Nederlands tweede semester 1.
Inhoudstafel 1. 2. 3. 4.
Inhoudstafel Dead Poets Society Vertelkunst – creativiteit Stijlstromingen / Literatuurgeschiedenis a. Overzicht b. De Middeleeuwen c. Late Middeleeuwen / Rederijkers d. Renaissance I. PC Hooft II. Vondel III. Bredero e. Classicisme & Barok f. Romantiek 5. Het interview a. Soorten b. Vragen 6. Over de taal 7. Het scenario a. Fawlty Towers: een analyse b. Zelf een scenario schrijven c. De snoek: verfilming 8. Waarheid 9. Toonvaardigheden 10. Spelling
2.
1 1 1 2-7 2 2 2-3 3-6 4-5 5-6 6 6-7 7 8 8 8 8 9 9 9 9 9 10 10 ■
Dead Poets Society
Voor de filmbespreking, waar we al een DW over gehad hebben, zie het ander bestand over Dead Poets Society op www.klas5b.tk. Het is ballast om dezelfde cursus hier te kopiëren. ■
3.
Vertelkunst – creativiteit a. Men blokkeert zichzelf in zijn handelingen door zich af te vragen: doe ik het goed? Daardoor komt creativiteit niet altijd tot uiting.
b. Creatieve oefeningen:
Er is niemand verantwoordelijk (stroom van creativiteit) Beroep op intuïtie, niet op verstand Tempo kan opgedreven worden Associatieoefening: schrijf een reeks begrippen op die zoveel mogelijk met elkaar te maken hebben Associatieoefening: schrijf een reeks begrippen op die zo weinig mogelijk met elkaar te maken hebben Tel van 100 tot aan 0 en schrijf ondertussen een verhaaltje op Improvisatie: Je hebt een nieuwe uitvinding (oefening met Jeroen en Martijn) Er bestaan een korte euhm (niet intelligent, ik weet niet wat gezegd) en een lange euhm (functioneel, onderbreek me niet, laat me mijn woorden zoeken) ■
Cursus Nederlands H. Bouillon
1
2004-2005 Bert Seghers
4.
Stijlstromingen / Literatuurgeschiedenis
Wat is STIJL? Iedereen heeft een eigen stijl. Als kind van onze tijd hebben we invloed van onze tijd, zodat meerdere mensen min of meer dezelfde stijl krijgen. We spreken van een STROMING.
a. Overzicht
Egypte (wat komt er na de dood?) Griekenland (goden mensen) Rome (organiseren wetten)
breuklijn - herbegin
Middeleeuwen (men vormt een idee van wat er na de dood komt) Overgang / Late Middeleeuwen (Rederijkers, Van den vos Reinaerde) Renaissance (God Mens, humanisme) Classicisme en barok (organiseren, wetten, verstand) Romantiek (nadruk op gevoel “zee van tranen”) Realisme en naturalisme (waarom, “enkele druppels”, fotografie) Impressionisme en expressionisme (men komt volledig los van de vaste vorm)
b. De Middeleeuwen
VORM: Epiek Lyriek Dramatiek (Didactiek) DOELGROEP: Adel Clerus Rest Deze restgroep heeft enerzijds kritiek op adel en clerus, maar vreest anderzijds repressie. Het volk schrijft dierenverhaaltjes. Mystiek (o.a. Hadewych en Jan van Ruusbroeck): schrijven over de band met God.
