Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie | Oncologie
Nazorg na een operatie in de mond, kaak, gezicht of hals Inleiding Binnenkort mag u naar huis. De verpleegkundig specialist en de verpleegkundige van de afdeling voeren een ontslaggesprek met u. Zij bespreken met u uw vertrek uit het ziekenhuis, de controle, eventuele nabehandeling, en de algemene leefregels en instructies. In deze folder vindt u informatie over uw vertrek uit het ziekenhuis. Verder kunt nalezen welke informatie en instructies specifiek voor u gelden. De verpleegkundig specialist heeft dit voor u aangekruist. Voorbereiding op uw ontslag Tijdens uw opname is met u besproken of u na ontslag uit het ziekenhuis nog zorg nodig heeft. Bijvoorbeeld bij de verzorging van een of meerdere wonden. Als dat nodig is, heeft de verpleegkundige van de afdeling thuiszorg voor u geregeld. Als u huishoudelijk hulp nodig heeft, regelt u dat in principe zelf. U doet dit via het zorgloket van uw eigen gemeente. Vervoer De verpleegkundige bespreekt met u hoe u naar huis, verzorgings- of verpleeghuis of revalidatiecentrum gaat. U kunt worden opgehaald door familie of naasten. U kunt ook zelf vervoer per taxi regelen. Als het op medisch advies noodzakelijk is, regelt de verpleegkundige een ambulance. Wanneer moet u ons bellen? U mag naar huis als dit medisch verantwoord is. Dat betekent niet dat u al helemaal hersteld bent. Het verdere herstel gebeurt thuis. Soms verloopt het herstel niet zoals verwacht en krijgt u klachten. Het kan ook zijn dat bestaande klachten ineens verergeren. Bel het ziekenhuis in ieder geval: als u koorts heeft, hoger dan 38,5ºC; bij toenemende roodheid van de wond; bij zwelling of vochtverlies/pus uit de wond; als de pijn in het wondgebied erger wordt; als de wond weer gaat bloeden; als u moeite heeft met ademhalen (benauwdheid); als u (meer) problemen krijgt met slikken of spreken; wanneer u steeds misselijk bent of moet braken; bij ongerustheid of twijfel.
1
U kunt ons bereiken op werkdagen tussen 8.00 - 16.30 uur via de polikliniek MKA, telefoonnummer (050) 361 38 09. Buiten deze tijden kunt u bellen met de telefooncentrale van het UMCG via telefoonnummer (050) 361 61 61 en vragen naar de dienstdoende kaakchirurg. Soms komen er dringende vragen op na het ontslag. Bijvoorbeeld over de wondverzorging of over uw voeding. Dan kunt u tussen 8.00 en 16.30 uur contact opnemen met de verpleegafdeling A1, via telefoonnummer (050) 361 25 42. Controles op de polikliniek Tijdens het ontslaggesprek op de afdeling krijgt u een controleafspraak mee voor de polikliniek MKA-Oncologie. Deze afspraak is ongeveer één week na uw ontslag. Tijdens deze controle kijkt de kaakchirurg of verpleegkundig specialist hoe u herstelt en controleert hij/zij het wondgebied. Onze ervaring is dat thuis nog allerlei vragen opkomen die te maken hebben met de ziekte, de behandeling of de gevolgen hiervan. Bij de controleafspraak is ruimte om uw vragen te bespreken. Het kan helpen om deze vragen op papier zetten, zodat u niks vergeet. Na uw operatie blijft u in ieder geval de komende vijf jaar onder controle op de polikliniek MKA. Een medewerker zorgadministratie maakt hiervoor steeds de vervolgafspraken met u. Als u ook controleafspraken heeft met de plastisch chirurg, worden de vervolgafspraken zoveel mogelijk op dezelfde dag gepland. Overdracht naar de huisarts en tandarts De kaakchirurg of verpleegkundig specialist informeert uw huisarts en tandarts over uw situatie. Bij uw ontslag krijgt u een voorlopige ontslagbrief mee. Als u binnen enkele dagen na uw ontslag uw huisarts, de centrale huisartsenpost of de Centrale Spoedopvang in het ziekenhuis bezoekt, neemt u de voorlopige