Nieuw of gewijzigd in NextGen 3.3 en ALFA 2000 2.9 Installatie en configuratie .................................................................................................................2 AutoCAD 2008 .................................................................................................................................2 Systeemeisen ALFA NextGen .........................................................................................................2 Windows Vista .................................................................................................................................3 Gebruikers .......................................................................................................................................3 Wanden (alleen Nextgen)..................................................................................................................5 Gebogen wanden ............................................................................................................................5 Daken (alleen NextGen) ....................................................................................................................6 Daken algemeen..............................................................................................................................6 Info schilddak / lessenaarsdak.......................................................................................................12 Dakvorm stijlen ..............................................................................................................................14 Vloeren (alleen NextGen)................................................................................................................18 Vloeroplegging aan elke zijde........................................................................................................18 Vloerstijlen .....................................................................................................................................18 Opschonen Project Bibliotheken...................................................................................................22 Info bladwijzer (alleen NextGen) ....................................................................................................25 Kozijnen............................................................................................................................................29 Kozijnmodule: Wandaansluiting (alleen NextGen) ........................................................................29 Wandaansluitingen (alleen NextGen) ............................................................................................31 Kozijn correct aansluiten op wand (alleen NextGen).....................................................................32 Kozijn correct aansluiten op wand met wandomzetting (alleen NextGen) ....................................32 Dynamische kozijnen gelijkmaken.................................................................................................36 Verdieping exporteren (alleen NextGen).......................................................................................37 Bouwstatus Stijlen (alleen NextGen).............................................................................................39
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
Installatie en configuratie AutoCAD 2008
Deze versie is geschikt gemaakt voor AutoCAD 2008.
Systeemeisen ALFA NextGen
Zie voor de laatste versie van de systeemeisen van ALFA NextGen het Lees dit eerst! document dat met ALFA wordt meegeleverd. Er bestaat voor ALFA NextGen geen speciaal tabletmenu. Het standaard AutoCAD tabletmenu kan gebruikt worden en desgewenst naar eigen inzicht worden aangepast.
2D woningbouw
Pentium 4, 2,6 Ghz, 1 tot 2 GB ram geheugen, parallel printer- of USB poort AutoCAD 2006 kan bij kleine 2D woningbouw projecten volstaan met 1 GB geheugen Grafische kaart minimaal 768 x 1024 Zie de Autodesk website voor AutoCAD 2007/2008 ondersteunde grafische kaarten Windows 2000 SP4, XP professional SP2 of Windows Vista (zie: Algemeen) AutoCAD 2006, 2007 of 2008 met de laatste service packs AutoCAD LT 2007 SP2 (beperkte 2D functionaliteit)
3D woningbouw en 2D utiliteitsbouw
Pentium 4, 3.4 Ghz of sneller, Core 2 Duo processor 2.4 Ghz of sneller 2 tot 3 GB ram geheugen, parallel printer- of USB poort Grafische kaart minimaal 768 x 1024 (woningbouw) of 1024 x 1280 (utiliteitsbouw) Zie de Autodesk website voor AutoCAD 2007/2008 ondersteunde grafische kaarten Windows 2000 SP4, XP professional SP2 of Windows Vista (zie: Algemeen) AutoCAD 2006, 2007 of 2008 met de laatste service packs
3D utiliteitsbouw
Pentium 4, 3.6 Ghz of sneller, Core 2 Duo processor 2.66 Ghz of sneller 2 tot 3 GB ram geheugen, parallel printer- of USB poort Grafische kaart minimaal 1024 x 1280 Zie de Autodesk website voor AutoCAD 2007/2008 ondersteunde grafische kaarten Windows 2000 SP4, XP professional SP2 of Windows Vista (zie: Algemeen) AutoCAD 2006, 2007 of 2008 met de laatste service packs
Netwerk
TCP IP protocol 100 Mbits / sec of 1000 Mbits/sec Switch (geen Hub) Snelle server. Bij grote organisaties: bij voorkeur afzonderlijke server voor CAD. Voor een ALFA netwerklock is een parallel printerpoort noodzakelijk op de server.
© ALFA Development
2
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
Algemeen
Vanaf AutoCAD 2007 Sp2 en AutoCAD 2008 wordt Windows Vista 32-bits ondersteund De AutoCAD versie die wordt meegeleverd met Autodesk Revit ARS wordt ondersteund (Revit zelf kan niet gebruikt worden met de Vista Home versies) AutoCAD ADT 2006 en 2007 en AutoCAD Architecture 2008 worden volledig getest op de ALFA installatie procedure. Het gebruik in combinatie met ALFA lijkt geen problemen op te leveren. Het door elkaar gebruiken in één project van ADT objecten en ALFA objecten is niet zinvol en wordt sterk afgeraden. Met AutoCAD 2006 kan bij kleinere 2D projecten nog volstaan worden met 1 GB ram geheugen. Bij alle andere combinaties wordt 2 GB ram geheugen als minimum aanbevolen. Meer dan 3 GB ram geheugen is niet zinvol bij 32-bits applicaties, tenzij veel andere applicaties simultaan worden gebruikt. In dat laatste geval kan 4 GB geheugen zinvol zijn.
Windows Vista
Met de introductie van Windows Vista en daarbij behorende strakkere beveiliging schema, zal ALFA op een Windows Vista computer een andere Directory/Folder structuur aanhouden dan op Windows XP systemen. Omdat de Program Files folder op “alleen lezen” staat voor programma’s kan ALFA daar geen bestanden meer plaatsen die door de gebruiker (via ALFA) gewijzigd worden. Daarom is er in de map voor de ‘huidige gebruiker’ een AlfaNextGen folder aangemaakt met een Data en een Support Folder. In de support folder staan de bestanden die normaal in de Program Files\Support folder stonden (ook de menu bestanden uit de Prog2008 en Prog17 Folders zijn hier naar toe verhuisd) en in de Data folder staan de bestanden die door de gebruiker gewijzigd kunnen worden. In de Program files\Data folder staan de bestanden die read-only zijn. Onder Windows Vista in het Start menu bij AlfaNextGen een snelkoppeling aangemaakt naar de gebruiker folder van de huidige gebruiker. Hierdoor is het mogelijk om deze folder snel te vinden.
Gebruikers
Om op een bestaande computer een ALFA gebruiker toe te voegen zijn er 2 opties. Indien u een netwerk installatie heeft, dient u naar de Server te gaan en daar vandaan een Netwerk Installatie uit te voeren (zie al daar). Als u ALFA lokaal op de computer heeft geïnstalleerd en u wilt alleen maar een extra (nieuwe) gebruiker op de computer de mogelijkheid geven om met ALFA te werken dient u op de volgende manier te werk te gaan: Start de verkenner en ga naar de Folder waar ALFA geïnstalleerd is (meestal is dat c:\program files\AlfaNextGen) ga vervolgens naar de Folder NetSetup en start daar het programma setup.exe. Er zal een installatie procedure gestart worden en omdat de installatie vanaf een lokale computer gestart wordt, herkend ALFA dat u mogelijk een gebruiker wilt toevoegen. U krijgt de optie om alsnog een standaard installatie te doen, maar in dit geval kiest u voor de optie: Extra gebruiker aanmelden.
© ALFA Development
3
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
Vervolgens zullen de instellingen en bestanden voor de nieuwe gebruiker op het systeem klaar gezet worden en kan de nieuwe gebruiker ALFA starten.
© ALFA Development
4
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
Wanden (alleen Nextgen) Gebogen wanden
Gebogen wanden hebben een nieuwe optie Verlengde. Tweede punt of [Undo/Verlengde/Middelpunt/90Graden/180Graden/Richting(R)]: Verlengde Deze optie maakt het mogelijk om een boog te laten starten in het verlengde van een wand. Hierdoor is een nauwkeurige aansluiting en overgang mogelijk van rechte wanden naar gebogen wanden. Hierna is het mogelijk om het eindpunt van de boog op te geven.
