Nieuwsbrief 2011-2 Inhoud 1) Buitenlandvergoedingen vanaf 1 april 2011 ............................................. 1 2) Geen belastingaangifte meer voor 725.000 burgers ..................................... 1 3) Verlaagd BTW-tarief inzake renovatie en herstel van privé-woningen wordt definitief ................................................. 2 4) Regeling forfaitaire buitenlandvergoeding ook van toepassing op internationaal transport 2 5) Verhoogde eenmalige investeringsaftrek voor beveiliging van bedrijfsvoertuigen .................................. 3 6) Wachttijden en BTW ....................... 4 7) Bankgeheim : quo vadis ? .............. 4 8) Fiscaal identificatienummer .......... 5 1) Buitenlandvergoedingen april 2011
vanaf
1
In het Belgisch Staatsblad van 9 mei 2011 werd de aangepaste lijst gepubliceerd van de forfaitaire dagvergoedingen die de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken aan zijn personeelsleden toekent voor buitenlandse opdrachten. De vermelde bedragen voor ambtenaren van categorie 1 zijn ook van toepassing voor werknemers en bedrijfsleiders uit de privé-sector (art. 30 WIB 92). Bovendien gelden zij ook voor werknemers uit de transportsector die tijdens internationale verplaatsingen een verplichte rusttijd in het buitenland moeten nemen (circulaire van 15 april 2011 – zie item 4 in deze nieuwsbrief). De forfaitaire verblijfsvergoedingen worden door de fiscus beschouwd als zijnde vastgesteld 'overeenkomstig
Nieuwsbrief 2011-2
ernstige normen', en mogen door de werkgever dan ook fiscaal veilig worden toegekend voor buitenlandse dienstreizen als 'kosten eigen aan de werkgever'. De verblijfsvergoedingen worden per land vastgesteld en jaarlijks aangepast. De nieuwe lijst is geldig vanaf 1 april 2011. U vindt de volledige lijst op onze website onder de rubriek ‘actualiteit’. Een verkorte lijst vindt u in het fiscaal zakboekje 2011 – personenbelasting. 2) Geen belastingaangifte meer voor 725.000 burgers De FOD Financiën zal dit jaar 725.000 ‘voorstellen van vereenvoudigde aangifte’ in de personenbelasting versturen. Zij bezorgt de geselecteerde belastingplichtigen een brief met de melding dat zij dit jaar geen belastingaangifte meer moeten invullen. Bij de brief zit een voorstel van aangifte met alle gegevens waarover de Administratie beschikt en een gedetailleerde berekening van de te betalen of terug te krijgen belasting. De betrokken belastingplichtige heeft via het toegevoegde antwoordblad tot 30 juni 2011 de tijd om eventuele correcties of toevoegingen door te sturen naar de bevoegde taxatiedienst (voor aanpassingen of toevoegingen via Tax On Web is de datum vastgelegd op 15 juli 2011). De Administratie zal deze verbeteringen of toevoeging onderzoeken om een uiteindelijke aanslag te kunnen vestigen. Als de belastingplichtige niet reageert binnen de gestelde termijn, beschouwt de Administratie het voorstel als correct en volledig en wordt de aanslag op basis van dit voorstel gevestigd. De afrekening (het aanslagbiljet) zal voor deze belastingplichtigen al in
6/6/2011
1/5
september 2011 in de bus vallen. (Bron : FOD Financiën – 4 mei 2011)
transportsector worden toegekend aan chauffeurs die internationale verplaatsingen maken, ‘ter compensatie
Mocht u zo’n voorstel van vereenvoudigde aangifte ontvangen hebben en mocht u bepaalde wijzigingen willen laten opnemen, aarzel niet om ons tijdig hiervoor te contacteren !
van de extra kosten die voortvloeien uit het mobiele karakter van hun beroepsactiviteit’.
