Nieuwsbrief Nieuws‐ en informatiebulletin van en voor de internetcursisten van de Basiscursus Bijbels Hebreeuws Skandalon
NUMMER 8 – MAART 2008
Waar kom je vandaan? In het pas verschenen boek van Elie Wiesel Waar kom je vandaan? staan dertig prachtige nog nooit in Nederland verschenen essays. Een daarvan gaat over bekering en bekeerden. Daar‐ in vertelt Elie Wiesel over een zekere Onkelos, een zoon van de zuster van keizer Titus. Deze Onkelos bekeerde zich tot het joodse geloof. De keizer is daarom woedend op zijn neef en stuurt een compagnie soldaten naar Palestina om hem terug te halen naar Rome. Het resultaat is dat Onkelos deze soldaten ook weet te bekeren. Hetzelfde gebeurt met een tweede compagnie soldaten, nadat Onkelos hen het volgende ver‐ haal heeft verteld: ‘Het gebruik wil dat de dienaar de toorts draagt voor zijn meerdere, en deze laatste voor zíjn meerdere en zo tot de hoogste leider. En voor wie draagt híj de toorts?’ ‘Voor niemand,’ ant‐ woorden de Romeinse soldaten. ‘Bij ons is dat niet zo,’ zegt Onkelos hun. Bij ons draagt de Hei‐ lige – gezegend zij Hij – de toorts voor het volk Israël, zoals in de Tora geschreven staat: ‘En de Heer liep voor hen uit om hen te leiden, overdag in een zuil van wolken en ’s nachts in een zuil van vuur om hen bij te lichten.’ En meteen be‐ keerden de soldaten zich. De keizer is hierop buiten zichzelf van woede. Hij stuurt opnieuw soldaten om Onkelos naar Rome terug te halen. Terwijl ze Onkelos mee‐ namen kwamen ze langs een huis met een me‐ zoeza aan de deurpost. Hij legde zijn hand erop
en vraagt hun: ‘Weten jullie wat dat is?’ ‘Zeg jij het ons,’ antwoorden ze. En hij legt hun uit: ‘Overal wil het gebruik dat de koning binnen in zijn paleis blijft, terwijl zijn dienaren buiten de wacht betrekken; bij ons is dat anders: de Heili‐ ge – gezegend zij Hij – houdt zich buiten op en waakt over zijn dienaren die binnen zijn, zoals geschreven staat (in de Psalmen): ‘De Heer zal je gangen beschermen nu en voor altijd.’ Toen bekeerden de soldaten van het legioen zich en Onkelos werd met rust gelaten. Uit: Elie Wiesel: Waar kom je vandaan? Essays – Uitg. Skandalon 2007 – 256 blz. –ISBN978‐90‐76564‐41‐8. Prijs 21,50.
1
Regelmatig ontvang ik vragen van studenten over het Bijbels‐Hebreeuws woordenboek van E. Italie. Studenten hebben moeite met het vinden van de woorden. In nieuwsbrief 04.06 heb ik daar eens iets over geschreven. Ik plaats het hierbij nog een keer.
HET OPZOEKEN VAN WOORDEN IN HET WOORDENBOEK VAN E. ITALIE Vaak krijg ik verzuchtingen van studenten dat ze het zo moeilijk vinden om een woord te vinden in het woordenboek van E. Italie. Dat is te be‐ grijpen, want dit woordenboek is alfabetisch gerangschikt op de wortel van de werkwoor‐ den. Daarna staan dan steeds de woorden die van dit werkwoord zijn afgeleid. Een voorbeeld: Het woord ~Aqm' (plaats) zul je niet aantreffen
ning mee houden dat een woord soms met een cholem wordt geschreven, en soms met een waw + cholem (cholem magnum): Amqom.-l[; (naar zijn plaats). Nog een voorbeeld: Nu eens staat er (Gen 1:15) troAam.li (‘tot lich‐ ten’), dus met cholem magnum en in de vrou‐ welijke meervoudsuitgang alleen met cholem. Dan weer staat er (Gen 1:16) troaoM.h; (‘de lich‐ ten’), dus tweemaal cholem. Ook dit woord heeft dus een vrouwelijke meervoudsuitgang. In het eerste voorbeeld staat het voorzetsel li ervoor, in het tweede voorbeeld staat het lid‐ woord · h; ervoor. Beide moet je dus eerst weghalen. Maar dan blijven er nog drie of vier letters over: de meem, de alef , waw en de reesj. Bij het opzoeken zul je het woord niet kunnen vinden onder de meem. Raadpleeg dus nu de lijst van afgeleide woorden voorin het woor‐ denboek. Daar vind je onder de meem het woord terug (vierde woord vanaf het begin), met daarachter de wortel: rwa. Zoek nu in het woordenboek bij de alef dit woord op (blz. 5). Eerst staat het werkwoord genoemd, daarna de afgeleide woorden. Op blz. 6 het derde woord van boven vind je het ge‐ vraagde woord. Misschien vind je het omslachtig. Maar met een beetje oefenen moet het lukken.
onder de letter m, omdat het woord is afgeleid van het werkwoord ~Wq (opstaan). Je zult het
q
dus vinden bij de letter na dit werkwoord. Om een woord te kunnen vinden moet je dus steeds de wortel van het woord kennen. Soms is het moeilijk om daar achter te komen. Dan kun je voorin de lijst van afgeleide woorden raad‐ plegen. De bladzijden van deze lijst zijn genum‐ merd met Romeinse cijfers. Je ziet op elke bladzijde drie keer twee kolom‐ men. In de eerste kolom staat het gezochte woord. In de tweede kolom staat de wortel van het werkwoord waarvan dit woord is afgeleid. De afgeleide woorden kun je in het woorden‐ boek vinden na de wortel of stam van het be‐ treffende woord. Maar let op: Als een op te zoeken woord in het meervoud staat, moet je het natuurlijk wel eerst in het enkelvoud zetten. Ook de pre‐ en suffixen e.d. moet je weghalen. Bovendien moet je er reke‐
2
Nieuwe ontwikkelingen en diensten in 2008
TELEFONISCH SPREEKUUR Soms zit je helemaal vast met de studie. Je loopt tegen een probleem aan en komt er niet meer uit. Je kent niemand in je omgeving die je ermee zou kunnen helpen. Om het per e‐ mail te verwoorden en te versturen zie je ook niet zitten. Dan is dit de ideale oplossing voor je:
Vanaf januari 2008:
elke week telefonisch spreekuur op maandagavond van half 7 tot half 8. (met uitzondering van 2e Paas‐ en Pinksterdag en in mijn vakanties)
Voor alle vragen over de cursus, zowel algemene vragen als vragen over de lesstof. Ik ben dan altijd te bereiken op: 0118 636177 of bgg 06 22736575.
MSN
Van januari 2008: doorlopend MSN‐ contact mogelijk als ik online ben. Een andere mogelijkheid om contact met mij op te nemen is: het voeren van een MSN gesprek. Je moet dan wel een MSN‐ account aanmaken, wat vrij eenvoudig is. Daarna moet je mijn accountadres toe‐ voegen aan je lijst van contactpersonen en ik het jouwe aan mijn lijst van con‐ tactpersonen. Mijn accountadres is:
[email protected]. Dit is uitsluitend bestemd voor MSN‐contact, niet voor andere e‐mailberichten!
Als je de beschikking hebt over een web‐ cam met microfoon, kunnen we elkaar zien tijdens het gesprek. Als je niet de beschikking hebt over een webcam met microfoon, kun je mij wel zien en horen spreken, maar je eigen vragen moet je dan intoetsen.
3
HET TEAM DAT JE TERZIJDE STAAT BIJ DE BASISCURSUS HEBREEUWS In de vorige nieuwsbrief kondigde ik de uitbreiding van het team dat je voortaan terzijde staat tijdens de cursus al aan. Mirjam van Nie (Eindhoven) en Co van den Buuse (Middel‐ burg) hebben zich bereid verklaard om de mee te gaan helpen bij de begeleiding van de studenten. We hebben we een taakverdeling gemaakt. Mirjam zal alle nieuwe studenten die zich dit jaar aanmelden gaan begeleiden. Bovendien zal zij meewerken aan de studie‐ dagen en in de toekomst aan de nieuwsbrieven. Bij vakantie of ziekte zal zij – indien mo‐ gelijk – Johan vervangen. Co zal vooral zijn aandeel leveren aan de studiedagen. Hij heeft zich bereid verklaard indien het nodig is om bij te springen bij de begeleiding. Hieronder stellen zij zich voor. Mirjam van Nie Mirjam van Nie is dominee in Eindhoven. Ze heeft theologie gestudeerd in Brussel. Tij‐ dens de studie heeft ze Hebreeuws gegeven aan eerstejaars. Ze is afgestudeerd op een studie over de Klaagliederen. In twee periodes van studieverlof, heeft ze zich bezig ge‐ houden met Rachab, (Jozua 2) en met de kleine profeten Haggai en Zacharia. Hierover zijn artikelen verschenen in het blad Interpretatie. Steeds tijdens het predikantschap heeft ze het Bijbels Hebreeuws bijgehouden. Want als je moet preken is en blijft dat de bron van inspiratie. Als je Hebreeuws doet gaat er een wereld voor je open.