RIchting(R) of Richting(L) Opties maken het mogelijk om te beïnvloeden welke boog geplaatst wordt door drie punten (zowel de standaard invoer als de optie Middelpunt), er zijn namelijk altijd twee mogelijkheden. De optie Richting schakelt van Linksom getekende bogen naar Rechtsom getekende bogen, en weer terug. De huidige waarde wordt getoond tussen haakjes na de optie. Na het tekenen van een boog is optie Verlengde ook bij rechte wanden te selecteren. Volgende punt of [Undo/Verlengde/BOog/Offset/BUiten/Midden/BInnen/Zoeknauwkeurigheid] OPMERKING Door middel van deze optie is het mogelijk om een rechte wand te tekenen in het verlengde van een gebogen wand. Hierdoor sluit de rechte wand netjes aan op de gebogen wand.
© ALFA Development
5
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
Daken (alleen NextGen) Daken algemeen
De dak functie is gewijzigd. De oude dakvormen platdak of lessenaarsdak, zadeldak, tentdak, schilddak en mansarde dak zijn komen te vervallen. Deze kunnen nu allemaal met een nieuwe dakgenerator worden gemaakt. In de dialog worden het lessenaars dak en het schilddak met deze nieuwe dakgenerator aangemaakt. Alleen het gebogen dak, het koepeldak en het terendak zijn gebleven. De nieuwe dakgenerator kan gebruik maken van dakdoorsnede stijlen en dakgrips. Met deze opties is het mogelijk om op een eenvoudige wijze snel een complex dak te maken. Tevens bestaat de mogelijkheid om het dak te toetsen nok en goothoogtes. Dak Voor het tekenen of plaatsen van een van de 5 verschillende dak typen.
Achtereenvolgens zijn dat: 1. Platdak of Daken algemeen (pagina 9) 2. Schiddak Tentdak (door rechthoekige grondvorm) Mansarde kap (direct te maken m.b.v. een dakvormstijl) Zadeldak (achteraf te makendoor toekennen van kopegevels) Tentdak (door rechthoekige grondvorm) Mansarde kap (direct te maken m.b.v. een dakvormstijl) Zadeldak (achteraf te makendoor toekennen van kopegevels) 3. Daken algemeen
© ALFA Development
6
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
4. 5.
Koepeldak plaatsen Kegeldak plaatsen
Blocknaam Selecteer een dakmateriaal. Standaard: Materiaalloos Omschrijving Deze wordt weergegeven indien een materiaal is gekozen. Dakhoek Dit is de algemene hellingshoek van alle dakvlakken. Voor sommige type zoals mansarde dak zijn er 2 dakhoeken, namelijk van het deel voor de knik en het deel na de knik. Voor het schilddak is het mogelijk per dakvlak nog een andere hoek op te geven, maar dan geldt deze waarde als standaard voor de overige vlakken. Standaard: 30 graden Dikte dak pakket Hier staat de dikte van het materiaalloze dak, als aan het dak een materiaal is toegekend, staat hier de dikte van het materiaal weergegeven. Standaard: 150 mm Overstek Dit is de overstek van het dak in horizontale richting gemeten. Meestal is dit de uiterste rand van het bovenste dakvlak. Standaard: 200 mm Dakrand Dit is de vorm waarop de rand van het dak afgewerkt moet worden. Er is keuze uit de volgende typen.
Vervolgens zijn er per dak type specifieke instellingen te doen in de dialoog. Standaard: Haaks Dakvorm stijl Met dakvorm stijlen kunnen complexere dakvormen worden getekend. Een mansarde dak kan alleen m.b.v een dakvormstijl worden getekend. Indien dakvormstijlen zijn aangemaakt kan hiermee direct een dak worden getekend. Deze optie kan alleen voor het schilddak en het lessenaarsdak worden gebruikt. Standaard: Geen Refernetiehgt Vul hier de referentie hoogte van het dak in. Standaard: 0 mm Verdieping Indien verdiepingen zijn aangemaakt, kan hier een verdieping worden gekozen. De verdiepingshoogte dan als referentie hoogte gebruikt.
Werkwijze
Selecteer in de dialoog één van de daktypen. Vervolgens verschijnen er verschillende invoer velden waar vooraf dak waarden kunnen worden ingevuld. Deze waarden kunnen ook tijdens het plaatsen worden opgegeven. Het is dus niet noodzakelijk om alles van te voren in te voeren. De dialogen zijn dezelfde als de Info dialoog voor daken. Per daktype volgt een uitwerking van de mogelijkheden.
© ALFA Development
7
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
Daken hebben nog geen gedetailleerde weergave in de doorsneden, maar worden weergeven met twee lijnen voor binnen- en buitenbegrenzing. Een materiaalarcering tussen deze twee lijnen behoort wel tot de mogelijkheden. Platdak, zadeldak, tentdak, schilddak en mansarde kap hebben de volgende plaatsing mogelijkheden: Geef start punt [Automatisch/Polylijn selecteren/Wanden selecteren] : Deze opties kunnen ook worden geselecteerd in het cursormenu na het indrukken van de rechter muisknop.
Polyline selecteren Tevens is het mogelijk een bestaande, al getekende, polylijn te selecteren. Deze polylijn zal gebruikt worden om het dak uit af te leiden. Hierna zal de polylijn niet worden gewist uit de tekening. Er blijven dus elementen over elkaar heen staan. Automatisch Met deze optie is het mogelijk om het programma in de tekening alle buitenmuren te laten opzoeken en deze vervolgens te gebruiken om het dak uit af te leiden. Er dient een punt in de tekening aangegeven te worden dat binnen het gebouw valt. Vervolgens worden de wanden nagelopen en worden aansluitingen uitgezocht. Er worden direct links aangelegd tussen de gevonden wanden en het dak, op het moment dat de vorm van de wanden wijzigt zal het dak de vorm opnieuw afleiden uit de wanden. Tevens zullen er verwijzingen van het dak naar de wand worden aangelegd. De wand zal nu de bovenkant tot aan het dak verlengen. Wanden selecteren Deze optie is vergelijkbaar met bovenstaande optie, met het verschil dat er een handmatige selectie van de wanden gemaakt moet worden die de vorm van het dak bepalen. Ook hier zullen weer links worden aangelegd. In uit de geselecteerde wanden geen correct dak kan worden afgeleidt, verschijnt de melding: Onjuist aantal punten voor dak door gekregen. Dak niet aangepast. Dit houdt in dat er een wijziging heeft plaats gevonden waardoor de link geen nieuwe correct dak kan uitrekenen en zal de oude situatie blijven bestaan.
Nadat er een materiaal of dikte is ingegeven kan het dak geplaatst worden. Dit kan op een aantal manieren: standaard zal er een polylijn achtige prompt verschijnen en kan het dak als zodanig getekend worden, compleet met bogen. Na afsluiten van het commando kan de volgende dialoog verschijnen:
© ALFA Development
8
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
Deze geeft aan dat het dak zonder plaatsing hoogte is geplaatst en kan alsnog aangegeven worden wat de plaatsing hoogte van het dak moet worden. Indien er al verdiepingen zijn gedefinieerd, kan uit de lijst een verdieping worden gekozen waarop het dak moet komen te liggen.
Lessenaars dak Voor het genereren van het lessenaars dak wordt de schilddak functie gebruikt. Alleen krijgen alle dakzijden behalve de eerste een kopgevel eigenschap toegekend. Zie Schiddak voor meer informatie. Door gebruik te maken van Dakvorm stijlen (pagina 14) kunnen direct complexe dakvormen worden gegenereerd.
