Natuur en Landschap: naar nieuwe vormen van betrokkenheid en financiering – uitgebreide themabeschrijving (september 2011)
Wat is het probleem/de uitdaging? In de afgelopen decennia zijn natuur en landschap steeds verder weggedreven uit de belevingswereld van mensen. Mensen herkennen zich steeds minder in het natuurverhaal van overheden en natuurorganisaties. Een louter ecologische insteek (natuur is er voor planten en dieren) en een verstard systeem van wet- en regelgeving zijn belangrijke oorzaken voor dit verminderde draagvlak. Natuur is ‘vertechnocratiseerd’ tot natuurdoeltypen en Natura2000-beperkingen. Het gebruik van natuur door de burgers van Nederland beperkt zich tot maar een paar vormen van recreatie. Overheidsdominantie in financiering is toegenomen en dat maakt natuur en landschap erg kwetsbaar – mogelijkheden van financiering door ondernemers en burgers zijn uit beeld geraakt en blijven hierdoor onderbenut. Als burger of bedrijf zelf natuur realiseren en onderhouden is bijna onmogelijk. Ondernemers zien natuur steeds meer als een bedreiging en niet als een kans om te ondernemen. Tegelijkertijd is een ontwikkeling gaande waarin overheden de financiële middelen voor natuur zeer stevig afbouwen. Natuur en landschap dreigen tussen de wal en het schip te vallen. En dat terwijl groen volop kansen biedt tot het oplossen van hardnekkige maatschappelijke problemen en het benutten van kansen op het terrein van bijvoorbeeld gezondheid, welzijn en geluk, veiligheid en basisbenodigdheden voor de ‘biobased economy’, nationaal inkomen en vestigingsklimaat. Zonder maatschappelijk draagvlak en zonder een gezonde, stabiele, financiële basis zal het areaal groen in Nederland krimpen en zal de kwaliteit van het resterende groen verslechteren. Natuur en landschap zullen daardoor minder bereikbaar, bruikbaar en beleefbaar worden en de diverse functies die natuur en landschap voor mensen, planten en dieren vervullen, zullen afbrokkelen. Natuur zal saaier, eenvormiger en minder toegankelijk worden en minder planten- en diersoorten zullen zich er thuis voelen. Het gouden randje dat natuur en landschap ongemerkt voor de BV Nederland vormen wordt dof. Bij het denken en dromen over natuur en landschap komt een beeld naar voren van Nederland als een aantrekkelijk land waarin natuur en landschap vanaf ieders voordeur tot aan de grote natuurgebieden op diverse manieren bijdragen aan de kwaliteit van ons leven en aan de kwaliteit van flora en fauna / biodiversiteit. In dit streefbeeld zijn natuur en landschap een gewaardeerd onderdeel van ieders directe omgeving, is natuur er ‘in
1
het groot’ en ‘in het klein’ en hebben overheden én burgers én bedrijven allemaal één of andere vorm van betrokkenheid bij die natuur. Iedereen snapt dat natuur zowel in de stad als in het landelijk gebied van grote waarde is voor zowel planten en dieren als voor mensen. Het is heel normaal dat natuur en landschap op velerlei manieren worden benut en dat slimme combinaties worden gemaakt met landelijke prioriteiten zoals klimaatverandering en waterberging. Diverse sectoren en topsectoren maken zich sterk voor een gevarieerde natuur. De natuursector is een professionele leverancier van groen voor de hele maatschappij. Nederland is in dit streefbeeld dusdanig groen dat grote bedrijven er graag hun hoofdkantoren vestigen. De productie van materialen voor de binnenlandse en buitenlandse biobased economy en de levering van diensten voor de belevenismaatschappij leveren een significante bijdrage aan het Bruto Nationaal Product.