Mirjam, samen met Esmé Smit (fotograaf) tijdens de studiedag op 1 maart.
4
Co van den Buuse “Alle werkelijke leven is ontmoeting.” Dit inzicht uit Ik en Gij van Martin Buber heeft in mijn ontwikkeling een wezenlijke en lei‐ dende rol gespeeld en loopt als een rode draad door mijn leven. De ontdekking van de Gij‐dimensie van het leven is voor mij het begin van een levensweg geworden. Tijdens mijn opleiding aan de Pedagogische Academie raakte ik geïnspireerd door boeken van Carl Rogers, Erich Fromm en vele anderen. Later waren de ontdekking van psychosynthe‐ se van Assagioli, de bevestigingsleer van Terruwe, de communicatieve inzichten van Haim Ginott en contemplatieve tradities van oost en west van grote invloed. Het thema dat mij in dit alles bovenal raakte was en is: het wonder van menswording in het licht van de ontmoeting. Ik ben ruim vijfentwintig jaar werkzaam geweest in het onderwijs en jeugdhulpverlening: eerst enkele jaren als groepsbegeleider in een orthopedagogisch behandelingstehuis, daarna als leraar en counselor in het voortgezet onderwijs, vervolgens als onderwijskun‐ dig pedagoog en communicatietrainer bij een schoolbegeleidingsdienst. In deze periode heb ik diverse opleidingen gevolgd, waaronder een eerstegraadsoplei‐ ding pedagogiek en onderwijskunde, trainerslicenties in effectieve communicatie, meer‐ voudige intelligentie, coöperatief leren en neuro‐linguïstisch programmeren. De laatste zeven jaar houd ik mij dagelijks bezig met Torah‐studie, de Hebreeuwse taal, Joodse filosofie en mussar. De ontdekking van het werk van Abraham Heschel is van be‐ slissende betekenis voor mijn leven geworden en markeert het begin van een nieuwe le‐ vensweg. Op dit moment begeleid ik de tweedejaarsstudenten en een leerkring van vierdejaars in Middelburg. Ik ben bezig met de ontwikkeling van een uitgebreide studie lernen met He‐ schel. In deze studie staat Heschels visie op de Godmenselijke dialoog en het ‘wonder van menswording’ centraal. Deze studie wordt opgezet vanuit een dialogisch‐interpretatieve benadering. Ik ben gezegend met een gelukkig huwelijk met Ilse. Onze twee zoons Daniel en Benjamin Beau studeren in Amsterdam
Hier zie het hele team bij elkaar: Tweede van links is Mirjam, derde van links is Johan, daarnaast staat Co. De foto is geno‐ men tijdens de pauze van de studiedag op 1 maart jl in Gorinchem.
5
Verslag 5de Studiedag Basiscursus Bijbels Hebreeuws op 1 maart jl in Gorinchem
Verslag: Jan Soullié, Den Haag
Toen ik even na half tien zoekend was in een wat aftands bedrijvenpark naar de Sions‐ kerk, dacht ik: ‘Waar ga ik naar toe?’ Maar al gauw zag ik Co van den Buuse, ook al zoe‐ ken naar de ingang. (Ik zie dat deze inleiding wel symbolisch is voor de gehele dag!) Even na tienen opent Co de studiedag met een schilderij van Jozef Israëls: ‘De Sofeer, de schrijver’ die niet zozeer verlicht wordt door het raam rechts van hem, maar méér nog door het bestuderen van Tenach. Het programma voor die dag bestaat uit drie delen: 1. Onder leiding van Mirjam van Nie lezen we Beresjiet 2, 25 over het ‘ongekleed’ zijn van de mens en zijn vrouw en in 3,1 het ‘uitgekleder’ zijn van de slang. Het gaat over de tuin met het geboomte: de hof. De Friezen zeggen voor een begrafenis heel mooi: “Hij/zij is ter hof gebracht”. Daarna in een korte inleiding over de kleine profeten (de studie van drie sabbatical maanden van Mirjam) laat zij ons de ontwikkeling zien van ‘profeet’ naar ‘bode’ naar ‘evangelist’: er is sprake van een voortschrijdende openbaring. 2. Na de lunch houdt Co een boeiende inleiding over wat men moet verstaan onder het woord ידע, ‘kennen’. Het ‘kennen’ in het Hebreeuws betekent het ervaren van‐ uit een betrokkenheid en een relatie met anderen van wie je kan leren vanuit die ontmoeting met de ander. Teksten als We’leh Smemot 6,3; Ber 15,2 en 7 en 28,13 worden uitgelegd met hun koesjoot (moeilijkheden). Pas Mosje ziet G’d van aange‐ zicht tot aangezicht, terwijl Avraham en Ja’kov slechts in een droom en in een visi‐ oen G’d aanschouwen en G’d’s naam nog niet echt ‘kennen’.
6
De groep van Mirjam met op de foto rechts van haar de
In de pauze is er gelegenheid voor ontmoeting bij oa de
schrijver van het bovenstaande verslag
boekentafel van Skandalon
3. Johan behandelt vanuit Beresjiet 16 de daarin voorkomende werkwoorden: hoe herken je een kal, niph’al, pi’el, pu’al, hiph’il, hoph’al en hitpa’el. Ondanks dat het een taaie materie is, geeft Johan toch een duidelijke analyse voor de herkenbaar‐ heid van de werkwoordvormen. Zo zie je dat de hiph’il van ברך ‘knielen’ betekent als je laat zegenen. Het woord knie is ook: ֶב ֶר ְך. Na de studiedag is iedereen enthousiast over de impuls die hij weer gekregen heeft om door te gaan met de studie. Een van de cursisten gaf als raad een groot bureau te kopen waarop hij/zij zijn/haar boeken open kan laten liggen om iedere vijf verloren minuten van de dag even een vers uit Tenach te lezen. Leren vraagt veel ‘misjna’, her‐ haling.
NOTEER ALVAST IN JE AGENDA: DE EERSTVOLGENDE STUDIE‐ DAG IS GEPLAND OP 4 OKTOBER 2008 IN GORIN‐ CHEM LOCATIE: SIONSKERK Je wordt hierover later geïn‐ formeerd
7
WEBSITES DIE HET OPZOEKEN WAARD ZIJN
Tijdens de laatste studiedag werd er ge‐ vraagd naar interessante websites betref‐ fende Jodendom en alles wat ermee te maken heeft. Hieronder volgt een aantal van deze sites, Mocht je er meer over wil‐ len weten, dan kun je dat aan mij vragen via het bekende email‐adres
[email protected]
1. een goede Nederlandse startpagina voor Liberaal Jodendom is: mijn joodse links (zoe‐ ken via google) 2. een goede startpagina voor orthodox Jodendom is www.torah.org 3. voor een meer kabbalistische (niet‐esoterische) benadering: www.rabbidavidaaron.com. Ik vind zijn boeken bijzonder toegankelijk en inspirerend. Zijn organisatie: www.isralight.org Daar kun je alle parashas lezen en je ook abonneren. 4. voor een chassidische benadering: chabad.org. Dit is wereldwijd de grootste chassidi‐ sche organisatie, gebaseerd op de lubavitsjer traditie. Als je 'Lech Lecha' (de naam van een parasha) intoetst krijg je tientallen verwijzingen; al‐ lemaal sites, die wekelijks een parasha bespreken. Er zitten ook enkele Nederlandse tus‐ sen. Idem als je 'Torah' intoetst. Met enig speurwerk kom je de meest interessante sites tegen. Je kunt de verschillende sites bezoeken en kritisch bekijken. Voor een dagelijkse email voor Mussar: www.salantfoundation.org 5. Joodse uitgeverijen: www.Artscroll.com, www.Feldheim.com, www.Jewishlight.com Als je 'Jewish publishing' intoetst krijg je de meeste uitgeverijen wel in beeld. Veel succes en plezier met je zoektocht. Co van den Buuse
8
Hieronder volgt de uitleg van een deel van Parsja Wajikra (het begin van Leviticus) van Rabbijn Raphael Evers. Je kunt wekelijks zo’n parsja vinden op de website www.nik.nl.