Schiddak Bij het aanmaken van een schilddak krijgen alle dakzijden standaard een dakvlak met dezelfde hellingshoek toegekend. Door gebruik te maken van Dakvorm stijlen (pagina 14) kunnen al direct complexe dakvormen worden gegenereerd. Zie ook: Info schilddak / lessenaarsdak (pagina 12) Het wijzigen van het dak doormiddel van dakgrips Als een schilddak of lessenaarsdak worden geselecteerd verschijnen de volgende dakgrips.
Referenties De bovenstaande afbeelding geeft weer welke refernties worden gebruikt.
© ALFA Development
9
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
Gripvrom Omschrijving In 3D weergave kan met deze grip de goothoogte van een dakzijde worden ingeregeld. De grip wordt alleen op de dakrand weergegeven. Deze grips worden niet in het bovenaanzicht weergegeven. In het bovenaanzicht kan met deze overstekgrip het overstek van een dakzijde worden ingeregeld. De rode versie wordt alleen op horizontale nok kepers weergegeven. Met deze grip kan de totale hoogte van het dak worden aangepast. De hellingshoek van de dakvlakken worden aangepast. Met deze hoekgrip kunnen de dak eigenschappen van een dakzijde worden ingeregeld. Na het selecteren van deze grip verschijnt het volgende menu.
1. 2. 3. 4.
Helling dakvlak (vul hier een afwijkende dakhellinge in) Kopgevel (zet het vinkje aan om een kopgevel aan te maken) Dakhoek (zet dit vinkje aan om de standaard dakhoek in te stellen) Dakvormstijl (Kies hier de dakvormstijl die moet worden gebruikt)
Kopgevels Kopgevels kunnen achteraf eenvoudig worden gemaakt door de kopgevel eigenschap aan te zetten na het selcteren van een hoekgrip. Een kopgevel kan ook worden gemaakt door de goothoogte hoger te maken dan de nokhoogte van het dak. Selecteer de hoekgrip en vink de kopgevel eigenschap aan.
© ALFA Development
10
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
Wolfseinden Wolfseinden ontstaan door de goothoogte van een dakzijde aan te passen. Selecteer de goothoogte grip en pas de goothoogte aan.
Dakoverstek overlappingen De dakgenerator herkent automatisch dakvlak overlappingen en zal deze automatisch oplossen.
© ALFA Development
11
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
Info schilddak / lessenaarsdak Info Voor het wijzigen van schilddak, lessenaarsdaken en andere complexe daken instellingen. Met uitzondering van kegel, koepel en gebogen daken.
Voor het schilddak zijn de algemene waarden in te regelen zoals die gelden voor elk dak. Naam Selecteer in de bibliotheek een dakmateriaal. Indien niets wordt ingevuld wordt er een materiaalloos dak aangemaakt. Bouwstatus Stel hier bouwstatus in. De bouwstatus kan grafisch anders worden ingekleurd, en kan worden meegenomen in de stuklijst. Referentiehoogte Geeft de plaatsing hoogte van het dak aan. Dit is de hoogte van het punt waar het dak op de wanden rust. Niet de onderzijde van de goot, deze wordt namelijk verrekend met de overstek en de dakhoek.
© ALFA Development
12
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
Offset t.o.v. vloer Hier kan, indien het dak gekoppeld is aan een vloer, de offset ten opzichte van de vloer worden in gegeven. Knop Omschrijving Indien het object gekoppeld is aan een vloer kan via deze knop worden opgegeven dat deze koppeling verbroken moet worden en dat weer met een plaatsing hoogte gewerkt moet worden. Indien een object niet gekoppeld is aan een vloer maar met een plaatsing hoogte werkt, kan via deze knop een vloer worden geselecteerd om aan te linken. Deze maakt een link aan tussen dak en vloer zodanig dat wanneer de vloer van hoogte veranderd het dak mee verplaatst. Dakhoek / hoek Dit is de algemene hellingshoek van alle dakvlakken. Voor sommige type zoals mansarde dak zijn er 2 dakhoeken, namelijk van het deel voor de knik en het deel na de knik. Voor het schilddak is het mogelijk per dakvlak nog een andere hoek op te geven, maar dan geldt deze waarde als standaard voor de overige vlakken. Dikte dak pakket Hier staat de dikte van het materiaalloze dak, als aan het dak een materiaal is toegekend, staat hier de dikte van het materiaal weergegeven. Dikte dak pakket Hier staat de dikte van het materiaalloze dak, als aan het dak een materiaal is toegekend, staat hier de dikte van het materiaal weergegeven. Dakrand / rand Dit is de vorm waarop de rand van het dak afgewerkt moet worden. Er is keuze uit de volgende typen.
Nr. Hieronder staat een lijst van alle zijden (dakvlakken) waaruit het dak is opgebouwd. Wanneer een regel geselecteerd wordt zal ALFA het bijbehorende dakvlak in de tekening laten oplichten zodat duidelijk is op welk vlak de instellingen betrekking hebben.
Hoogte Voer hier de goothoogte in. Seg. Indien in het dak een boogsegment voorkomt, kan hier worden ingegeven uit hoeveel daksegmenten de dakboog moet worden samengesteld. Voor niet gebogen dakvlakken staat deze waarde altijd op 1. Stijl Hier kan de naam van een dakvormstijl worden ingegeven. Met de dakvormstijlen kunnen zeer complexe dakvormen worden samengesteld. Indien een dakvormstijl aan meerdere dakzijden is
© ALFA Development
13
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
toegekend, kan door het veranderen van de dakstijl in een keer de vorm dan alle dakzijden worden aangepast die gebruik maken van deze dakstijl. Zie de dakvorm stijl editor voor meer informatie. Dakvorm stijl editor Start de Dakvorm stijlen (pagina 14) editor op waarmee dakdoorsnede stijlen aan te kunnen maken. Goothoogte correctie Geeft hier aan of de dakgenerator de goothoogte moet corrigeren voor een in te stellen waarde. Vrij wil zeggen dat er niets wordt gecontroleerd. Nokhoogte correctie Geeft hier aan of de dakgenerator de nokhoogte moet corrigeren voor een in te stellen waarde. Geen wil zeggen dat er niets wordt gecontroleerd. Indien de controle wordt aangezet, zal de nok van het totale dak niet boven deze waarde uitkomen.
Dakvorm stijlen EDVS Voor het aanmaken en wijzigen van dakvorm stijlen. Door het toepassen van dakdoorsnede polylijnen kunnen complexe daken op een eenvoudige wijze worden samengesteld. Met behulp van dakvormstijlen kunnen op een eenvoudige wijze een of meerdere dakvlakken worden gestapeld en onder een stijlnaam worden opgeslagen. Per dakzijde kan een dakvormstijl worden toegekend. Elk dakvlak in de dakvormstijl kan zijn eigen dakvlak materiaal samenstelling hebben. Alle dakvorm doorsneden worden van links naar rechts getekend.
Linker menudeel In het linker menudeel wordt een lijst van alle gedefinieerde stijlen weergegeven. De stijl STANDARD is altijd aanwezig. Door een stijl in deze lijst te selecteren kan deze worden gewijzigd, gekopieerd of gewist.
© ALFA Development
14
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
Nieuw Hiermee kan een nieuwe stijl worden toegevoegd aan de lijst. ALFA NextGen zal eerst vragen om de naam voor de stijl:
Deze wordt vervolgens aan de lijst toegevoegd en automatisch geselecteerd. De huidige instellingen worden gekopieerd naar de nieuwe stijl. Copy Via deze knoppen is het mogelijk om een copy te maken van een bestaande stijl, deze een nieuwe naam te geven en aan de lijst van stijlen toe te voegen. Wissen Hiermee wordt de geselecteerde stijl gewist. Doorsnede lijnen die met deze stijl getekend zijn worden automatisch omgezet naar stijl STANDAARD. Deze laatste stijl kan overigens niet worden gewist.
