NIEUWSBRIEF Nieuwsbrief 5, 2014
Dankzij de sponsorbijdrage van onderstaande bedrijven kan de NVSHV een aantal van haar activiteiten realiseren.
Eerste Nederlandse patiënt met Mers
Op 13 mei hebben het RIVM en het Erasmus MC voor het eerst een infectie met het MERS-coronavirus vastgesteld bij een Nederlandse patiënt. Hij raakte besmet tijdens een bezoek aan Saoedi-Arabië en is op dit moment opgenomen in het Medisch Centrum Haaglanden locatie Westeinde. Hier wordt de patiënt in strikte isolatie verpleegd. Zijn gezondheidstoestand is stabiel. Alle mensen die contact hebben gehad met de patiënt worden in kaart gebracht. Van deze personen wordt de gezondheidstoestand in de gaten gehouden. MERS-infecties kunnen ernstige luchtwegklachten veroorzaken, vooral bij mensen met andere gezondheidsproblemen. Ook kunnen diarreeklachten voorkomen. Mens-op-mensoverdracht van het MERS-coronavirus komt weinig voor, behalve bij nauw contact met patiënten en bij onbeschermde verpleging van ernstig zieke personen. Sinds 2012 is er een uitbraak van het nieuwe MERS-coronavirus (Middle East Respiratory Syndrome) in het Midden-Oosten. Inmiddels zijn ruim 500 patiënten in het Midden-Oosten gemeld bij de Wereldgezondheidsorganisatie. In april en mei 2014 is er een forse toename in het
aantal meldingen in het Midden-Oosten. Verreweg de meeste meldingen komen uit deze regio (vooral Saoedi-Arabië, maar ook Qatar, Jordanië, Oman, Jemen en Verenigde Arabische Emiraten). Sinds vorig jaar zijn er ook enkele patiënten vastgesteld in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Italië, Griekenland, Filippijnen, Maleisië, Koeweit, Tunesië, Duitsland, Egypte en de Verenigde Staten. Dit waren reizigers die besmet zijn geraakt in het Midden-Oosten. Het is niet onverwachts dat er nu ook een patiënt in Nederland is. MERS-coronavirus was daarom al een meldingsplichtige infectieziekte. Bron RIVM
Commentaar Zorgmanager SEH MC Haaglanden
De patiënt is via de huisartsenpost binnengekomen. We hadden al een aantal Mekka-gangers gezien. De huisarts heeft overlegd met de infectioloog van het ziekenhuis. De patiënt is bij binnenkomst op de SEH direct geïsoleerd en ook bij opname in quarantaine gegaan. Alle medewerkers die voor hem gezorgd hebben, moeten zich tweemaal per dag temperaturen en een 0-serum laten afnemen. MERS is een zogenaamde A-ziekte, toen de uitslag van de kweek bekend werd, is de GGD geïnformeerd en het RIVM op de hoogte gesteld. Tot nu toe heeft geen van de medewerkers koorts ontwikkeld.
Zelfverwijzers jagen zorgkosten op Tienduizenden patiënten laten zich in het ziekenhuis behandelen terwijl dit bij de huisarts tot tien keer goedkoper kan. Dat meldt de Volkskrant op basis van de openbaarmaking van de gegevens uit het DBC Informatiesysteem (DIS) door DBC Onderhoud. Het gaat om patiënten die zich met kleine problemen bij het ziekenhuis melden, terwijl ze eigenlijk naar een huisarts of huisartsenpost moeten. Het betreft bijvoorbeeld het hechten van een wond (405 euro), het stelpen van een bloedneus (410 euro) of het plaatsen een spiraaltje (505 euro). In 2012 lieten ruim 60 duizend patiënten een wond hechten en ontsmetten in het ziekenhuis, nog eens 21 duizend patiënten kregen in het ziekenhuis voor gemiddeld 165 euro een hechtpleister opgeplakt. Met de openbaarmaking van de behandelprijzen hoopt DBC Onderhoud patiënten kostenbewuster te maken. Ook verwacht DBC Onderhoud dat meer transparantie van belang kan zijn voor de onderhandelingen tussen ziekenhuizen en verzekeraars. Tot nu toe waren gegevens over prijzen, aantal behandelingen en omzet alleen in te zien met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur. Wat patiënten zich niet realiseren is dat ze met een behandeling in het ziekenhuis niet alleen de zorgkosten opjagen, maar vaak ook een dief van hun eigen portemonnee zijn. Vanwege het eigen risico van 360 euro betaalt de patiënt een eenvoudige behandeling vaak volledig uit eigen zak. Om die reden hebben veel ziekenhuizen al waarschuwingen opgehangen dat de kosten voor behandelingen op de spoedeisende hulp hoger zijn dan bij de huisarts.
