Stichting voor Christelijk Voortgezet Onderwijs IRIS, onderwijs met overtuiging
s e p t e m b e r
2 0 1 0
n u m m e r
3 2
Nieuw netwerk in de steigers
Opleiden & Ontwikkelen is er voor iedereen Begin september gaat het project Opleiden & Ontwikkelen (O&O) van start. Doel ervan is een netwerkorganisatie die het opleiden en scholen van alle IRIS-medewerkers efficiënt en effectief laat verlopen. Waar is zo’n nieuw netwerk voor nodig, naast alles wat er nu al op dit gebied gebeurt? Ger Jägers en Ruud Jansen geven antwoord op die vraag. er Jägers is voorzitter van de kerngroep die leiding geeft aan het O&O-project. “Nu de scholen echt werk maken van functioneringsgesprekken als onderdeel van de gesprekscyclus, komen er uit deze gesprekken steeds meer vragen om scholing naar voren”, geeft Ger aan. “Elke school kan afzonderlijk een antwoord op al die scholingsvragen gaan zoeken, maar het is efficiënter om dat met elkaar af te stemmen. Zo ga je versnippering tegen. Afstemming is ook nodig om te bepalen bij welke onderdelen van het scholingspakket deskundigheid binnen IRIS gebruikt kan worden en waar externe expertise vereist is.”
G
Klankbordgroep uitgebreid “Het netwerk gaat die bundeling en afstemming verzorgen. Het zal ook nagaan welke activiteiten het beste bovenschools, tussen enkele scholen of op een individuele school kunnen plaatsvinden. Daarom is het belangrijk om dit netwerk in nauw overleg met de scholen te laten ontstaan, in plaats van vooraf een model te construeren en dat van bovenaf
IN DIT NUMMER Nieuw netwerk bundelt scholingsvragen Scholing voor managers dicht bij schoolpraktijk Truus Vaes volgt Leo Deurloo op Jos Bart nieuwe rector HVC Perspectief voor jonge talenten en ervaren docenten Nieuwe studenten komen de scholen binnen
op te leggen. Vandaar dat al bij het opstellen van het plan van aanpak een klankbordgroep vanuit de scholen in het leven is geroepen. Nu dit plan van aanpak eind juni door het managementteam van IRIS is goedgekeurd, wordt deze klankbordgroep uitgebreid tot twee vertegenwoordigers per school; iemand uit het schoolmanagement en de schoolopleider.” Ruud Jansen, interne opleider, trainer en coach van IRIS, wijst op de breedte van het O&O-project. “Het netwerk moet er voor gaan zorgen dat alle medewerkers aan bod komen en dat voor iedereen maatwerk wordt gegarandeerd. Dus voor de duale student, de startende docent, de zittende docenten, al het onderwijsondersteunend personeel en het management. Behalve de scholingsvragen uit functioneringsgesprekken speelt ook dat elke school door de certificering als opleidingsschool er naast het geven van onderwijs een opleidingstaak bij krijgt. Deze dubbele taak stelt hoge eisen aan de scholingsgraad van zittende medewerkers. Het netwerk kan ook bij het opleiden in de school nuttig werk doen om tijd en geld efficiënt te gebruiken. Ook de effectiviteit van scholing speelt een rol; welk soort scholing is voor jou op dit moment van je loopbaan in deze schoolsituatie het meest geschikt.”
