Nº2 | 2010
Erfgoed Nederland is het landelijke sectorinstituut voor het erfgoed en richt zich op visieontwikkeling, stimulering en vernieuwing in de erfgoedsector.
nieuw erfgoed Historicus Pierre Nora: ‘Politici mogen niet op dwingende wijze vertellen wat de geschiedenis is, ze mogen haar niet waarderen.’
erfgoed nederland & culturele diversiteit Oud-staatssecretaris Rick van der Ploeg: ‘Cultuur heeft geen enkele zin als het niet schuurt.’
crowdfunding Arnold van Bruggen, The Sochi Project: ‘Een tip: geef totale openheid.’
hoe staat het nu met … de canon van nederland?
Inhoud 3–8 | Thema Nieuw erfgoed 3 | Achtergrond | Het nieuwe verzamelen | Over het vraagstuk van bewaren en vergeten 4–5–6 | Interview | met de Franse historicus Pierre Nora | ‘De historicus heeft niet langer het monopolie op het verleden’ 7–8 | Praktijk | Kiezen en delen | vier instellingen over hun selectiepraktijk
9–15 | Thema Erfgoed Nederland & Culturele diversiteit 10–11 | Achtergrond | Het komt van twee kanten | de balans na drie jaar Culturele diversiteit
In dit nummer van Erfgoed Nederland Magazine komt een aantal begrippen steeds terug: identiteit, afspiegeling van de samenleving, collectief geheugen, kracht van het publiek. Het zijn misschien open deuren, deze begrippen. Ons werk verbindt er zijn bestaansrecht aan. Toch is het verrassend dat de keuze voor drie thema’s, die op het oog wel overlappingen hebben maar in insteek heel verschillend zijn, naar dezelfde fundamentele vraag leidt: wat bewaren we en hoe doen we dat? Welke verschillende standpunten en aanvliegroutes het resultaat zijn, leest u in dit magazine.
12–13 | Interview | met Rick van der Ploeg, oud-staatssecretaris van Cultuur en Media | ‘Cultuur is niet polderen maar confrontatie’ 14 | Praktijk | Diverser dankzij het DiversiteitsLab? | een inventarisatie 15 | Debat | ‘De code moet stimuleren, uitdagen, werken.’ | debat Code Culturele Diversiteit 16 | Etalage | Nieuwsoverzicht
17–21 | Thema Crowdfunding 17-18 | Achtergrond | Gedragen door de menigte | kansen van crowdfunding 19 | Praktijk | The Sochi Project | een voorbeeld van lef 20 | Interview | met Jacco Ouwerkerk van IN10/Open Museum | Crowdfunding en het museum 21 | Column | door Jim Stolze | Durf te vragen! 21 | Op de m/v af | Wie bent u online? 22-23 | Hoe staat het nu met … De canon van Nederland?
u Foto Keramiekmuseum Princessehof | Oranjegoed! (Tentoonstelling onder noemer ‘Publiek en keramiek’)
24 | Mijn erfgoed | De erfgoedtatoeage van Tycho Veldhoen
Erfgoed Nederland magazine Nº2 | juni 2010 Dit blad is een uitgave van Erfgoed Nederland. Het verschijnt driemaal per jaar en wordt verstuurd aan alle erfgoedinstellingen in Nederland. Erfgoedinstellingen die het blad nog niet ontvangen en in het verzendbestand opgenomen willen worden, kunnen contact opnemen met de redactie via:
[email protected] ISSN 1876-8261 © Als u teksten uit deze uitgave wilt overnemen, kunt u contact opnemen met de redactie. Erfgoed Nederland Herengracht 474 1017 CA Amsterdam T (020) 716 73 50 F (020) 716 73 55 www.erfgoednederland.nl Redactie Laura Bras Aline Knip Milena Mulders Hoofd- en eindredactie Ellen Snoep Ontwerp en opmaak UNA designers, Amsterdam Fonts URW++ Corporate E URW++ Corporate S Druk FSC-gecertificeerd Ando, Den Haag Papier FSC-gecertificeerd Grafisch Papier, Andelst Novatech Satin, 135 g/m2 Tollius business paper, 90 g/m2
Praktijk
Op de m|v af
Mijn erfgoed
Interview
Etalage
Debat
Column
Achtergrond
2 | Erfgoed Nederland magazine | Nº2 | 2010
3 | Erfgoed Nederland magazine | Nº2 | 2010 Erfgoedbreed Achtergrond Tekst Ellen Snoep
Het nieuwe verzamelen nieuw erfgoed Hoe gaan we om met digitaal erfgoed, het erfgoed van minderheden, het mobiele erfgoed? Moet ons Nationaal Archief ook alle twitterberichten archiveren? Waarop baseren we selectiecriteria en hebben ze, gezien de razendsnelle ontwikkelingen, enige houdbaarheid? Waarom willen we eigenlijk zoveel bewaren, en, ‘waar moet het heen?’
De alsmaar groeiende hoeveel heid erfgoed plaatst ons voor nieuwe selectievraagstukken. Maar waarom willen we eigenlijk alles bewaren en bij wie ligt de keuzeverantwoordelijkheid als de hoeveelheid potentieel erfgoed exponentieel toeneemt?
Volgens Arjen Kok, senior onderzoeker bij ICN, zijn er meerdere factoren die het verzamelen bevorderen. Een daarvan is het besef dat onze omgeving snel verandert. Kok: ‘Je maakt het nu binnen een generatie mee dat iets opkomt en weer verdwijnt. Begrijpelijk dat er dan mensen zijn die dat vastleggen in verzamelingen en archieven.’ Maar, stelt Kok, de verzameldrang heeft ook te maken met welvaartsgroei: ‘We produceren meer erfgoed en we kunnen meer erfgoed bewaren.’ Bovendien is er een culturele component: ‘Verzamelen is deel gaan uitmaken van de Westerse cultuur.’ Leontine Meijer-van Mensch, docent Erfgoedtheorie en ethiek aan de Reinwardt Academie, ziet ook die snel veranderende wereld als een oorzaak: ‘Ik denk dat door het ‘bewaren’, individuen, groepen en samen levingen greep proberen te krijgen op een (veranderende) werkelijkheid.’ Ook autoriteit en professionaliteit zijn veranderd, stelt Meijer-van Mensch. Vroeger was het de museumprofessional die de autoriteit bezat om te bepalen wat wel of niet verzameld moest worden, tegenwoordig geven de mensen zelf betekenis, in het hier en nu. ‘Ik denk dat dit participatieparadigma belangrijk wordt in de toekomst van het verzamelen.’ Verantwoordelijkheid Uit deze constatering komt de vraag voort wie verantwoordelijk is voor selectie binnen al dat nieuwe erfgoed. Meijer-van Mensch legt uit dat zij het begrip ‘nieuw erfgoed’ methodologisch en theoretisch onduidelijk vindt. ‘Het omvat erfgoed wat we lange tijd niet als zodanig hebben waargenomen. Maar “we” is hier bepaald vanuit een kunsthistorische canon. Door etnologische en volkenkundige musea werd het vastleggen van de eigen tijd al veel langer als erfgoed gezien. Zelf gebruik ik liever “het documenteren van de eigen tijd”.’ Dat documenteren is voor Meijer-van Mensch sterk verweven met source communities en verschillende stakeholders van het erfgoed. ‘Ik denk dat het idee van Faro 2006 met erfgoed gemeenschappen een centrale rol gaat spelen bij het bewaren van erfgoed.’
Arjen Kok deelt deze mening: ‘Er is nog veel mogelijk in de samenwerking tussen overheid, erfgoedinstellingen en samenleving. Ik zou dan ook een pleidooi willen houden voor het “nieuwe verzamelen”, waarbij instellingen anderen actief betrekken bij het verzamelen en beheren. Een prachtig voorbeeld hiervan vind ik de Heritage Cubes van de Tyne and Wear Museums and Archives. Daar kunnen verenigingen een Heritage Cube krijgen waarin ze hun archief kunnen onderbrengen. Musea en archieven kunnen zich nog meer ontwikkelen als dienstverleners. Wellicht biedt dat zelfs perspectief voor cultureel ondernemerschap.’ Digitale cultuur De omgang met digitaal erfgoed biedt een aparte uitdaging volgens Leontine Meijer-van Mensch. Zij vindt het onbegrijpelijk dat de overheid is gaan korten op digitale cultuur. ‘Digitaal erfgoed vraagt andere competenties. De Reinwardt academie heeft al een minor Digitale cultuur, maar de explosieve groei van het digitale erfgoed is voor ons aanleiding dit onderwerp een centrale plek te geven in het curriculum.’ Digitaal erfgoed is ongeveer het belangrijkste kenmerk van onze samenleving geworden, zegt Arjen Kok. ‘Er ontstaan nieuwe kennisgebieden en nieuwe vraagstukken, zoals de ethiek die geldt bij de conversie van digitale bestanden.’ Wel maakt hij zich soms zorgen over het hiaat dat in persoonlijke archieven kan ontstaan. ‘Maar misschien vinden daar dezelfde selectie processen plaats die ervoor hebben gezorgd dat sommige brieven wel en andere niet zijn bewaard. De e-mails van Grunberg zijn natuur lijk even waardevol als de brieven van Reve.’ Over de auteur Ellen Snoep is hoofdredacteur bij Erfgoed Nederland.
Meer informatie en inspiratie Framer Framed – Onbegrensd verzamelen www.framerframed.nl/nl/documents/ onbegrensd-verzamelen Verslag debat Erfgoedarena over Nieuw erfgoed van 16–1–2008 www.erfgoednederland.nl/documenten/ verslag-erfgoedarena-16-januari-2008 Verslag van het debat ‘Nieuw Erfgoed’ van 27 maart 2008 in De Cultuurminnaar, Jrg. 4, afl. 2 (juni 2008, ICN, Amsterdam). www.icn.nl/bibliotheek/ publicaties-medewerkers-icn/ bletz-s-pub-nieuw-erfgoed
4 | Erfgoed Nederland magazine | Nº2 | 2010 Nieuw erfgoed Erfgoedbreed Interview Tekst Ellen Snoep
‘De historicus heeft niet langer het monopolie op het verleden’ Interview met Pierre Nora Historicus
‘Waarom bewaren we?’ Aan alle selectie problematiek bij nieuw erfgoed gaat deze vraag vooraf. Sporen uit het verleden die we als samenleving de moeite van het bewaren waard vinden, worden onderdeel van onze collectieve herinnering. Maar er is ook de eigen herinnering, van individuen en sociale groepen. Wie bepaalt onze (collectieve) herinnering? Vanuit die vragen interviewden we Pierre Nora, grondlegger van het begrip lieux de mémoire en specialist op het gebied van herinnering in relatie tot geschiedenis. In zijn werkkamer bij uitgeverij Gallimard in Parijs, een ruimte waarvan de wanden letterlijk tot aan het plafond bedekt zijn met door hem uitgegeven boeken, spreken we Nora over zijn vakgebied, de rol van herinnering in de samenleving, en de Franse actualiteit op het gebied van geschiedenis en politiek.
Pierre Nora (1931) ging nadat hij tijdens de Tweede Wereldoorlog ondergedoken was geweest, filosofie en geschiedenis studeren in Parijs. Vanaf de jaren 60 is hij werkzaam als wetenschapper, onder andere als directeur d’études aan de École des hautes études et sciences sociales, en als uitgever bij Gallimard, waar hij de afdeling historische non-fictie opzette en nog altijd leidt. Nora is uitgever geweest van de filosoof Michel Foucault. Sinds 2001 is Nora lid van de Académie Française en sinds 2007 is hij voorzitter van de stichting Liberté pour l’histoire.
