigen kantine in eigendom? De kantine is in eigendom van de vereniging 7. Hebben jullie betaalde krachten in dienst en zo ja hoeveel? Ja, twee trainers zijn in betaalde dienst 8. Hoeveel vrijwilligers zijn binnen uw vereniging actief? De vereniging heeft ongeveer 50 Collectief 9. Zijn er verschillende vormen van contributie binnen uw vereniging (bijvoorbeeld afhankelijk van prestatie of recreatie)? Nee, er is sprake van een type contributie binnen de club. We maken geen onderscheid tussen recreanten of prestatie leden 10. Hoeveel bedraagt de contributie per lid en per jeugdlid? Per normaal lid (>18): €.147,--. Per jeugdlid (<18): t/m 11 jaar €.42,--; 12 t/m 17 jaar €.76,--; 18 t/m 21 jaar €.114,--. 11. Wat wordt de leden van uw vereniging voor de contributie geboden?
X Sportaanbod tennis X Gediplomeerde trainers X 11 verlichte kunstgras tennisbanen X Douches X Kantine X Mogelijkheden om te ontplooien: tennislessen, zomertennis, proeftennis, balvaardigheid, competitie, diverse toernooien
Maatschappelijk: 12. Voert u momenteel maatschappelijke activiteiten uit op eigen initiatief? Ja, namelijk: X Open dagen X Binden van senioren, jeugd en allochtonen als leden X Samenwerking met scholen, bedrijven of verenigingen in de regio X Anders, namelijk Open dagen; jeugdsportdagen samen met omliggende verenigingen 13. Bent u op de hoogte wat de gemeente voor doelen stelt om als vereniging op in te spelen? Ja, we zijn op de hoogte van wat de gemeente voor doelen heeft gesteld en daar proberen wij ook zo goed mogelijk op in te spelen. 14. Hoe denkt u over de subsidieregeling die de gemeente op dit moment hanteert, bent u op de hoogte van de ontwikkelingen die zich op dit gebied nu plaatsvinden? Wij maken gebruik van alle mogelijkheden die er zijn. 15. Speelt uw vereniging momenteel in op maatschappelijke doelen die de gemeente stelt?
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 110
Ja, namelijk het aanbieden van onze sportaccommodatie aan allen die de tennissport willen beoefenen zonder aanzien des persoon of leeftijd .Bent u van plan om in toekomst maatschappelijk actief te worden? Ondernemend: 16. Kijkt u als vereniging ook naar andere sportverenigingen en hun manier om inkomsten te vergroten? Ja, namelijk door te kijken hoe collega verenigingen bepaalde zaken aanpakken en deze al of niet onverkort over te nemen.
17. Voert u ondernemende activiteiten uit op eigen initiatief? Ja, namelijk
X X X X X
Het vragen van een eenmalig inschrijfgeld Betaalde training (individuele lessen) Bedrijvencompetitie (sponsorentoernooi) Verhuur van ruimte binnen de eigen accommodatie (bijvoorbeeld voor cursussen, feesten, etc.) Organiseren van evenementen voor groepen (vrienden, bedrijven, scholieren) 18. Biedt uw vereniging naast sport nog andere diensten aan? Nee, naast tennis bieden geen andere diensten aan 19. Stel uw subsidie valt weg, hoe gaat u dit opvangen? Bijvoorbeeld contributieverhoging, verhogen training- en sponsorgelden
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 111
Bijlage 7 Overzicht krantenknipsels Om te laten zien dat het onderwerp van deze scriptie inspeelt op de hedendaagse problemen bij gemeenten en verenigingen zijn hier onder enkele voorbeelden uit kranten neergezet. Het gaat hier om vereniging Union, gemeente Boekel, en gemeente Veghel en Blauw Geel.
Krantenbericht 1 Gelderlander: Contributieverhoging Union
Krantenbericht 2 Brabants Dagblad: Boekelse verenigingen krijgen minder subsidie
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 112
Krachtenbericht 3 Brabants Dagblad: Veghel kort op subsidies en voetbalvereniging Blauw Geel krijgt extra kosten.
Scriptie
Mart van Schijndel
Pagina 113