O&O-netwerk: maatwerk voor iedereen. Aandacht voor OOP “Verder is structurele aandacht voor de bijscholing van het onderwijsondersteunend personeel nodig. Afgelopen cursusjaar ben ik daar incidenteel mee begonnen door een dag met alle OOP’ers van het HVC te beleggen, gevolgd door begeleiding in kleinere groepen en individuele coaching. Op de HaemstedeBarger heb ik hetzelfde gedaan en net voor de start van dit cursusjaar ook op het ECL. Verdere verbreding en verdieping van scholing van het ondersteunend personeel moet via het netwerk plaatsvinden”, aldus Ruud Jansen. Daar sluit Ger Jägers zich graag bij aan. “OOP’ers leveren een belangrijke bijdrage aan het klimaat en de cultuur van de school. Velen komen op heel andere manieren dan docenten met de jeugd in aanraking. Anderen komen zelden of nooit rechtstreeks in contact met leerlingen. Dat alles levert andere scholingsvragen en –wensen op dan bij docenten. Maatwerk is ook hier op zijn plaats. Dat geldt overigens voor alle O&O-activiteiten. Mensen willen zich ontwikkelen, en zijn daarvoor extra gemotiveerd als zij hun eigen specifieke vragen en wensen gehonoreerd zien.” ■
1
104897 Iriscoop nr 32.indd 1
03-09-2010 10:50:49
IRI
s
c
o
o
p
Ger Jägers over scholing voor managers:
“Een MD-traject verruimt en verrijkt je blik” egin oktober start er een groep managers uit de scholen van IRIS met bijscholing die in onvermijdelijk jargon het Management Development-traject wordt genoemd. Ger Jägers heeft als directeur van scholengemeenschap Thamen ervaring met scholing voor managers. Hij volgt nu het derde en laatste jaar van de masteropleiding Integraal Leiderschap. Bijscholing heeft Ger naast een bredere blik als schoolleider ook een vrijstelling van de eerste twee leerjaren van zijn masteropleiding opgeleverd.
past op een sturingsmodel, dat aansluit bij de visie binnen IRIS op onderwijskundig leiderschap en op de organisatie van de IRIS-scholen.”
B
“Kort en simpel gezegd gaat het sturingsmodel van dit MD-traject uit van het volgende: het belangrijkste doel van een schoolleider is dat de leerlingen goed onderwijs krijgen. Hij kan daar niet rechtstreeks voor zorgen; dat doen de docenten. Dus stuurt de schoolleider indirect, en wel op de volgende vijf domeinen: schoolorganisatie, onderwijsorganisatie, personeel, faciliteiten en schoolcultuur. Daarbij spelen achtergrondfactoren een rol, die de schoolleider beïnvloeden: eigen visie en ervaring, de schoolomgeving en wet- en regelgeving. De kunst is nu om de samenhang tussen de vijf domeinen te bevorderen. Dat is integraal leiderschap, waarmee je – om het in de termen van een gevorderd manager te zeggen – een krachtige, congruente leer- en werkomgeving creëert.”
Het MD-traject van IRIS is bedoeld voor alle soorten managers die in de school voorkomen. De doelgroep varieert van teamleider tot directeur of rector, en alles wat daar tussenin zit. Daarbij geldt als eis dat een deelnemer in haar of zijn werk beoordelingsgesprekken voert, en dus de bevoegdheid en de verantwoordelijkheid heeft om mee te beslissen over bevordering, aanstelling of afwijzing van medewerkers. De uitvoering van het MD-traject is in handen van het Centrum voor Nascholing Amsterdam (CNA), dat contractactiviteiten voor de Universiteit en de Hogeschool van Amsterdam verzorgt. Wensen van IRIS Het traject kent twee uitstroomniveaus: het basisniveau (geeft vrijstelling van het eerste leerjaar van de NVAO-geaccrediteerde CNA-masteropleiding Integraal Leiderschap) en het gevorderd niveau (met vrijstelling van de eerste twee leerjaren van deze opleiding). “De kracht van dit traject is dat er een stevig stuk theorie in zit, naast het onderling uitwisselen van ervaringen”, vertelt Ger. “Bij de inhoud en opzet ervan is CNA uitgegaan van een aantal wensen van IRIS, en die wensen zijn opgesteld in nauwe samenspraak met een interne klankbordgroep van mensen uit de vijf IRIS-scholen.”
niet centraal geregeld, maar door de deelnemers zelf gedaan.”
