Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË
Nieuwsbrief
aug.2012
86
Nieuwsbrief no 86 pag. 1
Augustus 2012
Beste vrienden, Hierbij een kort commentaar op de bijgaande nieuwsbrief, die Peter maakte en helemaal weer perfect in orde is. Dank aan Peter. Attent wilde ik jullie maken op het boek “Weg uit Indië “ auteur Hans Vervoort . uitg. Conserve (Schoorl?) ISBN 978 905 429 336 – I . Mijn zuster die tot haar pensioen in het onderwijs zat is het helmaal eens met de opmerking ook voor kinderen vanaf 10 jaar. Ik zal een tijdje niet te bereiken zijn in verband met een operatie ik hoop daarna weer iets voor de gastdocenten te kunnen doen. Mede namens het bestuur, hartelijke groet, Connie
Inhoud. ALGEMENE UITNODIGING, 45e herdenking Dodenspoorwegen WO-II ................................. 2 Boven Digoel. ........................................................................................................................ 4 Misstanden tijdens de politionele acties? ............................................................................... 4 Dwangprostitutie .................................................................................................................... 5 Executies van 60 jaar geleden ................................................................................................ 8 Matta Mezach Matajane ......................................................................................................... 8 Moordende kolonialen? Wij? .................................................................................................. 9 Het merdeka van de dood .....................................................................................................10 Veteraneninstituut – documentaire Japanse zee transporten ..................................................11 Heldhaftige heer: Frits den Ouden 1914-2012 † ...................................................................12 In de voetsporen van Aletta Jacobs .......................................................................................12 Vergoeding na interview Westerling .......................................................................................13 Oost versmelt op Java met West ...........................................................................................14 Boek : "Ooggetuige Krijgsgevangen in Indië en Japan”...........................................................14 Indisch Platform, Communicatiebericht voor de achterban, juni 2012....................................15 Papoea’s hopen na 50 jaar nog steeds op autonomie ........................................................... 16 Na 70 jaar graven ontdekt van vermoorde KNIL-soldaten - Eindelijk rust.................................17 Monumenten voor Comfort Women tot grote ergernis van Japan ............................................18
Onze activiteiten worden mede mogelijk gemaakt door de opbrengsten uit de Giroloterij en de Bankloterij. Uw deelname aan de Giro- c.q. Bankloterij wordt daarom van harte aanbevolen.
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË
aug.2012
Nieuwsbrief no 86 pag. 2
SHBSS Algemene Uitnodiging 18 augustus 2012
Stichting Herdenking Birma-Siam Spoorweg en Pakan Baroe Spoorweg
ALGEMENE UITNODIGING 45e herdenking Dodenspoorwegen WO-II
Zaterdag 18 augustus 2012 Landgoed Bronbeek Velperweg 147 in Arnhem
Geachte mevrouw Suverkropp, Het bestuur van de Stichting Herdenking Birma-Siam Spoorweg en Pakan Baroe Spoorweg (SHBSS) nodigt u van harte uit voor de 45e herdenking van de Dodenspoorwegen WO-II. De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mevrouw drs. M.L.L.E. Veldhuijzen van ZantenHyllner, zal als speciale gast de herdenking bijwonen. Programma 10.00 uur: Ontvangst - spoorwegveteranen in de serre van de Kumpulan - v.a. 10.30 uur: gasten in de commandantswoning - overige bezoekers in de tent of in de Sumatrazaal van de Kumpulan 11.15 uur: Herdenkingsplechtigheid bij het Drie-Pagodenmonument - Welkom door Thijs Meijer, ceremoniemeester en zoon van een spoorwegveteraan - Gedicht door een leerling van het Arentheem College - Toespraak door Lody Pieters, voorzitter SHBSS en dochter van een spoorwegveteraan - Toespraak door Monique Verhoeckx, filmmaker/beeldend kunstenaar en kleindochter van een spoorwegveteraan - Herdenkingsceremonie - 1 minuut stilte - 1e couplet Wilhelmus 12.15 uur: Krans- en bloemlegging; aansluitend defilé 13.00 uur: Indisch lunchbuffet in de Kumpulan (1e shift) 15.00 uur: Indisch lunchbuffet in de Kumpulan (2e shift) Aanmelden is in principe niet nodig. Iedereen is van harte welkom. Alleen voor deelname (tegen betaling) aan het lunchbuffet is reservering noodzakelijk. Daarvoor graag uitsluitend het bijgaande inschrijfformulier gebruiken. De lunchbonnen staan dan op uw naam en kunnen worden afgehaald bij de registratiebalie in de tent. Kent u mensen die graag willen komen, maar geen uitnodiging hebben ontvangen? Via onze website www.shbss.nl kunnen zij een inschrijfformulier downloaden.
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË
aug.2012
Nieuwsbrief no 86 pag. 3
Aanmelden is in principe niet nodig. Iedereen is van harte welkom. Alleen voor deelname (tegen betaling) aan het lunchbuffet is reservering noodzakelijk. Daarvoor graag uitsluitend het bijgaande inschrijfformulier gebruiken. De lunchbonnen staan dan op uw naam en kunnen worden afgehaald bij de registratiebalie in de tent. Kent u mensen die graag willen komen, maar geen uitnodiging hebben ontvangen? Via onze website www.shbss.nl kunnen zij een inschrijfformulier downloaden. Wij verzoeken u vriendelijk om uw inschrijfformulier vóór 16 juli terug te sturen naar: SHBSS, Postbus 121, 6880 AC Velp. U kunt het formulier ook als bijlage mailen naar
[email protected]. Wij stellen uw aanwezigheid zeer op prijs! Met hoogachting, Mw. dr. Lody Pieters, voorzitter SHBSS 45e Herdenking Dodenspoorwegen WO-II Buitenexpositie Dit jaar vindt voor het 45e achtereenvolgende jaar een reünie plaats van ex-krijgsgevangenen aan de BirmaSiam Spoorweg (in latere jaren uitgebreid met overlevenden van de Pakan Baroe Spoorweg). Ter gelegenheid van dit het 9e lustrum is er op Landgoed Bronbeek een buitenexpositie van foto’s die documentair fotograaf Raoul Kramer, kleinzoon van een spoorwegveteraan, maakte langs het traject van de Birma-Siam Spoorweg. Een deel van de foto’s was in 2009 te zien tijdens de herdenking op Bronbeek en in 2010 in Kamp Westerbork. De serie is inmiddels aangevuld met foto’s van het Birmese deel van het spoorwegtraject en was in 2011 te zien in Amsterdam-ZO en Amstelveen. De expositie Sporen van het verleden op Landgoed Bronbeek duurt van 18 augustus tot 1 september. De fotopanelen staan opgesteld langs een lommerrijk pad achter Museum Bronbeek en de commandantswoning. Volg de bewegwijzering. Gefilmde portretten van spoorwegveteranen In 2007 zijn filmopnamen gemaakt van interviews met enkele spoorwegveteranen. Monique Verhoeckx, filmmaker/beeldend kunstenaar en kleindochter van een spoorwegveteraan, heeft deze opnamen gemonteerd tot vier veteranenportretten. Beleef de première van deze film! Vanaf 13.00 uur in de tent. Informatie en registratie Voor afhalen van betaalde lunchbonnen, inschrijven in ons adressenbestand, doorgeven van adreswijzigingen, donateurskaarten, nieuwsbrieven of andere zaken die de stichting betreffen, kunt u terecht bij onze informatiestand in de tent. Inrichting buitenterrein Naast de Kumpulan (bij slecht weer in de tent) is een kleine infomarkt ingericht van kramen met interessante, aan de twee spoorwegen gerelateerde onderwerpen. Andere voorzieningen zoals een snackkraam, toiletwagens en EHBO-post zijn eveneens aanwezig. Museum Bronbeek is tijdens de herdenkingsdag gratis toegankelijk. Ook kunt u daar een routebeschrijving krijgen voor een wandeling over Landgoed Bronbeek. Kumpulan Voorafgaande aan de herdenkingsceremonie kunt u gratis koffie/thee en een plakje cake krijgen in de tent of in de Sumatrazaal van de Kumpulan. De serre van de Kumpulan is tijdens de ontvangst gereserveerd voor de reünie van spoorwegveteranen. Vanaf 13.00 uur kunt u in de Kumpulan deelnemen aan een warm Indisch lunchbuffet op vertoon van een lunchbon. De prijs bedraagt dit jaar per persoon slechts € 12,- inclusief een drankje. Uw bestelling is definitief, zodra uw formulier binnen is en het verschuldigde bedrag is bijgeschreven op de SHBSS-rekening. Op de herdenkingsdag zelf worden geen lunchbonnen verkocht. Eenmaal betaalde lunchbonnen kunnen - bij verhindering - helaas niet meer terugbetaald worden. In verband met de verwachte grote deelname aan het Indisch lunchbuffet zullen er verschillende lunchtijden (vanaf 13.00 uur) worden gehanteerd. De indeling gebeurt in volgorde van inschrijving. Parkeren Er is beperkte parkeergelegenheid op het terrein van Bronbeek, alleen bedoeld voor spoorwegveteranen en mensen die slecht ter been zijn. U kunt via het inschrijfformulier een speciale invalidenparkeerkaart aanvragen voor het Bronbeek-terrein. Dus ook als u reeds een reguliere invalidenparkeerkaart hebt! Bronbeek heeft enkele rolstoelen beschikbaar. Voor andere bezoekers is er ruime parkeermogelijkheid op de nabijgelegen locatie van de Hogeschool ArnhemNijmegen (HAN). Deze parkeerplaats is geopend tussen 07.30 – 18.00 uur. Volg de bewegwijzering. Openbaar vervoer Vanaf NS-station Arnhem is Bronbeek bereikbaar met buslijn 3 richting Velp. De bus gaat viermaal per uur; reisduur circa 15 minuten. Uitstappen bij halte Bronbeek. secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË
aug.2012
Nieuwsbrief no 86 pag. 4
Wij verzoeken u vriendelijk om uw inschrijfformulier vóór 16 juli terug te sturen naar: SHBSS, Postbus 121, 6880 AC Velp. U kunt het formulier ook als bijlage mailen naar
[email protected]. KvK Centraal Gelderland nr. 09186527, ING rek.nr. 7364383 in Velp, IBAN NL74INGB0007364383, BIC INGBNL2A SHBSS, Postbus 121, 6880 AC Velp, tel.nr. 06 - 311 755 96 (op werkdagen 19.00 uur - 21.00 uur),
[email protected], www.shbss.nl, www.facebook.com/Dodenspoorwegen
Boven Digoel. Op 27 januari 1927 stapte kapitein Becking en zijn mannen aan land , nadat ze 450 kilometer de rivier de Digoel waren opgevaren. Hun opdracht was het maken van een interneringskamp , in opdracht van de Gouverneur Generaal De Graeff .
kanibale Papoea’s rondom.Velen kregen er ook malaria.Omdat de situatie afstompend en uitzichtloos leek ontwikkelden zich allerlei neurosen en psychosen en leidde apathie uiteindelijk ook bij sommigen tot dementie.
In november 1926 was er een opstand uitgebroken op Java tegen het Nederlands gezag , georganiseerd en betaald door de Sovjet Unie.Mede onder druk van de andere koloniale machten probeerde de Nederlands Indische regering alle opstandelingen te arresteren en te berechten.13.000 mensen werden gearresteerd. Tegen 2.000 mensen kon men geen justitieel bewijs vinden van medeplichtigheid. Voor deze 2.000 mensen werd het interneringskamp Boven Digoel op Nieuw Guinea bedacht , dit naar analogie van de interneringskampen in de Britse en Franse koloniale bezittingen.
Geruchten dat de leefomstandigheden slecht waren bereikten ook Batavia. Men besloot nu de heer Hillen er naar toe te sturen om de zaak te bestuderen.Zijn rapport bevestigde de geruchten en hij beval aan om onmiddellijk 400 mensen vrij te laten.Hetgeen gebeurde; na korte tijd werden er zelfs 1.300 mensen naar huis teruggestuurd. Maar tevens werden er ook nieuwe mensen tot Boven Digoel veroordeeld. Een zestigtal mannen heeft getracht te vluchten. Slechts een man bereikte de vrijheid ; de anderen werden een prooi van wilde dieren of vielen in handen van koppensnellende Papoea’s. Voor de mannen die absoluut niet wensten te werken en zich aan te passen aan de daar geldende regels werd 40 kilometer verderop een nieuw dorp gemaakt dat de naam kreeg Tanah-Tinggi ( letterlijk : grond hoog )kreeg. Naar schatting zijn er 300 mensen ter plaatse overleden. In 1943 bij de nadering van de Japanners , werd het kamp ontruimd en de 400 mensen die er toen verbleven werden overgebracht naar Australie.
