Tussen Verloren Thuisland en hedendaags ‘gastland’ Nationalisme in de Koerdische diaspora in Nederland
Machteld Pallandt Studentnummer: 0349461 Begeleider: Ton Zwaan Masterscriptie culturele antropologie en sociologie der niet-westerse samenlevingen September 2009
Inhoudsopgave Dankwoord Kaart Lijst van gebruikte afkortingen
Inleiding - De setting en mijn positie daarbinnen - Methoden en Technieken - Theoretische achtergrond • Naties en nationalisme • Etnische identificatie • Transnationalisme en diasporagemeenschappen - Opbouw
1 3 5 6 7 8 9 10
1. Etnische identificatie: wat betekent het om Koerd te zijn? 1.1 Afkomst, verwantschap en partnerkeuze 1.2 Taal en gedragscodes 1.3 Dromen van ‘Koerdistan’ en gemeenschappelijk lijden
12 15 18 22
2. Verenigingen als instituties voor de (re)productie van identificatie 2.1 Federatie Koerden in Nederland 2.2 Koerdische Studenten Vereniging Nederland 2.3 Virtuele Netwerken
26 27 33 36
3. Newroz: een ‘nieuwe’ traditie als stimulans voor saamhorigheid 3.1 De mythen achter Newroz 3.2 De Koerdische viering in Nederland 3.3 Een invented tradition?
48 48 53 60
4. Leven in de diaspora: tegenstrijdige en gedifferentieerde posities 4.1 Koerdische diaspora in Europa en Nederland 4.2 Tegelijkertijd ‘hier’ en ‘daar’ zijn 4.3 Een blik op de toekomst
68 68 74 79
Conclusie
85
Bibliografie
90
-1-
Dankwoord Ik wil hierbij de gelegenheid nemen om een aantal mensen, zonder wie deze scriptie niet in deze vorm zou hebben bestaan, te bedanken. Allereerst gaat mijn dank uit naar mijn begeleider Ton Zwaan. In zijn kleine kamertje hebben wij heel wat uren gepraat, waarbij hij niet alleen mijn scriptie maar ook mijn persoonlijkheid onder de loep nam. Dankzij zijn persoonlijke benadering heb ik onze samenwerking als zeer prettig ervaren. Hij nam de tijd voor me en liet me vrij in het ontwikkelen van mijn eigen ideeën. Daarnaast heeft hij mij doen geloven in mijzelf en mijn eigen kunnen, al ging dit proces met vele onzekerheden en soms verhitte discussies gepaard. Ten tweede wil ik natuurlijk al mijn informanten bedanken. Dankzij hen heb ik deze scriptie tenslotte kunnen schrijven. In het bijzonder bedank ik Karzan, die mij bij de Koerdische Studentenvereniging Nederland (KSVN) heeft geïntroduceerd en die mij bij zijn ouders thuis heeft willen ontvangen. Ook Bert verdient een woord van dank. Hij heeft mij geïntroduceerd bij de Koerdische Federatie Nederland (Fed Kom), waardoor ik mij al snel welkom voelde. Daarnaast gaat ook mijn dank uit naar Ali, een Koerdische journalist, die mij voorzien heeft van prachtige foto’s. Sanne Ursem verdient mijn dank voor haar input in brainstormsessies, en haar hulp bij het schrijven van een goede onderzoeksopzet in de beginfase van dit onderzoek. Al mijn vrienden en familie bedank ik voor hun steun en interesse. Verder dank ik iedereen die bij mijn veldwerk- en schrijfproces aanwezig is geweest en mijn eindeloze verhalen en afwegingen heeft moeten aanhoren. Doordat veel mensen bereid waren met mij over mijn onderzoek te praten, had ik de mogelijkheid in deze gesprekken nieuwe inzichten te ontwikkelen. Bedankt! Machteld Pallandt, Amsterdam 2009
-2-
Het lichtgrijze gebied geeft aan waar Koerden leven. Deze kaart laat duidelijk zien hoe staatsgrenzen dwars door het gebied wat men ‘Koerdistan’ kan noemen, snijden.
Bron: Chaliand, G. People Without a Country (1980 [1978]: viii).
-3-
Lijst van gebruikte afkortingen Fed Kom
Federatie Koerden Nederland
K.D.P.
Democratische Partij van Koerdistan ( Koerdisch: Partîya Demokrata Kurdistan)
K.N.C.C.A.
Koerdisch Nederlands Cultureel Centrum Amsterdam
K.S.V.N.
Koerdische Studentenvereniging Nederland
M.H.P.
Nationale Actie Partij (Turks: Milliyetçi Hareket Partisi)
P.K.K.
Koerdische Arbeiders Partij (Koerdisch: Partiya Kaykerên Kurdistan)
P.U.K.
Patriottistische Unie van Koerdistan (Koerdisch: Yakêtî Nîştimanî Kurdistan)
P.V.V.
Partij voor de Vrijheid
S.P.
Socialistische Partij
Lijst van gebruikte Koerdische woorden Apo
Vadertje (Koosnaampje voor Abdullah Öcalan)
Azady
Vrijheid
Biji Serok Apo
Lang leve Apo
Davul
Grote trom
Newroz
Nieuwjaar (letterlijk ‘nieuwe dag’)
Newroz Piroz Be
Gelukkig Nieuwjaar
Roj
Zon
Rudaw
Gebeurtenis
Zurna
Houten blaasinstrument met schel geluid
-4-
Inleiding
‘Een deel van mij wilde de Bevrijdingsdag van Nederland vieren, Nederland waar ik echt van houd maar een andere deel van mij huilde met tranen en tuiten om de Bevrijdingsdag van Koerdistan die waarschijnlijk nooit zal komen, althans ik zal het niet meemaken. Zelfs God huilt als Hij gevraagd wordt wanneer ‘Koerdistan’ onafhankelijk zou worden. Hij zegt dan huilend: ‘Die dag kan ik helaas niet meemaken.’ (Selman op www.ibrahimselman.com).
De Koerdische dichter, theatermaker en schrijver Ibrahim Selman beschrijft in zijn gedichten en verhalen zijn ambivalente gevoelens ten opzichte van Nederland. Hij vluchtte in 1980 vanuit Irak, ook wel Zuid ‘Koerdistan’ 1 genoemd, naar Nederland, waar hij in 1981 aankwam. Ik heb hem een aantal keer geobserveerd bij Koerdische bijeenkomsten. Zijn gezicht kent vele uitdrukkingen, maar vertoont hieronder sporen van een turbulent leven. Niet zo gek, als je eerst gedwongen wordt je geboortedorp te verlaten en jaren later zelfs je eigen land moet ontvluchten. Zijn vlucht voerde hem langs Iran en Syrië, waarna hij uiteindelijk in Nederland aankwam. Helaas is Selman één van de vele Koerden die gedwongen werd huis en haard te verlaten. Gedurende mijn veldwerk in de periode tussen januari en april 2009, heb ik jammer genoeg menig vluchtverhaal gehoord, en hebben sommige mensen mij zelfs verteld over martelpraktijken waar zij, of vrienden van hen, slachtoffer van zijn geworden, soms enkel vanwege het feit Koerd te zijn. Koerd zijn betekent in eerste instantie geboren zijn in ‘Koerdistan’, of afstammen van Koerdische (voor)ouders afkomstig uit ‘Koerdistan’. Het gebied dat als ‘Koerdistan’ bekend staat ligt in het Midden Oosten, waar de rivieren de Eufraat en de Tigris samenkomen. ‘Koerdistan’ beslaat ongeveer 452 duizend vierkante kilometer en is hiermee dertien keer zo groot als Nederland. Naar schatting telt de Koerdische bevolkingsgroep 25-30 miljoen mensen. Dit is echter niet met zekerheid te zeggen omdat Koerden niet als aparte bevolkingsgroep worden gerekend. Met de ineenstorting van het Ottomaanse rijk tussen 1914 en 1922, werd het gebied dat men met ‘Koerdistan’ aanduidde, opgedeeld in vier nieuwe staten, Iran, Irak, Syrië en Turkije. Vele opstanden gericht tegen deze nieuwe geografische 1
‘Koerdistan’ is geen officieel gebied en beslaat stukken van Turkije, Iran, Irak en Syrië. Mijn respondenten weigeren benamingen als Turks ‘Koerdistan’ te gebruiken en classificeren het in Noord, Oost, Zuid en West. Noord ‘Koerdistan’ ligt officieel in Turkije, Zuid ‘Koerdistan’ in Irak, Oost ‘Koerdistan’ in Iran en West ‘Koerdistan’ in Syrië. Ik zal mij in deze studie echter aan de gangbare benamingen houden of aanhalingstekens plaatsen bij het woord ‘Koerdistan’.
-5-
situatie volgden, maar werden bloedig neergeslagen. Koerden werden in alle vier de landen als minderheid gezien en werden ook zo behandeld (Jongerden 1997: 10,11). Gedwongen assimilatie, waar verzet met de dood bekocht werd, was en is, weliswaar in mindere mate, een wijdverbreide strategie om Koerden tot ondermeer ‘Turken’ te maken. Onderdrukking en vervolging hebben ertoe geleid dat Koerden zich steeds meer zijn gaan verenigen in ondermeer politieke partijen om een tegengeluid te laten horen, maar het heeft er tegelijkertijd ook toe geleid dat velen van hen hun land zijn ontvlucht. Diegenen die naar Nederland gekomen zijn, zijn het onderwerp van deze studie. Velen van hen hebben hier een nieuw leven opgebouwd en wonen hier nu al meer dan tien jaar. Menigeen naar volle tevredenheid en met respect en dankbaarheid voor Nederland, ‘omdat Nederland ons opving in moeilijke tijden.’ (Soran 10-01-2009). Toch is het leven hier niet het enige wat hen bezighoudt. Ondanks het feit dat zij nu al jaren in Nederland wonen, en velen hier op jonge leeftijd heen gekomen zijn en in sommige gevallen zelfs geboren zijn, blijft hun Koerdische identificatie ontzettend belangrijk. Zoals Selman aangeeft houdt hij van Nederland maar desondanks huilt hij nog steeds om ‘Koerdistan’. Men voelt zich Koerd en twijfelt niet aan deze etnische identificatie. Hoe komt het dat deze mensen levend in de Koerdische diaspora in Nederland zo gepassioneerd zijn over hun zogeheten etnische identificatie? Waarom blijven zij zich bezighouden met een grondgebied dat geen officiële status heeft en waar zij soms niet eens hebben gewoond? Deze vragen heb ik mij tijdens mijn veldwerk veelvuldig gesteld en hebben uiteindelijk
de
volgende
hoofdvraag
opgeleverd:
Waarom
en
hoe
ontstaan
(trans)nationalistische oriëntaties in de Koerdische diaspora in Nederland? Om deze vraag uiteindelijk te kunnen beantwoorden, heb ik deze in vier subvragen verdeeld: 1- Hoe identificeren Koerden in de diaspora zich? 2- Hoe geeft men in de diaspora uiting aan de Koerdische identificatie en hoe komt men op basis van deze identificatie samen? 3- Hoe gebruikt men de diaspora in de Koerdische strijd duizenden kilometers verderop? 4- Welke gevolgen heeft de transnationalistische oriëntatie voor de mate van integratie in de Nederlandse samenleving? In deze scriptie wil ik inzichten verschaffen in een groep migranten in de Nederlandse samenleving. Ik zal uiteenzetten hoe Koerden met hun Koerdische identificatie omgaan en hoe zij deze identificatie een plek geven binnen een Nederlandse context. Daarbij wil ik aantonen hoe een Koerdisch transnationalistische oriëntatie geen obstakel hoeft te zijn voor
-6-
integratie in de Nederlandse samenleving. Aangezien Koerden al zo lang de mond gesnoerd worden, vind ik het tijd hen zelf eens aan het woord te laten, en naar hen te luisteren.