“Een belangrijke wens van IRIS-kant is dat het uitgangspunt van bijscholing voor en door de mensen als een rode draad door het hele traject loopt. Dat zie je duidelijk terug. De opdrachten die deelnemers krijgen, hebben allemaal betrekking op de eigen schoolpraktijk. Tussen de vaste plenaire bijeenkomsten door vindt er collegiaal leren in drietallen plaats, begeleid door deskundigen binnen of buiten IRIS. Zonodig wordt dit aangevuld met individuele coaching op de werkplek. De planning van het collegiaal leren en van de opdrachten wordt
Evenwichtige opzet Een andere wens betreft evenwicht tussen kennis en vaardigheden. Ook daar is volgens Ger in voorzien. “Het traject omvat vijf voor onderwijsmanagers relevante leerlijnen: communicatie, reflectie, leiderschapsontwikkeling, organisatieontwikkeling en onderzoeksmatig leiding geven. Elke leerlijn bestaat uit theoretische kennis (literatuur, concepten en modellen), oefensituaties in plenaire bijeenkomsten en toepassing in de praktijkopdracht binnen de eigen school. Alle leerlijnen worden toege-
Ger Jägers: evenwicht nodig tussen kennis en vaardigheden.
Startportfolio en interview Ger benadrukt het belang van een zorgvuldige intake. “Om het traject zo goed mogelijk te laten aansluiten op de leer- en ontwikkelpunten van de individuele deelnemer, leveren de deelnemers een startportfolio in met hun cv, een nulmeting van hun leiderschapscapaciteiten (de uitslag van een zelfevaluatie en feedback van minimaal vijf mensen uit de werkomgeving) en een actuele casus uit hun leidinggevende praktijk. Daarna volgt een interview, waarin de opleider nog eens kritisch doorvraagt op de informatie uit het portfolio. Vervolgens wordt bepaald op welk niveau de deelnemer instroomt in het traject en wat het verwachte uitstroomniveau is.” “Momenteel zijn we nog bezig met de vraag hoe we de zittende schoolleiders van IRIS met hun ervaringen kunnen betrekken bij het MD-traject. Zij kunnen veel vertellen over de organisatie van hun school en over keuzen die zij in hun werk maken. Het is nog even zoeken naar de juiste vorm om van hun expertise gebruik te maken. Voor mijzelf geldt dat bijscholing mijn blik als schoolleider aanzienlijk heeft verruimd en verrijkt. Ik ben heel benieuwd wat het gaat betekenen voor degenen die aan het MD-traject gaan deelnemen, maar ik hoop en verwacht dat zij achteraf tot dezelfde conclusie komen.” ■
2
104897 Iriscoop nr 32.indd 2
03-09-2010 10:50:50
IRI
s
c
o
o
p
Truus Vaes:
“De kracht van IRIS ligt in de scholen” p 1 oktober a.s. treedt Truus Vaes in dienst van IRIS om enkele maanden daarna Leo Deurloo op te volgen als voorzitter van het college van bestuur. Enthousiast kijkt zij naar die datum uit. “Ik ben heel blij met deze baan en verheug me op de samenwerking met de mensen van IRIS. Want dat zie ik als belangrijkste aspect van mijn werk: verbindingen leggen tussen mensen en tussen visies van mensen.”
ik met mijn kwaliteiten iets aan toevoegen. Gevoelsmatig voeg ik er aan toe: ik heb aan deze eerste contacten goede energie overgehouden, en ik denk dat dit wederzijds is.”