Er wordt een stuk oerwoud gekapt , er worden een aantal barakken gebouwd en een ziekenhuis en een electriciteitscentrale .Aangezien de veroordeelden hun vrouw en kinderen mochten meenemen werd er van de geinterneerden verwacht dat ze dan zelf een huis zouden bouwen. Zo ontstaat er een dorp.waar de inwoners hun tijd doorbrengen met huishoudelijk werk, werken in hun tuin,jagen en vissen,en ambtelijk werk, werken in het ziekenhuis of in de electriciteitscentrale. Na een jaar waren de meeste vrouwen met hun kinderen weer terug naar hun huis gegaan; er was verder niets te doen en je kon het dorp niet uit.Er was geen ander dorp in de buurt en er leefden nog
<<<>>>
Misstanden tijdens de politionele acties? Na ontdekkingen op Midden-Java is er in Indonesië meer ophef over leed aangericht door de eigen regering. Dehistorische foto’s met Nederlandse militaire misstanden tijdens de politionele acties raken ook in Jakarta een gevoelige snaar. Maar Indonesische mensenrechtenactivisten maken zich momenteel veel drukker om leed dat Indonesiërs in het verleden bij elkaar veroorzaakten. Mensenrechtenorganisatie Kontras ontdekte op Midden-Java zeventien massagraven met slachtoffers van ‘anti-communistische zuiveringen’. De vondst van Kontras doet veel stof opwaaien in Indonesië. In 1965 probeerde het leger, gesteund door moslimgroepen, de Indonesische communistische partij PKI uit te roeien. Op de moordpartijen rust nog steeds een taboe. Het leger nam wraak op de PKI na een mislukte coup van communistische leiders en sympathiserende legerofficieren, waarbij zes vooraanstaande generaals werden vermoord. Kontras interviewde tussen 2008 en 2011 talloze ooggetuigen van de geweldsgolf op Java. Javanen moesten destijds grote kuilen graven, waarin de lichamen werden gegooid van burgers die werden verdacht van PKI- lidmaatschap. Soms moesten ze de executies zelf uitvoeren. Volgens Kontras staat met de vondst van de massagraven onomstotelijk vast dat in 1965 en 1966 vele burgers zijn omgekomen. Schattingen van secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË het aantal slachtoffers lopen uiteen van vijfhonderdduizend tot een miljoen. Kontras verzoekt de Nationale Mensenrechtencommissie de lichamen op te graven zodat nabestaanden hun vermoorde familieleden een laatste rustplaats kunnen geven. De regering van president en oud-generaal Susilo Bambang Yudhoyono reageert behoedzaam. Het was niemand minder dan Yudhoyono’ s schoonvader, de beroemde generaal Sarwo Edhie, die de speciale troepen leidde tijdens de anticommunistische zuiveringen. De Nationale Mensenrechtencommissie zegt te wachten op toestemming van justitie om de lichamen op te graven. Intussen beschouwt het Indonesische leger het
aug.2012
Nieuwsbrief no 86 pag. 5
communisme nog steeds als een grote bedreiging voor het land. Zo kregen tv-zenders in Oost-Java bezoek van inlichtingenofficieren toen zij een opera over de communistische leider Tan Malaka wilden uitzenden. Maar het leger heeft steeds meer moeite om invloed uit te oefenen op de historische ont-dekkingen die de bloedige geschiedenis van het onafhankelijke Indonesië onthullen. Kontras wil het onderzoek naar de slachtoffers van 1965 nu uitbreiden naar Oost-Java. Jan Lepeltak in Jakarta, Indonesië Elsevier 4 aug.2012
<<<>>>
DWANGPROSTITUTIE door Marguerite Hamer-Monod de Froideville
HERDENKINGSTOESPRAAK WFCC 15 AUGUSTUS 2007 Vandaag herdenken wij, dat 62 jaar geleden met de capitulatie van Japan een einde kwam aan de Tweede wereldoorlog. En wij staan stil bij al onze dierbaren, die in oost Azië als gevolg van de oorlog het leven verloren: familie en vrienden, die gesneuveld zijn door het oorlogsgeweld of zijn omgekomen onder de terreur van de Japanse overheersing. Toen na de capitulatie de voor Nederlanders en Indische Nederlanders gevaarlijke Indonesische vrijheidsstrijd, de “Bersiap”, in volle hevigheid losbrandde, besloten velen Indië te verlaten om in Nederland of elders in de wereld een nieuw bestaan op te bouwen. Zij die achterbleven in Indië, kregen helaas nog te maken met de ellende van die Bersiap tijd. Maar uiteindelijk werd door iedereen toch de draad van het nieuwe leven in vrijheid weer opgepakt, zo goed en zo kwaad als dat ging. Langzaamaan raakten de verschrikkingen van de oorlog enigszins op de achtergrond. Bij de één natuurlijk in meerdere mate dan bij de ander. Maar toch, men moest door en men wilde door, de toekomst was nu belangrijk. Er zijn helaas ook mensen, bij wie de oorlog nooit echt voorbij ging. Daarvoor was hen te veel kwaad gedaan. Zelfs tot op de dag van vandaag worden velen nog gekweld door de fysieke en/of psychische pijnen, die zij hebben opgelopen door de afschuwelijke wreedheden, die zij onder de Japanse terreur hebben moeten doorstaan. Wreedheden, die vaak worden herbeleefd in nachtmerries. Tot die groep oorlogsslachtoffers behoren ook de vrouwen, die door de Japanners tot prostitutie zijn gedwongen.
Japans legerbordeel niet overleefd. Veel vrouwen zijn bezweken aan de gevolgen van het brute misbruik of zij hebben zelfmoord gepleegd, omdat zij de schande niet konden verdragen. En als een vrouw een seksueel overdraagbare aandoening en/of andere ziektes opliep, zoals t.b.c., werd zij afgeschreven. Het is dan ook regelmatig voorgekomen, dat er vrouwen vermoord werden, omdat zij niet meer “bruikbaar” waren. Op die manier was dan ook meteen het bewijsmateriaal uit de wereld verdwenen. Het is helaas een bekend fenomeen van alle tijden, dat overal in de wereld tijdens oorlogen en andere gewapende conflicten, vrouwen en meisjes door de vijandige soldaten seksueel misbruikt werden en nog steeds worden. De mate waarin dit gebeurde tijdens de Japanse expansie in China in de jaren ‘30 was uitzonderlijk groot. Het moreel en de discipline van de Japanse soldaten waren uitermate laag. Plunderingen, moordpartijen en verkrachtingen waren aan de orde van de dag. Door de vele verkrachtingen liepen de Japanse militairen vaak geslachtsziektes op, waardoor het leger aanzienlijk verzwakte. Dit was een bron van grote zorg voor de Japanse legerleiding. Al sinds 1932 had men besloten om legerbordelen op te richten en deze te “bemannen” met o.a. beroepsprostituees uit Japan, om de vele verkrachtingen tegen te gaan.
Minstens 200.000 vrouwen, vaak nog jonge meisjes, zijn gedurende de Japanse expansie in de jaren ‘30 en tijdens de Tweede Wereldoorlog slachtoffer geworden van de dwangprostitutie door Japanse militairen. Onder hen ook 200 à 300 vrouwen van Nederlandse afkomst. Het aantal 200.000 is een schatting, gemaakt door historici. Het exacte aantal is niet te achterhalen, omdat het merendeel van de documenten, waaruit de betrokkenheid van de Japanse militairen en de Japanse regering zou blijken, vlak vóór en direct ná 15 augustus 1945 door de Japanners vernietigd is.
In 1937 liep het echter totaal uit de hand. In Nanking werden tienduizenden vrouwen door de Japanse militairen verkracht en op zeer grote schaal werden mensen gemarteld en vermoord. De “rape of Nanking” was de aanleiding tot het grootscheeps oprichten van z.g. “Comfort Stations”, volgens de Japanse legerleiding nl. een noodzaak om te voorkomen, dat militairen besmet werden met een seksueel overdraagbare aandoening. Orders werden uitgevaardigd door Japanse commandanten tot het ronselen van vrouwen en meisjes. Merendeels particuliere ronselaars hebben zich van die taak gekweten. Uit onderzoek van de Japanse historicus Prof. Yoshiaki Yoshimi is echter ook de betrokkenheid van het Japanse militaire gezag uit die dagen hierbij gebleken, evenals de medewerking van de toenmalige Japanse regering in deze.
De vrouwen, die dit vreselijke lot hebben moeten ondergaan en het hebben overleefd, hebben zich een halve eeuw lang gehuld in stilzwijgen. Stilzwijgen uit schaamte. Want zeker voor Aziatische vrouwen gold, dat een verkrachte vrouw een schande was voor haar familie. Een vrouw, die vertelde wat haar was overkomen, werd uit haar familie verstoten en kwam in een isolement terecht. Een groot aantal vrouwen heeft de gevangenschap in een
Om de anti-houding van het Chinese volk niet nog meer te vergroten, werden de vrouwen voor deze bordelen veelal niet in China zelf gezocht, maar werden voornamelijk jonge, onschuldige Koreaanse, maar ook Taiwanese meisjes door misleiding en onder valse voorwendselen, en/of door gebruik te maken van dwang en geweld, gerekruteerd. Men ronselde expres zeer jonge meisjes, omdat zij vrij waren van geslachtsziektes. Aangemerkt op de
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË ladingspapieren als “oorlogsmateriaal” werden zij verscheept naar China. Tot hun grote ontsteltenis werden deze jonge meisjes en vrouwen als “ianfu” (hetgeen letterlijk “troostmeisje” betekent) geplaatst in bordelen. Of zij werden gedwongen met de Japanse troepen mee te trekken naar het front, waar de keizerlijke Japanse soldaat – in gevechtsputjes – zijn angsten op hen kon uitleven. Gedurende vele maanden (soms jaren) werden zij dagelijks vele malen misbruikt. Tijdens de 2e Wereldoorlog, toen de Japanners het Zuiden van Azië veroverden, werden ook steeds vaker locale vrouwen tot prostitutie gedwongen, bv. in de Filippijnen en Maleisië. In het voormalige Nederlands-Indië wilde men aanvankelijk de inheemse bevolking te vriend houden. Daarom werd in eerste instantie gebruik gemaakt van bestaande bordelen met beroepsprostituees. Maar al snel werden zowel de inheemse vrouwen als ook vrouwen met de Nederlandse nationaliteit, die buiten de interneringskampen verbleven, gedwongen zich in de legerbordelen te prostitueren. En uiteindelijk werden begin 1944 jonge meisjes en vrouwen in interneringskampen gerekruteerd. Soms lukte het een geïnterneerde vrouw, die voorheen beroepsprostituee was geweest, om de plaats in te nemen van een uitgezocht meisje. Dit was een zeer moedige en edelmoedige daad. In enkele kampen is het gelukt om de meisjes niet te laten vertrekken door het dappere verzet van de moeders, de kampleidsters en de overige kampbewoners. Dit dappere verzet heeft in sommige kampen echter niet mogen baten. De radeloze kampbevolking werd hard uit elkaar geslagen, soms met de bajonet op het geweer. Machteloos moest men dan aanschouwen hoe de meisjes op vrachtwagens afgevoerd werden. Nadat zij waren gedwongen om een – in een voor hen onbegrijpelijke – taal opgesteld, document van zg. vrijwilligheid te ondertekenen, werden zij weggevoerd naar de – door het Japanse Militaire Gezag opgezette – gesloten bordelen. Daaruit ontsnappen was niet mogelijk. Vervolgens werden zij meedogenloos en keer op keer werden verkracht. Een hoge Japanse officier werd uiteindelijk ingelicht door o.a. een moeder van één van de meisjes. Vanuit Tokio kwam toen onmiddellijk het bevel om deze specifieke bordelen te sluiten. Toch hebben de meisjes ongeveer 2 à 3 maanden in deze hel geleefd. Dit is een korte tijd vergeleken met hun Aziatische lotgenoten, maar de impact die het op hun verdere leven heeft gehad, is onbeschrijfelijk. Na de plotselinge sluiting van deze bordelen, werden de vrouwen en meisjes met hun families ondergebracht in kamp Kota Paris nabij Bogor, het voormalige Buitenzorg, en later in een apart gedeelte van het Kramat kamp. Dit was, zo mogelijk, nog erger, omdat zij daar – door onwetendheid over het bestaan van gedwongen prostitutie – door hun eigen landgenoten uitgemaakt werden voor “Jappenhoeren”. Na de oorlog is in de Semarangse bordeel-zaak van het Batavia-tribunaal onomstotelijk bewezen, dat het Hoofdkwartier van het Japanse Zestiende leger in Jakarta en het Japanse civiel-militaire bestuur in Semarang rechtstreeks betrokken waren bij het gedwongen wegvoeren van jonge meisjes en vrouwen uit de kampen naar omheinde bordelen om daar vervolgens tot prostitutie te worden gedwongen. Opmerkelijk is, dat de toenmalige Wet op de Japanse Krijgstucht in artikel 88 op het verkrachten van een vrouw op het slagveld of in bezet gebied minstens een jaar gevangenisstraf stelt, en hogere straffen op verkrachtingen, waarbij de vrouw gewond raakte of de dood vond. Ook het toenmalige Wetboek van Strafrecht van Japan stelde