De setting en mijn positie daarbinnen ‘Waar komt je interesse voor Koerden vandaan?’ vroegen veel mensen toen ik voor het eerst op de verenigingen KSVN (Koerdische Studentenvereniging Nederland) en Fed Kom (Federatie Koerden in Nederland) aanwezig was. Ik vond deze vraag moeilijk te beantwoorden omdat het in eerste instantie een puur persoonlijke interesse was. In 2006/2007 heb ik een semester in Istanbul gestudeerd, alwaar ik het advies van menige reisgids om niet over politiek gevoelige onderwerpen zoals de Armeense genocide en de Koerdische kwestie te praten, volledig in de wind sloeg. Mensen die ik na een tijdje een beetje had leren kennen vroeg ik toch naar hun mening over het Koerdische vraagstuk. Het resultaat was keer op keer een monoloog waarin Koerden als terroristen werden afgeschilderd, en Turken als weerloze slachtoffers werden neergezet. Deze vaak felle reacties, fascineerden me en ik besloot me meer te verdiepen in Koerden en hun geschiedenis. Aangezien onderzoek in Koerdisch gebied me werd afgeraden, besloot ik het onderwerp niet los te laten en de positie van Koerden in de Nederlandse samenleving onder de loep te nemen. De enige Koerd die ik tot dan toe in Nederland kende, was naar Nederland gekomen vanwege banden met de PKK in Turkije. Ik vroeg me af hoe andere Koerden hierover dachten en hoe belangrijk zij hun Koerdische identificatie vinden nu ze in Nederland wonen. Zo kwam ik uiteindelijk bij de Koerdische verenigingen KSVN en Fed Kom terecht. Bij KSVN komen voornamelijk jonge, hoogopgeleide mensen die op jonge leeftijd naar Nederland zijn gekomen, of zelfs hier geboren zijn (tweede generatie), terwijl bij Fed Kom voornamelijk oudere, minder hoogopgeleide mensen komen, die op eigen gelegenheid naar Nederland zijn gekomen (eerste generatie). De leden van KSVN zijn veelal tussen de 18 en 30 jaar. Bij Fed Kom zijn er ook jonge mensen, maar loopt de leeftijd tot ongeveer 65. Een ander verschil tussen de verenigingen is dat bij Fed Kom voornamelijk Koerden uit Turkije komen, terwijl er bij KSVN naast Koerden uit Turkije ook veel Koerden uit Irak komen, en in mindere mate uit Iran en Syrië. KSVN ben ik op het spoor gekomen via het internet, waar zij een eigen website hebben. Na een e-mail te hebben gestuurd waarin ik uitgelegd had wat mijn bedoelingen -7-
waren, werd ik meteen uitgenodigd om langs te komen om de thema avond over mensenrechten bij te wonen op 11 december 2008. Na deze thema avond, volgden nog vele avonden. Allen georganiseerd in Crea, een groot gebouw waar veel studentenverenigingen gehuisvest zijn, aan de Vendelstraat te Amsterdam. Doordat het gebouw door meerdere studentenverenigingen gebuikt wordt, zijn de ruimtes vrij kaal en onpersoonlijk. Hoewel de vereniging in Amsterdam gevestigd is, komen de studenten uit heel Nederland. Mijn veldwerk bij Fed Kom is pas echt begonnen nadat ik bestuurslid Bert Bakkenes via een e-mail had gevraagd of ik een keer langs kon komen. Ik was hiervoor al een aantal keer op deze vereniging geweest via ‘eigen’ contacten, maar deze liepen allemaal vast omdat de mannen mij bleven opbellen en ik niet wist hoe ik deze constante telefoontjes moest interpreteren. Bert nodigde me uit om langs te komen zodat ik hem een aantal vragen kon stellen over de vereniging. Wat meteen opvalt als je bij Fed Kom binnenkomt, zijn de Koerdische vlaggen en portretten van Öcalan aan de muur, en de tv die altijd aanstaat en is afgestemd op Roj tv, een Koerdische zender. Fed Kom bevindt zich midden in Amsterdam en heeft ook overwegend leden die woonachtig zijn in Amsterdam en omstreken. De vereniging organiseert verschillende bijeenkomsten, zoals discussieavonden en herdenkingen, en biedt cursussen aan op het gebied van Koerdische taal, dans, en cultuur. Tussen december 2008 en april 2009 heb ik verschillende bijeenkomsten bijgewoond, zoals het nuttigen van de iftar 2 maaltijd, een muziekrepetitie en optreden van een Koerdische band, een herdenking en tentoonstelling van Halabja 3 , en de viering van het Koerdisch Nieuwjaar, Newroz. Daarnaast ben ik een aantal keer teruggeweest om interviews met mensen te houden. Doordat ik mij bewogen heb onder mensen die aangesloten zijn bij een Koerdische vereniging kan men zich afvragen hoe representatief dit onderzoek is. Dat zij lid zijn van een Koerdische organisatie impliceert al enige mate van bewust bezig zijn met hun etnische identificatie. Het is aannemelijk dat er duizenden Koerden in Nederland zijn, die niet bezig zijn met hun Koerdische achtergrond. Mijn doel is ook niet geweest een algemeen beeld van Koerden in Nederland te schetsen. Het enige dat ik beoog, is het inzichtelijk maken van waarom sommige Koerden in de diaspora in Nederland nationalistische ideeën ontwikkelen. Ik streef er binnen mijn onderzoeksgroep dan ook niet naar een homogeen beeld naar buiten te 2
Dit is de maaltijd die door Moslims in de vastenmaand Ramadan na zonsondergang genuttigd wordt. Tussen 1987 en 1988 heeft de Irakese regering onder leiding van Sadam Hussain meer dan 4000 Koerdische dorpen vernietigd. Het leger gebruikte 280 keer chemische wapens. De bekendste en waarschijnlijk grootste gifgasaanval was op Halabja waarbij 5000 burgers de dood vonden (Sela 2002: 418-419). Gedurende deze 10 maanden durende Anfal campagne zijn er tussen de 50.000 en 100.000 Koerden omgekomen (http://www.hrw.org). 3
-8-
brengen, aangezien mensen binnen een groep naast collectieve gedachten, altijd nog eigen ideeën hebben. Een andere belangrijk punt is dat ik binnen deze studie vooral verwijs naar de Turkse situatie, en in mindere mate naar de situatie in Irak, Iran, en Syrië. Dit komt omdat de meeste van mijn informanten afkomstig zijn uit Turkije, en Koerden uit Turkije de meerderheid vormen in Nederland ten opzichte van Koerden uit andere landen 4 . Daarnaast is Turkije een belangrijke speler omdat zij tot op de dag van vandaag het meest repressieve beleid voert ten opzichte van Koerden en veel Koerden Turkije noemen waartegen zij zich afzetten. Aangezien de Koerdische kwestie tot op de dag van vandaag actueel is en sommige mensen het (nog steeds) moeilijk vinden openlijk over dit onderwerp te praten, zijn enkele namen binnen deze studie gefingeerd.
Methoden en Technieken Om mijn onderzoeksvraag uiteindelijk te kunnen beantwoorden, heb ik gebruik gemaakt van verschillende kwalitatieve antropologische onderzoeksmethoden, zoals (participerende) observatie, formele en informele interviews, en internetanalyse. Aangezien ik voornamelijk wilde weten waarom mensen zich vanuit Nederland, nog steeds bezighouden met ‘Koerdistan’ en wat dit betekent voor hun identificatie in Nederland, heb ik voornamelijk gebruik gemaakt van semigestructureerde diepte-interviews, en participerende observatie. Bert van Fed Kom was een echte gatekeeper, die mij op de vereniging kon introduceren en in contact kon brengen met andere mensen. Alle bijeenkomsten die ik heb bijgewoond, zowel bij KSVN en als bij Fed Kom, gaven mij de gelegenheid informele gesprekken met mensen te hebben en personen voor diepte interviews te strikken. Daarnaast heb ik kunnen observeren hoe mensen met elkaar omgaan en welke gedragsregels er gelden. Ook heb ik kunnen zien en merken hoe sommige mensen mij inschatten. Hoe verwelkomend en aardig iedereen ook is, ik ben en blijf een buitenstaander die meer Nederlands is dan zij, of simpelweg niet weet hoe het is om Koerd te zijn.
4
Er bestaan geen exacte cijfers van Koerden in Nederland, aangezien zij niet als dusdanig worden geregistreerd. Zij worden geregistreerd op basis van hun nationale identiteit, bijvoorbeeld als Turk. Toch zijn er pogingen gedaan hun aantal in kaart te brengen, waaruit blijkt dat Turkse Koerden veruit in de meerderheid zijn. Naar schatting leven er rond de 45.000 Turkse Koerden in Nederland, ongeveer 20.000 hebben een Iraaks of Iraans paspoort en een kleine minderheid (ongeveer 7000) is afkomstig uit Syrië (www.wereldjournalisten.nl).
-9-
Uiteindelijk heb ik met de tweede generatie vijf formele semigestructureerde interviews gehouden en talloze informele interviews. Met de eerste generatie, zij die op eigen gelegenheid naar Nederland zijn gekomen, heb ik ook 5 formele semigestructureerde interviews gehouden, maar minder informele gesprekken gehad. Daarnaast heb ik nog formele interviews met de voorzitters van beide verenigingen gehad, om een inzicht te krijgen in de organisatie en de doelen van beide verenigingen. Ook heb ik met Bert Bakkenes, bestuurslid van Fed Kom, nog een apart formeel interview gevoerd. Hij is de enige Nederlander die ik ben tegengekomen, die zo in de Koerdische gemeenschap opgaat en lijkt te zijn opgenomen. Vanwege deze positie moest ik hem wel interviewen. De interviews duurden gemiddeld 2 uur, waarin ik mijn respondent voornamelijk zelf aan het woord liet, maar tegelijkertijd een aantal vaste vragen stelde. Aangezien ik naar verschillende bijeenkomsten ben geweest, heb ik veel verslagen gemaakt. Hierin heb ik opgeschreven wat ik gezien heb en wat mensen onder informele condities hebben gezegd. Ook heb ik hier gekeken of mensen doen wat ze zeggen dat ze doen. Bovendien heb ik veel foto’s gemaakt bij de verschillende bijeenkomsten en verzamel ik al ongeveer 2,5 jaar krantenknipsels over de Koerdische kwestie. Deze zijn van belang om erachter te komen hoe de Nederlandse media Koerden portretteren en of dit Koerden beïnvloedt. Het internet is ook een belangrijke bron van informatie geweest vanwege de verschillende soorten websites gericht op de Koerdische identificatie. Ik heb hier ‘anoniem’ aanwezig kunnen zijn en verscheidene discussies kunnen volgen. Hierdoor heb ik meningen van mensen kunnen ‘horen’, die men mij persoonlijk misschien niet verteld zou hebben. Om kort te gaan bestaat mijn uiteindelijke materiaal uit 13 formele interviews, talloze informele interviews, (participerende) observatie, foto’s, krantenartikelen, en uitgeprinte internetdiscussies.
Theoretische achtergrond Om te kunnen begrijpen waarom mensen zo zwaar leunen op hun etnische identificatie, en vanuit deze identificatie nationalistische denkbeelden ontwikkelen, is het noodzakelijk theorieën over nationalisme, identiteit, en transnationalistische oriëntaties onder de loep te nemen. Ik zal eerst de concepten natie en nationalisme uitleggen, waarna ik aandacht zal schenken aan etnische identificatie aangezien dit een belangrijke rol speelt in het ontwikkelen - 10 -
van
nationalistische
oriëntaties.