ES | Kunt u vertellen wat sinds de verschijning van uw reeks voor u de opvallendste ontwikkelingen zijn in het historisch debat in Frankrijk? PN | ‘Er zijn twee grote ontwikkelingen. De toenemende macht van de herinnering in de historiografie is de eerste. Toen ik mijn onderzoek begin jaren 80 startte, begon de herinnering zijn intrede te doen in de geschiedschrijving. Ik geloof dat mijn werk dat proces heeft blootgelegd en eraan heeft bijgedragen dat de herinnering onderdeel werd van het historische en publieke debat. Tot mijn eigen verbazing, want ik had niet verwacht dat het onderzoek nationaal en internationaal zo’n invloed zou hebben. Je zag toen een verschuiving in de verhouding tussen geschiedenis en herinnering. De pleitbezorgers van de herinnering kenden aan haar een waarheidsprivilege binnen de geschiedschrijving toe. En dat is ook in een bepaald opzicht terecht. Historici kunnen de overlevering niet reconstrueren zoals getuigen van die geschiedenis dat kunnen. Maar dat doet geen recht aan de devaluatie van historisch onderzoek ten faveure van de herinnering. De tweede ontwikkeling die ik signaleer: in de term “herinnering” zoals die in het debat van de afgelopen jaren gebruikt wordt, ligt de term “identiteit” besloten. De herinnering lijkt in toenemende mate een vehikel te zijn voor het opeisen van een bepaalde interpretatie van de geschiedenis. Dit gaat gepaard met een proces van toe-eigening: alle sociale groepen eigenen zich hun eigen geschiedenis toe. Daar ligt de basis voor het identiteitsvraagstuk. Het begrip identiteit wordt tegenwoordig gemakkelijk als iets collectiefs beschouwd, maar het heeft een ambigue en complexe natuur. Geheugen, identiteit en erfgoed zijn traditioneel woorden die hun oorsprong hebben in het persoonlijke. Het geheugen is wat je je herinnert en niet wat een groep zich herinnert, erfgoed was traditioneel dat wat je voorouders je nalieten en identiteit is wat er in je paspoort staat en niet de definitie van je bestaan als groep. Die termen zijn ontwikkeld richting collectiviteit. Iedereen praat over het collectieve geheugen, ook al weet niemand wat het precies inhoudt. Erfgoed omvat alle sporen uit het verleden en identiteit wordt gebruikt als term voor een groep in relatie tot andere groepen. De opkomst van de herinnering in de geschiedschrijving, en het gebruik van die herinnering bij het definiëren van identiteit en erfgoed, zijn mijns inziens de belangrijkste ontwikkelingen in het debat van de afgelopen jaren.’ ES | Waar vindt die aandacht voor herinnering in het huidige debat volgens u zijn oorsprong? PN | ‘De herinneringscultus heeft één belangrijke oorzaak. De afgelopen decennia is de invloed van de contemporaine geschiedenis groter geworden door mondiale gebeurtenissen waarvan iedereen getuige, slachtoffer, dader of instrument was. Voor voormalige koloniën ging het bijvoorbeeld om het terugvinden van de eigen herinnering, nadat die lange tijd gemanipuleerd en gefalsifieerd was. Voor de democratische, geïndustrialiseerde landen is het de andere manier van leven die heeft gezorgd voor een verschuiving. Het gaat dan over de gevolgen van urbanisatie, veranderende samenstelling en plaats van de familie, de veranderingen binnen de rol van de overheid, sociale zekerheid. De zelf verkregen herinnering is altijd belangrijker dan de geïnterpreteerde. En het is niet meer dan normaal dat grote historische gebeurtenissen
5 | Erfgoed Nederland magazine | Nº2 | 2010 Nieuw erfgoed
Foto C. Hélie
Van 1984 tot 1992 deed Pierre Nora onderzoek naar de relatie tussen herinnering en geschiedenis in Frankrijk. Dat onderzoek mondde uit in de zeven delige reeks Les lieux de mémoire, waarin materiële en immateriële Franse herinneringsplaatsen worden beschreven. ‘Lieu de mémoire’ is afgeleid van ‘locus memoria’, voor het eerst gebruikt door de Griekse dichter Simonides van Kos. Lieux de mémoire hebben in het werk van Nora een materiële, functionele en symbolische betekenis. De Arc de Triomphe bijvoorbeeld is een triomfb oog (materieel) die onder meer uitzicht biedt over Parijs (functioneel) en symbool is voor hen die gevochten hebben voor de Franse natie. Nora startte zijn onderzoek niet met de bedoeling te canoniseren. Hij was vooral geïnteresseerd in de toenemende invloed van de herinnering in de geschiedschrijving en wilde met zijn werk een verband blootleggen tussen die twee. Nora en andere cultuurcritici constateren vanaf de jaren 80 van de vorige eeuw een opkomst van een geheugencultuur. Het modernistische vooruitgangsdenken maakt plaats voor een hang naar en herinterpretaties van het verleden. Het verleden wordt steeds omvangr ijker en het heden steeds kleiner in de maatschappelijke perceptie. Dit gaat gepaard met de angst dat alles verdwijnt. In Nederland verscheen in 2005 en 2006 de op het Franse werk geïnspireerde vierdelige reeks Plaatsen van Herinnering, onder hoofdr edactie van Henk Wesseling.
waarvan getuigen en slachtoffers nog in leven zijn, vragen om een uitleg op sociaal vlak. Vroeger was het verleden een stuk rustiger. Historici spraken over werelden die niemand kende. Camus heeft ooit gezegd dat de historici de journalisten van het verleden zijn en de journalisten de historici van het heden. Tegenwoordig zijn de journalisten de historici van heden én verleden. De historicus heeft niet langer het monopolie op het verleden. De cultus van de herinnering, of meer algemeen van het verleden, heeft mijns inziens in hoge mate te maken met de versnelling van de geschiedenis. De media spelen hier een belangrijke rol in. De distributie van het verleden verloopt op een andere manier en de perceptie van de getuigen van dat verleden staat hierin centraal. De toename van al dat verleden gaat gepaard met een angst om het te verliezen. Enerzijds wíllen we alles bewaren en anderzijds hebben we de middelen om dat ook te dóen. Weet u hoeveel foto’s er wereldwijd per uur gemaakt worden met mobiele telefoons? Ik geloof 50 miljoen.’ ES | Er is naast aandacht voor nationale identiteit ook steeds meer aandacht voor Europese identiteit. Zo wordt er onderzoek gedaan naar Europese lieux de mémoire. Hoe kijkt u aan tegen dat concept? PN | ‘Voor Europese lieux de mémoire geldt hetzelfde als voor Europa in algemene zin: het is zowel vanzelfsprekend als ondefinieerbaar. Ik ben van mening dat er een aantal belangrijke obstakels zijn bij het definiëren van Europese herinneringsplaatsen. Herinneringsplaatsen veronderstellen een sterk gevoel van verbondenheid, dat spontaan is.
‘De herinnering lijkt in toenemende mate een vehikel te zijn voor het opeisen van een bepaalde interpretatie van de geschiedenis.’
6 | Erfgoed Nederland magazine | Nº2 | 2010 Nieuw erfgoed
geschiedenis is, ze mogen haar niet waarderen. Op het moment dat dit wel gebeurt, en daar zijn talloze voorbeelden van uit de geschiedenis, treedt onherroepelijk censuur op.’
‘Politici mogen niet op dwingende wijze vertellen wat de geschiedenis is, ze mogen haar niet waarderen.’
De herinnering laat zich niet sturen. En Europa kent niet zoiets als een collectief gevoel van verbondenheid. Als er al gemeenschappelijke onderwerpen zijn, dan worden ze gekenmerkt door verschillen in plaats van overeenkomsten. Misschien is in dat opzicht “de grens” de ultieme Europese herinneringsplaats. De hele Europese geschiedenis speelt zich immers af rond de grenzen. Een ander obstakel dat voortkomt uit Europa in algemene zin: een herinneringsplaats is een symbolische incarnatie van iets dat collectief intens beleefd is. Welk symbool zou je voor Europa moeten kiezen? Welke hoofdstad? Je staat dus voor de opgave een collectieve geschiedenis te schrijven voor een land dat geen nationaal symbool heeft, geen hoofdstad, geen vlag, geen nationale feestdag, geen historische grens. Napoleon zou vast een Europese herinneringsplaats kunnen zijn. Maar voor een Fransman heeft Napoleon andere betekenis dan voor een Duitser of Nederlander. Voor bijvoorbeeld Auschwitz en Verdun geldt dezelfde moeilijkheid. En de rivieren, wat zegt de Rijn de Turken als ze toetreden tot de EU? De opgave van het definiëren van Europese herinneringsplaatsen is met andere woorden zowel evident als ondoenlijk.’ ES | Het verleden wordt alleen maar omvangrijker. Alle erfgoedsectoren hebben te maken met nieuwe keuzes voor de collectieve herinnering. Bent u van mening dat de overheid verantwoordelijkheid draagt in het proces van bewaren en vergeten? PN | ‘Allereerst: historici schrijven geschiedenis. Maar wie zijn de historici? Dat is een ingewikkelde vraag. Het is een onomstotelijk feit dat er een collectieve herinnering is, maar wat dat precies is, is moeilijk vast te stellen. Het is een fenomeen. Historici dragen eraan bij, maar zij zijn niet de eigenaren. De politiek wordt bij uitstek geconfronteerd met de vorming van de collectieve herinnering. Het is in mijn ogen logisch of zelfs noodzakelijk dat de politiek zich mengt in het definiëren van die herinnering, zij is immers sinds jaar en dag de maatschappelijke vertegenwoordiging ervan. Aan politici de taak om zich bij de feiten te houden, de slachtoffers van de geschiedenis te erkennen, te herinneren en reparaties te verrichten. Dat ze zich mengen in de ontwikkeling van schoolprogramma’s vind ik ook normaal. Politici zijn ook burgers, ouders, het is hun absolute plicht dat te doen. Wat me choqueert, is als de politiek haar macht aanwendt om zich te begeven op het gebied van de historici. Politici mogen niet op dwingende wijze vertellen wat de
ES | Is dit ook de basis van uw actie Liberté pour l’histoire, die zich tegen de zogenaamde lois mémorielles richt? PN | ‘Ja, die lois mémorielles zijn typisch een voorbeeld daarvan. In deze wetten, die het gevolg zijn van de instelling van de wet die ontkenning van de Holocaust verbiedt, intervenieert de politiek, vaak met de beste bedoelingen, in het domein van historici. Er wordt bijvoorbeeld voorgeschreven dat de slavernij een “misdaad tegen de menselijkheid” was. Nu ben ik persoonlijk helemaal niet voor slavernij, maar wat wil dat zeggen “misdaad tegen de menselijkheid”? Het is niet aan politici om een moreel of juridisch oordeel te vellen over de geschiedenis. Historici moeten hun beroep vrij kunnen uitoefenen en niet worden gebonden aan één verhaal. Een van de redenen voor oprichting van Liberté pour l’histoire, was de aanname van zo’n loi mémorielle, die hulde bracht aan de Franse kolonialisatieperiode en het onderwijs voorschreef de positieve invloed van Frankrijk en het Franse leger in Algerije te benadrukken. Een ander voorbeeld dat goed de consequenties van dergelijke wetten weergeeft, is de wet die bepaalt dat Frankrijk de Armeense genocide erkent. Het gaat om een wet van één zin, met ingewikkelde gevolgen. Ongeveer een jaar geleden namen Turkse historici het initiatief voor een bijeenkomst waar Armeense historici die in Frankrijk wonen en Turkse historici van gedachten konden wisselen over de geschiedenis. Maar de Armeniërs wilden niet, er was immers niets meer om over te praten, het was bij wet vastgelegd hoe het zat. Linksom of rechtsom, dit toont de gevaren aan die op de loer liggen als de politiek op de stoel van de historicus gaat zitten.’ ES | Waar denkt u dat we over vijftig jaar staan? PN | ‘Laten we over vijftig jaar weer afspreken, zelfde tijd, zelfde plaats.’ Over de auteur Ellen Snoep is hoofdredacteur bij Erfgoed Nederland.
Meer informatie Liberté pour l’histoire www.lph-asso.fr Uitgeverij Gallimard www.gallimard.fr Académie Française (met publicatie overzicht) www.academie-francaise.fr/immortels
7 | Erfgoed Nederland magazine | Nº2 | 2010 Nieuw erfgoed Erfgoedbreed Praktijk Tekst Manon Braat
Kiezen en delen Omdat tot erfgoed alle mogelijke materiële en immateriële over blijfselen uit het verleden kunnen worden gerekend, wordt de keuze voor erfgoed instellingen wat te bewaren en wat niet, steeds ingewikkelder. Bij het Nationaal Historisch Museum is het selectieproces in volle gang. Directeur Valentijn Byvanck vertelt dat zijn museum conservatoren hun keuzen altijd eerst voorleggen aan weten schappelijke en maatschappelijke toetsingscommissies. Bij het Nationaal Archief bestaan ook vaste procedures voor het selectieproces. Charles Jeurgens, hoofd beleidsontwikkeling van de afdeling Selectie en Acquisitie, verklaart dat alleen al voor de te archiveren informatie van de Rijksoverheid 900 selectielijsten bestaan. De stichting Mobiele Collectie Nederland heeft een Cultuurhistorische waarde stellingsmethodiek opgesteld om tot verantwoorde keuzen te komen, legt ambtelijk secretaris Max Popma uit. Alleen bij het Nederlands Centrum voor Volks cultuur bepalen burgers zelf wat gedocumenteerd wordt, aldus directeur Ineke Strouken.
Een museum oprichten anno 2010 is anders dan een paar decennia geleden. Niet alleen zijn presentatiemogelijkheden dankzij digitale technieken grandioos uitgebreid, ook het te ontsluiten erfgoed is enorm toegenomen door globalisering en migratie. Byvanck zegt daarover: ‘We richten ons op de manier waarop de wereld verandert, en plaatsen actuele ontwikkelingen in een breed historisch kader. Het is interessant om te zien dat er in de 17de eeuw procentueel meer immigranten in Nederland woonden dan nu. De aandacht voor verschillen tussen bepaalde groepen – tussen mensen die hier horen en mensen die hier niet horen, want dat is al snel de toon – is niets nieuws. Alleen had de discussie honderd jaar geleden nog even vaak betrekking op mensen die verschillende christelijke geloven aanhingen. Protestanten en katholieken gingen in principe niet met elkaar om, omdat ze elkaars geloofsovertuiging en levensstijl afkeurden. Wij zullen daaraan uitgebreid aandacht besteden, en daarvoor alle mogelijke moderne middelen inzetten. Zo kunnen we katholieke, protestantse en socialistische optochten laten zien die ertoe dienden om verschillen tussen groepen te beklemtonen die we nu nauwelijks meer waar
nemen. Maar we laten bezoekers ook luisteren naar interviews uit de jaren ’60 met de eerste gastarbeiders in ons land, die momenteel gedigitaliseerd worden. Dat is zo mooi van digitalisering, veel bronnen zijn vrijgekomen, en die gaan wij vrijelijk gebruiken in het hele museum.’ Het is voor ons van belang dat iedereen die op Nederlands grondgebied woont zich op een of andere manier thuis kan voelen in het museum, stelt Byvanck. Als de museum medewerkers een bepaald onderwerp van belang achten voor de Nederlandse geschiedenis, leggen ze het eerst voor aan experts uit het veld. Dat kunnen hoogleraren geschiedenis zijn, maar ook journalisten, tentoonstellingsmakers of vertegenwoordigers van culturele minderheden. Politici bemoeien zich nauwelijks met de inhoud, en dat is maar ook goed, meent Byvanck, zij zouden de expertise van de conservatoren en de toetsings commissies niet kunnen overtreffen. Om een zo breed mogelijk publiek bij het museum te betrekken, zijn al diverse projecten op locatie ontwikkeld – zoals een automatiek waar je historische objecten uit kunt trekken en waar burgers zelf ook suggesties voor voor
8 | Erfgoed Nederland magazine | Nº2 | 2010 Nieuw erfgoed
werpen kunnen doen. Byvanck: ‘We proberen mensen direct te betrekken bij het maken van geschiedenis. In het verlengde daarvan ligt natuurlijk het probleem van instellingen die collectioneren. Wat moet je bewaren, en wat kan je laten gaan?’