Rechter menudeel In het rechter menudeel staan de invoervelden. Deze geven de huidige definitie van de stijl weer. Door hier andere waarden te kiezen of in te voeren kan de stijl worden aangepast.
Omschrijving Vul hier de omschrijving van de dakdoorsnedestijl in. De omschrijving mag niet langer zijn dan 80 karakters.
© ALFA Development
15
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
Polijlijn Tekenen Tekent een polylijn te tekenen in de tekening en sla deze vervolgens als dakvorm doorsnede stijlop. De polylijn dient in horizontale toestand te worden aangemaakt. Polylijn Zetten Met deze optie kan een al bestaande polylijn in de tekening geselecteerd worden om gebruikt te worden als dakvorm doorsnede stijl. De polylijn dient in horizontale toestand aangemaakt te zijn. Polylijn Plaatsen Via deze optie kan een dakvorm doorsnede polylijn opnieuw in de tekening worden geplaatst om daar vervolgens te worden aangepast. Later kan de polylijn weer als dakvorm doorsnede stijl worden opgeslagen. Indien een dakvorm doorsnede stijl al een polylijn bevat en de optie Teken of de optie Zetten wordt geselecteerd dan komt er een dialoog met de vraag of u de bestaande instelling wilt vervangen. Nieuw Na het selecteren van deze knop kan een nieuw vlak aan de vlakken lijst worden toegevoegd. Wissen Wist het actieve dakvlak uit de vlakken lijst. Lock Nog niet actief
Vlakken lijst
Nr. Geeft het vlak nummer aan. Het hoogste vlak staat helemaal onder in de lijst. Lengte Voer hier de lengte van het dakvlak in. Voor het laatste vlak in de vlakken lijst wordt de lengte alleen maar gebruikt voor het aangeven van de tekenrichting. Dit laatste vlak is altijd oneindig lang. Anders kan er geen correcte dakvorm worden berekend. Hoek Voer hier de hellingshoek van het dakvlak in. Delta X Geeft de lengte in de X-richting weer van de lengte hoek combinatie. Delta Y Geeft de lengte in de Y-richting weer van de lengte hoek combinatie. Teken Met een groen vinkje kan worden aangegeven of het dakvlak getekend moet worden. Stijl Vul het na blocknaam van een materiaal in of de naam van een dakstijl. Een dakstijl een verzameling van verschillende materialen.
© ALFA Development
16
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
OPMERKING Kies zinvolle materialen. U bent zelf verantwoordelijk voor het eindresultaat. Voorbeeld van een mansarde dak
1. 2. 3. 4. 5.
Begin met het maken van een schild dak. Teken een polylijn van de doorsnede (zie afbeelding). Activeer het commando EDVS en maak van deze polylijn een nieuwe dakvormstijl. Selecteer het schilddak. Activeer een dakhoek grip en selecteer de naam van de dakvorm stijl.
Voorbeeld van een dakkapel
1. 2. 3. 4. 5.
Begin met het maken van een schild dak. Teken een polylijn van de doorsnede (zie afbeelding). Activeer het commando EDVS en maak van deze polylijn een nieuwe dakvormstijl. Selecteer het schilddak. Activeer een dakhoek grip en selecteer de naam van de dakvorm stijl.
OPMERKING De polylijn in de tekening bevat twee extra tussen punten, die de breedte van de dakkapel vertegenwoordigen.
© ALFA Development
17
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
Vloeren (alleen NextGen) Vloeroplegging aan elke zijde
Als de vloer geselecteerd wordt zullen er behalve de grips op de hoekpunten ook grips langs de zijden van de vloer verschijnen. Dit zijn driehoekjes in tegenstelling tot de vierkante grips op de hoeken. Als deze grips geselecteerd worden verschijnt er een menu waarin in geregeld kan worden hoe de oplegging voor die specifieke moet zijn. Zo is per zijde de oplegging in te regelen.
Vloerstijlen Vloerstijl Een vloerstijl is een block dat opgebouwd wordt uit een of meerdere blocks, om bijvoorbeeld een samengesteld vloerpakket te maken. Vloerstijlen worden opgeslagen in het bestand Vloeren.ini. Het *.ini bestand kan op drie plaatsen voorkomen: 1. 2. 3.
De data directory van ALFA. De buro directory. De project directory.
Met de schakelaars in de dialoog kan worden aangegeven welke vloeren.ini voor de stijlen moeten worden gebruikt.
© ALFA Development
18
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
In het overzicht staan voor elke vloerstijl twee icoontjes. Deze icoontjes geven de locatie aan en of het *.ini bestand tegen overschrijven is beveiligd. Het icoontje met een a=ALFA-dir, b=buro-dir, p=project-dir en e=elders (importeren). Als het slot icoontje is gesloten, dan is het ini bestand schrijfbeveiligd. Dit betekent dat er niets in de file aangepast kan worden. Wel kan er een vloerstijl worden geselecteerd om mee te tekenen of om te kopiëren Er zijn een tweetal manieren om een vloeren-inifile schrijfbeveiligd te maken. Namelijk door de readonly schakelaar aan te zetten (dit kan via de Windows Verkenner worden gedaan). In een netwerkomgeving kunnen de schrijfrechten in de directory voor de gebruiker worden uitgeschakeld. Als er een vloerstijl geselecteerd is, zullen de knoppen bij in het kader Actie ook geactiveerd worden. Deze knoppen houden ook rekening met het feit dat een inifile schrijfbeveiligd is. Dan zullen de knoppen voor toevoegen, wissen en plakken niet geactiveerd worden. Als er op de rechtermuisknop gedrukt wordt, verschijnt er een keuzemenu met dezelfde mogelijkheden als bij de knoppen in het kader Actie. Hieronder volgt de uitleg per actie.
Beheer vloerstijlen (Linker deel) Toevoegen Creëert een nieuwe en lege vloerstijl in de inifile. Wissen Verwijdert een de geselecteerde vloerstijl. Kopiëren naar Nu kan de geselecteerde vloerstijl direct naar een andere inifile gekopieerd worden. Hernoemen Het is mogelijk om op drie manieren de vloerstijl of omschrijving aan te passen. 1.
Selecteer een vloerstijl. De naam en omschrijving van de stijl wordt onder in de dialoog in de invoervelden geplaatst. Hier kan de naam en/of omschrijving worden aangepast.
© ALFA Development
19
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
2.
3.
Klik op de rechtermuisknop en selecteer dan de functie hernoemen. Er verschijnt dan een editveld op de geselecteerde vloerstijl waar de naam of omschrijving aangepast kan worden. Dit is afhankelijk van de muis positie, Staat de muis op de naam, zal verschijnt in het editveld de naam. Staat de muis op de omschrijving, dan verschijnt de omschrijving in het editveld. Dubbelklik op de naam of omschrijving. Dan verschijnt er ook een editveld.
Importeer stijl uit extern folder Wanneer de schakelaar aangezet wordt, dan kan er uit elke willekeurige directory een vloeren-inifile worden ingelezen. De vloerstijl uit dit bestand kunnen alleen worden gebruikt om uit te kopiëren. Zodoende kan een vloerstijl uit een ander project in het huidige project worden geïmporteerd. Filter Met dit filter kan er op een bepaalde selectie van vloerstijl omschrijvingen gezocht worden. Bijvoorbeeld 'beton' levert alles op waarin de tekst betonvloer is opgenomen. In de view staat een grafische representatie van de blocks die in de lijst staan. Er staat een onderbroken lijn door de hele view (van links naar recht), deze geeft de referentiehoogte aan van de vloerstijl, de nul-lijn. Wanneer de schakelaar van de locatie aan staat zal deze lijn geel worden. De lijn is rood als de locatie schakelaar uit staat.