3) Verlaagd BTW-tarief inzake renovatie en herstel van privé-woningen wordt definitief De regering van lopende zaken heeft een ontwerp van programmawet ingediend bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers waarin een belangrijke maatregel voor de bouwsector is opgenomen. Uit dat ontwerp blijkt dat de regering de bedoeling heeft de toepassing van het verlaagde BTW-tarief van 6 % inzake de renovatie van privé-woningen (woningen ouder dan 5 jaar) definitief te maken vanaf 30 juni 2011. Sinds jaar en dag betrof deze regeling slechts een tijdelijke maatregel die regelmatig werd verlengd. De laatste verlenging loopt nu af op 30 juni 2011. De bouwsector werd reeds enkele maanden geleden op de hoogte gebracht van de intentie van de regering om deze maatregel te treffen. Het definitief worden van deze maatregel is mogelijk geworden door een recente wijziging van de Europese regels. 4) Regeling forfaitaire buitenlandvergoeding ook van toepassing op internationaal transport De Administratie heeft een circulaire gepubliceerd die gewijd is aan het belastingstelsel van de diverse forfaitaire vergoedingen die in de
Nieuwsbrief 2011-2
De betrokken chauffeurs maken al aanspraak op een ARAB- en een verblijfsvergoeding toegekend overeenkomstig de bepalingen van de C.A.O. van 26 november 2009. Het betreft hier forfaitaire vergoedingen waarvan wordt aanvaard dat zij op basis van ernstige en met elkaar overeenstemmende normen zijn vastgesteld. Die vergoedingen worden fiscaal aangemerkt als de terugbetaling van eigen kosten van de werkgever of vennootschap en zijn niet als een bezoldiging van werknemers, respectievelijk bedrijfsleiders aan te merken. De circulaire voorziet in een extra forfaitaire vergoeding, boven ARAB- en verblijfsvergoeding. Wanneer de chauffeur verplicht is om zijn dagelijkse of zijn wekelijkse rusttijd in het buitenland te nemen, kunnen aanvullende vergoedingen bovenop de ARABen verblijfsvergoeding kwalificeren als ‘kosten eigen aan de werkgever’, voor zover aan de volgende voorwaarden is voldaan : - De aanvullende vergoeding wordt toegekend om extra kosten te dekken die het nemen van de dagelijkse of wekelijkse rust in het buitenland met zich meebrengt en wordt dan ook verbonden aan het nemen van die rust. - Het totaalbedrag van de aan de betrokken chauffeurs toegekende vergoedingen mag niet meer bedragen dan het door de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking gehanteerde forfaitair bedrag van de verblijfsvergoeding voor officiële
6/6/2011
2/5
opdrachten naar het buitenland voor ambtenaren die behoren tot de ‘carrière hoofdbestuur’. De door de FOD gehanteerde bedragen gelden dus als maximumbedragen, waarvan de volgende vergoedingen moeten worden afgetrokken : - ARAB-vergoedingen; - verblijfsvergoedingen; - maaltijdvergoedingen (incl. maaltijdcheques); - vergoedingen voor andere kleine onkosten (bv. taxikosten). Rechtstreeks door de werkgever ten laste genomen of terugbetaalde logementskosten moeten niet afgetrokken worden van het maximumbedrag van de forfaitaire vergoeding. Dat geldt ook voor kosten die geen verband houden met de leef- en werkomstandigheden van de chauffeur zelf, zoals péagekosten, parkingkosten voor de vrachtwagen,… die afzonderlijk worden vergoed tegen voorlegging van bewijsstukken. Bij een meervoudige bemanning gelden de bovenvermelde principes per chauffeur. In de circulaire zijn een aantal praktische voorbeelden opgenomen. 5) Verhoogde eenmalige investeringsaftrek voor beveiliging van bedrijfsvoertuigen Een verhoogde investeringsaftrek van 20,5 % kan worden verkregen voor investeringen in materiële vaste activa die dienen voor de beveiliging van de beroepslokalen en hun inhoud, evenals voor investeringen met betrekking tot de beveiliging van bedrijfsvoertuigen (type bulldozers, vrachtwagens, opleggers, autobussen, enz.), zoals bv. de installatie van 'volgsystemen' (track- en tracingsystemen voor voertuigen).
Nieuwsbrief 2011-2
De verhoogde investeringsaftrek is enkel van toepassing wanneer de investeringen worden gedaan door een binnenlandse KMO-vennootschap. Het moet gaan om vennootschappen die : - hetzij voldoen aan de voorwaarden van artikel 201, eerste lid, 1°, WIB 92, nl. waarvan de aandelen voor meer dan de helft toebehoren aan één of meerdere natuurlijke personen die de meerderheid van het stemrecht vertegenwoordigen, - hetzij voldoen aan de in art. 15 van het Wetboek van Vennootschappen bepaalde criteria voor ‘kleine’ vennootschappen. Deze criteria moeten worden beoordeeld voor het aanslagjaar dat verbonden is aan het belastbaar tijdperk waarin de vaste activa zijn verkregen of tot stand gebracht. Onder bedrijfsvoertuig wordt verstaan : a) voertuigen aangewend voor bezoldigd personenvervoer, met name autobussen, autocars en de autovoertuigen die uitsluitend worden aangewend hetzij tot een taxidienst, hetzij tot een verhuring met bestuurder, b) voertuigen aangewend voor goederenvervoer, met name trekkers en vrachtwagens, en aanhangwagens en opleggers met een maximum toegelaten massa van 4 ton. Het moet gaan om investeringen in materieel dat de toegang tot bedrijfsvoertuigen door misdadigers detecteert, verhindert of vertraagt of hun vlucht na het plegen van een strafbaar feit vertraagt, namelijk : a) immobilisatiesystemen die het starten van het bedrijfsvoertuig beletten; b) alarmsystemen die de inbraak of geweldsuitoefening in het bedrijfsvoertuig detecteren,