aug.2012
Nieuwsbrief no 86 pag. 6
iemand strafbaar, die door gebruik te maken van geweld of intimidatie een vrouw verkrachtte. De daad van verkrachting moest door het slachtoffer zelf worden aangegeven, hetgeen door angst voor de vijand slechts zeer zelden werd gedaan. Een klein aantal daders werd aangegeven, waardoor zeer veel verkrachters hun straf zijn ontlopen. Maar – zo kan men zich afvragen – wie zijn nu feitelijk strafbaar? Zonder twijfel Japanse militairen, die buiten de bordelen vrouwen verkrachtten. Hoe zit dat met de soldaten, die de door het militaire gezag opgezette legerbordelen bezochten? Om de conditie van de militair te verhogen werden Japanse soldaten soms zelfs verplicht om, voorafgaand aan een gevechtshandeling, een legerbordeel te bezoeken. Mocht een Japanse soldaat er echter van uitgaan, dat een bezoek aan een militair legerbordeel legaal was? Kon hij er dus van uitgaan, dat er beroepsprostituees in deze bordelen werkzaam waren? Of had hij moeten begrijpen en zien, dat de vrouwen daar tegen hun wil zaten? Uit latere verklaringen van sommige Japanse soldaten blijkt dat het voor hen duidelijk was, dat het meisje daar tegen haar wil zat. Slechts een enkeling heeft er dan ook van afgezien om haar te verkrachten. Zij waren echter een grote uitzondering op de regel. Men bevond zich in een legerbordeel, dus had men recht op de vrouw. Zonder meer kan men stellen, dat het toenmalige Japanse militaire gezag strafbaar was. Het Japanse militaire gezag was immers de organisatie, die deze legerbordelen voorzag van vrouwen, die daartoe door diezelfde organisatie waren gedwongen of door misleiding of door geweld in opdracht van die organisatie daar tegen hun wil terecht waren gekomen. Het Japanse militaire gezag uit die dagen heeft met medeweten van de toenmalige Japanse regering aan de Japanse militairen de gelegenheid verschaft tot het plegen van dit grove misdrijf. Als in het toen geldende Japanse wetboek van strafrecht en in de Japanse wet op de krijgstucht duidelijk een verbod op verkrachting staat, is het toch klip en klaar, dat het toenmalige Japanse militaire gezag en ook de toenmalige Japanse regering zelf strafbaar zijn, omdat zij het zijn geweest, die het willens en wetens mogelijk hebben gemaakt, dat Japanse militairen op grote schaal vrouwen hebben verkracht. Door het vlak vóór en direct ná de capitulatie vernietigen van het bewijsmateriaal betreffende deze oorlogsmisdaden door Japan, is het evident, dat men zich wel degelijk bewust is geweest van het overtreden van de genoemde rechtsregels én van het internationale recht, zoals dat op de Tweed e Haags e Vred esconf er enti e in 1907 overeengekomen was. De schuldigen van toen zullen waarschijnlijk niet meer in leven zijn, maar hun erfenis verjaart niet. Door het onmiddellijk vernietigen van de betreffende documentatie, heeft Japan dus toen al willen verdoezelen, dat Japanse militairen onschuldige vrouwen en meisjes tegen hun wil hebben gedwongen tot het verstrekken van seksuele diensten in tot dat doel door het Japanse militaire gezag opgezette gesloten legerbordelen. In het San Francisco Vredesverdrag en de diverse naoorlogse bilaterale akkoorden wordt met geen woord gesproken over dit misdrijf. De reparatiebetalingen werden op interstatelijk niveau afgehandeld in de jaren ‘50 en ‘60. Alle latere claims van individuen werden door Japanse rechters afgewezen. Zo ook de claims van de tot prostitutie gedwongen vrouwen. De kwestie van de gedwongen prostitutie werd door Japan tot in de jaren ‘90 zelfs stelselmatig ontkend, want er zou geen wettig bewijs voor zijn.
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË In augustus 1991 heeft een dappere Koreaanse vrouw, Kim Hak Soon, zich als eerste openlijk uitgesproken over wat haar was aangedaan door Japan. Samen met 2 andere Koreaanse slachtoffers heeft zij een rechtszaak aangespannen tegen de Japanse regering. Zij eisten, dat Japan zijn verantwoordelijkheid zou nemen en hen zou compenseren, voor al de ellende die zij hadden moeten doorstaan. Wereldwijd zorgde het optreden van Kim Hak Soon voor een schok. Een maand later publiceerde de Asahi Shimbun (de grootste Japanse krant) enkele bewaard gebleven documenten, die bij toeval gevonden waren door de Japanse historicus, Professor Yoshiaki Yoshimi. Met deze documenten werd onomstotelijk het bewijs geleverd van de betrokkenheid van het Japanse militaire gezag inzake de gedwongen prostitutie. Toen kon de Japanse regering er niet meer onderuit, en heeft eindelijk een volledig onderzoek gelast. Dit onderzoek leidde tot de zg. Konoverklaring, van 1993, waarin erkend werd dat het toenmalige Japanse militaire gezag direct of indirect betrokken was geweest bij het oprichten van z.g. “Comfort Stations” en dat een groot aantal vrouwen tegen hun wil en onder dwang gerekruteerd was door of met toestemming van het toenmalige Japanse militaire gezag om tewerk gesteld te worden in deze “Comfort Stations”. Ook werd erkend, dat de eer en waardigheid van deze vrouwen hierdoor ernstig was geschaad. De Japanse regering bood hiervoor excuses aan en verklaarde lessen te zullen trekken uit de geschiedenis. Geen woord echter over compensatie. Men bleef volhouden, dat compensatie reeds was verstrekt met het uitvoeren van het Vredesverdrag en de bilaterale akkoorden. Maar hoe kan de kwestie van de gedwongen prostitutie met het uitvoeren in de jaren ‘50 en ‘60 van deze naoorlogse akkoorden afgedaan zijn, als dezelfde kwestie tot in het begin van de jaren ‘90 is ontkend en pas in 1993 officieel is erkend? Alleen met excuses maken wordt de kwestie niet opgelost. Overal in de beschaafde wereld geldt de rechtsregel dat elke onrechtmatige daad, waardoor aan een ander schade wordt toegebracht, aan degene door wiens schuld die schade is veroorzaakt, de verplichting oplegt deze schade te vergoeden. Dit is dus precies de reden, waarom de slachtoffers van gedwongen prostitutie tot op de dag van vandaag officiële excuses eisen, met daaraan gekoppeld een behoorlijke wettelijke compensatie. Het zou goed zijn als bij deze excuses het woord “shazai”zou worden gebruikt in plaats van het tot nu toe gebezigde woord “owabi”. Volgens Professor Yoshimi is “owabi” een uitdrukking van spijt voor zowel kleinere als grotere fouten, terwijl “shazai” een uitdrukking is, waarin men een excuus aanbiedt voor een begane zonde. In 1995 werd de heer Murayama premier van Japan. Deze – sinds 1945 eerste en tevens laatste – sociaal democratische premier was van goede wil en zocht naar een oplossing. Omdat hij geen fiat zou krijgen voor een wettelijke compensatie vanwege de liberaal democratische meerderheid in het parlement en omdat hij toch iets voor de slachtoffers van gedwongen prostitutie wilde doen, heeft hij het Asian Women’s Fund (AWF) opgericht. Het was voor hem – ook al vanwege de leeftijd van de vrouwen – “nu of nooit”. Hij was van mening, dat wanneer er geen overeenstemming voor wettelijke compensatie bereikt kon worden, Japan in elk geval de morele verantwoordelijkheid moest nemen. Dit gebeurde. De Japanse bevolking kon via donaties aan het AWF spijt betuigen aan de slachtoffers van gedwongen prostitutie. Uit deze donaties heeft het AWF getracht zg. “boetegeld” te verstrekken aan de Aziatische slachtoffers. De Aziatische slachtoffers waren verenigd in organisaties. Deze
aug.2012
Nieuwsbrief no 86 pag. 7
organisaties èn de publieke opinie aldaar waren sterk gekant tegen het AWF, omdat men dit “boetegeld” beschouwde als liefdadigheid. Daarom hebben de meeste Aziatische vrouwen het afgewezen. De Nederlandse vrouwen waren niet verenigd in dergelijke eigen organisaties en hadden dus wèl de vrije keus om al dan niet geld aan te nemen. In Nederland is via het zg. “Life Improvement Project” van het AWF Projectgeld uitgekeerd aan 79 slachtoffers van gedwongen prostitutie. Tegelijkertijd hebben deze slachtoffers een kopie ontvangen van de brief van de toenmalige premier van Japan, de heer Hashimoto, aan onze premier Kok, waarin de heer Hashimoto zijn excuses aanbood. Het Projectgeld werd door de Japanse regering gefinancierd en via het AWF aan de Nederlandse slachtoffers uitgekeerd. Omdat zij al op leeftijd waren, hebben zij dit morele projectgeld aanvaard. Ook voor hen was het “nu of nooit”. Bij mijn weten hebben drie Nederlandse vrouwen ervoor gekozen om het aangeboden geld te weigeren op principiële gronden. Onder hen was Jannie Ruff-O’Herne. Mevrouw Ruff heeft, op uitnodiging van het Amerikaanse Congreslid Michael Honda, in februari van dit jaar samen met twee Koreaanse lotgenoten in een hoorzitting van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden haar vreselijke verhaal verteld, en geëist, dat Japan excuses maakt met daaraan gekoppeld een behoorlijke compensatie rechtstreeks van de Japanse regering. Zij komt dus alsnog op voor alle – merendeels Aziatische – vrouwen, die tot nu toe principieel geweigerd hebben om de morele compensatiegelden van het Asian Women’s Fund te aanvaarden. De pas aangetreden Japanse premier Abe, die de bui van een Amerikaanse resolutie al zag hangen, reageerde op 1 maart van dit jaar met de uitspraak, dat hij eraan twijfelde of er sprake was geweest van dwang. Deze uitspraak maakte furieuze reacties los in de wereld. Korte tijd later liet premier Abe op een vraag vanuit het Japanse Parlement schriftelijk weten, dat er bij het onderzoek van documenten niet is gebleken, dat er sprake was van dwang. Opnieuw kwamen er woedende reacties uit het buitenland. De Nederlandse regering gaf – als enig land – een politiek signaal af door de Japanse ambassadeur op het matje te roepen. De kwestie werd gesust door de uitleg, dat Japan toch de z.g. Konoverklaring uit 1993 blijft handhaven. De verklaring dus waarin de betrokkenheid van de Japanse regering en het Japanse leger wordt erkend. De stemming over de Amerikaanse resolutie werd uitgesteld tot na het staatsbezoek van premier Abe aan de VS eind april van dit jaar. Tijdens dit staatsbezoek verklaarde de heer Abe, dat zijn woorden door de pers verkeerd waren uitgelegd en ook bood hij – in vage bewoordingen – excuses aan aan President Bush, die deze aanvaardde. Op 16 juni jl. verscheen in de Washington Post een paginagrote advertentie met de titel THE FACTS. De advertentie, met deze z.g. feiten, was opgesteld door een aantal Japanse hoogleraren, journalisten en parlementariërs; stond vol leugens en was weer uiterst kwetsend voor de slachtoffers. De voorzitter van onze Tweede Kamer, mevrouw Gerdi Verbeet, heeft in een officieel schrijven aan haar ambtgenoot in Japan namens het Nederlandse Parlement krachtig geprotesteerd tegen de inhoud van deze advertentie. Voorlopig echter doen de opstellers van deze advertentie ons met dit soort uitlatingen weer terugdenken aan de onaangename kant van Japan. En voorlopig worden de wonden van de slachtoffers van gedwongen prostitutie ook weer opengemaakt door de verklaringen van Premier Abe.