O
“Ook kan ik mij goed vinden in het feit dat het bestuursbureau van IRIS relatief beperkt van omvang is. De kracht van IRIS ligt in de scholen, en het is de kunst om die er optimaal uit te halen door goede onderlinge verbindingen te leggen. Ik kom nog maar net binnen en moet het allemaal nog meemaken en ervaren, maar ik pas wel in die filosofie. In al mijn interim-opdrachten heb ik gezien dat opleggen van buitenaf of bovenaf weinig zin heeft. Alleen datgene beklijft wat uit de mensen zelf voortkomt. Mijn rol bij IRIS zie ik niet als de bestuurder ver weg, die op afstand – in de zin van afstandelijk – opereert. Ik geef graag ruimte aan mensen, maar wel in combinatie met duidelijke sturing.”
Truus Vaes (53) startte haar loopbaan voortvarend. In 1985 was zij nog bezig met het afronden van haar studie onderwijskunde, toen zij al een baan kreeg bij de Hogeschool Holland. “Als specialisatie had ik informatietechnologie. En het was de tijd waarin er overal projecten liepen om afstuderende studenten en werkloze docenten in te zetten ter ondersteuning van scholen bij het invoeren van ICT. Ik kon meteen beginnen bij de lerarenopleiding wiskunde, die een regionaal steunpunt voor scholen had opgezet. Mijn werk was vooral gericht op het ondersteunen van scholen voor voortgezet onderwijs.” Internationale netwerken Vervolgens ontwikkelde een ander onderdeel van de hogeschool, de Amsterdamse Academie, een nieuwe en meer praktijkgerichte opleiding op het gebied van bankieren en financieren. Daar heeft Truus ruim zeven jaar gewerkt als docent, ontwikkelaar en leidinggevende. Tot het moment waarop er een internationale business-school werd opgezet, waar zij als opleidingsmanager aan de slag ging. “Daar hebben we een groot aantal internationale netwerken aangelegd, vooral gericht op China en andere Aziatische landen. Bij de start telde de school vier nationaliteiten onder de studenten; toen ik weg ging waren dat er ruim vijftig.” “In diezelfde periode heb ik als interim-manager binnen de Hogeschool Holland ook twee andere scholen geleid. Daarna, in 2002, vond ik de tijd rijp om eens elders te gaan kijken. Daarbij stond ik voor de keus: internationaal werk of interimwerk? Het is het laatste geworden. Inmiddels werk ik nu acht jaar als senior adviseur bij de onderwijsgroep van adviesbureau BMC. Met veel variatie in onderwijssoorten – van basisschool tot universiteit – en met veel opdrachten in het voortgezet onderwijs. Vaak in de rol van leidinggevende,
Overzichtelijke omvang “Wat ik eveneens als positief ervaar is de omvang van IRIS als geheel. Met vijf scholen is die overzichtelijk en geschikt om een hecht managementteam te vormen. Het is mij helder dat het accent nu ligt op kwalitatieve groei. Ik sluit een eventuele kwantitatieve groei niet uit, maar groot is wat mij betreft niet per definitie mooi. Kwaliteit is dat wel. Daarbij vind ik het besef belangrijk dat een leerling een loopbaan heeft, waarvan wij een onderdeel verzorgen. Ter wille van die loopbaan zijn contacten met het toeleverende en het afnemende onderwijs en werkveld belangrijk. Er gebeurt al veel goeds, maar er is op dit terrein zeker nog werk te doen.” Truus Vaes: mensen met elkaar verbinden maar ook als coach en trainer in trajecten voor managementontwikkeling.” Hart voor onderwijs Haar ervaringen in diverse rectoraten en directeurschappen hebben bij Truus geleid tot de wens om dit werk op bestuurlijk niveau en in een vaster verband te gaan doen. “In mijn loopbaan heb ik hart voor goed onderwijs altijd gekoppeld aan hart voor een professionele organisatieontwikkeling. Die twee elementen vind ik ook bij IRIS. Uit de documenten die ik in de sollicitatieprocedure kreeg en uit de gesprekken die ik met mensen heb gevoerd kwam naar voren: er is hier ambitie om aan kwaliteit te werken. Rationeel zeg ik: daar kan