Aangezien
deze
studie
gericht
is
op
een
diasporagemeenschap, waarbinnen men nationalistische ideeën heeft die staatsgrenzen passeren en dus transnationalistisch te noemen zijn, zal ik afsluiten met inzichten in diasporagemeenschappen en transnationalisme. Naties en Nationalisme Lange tijd heeft de neiging bestaan om de gelijkstelling een staat = een natie = een volk te maken (Hobsbawm 1990). Helaas is deze vergelijking veel te simplistisch en wordt er niet verklaard hoe naties en staten ontstaan. Naties en nationalisme zijn geen onderdeel van de menselijke conditie. Als ze ontstaan, moeten ze dus geconstrueerd zijn (Gellner 2006 [1983]: xxiii). Zoals uit de geschiedenis is gebleken zijn mensen die tot hetzelfde territorium - de staat – behoren, niet automatisch onderdeel van dezelfde natie. Een natie kan volgens Anderson het best worden omschreven als een verbeelde politieke gemeenschap. Mensen wonen samen in een begrensd gebied, en delen gevoelens van saamhorigheid, terwijl ze in wezen het grootste gedeelte van de mensen binnen deze natie niet eens kennen (Anderson 1991 [1983]: 6). Deze ogenschijnlijke saamhorigheid wordt gecreëerd, en door de staat versterkt door het belang van eenheid te promoten. Anderson benadrukt hiermee de constructies die achter naties schuil gaan. Nationalisme is, net als de natie, een politieke constructie. Het is niet iets dat groepen automatisch bezitten, maar iets dat door politieke factoren in werking kan worden gesteld (Brubaker 1996: 17). Het is een principe dat stelt dat de politieke en nationale eenheid in harmonie met elkaar bestaan (Gellner 2006 [1983]: 1). Om dit te garanderen, worden staten gecreëerd. De rol van de staat is om regels en wetten op te leggen aan de natie, zodat de orde gehandhaafd blijft. (ibid.: 4). Gellner heeft een modernistische kijk op naties en nationalisme. Hij ziet nationalisme als product van industrialisatie en kapitalisme. Agrarische samenlevingen waren gebaseerd op loyaliteiten gebaseerd op verwantschap en godsdienst. Toen agrarische samenlevingen begonnen te industrialiseren, nam de religieuze solidariteit af, en werden er nieuwe manieren gezocht om ‘het zelf’ en elkaar te identificeren. Nationalisme zorgde voor het homogeniseren van de samenleving en zorgde ervoor dat men zich met elkaar ging identificeren als natie. Op deze manier creëerde nationalisme moderne staten (Gellner 2006 [1983]: 34). Dit klinkt als een logische verklaring, maar het verklaart niet waarom mensen al lang voor het bestaan van natiestaten nationalistische ideeën hadden. Oorlogen zijn gevoerd gebaseerd op gevoelens van saamhorigheid (nationalisme) lang voor dat moderne natiestaten bestonden. Gellner’s - 11 -
argument is bruikbaar, maar ziet nationalisme als sentiment, zoals besproken door Zwaan (1996), over het hoofd. Zwaan definieert drie aspecten van nationalisme. Naast nationalisme als sentiment, wijst hij op nationalisme als ideologie en politieke beweging. Nationalisme als sentiment is gebaseerd op een gevoel van loyaliteit en binding met de natie. Nationalisme als ideologie is de aanname dat de natie autonoom is en een organisch geheel. Nationalisme als politieke beweging bestaat wanneer nationalisme als sentiment en ideologie samenkomen en er een ‘wij’ groep tegenover een ‘zij’ groep gecreëerd wordt. Op dit moment ontstaat ook nationalisme als ressentiment. Zo gauw er een gevoel van ‘er bij horen’ ontstaat, ontstaat er ook een gevoel van ‘er niet bij horen’, wat kan resulteren in haat tegen de ‘zij’ groep (Zwaan 1996: 69-85). Volgens Smith kunnen nationalisme als ideologie en politieke beweging als moderne fenomenen worden gezien, maar gaat nationalisme als sentiment terug naar oude tijden en is daarom geen modern concept. Hij bekritiseert Gellner vanwege zijn modernistische benadering ten opzichte van naties en nationalisme, omdat hij het primordiale aspect, zichtbaar in nationalistische sentimenten, negeert (Smith 1986: 12-18). Hij heeft het bij het rechte eind door te beweren dat naties en nationalisme noch enkel moderne ontwikkelingen, noch enkel primordiale concepten zijn. Mensen geloven dat zij eenzelfde afkomst en erfgoed delen op basis van hun etnische identificatie, van waaruit politieke claims worden geconstrueerd. De primordiale betekenis die mensen aan etnische identificatie verbinden, vormt een belangrijk punt binnen deze studie en verdient daarom extra aandacht. Etnische identificatie De natiestaat wordt verondersteld postetnisch te zijn, waarbinnen etnische verdelingen niet zouden bestaan, evenals superetnisch, waarbij de nationale staat een alles omvattende etniciteit representeert. Dit blijkt een utopie, aangezien de meeste landen de neiging hebben om bepaalde etnische groepen buiten te sluiten, waardoor zij in een marginale positie belanden, wat resulteert in zogenaamde minderheden, zoals ‘Koerden’(Baumann 1999: 31). Om inzicht te krijgen in de flexibiliteit van identiteit, en de nadruk te leggen op het processuele karakter dat identiteit kenmerkt, zal ik gebruik maken van de term identificatie. Deze term benadrukt dat we het hebben over een begrip dat voortdurend wordt gerecreëerd en opnieuw wordt uitgevonden. "(...) It simply means that when it exists, it exists as a socially constructed category contingent on beliefs (Abizadeh 2002: 25). Het is een sociale constructie die door mensen binnen een groep en mensen van buitenaf wordt geconstrueerd doordat zij zich aan elkaar meten (Barth 1969: 10). Koerden identificeren zich niet automatisch met - 12 -
elkaar omdat ze Koerdisch zijn, maar dit ‘Koerdisch zijn’, kan belangrijk worden binnen bepaalde sociale, politieke of economische processen. Hieruit blijkt dus dat (etnische) identificatie kan veranderen, afhankelijk van de context waarin een groep of persoon participeert. Het debat over etnische identificatie kan grofweg worden ingedeeld in twee zienswijzen. Ten eerste zijn er diegenen die etniciteit als een primordiale eigenschap beschouwen. Daartegenover staan zij die etniciteit zien als een sociale constructie. Het is een debat tussen primordialisten en constructivisten, of instrumentalisten. Primordialisten geloven dat etnische groepen, groepen zijn die zich afscheiden van anderen doordat zij eigen homogene culturen zouden hebben. Zij bezitten aangeboren eigenschappen die hen anders maken. Constructivisten geloven echter in de sociale constructie van identificatie, waarbij eigenheid niet aangeboren is, maar wordt geconstrueerd (Alonso 1994: 392). Baumann is een van de constructivisten die een overtuigend argument geeft voor het zien van etnische identificatie als contextueel door ons eraan te herinneren dat etniciteit niet kan worden opgevat als ‘bloed’ en ‘roots', want dat zou alleen maar een biologische oorsprong, en een vervanging van het woord ras, impliceren (Baumann 1996: 17). Binnen de antropologie twijfelt men vaak niet aan de (sociale) constructie achter identificatie, dit terwijl de primordiale definitie voor mensen zelf vaak van groot belang is en kan verklaren waarom bepaalde constructies worden gecreëerd om deze identificatie kracht bij te zetten. Het primordiale aspect van identificatie blijkt voor veel Koerden in Nederland van groot belang om zichzelf te kunnen identificeren en kan daarom binnen deze studie niet over het hoofd worden gezien. Aangezien in dit onderzoek ‘de’ Koerdische diaspora in Nederland centraal staat, en nationalistische oriëntaties gericht zijn op ‘Koerdistan’, kunnen we spreken van een specifieke vorm van nationalisme: transnationalisme. Transnationalisme en diasporagemeenschappen In de breedste zin van het woord, verwijst transnationalisme naar verschillende connecties die mensen of instituties met anderen hebben, waarbij staatsgrenzen worden gepasseerd (Vertovec 1999: 447). Als we echt willen weten over wie we het hebben, en om wat voor soort activiteiten het gaat, moeten we dieper graven. Activiteiten kunnen worden uitgevoerd door nationale staten, door formele instellingen die gevestigd zijn in een bepaald land, door instellingen die zijn gevestigd zijn in meerdere landen en actief zijn in meerdere landen, en acties kunnen worden uitgevoerd door zelfstandige actoren uit de burgerlijke samenleving - 13 -
(Portes 2001: 185). Het laatste geval, dat belangrijk is voor deze studie, kan transnationaal of transnationalistisch worden genoemd, terwijl de andere situaties internationaal of multinationaal kunnen worden genoemd. Transnationale activiteiten zijn meestal informeel en mensen ondernemen actie voor hun eigen rekening, zonder tussenkomst van de staat. Transnationalistische activiteiten behelzen naast daadwerkelijke acties, ook meer ideologische activiteiten, hieronder vallen bijvoorbeeld sentimenten die staatsgrenzen overschrijden (ibid.: 186). Tegenwoordig ligt de nadruk vaak op etnische diasporagemeenschappen als hedendaagse transnationalistische eenheden (Vertovec: 449). Diaspora is een discutabel begrip en er worden vaak verschillende betekenissen aan toegekend. Safran identificeert diaspora als minderheidsgemeenschappen die (1) gescheiden zijn van een oorspronkelijk vaderland, (2) herinneringen en mythen over dit vaderland handhaven, (3) het gevoel hebben dat ze niet geaccepteerd worden door hun gastland, (4) denken dat ze uiteindelijk terug zullen keren naar hun vaderland, (5) zich inzetten voor het herstel van dit land, en (6) de solidariteit van de groep is gebaseerd op dit geloof in een gemeenschappelijk thuisland (Safran 1991: 83,84). Het is moeilijk gemeenschappen te vinden die beschikken over alle zes kenmerken, waaruit blijkt dat er eigenlijk geen diaspora bestaat die geheel aan het ideaaltype beantwoordt. Een gemeenschap met twee van de zes kenmerken kan evengoed een diasporagemeenschap betreffen als een gemeenschap met vijf van de zes kenmerken. Daarbij komt dat diaspora’s mettertijd kunnen veranderen en dus geen statische eenheden zijn. Diasporagemeenschappen zijn ‘hybride’ gemeenschappen die veranderen afhankelijk van een bepaalde context (Clifford 1994: 306). Deze gemeenschappen kunnen gemakkelijk worden betrokken bij conflicten aan de andere kant van de wereld, omdat de groepsidentificatie niet plaatsgebonden is. Zij kunnen als een belangrijke kracht achter overzeese etnische conflicten fungeren, omdat mensen de gelegenheid hebben om kennis op te doen in de diaspora. Deze kennis kunnen zij gebruiken om het conflict in het voormalig thuisland te beïnvloeden (Demmers 2002: 86,89). In hoofdstuk vier zal ik uitgebreid aandacht besteden aan diaspora en transnationale activiteiten en ingaan op de verschillende functies van de diaspora.
Opbouw Deze scriptie is opgebouwd uit vier hoofdstukken. Om duidelijk te maken wie Koerden zijn, zal ik beginnen met een hoofdstuk over identificatie. Hierin zal ik voornamelijk mijn - 14 -
respondenten aan het woord laten, zodat zij naar voren kunnen brengen wat het voor hen betekent om Koerdisch te zijn. Daarnaast zal onderzocht worden hoe en wanneer deze etnische identificatie gepolitiseerd wordt, waardoor nationalistische ideeën kunnen opkomen. Hierbij speelt nationalisme als sentiment, gekoppeld aan een primordiale definitie van etnische identificatie, een grote rol. In hoofdstuk twee worden de verschillende Koerdische verenigingen die er in Nederland bestaan, waar Koerden kunnen samenkomen en van gedachten kunnen wisselen, onder de loep genomen. Dit hoofdstuk onderzoekt hoe Koerdische verenigingen in de diaspora kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van etnische identificatie en legt uit hoe de eerdergenoemde primordiale identificatie door middel van constructies wordt hervormd, waardoor de constructies achter identificatie duidelijk worden. In het derde hoofdstuk draait het om tradities. Ik licht één traditie uit: het Koerdisch Nieuwjaar Newroz, waarna ik zal analyseren hoe tradities kunnen worden ingezet op politiek niveau om gemeenschappelijke claims te construeren, gericht op het voormalige thuisland. Het laatste hoofdstuk analyseert ‘de’ Koerdische diaspora. Hierin wordt uitgelegd hoe diasporagemeenschappen gebruik kunnen maken van de rechten die zij in de diaspora hebben, om de situatie in het voormalig thuisland onder de aandacht te brengen. Daarnaast zal ik mij mengen in het debat over transnationalisme en integratie om uit te zoeken of deze samen kunnen bestaan. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met een voorzichtige blik op Koerdisch nationalisme in Nederland in de toekomst. Uiteindelijk eindigt deze studie met een aantal conclusies uit voorgaande hoofdstukken en de beantwoording van mijn onderzoeksvraag.
- 15 -
1. Etnische identificatie: wat betekent het om Koerd te zijn? ‘Je woont hier, dit is ook je huis en je voelt je hier ook wel thuis, maar tegelijkertijd heb je een andere identiteit dan wat hier mainstream is. Ik heb de meeste band met dit land, maar qua identiteit heb ik de meeste gevoelens voor mijn Koerdische kant.’ (Fekar 17-02-2009).
De 21-jarige Fekar probeert mij uit te leggen hoe hij zich in Nederland voelt. Hij is hier gelukkig en ziet Nederland als zijn thuis, maar zijn Koerdische ‘oorspronkelijke ik’ blijft toch het belangrijkst. Hij geeft hiermee goed aan hoe hij tussen twee culturen laveert, waarvan hij er geen één kwijt wil. Dit heeft gevolgen voor zijn eigen identificatie en hoe anderen hem identificeren. Fekar is lang niet de enige die een weg probeert te vinden tussen twee zeer prominente onderdelen van zijn identificatie. Hij is wel de enige van mijn respondenten die daadwerkelijk in Nederland geboren is en hier zijn hele leven heeft gewoond. Zijn ouders kwamen in 1984 vanuit ‘Noord Koerdistan’, Oost Turkije, naar Nederland als politiek vluchtelingen. Sinds het uitroepen van de Turkse republiek in 1923, bestaan er spanningen tussen de Turkse regering en Koerden. Dat de natiestaat het probleem van verschillende etniciteiten zou hebben opgelost en daarom postetnisch zou zijn, blijkt hieruit problematisch te zijn. Dat er tegelijkertijd een dominante etniciteit ontstond die iedereen zou moeten omarmen, bleek wel de realiteit (Baumann 1999: 31). In Turkije betekende dat, dat iedereen Turks was, of moest zijn. Toen bleek dat Koerden hun eigen taal en cultuur niet wilden opgeven ontstonden er spanningen tussen Koerden en de staat. De Koerdische taal werd tijdenlang verboden, Koerden werden gedwongen te verhuizen en in de strijd met de PKK 5 , de Koerdische arbeiders partij, werden dorpen platgebrand en verdwenen duizenden mensen. Vanaf de jaren tachtig is de strijd gewelddadiger geworden. Het dodental als resultaat van de oorlog stond in 1995 al op 22 duizend mensen (Jongerden 1997: 14). Vanaf de jaren tachtig is de stroom politiek vluchtelingen dan ook snel toegenomen. Een aantal van hen heeft een nieuw leven in Nederland opgebouwd en heeft hun kinderen hier opgevoed, maar dit betekent niet dat zij zich niet meer bezighouden met ontwikkelingen in ‘Koerdistan’ en het betekent ook niet, zoals Fekar zegt, dat zij hun etnische identificatie vergeten. Dankzij globalisatie is het makkelijk voor hen om in contact te blijven 5
De PKK (Partiya Kaykerên Kurdistan) is in 1978 opgericht onder leiding van Abdullah Öcalan. In eerste instantie voerden zij een ongewapende strijd, maar na de Turkse militaire coup in 1980 voelden zij de noodzaak tot gewapend verzet. Sinds 1984 voeren zij een gewapende strijd (Barkey & Fuller 1998:21).