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË
aug.2012
Nieuwsbrief no 86 pag. 8
Natuurlijk is er een net en beschaafd Japan. Maar de Eerste Minister van Japan dient het belang van dat nieuwe – meer open – Japan niet met zijn uitlatingen, zijn houding van zelfingenomen nationalisme en zijn hierdoor verdraaien van de ware geschiedenis van zijn land. Op 30 juli werd in Amerika in het Huis van Afgevaardigden de resolutie aangenomen, waarin Japan wordt opgeroepen om o.a. formeel excuses aan te bieden. Hoewel de resolutie niet bindend is, wordt hiermee toch grote druk uitgeoefend op Japan. Toch is het voor de Japanse regering ook 2 voor 12 om het respect van de wereld te herwinnen.
prostitutie in leven, maar hun aantal wordt met de dag kleiner en over een paar jaar zullen zij er niet meer zijn. Ik wil Japan namens deze slachtoffers oproepen om – nu het nog kan – recht te doen aan deze zo zwaar getroffen groep vrouwen: Japan, erken ruiterlijk en op ondubbelzinnige wijze de gemaakte fouten, neem daarvoor de verantwoordelijkheid en handel deze kwestie zo gauw mogelijk af op de enig juiste manier: Officiële excuses met het woord “shazai” en gekoppeld aan die excuses een behoorlijke wettelijke compensatie. (Gesproken woord geldt)
Immers er zijn nu nog steeds slachtoffers van gedwongen
<<<>>>
Executies van 60 jaar geleden Afgelopen week was in de PZC pagina- groot te lezen dat de Nederlanders 60 jaar geleden op een schandelijke manier onschuldige Indonesiers executeerden. Bij dat ONSCHULDIG wil ik een scherp protest laten horen. Wat ging vooraf aan die executies? Ik wil het opnemen voor de Hollandse jongens die indertijd naar de Oost werden gestuurd om de orde en rust in Indië te herstellen. Ze kwamen terecht in een bestuurlijke chaos en wisten niets af van de levenswijze en de geschiedenis van de bevolking. Ze moesten tropisch oerwoud in, met vreemd voedsel, een vreemde taal en een vreemd volk dat vijandig gemaakt was door ruim drie jaar opruiende Japanse propaganda. In Surabaja werd een Britse Generaal vermoord door gek gemaakte verkommerde Javaanse jongeren. Ik ben geboren en getogen op Java en zat drie jaar in een Jappenkamp. Toen de oorlog was afgelopen, moesten Japanse soldaten de kampen beschermen, daar hongerige, haveloze bendes op ons afkwamen. De Japanners hadden nl ook de Indonesiers laten hongeren en verkommeren, want alles wat vervoerd kon worden was met scheepsladingen naar Japan vervoerd. Hele fabrieken, treinstellen, medische apparatuur, kunstcollecties, textiel en vooral voedsel, zoals bijna de hele rijstoogst. Wij hadden onze hoop op de Hollandse hulp gevestigd. We waren bereid alles weer op te bouwen dat vernield en gestolen was, maar toen dan eindelijk die Hollanders kwamen, merkten wij niets van een bevrijding. De Jantjes werden op patrouilles gestuurd om de haarden van
de moordende bendes op te rollen. Ze vonden hun makkers - die in de handen waren gevallen van zo’n bende - met hun eigen afgesneden genitaliën in de mond. Daarna werden ze levend en wijdbeens in een boom gehangen, zodat roofvogels en mieren de marteling konden afmaken. De Hollandse soldaten spoorden de daders op en als ze die gevangen hadden, werden ze geëxecuteerd. Omdat het oorlogsmisdadigers waren. In een oorlog schiet men op elkaar - maar martelen, dat is laf. Dit is het verhaal achter de executies. Waarom worden die verhalen weggelaten? Te rauw? Het is de waarheid. Het is unfair t/o van de militairen van toen om dat te verzwijgen. Het grote publiek wordt zo al 60 jaar lang bedot. Ik ben ervaringsdeskundig en heb de verminkte lijken zelf gezien in de berm, zo maar aan de kant van de straat. Nabestaanden geld geven? We geven al genoeg ontwikkelingshulp. Laat de Nederlandse regering eerst maar eens zijn schulden vereffenen met bijv. de Molukkers en de Hollandse mensen uit Indië, die indertijd zonder een cent repatrieerden. Ze moesten de overtocht tot de laatste stuiver afbetalen. Laten we nou eindelijk eens ophouden, zonder kennis van zaken, foute beschuldigingen over vermeende misdaden in het oude Indië de wereld in te sturen. Na 60 jaar! Foei! Justine Swaving, auteur en oud-gastdocente bij de werkgroep WO2 Zuid-Oost Azië Middelburg 13 Juli 2012
<<<>>>
Matta Mezach Matajane Matta is in 1925 geboren op het Molukse eiland Ceram, dat half zo groot is als Nederland. Zijn familie behoorde tot de Wemale stam die op de noordkust woonde. Van de bevolking op Ceram was 45% christen en 55% hing het eeuwenoude traditionele geloof en daarmee samenhangende zeden aan. Toen Matta zes jaar was ging hij naar school, maar hij kon toen al lezen en schrijven. Dat had zijn oudere broer hem geleerd. Op school leerde hij naast de taal van zijn stam ook Maleis, De taal waar later het Indonesisch uit voort kwam . De gebruikelijke kleding van de mensen op Ceram was toen , een schaamlap, met daarnaast tatoeëringen en
versieringen van felgekleurde vogelveren om bovenarmen en net onder de knie. Het koppensnellen, dat wil zeggen het afgehakte hoofd van de verslagen vijand mee naar huis nemen, was toen nog normaal. Matta paste niet goed in dit plaatselijke gebeuren en daarom besloot de familie , eind 1938, dat Matta naar Ambon mocht gaan om daar het voortgezet onderwijs te bezoeken. Opeens kwam hij in een gemeenschap met andere Molukse stammen maar ook met Chinezen,Javanen,Arabieren en Indo-Europeanen. In 1942 brak de oorlog uit. Japanse vliegtuigen bombardeerden een week lang intensief Ambon, en op 31
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË januari volgde de Japanse invasie. Op school veranderde de gymnastiek oefeningen langzaam in militaire training. Op 31 augustus 1942 werd Matta ingedeeld door zijn mensen bij een verzetsgroep op het eiland Teloe. Dit eiland was gekozen omdat in de 17e eeuw een “ onverslaanbare “ Molukker zich de Heer van Teloe had genoemd. Op 27 oktober 1943 werd Matta opgenomen door een groep Molukkers die bij West Ceram een Japans schip veroverden en daarbij 7 Japanners doodden. In december 1943 werd zijn vader door de Japanners geëxecuteerd omdat hij zich verzette tegen hun diefstal van zijn eigendommen. Tot januari 1944 was hij actief in het verzet tegen de Japanners, soms samen met Menadonezen, soms met uit krijgsgevangenschap ontsnapte Gurkha’s ( soldaten uit Nepal die mee vochten in het Britse leger ). In januari 1945 werd hij door de Japanners gevangen genomen. Hij was verraden door moslim Molukkers, die hadden partij gekozen voor de Japanners, in tegenstelling tot de christelijke Indonesiërs. Door de kenpeitai werden hij en zeventien andere verzetsmensen, gemarteld. Ze moesten een grote kuil graven en al martelend werden ze door de Japanners vermoord. Matta werd gespaard, althans zijn leven. Het martelen ging gewoon door. Er werd onder anderen zwavelzuur in zijn neusgaten gegoten.Opeens hoorde Matta het geratel van ononderbroken mitrailleurvuur. Hij werd vrij gemaakt van zijn touwen en hij liep zo lang hij kon en verstopte zich.Maar snel werd hij weer opgepakt en tot vlak bij het dood zijn gemarteld en verminkt. Zo verloor hij zijn bewustzijn. Toen hij bij kwam lag hij in een loods met allemaal lijken , waar de honden al van aten. Daar er geen mensen te zien waren ging hij maar lopen tot hij bij een klein fabriekje kwam. Daar mocht hij blijven en
aug.2012
Nieuwsbrief no 86 pag. 9
een paar dagen later , op 6 juli 1945 , kregen ze te horen dat de oorlog voorbij was. Door zijn verminkingen, vooral in zijn gezicht : een verdwenen neus en verbrijzelde kaken, durfde bijna niemand hem te ontvangen . Meestal werd hij weggejaagd, want men dacht dat hij een duivel was. Pas in februari 1947 lukte het hem bij een ziekenhuis een dokter te spreken te krijgen.Maar die wilde hem maar een keer penicilline( tegen ontstekingen ) geven en daarna moest hij weg. Toen ging Matta terug naar Ceram. Maar ook daar werd hij vanwege zijn verminkingen niet geaccepteerd, zelfs niet door zijn familie, en in augustus 1948 ging hij ook daar weer weg. In juli 1949 kwam hij in aanraking met een Duitser. Die besloot hem te helpen. Uiteindelijk kwam hij door die hulp in april 1950 in een Nederlands ziekenhuis in Sorong op Nieuw Guinea. Daar werd hij zo goed mogelijk behandeld,maar de artsen meenden dat hij het best in Nederland behandeld kon worden.Dankzij de lezers van Elseviers Weekblad die het geld bijeen brachten voor zijn overtocht naar Nederland en voor zijn verdere medische behandeling,vertrok hij in december 1951 per boot uit Nieuw Guinea. In Nederland kreeg hij weer een neus en een bovenlip, hij verbleef anderhalf jaar in het ziekenhuis. Matta besloot niet terug te gaan naar Ceram.Eerst ging hij hier nog naar school en daarna kreeg hij een baan. In 1963 trouwde hij en kreeg twee zonen. Hij overleed in 2005 zonder van de Nederlandse regering onderscheiden te zijn voor zijn verzetswerk in de oorlog. Alleen van de Amerikaanse regering had hij een oorkonde gekregen voor zijn verzetswerk. J.W.Hoegen
<<<>>>
De Telegraaf, Zaterdag 11 augustus 2012
Het merdeka van de dood. In ons land bestaat al meer dan zestig jaar een Indische gemeenschap. Daar hoort de gemiddelde Nederlander meestal maar weinig van, want de meeste Indische Nederlanders zijn hoffelijke en bescheiden mensen, die het liefst zo min mogelijk opvallen. Ze hebben veelal een verleden dat ze niet kunnen delen met landgenoten die het voormalige Nederlands-Indië nooit gekend hebben. Net als onze Joodse gemeenschap zijn ze getraumatiseerde slachtoffers van de geschiedenis. In dit geval de historie van onze gigantische Indische kolonie die 300 jaar door Nederlanders is beheerd. Het is sinds 1945 een zelfstandig land onder de naam Indonesië. Veel Nederlanders denken dat dit een natuurlijk verlopend politiek proces was van een volk dat drie eeuwen lang door een buitenlandse mogendheid, namelijk Nederland, was geregeerd, maar dat ten slotte zelf zijn eigen zaken wilde regelen. Dat klinkt ook geheel redelijk en onze toenmalige koningin Wilhelmina heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog reeds daarover een veelbelovende rede gehouden. Evenwel werden die idealistische plannen in 1942 doorkruist door Japan, dat al vele tientallen jaren bezig was grote delen van Azië onder Japans bestuur te brengen, middels nietsontziende militaire acties. Het toenmalige Koninklijk Nederlands-Indisch Leger, het KNIL, was daar
