Nieuwsbrief Bijstandsdebiteuren en –fraudestatistiek
Juni 2013 Algemeen Deze brief dient ter informatie voor gemeenten bij het interpreteren en tijdig invullen van gegevens voor de Bijstandsdebiteuren en -fraudestatistiek (BDFS).
Meer informatie Bel of e-mail voor meer informatie over de inhoud van deze nieuwsbrief met het CBS: Karin Oosterlaken Tel: (070) 337 5619 E-Mail:
[email protected]
Bestanden aanleveren Uiterlijk drie weken na afloop van de verslagmaand, met verzending via de Uploadportal.
In dit nummer: Verbeterde toelichting op het kenmerk 11 ‘Ontstaansgrond vordering’ in verband met de overgangsregeling met betrekking tot fraude
Verbeterde toelichting op het kenmerk 11 ‘Ontstaansgrond vordering’ In verband met de start van de nieuwe Fraudewet geldt met betrekking tot fraude een overgangsregeling. Deze overgangsregeling houdt in dat fraude die vóór 2013 is begonnen én in 2013 nog doorloopt maar die vervolgens wel binnen 30 dagen na inwerkingtreding van de wet (dus voor 31 januari 2013) is geconstateerd nog (geheel) onder het oude maatregelregime valt. In die gevallen wordt de fraude, voor wat betreft de ontstaansgrond, gevuld met een code op grond van het ‘oude maatregelregime’. Na toepassing van de transponeringstabel betekent dit dat fraude vallend onder de overgangsregeling altijd wordt opgegeven met code 81 ‘onverschuldigd betaald verwijtbaar’. Ondanks grote zorgvuldigheid bij het tot stand komen van de definitieve richtlijnen blijkt de toelichting op het kenmerk 11, de ontstaansgrond van de vordering, ten onrechte geen rekening te houden met de van toepassing zijnde overgangsregeling. Dit kan ertoe hebben geleid dat bij geconstateerde fraude, vallend onder de overgangsregeling én daarmee vallend onder het ‘oude maatregelregime’, een code is ingevuld op grond van het nieuwe boeteregime. Ook kan het zijn dat gebruik is gemaakt van code 65 ‘overig’. Deze omstandigheid kan er toe leiden dat, bij een volgende overtreding, recidive wordt afgeleid terwijl daarvan op grond van de overgangsregeling geen sprake is. In overleg met het ministerie van SZW, softwareleveranciers en KING is de richtlijn voor de vulling van dit kenmerk aangepast. De verbeterde toelichting treft u hierna aan vanaf bladzijde 3 van deze nieuwsbrief. 1
Richtlijnen BDFS: Bladzijde 10
Contact met het CBS
In de toelichting op het waardebereik van kenmerk 11, de ‘Ontstaansgrond vordering’, wordt de tekst ‘Vorderingen beschikt vanaf 01-01-2013’ vervangen door de tekst ’Fraudevorderingen: nieuw boeteregime van toepassing’. Voor niet fraudevorderingen wordt in de tekst na 56 ‘andere fraude’ de tekst ‘Overige vorderingen: nieuw boeteregime van toepassing’ ingevoegd. Als laatste wordt de tekst ‘Vorderingen beschikt vóór 01-01-2013’ vervangen door ‘Vorderingen: oud maatregelregime van toepassing’.
Mocht u niet software gerelateerde problemen ondervinden bij het aanpassen van fraudevorderingen vallend onder het overgangsrecht, of heeft u vragen of opmerkingen dan kunt u voor ondersteuning of een toelichting contact opnemen met het CBS. Het heeft de voorkeur dat u hierbij gebruik maakt van de mail:
[email protected].
Richtlijnen BDFS: Bladzijde 14 en verder
Transponeringstabel Het spreekt voor zich dat in dit verband een juiste toepassing van de transponeringstabel van zeer groot belang is. Dit is nog niet bij iedere gemeente het geval.