c. Late Middeleeuwen / Rederijkers
Retorica: welsprekendheid (tips voor spreken voor een publiek, ook nadenken over mogelijke tegenwerkingen van het publiek) Kamer van retorica: groep welsprekenden die stoeten, processies, dichtwedstrijden, toneel, optochten… organiseerden Rede-Rijkers (rijk aan rede, ratio, verstand) Speelden toneel, processies JOUER Van jouer juweel landjuweel prijs voor stoeten, toneel… Rederijkerskamers: literaire gemeenschappen, georganiseerd als middeleeuwse gilden Deken (beslist) Raad Bode (boodschapper) Vaandrig Factor (doet alles: schrijft toneel, regisseert…) Nar Rederijkerskamer (RRK) van Gent: De Fonteyne: “’t welcke den mensch stervende den meesten troost es” RRK van Gent zendt een bode naar de factors van alle RRKs, die een toneelstuk moesten schrijven met het antwoord op de vraag wat voor een stervende het meeste troost. Bijvoorbeeld Elckerlyc (Er zit een zedenles in en de personages zijn abstracte begrippen als ‘deugd’ en ‘vrienden’) MORALITEIT Er zijn zoveel mogelijke gedichten, dus men zoekt naar vaste structuren.
Cursus Nederlands H. Bouillon
2
2004-2005 Bert Seghers
ACROSTICHON / NAAMDICHT (de eerste letters van ieder vers vormen de naam van de persoon aan wie het gedicht opgedragen wordt) CARNACIOEN / JAARDICHT (de laatste letters van ieders vormen de Romeinse schrijfwijze van een speciaal jaartal, bijvoorbeeld het jaar waarin het gedicht geschreven wordt) RETROGARDE (achterstevoren gelezenidentiek als normaal) Bv. Baas, neem een racecar, neem een Saab. Bv. Able was I, ere I saw Elba. (Napoléon Bonaparte) ALDICHT (ieder vers telt evenveel lettergrepen, de overeenkomstige lettergrepen op de verschillende versregels rijmen allen met elkaar) SCHAAKSPEL (op een schaakbord worden woordgroepen of zinnen gezet, het gedicht wordt gevormd door de vakjes te verbinden met de paardensprong) Belang van Rederijkerskamers: Inhoud: zelden belangrijk Vorm(!): nieuw! Nu volkstaal, vroeger Latijn Woordenboeken in de volkstaal voor de dichters zestiende eeuw Grammaticaregels en –boeken: maar grote fout! Vertrokken vanuit Latijn, en niet vanuit de taal zelf (daarom is het Nederlands zo ingewikkeld) Versbouw: dan: let op uw rijm en tel uw verzen! nu: experimenten Belang van de literatuur vergroot
d. Renaissance
Keizer Karel V (1500-1558) Zoon: Filips II Opstanden Spanjaarden buiten 1585: Val van Antwerpen Alexander Farnese: Spaans militair, weet Antwerpen te veroveren, wil 17 Provincieën veroveren Hendrik VIII met al zijn vrouwen trouwde eerst met Catharina van Aragón (zus van Filips II), daarna met Anna Boleyn De Armada (Spaanse vloot) moet Aragón weer aan de troon brengen 12-jarig bestand tussen Nederland en Spanje 1815: België en Nederland weer samengevoegd Tussen 1585 en 1815: intelligentsiavlucht van België naar Nederland De slimmen en talentvollen gaan naar Nederland Kunst floreerde Wetenschap floreerde Vele universiteiten in Nederland (in België alleen KUL) De dommen en het plebs blijven in België Er gebeurde niets Belangrijke functies in’t Frans maar de mensen waren te dom om Frans te leren Literatuur: enkele enkelingen
Cursus Nederlands H. Bouillon
3
2004-2005 Bert Seghers
Voor Nederland was de 17e eeuw de Gouden Eeuw Eigen staat (republiek) Eigen godsdienst (protestantisme) Schilderkunst, literatuur 70% van degenen die naam maakten waren Vlamingen, opgenomen in Nederland
* België hier = benaming voor de streek, het grondgebied dat later de staat België zou worden