Instellingen (rechter deel) Stijlnaam In dit editveld staat de naam van de vloerstijl. Wanneer de naam wordt aangepast, wordt er een nieuwe vloerstijl in het bestand Vloeren.ini aangemaakt. Als de stijlnaam al eerder is gebruikt, dan zal bij het opslaan van de vloerstijl een melding verschijnen of de oude (bestaande) vloerstijl overschreven mag worden. Omschrijving Vul hier de omschrijving van de vloerstijl in. De omschrijving mag niet langer zijn dan 80 karakters. De lijst In deze lijst staan de blocks die gebruikt worden voor de vloerstijl. Het block dat als eerste in de lijst staat zal aan de bovenkant van de vloerstijl komen. Het block dat op de onderste plaats staat, wordt de onderkant van de vloer. Dragend Door in de lijst op vinkje in de kolom dragend te klikken, kan aangegeven worden of dit vloer onderdeel tot het dragende pakket behoord en al of niet in wanden zal invoegen. Op deze manier is het mogelijk afwerkvloeren en isolatie niet te laten openbreken. Let op: wanden die op de vloer worden geplaatst of onder de vloer zullen doorlopen tot aan het dragende deel als het dragende wanden betreft. Binnenwanden zullen doorlopen tot de grenzen van het vloerpakket. Referentie hoogte vloer Aan de rechterkant staat een schuifknop. Met deze schuifknop is het ook mogelijk om de locatie van de plaatsingslijn te verleggen. Hoe wordt de waarde van de locatie berekend? Standaard is de waarde 0. Dit houdt in dat de plaatsingslijn in het midden van de vloerstijl zie. Wordt er een negatieve waarde ingevuld, zal de plaatsingslijn naar de bovenkant van de vloerstijl verplaatst worden. Is de waarde positief dan verschuift de plaatsingslijn naar de onderkant van de vloerstijl. Met de schuifknop kan de plaatsingslijn heel eenvoudig op verschillende onderdelen van de vloerstijl geplaatst worden. Door boven of onder het schuifknopje te klikken zal de plaatsingslijn (de gele stippellijn in de viewer) verplaatst worden naar het volgende of vorige element. Dit werkt alleen als de locatie schakelaar aan staat. Wanneer het schuifknopje verplaatst is, zal automatisch de waarde van de locatie aangepast worden. Het kan gebeuren dat in de viewer de plaatsingslijn niet exact op de
© ALFA Development
20
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
juiste plek ligt. Dit heeft te maken met afrondingsprobleempjes. Maar wanneer het schuifknopje verplaatst is door erboven of onder te klikken, dan is de waarde die ingevuld is in het editveld van locatie altijd goed. Vloer onderdeel toevoegen Met de knoppen in het toevoegen veld kunnen blocks aan de vloerstijl toegevoegd worden. De toegevoegde blocks worden onder aan de lijst geplaatst. Vloer onderdeel wissen Door een block in de lijst te selecteren en daarna te klikken op deze knop zal het geselecteerde block uit de lijst worden gehaald. Tip Wanneer er een vloerstijl is geselecteerd uit een schrijfbeveiligd ini bestand (bijvoorbeeld uit de ALFA directory), dan kan er in deze dialoog niets worden aangepast. Alle opties die betrekking hebben op het toevoegen van bibliotheek onderdelen of veranderen van de bestaande instellingen kunnen niet worden geselecteerd. OPMERKING Binnen 1 inifile mogen geen gelijke namen voorkomen. Op het moment dat een vloerstijl gekopieerd wordt in een inifile en de naam bestaat al, dan krijgt de gekopieerde vloerstijl een andere naam. Voor de naam wordt de tekst copy van geplaatst of als deze al bestaat copy(2) van. Hierdoor blijven de namen uniek. Als tijdens het hernoemen de nieuwe naam al voorkomt in de inifile, zal de nieuwe naam niet geaccepteerd worden.
© ALFA Development
21
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
Opschonen Project Bibliotheken CPL Voor het verwijderen van ongebruikte projectbibliotheek elementen. Project bibliotheken raken na verloop van tijd gevuld met blocks die niet langer gebruikt worden. Met het commando CPL (voor Compact Project Library) kunnen deze blocks uit de bibliotheek worden gewist. Na opstarten van het commando verschijnt de volgende dialoog:
Als eerste moet een project bibliotheek gekozen worden met de knop links onder. Zodra dat gedaan is wordt de lijst aan de linker kant gevuld met alle blocks in de bibliotheek. Boven in de dialoog wordt weergegeven welke bibliotheek is gekoppeld. De volgende stap is om tekeningen te selecteren waar deze project bibliotheek aan gekoppeld is. In deze tekeningen wordt gekeken welke blocks werkelijk gebruikt worden. Met de knoppen toevoegen en wissen onder de lijst kunnen tekeningen aan de selectie worden toegevoegd, of worden verwijderd. Verder kunnen de tekeningen worden gepurged voor ze worden gescand. AutoCAD laat block definities in tekeningen staan ook als deze niet (langer) in gebruik zijn. Door te purgen blijven alleen die blocks in de project biblotheek staan die ook werkelijk in de tekeningen worden gebruikt. Deze optie staat standaard uit, om te voorkomen dat een of meer tekeningen blocks kunnen wissen die eigenlijk nog bewaard hadden moeten worden. Door niet te purgen wordt die kans verkleind.
© ALFA Development
22
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
Als de lijst met tekeningen compleet is kan met de onderste knop onder de lijst het scan process gestart worden. Alle tekeningen in de lijst worden één voor één nagelopen en blocks uit de project bibliotheek worden gemarkeerd als wel of niet gebruikt. De gebruikte blocks blijven in de linker lijst. De blocks die in geen van de tekeningen gebruikt worden komen in de rechter lijst terecht.
Alle ongebruikte tekeningen in de rechter lijst zijn geselecteerd voor een van drie mogelijke acties. Met de eerste knop kunnen deze blocks uit de project bibliotheek worden gewist. Met de tweede knop kunnen ze naar een andere map worden verplaatst. Of er kan een rapport worden gemaakt van de ongebruikte blocks met de derde knop.
© ALFA Development
23
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
Preview van Blocks
Wanneer deze optie aktief is wordt een kleine preview getoond van elk block dat is aangemerkt om te wissen. Dit kan worden gebruikt om te controleren of het block werkelijk gewist (of verplaatst) moet worden. In geval van twijfel kan het vinkje voor de blocknaam worden uitgezet waardoor dat block niet gewist wordt. OPMERKINGEN Deze functie kan alleen controleren of blocks gebruikt worden in de opgegeven tekeningen. Worden één of meer tekeningen vergeten bij het toevoegen dan kan het gebeuren dat blocks uit de project bibliotheek worden gewist die eigenlijk bewaard moesten worden. De blocks staan dan overigens nog wel in die tekening(en) en zijn dus niet volledig verloren, maar ze staan niet langer in de bibliotheek en kunnen niet in andere tekeningen in hetzelfde project worden geplaatst.
© ALFA Development
24
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
Info bladwijzer (alleen NextGen) Info Met dit tabblad kunnen een aantal wand- en dakinstellingen worden aangepast.
Stijl of Blocknaam Hier staat de naam van de wandstijl, of van het wand block, waarmee de geselecteerde wand is getekend. Samenstelling Voor enkele wanden staat hier de blocknaam en omschrijving herhaald. Voor samengestelde wanden wordt ieder block in de stijl genoemd, in volgorde van buiten naar binnen.
© ALFA Development
25
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
Bij systeemwanden worden hier alleen de blocks van de binnen en buiten afwerking getoond die repeterend worden geplaatst, Rekbare binnen en buiten afwerking, de verschillende stijlen en vulmaterialen kunnen niet via deze dialoog worden ingeregeld. Door op het plusje voor de blocknaam te klikken worden de beschikbare instellingen voor dat block zichtbaar.