De toelichting voor het vullen van kenmerk 11 ‘Ontstaansgrond vordering’ op bladzijde 14 en verder in de richtlijnen voor de BDFS komt in zijn geheel te vervallen. De oude tekst wordt vervangen door de tekst beginnend op blad 3 van deze nieuwsbrief. U kunt de tekstuele aanpassing als inlegvel aan de richtlijnen voor de BDFS toevoegen. Hoe nu verder Het is, niet in de laatste plaats voor de gemeente zelf, van belang dat de fraudevorderingen die, op basis van de oude toelichting onjuist zijn gecodeerd worden aangepast. De softwareleveranciers die betrokken zijn bij de levering van gegevens voor de BDFS zijn bekend met de aanpassing. Afhankelijk van het in gebruik zijnde softwarepakket kan een deel van de gemeenten de gewenste aanpassingen zonder tussenkomst van een softwareleverancier (al dan niet op grond van een specifieke werkwijze) doorvoeren. Voor andere gemeenten geldt dat dit pas mogelijk is na aanpassing van de software door de softwareleverancier. Uw leverancier kan u informeren over de situatie die voor u van toepassing is. Geen herlevering van bestanden Het is niet de bedoeling dat aanpassing van de codes van de ontstaansgrond wordt gevolgd door herlevering van bestanden over oude verslagmaanden. Het CBS past gegevens uit het verleden waar nodig aan door koppeling met nieuwe gegevens uit het heden.
2
11
ONTSTAANSGROND VORDERING
Fraudevorderingen: nieuw boeteregime van toepassing fraude: verzwijgen witte inkomsten fraude: verzwijgen zwarte inkomsten fraude: verzwijgen vermogen en of inkomsten uit vermogen fraude: onjuiste opgave woonadres fraude: onjuiste opgave samenstelling huishouden andere fraude
51 52 53 54 55 56
Overige vorderingen: nieuw boeteregime van toepassing onverschuldigde betaling boete wegens fraude boete niet wegens fraude lening krediethypotheek verhaal op onderhoudsplichtige voor kind verhaal op onderhoudsplichtige voor (ex-)partner rente en incassokosten overig
57 58 59 60 61 62 63 64 65
Vorderingen: oud maatregelregime van toepassing onverschuldigd betaald verwijtbaar onverschuldigd betaald niet verwijtbaar lening krediethypotheek verhaal op onderhoudsplichtige voor kind of (ex-)partner rente en incassokosten overig
81 82 83 34 21 84 85
In verband met de start van de nieuwe Fraudewet geldt met betrekking tot fraude een overgangsregeling. Deze overgangsregeling houdt in dat fraude die vóór 2013 is begonnen én in 2013 nog doorloopt maar die vervolgens wel binnen 30 dagen na inwerkingtreding van de wet (dus voor 31 januari 2013) is geconstateerd nog (geheel) onder het oude maatregelregime valt. Bij het kenmerk ‘ontstaansgrond vordering’ is onderscheid gemaakt tussen vorderingen die zijn beschikt op basis van het oude maatregelregime en vorderingen die zijn beschikt op basis van het nieuwe boeteregime. In verband met de overgangsregeling is binnen de vorderingen op basis van het nieuwe boeteregime tevens onderscheid gemaakt tussen fraudevorderingen en overige vorderingen (waarop de overgangsregeling niet van toepassing is). Van vorderingen op basis van het oude maatregelregime is sprake als de overtreding van de uitkeringsregels waarop de vordering gebaseerd is betrekking heeft op: - een moment of periode vóór 2013, - of indien er sprake is van fraude die vóór 2013 is begonnen én in 2013 nog doorloopt maar die vervolgens wel binnen 30 dagen na inwerkingtreding van de Fraudewet (dus vóór 31 januari 2013) is geconstateerd. Het maakt daarbij niet uit op welk moment de betreffende vordering is beschikt. De ontstaansgrond vermeldt één van de codes 21, 34, 81, 82, 83, 84 of 85. Van vorderingen op basis van het nieuwe frauderegime is sprake als de overtreding van de uitkeringsregels waarop de vordering gebaseerd is betrekking heeft op: - een moment of periode in 2013, - of indien er sprake is van fraude die vóór 2013 is begonnen én die na 30 januari 2013 nog doorliep (de zogenaamde ‘voortdurende’ overtreding). De ontstaansgrond vermeldt bij fraude één van de codes 51, 52, 53, 54, 55 of 56. Voor de overige vorderingen betreft het één van de codes 57, 58, 59, 60, 61, 62, 63, 64 of 65. Bij de ontstaansgrond kan slechts één code van toepassing zijn. Als er sprake is van meerdere vorderingen wordt per vordering apart informatie in het bestand voor het CBS opgenomen. Als in het besluit tot vordering meerdere ontstaansgronden worden aangegeven, wordt voor de statistiek alleen de code voor de primaire, in de beschikking weergegeven grond weergegeven.