erfgoed zwelt almaar aan, meent hij. En dan laat zijn stichting Mobiele Collectie Nederland (MCN) de allernieuwste ontwikkelingen nog buiten beschouwing, want er wordt vooral tot 1990 verzameld. Aan de hand van de eerder genoemde cultuurhistorische waardestellings methodiek is een Nationaal Register Mobiel Afspiegeling Erfgoed aangelegd waarin de meest waardevolle ‘Ons belangrijkste criterium bij het bepalen objecten zijn opgenomen. Niet met het idee wat waardevol is voor de toekomst, is een zo dat de rest weggegooid kan worden, benadrukt goed mogelijke afspiegeling van de samen Popma, maar zodat het voor beleidsmakers en leving te geven’, verklaart Jeurgens van het subsidiënten helder wordt waar prioriteiten Nationaal Archief. ‘Dat betekent automatisch liggen. ‘Commissies van deskundigen bepalen dat je nieuwe ontwikkelingen meeneemt, nieuw wat het meest waardevol is, in samenspraak erfgoed dus.’ Het proces van selecteren en met de eigenaren van de objecten. De meeste waarderen is volgens hem complex, zeker niet stukken die voor ons interessant zijn, bevinden iets om lichtzinnig over te denken. Het Nationaal zich namelijk in particuliere handen. Een Archief representeert immers alle burgers en belangrijk kenmerk van nieuw erfgoed is de moet aan de hele samenleving verantwoording samenwerking tussen traditionele erfgoed kunnen afleggen waarom iets wel of niet instellingen als musea en de minder traditionele bewaard is gebleven. Om die maatschappij erfgoedhouders zoals particuliere eigenaren zo goed mogelijk in kaart te brengen, worden en stichtingen. Musea moeten hun positie ten trends en ontwikkelingen bestudeerd. Dat opzichte van die particulieren definiëren. Dat is gebeurt door speciale onderzoeksgroepen iets wat bij ons nu erg speelt.’ van het instituut en door gebruik te maken van de expertise van instellingen als het De burger bepaalt Sociaal Cultureel Planbureau en het Centraal Directeur van het Nederlands Centrum voor Bureau voor de Statistiek. Jeurgens: ‘Migratie Volkscultuur Ineke Strouken legt uit dat de is zo’n onderwerp dat momenteel dominant problematiek rond het nieuwe erfgoed haar aanwezig is. Dossiers van asielzoekers worden organisatie nauwelijks treft. Het centrum bijvoorbeeld bij ons bewaard, dat zijn vaak houdt zich immers altijd al bezig met nieuw erf feitelijk de geboortebewijzen van de nieuwe goed, niet met vergane zaken. ‘Wij hebben te Nederlanders.’ maken met erfgoed dat in het hier en nu wordt Het archief is op dit moment bezig met het beleefd. Tradities die geen betekenis meer bouwen van een digitaal depot. Daarin wordt hebben, verdwijnen of passen zich aan. Bij het een deel van de papieren documentatie – het documenteren van volkscultuur in Nederland instituut telt 110 strekkende kilometer archief gaan we automatisch uit van culturele kasten – gedigitaliseerd, maar vooral nieuw diversiteit. Er komen weliswaar steeds meer digitaal materiaal opgeslagen. ‘Dat digitale erf volksculturen in ons land bij, maar in aanpak goed is de grootste kluif’, verklaart Jeurgens. verandert er niets.’ ‘De aanwas daarvan is bijna eindeloos. Er zullen Niet de politiek of de wetenschap bepaalt steeds meer medewerkers met kennis van de wat het centrum verzamelt, gaat Strouken digitale informatiehuishouding nodig zijn, én verder, maar de mensen zelf. Zo vroeg het er moet veel sneller worden beslist over de centrum Nederlandse burgers hun tien belang waarde van informatie. Je kunt van een papieren rijkste tradities en rituelen te noteren en toe document na tien jaar nog wel zeggen of het te lichten. De 100 meest genoemde werden relevant is om te archiveren, maar een digitaal geselecteerd – waarvan tien van mensen met bestand is dan vaak al verloren gegaan.’ Het een niet Nederlandse achtergrond zoals het ambitieuze project van de Libraby of Congress Suikerfeest, Chinees nieuwjaar, Jom Kipoer – in de Verenigde Staten, waarbij een Twitter en daarvan worden de historische achter archief wordt aangelegd, volgt Jeurgens op gronden onderzocht. de voet. De vraag is wat er op lange termijn Nieuwe wijken zijn een belangrijk werk van al die quotes blijft hangen. ‘De informatie terrein van het centrum. Daar wonen burgers die tijdens de opstand in Iran op Twitter werd met allerlei culturen bij elkaar. Op die plaatsen gezet, is buitengewoon waardevol, en daarvan wordt dan ook grootschalig geïnventariseerd zal de context niet snel worden vergeten, maar wat de rituelen en gebruiken zijn. Het maakt dat geldt niet voor alles en daarvoor zal een niet uit of een volkscultuuruiting groot is oplossing bedacht moeten worden.’ of marginaal. Het centrum verzamelt alle informatie over volkscultuur die hier en nu Prioriteiten voor mensen van betekenis is, dat is het ‘De afweging wat voor het nageslacht bewaard enige criterium. Het gaat bij ons om tradities moet worden en wat niet, is ook bij ons een en rituelen die weliswaar van generatie op enorme uitdaging’, beaamt Max Popma. Het generatie worden doorgegeven, maar die
telkens opnieuw weer eigen gemaakt moeten worden. Wij streven er naar om inzicht te geven in die processen, benadrukt Strouken, daarom wordt informatie over de verschillende volks culturen altijd naar de burgers gecommuni ceerd. Niet voor niets wordt het centrum vaak benaderd door verschillende groeperingen. Strouken: ‘Wij weten veel over nieuwe volks culturen en worden veelvuldig gevraagd naar achtergronden van rituelen door de derde en vierde generatie nieuwe Nederlanders. Ook politici komen bij ons voor informatie over culinaire gewoonten of feestdagen, als ze sociale cohesie in wijken willen bevorderen.’ Over de auteur Manon Braat is freelance journalist voor onder meer Kunstbeeld.
Meer informatie www.innl.nl www.nationaalarchief.nl www.mobiel-erfgoed.nl www.volkscultuur.nl
9 | Erfgoed Nederland magazine | Nº2 | 2010
Inhoud & culturele diversiteit
9–15 | Thema Erfgoed Nederland & Culturele diversiteit 10–11 | Achtergrond | Het komt van twee kanten | de balans na drie jaar Culturele diversiteit 12–13 | Interview | met Rick van der Ploeg, oud-staatssecretaris van Cultuur en Media | ‘Cultuur is niet polderen maar confrontatie’ 14 | Praktijk | Diverser dankzij het DiversiteitsLab? | een inventarisatie 15 | Debat | ‘De code moet stimuleren, uitdagen, werken.’ | debat Code Culturele Diversiteit 16 | Etalage | Nieuwsoverzicht
Illustratie UNA
In het bedrijfsleven is culturele diversiteit al lang niet meer weg te denken. De samenleving is cultureel divers en zo ook de consument. Hierdoor verandert de markt en de grootste kruide nier van het land speelt daar handig op in door halalvlees op te nemen in zijn assortiment. Hoe zit dat bij ons, vroegen wij ons af. Wat heeft ruim tien jaar diversiteits beleid de erfgoedsector opgeleverd? En belangrijker nog: (hoe) gaan we verder?
10 | Erfgoed Nederland magazine | Nº2 | 2010 Erfgoed Nederland & Culturele diversiteit Erfgoedbreed Achtergrond Tekst Romy Jochems
Het komt van twee kanten ‘Door grensoverschrijdende factoren als globalisering, migratie, medialisering en vergrijzing verandert niet alleen de samen stelling, maar vooral de (gereflecteerde) identiteit van Nederland. Met betrekking tot deze tendensen heeft het sector instituut Erfgoed Nederland een anticiperende, verbindende, stimulerende, visievormende en adviserende rol.’ 1
In 2008 publiceerde Erfgoed Nederland het visiestuk over erfgoed en diversiteit met daarin deze passage. Twee jaar later hebben de genoemde ontwikkelingen niet aan urgentie ingeboet. De samen leving is onmiskenbaar divers, de wereld steeds kleiner en vertrouwde verschillen steeds dunner. Maar in de aanpak van het onderwerp is een belangrijke verschuiving te zien. Erfgoed Nederland richt zich steeds meer op het verbinden van netwerken, en op verankering van diversiteit, in plaats van te adviseren en te stimuleren. Een andere belangr ijke verandering is dat voor deze grote stappen niet langer aparte overheidsmiddelen beschikbaar zijn. Terwijl voor een doel treffende verankering stimulans juist nodig blijft, en andersom.
Debat en database Laten we aannemen dat een erfgoedinstelling tegenwoordig middenin de samenleving staat, of dat zou willen. Het is dan vanzelfsprekend dat de instelling zich aan die omgeving relateert, en de verledens van alle huidige leden ervan weerspiegelt. Maar dat valt tegen. Hoewel het bewustzijn toeneemt, wordt de urgentie nog onvoldoende gevoeld. Zowel op het niveau van collecties, presentaties en publieksbereik, als op dat van personeel, bestuur, beleid en samenwerkingspartners blijven de erfgoedinstellingen achter bij maatschappelijke ontwikkelingen.2 Het is om deze reden dat Erfgoed Nederland in 2007 startte met het project Culturele diversiteit (destijds onder de titel Erfgoed en inter culturaliteit). Belangrijkste doelstelling van het project: meer diversiteit in publiek, programmering en personeel van de Nederlandse erfgoed sector. Als de instellingen niet zouden anticiperen op de veranderingen in de samenstelling van de bevolking, zo luidde het uitgangspunt, dan moeten ze de deuren vroeg of laat sluiten. Naast dit economische motief geldt een morele overweging. Want gaat erfgoed niet per definitie over de subjectiviteit van geschiedenis, over toe-eigening, uitsluiting en meervoudige identificatieprocessen? Hedendaagse erfgoedinstellingen moeten hun collecties en presentaties dus analyseren en herzien, hun publiek verbreden en hun personeel, organisatie, bestuur én beleid afwegen. Culturele diversiteit zou structureel onderdeel moeten zijn van beleidsplannen, personeelsbeleid en van strategie en samenwerkingsverbanden. Alleen dan kan de sector synchroniseren met de maatschappij. Het project Culturele diversiteit omvatte een uitgebreid professionaliserings- en stimuleringsprogramma dat aan al deze niveaus raakte. Het richtte zich in eerste instantie echter vooral op het vergroten van het bewustzijn voor de zogenoemde achterblijvers enerzijds en het uitwisselen van kennis en inspiratie voor de voorlopers anderzijds. Een belangrijk concreet resultaat van beide invalshoeken is het DiversiteitsLab: een online projectendatabase met good practices op het gebied van erfgoed en diversiteit.3 Veel aandacht is besteed aan het ontwikkelen en uitbreiden van een netwerk van experts en ervarings deskundigen die aan het DiversiteitsLab bijdragen. Daarnaast is de database bedoeld voor inspiratie en advies. Gedurende de looptijd van het project Culturele diversiteit kreeg ook het eigen beleid scherper vorm. In overleg met interne en externe betrokkenen schreven de leden van het projectteam eerder genoemd visiestuk en organiseerden ze debatten en expertmeetings. Er verschenen publicaties en er werd geïnvesteerd in ontmoetingen met inspirerende individuen en organisaties uit de erfgoedsector, kunsten, media en gezondheidszorg. Samen met het inmiddels opgeheven Netwerk CS realiseerde Erfgoed Nederland een mentoringsprogramma voor de erfgoedsector, en in samenwerking met Atana ontstonden de contouren van een programma voor jonge, biculturele potentiële erfgoed bestuurders.4 De samenwerking met Netwerk CS leerde bovendien nuttige lessen voor de latere interne verankering en de aanloop naar de Code Culturele Diversiteit (meer hierover op pagina 15). Een geleidelijk omslagpunt De grenzen tussen disciplines, tussen amateur en professional en tussen groep en individu zijn al lang niet vanzelfsprekend meer. In elk geval niet voor de gemiddelde erfgoedconsument, en al helemaal niet voor de toekomstige, die behalve consumeert ook erfgoed produceert. Juist door ook buiten de erfgoedsector aan netwerken te bouwen, werden binnen
11 | Erfgoed Nederland magazine | Nº2 | 2010 Erfgoed Nederland & Culturele diversiteit
Culturele diversiteit disciplines en soorten kennis verbonden. Hieruit ontstonden verrassende ontmoetingen en inzichten, bijvoorbeeld op het gebied van community arts, educatie, architectuur, immaterieel erfgoed en (internationaal) burgerschap. Of, weer anders, op het gebied van veranderingsmanagement en organisatie. Een belangrijke les betrof het belang van interne en externe verankering van diversiteit, gepaard met het besef dat juist verankering niet vanzelf gaat. Het vraagt om een lange adem en uiteindelijk een denkomslag. Een verankering van diversiteit vindt enkel plaats als alle relevante niveaus worden aangesproken: personeel, beleid, bestuur, samenwerkingspartners, programmering, collecties en publiek.5 In lijn met deze uitgangspunten begon Erfgoed Nederland in 2009 een eigen traject van interne verankering. Een kleine werkgroep versterkte de externe en interne inspiratie, waardoor de noodzakelijke minimale ruimte ontstond voor uitwisseling en organisatievernieuwing. Ook werkten onder de wimpel van Culturele diversiteit interne programma lijnen samen in de ontwikkeling van nieuwe projecten. In de publicaties en evenementen van Erfgoed Nederland is diversiteit als doelstelling opgenomen in de structurele werkwijzen. Het is nu zaak dat het sectorinstituut waakt over die zo nodige ruimte voor dynamiek, uitwisseling en verrassing. Netwerken verwateren immers verraderlijk snel en kennis kan verouderen. Het is als met de Code Culturele Diversiteit: de letters zijn dwingend, maar de echte omslag vindt plaats door ontmoeting en ontwikkeling, en dat vraagt aandacht – zowel in tijd als in inhoudelijke begeleiding en stimulering. Naast beleid van bovenaf moeten er vanuit de praktijk initiatieven kunnen ontstaan, desnoods om te mislukken. De omslag naar verankering van een diversiteitsperspectief gaat niet vanzelf als de noodzaak niet gevoeld wordt. En voelen, dat doe je niet omdat het moet.
contextualiseren in een genuanceerd historisch perspectief. Die nuance vraagt om een andere rol: die van betrokken gastheer of -vrouw voor het samen genereren en uitwisselen van betekenissen, en het aangaan van debat. Voor Erfgoed Nederland vertalen deze ontwikkelingen zich in een meer geconcentreerd beleid waarbij Culturele diversiteit geen apart project meer is, maar bij streven een integraal onderdeel van alle programmalijnen en van alle activiteiten – op inhoud, maar ook op organisatie. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar is het niet. Omdat de omslag zo langzaam gaat, is specifieke aandacht nog net zo gewenst als tien jaar geleden; zonder die aandacht ligt onachtzaamheid nog steeds op de loer. Maar mocht die toeslaan, dan slechts voor even. In deze netwerksamen leving zijn verhalen en perspectieven niet meer uit te sluiten. Gelukkig is ook dynamiek te verankeren, door interdisciplinair en internationaal te blijven samenwerken, met vertrouwde én met steeds weer nieuwe partners. En door diversiteit, onder welke noemer dan ook, steeds weer te benoemen. Over de auteur Romy Jochems is cultuur historicus en freelance onderzoeker. Van 2008 tot en met 2009 was zij projectleider culturele diversiteit bij Erfgoed Nederland.
