NCZ Nieuwsbrief 3e kwartaal 2010
Forum
Inhoud:
De website is interactief gemaakt. Met uw inlogcode kunt u onder “forum” enkele actuele onderwerpen vinden, waarop u kunt reageren. Ook kunt u zelf stellingen achterlaten. We hopen uiteraard dat dit nieuwe medium zal resulteren in pittige en vooral vruchtbare discussies.
De nieuwsbrief in een nieuw jasje Forum Gastschrijvers Anesthesiologie 1: “Standaard aanbieden van een roesje bij belastende onderzoeken” “Een bittere pil” hernieuwde discussie omtrent zelfdoding Stelling Nieuwe beroepen in de zorg 1: “De nurse practitioner” Nieuwe PR-coördinator NCZ Column: “Ernst en Luim” Colofon
De nieuwsbrief in een nieuw jasje De nieuwsbrief zal er voortaan wat anders uitziet dan anders. Wat langere artikelen, die wat dieper op de zaken ingaan en een aantal rubrieken die langere tijd lopen. Het NCZ is van mening dat de nieuwsbrief meer een eerstelijns functie zou moeten hebben en heeft Drs. Sjon Onnekink bereid gevonden de redactie van de nieuwsbrief op zich te nemen. De nieuwsbrief zal nu ook tweemaandelijks gaan verschijnen en u zult ook tussendoor over het jaar verdeeld enkele themanummers ontvangen. Medio september zult u een nieuwsbrief ontvangen die gewijd is aan de Wet Cliëntenrechten Zorg (Wcz) Het wetsvoorstel is officieel bij de Tweede Kamer beland en uitvoerige aandacht voor de inhoud ervan lijkt ons nodig.
Gastschrijvers In het vervolg zullen voor deze nieuwsbrief gastschrijvers worden uitgenodigd. Het betreft hier professionals, die over hun eigen vakgebied zullen vertellen of andere schrijvers die ervaring hebben met het professioneel schrijven van artikelen die geschikt zijn voor deze nieuwsbrief. De gastschrijvers kunnen een eenmalige bijdrage leveren of een artikelenreeks binnen hun professie. Voorlopig heb ik Drs. P. Teunissen bereid gevonden om een artikelenreeks te schrijven over nieuwe beroepen in de zorg. Verder zal Drs. A. Teunissen, arts een aantal artikelen schrijven vanuit zijn professie als anesthesioloog.
Anesthesiologie 1: In deze en de komende twee nieuwsbrieven kunt u kennismaken met het werk van een anesthesioloog. Een van de aandachtsvelden van het NCZ is het zogenaamde “roesje”. Hierover bestaan veel misverstanden en men wordt hier vaak onvoldoende over ingelicht door de specialist. Een van de speerpunten van het NCZ is, naast het bieden van relevante informatie hierover, dat het wenselijk is dat het roesje standaard wordt aangeboden bij belastende onderzoeken. Hierbij moet natuurlijk wel de overweging worden gemaakt of dit medisch verantwoord is. De volgende twee bijdrages over anesthesiologie gaan over de mogelijkheden van 1
pijnbestrijding tijdens de bevalling en de taak van de anesthesioloog in het algemeen.