Waar zit de hardnekkigheid? Meerdere aspecten veroorzaken het voortbestaan van problemen en het niet benutten van maatschappelijke kansen. • Bij burgers en bedrijven ontbreekt een gevoel van urgentie en verbondenheid/eigenaarschap. Doordat verantwoordelijkheden voor en mogelijkheden om te participeren in natuur en landschap bij hen uit beeld zijn geraakt, weten mensen niet meer wat het belang van groen is voor hen zelf, de biodiversiteit en het natuurlijk systeem. Als mensen zich dat wel beseffen, dan nog hebben ze niet het idee dat ze zelf iets kunnen betekenen. Natuur is er automatisch, het gaat vanzelf. Dit vertaalt zich ook in een lage positie van natuur en landschap op de prioriteitenladder van politiek en bestuur. • Net als veel andere elementen in de openbare ruimte lijden natuur en landschap aan het probleem dat het ‘van iedereen’ en daardoor tegelijk ‘van niemand’ is. Natuur is niet of nauwelijks exclusief te maken. Het is onmogelijk partijen die niet bijdragen aan realisatie of beheer uit te sluiten van het gebruik ervan. Denk daarbij aan het inademen van schone lucht of het baat hebben bij CO2-vastlegging. • Overheden en natuurorganisaties zijn niet in staat natuur en landschap zodanig te plannen en te ontwerpen dat het voldoet aan de wensen van zowel flora en fauna als ook van mensen. Beleidsmakers en natuurorganisaties streven vooral de natuur na die bijzondere soorten trekt. Mensen willen natuur die ze op allerlei manieren kunnen gebruiken en beleven. • Bij de realisatie van natuur en landschap is het vaak zo dat degene die investeert en op die manier de maatschappelijke waarden produceert niet degene is die ook de inkomsten op zijn bankrekening bij kan schrijven. Denk aan de natuurbeheerder die een recreatieroute aanlegt. Een nieuwe groep recreanten bezoekt het gebied, hetgeen de natuurbeheerder geen inkomsten oplevert, maar wel extra kosten voor het verwijderen van het vuilnis. De horeca-ondernemer die een pannenkoekenrestaurant exploiteert ziet zijn omzet groeien, zonder daarvoor te hebben hoeven investeren. Op die manier ontstaat er geen motivatie om vanuit bedrijfsmatige overwegingen geld of
2
energie te steken in natuur. Daar komt nog bij dat er tot op heden weinig manieren zijn om met natuur en landschap geld te verdienen. Slechts enkele producten en diensten worden via de markt verkocht. • Overheden belemmeren participatie. Als burgers en bedrijven willen investeren, staan diverse hobbels op het gebied van wet- en regelgeving en financiering initiatieven in de weg. Het realiseren van een nieuw landgoed kost ten minste tien jaar. Het is makkelijker en goedkoper een heel wildpark in Afrika te kopen dan een natuurgebiedje in Nederland te ontwikkelen.
Waar zijn anderen al mee bezig? Het natuurverhaal van overheden en natuurorganisaties is te zeer gericht geweest op ecologische doelen. Natuurorganisaties benadrukken steeds meer de relatie met de consument in hun communicatie. Er wordt echter nog niet echt intensief gewerkt aan de realisatie van door mensen gewenste natuur. Overheden plannen natuur nog steeds op basis van ecologische doelen. Het kabinet werkt wel aan een versoepeling van natuurregels, waardoor economische bedrijvigheid meer ruimte krijgt. Overheidsdominantie in financiering is toegenomen en dat maakt natuur en landschap erg kwetsbaar. Als gevolg van bezuinigingen onderzoeken overheden momenteel mogelijkheden voor meer particulier initiatief. Het is echter nog niet zo dat alle bestaande belemmeringen voor particulier initiatief op grote schaal worden weggenomen. Natuurbeherende organisaties zijn op zoek naar nieuwe manieren om geld te verdienen met natuur als alternatief voor overheidsfinanciering. Overheden geven vorm aan een nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling op het gebied van natuur en landschap. Provincies krijgen een belangrijker rol dan voorheen en aan particulieren worden meer verantwoordelijkheden toegedicht. Het ministerie van EL&I werkt aan een nieuwe natuurwet. Eén van de instrumenten die overheden tot nu toe hebben ingezet om te werken aan de bestaande problemen, is het laten uitvoeren van onderzoeken en het opstarten van eenmalige pilots. Via onder meer MKBA’s, TEEB, en Groene Diensten wordt getracht de waarde van natuur en landschap in termen van geld uit te drukken. Dit roept veel discussie op en het blijft bij kennis en adviezen en heeft nog nauwelijks geleid tot zichtbare veranderingen. Er zijn talloze projecten op het gebied van agrarisch natuurbeheer, waarbij wordt geprobeerd een deel van de agrarische bedrijven in Nederland weer een nevenfunctie in natuurproductie te geven. Agrarische natuur blijft feitelijk in tegenspraak met de wens in een deel van de agrarische sector om steeds grootschaliger en monofunctioneler te werk te gaan.