Paradox Erfgoed is altijd een persoonlijk verhaal, of het nu groot is of klein, en of het nu wordt opgeschreven en vormgegeven na gedegen onderzoek, of wordt gelezen en bekeken door een toevallige passant. Het zijn de vele interpretaties en de vaak nog onvertelde verhalen die soms verrassende herkenbaarheid oproepen bij grote groepen van de bevolking. Diversiteit betekent verscheidenheid. Door juist daar de nadruk op te leggen, en gevoelige of schurende onderwerpen – zoals immigratie; het slavernijverleden – niet uit de weg te gaan, kunnen archieven, musea, archeologische en monumentenorganisaties een belangrijke rol spelen in maatschappelijke gesprekken. De erfgoedinstelling is de plek bij uitstek om bijvoorbeeld nieuwe migratieverhalen te presenteren en te
1 Erfgoed Nederland, Visie op erfgoed en diversiteit 2009–2012 (2008), 2.
‘De omslag naar verankering van een diversiteits perspectief gaat niet vanzelf als de noodzaak niet gevoeld wordt.’
2 Instituut voor onderzoek van overheids uitgaven, monitor naar de stand van zaken op het gebied van erfgoed en diversiteit in 2007 en 2009, zie: www.erfgoednederland.nl/projecten/ onderzoek-diversiteit-2009-vervolgmeting 3 Het DiversiteitsLab: www.erfgoednederland.nl/ aandachtsgebieden/culturele-diversiteit/ good-practices 4 Zie voor meer informatie over de resultaten van deze projecten behalve de website van Erfgoed Nederland ook www.makelovenotart.nl (menukeuze ‘Diversiteit’) en www.atana.nl 5 Netwerk CS/LAgroup, De olifant in de kamer. Staalkaart culturele diversiteit in de basisinfrastructuur (2009).
12 | Erfgoed Nederland magazine | Nº2 | 2010 Erfgoed Nederland & Culturele diversiteit Erfgoedbreed Interview Tekst Milena Mulders
‘Cultuur is niet polderen maar confrontatie’ Interview met Rick van der Ploeg
Van 1998 tot 2002 staatssecretaris van cultuur en media in het Kabinet Kok II
Als staatssecretaris voor cultuur en media (1998–2002) legde Rick van der Ploeg de basis voor een nieuw cultuurbeleid. Hij hekelde de eenzijdigheid en aristocratie van de gesubsidieerde cultuur. Jongeren en allochtonen namen nauwelijks deel. Voor de Cultuurnotaperiode 2001–2004 trok hij extra middelen uit, onder meer voor het stimuleren van culturele diversiteit. Hoe kijkt hij terug op die periode? En wat wil hij de erfgoedsector nu meegeven? ‘Cultuur is geen politiek gevechtsonderwerp meer en dat heeft de sector ook aan zichzelf te danken.’ MM | Culturele diversiteit was in uw tijd een van de speerpunten om dat hogere doel te bereiken: democratisering van cultuur. Als staatssecretaris kreeg u nogal wat kritiek over u heen. Begrijpelijk? RvdP | ‘Natuurlijk. Men dacht dat ik iedere trommelaar met een neusring subsidie wilde geven, maar dat was helemaal niet wat ik beoogde. Ik wilde meer cultuur van andere culturen voor het voetlicht te brengen. Het cultuuraanbod diverser maken, een spiegel voorhouden, context bieden. Onze samenleving bestaat uit zoveel nationaliteiten, maar die diversiteit zag je niet terug in het cultuuraanbod. Het waren twee gescheiden werelden. Het multiculturele circuit aan de ene kant; de gesubsidieerde cultuur aan de andere kant. En dat moest zo blijven, want “het was toch goed zo”. Het werd belachelijk gemaakt. Men voelde zich bedreigd. Want wie dacht ik wel dat ik was? Als jij zo graag een hobby wil doen, dan moet je andere potjes zoeken. Dat is letterlijk zo tegen mij gezegd. Achteraf moet ik bekennen dat ik ook een politieke reden had. Ik zag hoe xenofobisch Nederland aan het worden was en dat is de afgelopen jaren alleen maar erger geworden. Pim Fortuyn werd vermoord. Mijn goede vriend Theo van Gogh werd vermoord. Op een gegeven moment was het bon ton om te zeggen: dus je keurt vrouwen besnijdenis goed? Terwijl je alleen iets aardigs had willen zeggen over een Turkse slager! Nederland zit nog steeds in die reflexfase en loopt daarin ongelofelijk achter. En juist dan is de rol van cultuur evident. Feitelijk doet Geert Wilders ook niets anders dan de culturele agenda bepalen. De moskee wordt niet geaccepteerd in het straatbeeld? Dan gaan wij uitzoeken wanneer de moskee wel geaccepteerd wordt. En hoe zit het met het onderwijs? Hoe komt het dat de Vrije Universiteit in Amsterdam zoveel vrouwen met hoofddoek trekt waar de UvA zo wit blijft? En hoe zit het met huisvesting? Wat doen we straks met die grote families, die met drie generaties op driehoog in een driekamerflat wonen terwijl ze eigenlijk behoefte hebben aan een woning die geschikt is voor drie gezinnen? Doen we alsof die behoeftes niet bestaan of gaan we kijken op welke manier we onze architectuur, onze manier van bouwen, wel of niet moeten aanpassen? Dat zijn de culturele vraagstukken van deze tijd en het is de taak van de culturele sector om hierin het voortouw nemen. Dus die agenda van Wilders oppakken in plaats van negeren! Cultuur heeft geen enkele zin als het niet schuurt. Cultuur krijgt pas betekenis in confrontatie.’ MM | In de periode 2005–2008 stond ‘interculturele programmering’ centraal in het beleid van uw opvolger Van der Laan. De uitvoering liet zij over aan de sector zelf. Uw partijgenoot Plasterk continueerde dit beleid. De sector aan zet dus. Een goede ontwikkeling?
RvdP | ‘Ik vind van niet. Wat je in deze politiek gevoelige tijd nodig hebt, is een staatssecretaris van cultuur die zijn nek durft uit te steken en die het niet erg vindt de strijd aan te gaan en Kop van Jut te zijn. Ik vrees dat zowel Van der Laan als Plasterk geschrokken zijn van de kritiek die ik over me heen kreeg! Maar wat deed ik nou eigenlijk en wat was er nou zo anders vergeleken met het beleid van mijn voorgangers Nuis en D’Ancona? Er was geen verschil in onze manier van denken, maar ik vond dat je het niet bij praten moest laten, maar ook geldstromen beschikbaar moest maken en soms verleggen, en dat je de beoordelings criteria moet aanpassen om de nieuwe culturele agenda handen en voeten te geven. Iets extra’s geven of iets minder. Eigenlijk vind ik dat de cultuursector zich een oor heeft laten aannaaien door een bewinds persoon die zegt: u wilde autonomie? U krijgt autonomie, en zoek het verder lekker zelf uit. Cultuur is geen politiek gevechtsonderwerp meer en dat heeft de sector helaas ook voor een groot deel aan zichzelf te danken.’ MM | Een van de maatregelen die Plasterk als minister nam was dat hij de culturele sector de opdracht gaf om zelf een Code Culturele Diversiteit te ontwikkelen. Een gedragscode voor het monitoren van de ambities en de resultaten op het gebied van culturele diversiteit. De sector vreest een kortingsmaatregel. Wat vindt u van het idee van een code? RvdP | ‘Persoonlijk heb ik geen probleem met een kortingsmaatregel, alhoewel we weten dat een stimuleringsmaatregel op meer enthousiasme van het veld kan rekenen. Een code klinkt mij veel te vrijblijvend in de oren. Zeker als daar geen geldstromen aan gekoppeld worden. Daarom had ik liever gezien dat er een Fonds Culturele Diversiteit werd opgericht, een apart fonds en nadrukkelijk geen onderdeel van het Fonds voor Cultuurparticipatie. Participatie suggereert dat het alleen gaat om het binnenhalen van een divers publiek terwijl het er juist ook om gaat dat je de diversiteit van verschillende culturen voor het voetlicht brengt en je investeert in mensen. Culturele diversiteit is in de gesubsidieerde cultuur nu eenmaal niet vanzelfsprekend, waar dat op veel andere terreinen wel zo is: de taal, de muziek, de mode, het bedrijfsleven. Hoor jij iemand klagen over het feit dat we tegenwoordig niet alleen Edammer maar ook brie en gorgonzola kunnen kopen in de supermarkt? Nee, dat vinden we fantastisch! We zouden het bizar vinden als het niet vanzelf zou gaan. Hoe dat komt? In de wereld van de commercie is culturele diversiteit core business, je kunt er niet omheen. De cultuursector is geen marktvorm en culturele diversiteit is ook geen core business.’ MM | Als ik nu staatssecretaris van cultuur zou zijn …? RvdP | ‘Zou ik niet zo veel veranderen aan mijn beleid van toen. Ik heb toen hard ingezet op cultuur en ik zou het nu weer doen, ongeacht de bezuinigingen. Ik geloof er niet in dat je een onderwerp als culturele diversiteit moet overlaten aan de sector zelf. Omdat dan precies gebeurt wat je niet wil: men bedient wie men gewend is om te bedienen. In mijn visie moet je culturele diversiteit zeker vijf tot zeven jaar zwaar stimuleren via speciale regelingen of fondsen. De sector moet uitgedaagd worden en andersom moet de sector de minister uitdagen. Minder achterover leunen, maar zelf de agenda bepalen. Natuurlijk is het ook een kwestie van tijd, maar de cultuursector kan in de tussen tijd een belangrijke rol spelen door zich te mengen in het politieke en maatschappelijke debat, door een inhoudelijke lobby te voeren en door verbindingen te zoeken met het onderwijs, de zorg, het welzijn, volks huisvesting. Nu is het moment om cultuur en erfgoed in relatie tot culturele diversiteit hoog op de agenda te krijgen.’
13 | Erfgoed Nederland magazine | Nº2 | 2010 Erfgoed Nederland & Culturele diversiteit
Over de auteur Milena Mulders is mede werker communicatie en publicaties bij Erfgoed Nederland.
‘Ik geloof er niet in dat je een onderwerp als culturele diversiteit moet overlaten aan de sector zelf.’
Cultuur Rick van der Ploeg was van 1994 tot 1998 woordvoerder financiën voor de PvdA. Van 1998 tot 2002 was hij staatssecretaris van cultuur en media in het Kabinet Kok II. Na de verkiezingen van 2002 keerde hij terug naar de wetenschap. In 2005 presenteerde hij de Nationale Wetenschapsquiz. Tevens was hij columnist voor diverse bladen en kranten. Van 2003 tot 2007 was hij vice-voorzitter van Unesco World Heritage Committee. Momenteel is hij voorzitter van De Appel, Centrum voor Hedendaagse Kunst in Amsterdam.
Foto Erik Franssen
Wetenschap Rick van der Ploeg (Rotterdam, 1956) volgde de middelbare school in Nederland, maar vertrok voor zijn studie naar Engeland, het land van zijn moeder. Hij studeerde wis- en natuurkunde aan de Universiteit van Sussex en schreef zijn proefschrift in de ingenieurs wetenschappen aan de Universiteit van Cambridge. Na zijn promotie was hij als hoogleraar economie verbonden aan de London School of Economics (1983–1988), de Universiteit van Tilburg (1985–1991), het Europees Universitair Instituut in Florence (2003–2007) en de Universiteit van Amsterdam (1991–1998). Rick van der Ploeg is nu hoogleraar economie aan de Universiteit van Oxford en co-directeur van Oxcarre (Oxford Centre for the Analyses of Resource Rich economics).