I. PC Hooft Handboek pagina’s 402 en 139 Pieter Corneliszoon Hooft °1581-1647 Amsterdam Grootvader visser, vader handelaar, zetelde in stadsbestuur Volgde retorica, Grieks, Latijn, Wiskunde… van topleraren Deed handelscontacten aan in Italië: verontrustende brieven over kunst en dochters van die handelscontacten Studeerde rechten Drost van Muiden (=halve gouverneur: juridisch-bestuurlijke bevoegdheid, met dienaren, ambtenaren en leger onder hem) Liet onderdanen werk doen, had zelf tijd Trouwt met Christina Van Erp (jong gestorven) Hertrouwt met Eleonora Hellemans (Antwerpse, kunstminnende weduwe) Nodigden kunstenaars uit in Muiderslot (kunstsalon, literair salon waar iedereen iedereen kan beïnvloeden Schreef gedicht voor geliefden Schreef geschiedenis “Nederlandsche Historiën” (geschiedenis van 1555 tot 1584) gigantisch werk Schrijfstijl: Brevitas (als je’t in 3 woorden kan zeggen, zeg het dan niet in 4!) Rijke woordenschat Trage schrijfstijl met dubbele interpretaties Schreef toneelstukken (bv Warenar: eigen creatie uit Plautus en De vrek van Molière) Nu: de PC Hooftprijs (literatuurprijs) Handboek pagina 403: Het sonnet Gedicht van 14 verzen Rijmschema (iedere letter = één vers) ABBA – ABBA // CCD – CCD Octaaf – octaaf // sextet – sextet Tussen A en C: VOLTA (//, pauze, stijlbreuk die het contrast tussen de octaven en de sextetten doet uitkomen) Inhoud: de zon komt op en hij denkt aan zijn geliefde Alexandrijnen: strofen van 12 lettergrepen (onbeklemtoonde niet inbegrepen) Ritme: combinatie van aan- afwezigheid van iets bepaalds Allemaal jambes Definitie: pagina 430 onderaan 14 sonnetten achter elkaar, met elke eerste regel van ieder van 14 sonnetten als een nieuw sonnet 15 sonnetten in één Sonnet = renaissance Evenwichtig Mythologische inhoud
Cursus Nederlands H. Bouillon
4
2004-2005 Bert Seghers
Aandacht op natuur Aardse schoonheid en liefde Shakespeariaans of Engels sonnet: 4+4+4//2=14 Italiaans (dichter Petrarca) sonnet: 4+4//3+3=14 (zie hierboven)
II. Vondel Joost Van den Vondel Lees geen Vondel! Doelpubliek: 17e eeuw Spitsvondig maar naïef Heeft veel woorden nodig ’n Beetje barok Keulen °1587 – 1679 1585: ouders naar Antwerpen ouders naar Antwerpen Vader kousenhandelaar (kunstzinnig beroep), kousenhandel floreerde door groot aantal inwijkelingen Vader sterft vroeg en Joost moet zaak overnemen Geen tijd om te studeren leest veel Trouwt in 1610 met Maeyken de Wolf Schreef: Pasha (1610, eerste toneelstuk) Palamedes of De Vermoorde Onnozelheid Sofompaneas Jozef in Dothan Jozeftrilogie Jozef in Egypte De Maagden (marteldood van Sint-Ursula) De Gebroeders Peter en Paulus Jephta (vond hij zelf zijn mooiste toneelstuk; over vader die dochter offert) Lucifer (Met welk recht is God de dictator die hij is?) Vertalingen van Sophocles, Euripides, Seneca, Vergilius, Ovidius Politiek actief Schreef tientallen hekeldichten (bv pagina 178) Haalde scherp uit naar politiekers in zijn hekeldichten Veroordeeld tot boete volk: onrechtvaardig! Bijna ter dood veroordeeld Leefde 92 jaar: heeft tot op het einde van zijn leven gewerkt en overleed aan een mysterieuze ziekte Verloor zoon Constantijn Verloor dochter Sara / Saartje (8 jaar) Uitvaert van myn dochterken (handboek pagina 234) Inhoud: Mijn dochter werd graag gezien De anderen hebben verdriet Laatste regels: eigen emotie Uitleg van het spel Verklaringen: (cijfer = regelnummering) 2 Maar wel kinderen 10 Fiane = kinderliedje
Cursus Nederlands H. Bouillon
5
2004-2005 Bert Seghers
16 ’t Speelde wel, maar is nooit oud genoeg geworden om in’t echt moedertje te spelen 20 Kinderlijk = onschuldig 20 “Wet” / “Spelregels” ze heeft het spel gekend, maar niet de wetten van het latere leven 40 Wat blijft er dan nog van over?