Open DIS-data Alle Nederlandse ziekenhuizen en zelfstandige klinieken sturen hun behandeldata naar DBC-Onderhoud. Daarmee beschikt DBC-Onderhoud over het meest volledige overzicht van alle behandeltrajecten in de
tweedelijns zorg. Deze data zijn deels te raadplegen in het kader van de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB). De nieuwe site http://www. opendisdata.nl maakt deze openbare data voor iedereen toegankelijk. De data bevatten geen individuele patiëntgegevens.
Patiënten krijgen meer inzicht in prijzen en behandelingen Bron: www.dbconderhoud.nl Chrit van Ewijk, bestuurder DBC-Onderhoud: “Het verzamelen en vergelijken van data is niet meer weg te denken uit de gezondheidszorg. Wij hebben in de afgelopen 10 jaar een schat aan informatie over behandeltrajecten opgebouwd. Deze informatie is relevant voor alle spelers in het zorgveld. Zorgverleners en zorgverzekeraars kunnen hiermee onderling het gesprek aangaan over hun aanpak van een bepaalde behandeling. Maar ook consumenten willen meer inzicht hebben in de zorgprestaties van een ziekenhuis. Met deze site zetten we een enorme stap vooruit om data te ontsluiten die laten zien hoe vaak bepaalde diagnoses voorkomen, welke zorgproducten bij deze diagnose worden ingezet en wat de gemiddelde prijs daarvoor is. Zo wordt de ‘black box’ van de ziekenhuiszorg in het verleden steeds meer een glazen huis.” Staar De site laat bijvoorbeeld zien dat de diagnose staar bij het specialisme oogheelkunde de meest voorkomende diagnose in Nederland is. In 2012 kwamen circa 143 .000 patiënten met deze diagnose bij een ziekenhuis. Hiervan kregen een kleine 80.000 patiënten een operatie, met een gemiddelde prijs van 1225 euro. Na staar zijn de drie meest voorkomende diagnoses hartklachten (cardiologie) , huidkanker (dermatologie), en middenoorontsteking (KNO). De grootse omzet werd in 2012 gemaakt bij het specialisme verloskunde en gynaecologie voor bevallingen. Daarna zorgen versleten knieën (orthopedie) en dialyse (interne geneeskunde) voor de grootste omzet. Gemiddelde prijzen Naast de volledigheid van de informatie onderscheidt de site zich van andere databestanden door het feit dat de informatie iedere maand wordt geactualiseerd op basis van nieuwe gegevens die de ziekenhuizen aanleveren. Daarnaast geeft DBC-Onderhoud met deze site de gemiddelde verkoopprijzen van alle behandelingen weer en niet de zogeheten passanten-tarieven (prijzen die ziekenhuizen hanteren voor mensen zonder een zorgverzekering zoals bv toeristen). Die passantentarieven kunnen afwijken van de reguliere verkoopprijzen en laten veel meer prijsvariatie zien tussen ziekenhuizen dan de gemiddelde verkoopprijzen. Professionele gebruikers De site richt zich in eerste instantie op professionele gebruikers die in enige mate vertrouwd zijn met de DBC systematiek, zoals zorgverzekeraars en zorginstellingen. Deze kunnen de informatie gebruiken om hun eigen zorg te vergelijken met de landelijke geleverde zorg. DBC-Onderhoud wil daarnaast aansluiting zoeken bij andere initiatieven die erop gericht zijn ook patiënten meer inzicht te bieden in prijzen en behandelingen. Eigen risico De site geeft geen marktgevoelige informatie van individuele zorgaanbieders weer maar beperkt zich tot landelijke, gemiddelde verkoopprij-
zen. Bovendien gaat het om in het verleden overeengekomen prijzen die af kunnen wijken van actuele afspraken tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders. Het biedt consumenten wel een goede indicatie van de gemiddelde prijzen van behandelingen Door de verhoging van het eigen risico hebben patiënten een steeds groter (eigen) belang om ook op de prijs van een medische behandelingen te letten. DIS Het DBC Informatiesysteem (DIS) ontvangt en beheert informatie over alle behandel-trajecten in ziekenhuizen, ggz en revalidatiezorg. Zorgaanbieders zijn wettelijk verplicht om deze data aan te leveren. Bij het beheer van deze data wordt de privacy maximaal gewaarborgd. De data zijn door de zorgaanbieders en een intermediaire organisatie versleuteld, en niet terug te leiden tot individuele patiënten of instellingen. Het is nu al mogelijk om op basis van de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) informatieverzoeken rond deze data in te dienen. DBC-Onderhoud maakt nu de volgende stap door alle WOB-data actief te ontsluiten