- 16 -
met het voormalige (verbeelde) thuisland, waardoor dit thuisland levendig blijft. Dit is mogelijk via moderne communicatie middelen, zoals televisie en internet (Wahlbeck 1998: 8). Enerzijds heeft globalisatie ervoor gezorgd dat grenzen minder belangrijk worden; mensen en spullen passeren grenzen continu en kunnen dus makkelijker met elkaar verbonden blijven, anderzijds zijn grenzen steeds belangrijker geworden om te bepalen wie bij welke natiestaat hoort en wie niet (Glick Schiller, Basch, Szanton Blanc 1995: 51). Het gaat hier vooral om culturele grenzen die steeds meer worden afgebakend. Dit zie je ook in Nederland terug, waar steeds meer mensen op zoek gaan naar ‘de Nederlandse identiteit en cultuur’. Vooral voor de tweede en derde generatie migranten is dit een problematisch gegeven. Met name mensen die in Nederland geboren zijn of hier op jonge leeftijd naartoe zijn gekomen, hebben moeilijkheden bij één groep te horen. Zij worden vaak gezien als ethnic anomalies 6 . Enerzijds vinden zij zelf, en worden zij door anderen gezien als behorend tot dezelfde etnische groep als hun ouders. Anderzijds hebben zij zich aangepast aan de dominante groep. Ze spreken vaak 2 talen, Koerdisch en Nederlands, en hebben verschillende regels voor wat binnenshuis geldt, en wat buitenshuis verwacht wordt. Dit kan leiden tot conflicterende loyaliteiten (Eriksen 2002 [1993]: 62,63). Een logisch gevolg is dat zij uiteindelijk opgaan in de dominante etnische groep of dat zij loyaal blijven tegenover hun ouders en zichzelf tot een andere etnische groep verklaren (ibid.: 63). Fekar legt uit hoe hij tot het besef is gekomen dat hij de etnische identificatie die hij van zijn ouders heeft meegekregen, niet links kan laten liggen:
Ik kreeg dat mee door verschillende dingen; door verhalen van mijn vader, door verhalen van mijn moeder, door het zien huilen van mijn moeder als ze naar een bepaalde foto ofzo kijkt. Het zijn van die bepaalde dingen, die kleine dingen, die je vormen als het ware en die je een kant op trekken. Ik zie er sowieso anders uit, een aantal uiterlijke kenmerken zeg maar. Ik heb een andere naam, als ik de deur uitga spreek ik een andere taal. Daarom, ik ben erachter gekomen voor mezelf dat het niet uitmaakt waar je woont of waar je leeft, maar de identiteit die je van huis uit meekrijgt, dat dat het belangrijkste is (Fekar 17-022009).
Men kan omgaan met de onzekerheid die ontstaat door het leven in twee culturen door vast te houden aan wat men van huis uit geleerd heeft. Zo vormt het Koerdisch zijn in Nederland een 6
De term ethnic anomalies werd voor het eerst gebruikt door Mary Douglas in 1966.
- 17 -
veilige basis. Men kent de codes van de zogenaamde ‘eigen groep’, omdat men verondersteld wordt dezelfde ‘Koerdische opvoeding’ te hebben genoten. Dit wordt ondermeer duidelijk wanneer ik twee vrouwelijke respondenten vertel over een Koerdische jongen die mij op een feestje op een directe, seksueel getinte manier benaderde. Ze kunnen bijna niet geloven dat een Koerdische jongen zich zo gedraagt en verzekeren me dat dit geen normaal gedrag is onder Koerden. Hij overtreedt hiermee een code die niet bij de etnische identificatie van de groep past, namelijk dat je meisjes met respect behandelt. Openlijke seksuele provocatie past hier niet bij. Mogelijkerwijze heeft deze jongen onderscheid gemaakt tussen gedragscodes die heersen binnen de Koerdische samenleving en codes die heersen in de Nederlandse samenleving. Aangezien ik geen Koerdisch meisje ben, vallen de Koerdische gedragsregels weg, en benadert hij me op een manier die in de Nederlandse samenleving wel acceptabel is. Dit voorbeeld geeft aan hoe er tussen verschillende gedragscodes, behorend tot verschillende samenlevingen, wordt geschipperd. De term etnische identificatie is door de jaren heen onderwerp van discussie geweest en is een zeer veelzijdig begrip. Net als Moerman (1965) vind ik dat een etnische groep voornamelijk etnisch te noemen is omdat zij zichzelf op een bepaalde manier zien. Iemand is Koerd omdat hij/zij dit zelf zo ziet en van hieruit bepaald gedrag vertoont in relatie tot deze ‘Koerdischheid’. Ik bekijk het Koerd zijn dus vanuit de mensen zelf, vanuit het emic 7 perspectief. Dit neemt niet weg dat ik tegelijkertijd een etic 4 perspectief gebruik door mijn eigen analyse toe te passen op wat ik gezien en gehoord heb. Een etnische groep wordt niet alleen door haar eigen leden geïdentificeerd, zij hebben ook een groep nodig om zich tegen af te zetten. Zo is etniciteit een aspect van een sociale relatie tussen personen die elkaar als cultureel verschillend ervaren, wat betekent dat etnische identificatie context afhankelijk is (Eriksen 2002 [1993]: 12). Ook al is etnische identificatie dus situationeel, een etnische groep heeft altijd een marker nodig om het ‘wij’ gevoel te bereiken. Het gaat hier om het geloof in een gedeelde afkomst, religie, taal of een andere gemeenschappelijke deler. Dit wordt vooral belangrijk wanneer de etnische identificatie bedreigd wordt. Dit heeft altijd met verandering te maken, zoals migratie, industrialisatie, of opname in een groter politiek systeem (ibid.: 67,68). Migratie is binnen deze studie de verandering waardoor etnische identificatie vooral belangrijk is geworden. 7
De termen emic en etic zijn in 1954 bedacht door taalkundige Kenneth Pike. Met emic worden ideeën bedoeld zoals die binnen een groep worden ervaren. Emic antropologen proberen weer te geven hoe mensen zelf betekenis geven aan hun samenleving. Het Etic perspectief komt voort uit betekenissen die verkregen zijn via empirisch onderzoek (McGee & Warms 2004 [1996]: 304).
- 18 -
Zoals Fekar al aangaf, speelt opvoeding een belangrijke rol in het identificatieproces. Vooral in Nederland, waar de dominante groep een andere opvoeding geniet, in een andere taal en met andere gebruiken, neemt afkomst een belangrijke positie in. Je afkomst, en de daaraan veronderstelde gekoppelde opvoeding, geeft aan bij welke groep je hoort en met wie je verwant bent. Verwantschap kan worden doorgegeven door een Koerdische partner te kiezen. Afkomst, verwantschap, en partnerkeuze zijn voor Koerden in Nederland drie zeer belangrijke manieren om zichzelf, en anderen te identificeren en classificeren.
1.1 Afkomst, verwantschap en partnerkeuze Naast het debat tussen primordialisten en constructivisten, bestaat er nog een tweede belangrijke discussie binnen het denken over etnische identificatie . Deze tweede discussie draait om diegenen met een subjectivistische kijk en een objectivistische kijk op etniciteit. De subjectivistische kijk verklaart etniciteit vanuit mensen zelf, terwijl een objectivistische kijk er vanuit gaat dat etnische verschillen misschien wel bestaan, maar zonder dat mensen dat zelf door hebben (Eriksen 2002 [1993]: 55). Voor Koerden bestaat er duidelijk het idee van een gedeelde afkomst, van waaruit zij saamhorigheid en verwantschap voelen. Zij legitimeren hun etnische identificatie op deze manier vanuit primordiale noties en zijn zich bewust van etnische verschillen. Als ik vroeg wat het voor hen betekent om Koerd te zijn, noemden de meeste respondenten als eerste hun afkomst. Zo antwoordt de 57 jarige Herdi, die in 1994 vanuit Turkije naar Nederland kwam:
Ik ben natuurlijk als Koerd geboren, maar ik voel het ook. We hebben onze eigen cultuur en mijn ouders zijn natuurlijk Koerden. Op deze manier delen wij [Koerden onder elkaar] samen dingen (Herdi 26-02-2009).
En ook voor Fekar is afkomst erg belangrijk. Het legitimeert wie hij is en dat hij als Koerd bestaat. Om zijn argument kracht bij te zetten, stelt hij bovendien dat hij uit Koerdistan komt, terwijl hij in Nederland geboren is:
Als ik Koerd ben, dan kom ik toch niet uit de lucht vallen? Dan kom ik uit Koerdistan. Ik kom daarvandaan! Mijn ouders komen er vandaan. Als Koerd ben ik heel erg verbonden
- 19 -
met mijn thuisland en ik vind het verschrikkelijk wat er met mijn volk gebeurd is en nog steeds gebeurt (Fekar 17-02-2009).
Hij spreekt zelfs al van ‘mijn volk’, waarmee hij eenheid suggereert, en waarmee hij grenzen afbakent ten opzichte van een andere groep. Hij vindt het verschrikkelijk wat er met zijn volk gebeurd is en nog steeds gebeurt. Hij doelt hier op de onderdrukking en vervolging van Koerden door Turkije, Iran, Irak en Syrië. Hierdoor identificeert hij zich nog meer met zijn volk, afgezet tegen een ander volk. Maar zoals Fekar eerder aangaf bakent hij in Nederland ook grenzen af om zichzelf en anderen in te delen. Volgens Barth kanaliseren deze zogenaamde etnische grenzen het sociale leven. Mensen die tot dezelfde etnische groep behoren weten hoe zij zich moeten gedragen om zich met hun groepsleden te identificeren, en welke criteria er zijn om een ander als ‘de ander’ te classificeren (Barth 1969: 15). Op deze manier blijven etnische groepen bestaan, juist door contact met een andere groep. ‘Thus the persistence of ethnic groups in contact implies not only criteria and signals for identification, but also a structuring of interaction which allows the persistence of cultural differences.’ (ibid.: 16). Wanneer deze interactie zich afspeelt tussen een dominante groep en een minderheidsgroep, kunnen leden van de minderheidsgroep hun etnische identificatie gaan benadrukken om activiteiten te organiseren en hierdoor hun positie te veranderen (ibid.: 33). Dat Koerden in Nederland activiteiten organiseren om van zich te laten horen, wat kan leiden tot een veranderende positie, zal in hoofdstuk twee en drie naar voren komen. De zogenaamde identificatie codes die nodig zijn om tot een groep te behoren, komen duidelijk naar voren in hoe met name jonge Koerden in Nederland denken over hun toekomstige partner. Diegenen die ik gesproken heb, zeggen bijna allemaal een Koerdische partner te willen. Fekar is de enige die haar daadwerkelijk al gevonden heeft. Hij legt mij aan de hand van een anekdote van zijn moeder uit waarom een Koerdische partner zo belangrijk is:
Ik vroeg een keer toen ik klein was: Mama, vind je het erg als ik een Nederlandse vriendin mee naar huis neem? Toen zei ze (Fekar lacht): nou, dat zien we later nog wel! Toen vroeg ik: Had jij geen Nederlandse man kunnen hebben? Toen werd ze een beetje emotioneel en zei ze: Nee mijn zoon, ik had geen Nederlandse man kunnen hebben, want als ik een Nederlandse man had gehad, dan begreep hij niet waarom ik uren had gehuild toen in 1988 die
- 20 -
gifgasaanvallen werden gepleegd op Halabja. Dat had hij niet begrepen. Hij had me even getroost of wat dan ook, misschien had hij me de hele dag wel getroost, maar hij had me niet echt begrepen. Hij had mijn leed niet gedeeld. Hij had alleen mij getroost en een aai over de bol gegeven omdat ik huilde, maar op den duur was hij er waarschijnlijk zat van geworden. Maar toen ik die dag voor de televisie zat, kwam jouw vader thuis, hij zag de beelden en dezelfde tranen die over mijn wangen rolden, rolden over zijn wangen. Hij kwam naast me zitten en we deelden het leed, we deelden het verdriet (Fekar 17-02-2009).