onvoldoende op voorbereid, net als Nederland zelf, dat reeds in mei 1940 door de Duitsers was overmeesterd. In Indië begonnen de Japanners met een terreurbewind tegen alles wat nietAziatisch was. De meeste Nederlanders en Indische Nederlanders werden opgesloten in concentratiekampen. Dat kostte minstens tien- à vijftienduizend Nederlanders het leven. In begin augustus 1945 vielen Amerikaanse atoombommen op Hiroshima en Nagasaki. Die veroorzaakten zo veel doden en verwoestingen dat Japan op 15 augustus 1945 capituleerde. Dat was het einde van de Tweede Wereldoorlog. Alle Nederlandse gevangenen kwamen toen vrij, maar hun vreugde was van korte duur. Klewangs Geïndoctrineerd door de Japanners hadden grote groepen Indonesiërs een diepe haat ontwikkeld tegen de Nederlanders. In het bijzonder waren Indische jongeren voor die indoctrinatie gevoelig geweest. Zo hadden de Japanners een soort gemilitariseerd jeugdkorps opgericht van meer dan 300.000 Indonesische jongens en meisjes van 15 tot 23 jaar. Die organisatie, die enigszins leek op de Duitse Hitlerjugend, heette Seinendan. Alleen al op Java had die organisatie ruim 73.000 leden. Hun leuze was ’merdeka’, hetgeen ’vrijheid’ betekent. Ze bewapenden zich aanvankelijk met klassieke Indische krissen en klewangs, en met zelfgemaakte vlijmscherpe speren van bamboe, de
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË zogenaamde roetjings. Later kregen ze moderne wapens uit Japanse arsenalen. Alle details hierover zijn te vinden in het voortreffelijke boek van dr. H. Th. Bussemaker, getiteld ’Bersiap!’, met als ondertitel: ’Opstand in het paradijs’. Toen op 17 augustus 1945 de Indonesische politicus Soekarno de onafhankelijkheidsverklaring voorlas vanaf de veranda van zijn woonhuis in Batavia (thans Jakarta), brak de hel los. Duizenden gehersenspoelde jongeren vergrepen zich aan Nederlandse burgers, die juist bevrijd waren uit Japanse concentratiekampen en nog ernstig verzwakt waren. Die jongeren, die ’pemoeda’s’ of ’peloppers’ werden genoemd, richtten massaslachtingen aan waarvan de wreedheid ieder verstand te boven gaat. Tussen de pemoeda’s waren ook veel jonge meisjes, de pemoedi’s, die nog fanatieker waren dan de jongens. De eerste twee jaar van de Republik Indonesia wordt de Bersiap-periode genoemd, naar het Maleise woord voor ’paraat’. Er zijn meer dan 20.000 Nederlandse burgers, inclusief vrouwen en kinderen afgeslacht. Van velen is nooit meer iets teruggevonden. De documentairemakers Pia van der Molen en Michiel Praal hebben getracht de vreselijke gebeurtenissen in beeld en geluid vast te leggen. Daar was haast bij geboden, want de getuigen en de overlevende slachtoffers zijn thans allen boven de 70 en 80 jaar oud. Zorgvuldig Maar het is Pia en Michiel gelukt een belangrijk stuk geschiedenis voor het nageslacht vast te leggen. Ze hebben dat niet alleen technischhistorisch uiterst zorgvuldig gedaan, maar ook is hun tweedelige documentaire een uniek psychologisch document geworden. Dat maakt op soms ijzingwekkende wijze duidelijk hoe ernstig psychotraumata
aug.2012
Nieuwsbrief no 86 pag. 10
bij jonge mensen en kinderen een geheel mensenleven kunnen beschadigen. Het is zowel ontroerend als schokkend om mensen van 70 en 80 jaar oud geluidloos te zien huilen als ze bijvoorbeeld vertellen hoe ze als kind van nog geen tien jaar oud gedwongen werden het bloed van de bamboesperen te vegen of afgehouwen hoofden in een toilet op te stapelen. Heel bijzonder is daarbij een geheim archief met de officiële en originele rapporten en brieven over de moordpartijen. Dat ’archief van tranen’ heeft Pia van der Molen gekregen van de weduwe van de voormalige KNIL-officier Jack Boer, die in november 1945 kans had gezien met een tiental Britse Gurkha-soldaten 2384 Nederlandse burgers die door de Indonesische vrijheidstrijders ter dood waren veroordeeld, te bevrijden uit de beruchte Kalisosokgevangenis te Soerabaja.
Pia van der Molen en Michiel Praal hebben met simpele middelen een unieke documentaire gemaakt en daarmee de geschiedschrijving van ons land een grote dienst bewezen. Ze hebben met hun film, die emotioneel vaak zeer beladen is, een blijvend ereteken opgericht voor al die vermoorde onschuldige Indische Nederlanders voor wie de kreet ’merdeka’ (vrijheid) in feite de dood betekende. De documentaire wordt in twee delen door MAX uitgezonden, namelijk a.s. zondag 12 augustus op Nederland 2 om 18.53 en op zondag 19 augustus eveneens op Nederland 2 om 19.00 uur. Zaterdag 21 juli 2012
Moordende kolonialen? Wij? Ruim een week geleden publiceerde de Volkskrant een tweetal gruwelijke foto’s van executies. Die foto’s waren toevallig gevonden in een weggeworpen fotoalbum van de overleden oud-soldaat Job Ridderhof. Hij had tussen 1947 en 1949 als dienstplichtig militair gediend in onze vroegere kolonie: Nederlands OostIndië. Dat was in augustus 1945 weliswaar bevrijd van de Japanse bezetting nadat, zoals bekend, de Verenigde Staten twee atoombommen op Japan hadden geworpen, maar de politieke leider van de Indische Nationalisten, Soekarno, greep de naoorlogse chaos aan om op 17 augustus 1947 de Republiek Indonesië uit te roepen. Dat viel verkeerd bij de Nederlandse regering, die dat nieuwe Indonesië nog steeds beschouwde als een Nederlandse kolonie, die toen al meer dan driehonderd jaar bestond. Om orde op zaken te stellen, stuurden wij 120.000 dienstplichtige militairen, 20.000 oorlogsvrijwilligers en 40.000 man van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger, het KNIL, dat alles onder opperbevel van generaal Spoor, naar de gloednieuwe Republiek Indonesië. Een belangrijke taak was de Nederlandse burgers, die juist waren vrijgelaten uit Japanse concentratiekampen, te beschermen tegen de fanatieke vrijheidsstrijders van Soekarno. Dat waren veelal geen reguliere soldaten, maar Indonesiërs die tijdens de drieënhalf jaar durende Japanse bezetting en indoctrinatie een diepe haat hadden ontwikkeld tegen alles wat blank en nietAziatisch was. In het bijzonder haatten ze Nederlanders. Dat zou duizenden landgenoten het leven kosten. Die zogenaamde Indonesische vrijheidsstrijders waren veelal niet meer dan terroristen die zich vergrepen
aan burgers die ziek en verzwakt uit de Japanse concentratiekampen kwamen. Ze werden rampokkers, pemoeda’s of peloppers genoemd. Verlengstuk Het vroegere Nederlands-Indië was onvoorstelbaar groot met een omtrek van plm. 2000 bij 6000 km en een toenmalige bevolking van 70 miljoen mensen. Om dit reusachtige eilandenrijk in cultuur te brengen, inclusief een goed werkende infrastructuur, waren er slechts 300.000 Nederlanders in Indië werkzaam. Door de gemiddelde Nederlander werd Indië beschouwd als een verlengstuk van ons eigen land. Vóór de Tweede Wereldoorlog leerden alle Nederlandse schoolkinderen de geografie van Nederlands Oost-Indië, terwijl 18.000 km verder de Indonesische kinderen de namen van alle Nederlandse provincies precies uit hun hoofd moesten kunnen opzeggen. Vandaar dat het verlies van onze tropische kolonie voor vele Nederlanders een traumatische gebeurtenis was die emotioneel moeilijk kon worden verwerkt. Extra zwaar was dat voor de Nederlanders die in Nederlands-Indië hadden gewerkt en die in dat reusachtige land meegeholpen hadden de gehele infrastructuur op te bouwen. Dat was een grote taak geweest. In de kolossale kolonie werd onder meer een uitnemende medische dienst georganiseerd die ziekten als malaria, pest, cholera, tyfus, lepra, framboesia en tuberculose bestreed en die de miljoenenbevolking vaccineerde tegen onder meer de pokken. Spoorwegen, bruggen, plantages en fabrieken, telefoon en telegraaf, onderwijs, vanaf lagere scholen tot aan
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË universiteiten, kwamen tot stand. Aan hogescholen en universiteiten in Nederland werd onderricht gegeven in de inlandse talen van Nederlands-Indië, het Indisch recht en de wetenschappelijke basis van tropische landbouw. Van de vele Europese landen die honderd jaar geleden nog bijna allemaal koloniën bezaten, was ons land het meest geavanceerde. Alleen is een van onze grootste fouten geweest dat wij zelden of nooit Indonesiërs benoemden in gezaghebbende functies. Dat kweekte onvrede en haat bij ontwikkelde Indonesiërs. Meedogenloos Het grootste deel van de Nederlandse militairen, die in de jaren 1947 tot 1951 naar onze vroegere kolonie werden gestuurd, had juist in eigen land de Duitse bezetting meegemaakt en was veelal nooit verder gereisd dan naar Zandvoort of de Veluwe. Indië was voor hen een cultuurschok. Bovendien was er geen sprake van een reguliere oorlog. Daarom bedacht men de term ’politionele acties’. De pemoeda’s of de rampokkers traden vaak meedogenloos op, ook tegen hulpeloze Nederlandse burgers. Wreedheden lokken altijd andere wreedheden uit. Dat is bij ieder gewapend conflict zo. Het is dan ook begrijpelijk dat het onder die omstandigheden kan komen tot standrechtelijke executies waarbij ook onschuldige tegenstanders worden afgemaakt. In de Volkskrant werden twee gruwelijke foto’s gepubliceerd uit het nagelaten album van de vroegere militair Job Ridderhof uit Enschede. Eén foto betrof Indonesische mannen die werden neergeschoten en een tweede foto, genomen met een simpel fototoestel, laat een greppel zien met enige tientallen lijken erin. Daarbij zijn twee Nederlandse militairen in uniform te zien.
aug.2012
Nieuwsbrief no 86 pag. 11
Onjuist Niemand weet waar en wanneer die foto’s zijn gemaakt. Maar het is niet juist om thans, alleen op grond van die primitieve beelden, te constateren dat het Nederlandse leger zich als een troep criminelen in onze vroegere kolonie heeft gedragen. Vooral politiek linksgeoriënteerde landgenoten willen dat vaak zo zien. Vandaar ook de kille ontvangst van onze uit Indië gerepatrieerde militairen en onze oud-Indisch mensen die op een schoen en een slof, zonder enig bezit, in Nederland terugkeerden en van onze overheid geen enkele steun ondervonden hebben. Zelfs de simpele kleding die ze via het Rode Kruis voor de thuisreis hadden ontvangen (want zelf hadden ze vaak alleen nog een versleten hemd en een korte broek), moesten ze later terugbetalen, inclusief de kosten van de bootreis. Jarenlang dorsten ze niet te zeggen dat ze in Nederlands-Indië hadden gewerkt of er als militair hadden gediend. Want dat was toen sociaal niet acceptabel en politiek niet correct. Beschrijving Nederland verloor in het naoorlogse Indië ruim 6000 militairen en meer dan 24.000 burgers waren al door toedoen van de Japanners gestorven. Het zou zeker zinvol zijn de opschudding, veroorzaakt door de in een vuilnisvat teruggevonden foto’s van de oud-soldaat Job Ridderhof, als aanleiding te gebruiken om eindelijk, na ruim zestig jaar, een zinvolle geschiedenisbeschrijving te maken. Een beschrijving die niet misbruikt wordt voor politieke doeleinden, maar die recht doet aan alle betrokkenen, namelijk de slachtoffers van een uiterst pijnlijke periode in de Staat der Nederlanden.