Normale rekbare blocks hebben drie opties. Begin voorrang omkeren. ALFA bepaalt welke wand (blad) openbreekt aan de hand van een voorrangs tabel. Deze kan worden aangepast via Materiaal Prioriteit Editor. Via deze schakelaar kan voor deze wand of dit spouwblad de prioriteit aan het begin worden omgekeerd zodat ALFA bijvoorbeeld een isolatie laag een betonwand laat openbreken. Eind voorrang omkeren. Deze schakelaar werkt hetzelfde als de vorig maar op het eindpunt van de wand of spouwblad. Relatief arceren Met deze schakelaar kan worden ingeregeld of de wand gebruik moet maken van de absolute of relatieve arceertabel. Deze waarde geldt ongeacht welke arceer tabel wordt gekoppeld. Maatvaste blocks die als wand of spouwblad worden gebruikt hebben meer opties.
Startblock Hier kan worden ingevuld de naam van het block waarmee de verdeling moet beginnen. Als deze naam is ingevuld worden een aantal repeteer parameters voor dit block beschikbaar;
© ALFA Development
26
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
Start afstand Hierin kan de afstand van het beginpunt van de wand naar het begin van het block worden ingevuld. De standaard waarde is 0 wat betekent dat het eerste block precies op het beginpunt van de wand wordt gelegd. Een negatieve waarde betekent dat het block uitsteekt uit de wand. Een positieve waarde betekent dat de wand korter wordt getekend. Hoek Hierin kan de hoek worden getekend waaronder het startblock moet worden geplaatst. Deze waarde wordt opgeteld bij de hoek van de wand zelf. Offset Hierin kan de afstand haaks op de wand richting worden ingevuld waarop het startblock wordt geplaatst. Deze waarde is relatief tot de normale plaatsing en hoeft dus geen rekening te houden met bijvoorbeeld de spouwdikte. Een negatieve offset verplaatst het block naar de binnenzijde van de wand. Een positieve offset verplaatst het startblock verder naar buiten. Eindblock Dit werkt net als het starblock maar betreft het block waarmee de verdeling wordt beeindigd. Start afstand Dit is de afstand gemeten langs de wand van de normale plaats van het eerste repeteer block tot waar het werkelijk wordt geplaatst. Als de repeteerwand geen startblock heeft is dit de afstand van het beginpunt van de wand tot het beginpunt van het block. Als er wel een startblock is is dit de extra afstand tussen dat block en het eerste repeteer element. Repeteer afstand Dit is de extra afstand tussen opeenvolgende repeteer blocks, gemeten langs de richting van de wand. Een positieve waarde laat extra ruimte tussen de blocks terwijl een negatieve waarde de blocks laat overlappen. De standaard waarde van 0 zet de blocks strak tegen elkaar. Repeteer afstand Dit is de extra afstand tussen opeenvolgende repeteer blocks, gemeten langs de richting van de wand. Een positieve waarde laat extra ruimte tussen de blocks terwijl een negatieve waarde de blocks laat overlappen. De standaard waarde van 0 zet de blocks strak tegen elkaar. Hoek Hier kan de extra hoek worden ingevuld van de repeteer blocks ten opzichte van de richting van de wand.
© ALFA Development
27
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
Offset Deze waarde is de afstand haaks op de richting van de wand gemeten waarmee repeteerblocks worden geplaatst. Een negatieve waarde plaatst het block verder naar de binnenkant van de want terwijl een positieve waarde het block naar buiten plaatst. Laatste block afknippen Hiermee kan worden ingeregeld of het laatste block heel wordt getekend of wordt afgeknipt op de wandlengte.
Spiegelen in breedte Hiermee wordt aangegeven of de repeteer blocks wel of niet in hun lengte as moeten worden gespiegeld. Koppelen aan ander blad Voor ingewikkelde wand- en dakstijlen kan het gewenst zijn om de verdeling van één block af te laten hangen van een ander, bijvoorbeeld de verdeling van de dakpannen bepaalt de plaats van de panlatten. Wanneer een verdeling gekoppeld moet worden kan hier het nummer, geteld van boven naar onder, worden ingevuld van die laag. De buitenste laag heeft nummer 0. In de voorbeeld wandstijl zou het panlat block hier een waarde 0 moeten krijgen (dakpan is de buitenste laat). Koppelen aan ander blad Voor ingewikkelde wand- en dakstijlen kan het gewenst zijn om de verdeling van één block af te laten hangen van een ander, bijvoorbeeld de verdeling van de dakpannen bepaalt de plaats van de panlatten. Wanneer een verdeling gekoppeld moet worden kan hier het nummer, geteld van boven naar onder, worden ingevuld van die laag. De buitenste laag heeft nummer 0. In de voorbeeld wandstijl zou het panlat block hier een waarde 0 moeten krijgen (dakpan is de buitenste laat). Begin voorrang omkeren en eind voorrang omkeren hebben dezelfde betekenis als voor normale rekbare wanden. De optie relatief arceren heeft waarschijnlijk geen effect op de weergave van de repeteer blocks. Dit is afhankelijk van hoe ALFA is ingeregeld.
© ALFA Development
28
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
Kozijnen Kozijnmodule: Wandaansluiting (alleen NextGen) Instel dialoog voor wandaansluitingen. Deze heeft 4 tabs: Spouw, Latei, Raamdorpel, Vensterbank Alle tabs tonen links een preview van het geselecteerde block en rechts een overzicht van de mogelijke instellingen, geplaatst in een schematisch overzicht om de betekenis van alle afmetingen aan te geven.
Spouw
Spouwlat plaatsen Wanneer deze optie actief is worden alle andere invoer velden beschikbaar. De module zal een spouwlat toevoegen aan het kozijn block wanneer een doorsnede wordt getekend, en ook wanneer een 3D representatie van het kozijn wordt getekend Positie Hiermee kan voor de parametrische kozijnmodule gekozen worden precies welk spouwlat block wordt getoond in de preview. Het heeft geen invloed op de toepassing van de keuze. Dat will zeggen dat er slechts een spouwlat detail kan worden gekozen die aan alle zijden gebruikt wordt. Spouwlat Hiermee kan het spouwlat detail gekozen worden die door de module gebruikt moet worden voor doorsneden. De parametrische kozijnmodule toont hier een lijst van spouwlatten die voor de huidige profielserie gedefinieerd zijn. Andere modules tonen een lijst van beschikbare spouwdetails, afhankelijk van het kozijntype.