Gysbrecht: over belegering van de stad Amsterdam (=Trojaanse oorlog in Holland, met schip ipv paard) Nu wordt Vondel aanzien als een dichter met klankrijkheden, harmonie en een rijke woordenschat. Zijn dichte klonken als symfonieën. Zijn uitdrukkingen zijn later in verwaterde versie overgeleverd als spreekwoorden.
III. Bredero Gerbrand Adriaanszoon Bredero(o) / Bredero(de) Amsterdam °1585-1618 Slechts 32 jaar geleefd Woonde naast een Rederijkerskamer en trad toe Al op jonge leeftijd ‘dichter’ Opleiding kunstschilder schilder gedichten (vorm, kleur) Schreef liefdesgedichten, maar had geen geluk in de liefde Schreef toneelstukken, herdersspelen succes Ontdekte de klucht beter dan liefdesgedichten Man van het volk: geniet mee van boerenfeesten “De Spaanse Brabander” (volkstheater) Zakte op winteravond door het ijs, kreeg longontsteking, stierf Klaaglied van Bredero 8x7 lijntjes Verbitterde reactie op verbroken liefdesrelatie met Alida Heel Amsterdam kende Alida (heeft haar later belachelijk gemaakt in zijn theaterstukken) Kader pagina 154 Onthoud: Primo: UITBUNDIGHEID (doe maar, Dionysus) Secundo: NUCHTERHEID (terugkeer, Apollo) Gedicht bij wijze van voorbeeld Eerste strofes: Boerenfeesten zijn fun! Laatste strofes: Vermijd de boerenfeesten! Klucht (over pocherij van de boer) Boer vertelt over vette koe aan reiziger. Reiziger hangt koe vast aan boom. Uiteindelijk koopt de boer zijn eigen koe.
e. Classicisme & Barok
VERLICHTING ratio Tijd van Newton en Leibniz (ontdekken van de natuurwetten) optimisme Defoe schrijft boek over man die overleeft op eiland door z’n verstand te gebruiken Geschriften van Aristoteles: zo kan het; nu interpretatie: zo móet het! wetten De Académie Française legt de taal vast Encyclopédie van Diderot en d’Alembert
Cursus Nederlands H. Bouillon
6
2004-2005 Bert Seghers
Verhaal over Justus van Effen Nederland Ouders merken liefde tussen Agnietje en Kobus Bijeenkomst notaris + Kobus + grootmoeder + Agnietje + ouders Huwelijk tussen Kobus en Agnietje geregeld door ouders Literatuur: gevoel ondergeschikt aan verstand Uitloper van de renaissance gebruik van de mythologie als vergelijking
f. Romantiek
Door onder andere huwelijkspolitiek: geen mogelijkheid tot uiting gevoelens Industriële (en andere) revoluties arbeidersongenoegen opstanden Onbegrepen dichters plegen zelfmoord in Engeland Goethe schrijft “’t Lijden van de jonge Werther” golf van zelfmoorden in Europa Men wil zijn gevoelens uiten maar men kan niet. Men vlucht. Grafpoëzie: romantici denken over leven en dood, alleen zittend op kerkhoven Pantheïsme: geloven in het bezield zijn van alles alles heeft een ziel, in alles zit een goddelijk element, alles verdient geëerd te worden. Men schrijft gedichten aan de maan, de maan biedt troost Godsdienst en religie beginnen grotere rol te spelen Zoeken naar het hogere, naar meer Zoeken naar het occulte (tussen aarde en hel, met demonen en geesten) Voorbeelden Edgar Allen Poe schrijft gedichten over wat er zou gebeuren als je een stervende door hypnose in leven houdt Bram Stoker (Frankenstein) Mary Shellery (Dracula) Anderen vluchten naar culturen waar gevoelens wel nog een plaats hebben, et gedachten in exotische sferen (bv Byron, Châteaubriand) Anderen trekken de natuur in (de lieflijke natuur, zowel als de dreigende, mysterieuze natuur) Anderen zoeken hun toevlucht in ’t verleden Ontdekking van de “nationale trots”, van het “volk”, van het vechten voor het vaderland (bv Conscience, ontdekt 1302 Leeuw van Vlaanderen)