Nevenbevindingen tonen leemte in regels diagnostiek Zorgverleners moeten meer oog hebben voor negatieve nevenbevindingen van diagnostiek en de hiermee gemoeide consequenties. Dat constateert de Gezondheidsraad in een signalerend advies aan de minister van Volksgezondheid. De raad pleit onder meer voor concrete richtlijnen voor professionals. De Gezondheidsraad merkt op dat artsen steeds meer mogelijkheden krijgen om patiënten diagnostisch te onderzoeken. Dit komt met name door ontwikkelingen op het gebied van de beeldvormende technieken en de genetica. Hoewel dit de kwaliteit van de diagnostiek ten goede komt, treden ook steeds vaker medische bevindingen aan het licht die los staan van de oorspronkelijke klacht. Als het gaat om een behandelbaar gezondheidsprobleem gaat, kunnen zulke nevenbevindingen voordelig zijn voor de patiënt. Is dat niet het geval, dan kan die kennis het leven van de patiënt ernstig belasten. Daarmee rijst de vraag welke bevindingen wel of juist niet met de patiënt moeten worden gedeeld, zo stelt de Gezondheidsraad. Kader In het advies schetst de Gezondheidsraad een ethisch -juridisch kader voor het verantwoord omgaan met nevenbevindingen in de klinische praktijk. Zo wordt duidelijk waar artsen op moeten letten en welke bevindingen zij aan hun patiënten moeten meedelen. Well vindt de Gezondheidsraad dat de verschil-
lende beroepsgroepen een en ander concreter dienen uit te werken, aangezien het onderwerp nu nog grotendeels ontbreekt in afspraken en richtlijnen. Ook in het onderwijs, de opleiding en de bij- en nascholing moet meer aandacht komen voor de problematische kant van de diagnostiek. Niet-weten Daarnaast zullen artsen patiënten voorafgaand aan diagnostisch onderzoek moeten informeren over de kans op nevenbevindingen. Daarbij hoort de patiënt nadrukkelijk de gelegenheid te krijgen een beroep te doen op zijn recht op ‘niet-weten’. Dat recht dient een arts te respecteren, tenzij het medisch belang voor de patiënt of een ander zich daar evident tegen verzet. De publicatie ‘Nevenbevindingen bij diagnostiek in de patiëntenzorg’ (nr. 2014/13) is te downloaden van www.gr.nl. Nadere inlichtingen verstrekt Eert Schoten, tel. 06 46 23 69 98, e-mail:
[email protected].
Delirium blijkt eenvoudig te meten Via een eenvoudige EEG-meting is het mogelijk bij patiënten objectief en snel delirium (acute verwardheid), vast te stellen. Dat blijkt uit het promotie¬onderzoek van Willemijn van der Kooi van het UMC Utrecht. Het UMC Utrecht heeft het idee gepatenteerd en werkt aan de commerciële toepassing. Delirium is een – tijdelijke – vorm van acute, ernstige verwardheid en treedt op bij ongeveer de helft van de IC-patiënten en bij een kwart van alle oudere ziekenhuispatiënten. Het verlengt de IC-opname gemiddeld met meer dan een week en vergroot de kans op overlijden. Momenteel wordt er gescreend met vragenlijsten. Daardoor missen zorgverleners echter ongeveer de helft van de deliriumgevallen, waardoor de behandeling vaak te laat begint. In haar promotieonderzoek ontdekte technisch geneeskundige Willemijn van der Kooi dat met een eenvoudige EEG-meting goed onderscheid gemaakt kan worden tussen patiënten met en zonder delirium. Ze vergeleek 26 deliriumpatiënten met bijna evenveel andere patiënten. Het patroon van hersengolven bij deliriumpatiënten blijkt trager en onregelmatiger te zijn. Simpele meting Deze vinding betekent dat de ongrijpbare hersenaandoening snel en objectief vast te stellen is via een meting van de elektrische activiteit