Het gedeelde leed wat uit Fekars verhaal naar voren komt, is een belangrijke gemeenschappelijke deler onder Koerden. Fekar is in Nederland geboren en heeft dit leed nooit zelf ondervonden, maar heeft dit wel verinnerlijkt. Leed en onderdrukking worden ingezet als claims van waaruit men een gemeenschappelijke identificatie construeert. Ik zal hier later uitgebreider op ingaan. Voor nu is het opvallend dat juist de tweede generatie door het prefereren van een Koerdische partner, het Koerdisch zijn via bloed zou doorgeven. Een denkwijze waaruit een primordiale notie van identificatie blijkt. Zo stelt ook Rona:
Ik denk dat ik, als ik voor een vaste, toekomstige partner kies, dat mijn voorkeur dan toch uitgaat naar een Koerd. Hoe meer je met elkaar gemeen hebt, hoe minder moeilijk het is om je aan elkaar aan te passen, denk ik. Dat een persoon bij mij past is natuurlijk het belangrijkste, en omdat ik meer gemeen heb met Koerdische mannen dan niet-Koerdische, voel ik mij meer verbonden met Koerdische mannen (Rona 11-03-2009).
Rona gaat er bij voorbaat al vanuit dat zij meer gemeen heeft met een Koerdische man. Zij baseert de geschiktheid van een partner dus op zijn afkomst en de verwantschap dat zij zouden delen op basis van een gedeelde etnische identificatie. Dit terwijl de eerste generatie zegt het niet belangrijk te vinden of hun kinderen een Koerdische partner trouwen. Het gaat om liefde. ‘Mensen zijn mensen. Het gaat om hun gevoel, zij moeten iemand leuk vinden.’ (Ali 10-03-2009). Zelf heeft de eerste generatie wel allemaal een Koerdische partner, behalve de 29 jarige Bawer die getrouwd is met een Nederlandse 8 . Dit is niet verwonderlijk, aangezien zij ten tijde van het kiezen van een partner nog in ‘Koerdistan’ verbleven.
8
Bawer heeft dankzij zijn vrouw naar Nederland kunnen vluchten in 2006. Hij ontmoette haar in Turkije en is dankzij haar Nederland binnengekomen. Eerdere pogingen waren mislukt.
- 21 -
Ook al verwacht de eerste generatie niet per se een Koerdische partner voor hun kinderen, zij zijn elk op hun eigen manier wel actief bezig met het promoten van hun Koerdische identificatie. Zo werkt Ali bij de Koerdische televisie, Herdi doet vrijwilligerswerk bij Fed Kom, en Bawer zingt en speelt Koerdische muziek. Zij realiseren zich waarschijnlijk dat hun kinderen toch in enige mate ‘vernederlandst’ zijn, en zij niet kunnen verwachten dat zij een Koerdische partner kiezen. Dit terwijl de tweede generatie niets liever wil, en hun ouders’ strijd willen voortzetten. Zoals van Bruinessen stelt: ‘The so called second generation, consisting of immigrant worker’s children who have grown up in Europe, tend to be much more interested in Kurdish politics than there parents were. Many parents returned to their Kurdish roots under the influence of their children.’ (Van Bruinessen 2000: 8). Door een Koerdische partner te kiezen, blijft de etnische groep gesloten, en is het makkelijker de ‘ander’ te definiëren. Een andere belangrijke component in het identificeren van ‘het zelf’ en ‘de ander’, is taal. Taal is een uiterlijk kenmerk waardoor men vrijwel meteen kan horen, of iemand onderdeel is van dezelfde groep of niet. Voor Koerden is taal extra belangrijk omdat zij in de landen van herkomst lange tijd, en op sommige plekken nog steeds, niet hun eigen taal mogen en kunnen spreken.
1.2 Taal en gedragscodes ‘Social identity and ethnicity are in large part established and maintained through language.’ (Gumperz & Cook-Gumperz 1982:7). De eerste keer dat ik binnenkom bij de Koerdische Studentenvereniging Nederland (KSVN), valt het me op dat iedereen voornamelijk Nederlands met elkaar praat. Alleen het groeten en afscheid nemen gaat vrijwel altijd in het Koerdisch. Ik had verwacht dat het praktiseren van Koerdisch één van de voornaamste redenen zou zijn om naar de vereniging toe te komen. Al gauw blijkt dat de voertaal binnen KSVN Nederlands is, omdat er mensen zijn die niet of nauwelijks Koerdisch beheersen, wat vooral te wijten is aan de Koerdische onderdrukking in de landen van herkomst. Zij die het wel machtig zijn, praten onder elkaar en informeel zowel Nederlands als Koerdisch. Naast het feit dat niet iedereen Koerdisch beheerst, is er een tweede obstakel dat sommigen belemmerd om in het Koerdisch te converseren. Koerdisch bestaat uit verscheidene dialecten, afhankelijk van geografische verschillen. Er bestaan twee - 22 -
hoofddialecten, Kirmanci wat voornamelijk gesproken wordt in Turkije (Noord Koerdistan) en Sorani, wat voornamelijk gesproken wordt in Irak (Zuid Koerdistan). Daarnaast bestaan nog een aantal kleinere dialecten. Deze dialecten verschillen van elkaar, zowel in spraak als in geschrift, maar hoeven geen obstakel te vormen in het saamhorigheidsproces van Koerden. Tenminste, zo stelt de 24 jarige student farmacie en ex-voorzitter van KSVN, Karzan, afkomstig uit Irak en op zijn 14e naar Nederland gekomen:
‘Natuurlijk is er het verschil in dialecten, maar als mensen moeite doen, kunnen ze elkaar best verstaan. De wil moet er zijn om moeite te doen.’ (Karzan 12-01-09).
Karzan vindt het belangrijk dat mensen deze moeite nemen, want taal is een belangrijke gemeenschappelijke deler onder Koerden. Hij is er dan ook van overtuigd dat jongeren die niet met het Koerdisch opgegroeid zijn en het momenteel niet kunnen spreken, het later weer zullen oppakken. Als Koerden iets willen bereiken, moet dat vooral vanuit henzelf komen. Het beheersen van de Koerdische taal vormt daarbij het begin (Karzan 12-01-2009). De 18-jarige Sahin en de 21-jarige Rona zijn voorbeelden van jongeren die op jonge leeftijd naar Nederland zijn gekomen en zichzelf Koerdisch hebben geleerd. Beiden zijn ze afkomstig uit Irak en rond hun 6e/7e jaar met hun ouders naar Nederland gekomen vanwege het geweld en de vele oorlogen in Irak. Ze hebben herinneringen aan momenten in de schuilkelder en vluchten naar de bergen, waar ze zich onder barre omstandigheden schuil hielden. In Nederland was het even wennen, maar ze waren het Nederlands snel meester. Thuis werd er voornamelijk Koerdisch gesproken, maar op school en op straat Nederlands. Beiden zeggen thuis voornamelijk Nederlands terug te praten tegen hun ouders. Desondanks is er toch een moment gekomen dat zij beseften dat ze Koerdisch wilden leren:
Eigenlijk hield ik heel erg van Koerdische muziek. Op een gegeven moment begon ik me af te vragen wat er eigenlijk gezongen werd. Zo heb ik het mezelf eigenlijk geleerd; via muziek en televisie. Ik was toen een jaar of 13/14. Ik bleef eerst maar aan mijn ouders vragen: wat betekent dat? En dit? En toen ben ik het Koerdische alfabet gaan leren (Rona 23-01-2009).
Sahin beaamt dit verhaal en zegt dat het vooral met de puberteit te maken heeft omdat je je in deze periode gaat afvragen wie je bent en merkt dat je anders bent, dan de dominante groep.
- 23 -
Een gebeurtenis op haar school, gaf haar het laatste zetje om op zoek te gaan naar haar Koerdische ‘roots’:
Ik maakte iets mee waardoor ik dacht: ik ben dus geen Nederlander. Het kwam door een jongen uit mijn klas die bepaalde uitspraken deed. Hij zei dat alle allochtonen in flats woonden en dat ze allemaal aan het stelen waren ofzo. Belachelijk generaliserende uitspraken en ik weet nog dat ik rondkeek in mijn klas en me op dat moment echt, echt opeens een buitenstaander voelde. Ik voelde me niet eens heel erg aangesproken, ik had meer zoiets van: oh je bent achterlijk. Maar ik was wel echt heel erg geshockeerd dat niemand er wat van zei. Vanaf dat moment had ik wel zoiets van: ‘duh Sahin, je bent hier niet eens geboren, je bent geen Nederlander’. Dit was een beetje een wake-up call voor mij. Ik kreeg op dat moment heel erg de behoefte om te weten wie ik dan wel was. Daarna wist ik dat ik wat meer balans moest zoeken en dat heb ik daarna ook wel gevonden. Daarvoor voelde ik me te Nederlands zeg maar (Ik vraag hoe ze dit bedoelt). Ik had weinig met Koerden of de Koerdische cultuur. Je kan je niet alleen Nederlander of alleen allochtoon voelen (Sahin 23-01-2009).
Om zich meer te richten op de Koerdische cultuur, begon Sahin met het leren van de taal. Taal wordt volgens Alter vaak aan nationalisme gekoppeld. Het is een voertuig van nationalisme. Wanneer een nationaal bewustzijn wordt gecreëerd en daarmee een groepsidentiteit, wordt er gezocht naar zaken die eenheid kunnen brengen. Wanneer men dezelfde taal spreekt, kan dit voor gevoelens van saamhorigheid zorgen (Alter 1994 [1985]: 12). Volgens Kendal is taal zelfs de belangrijkste gedeelde eigenschap die een bepaalde groep kan hebben. Het is dus voor de hand liggend dat diegenen die zich willen verenigen, zich op hun taal richten (Kendal in Chaliand 1980 [1978]: 83). Het is het vehikel dat gevoelens en ideeën kan omzetten in woorden, zodat men deze gevoelens kan delen en van hieruit kan handelen (Bröer 2006: 56, 57). Voor vele Koerden is dit extra belangrijk omdat zij geen officieel grondgebied delen en op verschillende plekken wonen. De onderdrukking van de Koerdische taal heeft er verder aan bijgedragen dat veel Koerden zich steeds meer op het behoud en de ontwikkeling van hun taal zijn gaan richten. Het wordt gezien als een belangrijk kenmerk, zo niet het belangrijkste, voor het voortbestaan van Koerden:
- 24 -
Het is erg belangrijk om Koerdisch te spreken. Het is mijn moedertaal! Dankzij hun taal hebben Koerden het overleefd. Als ze de taal niet zouden delen, zouden ze zich niet hebben kunnen onderscheiden. Taal is het belangrijkste wat volkeren onderscheidt. Ik vind het dan ook noodzakelijk om het aan mijn kinderen door te geven. Het is belangrijk dat de taal levend gehouden wordt. Het mag niet uitsterven want taal is de belangrijkste essentie van een volk (Leyla 27-01-2009).
De 19-jarige Leyla, die op haar tweede vanuit Turkije naar Nederland kwam, benadrukt de noodzaak om het Koerdisch levend te houden. Zij wil haar kinderen, die waarschijnlijk in Nederland geboren zullen worden, de Koerdische taal bijbrengen. Leyla staat duidelijk niet alleen in haar opvatting wat betreft taal. Alle respondenten uit de tweede generatie hebben hierover dezelfde mening. Als je Koerd bent, en je bent trots op je afkomst, spreek je Koerdisch en geef je dit door aan je kinderen, ook al woon je in Nederland. Ali, ook afkomstig uit Turkije, bevestigt deze trend. Hij is nu 42 en leert zijn twee zoontjes Nederlands en Koerdisch.