Romantiek maakt plaats voor het individu en zijn gevoelens De overdreven sentimentaliteit, pathos (overdreven dramatiek) en bombast (zware maar inhoudsloze woorden) hebben het verval van de romantiek in de hand gewerkt Schilderij van Caspar David Friedrich (handboek pagina 404) Dreigende, mysterieuze natuur Bomen slokken landschap en mensen op Mensen of stenen? Klooster gereduceerd tot muur, ruïne, portaal ■
Cursus Nederlands H. Bouillon
7
2004-2005 Bert Seghers
5.
Het interview a. Soorten
Human Interest Om te ontdekken wie de persoon echt is Wat zijn zijn drijfveren? Hoe is hij geraakt waar hij nu is? Informatief Informatie is belangrijker dan spreker Hoe werkt die wasmachine, wat omvat dat project? Geen persoonlijke maar gerichte vragen Het harde interview De waarheid proberen te achterhalen aan de hand van vermoedens Iemand dwingen tot bekentenissen Doorgaan, doorvragen, ook als’t onbeleefd
b. Vragen
Gesloten / Open Gesloten: Maar één antwoord mogelijk. (Ben je een jongen? Wanneer ben je geboren) Open: Men kan uren doorzeveren zonder alles te vertellen. Antwoord ligt niet vast, of is afhankelijk van tijdstip (Wat vond je van…?) Direct / Indirect Direct: persoonlijk, onmiddellijk antwoord, exact gegeven (Heb je al gespiekt? Wanneer heb je voor het laatst gespiekt?) Recht op doel af, eenvoudig. Mogelijk te ontwijken: “Ik ben blij dat je die vraagt stelt, maar ik kan er niet op antwoorden.” Of leugens: “Nee.” Of: “Geen commentaar.” Indirect: Denk je dat er in jouw tijd al gespiekt werd? Antwoord zegt niets: “Oh ja, ik denk het wel.” Vermijdt het pijnlijke voor de geïnterviewde. Neutraal / Suggestief Neutraal: Interviewer heeft/geeft geen opinie (mee). (Moet roken verboden worden in treinen?) Suggestief: Opinie van spreker al in de vraag, legt antwoord in mond. (Vind je nu ook niet dat… Het is toch wel…) Kan bedreigend zijn Hoofd- / Doorvraag Hoofdvraag: Voorbereid door interviewer, snijdt nieuw groot thema aan Doorvraag: Deel van een groter geheel, men wil meer concrete, precieze informatie krijgen of betrouwbaarheid checken. Vraagt door op het antwoord van de vorige vraag Meerkeuze Af te raden spreker is beperkt in zijn keuze (Eddy Wally, Willy Sommers of Will Tura? O, die is fan van Wally!) Veel vragen Af te raden overdonderdend, risico: geen enkele vraag beantwoord Statement Geen vraag. Lokt reactie uit, die reactie is meestal feller. Veel gebruikt door Siegfried Bracke. “We zouden best alle vakanties afschaffen.” ■
6.
Over de taal
Inleiding: Onze Vader in het Gotisch Taal bevindt zich in onze linkerhemisfeer ■
Cursus Nederlands H. Bouillon
8
2004-2005 Bert Seghers
7.