ontslagbrief mee. De huisarts en/of behandelend arts is hiermee op de hoogte van uw behandeling. Wondverzorging, leefregels en instructies De kaakchirurg, verpleegkundig specialist of de verpleegkundige heeft u verteld welke leefregels en instructies voor u gelden. Verder heeft u een of meerdere wonden die verzorgd moeten worden. In het volgende deel is aangekruist welke informatie voor u van belang is. O Uitslag weefselonderzoek De uitslag van het weefselonderzoek is nog niet bekend. De kaakchirurg of verpleegkundig specialist bespreekt de uitslag met u tijdens een van de controleafspraken op de polikliniek. Hij bespreekt dan ook of een eventuele nabehandeling nodig is. O Medicijnen Na uw ontslag heeft u medicijnen nodig. O De medicijnen die u voor de operatie al gebruikte: hierover is afgesproken welke u blijft gebruiken (of opnieuw gaat gebruiken). O Andere of nieuwe medicijnen: Als u naar huis gaat krijgt u deze medicijnen mee, samen met een overzicht van uw medicijnen en het innameschema.
z.o.z.
2
O
Wondverzorging in de mond
Tanden poetsen O niet van toepassing O ja O vanaf__________________________________
Toelichting Als u uw eigen tanden/implantaten heeft, geeft de kaakchirurg aan wanneer u uw tanden weer kan poetsen. Wees daarbij heel voorzichtig met de tandenborstel in het wondgebied. Het kan verstandig zijn om (tijdelijk) een zachte kindertandenborstel te gebruiken. U kunt ook poetsen met een elektrische tandenborstel met een kleine, ronde poetskop. Mondspoeling gebruiken O Mond spoelen met zout-sodaoplossing, elke keer nadat u iets heeft gegeten.
Toelichting Met de zout-sodaoplossing spoelt u de wond schoon. Recept: u lost hiervoor 1 afgestreken theelepel keukenzout en 1 afgestreken theelepel soda op in 1 liter warm water. Laat het water eerst afkoelen voor u de mond spoelt. O
Mond spoelen met chloorhexidine, na elke maaltijd en voor het slapen gaan.
Toelichting Na de operatie mag u nog geen tanden poetsen. Om uw mond toch goed schoon te houden is het belangrijk dat u vier maal daags uw mond spoelt met chloorhexidine mondspoeling. Als u beide mondspoelingen gebruikt, spoelt u eerst met de zout-soda oplossing. Spoel uw mond dan met water en daarna met de chloorhexidine mondspoeling. Van de chloorhexidine kunnen uw tong en gebit bruin/geel verkleuren. Dit verdwijnt volledig na het stoppen van het spoelmiddel. Dragen van de gebitsprothese(s) O niet van toepassing O ja: bovenprothese, vanaf__________________________________ O ja: onderprothese, vanaf__________________________________
Toelichting Als u voor de operatie een gebitsprothese droeg, geeft de kaakchirurg aan of u deze na de operatie weer kunt dragen. Soms zit de gebitsprothese, vooral de onderprothese, namelijk in het operatiegebied en beschadigt de wond. In dat geval kunt u vaak alleen de bovenprothese dragen. U kunt uw prothese op de gebruikelijke manier poetsen. O
Wondverzorging in uw hals O huisarts verwijdert hechtingen/krammetjes na ___ dagen
Toelichting Als een of meerdere van uw halsklieren zijn verwijderd, hebt u een wond in de hals. Deze wond is gehecht met ‘krammetjes’ of hechtingen. Soms zijn de krammetjes bij ontslag nog niet verwijderd. Dan doet uw huisarts dat. U krijgt daarvoor een tangetje mee. De eerste tijd kan uw hals wat dikker zijn dan voor de operatie. Soms bent u ook iets dikker in het gezicht, langs de onderrand van de onderkaak. Dit komt, omdat het lymfevocht na het verwijderen van de lymfeklieren in uw hals nieuwe afvoerwegen moet gaan zoeken. 3
O
Wondverzorging aan de onderarm O een medewerker van de thuiszorg verzorgt de wond O de plastisch chirurg verwijdert de hechtingen/krammetjes op_________________ O huid insmeren met vaseline, na verwijderen hechtingen/krammetjes O spalk dag en nacht dragen tot____________________ O volg de adviezen van de fysiotherapeut