Truus woont in Amsterdam en is getrouwd met een onderwijsman in hart en nieren. Haar hobby’s liggen vooral op het sportieve vlak: tennissen, zeilen en fietsen op een mountainbike. Wat haar het meest bekoort is diepzeeduiken, liefst in de wateren rond een klein Grieks eiland. Vertoont haar stijl van leiding geven overeenkomsten met de duiker die uiterst behoedzaam de weg omhoog zoekt? “Van mij mag je duidelijkheid verwachten. En gerichtheid op samenwerken, in het besef dat we het samen moeten doen. Ik hecht er aan om helder te hebben waar we naar toe werken, prioriteiten te stellen en consequente beleidslijnen te volgen die goed in documenten zijn geborgd. Maar meer dan dit alles wil ik energie, enthousiasme en plezier in mijn werk uitstralen.” ■
3
104897 Iriscoop nr 32.indd 3
03-09-2010 10:50:50
IRI
s
c
o
o
p
Jos Bart:
“Beeldvorming maakt keuze voor twee scholen noodzakelijk” et ingang van dit cursusjaar is Jos Bart de nieuwe rector van het HVC. Jos weet nu al dat hij dit rectoraat hooguit drie tot maximaal vijf jaar zal vervullen. Die wetenschap belemmert hem niet om vol enthousiasme aan de slag te gaan. “Ik heb er veel zin in om hier te beginnen en de toekomstige splitsing van het HVC in twee afzonderlijke scholen goed in de steigers te zetten.”
M
Jos Bart (53) begon zijn onderwijsloopbaan in 1978 als docent Nederlands aan een lagere detailhandelschool in Amsterdam. Na verschillende coördinerende en leidinggevende functies werd hij afdelingsdirecteur op de christelijke meao. Ook volgde hij in die tijd de NSO-opleiding tot onderwijsmanager. “Die opleiding maakte me duidelijk waar mijn affiniteit en mijn kwaliteiten liggen, en gaf de doorslag in mijn verdere loopbaan als leidinggevende.” Toen zijn meao onderdeel werd van ROC ASA, hield Jos het daar in 1998 voor gezien. “De snel groter wordende afstand tot het onderwijs en de enorme overhead maakten me snel duidelijk dat dergelijke grootschaligheid niet mijn wereld is.” Vervolgens maakte Jos als directeur van een vmbo-school in Wormerveer de invoering van het vmbo mee, in combinatie met het verkrijgen van een compleet nieuwe huisvesting. “Een prachtige kans om ook letterlijk iets heel moois neer te zetten: een gebouw dat op basis van een onderwijskundig concept is ingericht. Van de gemeente kregen we daarbij alle medewerking. In 2006 was het gebouw klaar en twee jaar daarna was het opbouwproces van de schoolorganisatie afgerond. Voor mij een goed moment om als interim enkele opdrachten met een kortere looptijd te gaan doen. Zo ben ik de laatste anderhalf jaar schoolleider geweest van een havo/vwo-school en heb ik naast het vmbo ook de wereld van het havo en vwo leren kennen.”
Daarom is het verstandig om te streven naar twee afzonderlijke scholen en daar de schoolorganisatie op in te richten. Dit brengt met zich mee dat de functie van rector te zijner tijd verdwijnt.”
De advertentie van het HVC, met een duidelijk perspectief in tijd en taak, sprak Jos aan. “Een grote school, waarin het organiseren van kleinschaligheid en herkenbaarheid centraal staat. Ondanks dat zijn de twee sectoren van het HVC in de buitenwereld – vooral waar het de beeldvorming bij ouders en basisscholen betreft – onvoldoende uit de verf gekomen.