14 | Erfgoed Nederland magazine | Nº2 | 2010 Erfgoed Nederland & Culturele diversiteit Erfgoedbreed Praktijk Tekst Winnifred Jelier
Diverser dankzij het DiversiteitsLab? In 2008 lanceerde Erfgoed Nederland het DiversiteitsLab, een digitale database met projectbeschrijvingen op het gebied van culturele diversiteit. Ondertussen staan er meer dan 120 good practices in de database. Een geslaagd initiatief? Culturele diversiteit, wat kun je er (nog) mee? Het is een vraag die erfgoedinstellingen zich moeten stellen. Wat biedt er in zo’n geval meer uitkomst dan een uitgebreide verzameling van praktijkvoorbeelden om ideeën op te doen en te ontdekken dat je niet alleen staat? In 2008 presenteerde Erfgoed Nederland het DiversiteitsLab. Uit een onderzoek van IOO in 2007 onder 932 erfgoedstellingen was namelijk gebleken dat de behoefte aan een soort naslagwerk van diversiteitsprojecten groot is.1 De naam van de gelanceerde database gaf blijk van ambitie: er zou verzameld worden, maar er zou ook kennisverrijking, uitw isseling van gedachten en onderzoek plaatsv inden. Twee jaar later staan er 128 projectomschrijvingen in het Lab. Van kleine eenmansprojecten tot landelijke samenwerkingsverbanden. Wat heeft het DiversiteitsLab ons opgeleverd? Biedt het de inspiratie en uitwisseling die het beoogt?
geweest, en hebben ons netwerk uitgebreid,’ vertelt Zandberg. ‘Maar elke stad vraagt toch om een eigen aanpak. We werken nauw samen met de ambtenaar allochtonenzaken en hebben een goed overzicht van de verschillende organisaties in de stad. We hebben ons best gedaan. Het is goed zo.’ Ook Gerard Mangnus, directeur van het Natuurmuseum Nijmegen, zegt dat het museum ondanks een uitbreiding van het netwerk dank zij een diversiteitsproject als ‘Meer kleur in groen museum’ het nu rustiger aan wil doen. Het heeft ‘veel energie gekost’ om nieuwe groepen te bereiken, hoewel er weinig verandering in de publiekssamenstelling zichtbaar werd.
Net op gang Misschien wordt het na al die jaren ‘aandacht voor verschil’ tijd voor iets anders? Van Well van Pluspunt Rotterdam vindt van niet. ‘Erfgoed is toch vaak nog heel Nederlands.’ Dankzij het busproject ‘Check In’ van Pluspunt Rotterdam kwamen ouderen en jongeren uit verschillende culturen op een laagdrempelige manier met elkaar in contact. ‘Dit soort projecten zijn in deze tijd hard nodig,’ zegt Van Well. Ook Huup Peters van Mediascapers is voorlopig niet klaar. Samen met lokale instellingen ontwierp Mediascapers de virtuele toeristische route ‘1001sterren’ door Maastricht. Met behulp van interv iews met Rustiger aan? onder andere voormalige gastarbeiders werden In totaal plaatsten 79 erfgoedinstellingen een locaties in de stad van verhalen voorzien. ‘Wij of meer bijzondere, eigenzinnige projecten in de zijn volop bezig,’ aldus Peters. database. ‘Het is prachtig dat er zo’n verzameling Toch, het nut van een database als het is,’ zegt Liesbeth van Well, projectleider bij DiversiteitsLab hangt af van de betekenis die Pluspunt Rotterdam, expertisecentrum voor culturele diversiteit heeft voor de toekomst van senioren en participatie. ‘Meer bewustwording de erfgoedsector. van diversiteit is nog altijd heel belangr ijk’. ‘Culturele diversiteit in de erfgoedsector Ook Huup Peters, werkzaam bij het begint nog maar net op gang te komen,’ zegt Limburgse Mediascapers, onderschrijft het Richard Hermans, directeur van Erfgoed algemeen belang van het DiversiteitsLab voor Nederland. ‘Het is niet iets wat je er zomaar even de erfgoedsector: ‘Vooral voor mensen die met bij doet en ook niet iets wat zomaar ophoudt. een project willen beginnen, kan de database Culturele diversiteit gaat over de vraag hoe we een bron van inspiratie zijn.’ als erfgoedveld aansluiting vinden bij vragen uit Toch, de gedachte om zelf voor inspiratie in de samenleving. Die samenleving is kleurr ijk en de online verzameling te gaan zoeken, spreekt cultureel divers.’ Het DiversiteitsLab behoudt maar weinigen echt aan. Hoe komt dit, willen volgens Hermans dan ook zijn nut. Hermans: we weten? Is de database niet aantrekkelijk ‘Culturele diversiteit is de afgelopen jaren in genoeg? Klaas Zandberg van het Historisch de erfgoedsector stevig op de agenda gezet. Het Centrum Leeuwarden laat blijken dat het DiversiteitsLab is daar een concreet voorbeeld misschien anders zit. Het DiversiteitsLab van. Maar we zijn hiermee nog lang niet klaar: representeert iets waar we wel in geloven, culturele diversiteit moet in onze instellingen maar waar we niet per se (nog) iets mee en, belangr ijker nog, in ons denken en handelen willen. Zandberg plaatste het project ‘Multi verankerd raken.’ cultureel Leeuwarden Gefotografeerd’ in het DiversiteitsLab. ‘Wij zijn in het begin veel naar Over de auteur Winnifred Jelier is freelance journalist. bijeenkomsten en workshops over diversiteit
Project Check In uit het Diversiteitslab Stichting Pluspunt Rotterdam
1 Rapport Stand van zaken Erfgoed & Culturele Diversititeit, uitgevoerd door IOO in opdracht van Erfgoed Nederland, april 2007. In 2009 werd het onderzoek herhaald. Meer informatie Diversiteitslab www.erfgoednederland.nl/ aandachtsgebieden/culturele-diversiteit/ good-practices
15 | Erfgoed Nederland magazine | Nº2 | 2010 Erfgoed Nederland & Culturele diversiteit Erfgoedbreed Debat Gespreksleiding en tekst Milena Mulders
Mavis Carrilho: ‘De code moet stimuleren, uitdagen, werken.’
debat ‘Heb jij al van die code gehoord?’ Mavis Carrilho valt met de deur in huis, maar de adjunct-directeur van de Nieuwe Kerk is wel wat gewend. ‘Ja, ik heb erover gehoord en ik heb toen gedacht: ik hoor het ook vast wel als ie er eenmaal is’. De terloopse opmerking van Broers tekent het gesprek en – eerlijk is eerlijk – het tekent vooral de houding van de cultuur sector in het algemeen ten aanzien van culturele diversiteit. Het is geen kwestie van desinteresse want we zien heus het belang er wel van in, maar ‘we moeten al zoveel’ en nee, dan heeft culturele diversiteit geen prioriteit. Een enigszins treurige maar glas heldere stand van zaken na ruim tien jaar actief diversiteitsbeleid. Dat vond ook Ronald Plasterk, de voormalige minister van OCW, die de cultuursector op de valreep de opdracht meegaf zelf een Code Culturele Diversiteit te ontwikkelen naar het voorbeeld van de Code Cultural Gouvernance. ‘Vrijblijvendheid’ en ‘gebrek aan urgentie’ waren volgens hem de belangrijkste redenen waarom de
Ontwikkeling Code De Code Culturele Diversiteit beoogt een (gedrags)code te zijn voor het monitoren van de ambities en de resultaten op het gebied van culturele diversiteit. De code zal doel stellingen bevatten op het gebied van culturele diversiteit in programmering, publieksbereik, samenwerkingspartners en personeels- en bestuursbeleid. De ontwikkeling is in volle gang. Om de verschillende disciplines binnen de culturele sector een stem te geven, heeft de werkgroep zes ontwikkelgroepen ingesteld: amateurkunst en kunsteducatie, erfgoed/musea, producenten podiumkunsten, beoordelaars, kunst- en cultuurvakonderwijs en podia. Naar verwachting is de Code in september 2010 klaar. Een projectplan om de code te implementeren en monitoren is de volgende stap.
diversiteit in de culturele sector niet was toegenomen. Nieuw overheidsbeleid, zo meende hij, zou dit niet oplossen. De culturele sector heeft zelf de sleutel in handen. De Code Culturele Diversiteit, oorspronkelijk een idee van Netwerk CS, zou die sleutel kunnen zijn. Aan projectleider, en voormalig directeur van Netwerk CS, Mavis Carrilho, de taak om erachter te komen hoe zo’n Code Culturele Diversiteit eruit moet gaan zien. Hoe dwingend die moet zijn, of juist niet. In gesprek met Cathelijne Broers vertelt ze over het ontwikkelingsproces, maar ze legt vooral uit wat de code wel en niet is. De vraag waar het om draait: bent u voorbereid op de samenleving van over tien, vijftien jaar? Benieuwd naar het antwoord? Bekijk dan de video registratie van het gesprek tussen Mavis Carrilho en Cathelijne Broers op de website van Erfgoed Nederland en discussieer mee op het weblog. Cathelijne Broers: ‘Wat jij graag wil is dat we over tien jaar weer op dit bankje zitten en dan kunnen zeggen: nu gaat het vanzelf’.
Oproep De Code Culturele Diversiteit bevindt zich nog in de ontwikkelingsfase. Ofwel: nu is het moment om bij te dragen aan de discussie en aan de inhoud van de code die bepalend wordt voor uw beleid. Erfgoed Nederland roept iedereen op te reageren op het daarvoor ingerichte weblog op de www.erfgoednederland.nl. Over de auteur Milena Mulders is medewerker communicatie en publicaties bij Erfgoed Nederland.
Meer informatie www.erfgoednederland.nl/projecten/ code-culturele-diversiteit
Foto’s Andrei Tchernikov
Op vrijdag 16 april discussieerden Mavis Carrilho, projectleider en organisatie adviseur bij De Galan en Voigt, en Cathelijne Broers, adjunctdirecteur van De Nieuwe Kerk/ Hermitage Amsterdam, in Amsterdam onder regie van Erfgoed Nederland over de Code Culturele Diversiteit. Gesprek tussen een inspirator en een doener in het kleurr ijke decor van Oman.
Erfgoed Nederland en de Code Het is tijd voor een volgende stap, vindt ook Richard Hermans, directeur van Erfgoed Nederland. Hermans is lid van de stuurgroep Code Culturele Diversiteit, de formele opdrachtgever voor de totstandkoming van de Code onder voorzitterschap van Noraly Beyer. Hermans: ‘Een Code is geen panacee voor alle problemen, maar kan ons wel helpen culturele diversiteit een vaste plaats te geven in ons werk.’ Behalve een stuurgroep is er ook een werkgroep*. Aline Knip, namens Erfgoed Nederland lid van de werkgroep: ‘De code wil de juiste vragen stellen over de rol en ambities van culturele instellingen in de maatschappij. Bent u klaar voor de toekomst? Een relevante vraag voor zowel een concertzaal, toneelgroep, archiefinstelling als een museum.’ * De werkgroep, onder leiding van Mavis Carrilho, bestaat verder uit medewerkers van Kunstfactor, VSCD, TIN, NMV, MCN en NAPK.
16 | Erfgoed Nederland magazine | Nº2 | 2010 Erfgoedbreed Etalage Tekst Redactie
Nieuwsoverzicht
etalage Gaat u mee op Expeditie RUHR.2010? Erfgoed Nederland organiseert, samen met de partners Legendagesellschaft.org, het Fonds Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst (Fonds BKVB) en het Atelier Rijksbouwmeester/ het college van Rijksadviseurs, Expeditie RUHR.2010. Dit programma is bedoeld voor professionals op het gebied van erf goed, stedenbouw, architectuur en ruimtelijke ordening en richt zich op actuele casussen en thema’s in het Ruhrgebied. Het programma wordt van mei tot september 2010 aangeboden en omvat o.a. een reeks meerdaagse studie programma’s in het Ruhrgebied. Aan bod komen thema’s als herbestemming van industrie architectuur, postindustriële cultuurlandschappen, weder opbouwarchitectuur, sociale stad en krachtw ijken.
Meer informatie www.erfgoednederland.nl/projecten/ expeditie-ruhr-2010
Publicatie Nieuwe Cultuurfuncties Erfgoed Nederland, Kunstfactor en het Fonds Cultuurparticipatie presenteren in juni op diverse landelijke bijeenkomsten de publicatie Nieuwe cultuurfuncties, een urgente verkenning naar typologie en meerwaarde. Wie zijn cultuurintendanten, cultuur makelaars, cultuuraanjagers, cultuurscouts, cultuurcoaches,
kwartiermakers, mediacoaches en wat doen zij precies? Er is een soort wildgroei ontstaan van begrippen, functies en functieinhoud, waarbij niet duidelijk is welk beroepsprofiel er achter schuilt. De initiatiefnemers dragen met deze publicatie bij aan professionalisering van het veld en aan de ontwikkeling van cultuur participatie. Meer informatie www.erfgoednederland.nl/publicaties/ nieuwe-cultuurfuncties
vergemakkelijkt het zoeken naar een geschikte regeling. Zo wordt informatie over voorwaarden, prioriteiten en procedures per regeling samengevat. Daarnaast zijn voorbeelden opgenomen van erfgoedinstellingen die reeds financiering hebben ontvangen. Meer informatie www.erfgoednederland.nl/ databank/databases/databasefinancieringsregelingen
Reuvensdagen 2010 Op 11 en 12 november 2010 Uitkomsten enquête cultureel organiseert Erfgoed Nederland ondernemerschap en de Reuvensdagen, het grootste financiering archeologiecongres van Afgelopen voorjaar heeft Erfgoed Nederland. Dit jaar in een speciale Nederland een digitale enquête editie vanwege het 40-jarig over cultureel ondernemerschap bestaan van de Reuvensdagen. en financiering verstuurd. Hier zijn De Gemeente Rotterdam is gast 136 reacties op binnengekomen, heer van het congres. Aanleiding met name van directeuren. In de hiervoor is het 50-jarig bestaan enquête werd onderzocht of er van Bureau Oudheidkundig behoefte is aan ondersteuning op Onderzoek van Gemeentewerken dit vlak en hoe het erfgoedveld het Rotterdam. Het congres wordt liefst betrokken wil worden bij het gehouden in de Doelen in onderwerp. Het verslag is te down Rotterdam. loaden op de website van Erfgoed Nederland. Meer informatie www.erfgoednederland.nl/ ontwikkelingen/cultureelondernemerschap
Database Financierings regelingen erfgoedsector In mei 2010 heeft Erfgoed Nederland de database financieringsregelingen gelanceerd. In deze database zijn verschillende Nederlandse en Europese regelingen opgenomen, die voor de erfgoedsector interessant zijn. De database
40ste Reuvens dagen
Meer informatie www.erfgoednederland.nl/projecten/ reuvensdagen
Digitaal Erfgoedconferentie Op 7 en 8 december organiseren Erfgoed Nederland en DEN de Digitaal Erfgoedconferentie (DE conferentie). De conferentie heeft dit jaar als thema Digitaal erfgoed
en educatie. Een commissie met vertegenwoordigers uit de erfgoed sector, het onderwijs en educatie beleid zal het programma van de conferentie samenstellen. De DE conferentie zal plaatsvinden in de Doelen in Rotterdam. Meer informatie www.erfgoednederland.nl/nieuws/ vooraankondiging-de-conferentie-2010
32 aanmeldingen voor het Programma Odyssee Nederland kampt met een achter stand in de uitwerking van archeo logisch veldwerk. Het Programma Odyssee gaat deze achterstand bijwerken. Odyssee richt zich op de ontsluiting van onuitgewerkt archeologisch onderzoek uit de jaren van voor de conventie van La Valletta (1900–2000). NWO (Geesteswetenschappen) verzorgt de wetenschappelijke toetsing en selectie, wijst middelen toe en voert het financieel beheer. Erfgoed Nederland verzorgt de maatschappelijke bewustwording en de publiekscommunicatie. Begin 2009 heeft een eerste subsidie ronde plaatsgevonden waarin aan 14 projecten toekenning werd verleend. In april 2010 vond een tweede subsidieronde plaats. In totaal zijn er 32 aanmeldingen binnengekomen die beoordeeld zullen worden door een hiervoor ingestelde commissie van NWO. Het eerste project, Het grafveld van Wijchen, van hoofdaanvrager Hazenberg Archeologie, is inmiddels opgeleverd. Meer informatie www.erfgoednederland.nl/projecten/ odyssee www.hazenbergarcheologie.nl
17 | Erfgoed Nederland magazine | Nº2 | 2010 Erfgoedbreed E-cultuur Cultureel ondernemerschap Achtergrond Tekst Yola de Lusenet
Gedragen door de menigte crowdfunding Het sociale web veroorzaakt een oorverdovende buzz in de erfgoedsector, het gonst op conferenties, er wordt over geblogd en getwitterd, en sommige instellingen zijn daadwerkelijk aan de slag gegaan. De eerste stappen zijn soms gedurfd, vaker voorzichtig, maar wel allemaal die ene richting op: ook erfgoed gaat sociaal! Crowdfunding is nog niet tot de erfgoedsector doorgedrongen, maar deze nieuwe onlineontwikkeling heeft veel potentie voor de sector. Het idee om met betrokkenheid van het publiek geld te genereren voor een voorop gesteld doel, sluit naadloos aan bij het non-profit karakter van de erfgoedsector waar geld schaars is, maar de toewijding groot. Erfgoed Nederland wil met dit thema de kansen van crowd funding in kaart brengen.