Parsja Wajikra WAJIKRA: Derde boek van de Tora. Wajikra heet ook Torat Kohaniem - Leer van de Priesters. Een groot deel is gewijd aan de taak van de kohaniem in het (draagbare) Heiligdom. Daar moesten brand-, vredes- eerstelingen-, zonde- en schuldoffers en meeloffers gebracht worden. Bij alle offers komt zout te pas. Wie een offer brengt, legt de handen op de kop van het dier. De offers worden soms geheel, soms gedeeltelijk verbrand. In het laatste geval is wat overblijft deels voor de koheen, en soms ook voor de aanbieder van het offer “Nu riep Hasjeem Mosje en Hij sprak tot hem vanuit de Tent der samenkomst” (1:1). Rasjie geeft hierop het volgende commentaar: “Aan alle toespraken en aan alle gezegden en aan alle bevelen ging een roepen vooraf. Dit roepen is een uitdrukking van liefde, een uitdrukking waarmee de dienstdoende engelen elkaar toeroepen wanneer zij G’d huldigen. Dit is ongetwijfeld een uitdrukking waarin liefde besloten ligt. Want er is gezegd: en de een riep de ander toe (Jesjaja 6:3). Maar aan de heidense profeten openbaarde Hij Zich met een uitdrukking van toeval en onreinheid, want er is gezegd: G’d trof bij toeval en vond in onreinheid (Bil’am) (Numeri 23:4). Volgens Rabbijn A. Bonchek wil Rasjie in dit commentaar G’ds speciale liefde voor Israël duidelijk maken. Behalve dat dit een terugkerend thema is in de Joodse literatuur was het juist in de tijd van Rasjie noodzakelijk om de Joden een hart onder de riem te steken. In de tijd van Rasjie stond men aan de vooravond van de kruistochten en dat heeft er ‘stevig ingehakt’. Als we Rasjie’s openingscommentaar op ieder van de vijf boeken van de Tora met elkaar vergelijken, zien we dat hij telkens weer de liefde voor het Joodse volk benadrukt. Zo zegt Rasjie op Bereesjiet 1:1 dat G’d de Tora met de schepping van de wereld begint omdat wanneer de volkeren tegen Israël zouden zeggen: “Rovers zijn jullie want jullie hebben de landen van de zeven volkeren (Israël) veroverd, dan kunnen de Joden aan de Verenigde Naties antwoorden: de gehele aarde is van G’d. Hij heeft haar geschapen en haar gegeven aan degene die Hij goed achtte. Hij gaf het land Israël aan de zeven volkeren en Hij heeft hij het hun ook weer ontnomen. Daarna heeft Hij het ons gegeven” (een uiterst actueel thema). Op de eerste frase van Sjemot geeft Rasjie als commentaar: “Hoewel men de Joden bij hun naam genoemd heeft tijdens hun leven (vgl. Bereesjiet 46:8) noemt men hem nog een keer op na hun dood, om daarmee Hasjeems liefde voor het Joodse volk te benadrukken, omdat ze gelijk gesteld worden met de sterren die Hij tevoorschijn brengt en weer intrekt op getal en op naam”. Ook bij het openingscommentaar van Rasjie op Bemidbar wordt zo’n liefdevolle uitdrukking gebracht: “Uit liefde voor het Joodse volk telt G’d hen ieder ogenblik”. Toen de Joden uit Egypte trokken heeft Hij hen geteld. Toen zij gevallen waren door het gouden kalf heeft Hij hen geteld om het aantal van de overgeblevenen te kennen. In het begin van Bemidbar telt Hij hen nogmaals om Zijn G’ddelijke majesteit op hen te laten rusten. Op de eerste Nisan werd het Misjkan opgericht en op de eerste Ijar heeft Hij de Joden geteld om daarmee duidelijk te maken dat dit een uitdrukking van de liefde was. Hetzelfde thema zien we in het eerste commentaar van Rasjie op Devariem:”Omdat het boek Devariem woorden van straf zijn en alle plaatsen worden opgesomd waar de Joden G’d kwaad maakten. Daarom noemt men de door de Joden gepleegde misdrijven niet duidelijk maar vermeldt ze slechts door een aanduiding uit eerbied voor het Joodse volk”. In het eerste commentaar van Rasjie op Vajikra wordt duidelijk dat iedere G’dspraak tot Mosje vooraf gegaan werd door een oproep. Bovendien wordt duidelijk dat dit roepen liefdevol was. Dit liefdevolle aanroepen gebeurde alleen bij Joodse profeten. Rasjie komt tot deze uitleg door de dubbele uitdrukking van roepen in de openingsvers van Vajikra. Vajikra komt vaker voor in Tenach, zoals in Bereesjiet 12:18: ”Toen ontbood Farao Avram en zei: ‘Wat heb je mij daar gedaan? Waarom heb je mij niet meegedeeld dat zij jouw vrouw is?’ ”. Maar daar heeft vajikra een andere betekenis: ‘ontbieden’. Nog eerder in Bereesjiet - hoofdstuk 3, zin 9 – roept G’d Adam: “Toen riep G’d de mens en zei tot hem: waar bent u?”. Hier wil de Tora duidelijk maken dat alleen Adam op het matje geroepen werd en niet Eva. In onze pasoek zijn beide mogelijkheden uitgesloten. Mosje bevond zich al in de Ohel Mo’eed -Tent van samenkomst toen G’d met hem sprak. Het was niet nodig om hem te ontbieden en er was niemand anders om tegen te spreken. Daarom voelde Rasjie zich geroepen een verklaring te geven voor dit schijnbaar overbodige roepen. Hier wordt de derde betekenis van Vajikra ingezet: iemand wordt speciaal belicht en liefdevol benaderd.
9
In Sjemot (3:4) staat er: “Toen Hasjeem zag dat Mosje heenging om te kijken, riep G’d hem vanuit het doornbosje en zei: ’Mosje, Mosje!’ ”. Hier wordt dezelfde formule gebruikt die ook aan het begin van Vajikra wordt gebezigd. Het roepen van een dubbele naam geeft intense liefde aan. Rasjie ondersteunt zijn stelling dat dit ook aan het begin van Vajikra gebeurde door een citaat uit de profeet Jesjaja (hoofdstuk 6 waar de engelen elkaar toeroepen bij het prijzen van G’d): “de een roept naar de ander en zei: ‘Heilig, heilig, heilig is Hasjeem, de hele is gevuld met Zijn Glorie’.Ook hier zien we dat men elkaar toeroept voordat men begint te praten. Rabbi David Kimche (14e eeuw) maakt in een zeer originele uitleg duidelijk dat de engelen elkaar hier bij naam roepen. Een engel heet kadosj (heilig). Voordat er uitgesproken wordt dat Hasjeem kadosj is, roepen de engelen elkaar twee keer aan met de naam “heilig”. De engelen bejegenen elkaar met liefde. Bovendien is er een verschil in betekenis tussen het werkwoord roepen met het voorzetsel el en hetzelfde werkwoord met het voorzetsel le. Wanneer iemand ontboden wordt, staat er le G’d riep le Mosjee vanaf de berg Sinaj om naar boven te komen op de berg (Sjemot 19:20). Maar toen G’d de mens riep staat er el ha’adam (Bereesjiet 3:9). Of zoals bij Awraham staat vanuit de Hemel riep een engel tot (el) hem. G’d roept Adam niet tot zich, de engel ontbiedt Awraham niet bij zich. El duidt op het feit dat G’d de aangesprokene bij naam noemt. Rasjie vindt een duidelijk bewijs in een passage in het boek Samuel I (3:4-10): En Hajeem riep Sjemoe’eel en hij zei “Hier ben ik”. Hij rende naar Eli en zei “Hier ben ik, want u heeft mij geroepen”. Maar hij zei “Ik heb je niet geroepen, ga terug en ga liggen”. Hasjeem riep nog eens “Sjemoe’eel!” dus Sjemoe’eel stond op en ging naar Eli en zei “Hier ben ik, want u heeft mij geroepen”. Maar hij zei “Ik heb je niet geroepen mijn zoon, ga terug en ga liggen”. Sjemoe’eel kende Hasjeem nog niet en het woord van Hasjeem was nog niet aan hem geopenbaard. Hasjeem bleef hem roepen “Sjemoe’eel”voor de derde keer en hij stond op en ging naar Eli en zei “Hier ben ik, want u heeft mij geroepen”. Toen realiseerde Eli zich dat Hasjeem de jongen riep. Eli zei tegen Sjemoe’eel “Ga liggen en wanneer Hij je roept moet je zeggen ‘Spreek, Hasjeem, want Uw dienaar luistert’”. Sjemoe’eel ging naar de plaats en ging liggen. Hasjeem kwam en verscheen en riep zoals de voorgaande keren “Sjemoe’eel, Sjemoe’eel”en Sjemoe’eel zei “Spreek want Uw dienaar luistert”. Hier zien we dat Sjemoe’eel wordt aangesproken: Hasjeem riep el Sjemoe’eel. Sjemoe’eels naam moet genoemd zijn omdat hij anders geen aanleiding had om naar Eli te rennen in de veronderstelling dat de hogepriester Eli hem geroepen had en er staat aan het einde van deze passage dat G’d hem alle keren “Sjemoe’eel, Sjemoe’eel” heeft toegeroepen. Hierin ligt het uiteindelijke bewijs voor Rasjie. (…) “Asjer Wanneer een vorst mocht zondigen en een van de zaken mocht doen waarvan Hasjeem geboden had dat zij niet gedaan mochten worden dan is hij schuldig” (4:22). Rasjie legt uit dat het woordje asjer een uitdrukking van geluk is. De