Op het persoonlijke vlak heeft Jos, getrouwd en wonend in Zaandam, een gevarieerd pakket aan hobby’s ontwikkeld. Tot vijftien jaar terug nog bekend in de Zaanse popscene als leadzanger van diverse bands, heeft hij nu naast muziek ook amateurtoneel, hardlopen, fietsen en hardlopen als liefhebberij. “Een veelzijdige persoonlijke ontwikkeling is ook in het
Jos Bart: functie van rector verdwijnt werk van essentiële betekenis. De aandacht die IRIS als koepelorganisatie heeft, zowel voor onderwijsontwikkeling als voor persoonlijke groei van medewerkers, maakt mijn nieuwe baan op het HVC nog eens extra aantrekkelijk.” ■
4
104897 Iriscoop nr 32.indd 4
03-09-2010 10:50:50
IRI
s
c
o
o
p
Kweekvijvertraject heeft nieuwe naam
Veel belangstelling voor opleiding tot leider in de school ond de twintig docenten van IRIS hebben in de afgelopen jaren gebruik gemaakt van het kweekvijvertraject. Daarin konden zij bij de Nederlandse School voor Onderwijsmanagement (NSO) hun leidinggevende capaciteiten verder ontwikkelen. Deze mogelijkheid is er nog steeds, maar nu onder een andere naam en met een andere scholingspartner.
verancier van deelnemers. Twee jaar geleden is er vanwege te weinig deelname geen kweekvijver geweest, en afgelopen cursusjaar waren er drie deelnemers vanuit IRIS. In het nu net begonnen cursusjaar levert IRIS er tien van de maximaal achttien. Dan mag je spreken van een hele mooie oogst.”
R
“We zien ook dat de gesprekkencyclus die we binnen IRIS voor ogen hebben begint te werken. Want regelmatig hoorde ik bij de intakeprocedure van deelnemers: mijn teamleider opperde in het functioneringsgesprek om eens aan OTLS te denken. Zo moet het gaan: de teamleider of jijzelf stelt in een dergelijk gesprek de mogelijkheid van ontwikkeling en bijscholing aan de orde. Daarna wordt in samenspraak met de schoolopleider, de HR-adviseur en de schooldirectie al dan niet besloten tot aanmelding. Het besluit over de feitelijke deelname valt na de intakeprocedure, waarin elke deelnemer een motivatiebrief schrijft, een startportfolio inlevert en een intakegesprek voert.”
De goed in het gehoor liggende benaming kweekvijver heeft plaats gemaakt voor het aanzienlijk stroevere Opleiding tot Leider in de School / Schoolleider, afgekort tot OTLS. Ruud Jansen legt uit waarom voor deze naamsverandering is gekozen. “De naam kweekvijver heeft verkeerde verwachtingen gewekt. Er waren deelnemers die dachten: als ik dit traject met goed gevolg heb afgelegd, dan is de eerstvolgende leidinggevende functie die op onze school of elders binnen IRIS vrijkomt voor mij. Maar het is nooit de bedoeling geweest om een dergelijke garantie af te geven. Overigens blijkt de naam kweekvijver gewoon in de dagelijkse praktijk te blijven functioneren.” Meer perspectief “Dit scholingstraject geeft je de kans op een verdere ontwikkeling van je loopbaan, maar geen voorrang bij het ontstaan van vacatures. De benaming OTLS geeft beter weer dat je primair extra wordt toegerust om naast het lesgeven taken te vervullen als coördinator, projectleider, sectievoorzitter, begeleider, coach en dergelijke. Je wordt met de eenjarige OTLS een betere leider in de school. En je