Toelichting Na de operatie heeft u een wond aan uw onderarm. Hier is een nieuw stuk huid ingehecht. Als de huid en de wond op uw onderarm erg droog aanvoelen, mag u de onderarm voorzichtig insmeren met vaseline. Dit doet u iedere keer als u het verband verwisselt. Dit mag ongeveer een week na de operatie, als de hechtingen/krammetjes zijn verwijderd. Bij uw ontslag uit het ziekenhuis blijven de hechtingen of krammetjes zitten. De plastisch chirurg verwijdert deze bij de eerstvolgende afspraak op de polikliniek. Na de operatie ligt uw onderarm in een kurkspalk. Deze spalk houdt u dag en nacht om, in ieder geval tot 10 à 14 dagen na de operatie. Daarna mag u uw arm met de wond voorzichtig proberen te gebruiken. De plastisch chirurg geeft u advies over de oefeningen die u dan mag gaan doen. Ook geeft de arts u advies over het dragen van de spalk. O
Wondverzorging aan het onderbeen O een medewerker van de thuiszorg verzorgt de wond O de plastisch chirurg verwijdert de hechtingen/krammetjes op_________________ O huid insmeren met vaseline, na verwijderen hechtingen/ krammetjes O steunkous tijdens het lopen dragen O volg de adviezen van de fysiotherapeut O tijdens het zitten uw been omhoog leggen.
Toelichting Na de operatie heeft u een wond aan uw onderbeen. Daar is een stuk bot en huid weggehaald om uw kaak te herstellen. Hier is vaak een nieuw stuk huid van uw bovenbeen ingehecht. De plastisch chirurg verwijdert de krammetjes of hechtingen bij de eerstvolgende afspraak op de polikliniek Plastische Chirurgie. Daarna mag u het onderbeen voorzichtig insmeren met vaseline, als de huid en de wond erg droog aanvoelen. Dit doet u iedere keer als u het verband verwisselt. Direct na de operatie ligt uw onderbeen in een kurkspalk. U mag uw been de eerste week na de operatie niet belasten. Daarom moet u de spalk dag en nacht omhouden, in ieder geval tot één week na de operatie. Nog tijdens uw opname beoordeelt de plastisch chirurg of u met lopen mag beginnen. Als u mag lopen, begeleidt de fysiotherapeut u hierbij. De fysiotherapeut geeft u ook instructies over oefeningen die u thuis mag doen. O
Wondverzorging aan het bovenbeen O een medewerker van de thuiszorg verzorgt de wond O het speciale gaas moet op de wond blijven zitten O de nieuwe huid iedere dag invetten met bodylotion of vaseline
Toelichting Na de operatie heeft u een wond aan uw bovenbeen. Daar is huid verwijderd om op een andere plaats een wond te bedekken. De huidwond is bedekt met een speciaal soort gaas. Het kleeft vast door het wondvocht. Het is belangrijk dat het gaas contact maakt met de 4
wond. Daarom zit er nog enkele dagen een extra zwachtel omheen. Als het gaas verzadigd is, vervangt de verpleegkundige dit. Mocht u thuis zijn dan vervangt de verpleegkundige van de Thuiszorg het gaas. De huid groeit onder het gaas dicht, vanaf de randen naar het midden toe. Het gaas moet op het been blijven zitten tot de huid volledig genezen is. Als de huid dicht is, laat het gaas vanzelf los. De nieuwe huid vet u iedere dag dun in met vaseline. Dit voorkomt dat de huid uitdroogt en kapot schuurt en daardoor opnieuw opengaat. Als de nieuwe huid nog erg gevoelig is, kunt u er ter bescherming een droog steriel gaas op doen. Douchen U mag douchen vanaf ________________________, maar denk aan het volgende: O de wond in de hals alleen met water wassen, kort douchen O de onderarm waterdicht inpakken O het verband aan het onderbeen waterdicht afplakken O het speciale gaas/verband aan het bovenbeen waterdicht afplakken U mag in bad vanaf___________________________________________.