bedoeling is dan “gelukkig is de generatie waarin de koning er op let een verzoeningsoffer te brengen wegens een in dwaling begane overtreding. Hoeveel te meer dan dat hij berouw zal tonen wanneer hij opzettelijk gezondigd heeft”. Rasjie’s verklaring lijkt een woordspel en suggereert een mooie morele gedachte. De vraag is echter waarom Rasjie deze verklaring nodig vond. Rasjie vraagt zich af waarom onze pasoek (4:22 ) anders begint dan de voorgaande pesoekiem die allemaal beginnen met im (als) “Als de gezalfde priester” (4:3), “Als de hele gemeenste Israëls mocht dwalen” (4:13) en “Als iemand van het volk in dwaling mocht zondigen” (4:27). Hier echter begint het met het woordje asjer hetgeen ongebruikelijk is. Volgens Rasjie geeft het woord asjer aan dat na de zonde van een vorst, koning, president of prins, de erkenning van zijn fout en zijn zondebelijdenis, een speciale aangelegenheid is. De Nassi is de hoogste autoriteit. Hij hoeft in principe niemand verantwoording af te leggen (behalve aan Hasjeem). Iedereen die een hogere autoriteit boven zich heeft weet dat hij gestraft en vernederd kan worden. De prins, president of koning hoeven echter geen aardse autoriteit te vrezen. Niemand zal hem vervolgen of straffen. Als juist deze persoon zijn schuld toegeeft is dit des te prijzenswaardig. Waarom Rasjie moet zeggen “gelukkig is de generatie” en is hij niet tevreden met “gelukkig is de koning, prins of president”? Rasjie kan niet zeggen dat wanneer iemand zondigt er reden is voor vreugde. Maar een volk dat gezegend is met een leider die zijn fouten toegeeft, is inderdaad gelukkig (bron: Rasjie-verklaringen van Rav A. Bonchek).
10
GEDACHTEN BIJ EEN LEVENDE TAAL EN DE JOODSE GEDACHTEWERELD De 6de bede gaat over ‘vergeving.’ Zie Jes. 55:7 ‘…De boosdoener verlate zijn weg, de man van onheil zijn gedach‐ ten; hij kere terug naar de ENE en die zal zich over hem ontfermen, naar on‐ ze God want die vergeeft veelvuldig.’ Ook Ps. 103:3,4: ‘…die vergévend is voor al je ónrecht, die genézend is voor ál je zíekten; die verlost uit de gróeve je léven…’ Genezing is hier niet alleen genezing van ziekte maar genezing in de zin van vergeving. Zo is er de keten: inzicht (4de bede) leidt tot omkeer (5de bede) en door omkeer wordt vergeving mogelijk (6de bede). Maar anderzijds is omkeer alleen mo‐ gelijk als God ons de hand toesteekt, waarin al iets van vergeving zichtbaar wordt. 2. Gods aandeel in de omkeer van de mens Omkeer is in de eerste plaats een eis aan de mens. De roep tot omkeer klinkt keer op keer uit de mond van de profeten. Welke rol speelt God daar dan in en wat is omkeer? Omkeer is: de zonde verlaten, het uit je gedach‐ ten bannen en in je hart besluiten het nooit weer te doen. Daarvoor heeft een mens de hulp van God nodig: a. Het moet van de mens uitgaan, maar omkeer is niet denkbaar zonder god‐ delijke steun. b. Als wij beginnen om te keren, helpt Hij ons om in volledige omkeer voor Zijn aangezicht te ko‐ men. ‘Doe ons terugkeren in volledige terugkeer voor Uw aangezicht.’ c. De mens moet de eerste stap zetten want aan hem is de keuze welke weg
In Middelburg hebben we maandelijks in de synagoge een gespreksring bij de be‐ den van het Achttiengebed. In de vorige Nieuwsbrief gaf ik een kort overzicht van de vijfde bede. Hieronder volgt een be‐ handeling van de vijfde bede ‘Omkeer’ (Tesjoeva) DE VIJFDE BERACHA: ‘Omkeer’ 5e B’racha (in transcriptie): Hashivenu Avinu l’toratecha (doe ons terugkeren, onze Vader, naar Uw torah) V’karvenu Malkenu la’avodatecha (en breng ons dichter, onze Koning, bij Uw dienst) V’hachazirenu bit’shuva shelema l’fanecha. (en laat ons terugkeren in volledige be‐ kering tot U.) Baroech Atah Adonai harotzeh bit’shuva. (Gezegend U Eeuwige die behagen heeft in bekering.) 1. De plaats van de beracha Waarom deze bede op deze plaats? Zie Jes. 6:10 ‘…en met zijn hart ver‐ staan; hij zal zich omkeren en gene‐ zing vinden.’ Een mens komt tot om‐ keer door begrip (kennis van de Tora en inzicht in eigen handelen), het on‐ derscheiden van goed en kwaad. Daarom gaat de 4de bede over inzicht. Maar hoe zit het dan met ‘genezen’?
11
hij wil gaan. d. Als de mens de eerste stap zet – hoe klein ook – dan helpt God hem verder. ‘Mijn zonen, opent mij één opening van omkeer zo groot als de punt van een naald en ik open jullie openingen waardoor karren en wagens kunnen binnengaan.’ 3. Die de omkeer wil Op veel plaatsen in de Bijbel kunnen we vinden dat God er veel aan gele‐ gen is dat de mens omkeert en niet ten ondergaat. Zie bijv. Ez. 18:23: ‘zou ik behaaglijk behagen scheppen in de dood van een boosdoener?, is de tij‐ ding van mijn Heer, de ENE,– en niet dat hij omkeert van zijn wegen en zal leven? – ‘ Ez. 18:32: ‘want ik heb geen behagen in de dood van de dode, is de tijding van mijn Heer, de ENE: bekeert u en leeft!’ De bergen en heuvels van onze zonden behoeven daarbij geen belemmering te zijn: ‘als jullie bij mij komen, komen jullie dan niet bij jullie Vader in de hemel?’ Ps. 25:8: ‘…daarom onderwijst hij zóndaars óp de wég.’ D.w.z. een weg om omkeer te doen. 4. Het verband tussen de drie beden in de beracha a. Het zijn drie stadia in het proces van tesjoeva: 1. Wie de weg van de overtreding volgt moet zich allereerst omdraaien, vandaar de bede: ‘Doe ons omkeren’: 2. Omkeer is niet alleen afwenden van het verkeerde, maar ook toewenden naar de goede weg, niet alleen verwijderen van de over‐ treding, maar ook naderen tot God: ‘Breng ons nader…’ 3. Na het volko‐ men loslaten van de overtreding (na
fase 1 en 2) is de omkeer volledig: ‘Doe ons terugkomen in volledige om‐ keer…’ Er worden hier in het He‐ breeuws twee woorden gebruikt, die allebei ‘omkeren’ betekenen. Maar het begrip ‘sjoev’ is meer ‘zich om‐ draaien’ (met het gezicht in de tegen‐ overgestelde richting), terwijl ‘chazar’ ‘zich op de terugweg begeven’ bete‐ kent (men is weer terug op het punt waar men vandaan kwam). b. Let op de laatste woorden van de drie beden: 1. Degene die omkeert wendt zich weer tot de Tora en dat krijgt 2. Gestalte in ‘dienst’ (doen van de geboden) met 3. Als bekroning een volledig herstel in de relatie tot God ‘voor Uw aangezicht’. c. Omkeer herstelt de relatie God‐ mens, het brengt hem heel dicht bij God: ‘tot de Troon der heerlijkheid’ (niet: naar, maar: tot, zie Hos. 14:2). De kracht van de omkeer is zo groot dat hij alle menselijke maten en bere‐ keningen te boven gaat en recht‐ streeks doordringt tot God. In de mi‐ drasj wordt de omkeer zelfs als een persoon voorgesteld die opstijgt en zich opstelt voor de Troon der heer‐ lijkheid. De overtreder die omkeert wordt zelfs de ‘baäl tesjoeva’ (heer van de omkeer) genoemd. Zij staan zelfs voor de rechtvaardigen. Men be‐ roept zich hiervoor op Jes. 57:19: ‘…vrede, vrede!, voor wie ver weg is en wie nabij is…’ d. Nog een andere samenhang tussen de drie beden: ‘Doe ons omkeren naar Uw Tora’ heeft betrekking op het spreken, ‘breng ons nader tot Uw dienst’ op het handelen, ‘doe ons te‐ rugkomen…’ op het hart: de totaliteit
12
contact mogelijk. Mozes kende God van aangezicht tot aangezicht. Ner‐ gens wordt van een mens een sterke‐ re uitdrukking gebruikt voor de in‐ tieme omgang met God. Dat iemand van aangezicht tot aangezicht spreekt (Ex. 33:11), zijn aangezicht verheft, doet lichten, betekent een vaste vreugdevolle en verwarmende relatie van Hem en zijn schepping. Het lich‐ ten van zijn aangezicht wordt door de rabbijnen verbonden met vreugde, welvaart en Tora: ‘Hij kijkt naar jou met een lichtend gezicht en niet met een benepen gezicht. Hij doet je ogen en je hart lichten door de Tora en hij zal je zonen geven die zonen van de Tora zullen zijn.’ In het licht van Zijn aangezicht heeft de mens de moge‐ lijkheid gekregen tot het doen van Tora, tot liefdewerken, tot daden van barmhartigheid en zegen, die leiden tot vrede. Als Israël Gods wil doet, dan geldt: ‘De Heer zal zijn aange‐ zicht over je verheffen’. Wanneer zij echter de wil van God niet doet geldt: ‘Die zijn aangezicht niet verheft’ (Deut. 10:17).