“Standaard aanbieden van een roesje bij
belastende onderzoeken” Voor- en nadelen van het ‘roesje’ Een long-, darm- of maagonderzoek is vaak pijnlijk of belastend. Om het onderzoek prettiger te laten verlopen, kan de patiënt een zogenaamd ‘roesje’ krijgen. Wat zijn de voor- en nadelen? Het roesje wordt vooral toegepast bij scopiën: kijkonderzoeken van de longarts (bronchoscopie), internist of maag-lever-darm arts. Cardiologen bieden het roesje aan tijdens een slokdarmecho van het hart. Bij deze kijktechnieken brengt de specialist een – soms vrij dikke – slang via de mond of anus naar binnen. Dat kan behoorlijk pijnlijk zijn. Zulke onderzoeken worden bovendien als gênant ervaren. Om het comfort voor de patiënt te verbeteren, kan hij/zij een roesje krijgen. Dan maak je het onderzoek niet bewust mee. Kortwerkende slaapmiddelen De term ‘roesje’ is eigenlijk onjuist. De officiële benaming van de huidige behandeling is intraveneuze sedatie. Enkele minuten vóór de ingreep krijgt de patiënt via een infuusnaald een slaapmiddel toegediend. Dat is een kortwerkend middel, dormicum, of een heel kort werkend middel: propofol. De patiënt verliest vrijwel direct het bewustzijn. Omdat de middelen snel uitgewerkt zijn, wordt de patiënt na de ingreep vanzelf weer wakker, maar zonder de herinnering aan wat er gebeurd is. Het slaapmiddel zorgt er namelijk ook voor dat het geheugen tijdelijk niet goed werkt. Bij dormicum kan de rest van de dag een ‘zwart gat’ blijven. De patiënt kan na de ingreep nog wat suf zijn en mag dan ook niet alleen reizen en beslist niet zelf autorijden. Het is duidelijk dat deze sedatie het comfort van de patiënt sterk verbetert. Het voordeel voor de arts is dat de patiënt goed stil ligt, waardoor de diagnostische beelden duidelijker zijn en de ingreep sneller verloopt. Door de toenemende diagnostische mogelijkheden en het invasiever1 worden van allerlei specialismen groeit de behoefte van artsen aan slapende patiënten. 1
Invasief is een handeling waarbij een instrument in een orgaan ingebracht wordt.
Vitale levensfuncties Het bijzondere is dat de sedatie, eigenlijk een kortdurende anesthesie, niet door een anesthesioloog wordt uitgevoerd. Vanwege een jarenlang tekort aan anesthesiologen is de praktijk gegroeid dat de behandelend arts, zoals longarts of cardioloog, verantwoordelijk is voor de sedatie. En dat is in mijn ogen ook gelijk het nadeel. De orgaanspecialist is namelijk vooral bezig met de ingreep en de diagnostiek. Daardoor heeft hij/zij minder gelegenheid op de vitale levensfuncties van de patiënt te letten. En dat is wél belangrijk. Er bestaat namelijk altijd het risico met deze middelen dat de patiënt ophoudt met ademen. Daardoor kan zuurstoftekort ontstaan met allerlei nare complicaties. Uit onderzoek eind jaren negentig bleek dat de kans van overlijden tijdens een roesje tien keer zo hoog is als tijdens standaard anesthesie voor een operatie. Door het verkleinwoord ‘roesje’, soms in combinatie met ‘licht’, vergeten niet-anesthesisten wel eens hoe krachtig de gebruikte middelen zijn. Bewaking is essentieel Met een paar aanpassingen kan sedatie door een niet-anesthesioloog prima veilig verlopen. Zo vind ik een voortdurende bewaking van de patiënt noodzakelijk. Eventuele zuurstofdaling kun je goed controleren met een pulse-oximeter die de hoeveelheid zuurstof in het bloed (saturatie) bijhoudt. Dat is een klein apparaatje dat op de vingerof teennagel aangesloten wordt. Zodra het zuurstofgehalte te laag wordt, gaat een alarm af. Een gespecialiseerde verpleegkundige of – idealiter – anesthesiemedewerker zou als enige taak moeten hebben om de ademhaling van de patiënt in de gaten te houden. Na de ingreep moet de patiënt op een goed geoutilleerde uitslaapkamer (verkoever) wakker worden en pas na controle naar huis of naar de afdeling gaan. Tot slot zou het goed zijn als de patiënt voorafgaande aan de ingreep een vragenlijst invult over levensstijl en medicijngebruik. Anesthesiologen gebruiken een dergelijke vragenlijst bij een algehele narcose. Dan zie je tijdig of de patiënt lichamelijk wel sterk genoeg is om de sedatie te ondergaan. Ook kun je de dosis van het slaapmiddel dan aanpassen aan de conditie van de patiënt. Stel vragen! Het NCZ wil zich sterk maken om het roesje standaard aan te bieden in geval van belastende onderzoeken. Als een Cliënt tegen het onderzoek opziet, is het uiteraard prettig dat hij/zij een roesje 2
kan krijgen. Ik kan hier achter staan, mits het veilig gebeurt. Ik raad cliënten aan om de behandelend arts te vragen hoe de sedatie verloopt: “Hoe word ik bewaakt? Wie heeft er tijdens de ingreep als enige taak om op mij te letten? Is er een uitslaapkamer beschikbaar waar ik na het wakker worden gecontroleerd word?” Vooral als men een (cosmetische) behandeling ondergaat in privékliniek of een zogenaamde ‘total body scan’, is het nuttig zich te verdiepen in de gang van zaken. Aart Jan Teunissen. Aart Jan Teunissen studeerde geneeskunde in Leiden en werd in Utrecht opgeleid tot anesthesioloog. Sinds 2000 werkt hij in het Maasstad Ziekenhuis als anesthesioloog en geregistreerd pijngeneeskundige. Hij is opleider van tweedejaars assistentanesthesiologen.
“Een bittere pil” Hernieuwde discussie omtrent zelfdoding Het euthanasievraagstuk staat in de pers weer volop in de belangstelling. Mede met het oog op het nieuw te vormen kabinet en wellicht hernieuwde wetgeving op dit gebied lijkt het mij zinvol hiernaar eens een onderzoek te doen. Ook komt uiteraard de vraag op hoe het zit met de kwaliteit van de zorg versus de wens om zelfdoding en dan vooral in Verpleeghuizen. Het euthanasievraagstuk staat in ieder geval weer volop in de belangstelling. De kranten geven de laatste tijd alarmerende berichten af volgens Antoinette Vietsch (CDA).2 Zo kopte het AD onlangs “Poging tot zelfdoding in één op de vijf verzorgingstehuizen”. Vietsch gaat vooral in op een artikel in de Telegraaf van 13 februari jl. waarin Prof. Smalhout stelt: “Het feit dat er kennelijk zeer veel oudere mensen zijn die uitzien naar een zelfgekozen dood, is in wezen een aanklacht tegen onze huidige samenleving. Die is (…) kennelijk niet in staat medemensen in hun laatste jaren nog enige levensvreugde en waardigheid te verschaffen.”
consequenties van wat er tegenwoordig medisch mogelijk is. Tussen wat er in de biomedische ethiek allemaal speelt en wat mensen in de krant lezen, gaapt een wel zeer diepe kloof. Zo wordt er in het openbaar gesproken over “de pil van Drion”. Om eens te kijken hoe hier in de praktijk mee wordt omgegaan ben ik eens wat gaan Googlen en vond al snel de volgende vraag: ´Ik wil heel erg graag de pil van Drion kopen, ik heb gehoord dat hij ooit te verkrijgen was op internet en dat die man die het verkocht celstraf zou krijgen (wat een onzin! Hij helpt mensen juist, toch? Als mensen echt niet meer kunnen leven en niet verder meer kunnen en niets liever willen dan dood zijn dan is die man juist een held). Maar is deze pil nog ergens anders verkrijgbaar? Want dit is de enige manier die nog ken om zelfmoord te plegen. Ik heb al een aantal dingen geprobeerd maar dat werkte helaas niet………´ Wat een vreselijk schrijnende vraag. Ik moet degene die de vraag beantwoordde een groot compliment geven voor zijn uitermate gedetailleerde en integere aanpak van deze vraag en ik hoop dat de aanvrager hier nota van heeft genomen. Maar tegelijk moet ik het sprookje van de pil van Drion uit de wereld helpen. Die bestaat niet. Er bestaan sowieso geen