Toelichting Als u een wond in de hals heeft, mag u die niet met zeep wassen. Ook mag u niet te lang douchen, omdat de huid rondom het litteken dan weker wordt. Als de wond goed dichtgegroeid is, mag u wel weer met zeep wassen. Dat is na ongeveer twee tot drie weken. Bij de wonden aan het bovenbeen, onderbeen en de onderarm is het is belangrijk dat het gaas/verband niet nat wordt. Plak het verband goed waterdicht af. Na het douchen moet u deze bescherming weer verwijderen. O
Voeding en dieet O normale voeding O adviezen van de diëtist
Toelichting Door de operatie kunt u slikproblemen krijgen en proeft u misschien minder. Ook is het mogelijk dat u uw gebitsprothese (tijdelijk) niet meer kunt dragen. Dit kan problemen geven met eten en drinken. Het is wel belangrijk voor uw herstel dat u goed eet en drinkt. Gebruik voeding die voldoende energie (calorieën) en voedingsstoffen bevat. Vanwege slikproblemen kan uw voeding zijn aangepast in vloeibare, gemalen of zachte vorm. Uw lichaam krijgt dan toch alle voedingsstoffen binnen die het dagelijks nodig heeft. De diëtist heeft u adviezen gegeven voor thuis. Door de operatie kan het gevoel in uw mond anders zijn dan voor de operatie. Denkt u er om, dat u hierdoor veel sneller dan voorheen uw mond kunt verbranden. Laat dranken en voedsel eerst voldoende afkoelen. Kookboek Voor patiënten met kanker in het hoofd-halsgebied is er een patiëntenvereniging, Stichting Klankbord. Deze stichting heeft een kookboek uitgegeven met recepten voor mensen die problemen hebben met eten, slikken en smaak. De titel van het kookboek is: “Als eten even moeilijk is”. Het ISBN nummer is: 978-90-8724-040-0.
5
Lotgenotencontact Stichting Klankbord heeft als doel (ex)patiënten met kanker in het hoofd-hals gebied te steunen in emotionele, relationele, sociale en/of praktische aspecten. Klankbord richt zich vooral op lotgenoten en de naasten van (ex)patiënten. De stichting organiseert voor hen diverse activiteiten. U kunt de stichting bereiken via: www.stichtingklankbord.nl telefoonnummer (030) 291 60 91. KWF De KWF Kanker Infolijn geeft informatie aan patiënten en hun naasten. De voorlichters kunnen u informeren over kanker en ondersteunen bij de problemen die kanker geeft. Daarnaast kunnen zij u adviseren bij lichamelijke klachten. Het (gratis) telefoonnummer is 0800-0226622. Meer informatie vindt u op de website: www.kwf.nl. Revalidatieprogramma Herstel & Balans Verspreid over Nederland worden revalidatieprogramma’s aangeboden. Deze programma’s zijn gericht op het verminderen van klachten zoals vermoeidheid, pijn, angst en neerslachtigheid na de behandeling van kanker. Op www.herstelenbalans.nl kunt u zien waar bij u in de buurt een revalidatieprogramma wordt aangeboden. U kunt ook vragen naar de brochure ‘Revalidatieprogramma Herstel & Balans’ (VLC 101). Website Meer informatie kunt u vinden via de website www.hoofdhalskanker.umcg.nl. Aantekeningen VLK126-1505
6