van het mens‐zijn is bij omkeer be‐ trokken. 5. Onze Vader – onze Koning Deze twee begrippen duiden twee kanten van de relatie tussen God en mens aan. We staan met God in een Vader – kind relatie (intimiteit, ver‐ trouwen) en in een koning‐knecht re‐ latie (eerbied en afstand). Als wij staan tegenover God dan voelen we enerzijds zijn nabijheid, maar ook zijn majesteit. Daarom mogen we bidden als we omkeren: ‘Onze Vader’ omdat we weten dat we geliefd zijn als kind en terug mogen keren tot Hem. Maar we bidden ook ‘onze Koning’, waar‐ mee we ons verplichten Hem te die‐ nen o.a. in het gebed. 6. In het licht van Zijn aangezicht In de bijbel wordt veel over het aan‐ gezicht van God gesproken (bv. in de priesterzegen, Num. 6), maar ook in de profetische woorden. Vaak wordt gezegd dat God Zijn aangezicht ver‐ bergt (Deut. 31:18). Dan kan er tus‐ sen Hem en het volk of de mens geen ontmoeting plaatsvinden. Er is geen
VAKANTIE Van 26 april t/m 10 mei heb ik vakantie. Als je in die periode dus werk instuurt, moet je wat langer wachten op de correc‐ tie. Houd daar rekening mee! Johan
13
BASISCURSUS BIJBELS GRIEKS •
De eerste cursisten voor de cursus Bijbels Grieks hebben zich inmiddels gemeld. Deze cursus is op dezelfde manier opgezet als de cursus Bijbels Hebreeuws. De lessen bestaan uit vier gedeelten: • A. Grammatica. De naam zegt het al: hier komt de grammatica aan de orde, waar‐ bij vaak uitgegaan wordt van voorbeel‐ den uit de Bijbel en veel aandacht is be‐ steed aan de overzichtelijkheid. • B. De praktijk. Uitgangspunt is hierin het evangelie van Marcus. Aan het einde van de cursus heeft de student dit gehele evangelie doorgenomen. • C. Verdieping. Dit gedeelte is voor dege‐ ne die dieper wil ingaan op woordbete‐ kenissen. Hierin worden van een woord alle betekenissen die het kan hebben in het profane Grieks, het Bijbels Grieks, het Septuagintagrieks en het Hebreeuws doorgelicht. Dit gedeelte kan men zon‐ der bezwaar ook overslaan. • D. Oefeningen. Net als bij de Basiscursus Bijbels Hebreeuws zijn er talloze oefe‐ ningen met ruimte voor uitwerkingen.
Een fragment uit de Septuagint
Een woordenlijst Grieks‐Nederlands met ca 1500 woorden, met alleen hun grondbetekenissen.
Verder moet je dit weten: •
•
•
•
•
•
14
De cursus verkeert nog in de opbouwfa‐ se. Dat betekent dat de lessen in een losbladig systeem worden verstrekt. De cursisten mogen de lessen voorzien van hun kritische aantekeningen, voor‐ dat de uiteindelijke lessen in boekvorm zullen verschijnen. Er zijn nog geen gesproken lessen be‐ schikbaar via een website, die overigens in de toekomt wel zal worden gebouwd. Uitgewerkte oefeningen kunnen worden ingezonden op dezelfde wijze als bij de Basiscursus Bijbels Hebreeuws. Er zullen bij voldoende belangstelling studiedagen worden gehouden. Zolang de cursus in de opbouwfase ver‐ keert zal eraan kunnen worden deelge‐ nomen tegen gereduceerde prijs Opgave voor deze cursus bij Johan Murre sofi,a avtmi.j ga,r evstin th/j tou/ qeou/ duna,mewj kai. avpo,rroia th/j tou/ pantokra,toroj do,xhj Wijsheid is: een damp van de kracht van God een zuivere uitvloeiing van de heer‐ lijkheid van de Almachtige. Uit: Wijsheid van Salomo 7:25
EEN WOORDENBOEK BIJBELS GRIEKS‐HEBREEUWS‐ NEDERLANDS 2Ko 14:13, Nh 1:3, 2:13. 6. rws, verwijderen, 2Kr 30:14. 7. xsn, wegrukken, Ezr 6:11. 8. akD, ver brijzelen, Jb 19:2. 9. vtn, uitroeien, Ps 9:7. 10. trK, wegmaaien, Zc 9:6. 11. hcn, vernielen, Jr 4:7. NT Betekenis: 1. Afnemen (van het kruis): Mc 15:36,46, Lc 23:53, Hn 13:29. 2. Afstoten (van de troon): Lc 1:52. 3. Wegnemen, afbreken: Lc 12:18. 4. Wegdoen, uitroeien, vernielen, vernieti gen: Hn 13:19, 2Co 10:5. In het pss: te gronde gaan: Hn 19:27. ■
Zoals ik vorige keer al schreef wordt er hard ge‐ werkt aan een analytisch woordenboek Bijbels Grieks‐Hebreeuws‐Nederlands. Op dit moment zijn bijna 3000 van de ca 5600 woorden uitge‐ werkt. Onder Bijbels Grieks wordt niet alleen het NT‐Grieks ver‐ staan maar ook het Grieks van de Septuaginta. Dit laatste boek is de vertaling van de Tenach in het Grieks, die al bestond vóór het begin van onze jaartel‐ ling, dus voordat er één letter van het NT op papier was gezet. Veel citaten uit de Tenach in de evangeliën en de brieven zijn genomen uit de Septuaginta (kort aangeduid als de LXX). Het is daarom erg interessant om vergelijkingen te maken tussen het NT‐Grieks en het Grieks van de LXX. Daarnaast wordt ook gekeken naar de betekenis van de woorden in het profane Grieks van de Oudheid en naar de Hebreeuwse woor‐ den achter de tekst van de LXX. Om je een indruk te geven hoe de inhoud van het analytisch woordenboek eruit zal gaan zien volgen hieronder enkele woordstudies. Van elk woord worden bovendien alle afleidingen en vervoegingen en verbuigingen weergegeven.