En toch: alle discussie over Web 2.0 en usergenerated content ten spijt is de erfgoedwereld nog maar nauwelijks begonnen gebruikers te mobiliseren om daadwerkelijk bij te dragen aan inhoud op het web. Facebook als bijde tijds nieuwskanaal, op Flickr foto’s etaleren, Twitteren met andere professionals – prachtig! Maar crowdsourcing – een fenomeen dat de laatste decennia bergen heeft verzet – lijkt bij de erfgoedsector nog niet erg aan te slaan. En de jongere variant crowdfunding is nog bijna geheel afwezig. Bij crowdsourcing worden mensen via het web uitgenodigd te helpen samen een project te realiseren, door werk, kennis, tijd, of geld bij te dragen. Allerlei projecten zijn zo tot stand gekomen: van een online encyclopedie (Wikipedia) tot het classificeren van honderd duizenden opnamen van sterrenstelsels (Galaxy Zoo), van foto’s taggen (Flickr the Commons) tot corrigeren van fouten in gescande boeken en kranten (Gutenberg project, Newspaper Digitisation Programme in Australië) – honderden, duizenden mensen blijken bereid mee te helpen, en wat ze samen voor elkaar krijgen is indrukwekkend. In Nederland wordt er minder aan gedaan dan je zou verwachten. Het Nationaal Archief heeft 1.100 foto’s op Flickr staan waar lustig op getagd is – maar de omvang van de collectie in acht genomen is dat niet meer dan een vingeroefening. Beelden voor de Toekomst experimenteert ook met taggen, van video. Het Stadsarchief Amsterdam startte onlangs een Flickr groep voor foto’s over Amsterdam die voor altijd bewaard zullen worden in de digitale depots van het archief. Mooie initiatieven, maar waarom zijn er niet veel meer? Nicoline van der Sijs kreeg 135 vrijwilligers bij elkaar die binnen een jaar de Statenbijbel (en een paar andere bijbels) omzetten in digitale tekst. Ze nam dat initiatief omdat geen instelling te porren was voor wat een groot en duur project zou worden. Waarom zagen zij niet dat het ook anders kon?
Kracht van het publiek Het Australische krantenproject Newspaper Digitisation Programme somt in een verslag ongeveer alle aarzelingen op die in de erfgoed sector leven. Maar in Australië zetten ze toch de stap en gooiden hun krantensite open voor correcties en commentaren van gebruikers – zonder moderatie vooraf. Uit hun positieve ervaringen kunnen andere instellingen, die weifelend op de rand van het diepe staan, moed vatten. Want het is jammer dat ze niet durven te springen – er is zoveel te winnen. Zoals het Australische verslag zegt: ‘the public have more spare time than any single institution will ever have in people resource.’ Dat weten instellingen heel goed, want al jaren werken ze met vrij willigers die gegevens overtypen of foto’s scannen. Theoretisch kan crowdsourcing nog meer opleveren, doordat deelnemers waar ook op elk moment van de dag iets voor je kunnen doen. Alle specialistische kennis die een enkeling ergens ter wereld heeft, kan via het web bij elkaar gebracht worden. In je netwerk van vrijwilligers in Breda of Hoogeveen bevindt zich iemand die iets weet van Braziliaanse munten, maar eenmaal op het web gegooid worden zulke specifieke kwesties verbazing wekkend vaak opgepikt. Het vereist wel een andere benadering. Vrij willigers komen bij je over de vloer en horen min of meer bij je organisatie. Met crowd sourcing begeef je je in de buitenwereld om een ongedefinieerd publiek te verleiden je te helpen een klus te klaren. Plannen of over leggen is er niet bij: het enige is het werk zo te organiseren dat zoveel mogelijk mensen mee kunnen doen en er op vertrouwen dat zij gaan doen waar jij op hoopt. Het vergt bovendien voortdurende inspanningen om ze vast te houden – slechts een enkele klik scheidt hen immers van de overvloed aan andere dingen op het web die om hun aandacht vragen. Was je gewend je te moeten verantwoorden tegenover subsidiegevers, nu moet je een internetpubliek overtuigen dat je project de moeite waard is om hun tijd aan te geven. Andere opstelling Wie iets met crowdsourcing wil zal zich dus radicaal anders moeten opstellen, en dat geldt in nog sterkere mate voor de variant die in dit magazine centraal staat, crowdfunding, waarbij je via het web middelen bij elkaar probeert te krijgen om een project te realiseren. Die middelen zijn meestal geld, van een flink aantal mensen die elk een bescheiden som bijdragen
18 | Erfgoed Nederland magazine | Nº2 | 2010 Crowdfunding
– een inzameling eigenlijk, met een virtuele collectebus. Maar ook bijdragen in natura, ruimte, en werk kunnen deel uitmaken van het budget dat je bij elkaar sprokkelt, en de grens met crowdsourcing, waarbij mensen werk voor je doen, is niet altijd even scherp. De meeste voorbeelden van crowdfunding zijn momenteel te vinden in de creatieve sector. Daar werven muzikanten, documentairemakers, schrijvers en beeldend kunstenaars fondsen voor hun projecten via het web. Kickstarter is een platform dat contacten tussen creatieven en donateurs mogelijk maakt: de initiatiefnemer plaatst een beschrijving van het project, wie het wil steunen zegt geld toe; Kickstarter verzorgt de financiële afwikkeling en houdt de stand bij. Om realistische voorstellen te bevorderen krijgen alleen projecten die 100 procent financiering halen het toegezegde geld. De projecten zijn erg verschillend: bijvoorbeeld een onderzoeksproject om Maleisische popmuziek uit de jaren 60 en 70 op een cd samen te brengen, waarvoor 3.500 US dollars nodig is. Als beloning krijgen donateurs: zelfgemaakte posters, grote kleurenfoto’s, of een exclusieve sleutelhanger uit Kuala Lumpur. Rockhub is een soortgelijke site met ook veel creatieve projecten, sommige met een idealistische component, zoals die van een fotograaf die een koffietafelboek over BosniëHerzegovina wil maken om zo geld bijeen te krijgen om daar mijnen te laten opruimen. In Nederland is het Sochi-project (zie verderop in dit nummer) een voorbeeld van een groot project dat gebruik maakt van crowd funding. Ook Sellaband, een platform waar
muzikanten geld werven voor hun projecten, was oorspronkelijk een Nederlands initiatief (de site heeft onlangs na een faillisement een doorstart gemaakt). In de loop der tijd is er meer dan 3 miljoen euro via de site opgehaald, voornamelijk voor cd’s en optredens. Het grootste bedrag dat momenteel gevraagd wordt is 75.000 US dollars, door de groep Public Enemy, en na zeven maanden zitten ze op 72 procent van hun streefbedrag, met bijdragen van meer dan 800 ‘believers’. Tweesnijdend zwaard Die term ‘believers’ is mooi gekozen, want bij crowdfunding gaat het uiteindelijk om vertrouwen in het project. Door een persoonlijke benadering en originele ‘incentives’ wordt de fanschare aangespoord aandelen te kopen. De zangeres Hind, die bij een eerdere ronde voor het maken van een cd in elf dagen 40.000 euro binnenhaalde, belooft degene die voor 5.000 euro aandelen koopt een eigen, speciaal geschreven song. Tenpages richt zich op schrijvers en is wel ‘sellaband-voor-boeken’ genoemd: op basis van tien pagina’s van een manuscript kun je aandelen kopen om uitgave van een boek te helpen financieren. Niet langer hoeven schrijvers uitgevers af te gaan, ze kunnen rechtstreeks hun eigen publiek overtuigen door een voorproefje – en daarmee een uitgever. Want als er 2.000 aandelen (van 5 euro) worden verkocht, dan zal een uitgeverij het boek publiceren. Hoewel de site is opgezet om auteurs te helpen, kan het voor uitgevers ook handig zijn te zien welke manuscripten steun
verwerven. De directe relatie tussen het aantal donateurs (of de hoogte van het geworven bedrag) en de belangstelling voor het project is één van de sterke kanten van het concept. Ook voor erfgoedinstellingen kan crowd funding wellicht een manier worden om fondsen te werven, mits zij het publiek en hun inbreng serieus nemen en ze met hen een relatie weten op te bouwen die aanzet tot (financiële) bijdragen. Dan wordt crowd funding (en crowdsourcing) een prachtig twee snijdend zwaard: het vergroot de betrokken heid van het publiek, en levert broodnodige middelen op. Panorama Mesdag is als één van de eersten onlangs begonnen met een online inzameling waarbij je een stukje schilderij kunt redden. Dit nummer van Erfgoed Nederland Magazine inspireert hopelijk tot meer nieuwe ideeën waardoor koudwatervrees kan worden afgeschud en de sprong gewaagd. Want wie weet: als je durft te vertrouwen staan ‘ze’ misschien met honderden klaar voor een potje crowdsurfen. Over de auteur Yola de Lusenet is zelfstandig adviseur erfgoed en nieuwe media en geeft cursussen over het sociale web voor erfgoedinstellingen (23dingenvoormusea.nl, 23dingenvoorarchieven.nl).
Meer informatie Galaxy Zoo, afbeeldingen van sterren stelsels classificeren www.galaxyzoo.org/story Distributed Proofreaders, corrigeren voor project Gutenberg www.pgdp.net/c Australian Newspapers Digitisation Program www.nla.gov.au/ndp Rose Holley: Many Hands Make Light Work: Public Collaborative OCR Text Correction in Australian Historic Newspapers www.nla.gov.au/ndp/project_details/ documents/ANDP_ManyHands.pdf
www.rockethub.com www.sellaband.com www.tenpages.com www.panorama-mesdag.com/ #pagina=1149
Illustratie Hajo de Reijger
Digitale Statenbijbel, met pdf over achter grond www.bijbelsdigitaal.nl/statenvertaling-1637
19 | Erfgoed Nederland magazine | Nº2 | 2010 Crowdfunding Erfgoedbreed E-cultuur Cultureel ondernemerschap Praktijk Tekst Arnold van Bruggen
The Sochi Project jaar lang campagnevoeren hebben we veel geleerd over de werking van crowdfunding. Het eerste jaar heeft ons 22.179 euro opgeleverd van 309 betalende donateurs. Om mensen ons te laten sponsoren bedachten wij drie Eind 2008 namen fotograaf donateurscategorieën. Voor tien Rob Hornstra en ik een sprong euro per jaar word je bronzen in het diepe. Wij deelden een donateur. Daarvoor krijg je toegang grote droom, het maken van een tot de gehele website. Voor 100 documentaire over de Kaukasus. euro per jaar ben je zilveren Datzelfde jaar was de Zuiddonateur. Hiermee krijg je elk jaar Russische stad Sochi verkozen de jaarpublicatie van The Sochi tot Olympische hoofdstad voor Project. Achterin het boek staan de Winterspelen van 2014. Dit de namen van alle donateurs die creëerde voor ons een buitenkans; aan ons boek hebben bijgedragen. een wereldwijd publieksevenement Zij hebben het immers mogelijk als de Spelen zou het kader vormen gemaakt. De derde categorie zijn van ons journalistieke onderzoek de gouden donateurs, voor 1.000 naar dit gebied in de Kaukasus. euro per jaar. Het is een flinke Nooit eerder zijn de Olympische smak geld, maar je krijgt er veel Spelen op zo’n vreemde plek voor terug. Naast de jaarpublicatie georganiseerd, is de logline van ons krijgen zij ook een verzameleditie project. Sochi is een subtropische van fotoprints en verhalen in een badplaats uit de Sovjettijd. De daartoe ontworpen handgemaakte schaatsstadions worden gebouwd box. Tot nu toe hebben we tien op een steenworp afstand van gouden donateurs. Zij hebben bijna conflictgebied Abchazië en over de de helft van het ingezamelde geld bergen bij het skigebied beginnen opgebracht. obscure en instabiele republiekjes als Kalbardino-Balkarije, Totale openheid Ingoesjetië en Tjetsjenië. Voor ons De belangrijkste les die we is het gebied een onuitputtelijke hebben geleerd is het kweken van bron van verhalen in tekst, beeld vertrouwen. Onze inschatting is en fotografie. In 2014 moet het dat mensen pas geld geven aan project een atlas in woord en een dergelijk non-profit project beeld opleveren van dit gebied. als ze het project vaak genoeg Wij begrepen dat het onmogelijk tegenkomen, of het nu via vrienden is dit megaproject bij een krant of is of in publicaties of andere media. tijdschrift onder te brengen. Wij Potentiële donateurs hebben soms besloten het zelf te doen. wel drie aansporingen nodig om uiteindelijk echt geld te storten. Pionieren Onze tip is: geef totale openheid: Al snel werd duidelijk dat we laat zien hoe je je geld besteedt, moesten pionieren. Op kleinschalig vertel over hoe je te werk gaat, hoe niveau worden al veel projecten je nieuwe donateurs krijgt. privaat gesponsord. Maar niet Nog een tip: weet waar je aan eerder was zo’n langlopend en begint. Een crowdfunded project kostbaar journalistiek project door opzetten komt verdacht veel middel van crowdfunding mogelijk overeen met het beginnen van een gemaakt. Na vallen en opstaan nieuw bedrijf. Naast het maken en en lange brainstormsessies bedenken van de best mogelijke met ontwerpbureau Kummer & website en het onderhouden Herrman in Utrecht werd The Sochi van een donateursadministratie, Project gelanceerd. Na drie lange betekent crowdfunding het voeren reizen naar de Kaukasus en een van een permanente campagne.