Procedure bij wijziging van ontstaansgrond Waardes in het kenmerk ‘ontstaansgrond vordering’ worden nooit gemuteerd. In de praktijk kan een wijziging van ontstaansgrond wel voorkomen, bijvoorbeeld bij niet tijdige aflossing van een geldlening, waardoor het gehele resterende bedrag kan worden teruggevorderd. In zulke gevallen dient de oorspronkelijke vordering te worden afgeboekt en een nieuwe vordering te worden aangemaakt. Het nieuwe vorderingsrecord wordt bij kenmerk ‘ontstaansgrond vordering’ gevuld met code 57 (onverschuldigde betaling) bij een vordering die vanaf 1 januari 2013 is beschikt en gevuld met code 82 (onverschuldigd betaald niet verwijtbaar) bij een vordering met een beschikkingsdatum vóór 1 januari 2013. Bij de afgeboekte vordering krijgt kenmerk ‘status van de vordering’ code 53 (definitief buiten invordering gesteld). Fraudevorderingen ontstaan onder het nieuwe boeteregime 51, 52, 53, 54, 55, 56 Fraude Het gaat hier om de situatie dat is aangetoond dat de inlichtingenplicht niet is nagekomen en de uitkerende instantie ten onrechte heeft uitbetaald. Voor de BDFS wordt de volgende definitie van fraude gehanteerd: In de sociale zekerheid is het begrip fraude direct verbonden met de voorwaarden voor het recht op uitkering en de daarmee samenhangende inlichtingenplicht. De cliënt dient het uitkeringsorgaan te informeren over veranderingen in zijn situatie waarvan hij redelijkerwijs kan begrijpen dat die van invloed kunnen zijn op recht, hoogte of duur van de uitkering. Er is sprake van uitkeringsfraude als een verwijtbare overtreding van deze verplichting resulteert in onverschuldigde betaling van de uitkering. Veel voorkomende vormen van fraude zijn het niet melden van betaald werk naast de uitkering, van verandering in de leefsituatie of van vermogen of bezittingen. (Bron: Memorie van Toelichting bij de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving) Het gaat in de BDFS alleen om bijstandsfraude. Alle geconstateerde bijstandsfraude moet dus worden aangeleverd, ongeacht wie deze heeft geconstateerd, ongeacht hoe deze is geconstateerd, en ongeacht de hoogte van het bedrag. Op grond van de gehanteerde definitie kan dat bedrag geen nul zijn. Immers, dan is er geen sprake van een benadelingsbedrag. De gemeente moet financieel zijn benadeeld door de fraude. Zogenaamde “Aanvraagfraude” zonder verstrekking van een uitkering is dus volgens deze definitie geen fraude. “Aanvraagfraude” zonder benadelingsbedrag kan nooit een fraudevordering opleveren, maar kan wel een ‘boete wegens fraude’ (code 59) tot gevolg hebben. Verwijtbaarheid Wanneer een belanghebbende niet alle voor de uitkering van belang zijnde inlichtingen waarvan hij redelijkerwijs kon begrijpen dat die van belang waren voor de uitkering heeft verstrekt, is dat in principe altijd verwijtbaar. In die gevallen waarin de gemeente vaststelt dat het een niet-verwijtbare gedraging betreft dient de vordering te worden geplaatst in categorie 57 “onverschuldigde betaling; niet verwijtbaar aan persoon”. Aangezien voor het niet voldoen aan de inlichtingenplicht al vereist is dat de uitkeringsontvanger redelijkerwijs had kunnen weten dat deze inlichtingen verstrekt dienden te worden, is het niet voldoen aan de inlichtingenplicht in zo goed als alle gevallen verwijtbaar. Er is sprake van witte (code 51) of