kaqari,zw ww. Afgeleid van →kaqaro,j. Alg Beteke‐ nis: 1. Reinigen, schoonmaken. 2. Genezen. 3. Louteren, van schuld bevrijden. Zie ook → kaqai,rw en → evkkaqai,rw. LXX vertaalt hiermee: 1. rhj, reinigen, Gn 35:2, Ps 50(51):4, 2Ko 5:13, Nh 13:30. 2. lls, de weg banen, effenen, Js 57:14. 3. hqn, vrij, onschuldig zijn, Dt 19:13, Ps 18(19):13. 4. ajx, ontzondigen, Lv 8:15. 5. @sa, erbij voegen, Nm 12:15. Hier vertaalt LXX ws met kaqari,zw, om daarmee te benadrukken dat Mir‐ jam weer rein is. 6. rpK, verzoenen, Ex 29:37, 30:10. 7. xls, vergeven, Nm 30:6,9,13. 8. @rc, zui veren, smelten, louteren, Ps 11(12):7, Sp 25:4. 9. vdq, heiligen. 10. r[B, wegbranden, Dt 19:13. 11. qqz, louteren, Ps 11(12):7. 12. qdc, rechtvaardi gen, Dn 8:14. 13. !bl, witmaken, Dn 11:35. 14. Js 53:10 MT heeft AaK.D; #pex' hw"hyw:, het behaagde de Eeuwige hem te verbrijzelen. LXX heeft kai. ku,rioj bou,letai kaqari,sai auvto.n, maar de Heer wilde hem reinigen. NT Betekenis: 1. reinigen, zuive ren: de buitenzijde, Mt 23:25,26, Lc 11:39, me‐ laatsen, Mt 8:2,3, 10:8, 11:5ea. 2. Overdr: reini gen van de schuld van de zonde, of van de zonde zelf bevrijden: Hn 15:9, 2Co 7:1, Ef 5:26, Tt 2:14 Hb 9:14,22,23, Jk 4:8, 1Jh 1:7,9. 3. Iets wat on‐ rein is rein maken: Mc 7:19, Hn 10:15, 11:9. ■
kaqeu,dw ww. Samenstelling van →kata, en → eu[dw,
kaqaire,w ww. Samenstelling van → kata, en →
slapen (komt niet voor in de Bijbel). Alg Beteke‐ nis: slapen, rusten (ook van de doodsslaap). Overdr: sluimeren, traag, zorgeloos zijn, ver waarloosd neerliggen. LXX vertaalt hiermee: 1. bkv, slapen, Gn 28:13, 39:10, Dt 11:19, Ru 3:7, 1Sa 3:2,3,5ev eap. 2. bvy, zitten, 1Sa 19:9. 3. !vey", slaap, 1Ko 18:27, Dn 12:2. NT Betekenis: slapen 1. Lett: Mt 8:24, 9:24, 13:25, Mc 4:27, 1Th 5:7 eap. 2. Overdr: Ef 5:14, 1Th 5:6,10. ■
ai``re,w, nemen grijpen. Alg Betekenis: 1. Omlaag halen (ook met geweld), afnemen. 2. Toedrukken (ogen van een dode). 3. Volbrengen (ook med). 4. Overweldigen, grijpen, inhalen, betrappen. 5. Slechten (van gebouwen), herroepen, vernietigen. 6. Veroordelen. 7. Kleiner maken. LXX vertaalt hiermee: 1. dry, afdalen, omlaag zakken, Gn 24:18,46, 44:11, Nm 1:51, 4:5, 10:17. 2. dwr, rus teloos heen en weer bewegen, Gn 27:40. 3. srh, neerhalen, Ex 23:24, Ri 6:25, 1Ko 19:14, 2Ko 3:25. 4. #tn, omverhalen, Ex 34:13, Lv 11:35, 14:45, Dt 7:5. 5. #rP, een bres slaan, doorbreken,
15
VERTAALOEFENINGEN STUDIEDAGEN: DE ANTWOORDEN Op 17 november 2007 maakten we op de studiedag in Nijkerk een begin met de vertaling van Gen 2 en Js 5. Ik beloofde toen de antwoorden in de nieuws‐ brief te plaatsen. Op 1 maart 2008 maakten we op de studiedag in Gorinchem een oefening met de werkwoorden van Gn 16. Ook daarvan volgen hieronder de antwoorden. VERTAALOEFENINGEN STUDIEDAG 17 NOVEMBER 2007: Gen 2 vanaf vers 4b
Gen 2:4
hL,ae tAdl.At ~yIm;V'h; #r,a'h'w> ~a'r>B'hiB. ~AyB. tAf[] ~yhil{a/ hw"hy> ~yIm'v'w> #r,a,
aanwijzend vnw.mv. nominatieve zin znw.vr.mv.st.cs.
dit (zijn) geboorten van
lidw + znw.mnl.mv.dualis
de hemelen
vw +lidw + znw.vr.ev. dageesj van lidw zorgt ervoor dat onder alef een kamets verschijnt. vz + ni.inf.cs. + suffix 3e p.mnl.mv. kenmerken ni.: tabel 17. vz + znw
en de aarde
op de dag
inf.cs.qal
van maken
in hun scheppen
Eeuwige God let op de volgorde: andersom dan hierboven!
aarde en hemelen
vw + znw.mnl.ev. + znw.mnl.ev.cs. + lidw. + znw.mnl.ev. bw
en alle struikgewas van het veld
impf.3 p.mnl.ev. hyh vz + lidw (samengetrokken) + znw.vr.ev. vw + znw.mnl.ev.cs. + znw.mnl.ev.
is (was)
impf.3 p.mnl.ev. xmc
nog niet spruit uit (was uitgesproten) want niet
hi.pf.3e p.mnl.ev. rjm
heeft laten regenen
Gen 2:5
hd,F'h; x;yfi lkow> ~r,j, hy
xm'c.yI ~r,j, al{ yKi ryjim.hi ~yhil{a/ hw"hy> #r,a'h'-l[; !yIa; ~d'a'w> dbo[]l; hm'd'a]h'-ta,
e
e
nog niet op de aarde en alle gewas van het veld
de Eeuwige God op de aarde en een mens is er niet vz + inf.cs. db[ nota acc. + lw + znw.vr.ev.
16
om te bewerken, te dienen de grond, aarde
Gen 2:6
daew> hl,[]y: #r,a'h'-!mi hq'v.hiw> hm'd'a]h'-ynEP.-lK'-ta,
vw + znw.mnl.ev.
en een damp
e
impf.3 p.mnl.ev.qal
stijgt (steeg) op vanuit de aarde
pf.cs.hi. 3 p.mnl.ev. hqv e
doordrenkt(e) het gehele aanschijn van de aarde (grond)
Gen 2:7
rc,yYIw: ~yhil{a/ hw"hy> ~d'a'h'-ta, hm'd'a]h'-!mi rp'[' xP;YIw: wyP'a;B. ~yYIx; tm;v.nI yhiy>w: ~d'a'h' hY"x; vp,n
narr.3e p.mnl.ev. rcy
dan formeert de Eeuwige God de mens stof uit de aarde, grond
narr.3e p.mnl.ev. xpn vz + znw.mnl.dual.cs. + suff. 3e p mnl.ev. znw.vr.ev.cs. + znw.mnl.mv. narr. 3e p.mnl.ev. blz.51
hyh
zie par.24,r3,
en hij blaast in zijn neusgaten ademhaling van leven zo wordt de mens
vz+ znw.vr.ev. + bnw.vr.ev.
tot een levende ziel
Gen 2:8
[J;YIw: narr. 3e p.mnl.ev. [jn ~yhil{a/ hw"hy> !d,[eB.-!G: ~d,Q,mi !mi + ~d,q, ~f,Y"w: narr. 3e p.mnl.ev. ~yf ~v' ~d'a'h'-ta, rc'y" rv,a] pf.3e p.mnl.ev. rcy
dan plant de Eeuwige God een tuin in Eden in het oosten en zet (plaatst) daarin de mens die hij heeft geformeerd
Gen 2:9
xm;c.Y:w: ~yhil{a/ hw"hy> hm'd'a]h'-!mi #[e-lK' dm'x.n< ha,r>m;l. lk'a]m;l. bAjw> ~yYIx;h; #[ew> !G"h; %AtB.
hi.narr. 3e p.mnl.ev. xmc
ontspruiten doet de Eeuwige God uit de grond alle geboomte
ni.part.mnl.ev. vz + znw
dmx tabel 16
lieflijk zijnde om te zien en goed om te eten en geboomte des levens in het midden van de hof
17
[r'w" bAj t[;D;h; #[ew>
en het geboomte van kennis van goed en kwaad
Gen 2:10
rh'n"w> aceyO part.act. !d,[eme !mi + !d,[e tAqv.h;l. l. + hi.inf.cs. hqv !G"h;-ta, ~V'miW bumaf-letter dreP'yI ni.narr. 3e p.mnl.ev. hy"h'w> pf.cs. 3e p.ev. h['B'r>a;l. ~yviar'
en een rivier uitgaand, ontspringend vanuit Eden om te drenken de hof en van daaruit splitst hij zich en hij wordt tot vier hoofden (hoofdstromen)
Gen 2:11, 12
!AvyPi dx'a,h' ~ve bbeSoh; #r,a,-lK' tae hl'ywIx]h; ~v'-rv,a] bh'Z"h; awhih; #r,a'h' bh;z]W bAj xl;doB.h; ~v' ~h;Voh; !b,a,w>
nominale zin
naam van de eerste (is) Pisjon
part.act.