van de hersenen. Bovendien blijkt het mogelijk te zijn om de mate delirium vast te stellen via een simpele EEG-meting met slechts 3 in plaats van 21 elektrodeplakkers. Het resultaat is in één minuut duidelijk. Het UMC Utrecht wil deze resultaten nu gebruiken om een meetinstrument voor delirium op de markt te brengen. Het instrument zal bestaan uit een hoofdband met enkele elektroden en een kastje zo groot als een mobiele telefoon om de deliriumwaarde op af te lezen. Het instrument geeft met een getal de ernst van delirium aan. Het algoritme dat dit berekent uit de EEG-meting is gepatenteerd, net als de precieze plaatsing van de elektroden op het hoofd. Met het instrument kunnen verpleegkundigen de meting doen. Grootschalig onderzoek met prototype Met het prototype start binnenkort een grootschalig vervolgonderzoek in drie Nederlandse en een Duits ziekenhuis met ruim 150 patiënten. Neuroloog-intensivist en delirium-specialist dr. Arjen Slooter leidt het onderzoek en begeleidde ook het promotieonderzoek. “Delirium is een ondergewaardeerde maar ernstige ziekte die veel patiënten treft, vooral op de intensive care”, vertelt Slooter. “Jammer genoeg hebben veel artsen weinig oog voor de ziekte, omdat het pas optreedt in het
ziekenhuis ná bijvoorbeeld een hartoperatie of ongeluk. De aandacht van de arts gaat vooral uit naar de reden van de ziekenhuisopname.” De behandeling van delirium bestaat in de eerste plaats uit het aanpakken van de oorzaak, een onderliggende ziekte of bepaalde medicatie. Daarnaast is het belangrijk de oriëntatie van de patiënt te verbeteren en de patiënt zo snel mogelijk te laten bewegen en uit bed te laten komen. In ernstige gevallen schrijven artsen antipsychotische medicatie voor. Even eenvoudig als bloeddrukmeter Innovatie experts van Pontes Medical helpen Slooter en collega’s bij de commerciële ontwikkeling en implementatie in de zorg. Medische technologen en het Leidse bedrijf npk design ontwerpen het nieuwe meetsysteem, dat even eenvoudig in gebruik moet worden als een bloeddrukmeter.
HOOFDSPONSOREN NVT Biomet Pro Motion Medical Stryker Nederland DePuy Synthes
VOOR UW AGENDA >
V ri jd a g
14 n o v
ember L a g e rh u is Debat NVT-NV O T : P a rt
Two
!
13 & 14 NOVEMBER 2014
WWW.TRAUMA.NL DEADLINE INZENDING VRIJE VOORDRACHTEN EN/OF POSTERS: 14 JULI 2014 Voor de instructies verwijzen wij naar de website: www.trauma.nl
TOPICS NVSHV
vrijdag 14 november
• SEDATIETECHNIEKEN (PSA) OP DE SEH • HERKENNING VAN OUDERENMISHANDELING • MASSAAL BLOEDVERLIES BIJ TRAUMA • DAG MEE MET HET MMT • TRAUMA QUIZ
DE CONGRESCOMMISSIE heeft ook dit jaar weer een raamwerk gecreëerd om de twee Traumadagen tot een succes te maken. Mooie & enthousiaste battles, gelegenheid voor vrije voordrachten en nationaal en internationaal gerenommeerde keynote sprekers zullen deze twee dagen onvergetelijk maken! DE KEYNOTES: Prof. dr. David L. Helfet uit New York en Prof. dr. Hans Zwipp uit Dresden mag u zeker niet missen! Het Lagerhuis Debat op vrijdag zal een vervolg worden op 2012 en u meenemen in de toekomst van de NVT en NVOT.
KEYNOTES
• PROF. DR. DAVID L. HELFET (NEW YORK)
• PROF. DR. HANS ZWIPP (DRESDEN)
PARALLEL PROGRAMMA: - DONDERDAG 13 NOVEMBER Landelijke Vereniging van Operatieassistenten (LVO)
- VRIJDAG 14 NOVEMBER Nederlandse Vereniging Spoedeisende Hulp Verpleegkundigen (NVSHV)
CONGRESSECRETARIAAT
Conference Management > T +31 (0)343 51 18 51 -
[email protected] - www.trauma.nl
MEER INFORMATIE Dit is een korte weergave van de twee traumadagen, voor meer informatie verwijzen wij u naar: www.trauma.nl
MAJORSPONSOREN NVT Mathys Orthopaedics Smith & Nephew
Ontwerp: geraldontwerpt.nl (Gerald Vruggink)
TRAUMADAGEN 14
Technisch geneeskundige Willemijn van der Kooi promoveerde op 15 mei aan het UMC Utrecht. Tijdens de Intensivistendagen 2014 van de Nederlandse vereniging voor Intensive Care kreeg Van der Kooi de prijs voor beste ‘oral presentation’ over haar onderzoek.