© ALFA Development
29
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
Positie Met deze optie kan worden aangegeven welke spouwlat moet worden getoond in het preview venster, maar heeft geen invloed op welk spouwlat profiel wordt gebruikt door de kozijnmodule. De keuze voor een bepaald type geldt voor alle spouwlatten rond een kozijn. Een enkele spouwlat veranderen kan via de optie wijzig:stijl. Kies Spouwlat als te veranderen profiel na selectie, geef een nieuw profieltype en kies om slechts een profiel aan te passen, niet het hele vlak. Zie ook de optie Kozijnmodule: aanmaken stijl of dorpel. Suskast Hiermee kan een suskast gekozen worden die geplaatst moet worden in de spouw, tussen het kozijnprofiel en de spouwlat. Deze optie is alleen beschikbaar voor de parametrische module en alleen voor versies van ALFA NextGen die zijn uitgebreid met de benodigde blocks en stuurbestanden voor dergelijke suskasten. Wand Met deze knop kan een wand in de tekening geselecteerd worden. De eigenschappen van die wand worden vervolgens ingevuld in deze dialoog. De volgende afmetingen zijn van invloed op de afmeting en het plaatsen van een spouwlat. Effectieve dikte van het binnenblad Dit is inclusief eventuele omzettingen van het binnenblad. Effectieve spouwdikte Dit is de spouwbreedte die overblijft NA het omzetten van binnen of buitenblad. Deze maat is feitelijk de grootte van het gat dat door spouwlat en kozijnprofiel moet worden afgedicht. Effectieve dikte van het buitenblad Dit is inclusief eventuele omzettingen van het blad. Negge Dit is de neggemaat die over moet blijven na plaatsing van het kozijn. De spouwlat wordt parametrisch tot de juiste afmetingen opgerekt. Daarbij vindt geen controle plaats of de resulterende houtmaat beschikbaar is (of praktisch). Ook is er een ondergrens in de afmeting van spouwdikte en negge waaronder het op maat maken niet goed meer werkt. Voor wanden met een spouw van 55 mm en een negge van 75 mm is in de meeste profielseries een speciale spouwlat opgenomen die niet parametrisch is maar die precies past bij die instellingen. Voor andere zeer kleine spouwbreedtes moeten aparte spouwlatten worden getekend en toegevoegd aan een profielserie. Offset binnenblad en buitenblad Deze bepalen waar precies het kozijn de wand openbreekt. Normaal gebeurt dit precies aansluitend op het kozijn profiel, maar het is mogelijk meer, of minder, ruimte te laten tussen kozijn en wand door hier andere waardes in te vullen dan standaard gebeurt. Centreer Met deze knop wordt de negge uitgerekend waarmee het kozijn precies in het midden van de gekozen wand wordt geplaatst. Dit is in het bijzonder handig voor het maken van schetsontwerpen waar de werkelijke negge nog niet van belang is, en voor het invoegen van een kozijn in een massieve wand. Een gecentreerd kozijn wordt in het midden van iedere wand geplaatst ongeacht de dikte van die wand. Een kozijn dat is gecentreerd op een wand met binnenblad van 100mm, spouw van 100mm en buitenblad van 100mm wordt ook in het miden getekend van een materiaalloze wand van 340mm. Of een enkele wand van 102mm dik.
© ALFA Development
30
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
LET OP! De uitgerekende negge kan groter zijn dan de dikte van het buitenblad. Het kozijn zal dan niet goed aansluitend getekend worden. Er blijft een kier open tussen kozijnhout en buitenblad. In fase 1, met de optie om in die fase wanden als één geheel te tekenen aktief is dit echter niet te zien.
Wandaansluitingen (alleen NextGen)
De ALFA parametrische kozijnmodule maakt blocks aan voor aanzichten en doorsnedes van kozijnen. Deze worden getekend met spouwlatten, latei, vensterbank en lekdorpel. Hierdoor kunnen deze blocks zonder verdere bewerking in een wand worden ingevoegd. Dit werkt echter alleen voor de wandinstellingen waarvoor het kozijn is aangemaakt.
© ALFA Development
31
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
Hetzelfde kozijn is ingevoegd in drie verschillende wanden. De bovenste wand heeft een spouwdikte die groter is dan die waarvoor het kozijn is aangemaakt. ALFA heeft daarom het buitenblad omgezet tot de juiste spouwdikt is bereikt. Wel is hierdoor de negge groter geworden en past de lekdorpel niet goed meer in de wand. De middelste wand heeft de diktes waarvoor het kozijn is aangemaakt. Het kozijn is op de juiste manier ingevoegd. De onderste wand heeft een spouw die smaller is dan waarvoor het kozijn is aangemaakt. ALFA geeft aan dat de spouwlat door het binnenblad heensteekt. Zowel vensterbank als raamdorpel steken te ver uit. ALFA NextGen heeft twee commando's waarmee deze problemen kunnen worden opgelost. Daarnaast kan ook de kozijnmodule worden gebruikt voor grotere controle.
Kozijn correct aansluiten op wand (alleen NextGen) pasKozijnInWand Het commando wordt gebruikt om de afmeting van de spouwlatten van een kozijn zo aan te passen dat het zonder omzettingen past in de wand waarin het kozijn is ingevoegd. (op de manier waarop het kozijn is ingevoegd in de middelste wand). Als wordt gevraagt om een kozijn te selecteren, of het gebruikt de voorselectie. Vervolgens wordt uitgezocht in welke wand het kozijn is ingevoegd en leest de breedte van binnenblad, spouw en buitenblad uit. De negge waarmee het kozijn was aangemaakt wordt bewaard. Als het gekozen kozijn niet is ingevoegd in een wand vraagt het commando om deze afmetingen. Tot slot maakt het commando een kopie van het kozijn onder een nieuwe merk- en blocknaam. Het geselecteerde kozijn wordt vervangen door het nieuwe. Andere kozijnen moeten met behulp van het commando vervangblock worden ingewisseld.
Kozijn correct aansluiten op wand met wandomzetting (alleen NextGen) pasKozijnInOmzetting Het commando past de afmeting van negge en de diepte van vensterbank of lekdorpel zo aan dat het kozijn goed in de wand past na omzetten van buiten- of binnenblad.
Verder kan een kozijn ook met de kozijnmodule worden aangepast voor een bepaalde wand(stijl).
© ALFA Development
32
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
Na opstarten van de kozijnmodule kiezen om een bestaand kozijn te wijzigen.
Selecteer het kozijn waarvan de aansluiting moet worden aangepast. Vink aan dat het kozijn onder een andere naam moet worden opgeslagen en pas indien nodig de omschrijving aan. Kies uitvoeren om het nieuwe kozijn te kunnen wijzigen.
Start de wandaansluiting dialoog. Deze is te vinden onder de optie Materiaal van de kozijnmodule.
© ALFA Development
33
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
In de rechter helft van deze dialoog kunnen de gegevens worden ingeregeld die bepalen hoe een kozijn in een wand wordt ingevoegd. Links van het schema staan van boven naar beneden de diktes van binnenblad, spouw en buitenblad. Zoals het schema aangeeft zijn deze diktes inclusief eventuele wandomzettingen. Om een kozijn op de normale manier te plaatsen (zonder omzetting van binnen- of buitenblad) moeten hier de werkelijke diktes van de wandstijl worden ingevuld. Deze kunnen worden opgemeten in de tekening of uit de wandstijl dialoog worden afgeleid. Met de selectie knop Wand kan een wandstijl in de tekening worden geselecteerd. De kozijnmodule leest de dikte van binnenblad, spouw en buitenblad uit en vult die in de dialoog in.
Rechts van het schema wordt de neggemaat voor het kozijn ingeregeld. Voor houten profielseries is deze maat ongeveer 30mm minder dan de dikte van het buitenblad. Bij een veel grotere negge valt er een gat tussen buitenblad and kozijn waardoor de spouw open komt te liggen. Bij een veel kleinere negge zal de spouwlat door het buitenblad komen te steken.
ALFA zal het binnen- of buitenblad van een wand omzetten wanneer de spouwdikte van de wand groter is dan waarvoor het kozijn is gemaakt.
© ALFA Development
34
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
De afstand waarover wordt omgezet is gelijk aan het verschil tussen werkelijke spouwdikte van de wand en de gewenste spouwdikte van het kozijn. Bijvoorbeeld wandstijl Spouwmuur16 heeft een spouwdikte van 190mm. De standaard kozijnen uit de bibliotheek zijn gemaakt voor een spouw van 140mm. Wanneer een standaard kozijn wordt ingevoegd in een wand met stijl Spouwmuur16 zal ALFA het buitenblad van de wand 50mm omzetten zodat een effectieve spouw van 140mm onstaat waarin het kozijn kan worden ingevoegd. Door de omzetting worden de dikte van het buitenblad en de negge waarmee ALFA rekent 50mm groter.