<<<>>>
Willem van Lanschotplein 2 Postbus 125 - 3940 AC Doorn MPC 55 W - Telefoon 0343-47 41 50 - Telefax 0343-47 41 55 E-mail:
[email protected] De heer D. de Moor G. van Damstraat 33 3417 WC Montfoort Nummer: JRS/2012-0717 Onderwerp: documentaire Doorn: 17 juli 2012
KOPIE
Geachte mevrouw/mijnheer, Op verzoek van het Veteraneninstituut heeft filmmaker Kees Maaswinkel de afgelopen jaren gewerkt aan een filmproject over de Japanse zeetransporten van krijgsgevangenen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zijn werkzaamheden hebben geresulteerd in twee films, een derde film is in voorbereiding. De films die gereed zijn, vertellen het verhaal van de transporten naar Flores en de Molukken en naar Sumatra. De derde film zal gaan over zeetransporten naar Birma/Siam en Japan. Aan het woord komen mensen die deze transporten hebben meegemaakt, Nederlanders zowel als Britten, maar ook kinderen van slachtoffers, romusha's en omwonenden van de kampen. Aan dit omvangrijke project hebt u uw medewerking verleend. Daarvoor zijn we u zeer erkentelijk. In de rede zou liggen een première te organiseren, waarvoor we u dan graag zouden uitnodigen. Echter, het late gereedkomen van de films in relatie tot de TV uitzending, maken het onmogelijk dat nog te doen. Althans, voor de film over de transporten naar de Molukken en Flores. Die film, met de titel Hell Ships naar Flores en de Molukken, zal namelijk door de NOS worden uitgezonden aansluitend aan de live-uitzending van de Indië-Herdenking op 15 augustus aanstaande. Dat zal, als we goed zijn ingelicht door de NOS, vanaf 14.00 uur zijn. Het is echter raadzaam tegen die tijd nog even een tv gids te raadplegen. Over uitzending van de film over de transporten naar Sumatra wordt nog onderhandeld. Zodra daar meer over bekend is, stellen wij u daarvan op de hoogte. Met vriendelijke groet, ook namens Kees Maaswinkel, (W.G.) Jan Schoeman Hoofd Communicatië Veteraneninstituut secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË
aug.2012
Nieuwsbrief no 86 pag. 12
Heldhaftige heer: FRITS DEN OUDEN 1914-2012 † JelteWiersma Toen Marco Kroon in 2009 de Militaire Willems-Orde kreeg voor zijn optreden in Afghanistan, zei Frits den Ouden tegen Elsevier. ‘Ik hoopte dat we zouden uitsterven.’ Als oudste drager van de Militaire Willems-Orde - de hoogste militaire dapperheids onderschei-ding - wilde hij weinig meer te maken hebben met oorlog. Den Ouden was twintiger toen hij in 1942 als luitenant-vlieger de toenmalige kolonie NederlandsI n d i ë v er d ed i g d e t eg en h et binnenvallende Japan. Vooral zijn optreden bij Balikpapan, de grootste o li eh a v en v a n Bor n eo , wa s h e l d h a f t i g . T e r wi j l J a p a n s e jachtvliegers hem beschoten, bracht hij drie schepen tot zinken. Zijn toestel werd honderd keer geraakt, de boordschutter sneuvelde. Hij had zijn plicht gedaan, zei hij erover. Den Ouden groeide op in diverse pleeggezinnen. Hij wilde na de HBS in 1933 naar de Technische Hogeschool in Delft. Maar er was geen geld. Daarom ging hij naar de Koninklijke Militaire Academie in Breda bij de artillerie, zegt stiefzoon Hans Peters (67), luitenant-kolonel buiten dienst van de Luchtmacht. Na zijn opleiding werd Den Ouden uitgezonden naar Indië, waar hij zich in 1937 en 1938 liet omscholen tot vlieger. ‘Als hij een vak beheerste, zocht hij een nieuwe uitdaging,’ zegt Peters. De dag voor de val van Nederlands-Indië in 1942 vertrok hij via Australië naar de Verenigde Staten en werd vlieginstructeur. Begin 1944 moest hij naar Australië om weer tegen de Japanners te vechten. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij hoofd van de bewapeningsdienst van de luchtvaartafdeling van het Koninklijk NederlandschIndisch Leger. Hij nam deel aan beide politionele acties,
ging in 1949 met ziekteverlof en kreeg eervol ontslag. Peters: ‘Hij had last van een posttraumatische stress-stoornis nadat hij op de grond had gezien wat oorlog betekent.’ In 1950 werd Den Ouden directeur van de metaalfabriek W.J. Stokvis nu Wisa Sanitair - in Arnhem. De vader van zijn vrouw Marietje Crebas was er aandeelhouder. Den Ouden was innovatief en introduceerde kunststoffen als vervanger van het duurdere metaal. In 1967 richtte hij in Oosterhout De Amer op. Het bedrijf maakte zeewaardige motorjachten van kunststof: Amerglass. In 1974, op zijn zestigste, verkocht hij de fa¬briek voor 2 miljoen gulden (nu 2,5 miljoen euro) en ging met pensioen. Begin jaren tachtig overleed zijn vrouw. ‘Hij stond haar tot het einde bij, hij was zeer plichtsgetrouw en een gentleman,’ zet Peters. Den Ouden kreeg belangstelling voor de geestelijke wereld en werd bestuurslid van de Doopsgezinde Gemeente in Breda. Daar trof hij studiegenoot Lou Peters. Die overleed in 1985. Hij vroeg toen aan weduwe Jopie Peters of hij wat kon doen. ‘Het gras maaien,’ zei ze. ‘Hij is gebleven en ze werden stapelverliefd,’ zegt Hans Peters. Den Ouden pleitte in brieven aan vorstenhuizen en presidenten tegen oorlogen. Hij mediteerde dagelijks. ‘Om het oorlogstrauma weg te filteren en om zijn werk aan te kunnen,’ zegt Peters. In januari verloor Den Ouden zijn tweede vrouw. Op 31 juli kreeg hij een hartstilstand. Woensdag was de uitvaart in Breda. Over zijn kist lag de Nederlandse vlag met een orchidee, symbool voor dragers van de Militaire Willems-Orde. Hij werd 98 jaar.
<<<>>>
De Telegraaf, Maandag 25 juni 2012
Honderd jaar na publicatie reisbrieven in De Telegraaf
In de voetsporen van Aletta Jacobs door HANNA GILLISSEN AMSTERDAM – Mannen in Indonesië hebben vaak meerdere vrouwen. En meisjes uit arme families worden soms als slaaf gebruikt. Maar het percentage vrouwelijke hoogleraren is er iets hoger dan in Nederland en in tegenstelling tot hier, is er al een vrouw president geweest. De beroemde feministe Aletta Jacobs bezocht Indonesië, toen Nederlands-Indië, als onderdeel van haar wereldwijde strijd voor het vrouwenkiesrecht en publiceerde hierover honderd jaar geleden in De Telegraaf. Precies een eeuw later treedt historica Dineke Stam in haar voetsporen om de vrouwenrechten van nú onder de aandacht te brengen. We kunnen veel van elkaar leren, constateert ze. Op een dag droomde een vriendin van Stam, historica Arina Angerman, over de wereldreis van Aletta en verzuchtte: ‘als we die reis toch eens over konden doen’. Aan die woorden dacht Stam, die als zelfstandige werkzaam is in de museum - en erfgoedsector, terug toen ze vorig jaar met een
Erfgoedreis 1942-1949 door Indonesië reisde. „In de bus las ik een stukje voor uit het boek van Aletta over haar reiservaringen. Het was zo leuk om dat ter plekke te doen. Ik dacht: ik kan wel een reis organiseren waarmee ik aandacht vraag voor onze gemeenschappelijke geschiedenis, voor cultureel erfgoed en voor vrouwenrechten in het bijzonder. Honderd jaar later hebben we met een klein groepje, waaronder mijn drie zussen en Mineke Bosch die een biografie over Aletta schreef, een stukje van Aletta’s wereldreis overgedaan.” De Indische geschiedenis is van grote invloed op het leven in Nederland, stelt Stam. „Veel KNIL-militairen uit het Nederlandse koloniale leger hadden een inlandse huishoudster en kregen daar een relatie mee. Als de man terugkeerde naar Nederland, nam hij vaak de kinderen mee, terwijl de vrouw achterbleef. Vaak werd het verzwegen, maar velen in Nederland hebben een Indische voormoeder.” Tijdens haar reis ontmoette Stam veel actieve en
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË inspirerende vrouwen, waaronder de parlementariër Hetifah Sj. Siswanda. Stam: „Zij is gepromoveerd, een slimme vrouw die uit de bètahoek komt. Toch wordt ze in de zachte hoek gedrukt, zoals dat hier in Nederland ook vaak gebeurt. Je zou haar verwachten met een portefeuille als Verkeer en Waterstaat, waar ze alles van weet, in plaats daarvan is ze op Onderwijs gezet. Waar je terechtkomt, hangt blijkbaar meer af van je vrouw zijn, dan van je expertise. Siswanda vertelde dat ze bij vergaderingen nooit de microfoon pakte, maar dat op een geven moment wel is gaan doen omdat ze vindt dat je de moed moet hebben om te zeggen wat je wilt zeggen op het moment dat je daarvoor de kans krijgt. Dat vond ik heel stimulerend. Ook zei ze dat meteen je kennis etaleren irritatie opwekt. Je kunt als vrouw daar beter eerst nederig doen en daarna je pas profileren. Niet slim doen, maar strategisch zijn, was haar motto.”
aug.2012
Nieuwsbrief no 86 pag. 13
Maar ook in Nederland is armoede vrouwelijk gekleurd, zegt Stam. „Er wonen hier veel meer arme vrouwen dan arme mannen. Het valt me op dat veel vrouwen niet goed voor zichzelf zorgen. Ze zijn bij de kinderen als die klein zijn, h eb b en dus g een inkomen als ze scheiden en kunnen moeilijk weer i nst r om en o p arbeidsmarkt. Maar de impact daarvan is in Indonesië groter, wij hebben een sociaal vangnet.” Polygamie is nog steeds een onderwerp van discussie in Indonesië, merkte de historica. „De strijd die de Javaanse Kartini, de Aletta Jacobs van Indonesië, aan het eind van de 19e eeuw voerde, was gericht tegen polygamie. Of eigenlijk: polygynie, want het ging en gaat altijd om een man met meerdere vrouwen, niet andersom. Het is een heel hardnekkig verschijnsel, wat Nederland indirect heeft gestimuleerd door toentertijd drie soorten wetgeving in te stellen. Voor Europeanen, voor vreemde oosterlingen, veelal Chinezen, en voor inlanders zoals de overwegend islamitische Javanen. De laatste groep kreeg een eigen rechtssysteem, met traditioneel recht. Nederland heeft dus eigenlijk de Sharia geformaliseerd.”
• Dineke Stam (rechts op foto) in Indonesië. EIGEN FOTO Contrasten Je kunt niet zeggen dat Indonesië achterloopt op het gebied van vrouwenrechten, vindt Stam, het is ingewikkelder. „Hier heb je als vrouw meestal meer persoonlijke vrijheden. Het grote verschil is dat de contrasten tussen rijk en arm daar veel groter zijn dan bij ons. Vrouwen en meisjes zijn eerder slachtoffer van armoede. Slachtoffers van slavernij zijn steeds vaker vrouwen en jongeren. Het gebeurt regelmatig dat een Javaans meisje uit een arm gezin uitgehuwelijkt wordt aan een rijke man. Hij neemt haar mee als huisslaaf of ze mag thuisblijven, maar dan komt hij af en toe langs en gebruikt haar als prostituee.”
Aletta’s strijd was meer gericht op het vrouwenkiesrecht, dat verbetert de wereld, was haar gedachte. Stam: „Ze ging met een superioriteitsgevoel naar Indonesië, dat zat verankerd in het koloniale denken. Hoe progressief ze ook was op vele fronten, wij gingen ze wel even beschaven. Toch zag ook Aletta al in dat Nederlanders veel kunnen leren van de Indonesiërs. Er staat een citaat in haar brieven dat op sommige terreinen ‘de Javaansche vrouw haar Nederlandsche zusters voor is’. Vrouwen met grondbezit konden bijvoorbeeld meestemmen bij de verkiezing van een dorpshoofd. Ze schrijft hierover: ‘Wordt het niet beschamend?’ Ook op dit punt liepen ze op ons voor.” <<<>>>
De Telegraaf, Woensdag 15 augustus 2012
Vergoeding na interview Westerling door Hans Kuitert
AMSTERDAM, woensdag Een na 43 jaar opgedoken interview met de van oorlogsmisdaden betichte KNIL-kapitein Raymond Westerling kan een schadevergoeding voor de nabestaanden van zijn slachtoffers versnellen. Dat hoopt advocaat Liesbeth Zegveld, die met de staat onderhandelt over genoegdoening voor de nabestaanden van de executies die Westerling in 1946 en 1947 uitvoerde op zeker 1500 Indonesiërs.
Zegveld: „Ik denk dat dit een gunstige invloed kan hebben. In het interview bekent Westerling alles, maar plakt er een ander label op dan oorlogsmisdaden.” In het interview, gisteravond uitgezonden door de NCRV, zegt de in 1987 overleden Westerling onder meer: „Ik sta pal achter mijn daden, met dien verstande dat men onderscheid dient te maken tussen oorlogsmisdaden en strenge maatregelen.”