Bij deze dus. In 2009 publiceerden wij het foto- en tekstboek over Sochi’s meest toonaangevende erfgoed: Sanatorium Metallurg, een neo-classicistisch monster met uitgebreide medische behandel faciliteiten. In Rusland zijn liederen en gedichten gemaakt over de sanatoria van Sochi, nu staan ze weg te kwijnen aan de kust van de Zwarte Zee. Ze zijn niet rendabel te beheren. In de grootscheepse verbouwingen ter voorbereiding op de Winterspelen wordt de typerende sovjetstijl ingeruild voor een saai hotel naar westerse drie sterrenstandaard. Wij wilden dit Sovjetinstituut goed documenteren voor het een zeldzaamheid wordt. Het boek is nog bij ons te verkrijgen!
Foto’s Rob Hornstra, courtesy Flatland Gallery (NL/Paris)
Het crowdfunded online documentaireproject The Sochi Project bestaat een jaar. Schrijver en filmmaker Arnold van Bruggen schrijft over zijn ervaringen tot nu toe.
Het nieuwe altaar van Ekaterina Abcharisch erfgoed Arnold van Bruggen (links) en Rob Hornstra (rechts) samen met Gannadi Kuk
Over de auteur Arnold van Bruggen is schrijver en filmmaker en een van de twee initiatiefnemers van The Sochi Project.
Meer informatie www.thesochiproject.org
20 | Erfgoed Nederland magazine | Nº2 | 2010 Crowdfunding Erfgoedbreed E-cultuur Cultureel ondernemerschap Interview Tekst Laura Bras
Crowdfunding en het museum Interview met Jacco Ouwerkerk
Conceptontwikkelaar bij IN10/Open Museum, Rotterdam
LB | In hoeverre kan crowdfunding in het Open Museum worden ingezet? JO | ‘Crowdfunding past heel logisch in ons idee van het Open Museum. We hebben het expres ook Open Museum genoemd, een term die de afgelopen drie jaar veel is gebruikt in de museumwereld bij het ontsluiten, digitaliseren en openstellen van musea. Het Open Museum is volop in ontwikkeling, het is een conversatie stuk, een term die we gebruiken om een discussie op te pakken, zoals social media in essentie ook om conversatie gaat. De vraag is dan ook hoe gaan we zorgen dat musea altijd open zijn via social networks. Een relatief nieuw instrument als crowdfunding kan daarbij effectief worden ingezet.’ LB | Wat is de beste manier om met crowd funding te beginnen? JO | ‘Musea moeten pas aan crowdfunding beginnen als ze doordrongen zijn van social media; ervaring met social media moet in het DNA van het museum zitten. Dat betekent niet dat je tot op het bot al die media moet kennen, maar je moet er wel ervaring mee hebben. Vaak wordt gedacht: “social media is gratis en we hebben een relatief klein budget, dus dan komt het helemaal goed”. Maar dat is een van de grootste misvattingen. Social media kosten namelijk heel veel tijd. Je moet veel aandacht geven aan je community. Bij de crowdfunding platforms die succesvol zijn, zoals Kickstarter in Amerika, gaat het niet alleen om fondsen
Foto Marc Nolte
Jacco Ouwerkerk werkt als conceptontwikkelaar bij IN10, een bureau voor inter actieve merkcommunicatie in Rotterdam dat inspeelt op de actieve betrokkenheid van mensen bij merken. Door online platforms te creëren en gebruik te maken van nieuwe technieken, worden ontmoetingen tussen merken en hun doelgroepen tot stand gebracht. Daarnaast zet IN10 zich met de ontwikkeling van het Open Museum in om de museumbeleving te verrijken en te verlengen door deze ook buiten de muren van het museum te laten plaatsvinden. Crowdfunding is een voorbeeld van een instrument hierbij.
werving, maar tegelijk ook om community building. Wanneer je al in je community hebt geïnvesteerd, kan het crowdfundingplatform door die community-relaties gemakkelijk worden gevonden en weer met anderen worden gedeeld via Facebook of Twitter.’ LB | Wat kan een museum met crowdfunding bereiken? JO | ‘Wij beschouwen crowdfunding als een ultieme beloning voor het faciliteren van je bezoekers. Het kost veel tijd om ervoor te zorgen dat de collectie van een museum ook buiten de muren wordt getild. Van het ontwikkelen van tools waarmee de bezoeker zelf een eigen tentoonstelling kan samenstellen tot het vormgeven van een virtueel museum, het gaat allemaal over ‘‘geven’’. Crowdfunding laat de oprechte verbondenheid van bezoekers met je project zien. Mensen denken: “wat een fantastisch idee, daar wil ik me graag bij aansluiten en ik wil daarnaast aan anderen laten zien dat ik eraan mee doe.”’ LB | Wat zijn de valkuilen van crowdfunding? JO | ‘Het is belangrijk dat het publiek niet gaat bepalen wat er wordt gemaakt. Zo was er een kunstenaar die op het idee kwam om een groepsportret te maken met foto’s van mensen die hem geld gaven voor zijn crowdfunding project. Mensen gaven het geld zodat ze zichzelf op de foto in het totaalwerk terug konden vinden.’
LB | Heeft crowdfunding de toekomst? JO | ‘Ik zie daar zeker mogelijkheden in, zolang het maar op relevante wijze is ingebed in je socialmediastrategie. Daarnaast worden musea op dit moment vanuit de overheid gestimuleerd om zelfredzaam te worden. Subsidies zijn vaak gekoppeld aan je bezoekersaantallen, maar het zou natuurlijk fantastisch zijn als je subsidie ook afhankelijk zou zijn van het aantal bezoekers op je site. Musea worden aangespoord om innovatief te zijn, goed na te denken over fondsen, dus daarmee kun je bijna niet om goede crowdfunding heen.’ Over de auteur Laura Bras werkt als medewerker publicaties bij Erfgoed Nederland.
Meer informatie Inspiratie opdoen? Bekijk de IN10 Open Musea presentatie op www.slideshare.net/IN10/ in10-open-museum-3469759 en lees meer over het Open Museum. Of bekijk de website van IN10 www.in10.nl
21 | Erfgoed Nederland magazine | Nº2 | 2010 Crowdfunding Musea E-cultuur Cultureel ondernemerschap Column
Erfgoedbreed E-cultuur Op de m | v af Tekst Laura Bras
Durf te vragen! Jim Stolze
Wie bent u online?
‘We hebben een tekort aan ideeën’, ‘We missen aansluiting bij de jonge doelgroep’, ‘Hadden we maar geld om…’ Slechts een handvol voorbeelden van uitspraken die ik letterlijk uit de mond van museummedewerkers heb opgetekend toen ik hen vroeg naar hun plannen voor vernieuwing dit jaar. De wil om te vernieuwen is overduidelijk aanwezig. Zelden heb ik mensen met zoveel passie horen praten over hun werk. Musea zitten op goud, maar zien het zelf niet altijd. De richting waarop de vernieuwing wordt ingezet, is mijns inziens niet altijd de goede kant op. Musea zijn gewend om te denken van binnen uit. Binnen de grenzen van hun eigen muren. Toch zien we dat anno 2010 de mensen mondiger, creatiever en productiever zijn dan ooit. Door technologie verbonden, starten zij nieuwe samenwerking en dragen zij collectief bij aan het culturele erfgoed. Soms is dit op verzoek van het museum. Het Brooklyn Museum exposeerde in de zomer van 2008 een ‘crowd curated exhibition’, een tentoonstelling volledig samengesteld en gecreëerd door bezoekers in plaats van curatoren. In andere gevallen belanden ‘de werken’ onbedoeld in het museum. Zo riep de popgroep C-Mon & Kypski hun fans op mee te werken aan hun videoclip. Iedereen kon een frame (miniseconde) van de videoclip uitkiezen en die zelf uitbeelden voor zijn of haar webcam. De beelden van zo’n pose werden door duizenden bezoekers over de hele wereld ingestuurd waardoor de regisseur elk uur desgewenst een nieuwe videoclip kon uitbrengen. Opvallend was dat er nauwelijks werd geknoeid: ruim 94 procent van de deelnemers poseerde op creatieve wijze, precies zoals videokunstenaar Roel Wouters met het storyboard van de videoclip voor ogen had. Om zeker te zijn dat geen van de duizenden foto’s aanstootgevend zou zijn, maakte de popgroep gebruik van Mechanical Turk, een dienst van Amazon. com die bedrijven in staat stelt om kleine specifieke taken uit te besteden die een mens nog steeds beter kan dan een computer. Bijvoorbeeld het interpreteren van een foto. 4.000 mensen beoordeelden meer dan 200.000 inzendingen en verdienden daarmee vier cent per achttien foto’s. De teller loopt nog steeds, foto’s blijven instromen. Geweldig natuurlijk dat al deze mensen nu op MTV te zien zijn. En sinds het Fotografiemuseum Amsterdam (FOAM) de foto’s heeft getoond mogen de deel nemers zich van mij ook erfgoedprofessional noemen. Voordat erfgoedinstellingen bij crowdfunding aan monetair kapitaal gaan denken, raad ik aan om eerst eens te kijken welke andere vormen van kapitaal er door de crowd te leveren zijn. Ideeën nodig? Nieuwe manieren om de jeugd te bereiken? Vraag het aan je bezoekers! Plaats voor mijn part in je volgende nieuwsbrief een oproep waarin je liefhebbers vraagt te helpen met de communicatie op Hyves of met het ontwerp van de nieuwe website. Wees niet bang, durf te vragen! Waar passie de valuta is, leidt onbetaald werk vaak tot onbetaalbare resultaten.
Internet bepaalt een groot deel van ons leven, en we kunnen er geen genoeg van krijgen. Het is een medium dat ons toegang geeft tot mensen van wie we de handen nooit allemaal zouden kunnen schudden en tot een hoeveelheid informatie die ons anders nooit zou bereiken. En dat alles, aansluitend op onze snelle maatschappij, in enkele seconden. Maar we willen meer dan alleen weten: we willen gluren, delen, onszelf presenteren, profileren. We willen deel uitmaken van die nieuwe wereld, maar we willen ook niet alles prijsgeven en staan steeds voor de keuze tussen openbaar en privé. Wij stelden drie erfgoedprofessionals (tevens twitterfollowers van @ErfgoedNL) de vraag: wie bent u online?
Over de auteur Jim Stolze geeft samen met Rob Prass de training Musea in Transitie, waarin creatieve concepten rondom museumbezoek en nieuwe media centraal staan. Meer informatie Lees deze column en meer op het weblog van Jim Stolze www.jimstolze.nl/weblog
@BFJY | Bernadine Ypma | Medewerker bij het NAGO – Nederlands Archief Grafisch Ontwerpers | ‘Online ben ik aanwezig op professionele netwerksites zoals LinkedIn. Mensen geven online snel hun mening, ik probeer me alleen te mengen in discussies waaraan ik een bijdrage kan leveren. Mijn eigen website bernadineypma.com is bedoeld om een representatief beeld te geven van mijn werk en om kennis te delen. Hyves en Facebook gebruik ik niet. Daarnaast twitter ik privé en voor het NAGO. Ik houd deze kanalen gescheiden. Ik ben selectief in wat ik privé twitter, het moet aansluiten bij mijn professionele werkzaamheden. Privé aangelegenheden zet ik niet online, dat is privé.’ @m0lens | Jan-Derk Koudijs | Senior-adviseur molens | De Hollandsche Molen, Amsterdam | ‘Sinds eind maart verken ik voor de vereniging een nieuwe sociale netwerksite. Agendatips, nieuwsberichten, wetens waardigheden en ‘Retweets’ met molenbelevenissen van mede-twitteraars komen hier samen. Al eerder heb ik een web 2.0-toepassing gebruikt door foto’s op Flickr te delen (flic.kr/molns). Desalniettemin blijft www.molens.nl het belangrijkste communicatie middel voor de vereniging. De net gerestylede website zal steeds meer als portal worden ontwikkeld om andere sites van de vereniging, zoals molenbiotoop.nl en moleneducatief.nl, te benaderen.’ @theomeereboer | Theo Meereboer | Consultant, conceptontwikkelaar en trainer op het gebied van cultureel erfgoed en nieuwe-media-communicatie (Erfgoed 2.0) | ‘Een paar jaar geleden verbaasde iemand zich erover dat ik geen blinde filosoof bleek te zijn; hij had mijn naam gegoogled. Ik ben er toen direct mee opgehouden onder diverse gebruikersnamen en met avatars aanwezig te zijn op weblogs, fora en andere “ontmoetingsplekken”. Sindsdien ben ik mezelf. Als zodanig stel ik vragen, krijg of geef ik advies, leg ik contacten, maak ik content en zo wordt het verschil tussen online en offline steeds kleiner. Ik ben ik, overal. Ook spreek ik namens Erfgoed 2.0, Collectiewijzer en BMICE+ als initiatiefnemer, coördinator of communitymanager, maar vooral als mens; zichtbaar voor iedereen.’ Over de auteur Laura Bras werkt als mede werker publicaties bij Erfgoed Nederland.