Binnen spreken wij altijd Koerdisch, buiten Nederlands. Ze moeten Koerdisch leren omdat dat mijn en hun identiteit is. Ze zijn wel hier geboren, maar ze hebben Koerdische ouders. Dat moeten ze weten. Als mensen hen vragen waar ze vandaan komen, antwoorden ze: uit Nederland. Maar als mensen dan vragen waar hun ouders vandaan komen, zeggen ze: Koerdistan. Ze moeten dan wel weten wat dat is. Ze moeten in eerste instantie goed Nederlands leren, maar hun eigen taal moeten ze ook leren. Wat ik vind van mensen die hun kinderen geen Koerdisch leren? Wat zal ik zeggen? Het is hun keuze, maar ik vind het heel erg als ik Koerden in Nederland met hun kinderen Turks hoor praten. Dat accepteer ik nooit. Je bent Koerdisch. Als je dan geen Koerdisch kan, waarom dan wel Turks praten? Waarom is hun identiteit Turks? Ik ben daar tegen. Praat Koerdisch en als je dat niet kan Nederlands. Kijk, in ‘Koerdistan’ is alles verboden. Wij zeggen zelf: als je Koerdisch spreekt, dan ben je Koerd. De taal is echt belangrijk! Als je zelf een land hebt, is dat minder belangrijk, dan praat je automatisch Nederlands. Juist omdat wij geen eigen land hebben is het zo belangrijk. Ik wil Koerdisch praten. Ik ben toch niet Turks? (…) Na mijn 20e zijn veel dingen in mijn leven veranderd, maar mijn afkomst heb ik nog (Ali 10-03-2009).
- 25 -
Het blijkt echter zo te zijn dat, ondanks dat de wil er is om de taal door te geven, dit in de praktijk niet altijd gebeurt. Herdi geeft aan dat hij het eigenlijk wel belangrijk vindt dat zijn kinderen Koerdisch kunnen, maar hij heeft het hen nooit goed geleerd. Hij betreurt het dan ook dat zijn kinderen in de praktijk de taal enkel kunnen verstaan. Doordat hij scheidde van zijn vrouw en zij de kinderen meenam naar Amerika is hij er niet in geslaagd hen de taal bij te brengen (Herdi 26-02-2009). Hieruit blijkt dat de wil om Koerdisch door te geven sterk aanwezig is, maar in de praktijk niet altijd haalbaar is. Taal, afkomst, verwantschap en partnerkeuze zijn dus belangrijke onderdelen van het Koerdische identificatieproces. Vanuit deze etnische identificatie worden handelingen en gedragingen geconstrueerd die de primordiale notie van etnische identificatie versterken. Zo zijn er droombeelden die men van Koerdistan koestert, en is er een gevoel van gemeenschappelijk lijden, wat van generatie op generatie wordt verinnerlijkt.
1.3 Dromen van ‘Koerdistan’ en gemeenschappelijk lijden Etnische groepen en naties zijn vaak aan elkaar gelijk gesteld op basis van wat zij delen. Het gaat hier om het eerder genoemde solidariteitsgevoel op basis van een veronderstelde gedeelde cultuur, gedeelde afkomst en historie. Ondanks deze ogenschijnlijke gelijkenissen zijn er enorme verschillen tussen etnische groepen en naties. Deze verschillen hebben betrekking op de grootte van de groep, de mate waarin zij gepolitiseerd zijn, en het hebben van een relatie met een specifiek territorium. Naties in tegenstelling tot etnische groepen, zijn menselijke gemeenschappen die soevereiniteit uitoefenen, of ooit hopen uit te oefenen, over een bepaald territorium (Danforth 1995: 13,14). Later zal blijken dat Koerden, die vaak als een etnische groep worden beschouwd, zichzelf zien als een natie, en dat een deel van hen nog altijd de hoop koestert van een eigen, onafhankelijk Koerdistan. Het is met name de diaspora geweest, die nationalistische denkbeelden onder Koerden mogelijk maakte. In tegenstelling tot de landen waar zij vandaan komen, heeft men in Nederland de mogelijkheid zich vrijelijk te ontwikkelen, wat ondermeer inhoudt dat men de eigen taal kan leren. Daarbij komt ook dat veel prominente Koerdische leiders en intellectuelen in de Koerdische diaspora leven, omdat zij moesten vluchten of verbannen zijn. Deze bannelingen kwamen uit alle delen van ‘Koerdistan’, maar kwamen in de diaspora samen, waardoor onderlinge saamhorigheid ontstond (Van Bruinessen 2000: 5). Verbanning zorgde ervoor dat mensen uit verschillende regio’s ‘Koerdistan’ als hun gezamenlijk - 26 -
vaderland beschouwden. ‘It was exile that transformed Kurdistan from a vaguely defined geographical entity into a political ideal.’ (ibid.: 5). Terwijl al mijn respondenten, met uitzondering van Fekar die in Nederland geboren is, korte of langere tijd in ‘Koerdistan’ hebben gewoond en stuk voor stuk gevlucht zijn voor het geweld in hun regio, houden zij er allemaal geïdealiseerde beelden van ‘Koerdistan’ op na. Zij herinneren zich in meer of mindere mate hoe ‘Koerdistan’ was, voor hun vertrek naar Nederland:
Ik weet nog dat mijn moeder het heel moeilijk had om al haar kinderen [zes in totaal] veilig te houden. Ik weet nog dat we dan naar de buren gingen enzo, naar de schuilkelder. Dat soort dingen herinner ik me wel (Rona 23-01-2009).
Fekar vertelt zelfs hoe graag hij filmmaker zou willen zijn, om het spectaculaire verhaal van zijn ouders vast te leggen. Zijn vader was activist en zat in het Koerdisch verzet. Op een avond is het Turkse leger zijn dorp binnengevallen op zoek naar hem, waardoor hij heeft moeten vluchten. Zijn moeder werd verbannen naar het westen van Turkije 9 en zijn ouders hebben elkaar uiteindelijk 4 jaar niet gezien. Zijn vader heeft jarenlang door buurlanden gezworven en is uiteindelijk via Duitsland naar Nederland gekomen. Zijn moeder en broertjes en zusjes zijn door een oom met valse paspoorten via Griekenland Turkije uit gesmokkeld en in Nederland herenigd met zijn vader. Ondanks deze herinneringen, of vertelde herinneringen, waarin onderdrukking en geweld in ‘Koerdistan’ de verdere levens van mijn respondenten hebben bepaald, komen geïdealiseerde beelden naar boven wanneer ik hen vraag waar ze bij ‘Koerdistan’ aan denken en hoe het eruit ziet. Stuk voor stuk benadrukt men de mooie kanten van ‘Koerdistan’. Een enkeling noemt hierna de politieke situatie, maar de eerste reactie is unaniem: Bergen! Prachtige natuur waarin je duidelijk de seizoenen terug ziet en waar de mens één mee is. Sahin gaat zelf nog iets verder: ‘De natuur vind ik echt geweldig! Ik zie het ook als het Zwitserland van het Midden Oosten. De bergen en het water zijn zo mooi!’ (Sahin 23-012009). Fekar vergelijkt de bergen in ‘zijn land’ met de Alpen die altijd geprezen worden en windt zich op dat ‘zijn land’ zo enorm wordt miskend. Fekars familie komt uit Oost Turkije en Sahin uit Irak, maar zij delen eenzelfde ideologische voorstelling van ‘Koerdistan’, waarbij vooral de mooie, positieve kanten van het land worden benadrukt. 9
In de strijd tegen de PKK heeft de Turkse overheid jarenlang gedwongen verhuizingen uitgevoerd, zodat Koerden uit elkaar werden gehaald.
- 27 -
Zoals gezegd kunnen diaspora gemeenschappen in contact blijven met hun verbeelde thuisland via moderne communicatiemiddelen, zoals televisie, radio en internet. Voorstellingen van een plaats worden door deze media ge(her)construeerd, waardoor mensen in de diaspora een verbeelde gemeenschap zien (Wahlbeck 1998: 8). Deze media-invloed kan mediascape worden genoemd. Door allerlei soorten media wordt informatie geproduceerd, die toegankelijk is voor mensen over de hele wereld. Deze beelden worden onder bepaalde omstandigheden geproduceerd, door bepaalde mensen die een bepaald beeld willen overbrengen. Hoe verder mensen verwijderd zijn van de plek waar de beelden worden geconstrueerd, hoe groter de kans dat men een imaginaire wereld vanuit deze beelden construeert (Appadurai 1990: 303). Het is in mijn optiek niet zo dat Koerden enkel en alleen vanuit deze mediascapes hun beeld construeren. Zij zijn veelal ook op vakantie geweest naar ‘Koerdistan’, waardoor zij ideeën meenemen naar de diaspora. Deze ideeën veranderen weer in mediascapes voor mensen die nooit in ‘Koerdistan’ zijn geweest, omdat de mooie kanten van ‘Koerdistan’ via foto’s op het internet terechtkomen. Virtuele gemeenschappen zoals hyves of facebook 10 bieden de gelegenheid voor mensen om bij elkaar te komen en ideeën uit te wisselen. Beeldmateriaal speelt hierbij een grote rol. Ik zal hier in hoofdstuk 2 dieper op ingaan. In het beschrijven van ‘Koerdistan’ heeft Fekar het over mijn land, en eerder sprak hij ook al van mijn volk. Deze typeringen zijn tekenend voor het nationalistische discours. Er wordt vaak gebruik gemaakt van termen als volk of natie om eenheid en homogeniteit te veronderstellen. ‘In het nationalistisch discours wordt graag gebruik gemaakt van termen als “(volks)gemeenschap”, met alle romantische connotaties van dien, en wordt een zwaar accent gelegd op een verondersteld gemeenschappelijk verleden en een gedeelde lotsbestemming in de toekomst.’ (Zwaan 1996: 74). Dit is typerend voor veel Koerden. Hun veronderstelde gemeenschappelijk verleden, en gedeeltelijk het heden, is gebaseerd op collectief lijden en gedeelde afkomst, en hun gedeelde lotsbestemming voor de toekomst zal uiteindelijk een eigen ‘Koerdistan’ betekenen, of op zijn minst gelijke rechten. Alle betrokkenen geloven dat dat mogelijk is, zo lang Koerden het zelf willen. Men ziet Koerden dan ook als één natie en gezamenlijk kan één ‘Koerdistan’ gecreëerd worden. Volgens Rona zou er een centrale regering bestaan, maar met verschillende regio’s omdat ze zich bewust is van het feit dat ondanks dat Koerden een natie vormen, ze toch jarenlang 10
Hyves en Facebook zijn virtuele netwerken op internet waardoor je in contact kan komen en blijven, met anderen. Binnen deze netwerken bestaan weer subnetwerken waar je je lid van kan maken; zoals de ‘Koerdistanhyve’, waar men van gedachte kan wisselen en allerhande beeldmateriaal kan plaatsen. Zie hoofdstuk 2 voor een uitgebreide beschouwing van Hyves.
- 28 -
verdeeld zijn geweest (Rona 23-01-2009). Herdi zou al tevreden zijn met erkenning. Hij is de enige die niet per se naar een onafhankelijk ‘Koerdistan’ verlangt. Als er in Turkije, Syrië, Iran en Irak daadwerkelijk een democratisch beleid zou komen en iedereen gelijke rechten kreeg, is hij tevreden. Zo lang er maar een einde komt aan de onderdrukking (Herdi 26-022009). Collectief is men het er over eens dat de positie van Koerden in de toekomst moet en zal veranderen, maar er zijn verschillen in denkwijze over hoe dit uiteindelijk zal moeten worden gerealiseerd. Op deze manier ligt etnische identificatie dus aan de basis van nationalisme als sentiment. Mensen hebben op basis van (veronderstelde) gedeelde kenmerken het gevoel bij elkaar te horen en een natie te vormen. Nationalisme als ideologie manifesteert zich op het moment dat er van mijn volk gesproken wordt en hiermee de natie als autonoom wordt verondersteld. Dit terwijl een groep mensen nooit allemaal hetzelfde zijn, zoals ondermeer is gebleken uit de verschillende opvattingen wat betreft de toekomst van ‘Koerdistan’, maar deze veronderstelling is nodig om nationalisme als politieke beweging te laten ontstaan. De veronderstelde homogene groep fungeert als ‘wij’ tegenover een andere veronderstelde ‘zij’ groep. Koerden verenigen zich om zich af te zetten tegen hun onderdrukkers; Turkije, Syrië, Iran en Irak. Hun etnische identificatie is onderdeel van politieke strijd, die in de diaspora wordt voortgezet. Juist in deze nieuwe situatie is de etnische identificatie van groot belang omdat het zekerheid kan brengen onder mensen die verschillen van de dominante groep Nederlanders. Hoe deze diaspora een rol speelt in het (re)produceren van de etnische identificatie, zal ik allereerst uitleggen aan de hand van verschillende Koerdische verenigingen.
- 29 -
2. Verenigingen als instituties voor de (re)productie van identificatie Een groot bord in groen, rood en geel, waar Koerdisch Nederlands Cultureel Centrum Amsterdam (KNCCA) op staat, geeft aan dat ik bij het gebouw waarin Fed Kom gehuisvest is, ben aangekomen. Wanneer ik binnenstap vallen gelijk de portretten van Öcalan en andere prominente Koerden aan de muur op. In de rechthoekige ruimte met lange tafels en een barretje achterin, is ook veelvuldig de Koerdische vlag te zien. Achterin de ruimte staat een televisie waaromheen een stuk of 8 mannen zitten. Mijn binnenkomst doet hun opkijken. Ik ben de enige vrouw en voel me niet gelijk op mijn gemak. Als ik niet zou weten waar ik was, zou ik zeggen dat ik me in een koffiehuis in Turkije of een Arabisch land bevond (Veldwerknotities van eerste bezoek aan Fed Kom 21-09-2008).