zelfmoordpillen, alleen cyaankali in een holle kies in spionnenfilms. Als er in de medische wereld na zorgvuldig overleg en in het uiterste geval sprake is van hulp bij zelfdoding gebeurd dat op een geheel andere manier door middel van sedering.3 Dr. Drion was geen dokter in medische zin, maar een rechtsgeleerde die middels een krantenartikel de discussie wilde openen over het integer omgaan met zelfdoding.4 Hij was er op zich wel een voorstander van dat de medische wereld iets (hij heeft het nooit over een pil gehad) zou ontwikkelen, dat oudere mensen de mogelijkheid zou geven om te kiezen voor levensbeëindiging. Zelf suggereerde hij dat een dergelijk hypothetisch middel in twee fases ingenomen zou moeten worden met een tussenruimte van enige dagen om te voorkomen dat mensen in een opwelling van dit middel gebruik zouden maken. Verder zou deze methode alleen 3
Met Vietsch valt het mij op dat medici vaak met een zeer integere inzet medicatie ontwikkelen of, zoals Smalhout, wijzen op de achterliggende 2
Nieuwsbrief Dr. Ir. C. Antoinette Vietsch; CDA, Tweede kamer.
Bron: Thesaurus zorg en welzijn: het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van iemand in de terminale fase door toediening van kalmerende middelen om belastende lichamelijke en/of psychische symptomen te verlichten; er zijn verschillende gradaties van sedatie mogelijk, van lichte demping van angstgevoelens tot diepe slaap 4 “Het zelfgewilde einde van oudere mensen”, NRC, 19 oktober 1991.
3
toegankelijk moeten zijn voor alleenstaande ouderen boven de 75 jaar. Wat Vietsch verder opmerkt in haar nieuwsbrief over het krantenartikel in de Telegraaf sluit hier op aan: “De discussie die volgde ging echter niet over de kwaliteit van de verzorgingstehuizen, of hoe wij ouderen meer kunnen betrekken bij het leven, ze zich nuttig laten maken en dat ook laten voelen. Nee, het ging over hoe laten we deze mensen dood gaan.” Concluderend zou ik kunnen stellen dat wat wij in de kranten lezen er op lijkt te wijzen dat onze huidige samenleving en daarmee de kwaliteit van zorg die deze wil bieden verkeerd bezig is. Het is zelfs zo dat door de discussie te verscherpen over de aandacht voor de kwaliteit van de zorg ondergesneeuwd dreigt te raken. Met euthanasie wordt in de medische wereld heus wel goed omgegaan.5 De wetgeving daar omtrent is goed doortimmerd. Laten we in plaats van de discussie over zelfdoding maar eens met zijn allen praten over verbetering van kwaliteit van de zorg. Natuurlijk is het goed om de actualiteit, ook op dit gebied, in de kranten bij te houden. Maar als u werkelijk gedegen informatie wilt hebben over beslissingen over een vrijwillig einde van het leven bezoek dan eens sites als die van de Nederlandse vereniging voor een vrijwillig levenseinde (NVVE, www.nvve.nl). Sjon Onnekink.
Stelling Het voornemen is in elke nieuwsbrief een stelling te poneren. De lezer wordt van harte uitgenodigd om hierop te reageren. Doordachte reacties kunnen in overleg gepubliceerd worden. De stelling van deze nieuwsbrief sluit aan bij bovenstaand artikel en is een citaat van wat PCOBvoorzitter6 Rienk van Splunder tijdens een NVVEdebat7 naar voren bracht:
5
Zie o.a. mijn interview met prof.dr. P.v/d Maas in “Medische besluitvorming aan het einde van het leven”, waarin we mochten concluderen dat de euthanasiewetgeving in Nederland goed geregeld is, drs. J.G. Onnekink, B&W, december 2003. Sindsdien is er qua wetgeving sinds 2002 niks veranderd. Zie ook de website van het NVVE. 6 PCOB: Protestants Christelijke Ouderen Bond. Belangenbehartiging 50+ www.pcob.nl 7 NVVE: Nederlandse vereniging voor een vrijwillig levenseinde, www.nvve.nl
De vraag naar voltooid leven is geen medische of juridische vraag, maar een levensvraag!