6/6/2011
3/5
c) alarmsystemen die door de chauffeur van het bedrijfsvoertuig kunnen worden ingeschakeld bij het opmerken van een poging tot inbraak of geweldpleging, d) nadiefstalsystemen die erop gericht zijn te verhinderen dat een gestolen voertuig verdwijnt of die een gestolen bedrijfsvoertuig kunnen positioneren en volgen, e) sloten en andere beveiligingssystemen die de toegang tot het bedrijfsvoertuig verhinderen of vertragen. De technische voorwaarden waaraan de materiële vaste activa moeten voldoen worden gespecificeerd in een bijzondere bijlage van het KB/WIB 92. De verklaringen die de installateur op de factuur moet vermelden, worden daar eveneens vastgelegd. 6) Wachttijden en BTW Transportbedrijven factureren soms een vergoeding voor de wachttijd die hun vrachtwagens en chauffeurs hebben moeten ondergaan in het kader van vervoerprestaties. Moet op deze vergoedingen BTW worden aangerekend ? De vergoeding voor de wachttijd heeft de aard van een schadevergoeding. De facturering en doorfacturering kan bijgevolg gebeuren zonder BTW, schadevergoedingen behoren immers niet tot de maatstaf van heffing. Vergelijk met de BTW-handleiding waarin als schadevergoeding wordt aangemerkt : - de wachtkosten die door de NMBS van de klant worden gevorderd wegens het niet tijdig lossen van de spoorwagens, - de kosten die een leverancier van stortklaar beton van de klant vordert wegens het stilleggen van het
Nieuwsbrief 2011-2
leveringsmaterieel wanneer dit langer op de bouwplaats moet blijven dan de tijd die voor het storten bepaald is. 7) Bankgeheim : quo vadis ? In de laatste programmawet werd een aanpassing op de regeling van het bankgeheim opgenomen. In ruil hiervoor wordt de mogelijkheid geboden om in geval van fraude tot een minnelijke schikking te komen. Hierover was tot op heden geen rechtszeker juridisch kader. België moest immers de stempel ‘belastingparadijs’ kwijt geraken. Dit lukte niet zonder een versoepeling van de mogelijkheden tot informatieuitwisseling en, dus het doorbreken van het bankgeheim onder bepaalde omstandigheden. En wat buitenlandse autoriteiten ten aanzien van Belgische banken zullen kunnen, moeten uiteraard Belgische autoriteiten ook kunnen. In bepaalde omstandigheden kon het bankgeheim in België reeds doorbroken worden (nl. bij overlijden, bij bezwaar, invordering door de Ontvanger, enz...). De verdere afbrokkeling situeert zich nu voornamelijk. binnen de taxatiefase. De toegankelijkheid van de bankgegevens kan enkel in welbepaalde omstandigheden. Zo moeten er : 1. ofwel aanwijzingen zijn van fiscale fraude, 2. ofwel een vraag zijn vanwege het buitenland om bijstand, 3. ofwel het voornemen bestaan om een indiciaire taxatie (de ‘tekenen en indiciën’) te vestigen. Vooral dit laatste lijkt verregaand, temeer daar het bestaan van een indiciair tekort op zichzelf door de rechtspraak niet eens als een aanwijzing van fraude wordt beschouwd. In elk geval kunnen hierover vele betwistingen worden verwacht.
6/6/2011
4/5
Enkel de Gewestelijke Directeur der Belastingen (of een hogere ambtenaar) kan de toelating geven om de bankgegevens op te vragen. Daarnaast kan de fiscale administratie enkel bankgegevens opvragen als ze vooraf de belastingplichtige hierom verzocht heeft (tenzij de ‘rechten van de Schatkist in gevaar verkeren’). Slotstuk van de regeling wordt bovendien een centrale gegevensbank die opgericht wordt binnen de schoot van de Nationale Bank. Deze zal een lijst bevatten van alle Belgische bankrekeningen. Daaraan gekoppeld is de mogelijkheid ingevoerd om een minnelijke schikking mogelijk te maken voor misdrijven die doorgaans met fiscale fraude gepaard gaan, zoals witwassen, valsheid in geschrifte, het vormen van een criminele organisatie, … De nieuwe regeling treedt in werking vanaf 1 juli 2011.
Deze maatregel treedt in werking vanaf 1 januari 2012.
En tenslotte … Op zaterdag 25 juni 2011 vindt de officiële opening plaats van onze nieuwe kantoren te Genk. Dit evenement vindt plaats van 15h00 – 19h00. Graag nodigen wij u van harte uit om even een kijkje te komen nemen in onze nieuwe werkomgeving. Adres : Jaarbeurslaan 21 bus 41 te Genk Tel. : 089/305 340 Fax : 089/656 172 (tegenover de Limburghal).
8) Fiscaal identificatienummer In de laatste programmawet werd opgenomen dat door de Administratie der Directe Belastingen een fiscaal identificatienummer wordt toegekend aan elke belastingplichtige. Gelukkig is dat niet een volledig nieuw nummer geworden, maar een bestaand nummer dat de belastingplichtige / ondernemer al in het dagelijks leven regelmatig gebruikt : Aard van de persoon Natuurlijke persoon Natuurlijke persoonondernemer Rechtspersoon Natuurlijke persoon– ondernemer en rechtspersoon zonder ondernemingsnummer
Nieuwsbrief 2011-2
Nummer Rijksregisternummer Ondernemingsnummer (=BTW-nummer) Ondernemingsnummer (=BTW-nummer Te bepalen door de Koning
A&B Partners 5 juni 2011
6/6/2011
5/5