<<<>>>
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË
aug.2012
Nieuwsbrief no 86 pag. 14
De Telegraaf, Vrijdag 29 juni 2012
Oost versmelt op Java met West geldschaarste kon je zo’n bord omsmelten. Sommige werden ook hergebruikt, dan werd de oude naam weggekrast en er een andere naam overheen gegraveerd.” Hij wijst op verschillende herkenningstekens, de initialen van de smid, of het stadswapen van Batavia. Lampetstel Maar ook aan de formaten is te zien dat sommige gebruiksvoorwerpen niet in Nederland zijn gemaakt. „Dit lampetstel van rond 1700 is twee keer zo groot • Detail van een zilveren kan met een als we hier zouden aantreffen. In de tropen heb je nu leeuwenkop als oor uit ± 1700. eenmaal meer water nodig.” Kwaadafwerend gouden oorsieraad. DEN HAAG, vrijdag
FOTO’S: GEMEENTE-MUSEUM DEN HAAG door KIRSTEN COENRADIE
Twee materialen die je tegemoet blinken, twee verschillende bladzijden uit de geschiedenis, één scharnierpunt: Indonesië. In het Haagse Gemeentemuseum is tot en met 4 november de tentoonstelling Goud uit Java – Zilver uit Batavia te zien. EXPOSITIE Nadat Nederland Batavia, het huidige Jakarta, had veroverd in de 17e eeuw, vestigden zich steeds meer Nederlanders in Indonesië. Met de toenemende welvaart groeide ook de vraag naar luxeartikelen en woonaccessoires. „De druk op de arbeidsmarkt in het thuisland was groot”, zegt prof. dr. Titus Eliëns, hoofd collecties van het museum dat de grootste en belangrijkste VOC-zilvercollectie in huis heeft. „Ambachtslieden en zeelui gingen het avontuur zoeken. Veel Nederlandse zilversmeden startten in Batavia een werkplaats en namen inheems personeel aan maar ook werknemers uit India en Ceylon, die een rijke cultuur kenden van zilverbewerking. Zo krijg je prachtige mengvormen, combinaties van westerse bloemenvormen met oosterse motieven zoals monsters en leeuwen of juist objecten met wortels in de Indische cultuur met westerse decoraties.” Een mooi voorbeeld van het laatste zijn de met zilver versierde sirihkistjes die de westerlingen lieten maken. Ze horen bij de Indische gewoonte om te kauwen op sirihpruim, een gebruik dat snel ingeburgerd raakte bij de Hollanders. „Vooral vrouwen gingen kauwen, om kwalijke geuren uit de mond te verdrijven. Het verhaal gaat dat sommige mannen dat zelfs van hun echtgenote eisten.” „Het merendeel van het VOC-zilver zijn de gedachtenisborden”, vervolgt Eliëns. „Deze borden met een inscriptie over de overledene, een eventueel familiewapen of een doodskop erop, en wat takken en twijgen, werden aan de naaste familie gegeven als een vorm van erfenis. Bij
Kwispedoren, zoutvaten, kaarsensnuiters, schalen, schutterijstukken, lepels en penningen, soms ongelofelijk mooi en verfijnd, soms ook grof en blikkig. „Dat hangt ook af van de legering”, weet Eliëns. In de vijftig gouden sieraden uit de Javaanse hofcultuur (01500 na Christus) die het Gemeentemuseum deze zomer voor het eerst sinds veertig jaar weer toont, komt het mythische Indonesië tot leven. De goddelijke macht van goud werd gebruikt om de drager geluk te brengen en te beschermen tegen kwade krachten, iets wat tot uitdrukking komt in de manier waarop de kleinoden zijn versierd. Geluk vragende zegelringen, waarin bijvoorbeeld gegraveerd staat ’er zij rijkdom’, staan naast k wa ad af wer end e oo rsi er ad en m et m on st ers , demonenkoppen – bolle ogen, brede neus en een mond met zichtbare tanden – of bijvoorbeeld de kop van een dolle olifant of agressieve ram. Het resulteert in een hebberigheid opwekkende verzameling ringen, oorbellen, armbanden en kettingen, allemaal even kunstig bewerkt, al dan niet met edelstenen. Beeldschoon is het halssieraad uit de tweede helft van de 14e eeuw, met een elegant slot in de vorm van Indra’s Viervoeter, met zijn grote opstaande oren en een paardachtige kop. Gouddraad is hier op verschillende manieren toegepast: de ketting is gevlochten, het versierde deel bestaat uit cilindervormige kralen die zijn samengesteld uit geribbelde cirkels en ook de manchetten van het slot zijn opengewerkte cilinders. Waarschijnlijk droegen Javanen oorspronkelijk – dus vóór de hindoeboeddhistische periode – sieraden die ze maakten van lokale planten en dieren. Ook opvallend veel gouden sieraden lijken aan de natuur ontleend te zijn. Oorbellen in de vorm van een kever of een sierkoord met bloemknopjes als uiteinden herinneren hieraan. Hoe werd al dit moois gedragen? „Dat weten we niet altijd. We kijken naar hoe vrouwen in de tempels worden afgebeeld.” Titus Eliëns prijst de collectie: „Klein maar fijn.” Heel slim heeft het museum dan ook uitvergrotingen van details van de goudschat aan de muren opgehangen. <<<>>>
Boek "Ooggetuige Krijgsgevangen in Indië en Japan (1942-1945)" door Ton Verstraaten, vanwege het jubileum van de Walburg Pers, nu in de aanbieding € 9,95! secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË
aug.2012
Nieuwsbrief no 86 pag. 15
INDISCH PLATFORM Communicatiebericht voor de achterban juni 2012 Berichten van de aangesloten organisaties BEGO Meegedeeld wordt dat er een voorzitter is gevonden in de persoon van Leo Ton Nijenhuijs, zodat het voortbestaan van BEGO niet langer in gevaar is. Stichting Verfilming Japanse Bezetting 1942-45 De financiering voor de filmdocumentaire over de Buitenkampers is rond. Gestreefd wordt om de film eind dit jaar/ begin volgend jaar in Amsterdam première te laten gaan. Ook Pia van der Molen is bezig met een filmdocumentaire. Deze zal rond 15 augustus uitkomen. Het dagboek van Toos Blokland dat in het kamp is geschreven zal in boekvorm worden uitgegeven. (vergelijk een boek zoals dat van Anne Frank). Vereniging Japans Indische Nakomelingen JIN De Verenging JIN en Sakura zijn bezig met de voorbereiding van een fusie. Stichting Gastdocenten WOII ZO Azië De Stichting Gastdocenten heeft in 2011 in eerste instantie geen subsidie ontvangen, doch deze is nu wel toegezegd. De aanvraag voor 2012 loopt nog. 2e penningmeester: Silfraire Delhaye – Elk jaar wordt op de zondag voorafgaand aan 15 augustus in de Duinzichtkerk te Scheveningen een herdenkingsdienst georganiseerd. Silfraire Delhaye is uitgenodigd om op 12 augustus de afsluitende toespraak te houden. Onlangs is door twee historici van Japanse afkomst het initiatief genomen om de Stichting voor Oorlogsgetroffenen uit de Oost op te richten. Zij hebben faciliteiten om in Japanse archieven onderzoek te doen en gegevens op te zoeken. Zij lezen en schrijven de Japanse taal. Voorzitter Herman Bussemaker Herman Bussemaker deelt mee dat hij per 1 januari 2013 om meerdere redenen zijn functie als voorzitter van het IP neer zal leggen. In de komende periode kan een opvolger worden ingewerkt. Het AB van het IP moet zelf de voorzitter kiezen en kan ook zelf personen voordragen. Op de vergadering in september zal hierover een beslissing worden genomen. Stichting Mata Hari Hierbij moet worden aangevuld dat het vinden van een opvolger als voorzitter van de stichting Mata Hari moeilijk is, omdat statutair is geregeld dat men zijn of haar wortels in Indië moet hebben. Dit houdt in dat men in Indië is geboren zijn dan wel kind van ouders die daar zijn geboren. In ieder geval moet men wel behoren tot de Indische Gemeenschap. De statuten zijn nader bekeken. Ook andere organisaties hebben enige tijd geleden een dergelijke clausule in hun statuten opgenomen. (een band met Indië hebben of afkomstig uit Nederlands Indië en hun nazaten). Het probleem is dat de organisatie zal gaan uitsterven. Het Papieren Herdenkings Monument zal op 14 augustus in de Tweede Kamer worden aangeboden aan de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer. In het boek staan 11.500 namen van hen die door krijgshandelingen tussen 1941 en 1945 om het leven zijn gekomen in de Oost. Benoemingen Bij acclamatie wordt Silfraire Delhaye benoemd tot lid van de Onderhandelingsdelegatie. Hans Vogelsang wordt eveneens bij acclamatie tot voorzitter van de PR commissie. De taak van de voorzitter van de PR commissie is het bijhouden van de website en de e-mails die daar aankomen. Met de andere contacten (media en pers) zal afgestemd worden met Ton te Mey. Daarbij blijft Ton te Mey de contacten met de pers en de politiek houden. Dit heeft vruchten afgeworpen. Stemwijzer De bedoeling is om straks een stemwijzer uit te doen gaan naar de Indische Gemeenschap waarbij wordt opgenomen wat de diverse partijen in het verleden hebben gedaan om te komen tot een oplossing van de Indische kwestie. Let wel dit is geen stemadvies! De Indische Gemeenschap zal tussen 15 augustus en 12 september, wanneer de verkiezingen zijn, worden geïnformeerd. Men kan zelf de conclusie trekken op welke partij men gaat stemmen. Duidelijk zal worden gemaakt dat het primair gaat om de erkenning en de excuses. Slechts als voorbeeld om een geldelijke regeling te treffen kan de Rietkerkuitkering dienen, maar het bedrag dat er mee gemoeid zal zijn staat hier los van. Petitie Indische Kwestie Geprobeerd wordt om de Indische Gemeenschap te mobiliseren door middel van het ondertekenen van een petitie over de Indische Kwestie. In augustus zijn er een groot aantal herdenkingen waarbij men formulieren ter ondertekening kan secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË
aug.2012
Nieuwsbrief no 86 pag. 16
neerleggen. Wanneer er 10.000 handtekeningen zijn gezet moet de Kamer het op de agenda zetten, bij 40.000 moet men het onderwerp behandelen in de Kamer. De actie om mensen te attenderen op de petitie zal binnenkort ook lopen via Twitter en Facebook, zodat daarbij met name ook de derde generatie is te activeren. Immateriële Zaken Het gaat hierbij om de onderwerpen: Onderwijs, het Vlaggen op 15 augustus, de mogelijkheden van het IHC in Bronbeek en het koninklijk Huis en hun akte de présence. Gesproken is met de voorzitter (Leemhuis-Stout) en de directeur (Nooter) van het Comité 4 en 5 mei. Dit was een aftastend gesprek met name over het Eurocentrische karakter van het denken in Nederland over de Tweede Wereldoorlog. Wat de vlaginstructie betreft zal hiervoor in de burgemeestersbrief aandacht worden gevraagd. Hierin wordt de vlaginstructie nader uitgewerkt. Hert ministerie van onderwijs wordt door de Stichting Gastdocenten al 20 jaar benaderd om iets aan de geschiedenis te doen. Het zijn vooral de leraren en onderwijzers zelf die het onderwerp als lesstof behandelen. Wanneer die geïnteresseerd zijn wordt het verhaal wel verteld. Het is de derde generatie die belangstelling heeft voor de geschiedenis van hun grootouders. Misschien is nu de tijd aangebroken om de pedagogische centra te benaderen. Ook zijn er nu meer documentaires beschikbaar (denk aan Diederik van Vleuten en Adriaan van Dis). Men kan natuurlijk ook zelf de kleinkinderen actief betrekken bij bijvoorbeeld herdenkingen. En als Indische ouders van schoolgaande kinderen kan men natuurlijk via schoolbesturen en ouderraden invloed uitoefenen dat de dekolonisatieperiode tijdens de geschiedenislessen ook behandeld wordt. Congres Het Congres waarover is gesproken om dit in het najaar te organiseren wordt tot nader orde uitgesteld. Het heeft nu weinig zin nu er verkiezingen aankomen. Ook zal Pelita op 22 september haar 65-jarig bestaan vieren. Stichting Halin Het is schandalig zoals onze voormalige landgenoten in Indonesië er nu aan toe zijn. Onze Nederlandse regering heeft hen geadviseerd om Warga Negara te worden, maar kijkt nu niet meer naar hen om. Zij kunnen ook niet naar Nederland komen. Zelfs een brief aan Koningin Juliana werd afgedaan met de woorden dat de zaak formeel was afgesloten. Zie daartoe het boek Familie gebleven van Vivian van der Loo. Zij zijn Stateloos geworden onder valse voorwendselen. HALIN doet in Indonesië goed werk. Moet het IP zich geen zorgen gaan maken over deze Nederlanders? Heeft Nederland hier nog een Ereschuld in te lossen doordat zij hen indertijd gestimuleerd heeft om Warga Negara te worden. Sluiting Musea Het Moluks Museum in Utrecht wordt gesloten. Men kan het niet langer meer financieren. De archieven gaan naar het KITLV en mogelijk gaat de inventaris naar het Open Lucht Museum in Arnhem. Ook Nusantara in Delft is inmiddels gesloten. Het is onbekend waar de collectie naar toe gaat. Het betreft Nederlands-Indisch erfgoed maar ook Indonesisch erfgoed. Misschien zijn de kunstschatten in Indonesië beter op zijn plaats. Opgemerkt wordt dat niet alleen in deze musea maar ook elders in Nederland kunstschatten zijn te vinden. Het zal goed zijn om wanneer men deze ziet er foto's van te maken en bijvoorbeeld een prijsvraag te maken.