vergroot in elk geval het perspectief om in aanmerking te komen voor een LC- of een LD-functie. Daarnaast kan er bij gebleken geschiktheid de functie van schoolleider in het verschiet liggen, maar dat is geen zekerheid en geen verplichting.” “Belangrijker dan een eventueel schoolleiderschap is dat je voor het OTLS-traject gemotiveerd moet zijn om te investeren in je eigen ontwikkeling en in de ontwikkeling van je school. Dat geldt voor de jonge talenten onder de docenten, maar net zo goed voor de oudere en ervaren leraar die in de laatste fase van zijn loopbaan zich de kunst van het leiding geven nog eigen wil maken. Voor beiden geldt dat je leiding geeft terwijl je nog met beide voeten in de lespraktijk staat. Die combinatie is voor een middenmana-
Ruud Jansen: gesprekkencyclus begint te werken. ger gebruikelijk, maar niet (meer) voor een directielid. En bedenk wel: schoolleider worden in je eigen school is vaak uitermate lastig. De rolwisseling die daarmee gepaard gaat verloopt niet altijd soepel.” Regie bij IRIS De regie van het kweekvijvertraject lag de afgelopen jaren bij de stichting Werkkring. Dat is veranderd. De regie van de OTLS ligt nu bij IRIS, met mogelijkheid tot deelname van andere Werkkring-scholen. Een logische stap, volgens Ruud. “In de afgelopen jaren was IRIS binnen het geheel van Werkkring al de hoofdle-
Samenhangend verhaal De intakeprocedure van OTLS lijkt veel op die van het scholingstraject voor managers (zie daarvoor pagina 2 van dit nummer). Dat geldt ook voor de visie op leiderschap die aan de orde komt. “De deelnemers aan OTLS leren vanuit managementperspectief te denken en te handelen”, geeft Ruud Jansen aan. “Er is aandacht voor persoonlijk, onderwijskundig en bedrijfsmatig leiderschap. Dit alles in relatie tot de sturingsdomeinen en achtergrondfactoren uit het MD-traject. Beide trajecten komen elk vanuit hun eigen invalshoek met een consistent en samenhangend verhaal dat past bij de scholen van IRIS.” De OTLS-groep wordt begeleid door twee opleiders. Naast Ruud Jansen zelf is dat Klaas Loeve, teamleider bovenbouw atheneum van het Kaj Munk College. De scholingspartner die voor de NSO in de plaats komt is ook hier het Centrum Nascholing Amsterdam (CNA). “Veel verschil met de oude kweekvijver zal er niet zijn”, meldt Ruud. “Hooguit kun je zeggen dat de NSO meer met modules werkte en wat meer externe deskundigen inhuurde. In OTLS zal de nadruk sterker liggen op de samenhang tussen de verschillende aspecten van leiderschap en op het inschakelen van deskundigheid binnen IRIS.” ■
5
104897 Iriscoop nr 32.indd 5
03-09-2010 10:50:50
IRI
s
c
o
o
p
OPLIS brengt nieuwe studenten binnen
Luc Bessems: “Keurmerk werkt als katalysator”
De iris-scholen: Herbert Vissers College, Nieuw-Vennep www.hvc.nl
[email protected]
at zijn studenten met een educatieve minor en wat hebben zij bij IRIS te zoeken? En wat moeten we ons voorstellen bij eerst-de-klas-studenten? Via het opleiden in de school komen geheel nieuwe groepen studenten de scholen binnen. Opleidings- en scholingscoördinator Luc Bessems vertelt er meer over en schetst het belang van IRIS om ook deze studenten een opleiding te bieden.