3
Er zijn op een paar locaties in Nederland enkele eerste initiatieven in ontwikkeling waarbij burgers en bedrijven gezamenlijk kunnen investeren in natuur. Bij de meeste van dit soort initiatieven gaat het om het bijeenbrengen van middelen om het bezit van een ander te financieren (landschapsveilingen door Triple-e, natuuraandelen van Das & Boom, etc.). Nationaal Groenfonds, Habitura, Triodos bank en de ASN-bank zijn voorbeelden van organisaties die actief zijn en openstaan voor samenwerking met anderen op het terrein van nieuwe financieringsconstructies. Er is een breed palet aan partijen waarmee zinvolle samenwerking kan leiden tot verdere ontwikkeling van nieuwe inzichten, nieuwe ontwerpen, nieuwe routines en nieuwe bekwaamheden. Juist de samenhang tussen deze vier elementen in de innovatieketen ontbreekt veelal in de huidige activiteiten. Veel rapporten, veel ideeën, veel pilots maar weinig voorbeelden van doorbraken op systeemniveau waarbij aantoonbaar nieuwe routines en bekwaamheden hoofdstroom in denken en werken zijn geworden.
Kansrijke zoekrichtingen voor InnovatieNetwerk InnovatieNetwerk gaat binnen dit thema de komende periode aan de volgende omslagen werken: Van ‘natuur in de EHS’ en ‘landschap in de Nationale Landschappen’ naar ‘groen is overal’. De Ecologische Hoofdstructuur is een fantastisch concept, als ‘snelwegennet’ voor Nederlandse en Europese natuur. Planten en dieren kunnen wonen en migreren door een aaneengesloten netwerk van groene gebieden. Bij de realisatie en het beheer van deze groene snelweg is nieuwe betrokkenheid van nieuwe partijen onontbeerlijk. Naast de EHS zijn tijdelijke of permanente leefplekken in het landelijk gebied, in parken, op stedelijke ‘left-over-plekjes’, in vijvers, sloten en grachten, op daktuinen, groene bedrijventerreinen, etc. minstens zo belangrijk voor flora en fauna. Een mix van EHSnatuur, agrarische cultuurnatuur en stadsnatuur, dat is waar planten, dieren en mensen het best bij gedijen. De omslagen in denken en doen die nodig zijn, hebben te maken met de erkenning van het belang van groen buiten de EHS voor zowel mensen als voor de biodiversiteit en de mogelijkheid voor iedereen om daar op zijn eigen manier van te profiteren én aan bij te dragen. InnovatieNetwerk wil maatschappelijke discussie stimuleren, die leidt tot nieuwe inzichten. Beleidsmakers, bestuurders, terreinbeheerders, burgers en bedrijven die met elkaar in gesprek gaan over het groen dat ze willen en de wijze waarop we dat willen realiseren en beheren. Een voorbeeld daarvan is het vergroenen van bedrijventerreinen.
4
Met diverse communicatiemiddelen wil InnovatieNetwerk een veelheid aan doelgroepen aanspreken en stimuleren zelf initiatieven te gaan ontplooien om Nederland groen te maken. InnovatieNetwerk zal daarom investeren in de toepassing van moderne media en nieuwe technieken op het gebied van ‘layars, augmented reality, real time informatie via apps en websites, etc. . Deze nieuwe media biedt tevens mogelijkheden directe verbindingen te leggen tussen terreineigenaren, overheden, gebruikersgroepen, bedrijfsleven en belangenbehartigers. Hiermee wordt een vraaggestuurde ontwikkeling van natuur en landschap mogelijk, hetgeen de betrokkenheid van nu nog onbereikte of zelfs onbekende doelgroepen substantieel zal vergroten. Van ‘de overheid plant, realiseert en financiert het beheer van natuur en landschap’, naar ‘burgers en bedrijven nemen samen met overheden initiatieven voor de realisatie en het beheer van groen’. Via het opstarten van praktijkpilots in concepten als Knooperven en Nieuwe Marken draagt InnovatieNetwerk bij aan het creëren van nieuwe voorbeelden waar mensen zélf eigenaar en financier zijn van natuur én met zeggenschap over het beheer. Ook werkt InnovatieNetwerk aan praktijkpilots op het gebied van gebiedsgerichte samenwerking in planning, inrichting, beheer en marketing, die het niveau van individuele eigenaren overstijgt. Bij het benutten van burgers en bedrijven als initiatiefnemers en financiers van natuur en landschap wordt actief gezocht naar verbinding met andere sectoren. Zo hebben de zorgsector en de recreatiesector groot belang bij een voldoende ‘groen’ van hoge kwaliteit. De kunst is het groen nog beter te laten voldoen aan de wensen van de betrokkenen in deze sectoren én deze sectoren mede verantwoordelijk te maken voor de aanleg en het beheer van natuur en landschap. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting in het concept Gezondheidslandschappen. InnovatieNetwerk zal inzichtelijk maken welke andere sectoren van waarde kunnen zijn – en andersom – voor de natuursector en een bijdrage leveren aan het leggen van nieuwe verbindingen. Een voorbeeld hiervan is de samenwerking met de recreatiesector in de strategische alliantie STIRR. Van ‘natuur en landschap kosten alleen maar geld’ naar ‘met groen kun je en mag je geld verdienen’. Natuur en landschap leveren direct en indirect een aanzienlijke bijdrage aan de Nederlandse economie. Het gebruik door mensen van natuur en landschap voor bijvoorbeeld recreatieve doeleinden is algemeen geaccepteerd. De productie en oogst van producten zoals hout zijn lange tijd naar de achtergrond geschoven geweest vanuit een veronderstelling dat zich een dergelijk gebruik van natuur en landschap minder goed verhield met biodiversiteitsdoelen.