Nieuwe beroepen in de zorg 1: Drs. Petra Teunissen-nijsse zal in de komende nieuwsbrieven zes nieuwe beroepen in de zorg de revue laten passeren.
“De nurse practitioner” Vroeger was het aantal functies in de zorg overzichtelijk. Je werd verzorgd door een verpleegkundige (care) en behandeld door een huisarts of specialist (cure). Inmiddels zijn er tientallen beroepen in de zorg. De ‘zorgverleners’ verpleegkundig specialist, nurse practitioner en physician assistent balanceren op het grensvlak van ‘cure’ en ‘care’. Een schakel tussen arts en verpleegkundige is de nurse practitioner. Een NP is een verpleegkundige met een HBO-master opleiding die bevoegd is om bepaalde medische taken uit te voeren. De circa 825 nurse practitioners in Nederland werken als het ware op het grensgebied van de verpleegkunde en de geneeskunde. Een nurse practitioner heeft een behandelrelatie met patiënten, is verantwoordelijk voor de werkzaamheden die hij/zij daarbinnen verricht en legt indien nodig verantwoording af aan collega’s, artsen en leidinggevenden. Ze zijn gespecialiseerd op een bepaald gebied van de gezondheidszorg. Ze werken bijvoorbeeld op de hartfalenpoli met patiënten die hartproblemen hebben of met patiënten met diabetes, huidaandoeningen of brandwonden. Diagnoses Veel nurse practitioners werken in een huisartsenpraktijk of verpleeghuis. Zij stellen daar diagnoses en behandelen patiënten zelfstandig op hun eigen spreekuur. Ze mogen lichamelijk onderzoek verrichten en laboratoriumtests interpreteren, in samenwerking met de arts of de medisch specialist. In de loop van het jaar mogen ze waarschijnlijk ook medicijnen voorschrijven. Kort door de bocht gezegd: met een zware aandoening ga je naar de huisarts, met een kwaaltje kom je bij de nurse practitioner. Uit onderzoek blijkt dat de zorg door de nurse practitioner voor patiënten kwalitatief 4
vergelijkbaar is met zorg van de huisarts. Het voordeel voor de patiënt is dat een consult bij een NP doorgaans langer duurt. Bij sommige huisartsen werken zogenaamde praktijkondersteuners. Die heeft andere taken dan een nurse practitioner. Het grootste verschil: de praktijkondersteuner gaat pas aan de slag na de diagnose van de arts. Een NP daarentegen kan zelf diagnoses stellen en patiënten behandelen. Een praktijkondersteuner hoeft zelfs geen verpleegkundige te zijn. Ook moet je een NP niet verwarren met de Research Nurse, een ‘onderzoeksverpleegkundige’ die artsen helpt bij het opzetten en uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek. Petra Teunissen-nijsse. Petra Teunissen-nijsse studeerde Nederlandse Taalen Letterkunde in Leiden. Zij is eigenaar van In Orde Tekst & Advies, een tekstbureau dat zich specialiseert in journalistieke artikelen voor vakbladen. Bronnen:
www.werkindezorg.nl, www.verpleegkundigspecialismen.nlw ww.nvnp.nl, www.ribiz.nl