Volg Erfgoed Nederland op Twitter onder @ErfgoedNL
22 | Erfgoed Nederland magazine | Nº2 | 2010 Educatie Erfgoedbreed Praktijk Tekst Machteld Maris
hoe staat het nu met…?
hoe staat het nu met .…?
In deze rubriek behandelen we een onderwerp dat enige tijd geleden veel aandacht in de media heeft gehad.
In de verhitte discussies die er in het begin over vorm en inhoud werden gevoerd, werd de doelgroep van de nationale canon (het onderwijs) nog wel eens uit het oog verloren. Heeft het onderwijs de canon inmiddels omarmd, of blijft de gemiddelde leerkracht huiverig?
Maakt de Canonkaravaan zich op voor een nieuwe ronde? Nadat Frits van Oostrom in 2007 met tromgeroffel de canon van Nederland presenteerde en de Canonkaravaan van Erfgoed Nederland tussen november van dat jaar en april 2009 langs alle provincies en de vier grote steden toerde, schoten de (regionale) canons als paddenstoelen uit de grond. Zo kwam er de canon van de glastuinbouw, een canon over opvoeding, is er nu een Bètacanon en een filmcanon en heeft iedere zichzelf respecterende gemeente een eigen canon. Hoe staan de zaken er ruim twee jaar later voor? Komen er nog steeds met regelmaat canons bij of is de nieuwigheid (en dus het enthousiasme) er een beetje af?
Bent u canonproof? Hubert Slings, directeur van de Stichting Entoen.nu (die het gebruik van de canon in Nederland wil stimuleren), is niet ontevreden over de ontwikkelingen van de afgelopen periode. ‘Anno 2010 lijkt de koudwatervrees grotendeels overwonnen. Er zijn nog geen harde cijfers, maar naar schatting werkt inmiddels Wel of niet verplicht? 25 procent van de basisscholen actief met de De canon wordt per augustus 2010 in de canon en verwerken steeds meer educatieve volgende bewoordingen opgenomen in de uitgevers de canon in hun geschiedenis kerndoelen: ‘De vensters van de canon van methode. Onze website www.entoen.nu wordt Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie ruim 4.500 keer per schooldag bezocht. We voor de behandeling van de tijdvakken’. In de doen er alles aan om daar lesmaterialen en toelichting wordt gesteld dat de canon van handige tools aan te bieden. Kortom, we liggen Nederland op alle scholen aan de orde behoort mooi op koers.’ te komen. Maar niet alleen leerkrachten, ook mede werkers van de erfgoedinstellingen en pabodocenten willen en moeten met de canon aan het werk. Voor hen organiseert Entoen.nu in samenwerking met de VGN-pabocommissie, ‘train-de-trainers’-bijeenkomsten zodat zij in de eigen omgeving de basismodule over de canon kunnen verzorgen. Cursusleider Marjan de Groot-Reuvekamp (Fontys Pabo) steekt haar enthousiasme voor de canon niet onder stoelen of banken: ‘Op de Pabo zijn zowel docenten als studenten overtuigd van de praktische, vak overstijgende mogelijkheden van de canon. Maar ook op basisscholen dringt nu het besef door. Het enthousiasme is er, maar ik zie dat er behoefte aan verdieping is.’ Begeleiding Dat ook de erfgoedinstellingen behoefte hebben aan begeleiding, benadrukt deelnemer
aan deze training Ingeborg Schuster, adviseur scholing erfgoededucatie van Erfgoed Brabant. Zij was nauw betrokken bij de organisatie van de Canonkaravaan in ’s Hertogenbosch op 12 november 2008. Schuster: ‘Ik was teleurgesteld om te merken dat na de succesvolle, druk bezochte Canonkaravaan een vervolg uitbleef. Jammer omdat er zich in die maanden een goed werkend “canonnetwerk” had gevormd. Aanvankelijk voelden wij ons in Brabant achtergesteld door de “Haagse canon”, maar tegenwoordig maakt zo ongeveer ieder dorp in onze provincie een eigen canon! Wat moeten wij daarmee als instelling? Hoe kan ik als instelling de lijn naar de nationale canon bewaken? Ik zou daar best nog eens van gedachten over willen wisselen met collega’s of leerkrachten!’ Het station van discussie over nut en noodzaak van de canon zijn we ruimschoots gepasseerd, we gaan ermee aan de slag. Maar duidelijk is wel dat de betrokkenen nog onder steuning kunnen gebruiken. Leerkrachten hebben behoefte aan concrete lesmaterialen en didactische vaardigheden (denk aan het vertellen van een verhaal!), erfgoedmede werkers zoeken kennisdeling en uitwisseling. Op het moment van schrijven wordt onder zocht of de Canonkaravaan opnieuw opgetuigd kan worden om in die behoefte te voorzien. Wanneer die vertrekt, bent u de eerste die het hoort! Over de auteur Machteld Maris (De Nieuwe Collectie) is tekstschrijver en projectleider van culturele en educatieve projecten. Zij maakte deel uit van het Canonkaravaan team van Erfgoed Nederland.
Meer informatie Nu ook op www.entoen.nu: www.regiocanons.nl Naast praktische informatie en middelen (zoals bijvoorbeeld achtergrondinformatie, een methodecheck en materiaal voor zowel leerlingen als docenten) biedt de website van Entoen.nu ook de mogelijkheid om te bekijken welke regionale canons er zijn en hoe zij zich verhouden tot de landelijke canon. Hier vindt u het verhaal van uw provincie, regio of woonplaats als ‘vensters’ in woord en beeld: van belangrijke momenten tot personen en plekken uit het verleden. www.entoen.nu www.regiocanons.nl
23 | Erfgoed Nederland magazine | Nº2 | 2010 Hoe staat het nu met…?
Canontest Canon van Zuid-Holland Regiocanons AfriCanon Nederlandse literaire canon Canon van de bijbel Canon van Groningen Opvoedingscanon Canon van de Wiskunde Canon van sociaal werk in Nederland Canon van het schaatsen Bèta-canon Leidse canon Canon van de geneeskunde in Nederland Canon van Limburg Canon van de sport Canon van Zijpe Canon van Overijssel Canon van Kampen Canon van de kerkgeschiedenis Canon van het Rijnland Canon van het Nederlandse landschap Canon van Nijmegen Canon van Harderwijk Zeeuwse canon Canon van Twente Vlissingse canon Canon van de Nederlandse Klassieke Muziek Canon van Friesland Canon van West-Friesland Canon van de Nederpop Osse canon Canon van Nieuwegein Canon van Flevoland Canon Het Koninkrijk der Nederlanden en de Tweede Wereldoorlog Canon van de Zaanstreek Vrouwelijke canon Canon van de Tijdschriften Goudse canon Leidse canon Canon van de geschiedenis van Friesland Waterschapscanon Maritieme Canon Canon van de Nederlandse Film Canon van Amsterdam
‘Ik heb ongeveer drie kwartier per week voor het vak geschiedenis. Zoveel ruimte heb ik dus niet om nieuwe dingen met de canon te doen. De wandkaart hangt achter in mijn lokaal en gelukkig heb ik niet zolang geleden een geschiedenis methode uitgekozen waarin de canon grotendeels is opgenomen. Maar lessuggesties zijn altijd welkom.’ Bas Meijer, leerkracht groep 8 op de Piusschool in Abcoude
De canon in het Nationaal Historisch Museum: belangrijk maar geruisloos aanwezig. Eric Schilp en Valentijn Bijvanck, de twee directeuren van het NHM, kregen medio 2009 een golf van verontwaardiging over zich heen toen zij verkondigden dat de canon niet de lei draad voor het nieuwe museum zou worden. Iedereen bleek een mening te hebben over het onderwerp, als ware het een voetbalwedstijd. Kranten schreven erover, in de Kamer werden vragen gesteld. Want er was toch al een plan (van Jan Vaessen en Francine Houben), waar je bij de Hunebedden binnen en bij Europa naar buiten zou komen, dat door (toenmalig) minister Plasterk was goedgekeurd? De commissie Van Oostrom zelf is nooit voorstander geweest van de canon als richtlijn voor het museum. Want, wat in deze discussie nog weleens over het hoofd werd gezien, de canon is bedoeld als didactisch instrument en niet als museaal concept. Het hoeft elkaar niet te bijten, maar het zijn wel twee verschillende zaken. Erik Schilp zelf lichtte het idee van de projectdirectie nog eens toe in de lezing die hij gaf op de EUROCLIO-conferentie op 23 maart 2010: ‘Als Nationaal Historisch Museum willen we zoveel mogelijk Nederlanders bereiken. Ons museale concept zal dus breder moeten zijn dan alleen het gebouw waarin we onze bezoekers ontvangen. We willen de mensen op straat, thuis en op school bereiken. U zult ons aantreffen op radio en televisie, tijdens tentoon stellingen en manifestaties in het hele land en we zullen scholen benaderen met educatieve programma’s zonder dat ze daarvoor eerst naar Arnhem moeten afreizen. De canon zal daar wel degelijk een belangrijke rol in spelen, maar niet een leidende.’
24 | Erfgoed Nederland magazine | Nº2 | 2010 Erfgoedbreed Mijn erfgoed Tekst Laura Bras
De erfgoedtatoeage van Tycho Veldhoen
Allerlei soorten en maten De vraag naar typische Amsterdamse tafereeltjes komt vooral van Amsterdammers zelf, maar er zijn ook toeristen die bij de tattooshop komen voor een souvenir in de vorm van een tulpje, molen of klompen. Toen hij in Amerika werkte was dat precies hetzelfde. Toen nam men het Vrijheidsbeeld. Amsterdammertjes zijn wat uit de gratie tegenwoordig, maar beroemdheden zoals André Hazes zijn juist populair. ‘Met tatoeages is het zo dat je het zo gek niet kunt bedenken of het is een keer gemaakt. Helaas is de tatoeage een medium waarin niet alles kan. Er zijn vast mensen die de Nachtwacht hebben geprobeerd te maken, maar of ze erin geslaagd zijn is een tweede.’ Zelf erfgoed creëren Doordat je als tatoeëerder door de gebruikte techniek gedwongen wordt om dingen wat simpeler te maken dan ze zijn, heb je de mogelijkheid om mooie collageplaatjes van Amsterdam te maken. Zo heeft Tycho voor zichzelf nog een mooie tatoeage in gedachten waarbij hij verschillende grachtenpanden naast elkaar heeft gezet met een bruggetje erbij, terwijl er in Amsterdam geen plek is die er precies zo uitziet. Een andere wens die Tycho voor de toekomst heeft, is een tatoeage van het Rembrandt huis, omdat naast het feit dat hij een tatoeage gewoon cool vindt, de betekenissen achter tatoeages hem ook erg aanspreken. Toen hij een klein kind was nam zijn vader hem al mee naar het Rijksmuseum, en zo leerde hij Rembrandt al vroeg kennen. Een tatoeage van het Rembrandt huis is voor hem niet alleen een ode aan de schilder, maar ook een tastbare herinnering. Over de auteur Laura Bras werkt als medewerker publicaties bij Erfgoed Nederland.
Foto's Aline Knip
De tatoeage is al eeuwenoud, maar over de vraag of de tatoeage tot het cultureel erfgoed gerekend mag worden, is niet iedereen het eens. Vooral musea hebben moeite met het tentoonstellen van tatoeages. Tycho Veldhoen, tatoeëerder en mede-eigenaar van de wereldberoemde tattoo shop van Henk Schiffmacher, laat zien dat erfgoed en tatoeages wel degelijk samengaan. Op zijn buik heeft hij een prachtig exemplaar van de Westertoren in Amsterdam. Daarnaast heeft hij vele erfgoed tatoeages ontworpen en gezet. Met als bijkomend voordeel: het is een vorm van wandelend erfgoed die we gewoon op straat kunnen bekijken.
De Westertoren Op zijn achttiende leerde Tycho tatoeëren van Louise, de partner van Henk Schiffmacher, en het duurde niet lang voordat hij in de winkel kwam werken waar hij nu nog steeds werkt. In zijn agenda kijkt hij nooit, want hij laat zich graag verrassen door de wensen van zijn klanten. Van de wens voor een erfgoedtatoeage kijkt hij niet meer op. ‘Ik heb een hele grote groep Ajax-hooligans die ik tatoeëer en daar zit vaak de Wester toren bij. Ook heb ik weleens iemand gehad die de Westertoren, de Magere Brug, De Gooier en Amsterdamse grachtenpandjes wilde!’ Ongeveer een jaar geleden heeft Tycho zelf de Westertoren laten zetten. Zijn vader en opa zijn opgegroeid in de Jordaan en hebben de toren vaak geschilderd. ‘Ik vind het een waanzinnige kerk, een van de mooiste van Amsterdam, zo niet dé mooiste. Het is toch iets wat ik in mijn jeugd heb meegekregen.’ Naast de Westertoren heeft Tycho ook nog andere Amsterdamse iconen: Ajax, een rood lichtje voor het red light-district, de letters Amsterdam en drie kruisjes. ‘Als Amsterdammer ben je toch een beetje een nationalist.’
Meer informatie Wilt u ook een erfgoedtatoeage? Loop dan eens binnen bij Schiffmacher en Veldhoen Tattooïng op de Ceintuurbaan 416 in Amsterdam.