5
Een belangrijke opgave is het ontwikkelen van concepten die laten zien dat natuur en landschap geen kostenpost zijn, maar eerder een kapitaalgoed dat andere functies versterkt. Daarmee benut InnovatieNetwerk nieuwe kansen voor allerlei combinaties van functies die ook geld opleveren. Aan natuur kan en mag je ook verdienen zonder de publieke functies uit het oog te verliezen. Om in Nederland serieus werk te maken van de biobased economy en tegelijkertijd de doelen op het gebied van klimaatverandering te bereiken, zijn groene grondstoffen uit de landbouw onmisbaar, evenals groene grondstoffen uit natuur en landschap. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan hout voor de bouw en voor de productie van chemicaliën en transportbrandstoffen, gras voor de productie van papier en riet voor de opwekking van duurzame energie. Daarbij zullen de functies op het gebied van biodiversiteit/ecologie in evenwicht dienen te blijven met de andere functies. Een andere vorm van productie betreft de levering van duurzame energie door exploitatie van windturbines, die kunnen worden gerealiseerd in bos- en natuurgebieden. InnovatieNetwerk zal de herwaardering van de productiefunctie van natuurgebieden als basis voor een geslaagde biobased economy stimuleren door praktijkpilots, het ontsluiten van leerervaringen uit het buitenland, het organiseren van discussie en het analyseren van ketens en innovatiemechanismen binnen en tussen ketens. Voorts kan InnovatieNetwerk alternatieve ontwerpen voor natuur in Nederland vormgeven, inclusief nieuwe vormen van gebruik met de bijbehorende verdienmodellen. Door kansrijke perspectieven te schetsen, kan InnovatieNetwerk initiatieven losweken die onverwachte partners in staat stellen te investeren in groen. Om dergelijke ideeën te realiseren zal een aantal nieuwe instrumenten ontwikkeld moeten worden. Denk aan financieringsvormen of nieuwe juridische en fiscale constructies. En er zal nagedacht moeten worden over nieuwe samenwerkingsverbanden tussen consumenten, overheden, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven.
Overige activiteiten van InnovatieNetwerk Toepassing op grote schaal van de nieuwe ontwerpen en concepten staat of valt bij de vraag of partijen instaat zijn en openstaan voor het ontwikkelen van nieuwe routines en bekwaamheden. Partijen, zoals gemeenten en provincies, die zelf concreet aan de slag gaan met de concepten zullen bij de toepassing van elementen van de staalkaart in de praktijk geconfronteerd worden met veel vragen en uitdagingen. Het creëren van condities voor deze partijen om aan de slag te kunnen is één van de succesfactoren van het daadwerkelijk realiseren van een omslag in denken en werken. Het ervoor zorgen dat die condities door anderen geschapen worden maakt ook onderdeel uit van een succesvolle innovatieketen en daarmee van het werk van InnovatieNetwerk. Daarbij past ook het waar nodig bijdragen aan het veranderen van de institutionele context en het
6
stimuleren van het experimenteren met nieuw beleid als voorbereiding op de volgende generatie beleid. Daar waar overheden ongewild belemmeringen hebben gecreëerd, wil InnovatieNetwerk dat inzichtelijk maken en beleidsmakers inspireren met voorbeelden over hoe het ook kan. Dit kan betrekking hebben op uiteenlopende zaken, zoals het bieden van gelijke kansen bij het realiseren en beheren van natuur, het zorgdragen voor wet- en regelgeving en het formuleren van beleid waarin natuur en landschap binnen de ecologische kaders kunnen worden benut als ‘gebruiksnatuur’. Voor het wegnemen van drempels die de wet- en regelgeving opwerpt, kan InnovatieNetwerk voorts discussie aanwakkeren, alternatieve beleidsvoorstellen doen en via praktijkpilots aantonen hoe het ook of hoe het wel kan. Geslaagde voorbeelden uit het buitenland kunnen ons daarbij inspireren.
7