Nieuwe PR-coördinator NCZ Het NCZ mag zich verheugen in een nieuwe medewerker, Drs. J.G. (Sjon) Onnekink, die zich bezig gaat houden met de pr van het NCZ en in die hoedanigheid ook als medeauteur en redacteur van deze nieuwsbrief zal fungeren. Sjon Onnekink heeft klassieke talen gestudeerd en studeerde in 2001 af in de theologie aan de Rijksuniversiteit Utrecht via de postdoctorale pastoraal psychologische-leergangen, dit is een kruiswetenschap tussen theologie en psychologie. Sinds zijn afstuderen heeft hij tot 2005 part time gewerkt voor TEAR, een interkerkelijke organisatie op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, voornamelijk als tekstschrijver. Hiernaast heeft hij het al tijdens zijn studie opgerichte eigen tekstbureau De Raaf verder uitgebreid dat voornamelijk op tijdschriften gericht is. Vanaf 2006 doet hij dit werk full time naast interim-pr functies op commerciële basis. Verder is hij medeoprichter en auteur van diverse tijdschriften en circulaires. Verder schrijft hij veel columns, en is hij auteur van “Samen op Weg”, een verhaal over verschillende manieren van
geloven, gericht op jongeren, waarvan binnenkort de tweede druk verschijnt. Sjon heeft hiernaast altijd veel vrijwilligerswerk gedaan, zoals het begeleiden van jongeren met een mentaal handicap. Verder is hij auteur en medeoprichter van “geloven en denken”, een bètacursus voor studenten. Op dit moment is hij vrijwilliger als staflid in een inloophuis van het Leger des Heils en is wachtlijstbegeleider in de verslavingszorg.
Column “Ernst en Luim” In het dorp waar ik ben opgegroeid bestaat een amateurtoneelschap “Ernst en Luim”. Ik vind dit een leuk bedachte naam want het dekt de lading van het repertoire. Tevens sluit de combinatie van de twee levensinstellingen zeer aan bij die van mijzelf. Ik hoop dat elders in de nieuwsbrief de ernst wel zal opvallen maar in veel gevallen houdt de humor mij op de been. Ik moest laatst een kaakoperatie ondergaan onder volledige narcose. Je wordt dan gelijk in bed gelegd met allerlei slangetjes overal aan vast gemaakt. De zuster stelt mij gerust. “Je gaat gewoon straks naar beneden, krijgt anesthesie en voor je het weet is het over”. Op dat moment hoor ik het geluid van een betonboor. Beetje schrikkerig. De zuster stelt mij gerust, “nee hoor ze zijn daar gewoon aan het verbouwen”. Later komt een vriendelijke meneer met een soort vorkheftruck, die aan mijn bed wordt gekoppeld mij halen. Je komt dan in een zaaltje waar de anesthesie gaat plaatsvinden en zo’n groene baret geeft mij een standaarddosis wegmaakspul in het infuus. Ik ben nog klaarwakker. Hij roept er een collega bij. Nog wat druppeltjes. Ik ben niet weg te krijgen. Zo helder als glas. “Jullie hebben voor noodgevallen toch wel een handmokertje in dat nachtkastje zitten”, suggereer ik, “druppel me anders maar vol.” Ik word weer wakker in hetzelfde kamertje. “Zo, meneer Jansen, hoe voelt u zich?” Nu heet ik geen Jansen en gluur voorzichtig onder het laken om te kijken of ik beide benen nog heb. Sorry, in het verkeerde bed gelegd, toch wel de juiste operatie. Ik word weer per vorkheftruck naar mijn eigen kamertje gebracht. De pijn is ernstig, maar de luim houdt mij op de been. Sjon Onnekink.
5
Colofon Redactie: Drs. Sjon Onnekink Dhr. Hans Campfens Mevr. Marika Biacsics
Reacties op artikelen of suggesties voor onderwerpen stellen wij zeer op prijs. Deze kunt u sturen naar:
Stichting NCZ Postbus 82 6930 AB Westervoort
Cliënt-en-Raad voor de Menselijke Maat! Telefoon: 0651222505 E-mailadres:
[email protected]
www.ncz.nl
Aan informatie en adviezen in deze nieuwsbrief kunnen geen rechten worden ontleend. Het NCZ staat te allen tijde open voor suggesties ter verbetering van deze nieuwsbrief.
6