Het scenario
a. Fawlty Towers: een analyse
Personages – Opbouw - Humor Persoonlijke analyse
Persoonlijke verwerking
b. Zelf een scenario schrijven c. De snoek: verfilming
8.
Document: De snoek, Marcel Verleye Persoonlijke verwerking: in scenario zetten ■
Waarheid
Video
Introductie: Telefacts. Hypnose als bewijs voor reïncarnatie. Discussie: Wat geloof je, wat is een bewijs? Vondel is geboren in 1587? Wat is waarheid? De lichtsnelheid is constant (?) Amerika bestaat niet (in de Middeleeuwen waarheid) De inhoud van een doos is afhankelijk van de omstandigheden Het atoom is ondeelbaar (?) Bij wat er gebeurt moet men rekening houden met de omstandigheden RELATIVITEITSTHEORIE: Alles staat in relatie met andere dingen Door elementen weg te nemen of toe te voegen kun je de werkelijkheid veranderen Wetenschap: alles wat we weten is waar, misschien, maar later in twijfel te trekken door nieuwe inzichten Zekerheden zijn zekerheden op een bepaald moment (bv: Europa is het enige stuk land zekerheid in de Middeleeuwen) Feiten: naam / woonplaats / naam vrouw: Joanna Catharina Cathy Beelden: niet in juiste volgorde + gespeeld naar origineel? Zwart-wit: bedoeld? ■
Cursus Nederlands H. Bouillon
9
2004-2005 Bert Seghers
9.
Toonvaardigheden LSK: Lezen – Schrijven – Kijken (passief/actief) LST: Luisteren – Spreken – Tonen (passief, onbewust / actief, bewust een boodschap naar de ontvanger zenden) Tonen is één van de zes basisprincipes van communicatie Expressie kan je helpen bij sollicitaties, mondelinge examens, verkopen… Ademen Spreken = verwerken van uitgeademde lucht Beschadiging van de stembanden door verkeerd ademen (bv met schouders) Spreekorgaan niet toeplooien: volume, door hoofd omhoog te houden Afrikanen meer bewust van hun centrum, buik. Verleren het juiste ademen niet Oefenen op buikademhaling Voeten Aandacht op voeten en benen: verzwaren en verwarmen van onderbenen en voeten Hoofdrekenen: zwaarder hoofd Oefeningen als boomwortels en andere Waar en hoe we staan Zo groot mogelijk maken publiek kijkt op naar spreker Groter maken door voeten een tegel uit mekaar te zetten Niet wegsteken achter objecten, naar voren komen Positionering vóór publiek, zo dicht mogelijk bij publiek Geen positionering tussen publiek, als vooraan niets te zien is Positionering rechts van de te overtuigene frontaal = in de clinch door oogafwijking beter rechts Moeilijke punten verkondigen: rechts voor publiek [Cour] Luchtiger gespreksstof: links voor publiek [Jardin] De praktijk Zorg dat je goed staat Woorden zijn de kapstok waar je je toneel / acties aan ophangt. ■
10.
Spelling
Pagina 45 Dubbele medeklinker: na –is Enkel: na dof (monniken) Enkel: na jo, io, eo Deelteken (verondersteld gekend) Samenstellingen (verondersteld gekend) Pagina 96 De tussen-S en tussen-EN (verondersteld gekend) De tussen-E (als: geen meervoud, meervoud op –es, twee meervouden, adjectief, werkwoord) Pagina 134 Weglatingsteken (vrij & enkel paraplu’s) Verdubbeling bij verkleinwoorden (vrij & enkel parapluutje) Pagina 166 Koppelteken (verondersteld gekend; Rode-Kruispost) Aaneenschrijven (bij twijfel ALTIJD) Pagina 230 Leestekens (verondersteld gekend) ■■
Cursus Nederlands H. Bouillon
10
2004-2005 Bert Seghers