lopend om (rond) het gehele land Chawila daar waar
nominale zin
het goud (is)
st.cs + aanw.vnw.
en het goud van dat land
nominale zin
(is) goed
nominale zin
daar (is) het edelhars en het gesteente beril
Gen 2:13,14
rh'N"h;-~vew> !AxyGI ynIVeh; bbeASh; aWh vWK #r,a,-lK' tae rh'N"h; ~vew> lq,D,xi yviyliV.h; %lehoh; aWh rWVa; tm;d>qi y[iybir>h' rh'N"h;w> tr'p. aWh Gen 2:15
~yhil{a/ hw"hy> xQ;YIw: WhxeNIY:w: ~d'a'h'-ta,
st.cs.
en (de) naam van rivier
rangtelwoord + nominale zin
de tweede (is) Gichon
aanw.vnw + part.act
deze is lopend om het gehele land Kusj
st.cs.
en (de) naam van rivier
rangtelwoord + nominale zin
de derde (is) Chidekel
aanw.vnw + part.act
deze is gaand
vr.ev.cs.
oostelijk van Asjoer
st.cs.
en (de) rivier vierde
rangtelwoord + nominale zin
dát is Frath
narr. 3e.p.ev.
dan neemt God de Eeuwige
hi.narr.3e p. ev. xwn + suff. 3e p.ev.
de mens en hij laat hem rusten
18
!d,[e-!g:b. Hd'b.['l. l. Hr'm.v'l.W l.
in de tuin Eden + inf.cs. + suff 3e p.vr.ev.
om haar te bewerken (dienen)
+ inf.cs. + suff 3e p.vr.ev.
en om haar de bewaren
(hier
W ivm met tweemaal sjewa)
Gen 2:16
~yhil{a/ hw"hy> wc;y>w: pi.narr. 3e.p.ev. hwc ~d'a'h'-l[; rmoale l. + inf.cs. !G"h;-#[e lKomi lkeaTo lkoa' inf.abs + ipf. 2e p.mnl.ev. (versterking)
en gebiedt God de Eeuwige over de mens zeggend van al het geboomte van de hof zul je zeker eten
Gen 2:17
#[emeW [r'w" bAj t[;D;h; lk;ato al{ WNM,mi ~AyB. yKi WNM,mi ^l.k'a] tWmT' tAm
bumaf-letter + !mi + st.cs.
maar van de boom van de kennis van goed en kwaad
ipf. 2e p.mnl.ev.
niet zul je eten
zie deel 1. 20.1.3
daarvan want op de dag
e
inf.cs + suff 2 p.ev.
eten jij daarvan
e
inf.abs + ipf. 2 p.mnl.ev. (versterking) zul je zeker sterven
Gen 2:18
~yhil{a/ hw"hy> rm,aYOw: narr. 3e.p.ev. bAj-al{ nominale zin tAyh/ inf.cs. ADb;l. ~d'a'h' l. + db; + A rz<[e AL-Hf,[/a,
nominale zin ipf.1e p.ev. +
ADg>n
dg>n< + A
+
en God de Eeuwige zegt niet goed (is het) te zijn lett: voor alleen hem
de mens alleen (is)
l. + A
ik zal maken voor hem (een) hulp als zijn tegenover
lett: als tegenover hem
Gen 2:19
~yhil{a/ hw"hy> rc,YIw: hm'd'a]h'-!mi hd,F'h; tY:x;-lK' ~yIm;V'h; @A[-lK' taew> ~d'a'h'-la, abeY"w: tAar>li Al-ar'q.YI-hm; hY"x; vp,n< ~d'a'h' Amv. aWh
let op verschil met vers 7!
en God de Eeuwige formeert uit de grond al het levende van het veld en al het gevogelte van de hemel
e
hi.narr.3 p.mnl.ev.
en hij brengt tot de mens
inf.cs.
om te zien
e
ipf.3 p.mnl.ev.
hoe hij roept (noemt) hem de mens een levende ziel dat (is) zijn naam
Gen 1:20
19
tAmve ~d'a'h' ar'q.YIw: hm'heB.h;-lk'l. ~yIm;V'h; @A[l.W
tweemaal sjewa
hd,F'h; tY:x; lkol.W
tweemaal sjewa
ac'm'-al{ ~d'a'l.W
de mens roept uit de namen tot (voor) al het vee
tweemaal sjewa, pf. 3e p.mnl.ev.
ADg>n
en tot (voor) al het gevogelte van de hemel en tot (voor) al het levende van het veld maar voor de mens niet vindt hij een hulp als zijn tegenover
Gen 1:21
~yhil{a/ hw"hy> lPeY:w: ~d'a'h'-l[; hm'Der>T;
hi.narr. 3e p.ev.
lpn
dan laat God de Eeuwige vallen een verdovende slaap op de mens zodat hij inslaapt
!v'yYIw: narr. 3e p.ev. !vy tx;a; xQ;YIw: narr. 3e p.ev. xql wyt'[ol.C;mi !mi + [l'ce + wy ' rGOs.YIw: narr. 3e p.ev. hN"T,x.T; rf'B' tx;T; + suff 3e p.vr.ev.
en hij neemt een uit de zijden van hem en hij sluit vlees in plaats van haar (op haar plaats)
Gen 1:22
~yhil{a/ hw"hy> lPeY:w: ~d'a'h'-l[; hm'Der>T;
hi.narr. 3e p.ev.
lpn
dan laat God de Eeuwige vallen een verdovende slaap op de mens zodat hij inslaapt
!v'yYIw: narr. 3e p.ev. !vy tx;a; xQ;YIw: narr. 3e p.ev. xql wyt'[ol.C;mi !mi + [l'ce + wy ' rGOs.YIw: narr. 3e p.ev. hN"T,x.T; rf'B' tx;T; + suff 3e p.vr.ev.
en hij neemt een uit de zijden van hem en hij sluit vlees in plaats van haar (op haar plaats)
Gen 1:23
~d'a'h' rm,aYOw: ~[;P;h; tazO ym;c'[]me ~c,[, yrIf'B.mi rf'b'W tazOl. hV'ai areQ'yI vyaime yKi taZO-hx'q\lu
en de mens zei aanw.vnw + znw.vr.ev. uitdrukking
thans, nu/ditmaal/ dit is zij ditmaal/ zij is het nu/ NBV: eindelijk, een gelijke aan mij gebeente van mijn gebeente
bumaf-letter
en vlees uit mijn vlees tot deze (haar)
e
ni.impf.3 p.ev.
worde geroepen vrouw want uit een man e
qal.pass. of pu.pf 3 p.vr.ev.
20
is deze genomen
Gn 1:24
!Ke-l[; vyai-bz"[]y: AMai-ta,w> wybia'-ta, ATv.aiB. qb;d'w> Wyh'w> dx'a, rf'b'l. Gen 1:25
~h,ynEv. Wyh.YIw: ~yMiWr[] ATv.aiw> ~d'a'h' Wvv'Bot.yI al{w>
daarom e
qal.ipf. 3 p.mnl.ev.
zal verlaten een man
let op de uitgang van vader: ybia' staat is de st.cs + waw pf.cs. 3e p.mnl.ev.
zijn vader en moeder
pf.cs. 3e p.mnl.mv.
en aanhangen (aankleven, hechten aan) zijn vrouw en zij zullen zijn tot één vlees
narr. 3e p.mv. + st.cs + suff 3e p.mv.
en zij waren, zij tweeën
bnw.mv.
ongekleed, naakt de mens en zijn vrouw
vwB
e
hitpolel.ipf.3 p.mv.
en zij schaamden zich niet
2. Jes 5:1‐7 Vers 1
aN" hr'yvia'
ipf.1e p.ev.coh. = verl ipf (alleen 1e p. ev/mv) dydIy" st.cs. van + suff 1e p.ev.
ydIydIyli ydIAD tr;yvi hr'yvi st.cs. + dAD Amr>k;l. ydIydIyli hy"h' ~r,K, lett: was er aan !r,q,B. !m,v'-!B, uitdrukking
+ suff 1e p.ev.
laat ik toch zingen voor mijn geliefde een lied van mijn liefste over zijn wijngaard een wijngaard had mijn geliefde op een helling vruchtbaar
Vers 2
WhqeZ>[;y>w: WhleQ.s;y>w: qrefo Wh[eJ'YIw:
qz[ e e pi.narr. 3 p.ev. + suff 3 p.ev. lqs pi.narr. 3e p.ev. + suff 3e p.ev.
hij zuiverde hem van stenen
In de qal: stenigen. In de pi. ontstenigen en beplantte hem (met) edele narr. 3e p.ev. + suff 3e p.ev. [jn druif, rank e en hij bouwde narr. 3 p.ev. hnB
!b,YIw: AkAtB. lD'g>mi %w AB bcex' pf.3e.p.ev. wq;y>w: pi.narr. 3e p.ev. hwq ~ybin"[] tAf[]l; inf.cs. ~yviauB. f[;Y:w:
hij spitte hem om
een toren in zijn midden en ook een perskuip hij hakte in hem hij verwachtte
narr. 3e p.ev. + mv. van vauB'
Vers 3
21
om te maken (voort te brengen) druiven maar hij maakte (bracht voor) slechte druiven
hT'[;w> ~÷Il;v'Wry> bveAy hd'Why> vyaiw> an"-Wjp.vi ymir>K; !ybeW ynIyBe
vw + bw
maar nu!