zwarte (code 52) inkomsten als door degene die heeft gefraudeerd tegen betaling een arbeidsprestatie is geleverd. Tot de witte inkomsten behoren de inkomsten waarover sociale premies en loon- of inkomstenbelasting zijn betaald. Zwarte inkomsten zijn de inkomsten waarover geen sociale premies en loon- of inkomstenbelasting zijn betaald. Onder code 54 (onjuiste opgave woonadres) wordt ook de situatie gerekend dat betrokkene in een andere gemeente bleek te wonen dan de gemeente waarvan hij bijstand ontving. Ook valt onder code 54 het niet (tijdig) melden van detentie. Onder code 55 (onjuiste opgave samenstelling huishouden) valt ook het niet opgeven van een partner. Een voorbeeld van fraude die met code 56 dient te worden gecodeerd is fraude met de geboortedatum. 57 Onverschuldigde betaling; niet verwijtbaar aan persoon Code 57 is van toepassing als: a) er te veel verstrekte uitkering wordt teruggevorderd nadat is geconstateerd dat er, gezien de geldende uitkeringsnorm, een te hoog bedrag is uitbetaald. De uitkeringsontvanger heeft geen onjuiste gegevens verstrekt; b) er te veel verstrekte uitkering wordt teruggevorderd nadat is geconstateerd dat er, gezien de geldende uitkeringsnorm, een te hoog bedrag is uitbetaald. De uitkeringsontvanger heeft hierover onjuiste gegevens verstrekt maar dit is door de gemeente niet verwijtbaar bevonden;
4
c)
d)
er ten onrechte een voorschot is verstrekt en deze wordt teruggevorderd terwijl naderhand blijkt dat middelen ter beschikking zijn gekomen aan de uitkeringsontvanger(s) én de uitkeringsontvanger heeft hierover tijdig volledig en juiste informatie verstrekt; de betalingsverplichting bij bijstand in de vorm van een borgtocht niet of niet behoorlijk is nagekomen en een bedrag wordt teruggevorderd.
Overige vorderingen ontstaan onder het nieuwe boeteregime 58 Boete wegens fraude Code 58 geldt voor de situatie dat er een boete vanwege fraude is opgelegd. De begindatum en de einddatum van de boetevordering (kenmerk 12 ‘duur vordering’) dienen overeen te komen met de begindatum en einddatum van de fraudevordering. Zie verder de toelichting bij kenmerk 12 ‘duur vordering’. 59 Boete niet wegens fraude Bij code 59 gaat het om de situatie dat er een boete is opgelegd terwijl er geen sprake is van fraude. Bijvoorbeeld: de situatie waarin een boete vanwege het niet voldoen aan de inlichtingenplicht is opgelegd, maar waarbij er geen onterechte uitbetaling heeft plaatsgevonden. 60 Lening Hieronder vallen vorderingen vanwege: a) een lening voor duurzame gebruiksgoederen; b) een lening voor bedrijfskapitaal voor zelfstandigen; c) een lening voor levensonderhoud voor zelfstandigen; d) een lening ter overbrugging van de ontvangst van toereikende middelen; e) een lening bij ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid; f) een lening voor het betalen van een waarborgsom; g) een lening voor het aflossen van een schuldenlast. Geldleningen ten gevolge van een wijziging in de betaaldatum als overbrugging aan de cliënt verstrekt vallen niet onder code 60 maar onder code 65 (overig). Leningen onder verband van krediethypotheek vallen onder code 61. 61 Krediethypotheek Deze code heeft betrekking op vorderingen vanwege verstrekking van bijstand onder verband van krediethypotheek. 