In het vorige hoofdstuk heb ik uitgelegd hoe veel Koerden in Nederland zich met elkaar identificeren. Deze identificatie wordt vooral in de diaspora geproduceerd en gereproduceerd. In de landen van herkomst was, of is, er geen ruimte voor Koerdische instituties, terwijl deze buiten deze landen wel kunnen bestaan. Juist in de diaspora hebben mensen de mogelijkheid om zich op basis van de eerder genoemde kenmerken, te verenigen. In dit hoofdstuk zal ik ingaan op de historie en betekenis van verenigingen, waarna ik aan de hand van mijn bevindingen bij Fed Kom en KSVN, zal kijken welke betekenissen deze verenigingen hebben en hoe deze kunnen bijdragen aan een versterking van etnische identificatie en nationalistische gevoelens en ideeën. Daarna zal ik onderzoeken welke rol virtuele netwerken op internet spelen en hoe deze een rol spelen in het proces van natievorming. Verenigingen zijn niet iets van alle tijden. Met name verenigingen waar mensen zich vrijwillig bij aansluiten hebben niet altijd bestaan. Anderson (1971) heeft het ontstaan van vrijwillige verenigingen door de geschiedenis heen onderzocht. Hij stelt dat pas in het neolithische tijdperk (ongeveer 7000 voor Christus), toen men vaste dorpen ging bouwen en meer op één plek bleef wonen, zogenaamde belangen verenigingen ontstonden. Deze waren voornamelijk gericht op het reguleren van rituelen, het onderwijzen van de jeugd en het trainen van krijgers. Ze gaven vorm aan de samenleving. Vreemd genoeg nam in het preindustriële tijdperk de groei van verenigingen af. Er ontstonden wel gildes, maar het was voornamelijk de staat zelf die het leven was gaan reguleren. Pas met de komst van industriële naties verspreidden vrijwillige verenigingen zich snel. Met de intrede van de industrialisatie leek de behoefte te ontstaan om intermediaire instituties in het leven te roepen die groter - 30 -
waren dan de familie en kleiner dan de staat. Deze verenigingen bezitten statuten, wijzen leiders aan, en hebben duidelijke regels wat er van leden verwacht wordt. In de steden spelen deze verenigingen een grote rol voor migranten. In eerste instantie voor rurale urbane migratie en daarna ook voor transnationale migratie. Dorpelingen hebben de mogelijkheid om in een stedelijke omgeving iets van hun traditionele maatschappij, waaraan zij gewend waren, te recreëren. Spanjaarden in Mexico verenigden zich in verenigingen omdat ze via deze weg hun etnische identiteit zouden kunnen behouden (Anderson 1971: 209-222). Deze laatste vorm wijst op een zogenaamde etnische vereniging, waarbij mensen elkaar opzoeken omdat zij dezelfde afkomst delen, die anders is dan die van de dominante groep. Over het algemeen hebben mensen die zich bij een etnische vereniging aansluiten, een idee over hun etnische identificatie. Door lid te worden en in deze organisatie te participeren, wordt deze identificatie versterkt (Owusu 2000: 1159). Een andere reden voor mensen om zich aan te sluiten bij een vereniging is omdat de vereniging als functie kan hebben mensen te helpen zich te handhaven in de zogenaamde buitenwereld. Verenigingen kunnen als schakel fungeren tussen individu en gemeenschap (Anderson 1971: 217). ‘They contribute to the stability of modern societies by providing social units intermediate between the individual and the community.’ (ibid.: 218). Dit geldt vooral voor migranten die net in een nieuw land aankomen en geen eigen netwerk hebben. Een vereniging kan hen helpen een netwerk op te bouwen en kan hulp bieden bij het vinden van een baan en huisvesting (Owusu 2000: 1165, 1166). Op deze manier wijst de geschiedenis uit hoe verenigingen zijn ontstaan en hoe er uit informele netwerken langzaam maar zeker formele instituties zijn ontsprongen, en welke redenen er voor mensen kunnen zijn om zich vrijwillig aansluiten. Met deze informatie in het achterhoofd, zal ik nu aan de hand van mijn eigen bevindingen, het ontstaan en de functies van de verenigingen Fed Kom en KSVN, uiteenzetten. Daarna zal ik me richten op virtuele netwerken om aan te geven hoe deze virtuele ontmoetingsplaatsen bijdragen aan versterkte nationalistische ideeën.
2.1 Federatie Koerden in Nederland De Federatie Koerden in Nederland (Fed Kom) bestaat sinds 1991. De eerste Koerdische verenigingen ontstonden midden jaren tachtig in Den Haag en werden opgericht als arbeidersbewegingen, vanwege de vele gastarbeiders die Nederland op dat moment telde.
- 31 -
Vanwege de grote stroom politieke vluchtelingen na 1980 krijgen deze bewegingen langzamerhand een politiek en cultureel karakter (Van Bruinessen 2000: 8). Fed Kom werd opgericht door een aantal besturen van bestaande Koerdische verenigingen in onder andere Amsterdam, Den Haag en Almere. Dit initiatief werd genomen om alle kleine, versplinterde arbeidersverenigingen te koppelen, zodat Koerden meer zeggenschap kregen in de Nederlandse maatschappij. Er zijn op dit moment in Nederland 8 verenigingen bij Fed Kom aangesloten. Fed Kom zelf is onderdeel van de Confederatie van Koerdische Verenigingen in Europa (Kon Kurd) in Brussel, waarbij 170 verenigingen zijn aangesloten (www.fedkom.nl). Fed Kom zelf heeft geen directe leden. De leden zijn de verenigingen. De leden van de verenigingen zijn dus automatisch ook lid van Fed Kom. Het gaat dan om ongeveer 3000 mensen. Maar ook deze mensen hebben weer familie en achterban dus het totaal kan oplopen tot 5000. Er zijn ook nog ongeveer 100 donateurs (Bert 10-06-2009). In eerste instantie had Fed Kom als doel Koerden een weg te laten vinden in de Nederlandse samenleving, zo vertelt de in Nederland geboren en getogen Bert Bakkenes. Hij is sinds midden jaren negentig aan Fed Kom verbonden. Bert is secretaris en projectleider bij Fed Kom en onderhoudt contacten met pers en media. In de praktijk blijkt hij voor velen een aanspreekpunt en neemt hij een leidende positie in. Vaak fungeren leiders van etnische verenigingen als bemiddelaars. Omdat zij contacten moeten onderhouden met andere instanties, zoals overheden en departementen, zijn het vaak mensen die al lang woonachtig zijn in het land waarin de vereniging gevestigd is en de taal goed beheersen (Owusu 2000: 1162). Wanneer Bert niet op de vereniging is doet hij thuis eigenlijk hetzelfde als op de vereniging. Zijn hele leven is gewijd aan de Koerden en hun strijd. Hij krijgt een kleine subsidievergoeding waar hij van rond moet komen. Berts’ betrokkenheid bij de Koerdische kwestie gaat ver. Heel ver. ‘Ik doe alles wat nodig is.’ (Bert 16-12-2008) Hij is zelf nog nooit in ‘Koerdistan’ geweest. Hij gaat pas als het een vrij ‘Koerdistan’ is, of hij zou gaan om met de guerrilla’s in de bergen mee te vechten. Hij doet dit niet vanwege gezondheidsklachten en kan dus maar beter helpen door in Nederland alles te geven. Als ik vraag of ik hieruit kan opmaken of Bert voor de Koerdische zaak zou sterven, antwoordt hij met een overtuigend: ‘Jazeker.’ Wanneer ik doorvraag blijkt dat hij bedoelt dat hij voor zijn idealen wil sterven en dat hij bereid is voor een betere wereld te sterven. De Koerdische zaak past binnen dit ideaal. Volgens Bert zijn dit zijn persoonlijke idealen en deze staan los van de doelstellingen van Fed Kom. Dit geldt ook voor zijn fascinatie voor de PKK. Hij hangt hun links- 32 -
revolutionaire ideologie aan en wuift het gebruik van geweld weg, door te zeggen dat de Turkse regering de PKK geen andere keuze liet. Dit zal later een veelgehoord argument blijken in kringen die de PKK steunen. De vereniging zelf hangt niet één politieke ideologie aan, ook al wordt door veel Koerden buiten Fed Kom, en een enkeling daarbinnen, met klem beweerd dat Fed Kom PKK gelieerd is. Iemand vertelt mij zelfs hoogste geheime documenten van de Turkse geheime dienst te hebben ingezien, waar zwart op wit in staat dat Fed Kom verbonden is met de PKK. In hoeverre deze bron betrouwbaar is, zowel diegene die mij inlicht, als ook de Turkse geheime dienst, moet in het midden worden gelaten. Het duidt echter wel op een vergaand geloof in banden tussen Fed Kom en PKK. Volgens Bert heeft iedereen zijn eigen politieke voorkeur en is Fed Kom niet op één partij gericht, ondanks de opvallende portretten van Öcalan, de oprichter van de PKK. De website van Fed Kom geeft inzicht in welke doelstellingen zij naar buiten willen uitdragen:
Wij leggen contacten met uiteenlopende organisaties en vertegenwoordigen de Koerdische gemeenschap richting de Nederlandse politiek en overheid (…) In onze statuten staat dat wij de Koerdische identiteit bevorderen en uitdragen. Dit wordt vertaald in Koerdische taallessen, volksdansen en muzieklessen (…) De Koerdische gemeenschap in Nederland telt tussen de 80.000 en 100.000 mensen. Precieze cijfers ontbreken omdat de Koerdische gemeenschap in Nederland niet officieel als een minderheid wordt erkend. Wij zien het als onze taak om onze gemeenschap verder in kaart te brengen en staan open voor onderzoeken en projecten die hierin een rol kunnen spelen (www.fedkom.nl).
In eigen woorden vertelt Bert dat de vereniging vooral als doel heeft: het vertegenwoordigen van Koerden in Nederland, hun gelijkheid bewerkstelligen, het vieren/in stand houden van de Koerdische identiteit, en Koerden helpen in de Nederlandse samenleving (Bert 16-12-2008). In
praktijk
betekent
dit
dat
Fed
Kom
activiteiten
organiseert,
zoals
‘mentaliteitsveranderingsprojecten’, waarbij het gaat om het veranderen van de mentaliteit ten opzichte van bepaalde onderwerpen met een negatieve betekenis, binnen de Koerdische gemeenschap. Hierbij gaat het om het bespreken van taboes zoals huiselijk geweld en eerwraak. Hiernaast zijn er veelal activiteiten gericht op het behouden van de eigen,
- 33 -
Koerdische identificatie. Sazles 11 , volksdans en taallessen vallen hieronder. De vereniging helpt mensen ook bij het aanvragen van subsidies en invullen van formulieren. De vaste activiteiten die tijdens mijn veldwerk, tussen september 2008 en februari 2009 georganiseerd werden, zijn vooral gericht op het vieren van de Koerdische identificatie en cultuur. Zo is af te leiden uit figuur 2.1. Er wordt ondermeer gesproken over folklore, wanneer men het over Koerdische volksdansles heeft. Dit is typerend voor het etnisch nationalistisch discours volgens Sorenson (1996). Volgens hem benadrukt etnisch nationalisme het herstel van folklore, dans en de etnische keuken. Vaak wordt gedacht dat het overleven van een etnische groep afhankelijk is van de bescherming van deze fundamentele kenmerken. Het geeft de karakteristieken van een groep aan, die zich op deze manier onderscheidt van andere groepen (Sorenson 1996: 449). De andere, eenmalige activiteiten zijn voornamelijk van sociale en culturele aard geweest. Zo zijn er de volgende bijeenkomsten geweest tussen november 2008 en april 2009: een festival voor Koerden uit Anatolië, een filmavond over eerwraak, een oud&nieuw feest, een paneldiscussie over eergerelateerd geweld, de herdenking van Halabja, en Newroz 12 feesten. Tijdens deze bijeenkomsten is gebleken dat de uitwisseling met de Nederlandse samenleving in de praktijk vrijwel niet plaatsvindt. Vaak was ik de enige aanwezige Nederlander. Wanneer er meer Nederlanders waren, waren zij vrijwel allemaal aanwezig vanuit
een
persoonlijke
interesse
in
de
Koerdische
kwestie.