(coll) part.act.mnl.ev.cs of abs! bvy (coll) ev.!
ingezetene (van) Jeruzalem
imp.qal.mnl.mv.
spreekt toch recht
en manvolk (ieder) van Juda tussen mij en tussen mijn wijngaard
Vers 4
tAf[]L;-hm; ymir>k;l. dA[ AB ytiyfi[' al{w> [;WDm;
vrg.vnw + vz + inf.cs vz/bw + vz + znw + suff 1 p.ev. e
vw+ontk + qal.pf. 1 p.ev. + vz + suff 3e p.ev. samentr. van hm' en [dIY," hoe + inlichten, vrg.vnw. van
ytiyWEqi ~ybin"[] tAf[]l;
wat te doen e
nog aan mijn wijngaard dat niet ik heb gedaan aan hem? waarom
[;Wdy
pi.pf. 1 p.ev. hwq: verdubbeling middelste wortelletter + aanhechting suffix met jod. vz + inf.cs. e
mocht ik hopen
qal.narr.impf. 3e p.ev.
lett: om te maken druiven dat hij zou voortbrengen druiven en bracht hij voort
mnl.mv. vauB'
stinkbessen
hT'[;w> aN"-h['ydIAa ~k,t.a, ynIa]-rv,a] tae ymir>k;l. hf,[o rseh' AtK'Wfm. r[eb'l. hy"h'w>
vw + bw
maar nu!
hi.impf. 1e p.ev.coh. [dy nota acc. + suff 2e p.mv.
laat ik toch doen weten
ArdeG> #roP' sm'r>mil. hy"h'w>
qal.inf.abs. + znw + suff 3e p.ev.
f[;Y:w: ~yviauB. Vers 5
u/jullie e
nota acc. + btr.vnw. + p.vnw 1 p.
wat ik
part.act + vz + znw. + suff. 1e p.ev.
ga doen aan mijn wijngaard
hi.inf.abs. rws znw. + suff 3e p.ev.
weghalen zijn doornhaag
e
pf.cs. 3 p.ev. + vz + pi.inf.cs.
en (dat) hij zal zijn (wordt) om kaal te plukken bressen slaan (in) zijn muur
pf.cs. 3e p.ev. + vz + znw.mnl.ev.
en (dat) hij zal zijn (wordt) tot vertrapping
vw + qal.impf. 1e p.ev. tyv + suff 3e p.ev. znw
ik zal hem stellen
Vers 6
Whteyvia]w: ht'b' rmeZ"yI al{ rde['yE al{w> hl'['w>
e
ontkenning + ni.impf. 3 p.mnl.ev. let op kenmerken: kamets + dageesj forte in eerste wortelletter (van ni) ontkenning + ni.impf. 3e p.mnl.ev. qal.pf.cs. 3e p.ev.
22
(een) wildernis niet wordt hij gesnoeid en niet wordt hij behakt (omgraven) en omhoog klimmen (oprukken)
tyIv'w" rymiv' ~ybi['h, l[;w> hW
zal doorn en distel
vw + vz + znw.mnl.mv
en over de wolken
e
pi.impf. 1 p.ev.
zal ik gebieden
vz. (!mi+ hi.inf.cs. vz + suff 3e p.ev. + znw.
lett: ver van laten regenen, dus: niet te laten regenen over hem regen
~r,k, yKi tAab'c. hw"hy> laer'f.yI tyBe hd'Why> vyaiw> [j;n> wy['Wv[]v;
st.cs!
want de wijngaard van
wq;y>w: jP'v.mil. xP'f.mi hNEhiw> hq'd'c.li hq'['c. hNEhiw>
pi.narr. 3e p.ev. van hwq
rj'm' wyl'[' Vers 7
+ 2x znw
de Eeuwige van de heirscharen nominale zin
is het huis van Israël en het manvolk van Juda
znw.mnl.ev.
de planting van e
znw.mnl.mv.cs. + suff 3 p.ev. afgeleid van[[f
hij mocht hopen op recht en zie (ophoping van) onrecht op gerechtigheid en zie geschreeuw !
OEFENING VAN DE STUDIEDAG VAN 1 MAART JL: Gen 16 vers 1 2 3
4
5
werkwoord
wortel
hd'l.y" rm,aTow: ynIr;c'[] td,L,mi aBo hn
dly rma rc[ dly awB hnB [mv xql bvy !tn awB hrh har llq !tn hrh llq
zijn verlustiging
grammatica pf. 3e p.vr.ev. qal ipf.cons. 3e p.vr.ev. qal. pf. 3e.p.mnl.ev. + suffix 1e p.ev. inf.cs. + !mi gbw.mnl.ev. qal ipf. 1e p.ev. ni. ipf.cons. 3e p.mnl.ev. qal. ipf.cons. 3e p.vr.ev. qal. inf.cs. + l. ipf.cons. 3e p.vr.ev. qal. ipf.cons. 3e p.mnl.ev. qal. ipf.cons. 3e p.vr.ev. qal. ipf.cons. 3e p.vr.ev. qal. ipf.cons. 3e p.vr.ev. qal. pf. 1e p.ev. qal pf. 3e p.vr.ev. qal ipf.cons. 1e p.vr.ev. qal.
23
6
7 8
9 10
11
12 13
14 15
16
jPov.yI rm,aYOw: yfi[] h'N<[;T.w: xr;b.Tiw: Ha'c'm.YIw: rm;aYOw: tab' ykilete tx;r;Bo ybiWv yNI[;t.hiw> hB'r>h; hB,r>a; rpeS'yI T.d>l;yOw> tar'q'w> [m;v' hy
jpv rma hf[ hn[ xrB acm rma awB %lh xrB bwv hn[ hbr hbr rps dly arq [mv hyh !kv arq rbD rma har har arq dly arq dly dly
ipf. 3e p.mnl.ev. juss (in betekenis) ipf.cons. 3e p.mnl.ev. qal. gbw.vr.ev. ipf.cons. 3e p.vr.ev. pi. + suffix 3e.p.vr.ev. ipf.cons. 3e p.vr.ev. qal. ipf.cons. 3e p.mnl.ev. qal. + suffix 3e.p.vr.ev. ipf.cons. 3e p.mnl.ev. qal. pf. 2e p.vr.ev. qal ipf. 2e p.vr.ev. qal part.act.vr.ev. gbw.vr.ev. gbw.vr.ev. hitp. if.abs.hi. ipf. 1e p.ev.hi. ipf. 3e p.mnl.ev.ni pf.cons. 2e p.vr.ev. qal pf.cons. 2e p.vr.ev. qal pf. 3e p.mnl.ev. qal ipf. 3e p.mnl.ev. qal ipf. 3e p.mnl.ev. qal ipf.cons. 3e p.vr.ev. qal part.act.mnl.ev. qal pf. 3e p.vr.ev. qal pf. 1e p.ev. qal part.act.mnl.ev.cs. + suffix 1e p.ev. pf. 3e p.mnl.ev. qal ipf.cons. 3e p.vr.ev. qal ipf.cons. 3e p.mnl.ev. qal pf. 3e p.vr.ev. qal inf.cons. qal + B.
TIJDELIJK STOPZETTEN VAN DE STUDIE
Het kan gebeuren dat je enthousiast begint met de studie van Bijbels Hebreeuws. Maar door diverse omstandig‐ heden stokt de studie ineens. Je kunt steeds minder tijd vrij maken, omdat andere zaken ook belangrijk zijn. In dat geval kun je de studie tijdelijk stopzetten tot een tijdstip dat je er waarschijnlijk weer wel aan toe zult komen. Als je dit schriftelijk of per e‐mail aan mij meldt, telt de termijn die je stopt, niet mee in de periode van 4 jaar, waar‐ voor je in het begin hebt betaald. Als je weer begint met je studie moet je het weer wel melden. De periode dat de studie stil ligt moet wel minstens 6 maanden zijn.
24