W
Driekwart jaar geleden ontvingen alle IRISscholen het keurmerk ‘Opleidingsschool’ van OCW. Dit keurmerk levert subsidie op, maar stelt ook kwaliteitseisen aan het opleiden in de school (OPLIS). Daarnaast is er de verplichting om elk jaar een bepaald aantal studenten op te leiden voor de regio. “Dit cursusjaar zijn dat er tussen de 125 en 150”, geeft Luc aan. “Het zijn studenten in alle soorten en maten. Niet alleen nieuwe van universitaire en hbo-lerarenopleidingen, maar ook zittende tweedegraads docenten die een eerstegraads bevoegdheid willen halen. Daarnaast leiden we in bescheiden mate OOP-stagiairs uit roc’s op. Die vallen niet onder het OCW-keurmerk. Zij hebben wel baat bij het kwaliteitssysteem van OPLIS. Het ECL heeft inmiddels voor het opleiden van mbo-studenten een apart keurmerk gekregen.” Gemotiveerde groep “We gaan dit jaar ongeveer vijftien studenten met een educatieve minor opleiden. Zij hebben al een universitaire opleiding gevolgd, maar zien het wetenschappelijk vervolg daarvan niet zitten. Deze studenten kunnen bij IRIS in dertien weken een beperkte tweedegraads bevoegdheid halen. De ervaring van het afgelopen jaar (onder meer opgedaan met twee studenten op de Haemstede-Barger) leert dat het heel gemotiveerde studenten zijn, die na dit scholingstraject vaak doorstuderen om een eerstegraads bevoegdheid te halen. Zonder deze scholingsmogelijkheid zouden ze wellicht afhaken. Nu kun je ze binnenhouden en motiveren voor een baan in het onderwijs.” “Op het ECL en het HVC komen dit cursusjaar ook zogenoemde eerst-de-klas-studenten. Dat zijn vooral bètastudenten die een masteropleiding wiskunde, scheikunde, natuurkunde
Kaj Munk College, Hoofddorp www.kajmunk.nl
[email protected] Eerste Christelijk Lyceum, Haarlem www.eclh.nl
[email protected] Scholengemeenschap Thamen, Uithoorn www.thamen.nl
[email protected]
Luc Bessems: resultaten borgen voor de toekomst. of biologie hebben afgerond met cijfers van 7,5 of hoger. Zij krijgen een opleiding van anderhalf jaar (gesubsidieerd door de overheid en grote bedrijven) met een volledige aanstelling op een IRIS-school. Per week geven zij drie dagen les, een dag volgen zij de lerarenopleiding en een dag werken ze in een bedrijf. Aan het eind van hun opleiding kunnen zij kiezen voor een baan in het bedrijfsleven of in het onderwijs. Uiteraard zit er het risico in dat ze kiezen voor het bedrijfsleven. Maar als ze kiezen voor het onderwijs, dan is dit een prachtige kans om lastige vacatures op een heel goede manier in te vullen.” Resultaten vastleggen De kwalitatieve en kwantitatieve eisen die het OCW-keurmerk stelt, hebben volgens Luc Bessems nu al hun waarde bewezen. “Natuurlijk hadden we ook al voor dat keurmerk kwaliteit in huis op het gebied van opleiden en begeleiden. Scholen legden daarbij hun eigen accenten, bijvoorbeeld op de begeleiding van nieuw aangestelde docenten. Nu zie je over de hele linie en op alle IRIS-scholen heel snelle ontwikkelingen op het gebied van kwaliteit en kwantiteit. Bij het verder ontwikkelen van de OPLIS-structuur werkt het keurmerk als een katalysator. Nu is het belangrijk om alles wat in korte tijd wordt bereikt te borgen voor de toekomst, door het te evalueren en vast te leggen. Het O&O-project dat dit cursusjaar van start is gegaan kan daarbij goede diensten bewijzen.” ■
Haemstede-Barger, Heemstede www.haemstede-barger.nl
[email protected]
COLOFON
IRIS, Stichting voor Christelijk Voortgezet Onderwijs Bezoekadres: Koediefslaan 69 2101 BT Heemstede tel. 023 - 548 38 00 fax 023 - 548 38 09 Postadres: Postbus 41 2100 AA Heemstede e-mail:
[email protected] www.iris-cvo.nl
IriScoop Tekst en redactie: R. Sneller, Harmelen Foto's: Vanuit de scholen Eindredactie: F.B. Smelt Oplage: 600 exemplaren Vormgeving en druk: Groen Offset B.V., Hoofddorp
6
104897 Iriscoop nr 32.indd 6
03-09-2010 10:50:51