62 Verhaal op onderhoudsplichtige voor kind Vordering in verband met verhaal op onderhoudsplichtige ten behoeve van een kind. 63 Verhaal op onderhoudsplichtige ex-partner Vordering in verband met verhaal op onderhoudsplichtige ten behoeve van een (ex-)partner. 64 Rente en incassokosten Deze code is van toepassing als de rente op een vordering of de incassokosten als aparte vordering wordt opgeboekt. 65 overig Onder deze code vallen de volgende vorderingen: a) verhaal bij nalatenschap, schenking en garanten. Met ingang van 1 januari 1999 is als gevolg van de wetswijziging herziening debiteuren het verhaal op garanten komen te vervallen; b) overige vorderingen die niet in te delen zijn in de voorgaande categorieën. Vorderingen ontstaan onder het oude maatregelregime. Omdat omzetting van oude vorderingen in de nieuwe categorieën in sommige gevallen extra dossieronderzoek zou vergen kiezen wij ervoor om een aparte categorie-indeling voor bestaande vorderingen te hanteren. Deze indeling vereenvoudigt de indeling zoals deze tot nu toe bestond. Bestaande vorderingen kunnen met behulp van de onderstaande transponeringstabel eenvoudig worden gehercodeerd. De ontstaansgrondcodes van vorderingen op grond van het oude maatregelregime, zijn samengesteld door samenvoeging van verschillende codes uit de richtlijnen 2010. In die gevallen waar de nieuwe ontstaansgrondcode geen samenvoeging betreft, maar slechts uit één code bestaat is de oude codering gehanteerd. N.B. Vorderingen vanwege cederingen (Richtlijnen BDS 2010, codes: 41 en 42) dienen niet meer te worden verstrekt. Nadere omschrijving codes: 81
Onverschuldigd betaald verwijtbaar
Richtlijnen BDS 2010, codes: 01, 02, 13 en 16. 82 Onverschuldigd betaald niet verwijtbaar Richtlijnen BDS 2010, codes: 11, 12, 14 en 15. 83 Lening Richtlijnen BDS 2010, codes: 31, 32, 33 en 35. 34 Krediethypotheek Richtlijnen BDS 2010, code: 34. 21 Verhaal op onderhoudsplichtige voor kind of (ex)partner Richtlijnen BDS 2010, code: 21. 84 Rente en incassokosten Richtlijnen BDS 2010, codes: 43 en 44. 85 Overig Richtlijnen BDS 2010, code: 22 en 49.
Transponeringstabel vorderingen ontstaan onder het oude maatregelregime Oud 01 02 11 12 13 14 15 16 21
Beschrijving Verlaging als terugvordering geboekt Verlaging niet als terugvordering geboekt Onverschuldigd betaald niet verwijtbaar Verleend voorschot Onverschuldigd betaald verwijtbaar Later ter beschikking gekomen middelen Niet nagekomen verplichtingen bij lening Niet nagekomen re-integratieverplichtingen Verhaal onderhoudsplichtige
Nieuw 81 81 82 82 81 82 82 81 21
22 31 32 33 34 35 41 42 43 44 49
Verhaal overig Lening voor duurzame gebruiksgoederen Lening voor bedrijfskapitaal Lening voor levensonderhoud zelfstandige Krediethypotheek Overige leningen Gecedeerde alimentatie Overige cederingen Rente Invorderingskosten Overige gronden
85 83 83 83 34 83 --84 84 85
Beschrijving Onverschuldigd betaald verwijtbaar Onverschuldigd betaald verwijtbaar Onverschuldigd betaald niet verwijtbaar Onverschuldigd betaald niet verwijtbaar Onverschuldigd betaald verwijtbaar Onverschuldigd betaald niet verwijtbaar Onverschuldigd betaald niet verwijtbaar Onverschuldigd betaald verwijtbaar Verhaal op onderhoudsplichtige voor kind of (ex)-partner Overig Lening Lening Lening Krediethypotheek Lening NIET MEER AANLEVEREN NIET MEER AANLEVEREN Rente en incassokosten Rente en incassokosten Overig
6