Uitgaande van een standaard kozijn zijn de waardes voor 100 - 140 - 100 voor binnenblad, spouw en buitenblad respectievelijk, en een nege van 70 mm. Om dit kozijn standaard in te voegen in een wand met stijl Spouwmuur 16 moet de spouwdikte worden aangepast. De waardes worden dan 100 - 190 - 100 en 70. Dit is wat het commando pasKozijnInWand inregelt voor deze combinatie van kozijn en wand. Om de wand omzetting te bewaren maar de diepte van negge en lekdorpel goed te krijgen moeten de volgende waardes worden gezet: 100 - 140 - 150 en 120. Dit zijn de waardes die door pasKozijnInOmzetting worden ingeregeld voor deze combinatie van kozijn en wand.
Als de wandstijl wordt aangepast zodat het binnenblad wordt omgezet in plaats van het buitenblad dan zouden de waardes 150 - 140 - 100 en 70 moeten zijn om de vensterbank de juiste diepte te geven. Buitenblad en negge veranderen dan uiteraard niet. Het is mogelijk om nog grotere of juist kleinere omzettingen in te regelen. Wat precies mogelijk is hangt af van of de wandstijl binnen- of buitenblad zal omzetten. Om de neggemaat te veranderen moet de wand het buitenblad omzetten. Verder moet op de volgende zaken gelet worden: De som van binnenblad, spouwdikte en buitenblad mag niet veranderen ten opzichte van die van de wandstijl zelf. De dikte van buitenblad en negge verandert altijd met dezelfde waarde. Geen van de diktes kan 0 of kleiner worden (en er is een minimum spouwdikte afhankelijk van de profielserie. Een kleinere spouw dan dat zorgt dat de spouwlat niet goed gemaakt kan worden.)
© ALFA Development
35
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
De instellingen voor een kozijn dat moet worden geplaatst in een wand met stijl Spouwmuur16 en een negge van 182 kunnen als volgt worden uitgerekend. Zet de instellingen van de wandstijl met de selectie knop van een wand. De waardes worden 100 - 190 - 100 en 70. Verander de negge in 182. (112mm groter) Omdat buitenblad en negge altijd met dezelfe waarde moeten worden veranderd moet de dikte van het buitenblad 212 worden (100 + 112). Omdat de som van de drie diktes niet mag veranderen, en omdat in dit geval het binnenblad niet een andere dikte mag krijgen (de wandstijl zet het buitenblad om en laat dus het binnenblad met rust) moet de spouw smaller worden gemaakt tot een dikte van 78. (190 - 112)
De instelling van 100 - 78 - 212 en 182 levert de gewenste wandaansluiting op.
Dynamische kozijnen gelijkmaken Dynamatch Met dit commando materialiseert dynamisch kozijnen. Na activeren van het commando DYNAMATCH verschijnt de volgende vraag: Selecteer een dynamisch kozijn om afmetingen van te kopieren Selecteer een dynamisch kozijn. Selecteer dynamische kozijnen om de afmetingen van aan te passen Selecteer vervolgens een of meerdere dynamische kozijnen van hetzelfde type. Na iedere selectie worden de afmetingen van deze kozijnen gelijk gemaakt aan die van het eerste kozijn.
© ALFA Development
36
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
Verdieping exporteren (alleen NextGen) ExportLevel Exporteert een verdieping, inclusief fase en lagen instellingen als AutoCAD tekening zonder ALFA informatie.
Voor het uitwisselen van tekeningen met bedrijven/ instanties die geen ALFA NextGen hebben, kan altijd een object enabler worden meegestuurd. Indien informatie moet worden uitgewisseld met applicaties die geen gebruik kunnen maken van object enablers moet de tekening als het ware plat worden geslagen. Na het platslaan van de tekening blijven er alleen nog maar standaard AutoCAD elementen in de tekening over. Zo kunnen bijvoorbeeld installateurs, constructeurs en andere partners in het bouwproces per verdieping een tekening aangeleverd krijgen. Met deze functie wordt een kopie van de huidige tekening ontdaan van alle ALFA Custom objecten en opnieuw opgebouwd uit standaard AutoCAD elementen. Alle intelligentie die in die gekopieerde tekening zit gaat verloren. Verdieping Hier kan gekozen worden welke verdieping in de nieuwe tekening wordt getoond. De lijst bevat alle verdiepingen die in de tekening zijn gedefinieerd. Als dit veld leeg wordt gelaten, of als er geen verdiepingen zijn, wordt de hele tekening geexporteerd.
© ALFA Development
37
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
Fase Dit veld geeft aan welke fase wordt geëxporteerd. De lijst bevat alle 4 fases van ALFA plus fase 0 (de hele tekening). Standaard is de huidige fase van de tekening geselecteerd. Opslaan als tekening ALFA vult hier standaard een nieuwe naam in, gebaseerd op de naam van de tekening zelf en de verdieping die geselecteerd is. Er kan echter iedere gewenste naam in worden ingevuld. Met deze knop wordt de standaard Opslaan als dialoog van Windows gestart. Hiermee kan de naam van de geexporteerde tekening worden veranderd. Ongewenste fases verwijderen uit block Met deze schakelaar worden alle ongebruikte fases uit de geëxporteerde tekening gewist. Fase lagen verwijderen Met deze schakelaar worden alle lagen gewist die verwijzen naar een ALFA fase. Alle elementen die op die lagen staan worden naar de corresponderende GB-CAS laag verplaatst. Referentie hoogte verwijderen Met deze schakelaar worden alle elementen tijdens het exporteren naar een referentie hoogte van 0 gezet. ALFA objecten behouden Met deze schakelaar worden ALFA elementen niet eerst geëxplodeerd. De nieuwe tekening kan zonder problemen met ALFA bewerkt worden maar bevat geen 3D informatie meer. Paperspace layouts verwijderen Met deze schakelaar worden alle layouts uit de geëxporteerde tekening gewist. Naar 1 kleur omzetten Met deze schakelaar kunnen alle elementen een vooraf ingestelde kleur krijgen. Dit dient voor het maken van onderleggers op basis van ALFA tekeningen. Als de schakelaar aanstaat kan de kleur gekozen worden. XRefs exporteren Als een tekening XRefs bevat kunnen met deze schakelaar alle XRefs op dezelfde manier geëxporteerd worden als de hoofd tekening. De nieuwe XRefs worden onder hun nieuwe naam opnieuw gekoppeld. Tekening volgens GB-CAS Met deze schakelaar kan worden ingeregeld of the block en laagnamen volgens het standaard GBCAS 3.0 worden opgeslagen of volgens die nieuwe GB-CAS 4.0 standaard. OPMERKING De nieuwe platte tekening kan onder elke naam worden opgeslagen. Als de naam gelijk is aan de naam van de bestaande tekening, dan wordt de bestaande tekening overschreven! Hierbij gaat de intelligentie in de oorspronkelijke tekening verloren!
© ALFA Development
38
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
Bouwstatus Stijlen (alleen NextGen) EBS Via dit commando kan de weergave (stijl) van de elementen met een verschillende bouwstatus worden aangepast. Hierdoor is het mogelijk om één tekening de bouwdelen met verschillende status weer te geven.
Per stijl zijn de volgende zaken in te regelen: Lijnkleur Lijntype Lijnbreedte (lineweight) Wel of niet arceren De verschillende stijlen zijn alleen te selecteren in een layout of viewport. In modelspace wordt altijd de stijl Standard gebruikt.
© ALFA Development
39
Nieuw of gewijzigd in ALFA NextGen 3.3
Exporteren Bouwstatus stijlen worden per tekening opgeslagen. Het is mogelijk deze van de ene tekening naar een andere te kopieren met behulp van de design center. Beide tekening moeten zijn geopend in dezelfde AutoCAD Start de design center met het commando ADCENTER Selecteer in de design center de bouwstatus en kopieer deze door hem naar de andere tekening in AutoCAD te slepen.
© ALFA Development
40