<<<>>> De Telegraaf, Woensdag 15 augustus 2012
Papoea’s hopen na 50 jaar nog steeds op autonomie. door Charles Sanders
AMSTERDAM, Nederland kon vandaag precies een halve eeuw geleden onder druk van VS en VN niet anders, maar de overdracht van NieuwGuinea aan Indonesië doet velen nog steeds pijn. President Soekarno speelde het sluw. Toen in 1949 – na vier jaar van bloedige strijd – Indonesië onafhankelijk werd van Nederland kondigde deze ’vader des vaderlands’ aan dat ook Nieuw-Guinea bij de nieuwe republiek hoorde. Het eiland, bewoond door zeer Nederlands gezinde Papoea’s, werd speelbal van de internationale politiek. Het ging niet eens om de rijkdommen aan olie en goud waar ons land op loerde. Door NieuwGuinea te behouden, was er tenminste nog iets over van die machtige kolonie in het Verre Oosten. De Amerikaanse president John F. Kennedy wilde in die hoogtijdagen • Een Indonesische militair schopt een van de Koude Oorlog maar één ding; de communistische invloedsfeer Papoea die deelneemt aan een protestactie zo veel mogelijk beperken. Om te voorkomen dat het grootste tegen de repressie van zijn volk. FOTO: AFP moslimland ter wereld zich uit frustratie in de armen van Moskou zou storten, moest Nederland overstag gaan. Waarna uiteindelijk op 15 augustus 1962 de overdracht plaatsvond. De Papoea’s zouden later in een referendum de keuze krijgen: onafhankelijkheid of deel van de republiek. Maar die verkiezingen, zeven jaar later onder welgeteld duizend mensen, bleken een schertsvertoning. Nog steeds is er een actieve beweging van separatisten, Papoea’s die zijn blijven hopen op autonomie. Zij worden al vijftig jaar keihard neergeslagen door speciale eenheden van de TNI, het Indonesische leger.
<<<>>> secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË
aug.2012
Nieuwsbrief no 86 pag. 17
De Telegraaf, Woensdag 15 augustus 2012
Na 70 jaar graven ontdekt van vermoorde KNIL-soldaten Eindelijk rust
Johannes Verleng
John Henry Fitz Verploegh
Hendrik Smit (links)
door HANS KUITERT
ZALTBOMMEL, woensdag Maandenlang werden drie uitgemergelde maar strijdbare mannen gevangen gehouden in een breed uitgemeten metershoge rol prikkeldraad. De koperen ploert schroeide hun kruinen, als de regen met bakken uit de hemel kwam, verdronken zij bijna in de modder, in het kamp voor krijgsgevangenen in het hart van het dorp Amahai op het Molukse eiland Ceram. Niet de zon kreeg hen klein noch het water, de honger, de eindeloze martelingen, maar bajonetten waarmee de Japanse soldaten op hen mochten oefenen tot zij dood zouden zijn. We schrijven 21 oktober 1943. Hun stamkaarten vermelden dat zij aan dysenterie zijn gestorven. Hun graf is nooit gevonden maar documentairemaker Kees Maaswinkel en zijn cameraman Theo Kooijmans ontdekten waar de drie soldaten door de Japanners als oud vuil werden gedumpt. Johannes Verleng, John Henry Fitz Verploegh en Hendrik Smit waren krijgsgevangen KNIL-soldaten. De meeste van de 42.000 Nederlandse krijgsgevangenen werden als dwangarbeiders ingezet door de Japanners om onder meer op de Molukken vliegvelden aan te leggen. Een groep van 1000 Nederlandse krijgsgevangenen moest dat doen op Ceram bij het dorpje Amahai. Het was gruwelijk werk, de omstandigheden in het strafkamp ronduit deplorabel. Vluchtpoging De drie onfortuinlijke soldaten ondernamen op 14 mei 1943 een vluchtpoging, beschreven door hun commandant, wijlen kapitein Korteweg, die daarmee een andere lezing bracht na de oorlog dan de officiële documenten vertelden. Het hele kamp moest het ontgelden. Mensen werden met bamboestokken afgeranseld, maar niemand zei iets. De omliggende kampongs kregen te horen dat ze zouden worden uitgemoord als ze de drie hulp zouden bieden. Op 17 mei kwamen ze aan op een
In dit hoekje van de aloonaloon van Amahai, diep onder het gras, liggen de stoffelijke resten van drie Nederlandse soldaten.
zeekampong, ongeveer 7 km van Amahai. De christenen in de kampong Rahout hielpen de soldaten, maar de moslims uit de kampong hebben ze verraden, meldt Korteweg in zijn memoires. Ze kwamen terug in Amahai en werden in een prikkeldraadgevangenis vastgezet. Dagelijks werden zij afgetuigd. Begin oktober was het vliegveld klaar en werd begonnen de krijgsgevangenen over te brengen naar een nabijgelegen eiland. Alleen de drie bleven achter in hun gevangenis. Toen de laatsten vertrokken, werden er geen schoten gehoord. De Japanners slachtten ze af met de bajonet. Hun lijken werden op de ’brink’, de aloonaloon van Amahai in een put gegooid die inmiddels ergens diep onder het grasveld ligt. Put Maaswinkel stuitte bij zijn research naar zijn documentaire ’Hell Ships naar Flores en de Molukken’ toevallig op het verhaal van de drie mannen. „Op Ceram ontmoetten we een oude dorpsbewoner, Nus Tamaela, die precies kon vertellen wat er met de drie is gebeurd. Dat ze met bajonetten zijn gedood, in die put zijn gegooid. Hij kon ook precies aangeven waar die put toen lag. We hebben al die bevindingen doorgegeven aan de Oorlogsgravenstichting en zo weet ook de familie er nu van.” De documentaire, die vandaag om 13.30 uur na de jaarlijkse herdenking van de Japanse capitulatie bij het Indische monument in Den Haag door de NOS wordt uitgezonden, brengt voor het eerst de erbarmelijke ervaringen onder de aandacht van de krijgsgevangenen die met Japanse schepen naar de Indonesische eilanden werden gebracht. Directeur Gel Flieringa van de Oorlogsgravenstichting laat lokaal onderzoeken of de put met de stoffelijke resten nog te lokaliseren is. „Mocht dat zo zijn dan gaan wij zeker ons best doen. Het gaat hier om oorlogsslachtoffers die we in dat geval kunnen herbegraven op een van onze erevelden.” Dat onderzoek wordt door een lokaal contact gedaan. Antwoord heeft Flieringa nog niet uit de Molukken.
<<<>>>
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË
aug.2012
Nieuwsbrief no 86 pag. 18
Monumenten voor Comfort Women tot grote ergernis van Japan In het Palisades Park in New jersey werd in 2010 een monum ent opgericht ter herinnering aan de 2 0 0 . 0 0 0 Koreaanse Comfort Women die in de jaren 1930 tot 1945 door de Japanse Militaire machten werden misbruikt. Opdat deze gruwelijke schending van de mensenrechten niet onopgemerkt zal blijven en niet zal worden vergeten. Bijna elke dag worden bij dit monument bloemen gelegd. Het blijkt dus wel aan het doel te beantwoorden. In deze omgeving wonen ongeveer 20.000 Amerikanen van Koreaanse afkomst. Ook in andere gebieden waar veel Amerikaanse Comfort Women leven zijn plannen voor een dergelijk monument, zoals in Californie en Texas. Dat het beeld in New jersey niet in goede aarde valt bij de japanners is gebleken toen functionarissen van het japanse consulaat in New York op 1 mei 2012 het verzoek deden aan de burgemeester van Palisades Park de heer James Rotundo, om dit monument te verwijderen. Hierbij werden documenten naar voren gehaald over het statement dat in 1993 door Kono werd afgelegd waarbij erkend werd dat door de betrokkenheid van de militairen de vrouwen hebben geleden. Ook Koizumi heeft in 2001 hiervoor zijn verontschuldigingen aangeboden. Vervolgens stelde de heer Hiroki dat de Japanse autoriteiten wilden dat dit monument werd verwijderd. En in ruil daarvoor bereid waren om kersenbomen te planten en boeken te schenken aan de bibliotheek. De locoburgemeester Jason Kim die bij het gesprek aanwezig was kon zijn oren niet geloven en hij liep rood aan. Kim is zelf een Amerikaan van Koreaanse afkomst. Het verzoek werd afgewezen en de delegatie vertrok onverrichter zake.
Japanners met een hoge functie. Zij ontkennen dat Japan de agressor is geweest en ontkennen de Aziatische Holocaust. Vergeten is dat er al een uitspraak ligt in de vorm van de Resolutie van Honda die in 2007 is aangenomen door de regering van de Verenigde Staten, waarin aan Japan wordt gevraagd om erkenning en excuses voor de misdaden in zake de Comfort Women. Door meerdere Parlementen o.a. van Nederland werd een dergelijke resolutie aangenomen. Inmiddels is in de Verenigde Staten door BC-Alpha de organisatie die zich bezig houdt met het bewaren van de geschiedenis van de Japanse bezetting, hiertegen weer een actie gestart om het monument te behouden en om de geschiedenis niet langer geweld aan te doen. Al langer bestaat er animositeit en niet alleen in Palisades Park tussen de Japanners en de Koreanen over de kwestie van de Comfort Women. De Koreanen zien deze monumenten als een uiting van de wereldwijde schendingen van de mensenrechten. Voor de Japanse ambassade in Seoul werd een monument opgericht in december 2011. Ook dit tot grote ergernis van Japan. Zij hebben een verzoek ingediend om dit standbeeld te laten verwijderen. De Japanners beweren dat er officiële verontschuldigingen zijn gemaakt, spijt is betuigd en dat er voor hen als genoegdoening een fonds werd opgericht voor de Comfort Women (Asian Women Fund). De Koreanen nemen hier geen genoegen mee omdat het fonds werd gefinancierd door particuliere donaties waardoor de Japanse regering zelf buiten schot bleef. Het wordt gezien als liefdadigheid waarop de Comfort Women niet zitten te wachten. Immers liefdadigheid geeft geen gelijkwaardigheid!
<<<>>>
Vervolgens kwamen er vier Japanse parlementariërs die op 6 mei 2012 ook een bezoek brachten aan de burgemeester en beweerden dat de Comfort Women logen en nooit als zodanig waren misbruikt. Zij werden ervoor betaald om de troepen te verzorgen. De burgemeester bedankte hen voor hun komst en stelde dat het monument overeind zou blijven. Inmiddels zijn de Japanners bezig om de waarheid geweld aan te doen en proberen alsnog het monument te laten verwijderen. Dit doen zij middels een petitie aan Obama en de staf van het Witte Huis. Zij zien een dergelijk monument als een hetze tegen het Japanse volk. De indieners en de ondertekenaars zijn met name een aantal Japanse parlementsleden en andere
Monumenten voor de Comfort Women
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)