Nederlandse
hoogwaardigheidsbekleders ontbraken. Dit werd vooral duidelijk bij een Newroz viering die voor de eerste keer op het Amsterdamse stadhuis werd georganiseerd. Verscheidene hoogwaardigheidsbekleders hadden een uitnodiging gekregen, zelfs de Amsterdamse burgemeester Job Cohen, maar geen van hen kwam opdagen. Door dat dit de eerste keer was, waren de uitnodigingen ook wel laat verstuurd. Men was teleurgesteld en het resultaat was een feestje met vrijwel enkel Koerden. Een traditionele Koerdische dans die opgevoerd werd en toespraken over de oorsprong van Newroz, waren juist bedoeld om niet-Koerden een kijkje te geven in onderdelen van de Koerdische cultuur. Voor Koerden zelf was dit niets nieuws. Veel Koerden komen zelf naar de vereniging en de activiteiten vanwege het sociale aspect. Ze voelen zich er thuis en kunnen via de vereniging hun steentje bijdragen aan de verbetering van de positie van Koerden in ‘Koerdistan’ en in Nederland. Zo stellen Herdi en Ali: 11
Een Saz is een snaarinstrument uit de luitfamilie en wordt in het hele Midden Oosten bespeeld. Vele bevolkingsgroepen claimen de ‘eigenheid’ ervan. 12 Newroz is het Koerdisch Nieuwjaar dat op 21 maart gevierd wordt. Ik zal hier in hoofdstuk 3 uitgebreid op ingaan.
- 34 -
Ik werk hier als vrijwilliger. Ik doe verschillende dingen. Ik ben ook bestuurder. We zijn bijvoorbeeld bezig met projecten die erop gericht zijn dat onze jongeren niet het verkeerde pad op gaan (Herdi 26-02-2009).
Ik kom er omdat het een Koerdische vereniging is. Ik praat daar Koerdisch en het is er gezellig. We discussiëren daar ook over de Koerdische kwestie, dat soort dingen. Fed Kom is een Koerdische federatie. Zij werken voor de Koerden. Het is democratisch werk, niet nationalistisch werk. Als zij werk blijven doen voor de mensen, dan blijf ik ze steunen, maar als ze echt nationalistisch zouden zijn, dan zou ik ertegen zijn (Ali 10-03-2009).
Door het gebruik van onze jongeren door Herdi en het feit dat Ali naar de vereniging komt om Koerdisch te spreken en Fed Kom steunt omdat zij zich inzetten voor Koerden 13 , bakenen zij hun eigen etnische groep af en wordt hun eigen identificatie versterkt. De minimale interactie met Nederlanders op de vereniging 14 , en het op etniciteit en cultuur gerichte activiteiten aanbod dragen hier nog eens toe bij. Dit sluit aan bij de eerder genoemde argumentaties van Anderson (1971) en Owusu (2000) dat verenigingen de etnische identificatie kunnen versterken. Verder past dit ook binnen de functies van een (etnische) vereniging, zo blijkt uit een onderzoek van Sorenson naar de Oromo, een Afrikaanse etnische minderheid in de diaspora: ‘(…) meetings offer a space for social interaction with people who are considered to be “the same” in some fundamental ways, a chance to speak one’s own language, reconnect with friends, reminisce and exchange information on various topics, including, but not necessarily restricted to, political events in Ethiopia.’ (Sorenson 1996: 457). Vanuit deze versterkte etnische identificatie kan men claims construeren, zoals het recht op een eigen staat. Nederland biedt de kans om de versterkte etnische identificatie te gebruiken om rechten te behalen, omdat Koerden hun identificatie hier vrij kunnen ontwikkelen. Op deze manier biedt het thuisland een bron van emoties, welke in de diaspora versterkt kunnen worden, het ‘gastland’ biedt een bron van rechten, en de transnationale sfeer die ontstaat, kan dienen als ruimte voor politieke actie, welke de twee (of soms meer) landen met elkaar verbindt (Kastoryano 2000: 311). Zo probeert Fed Kom via Nederlandse en
13
Bert vertelde mij dat zij inderdaad bepaalde projecten in ‘Koerdistan’ steunen, bijvoorbeeld investeringen in scholen. De vraag waar het geld precies voor gebruikt wordt, is moeilijk na te gaan. 14 Dit betekent niet dat men buiten de vereniging geen interactie heeft met Nederlanders (of mensen van andere komaf).
- 35 -
Europese instituties veranderingen te bewerkstelligen in Turkije. Zo staat er in een persbericht op hun website:
Wij willen hiermee namens de Koerdische gemeenschap in Nederland onze zorg uitspreken over de verslechterende toestand in Turkije, en protesteren tegen de aanvallen op de Koerdische leider Abdullah Öcalan en het Koerdische volk in het algemeen. Wij roepen de Europese Unie, de Westerse regeringen en alle democratische organisaties en partijen op om bij de Turkse regering te protesteren tegen het toenemende geweld en actieve inzet te tonen voor het vinden van een vreedzame en rechtvaardige oplossing van de Koerdische kwestie (Persbericht 2008, op www.fedkom.nl).
Op deze manier maakt Fed Kom gebruik van de transnationale ruimte om de Koerdische situatie te verbeteren. Aangezien Fed Kom, samen met andere in Europa gevestigde Koerdische verenigingen, onderdeel is van KonKurd, hebben zij de mogelijkheid om gebruik te maken van deze transnationale netwerken wanneer zij een groter effect beogen. Tarrow noemt dit transnational issue networks (Tarrow 2006 [1998]: 133). Deze transnationale netwerken bestaan uit kleine verenigingen, maar gezamenlijk kunnen zij veel bereiken (ibid.: 133). Fed Kom heeft in haar berichtgeving ook altijd duidelijk een rekeningnummer in beeld, wat er op wijst dat men hen financieel kan helpen. Ook al spreek ik niemand die openlijk toegeeft dat ze geld aan de vereniging afstaan, er wordt toegegeven dat het welkom is. Fed Kom bezit dus een aantal karakteristieken die het etnisch bewustzijn kunnen versterken en passen binnen een (etnisch) nationalistisch discours. Zo zijn er de taal-, saz -en volksdanslessen. Vanwege het veelal ontbreken van Nederlanders (of personen met een andere nationaliteit/etniciteit) op de vereniging ontstaat er een versterkt ‘wij’ gevoel. Door het organiseren van, of participeren in, politieke demonstraties in Nederland, gericht op de situatie in met name Turkije, komt duidelijke de gepolitiseerde kant van Fed Kom naar buiten. De vereniging is ten eerste transnationalistisch te noemen, omdat zij in verband staat met andere verenigingen, die zich buiten Nederlandse staatsgrenzen bevinden. Ten tweede maakt zij gebruik van nationale rechten, om veranderingen in een ander land (in dit geval Turkije) te bewerkstelligen. Een laatste kenmerk van het nationalistisch discours bij Fed Kom is terug te zien in de portretten aan de muur van de vereniging. Foto’s van Öcalan en andere belangrijke personen die zich inzetten, of hebben ingezet, hangen naast elkaar. Zij zijn het voorbeeld van
- 36 -
voorvechters van de Koerdische zaak. Vooral de gesneuvelden symboliseren de opoffering voor het hogere doel. Zij geven de nationalistische beweging een bijna heilig aspect. Zij zijn de verwezenlijking van het abstracte doel (een eigen ‘Koerdistan’) en herbevestigen solidariteit tussen nationalistische aanhangers (Sorenson 1996: 446).
2.2 Koerdische Studenten Vereniging Nederland De Koerdische studentenvereniging Nederland (KSVN) is in 1993 in Amsterdam door studenten in het leven geroepen. De vereniging is opgericht omdat er tot dan toe geen Koerdische instelling op academisch niveau bestond. Begin jaren negentig was er een nieuwe fase aangebroken voor Koerden. Koerden in Irak verkregen een vorm van zelfbestuur en het Turks-Koerdisch conflict kwam steeds meer in de media, zo vertelt Karzan, ondertussen exvoorzitter van KSVN. Er was behoefte om de bekendheid van de Koerdische zaak te vergroten en er bleek bij jonge mensen een grote behoefte te bestaan om met cultuurgenoten in contact te komen, zo stelt hij. Om dit contact te waarborgen worden er verschillende activiteiten georganiseerd. Deze kunnen volgens Karzan in twee categorieën worden verdeeld. Zo zijn er ontspannende activiteiten zoals feesten, excursies en borrelavonden. Daarnaast worden er regelmatig debatten, lezingen en thema-avonden over de historie, maatschappelijke ontwikkelingen en politieke actualiteiten met betrekking tot ‘Koerdistan’ en Koerden georganiseerd (Karzan 28-12-2008). In de periode december tot april werden concreet en achtereenvolgens de volgende activiteiten georganiseerd: een thema-avond over mensenrechten, een nieuwjaarsfeest, een Koerdische filmavond, een kennismakingsavond met het nieuwe bestuur, en een Newroz etentje. Wanneer je de activiteiten van KSVN bijwoont, valt het op dat er geen Koerdische attributen aanwezig zijn. Geen posters aan de muur en geen Koerdische vlaggen. Dit komt omdat zij in een gebouw gevestigd zijn, waar meerdere studentenverenigingen zijn gevestigd, die ruimtes met elkaar moeten delen. Daarnaast wil KSVN een neutrale vereniging zijn. In tegenstelling tot Fed Kom en haar leden, wil KSVN zich niet met politiek verbinden. Zo stellen zij dan ook op hun website: ‘KSVN is een partijonafhankelijke vereniging. De leden zijn afkomstig uit alle delen/regio’s van Groot Koerdistan 15 en studeren op verschillende Nederlandse onderwijsinstellingen.’ (www.ksvn.nl).
- 37 -
Ondertussen kunnen leden zelf wel hun eigen opvattingen hebben over politieke zaken. Zo heeft Fekar een duidelijke mening over bijvoorbeeld de PKK. Hij is niet per se voor, maar ook niet tegen. Ook al is hij in principe tegen geweld, evenals Bert vindt hij dat de Turkse regering, hen geen andere keuze liet dan de wapens op te pakken:
Ik ben geen anti PKK. Ik ben wel iemand die denkt van: ja het financieren van terrorisme zoals het nu wordt gekwalificeerd, er wordt heel veel geld ook in Nederland ingezameld door PKK verenigingen en dat wordt gewoon met bakken daar naartoe gestuurd. Vind ik dat slecht? Nee, dat vind ik niet slecht want dat zijn mensen die in de bergen zitten en die daar anders van de honger of kou omkomen. Ik wil niet dat mensen van mijn volk, ook al zijn het de meest radicalen van mijn volk, ik wil niet dat hun wat overkomt. Daarom zeg ik ook: de bal ligt bij Turkije (Fekar 17-02-2009).
Een ander groot verschil met Fed Kom is dat, mede door het apolitieke karakter van KSVN, zij meer een nationale vereniging zijn dan een transnationale vereniging. De vereniging is in Nederland opgericht en heeft geen partnerorganisaties over de grens heen, zoals Fed Kom. Daar komt bij dat ze zich vooral richten op de Koerdische identificatie in Nederland en niet per se lobbyen voor veranderingen in ‘Koerdistan’. Door middel van voorlichting in Nederland willen zij wel aandacht vragen voor de Koerdische kwestie. Zo noemt Karzan als belangrijkste doelstellingen van de vereniging: de belangen van Koerdische studenten behartigen, de bekendheid van de Koerdische zaak vergroten, en bijdragen aan participatie van Koerdische Nederlanders in de samenleving. Hij geeft zelf een verklaring voor de door hem gebruikte term Koerdische Nederlanders:
Deze benaming is ook een feitelijke omschrijving van hoe de Koerdische studenten in Nederland zich voelen en gedragen. De voertaal binnen KSVN is Nederlands. Het beeld dat wij willen uitdragen is hoe wij ons voelen, denken en gedragen (Karzan 28-12-2008).
Hij lijkt voor alle Koerden van de vereniging te spreken, door in termen van ‘wij’ te spreken en hen allen als Koerdische Nederlanders neer te zetten. Dit impliceert eenheid en 15
KSVN gebruikt ‘Groot Koerdistan’ om aan te geven dat zij over alle delen van ‘Koerdistan’ spreken. Karzan: ‘Er zijn landen of individuen die slechts een provincie of een beperkt deel van Koerdistan daadwerkelijk als Koerdistan beschouwen. Groot Koerdistan laat geen ruimte over aan dubbelzinnige interpretaties (Karzan 28-122008).
- 38 -
homogeniteit, een bekend mechanisme in nationalistisch denken waarbij men verlangt een beeld te schetsen van eendracht (Sorenson 1996: 445). Dat we in feite over een heterogene groep spreken waarin iedereen eigen ideeën en gedachten heeft, bewijst Fekar als ik hem met de term Koerdische Nederlander confronteer:
Ik ben een Koerd, die in Nederland woont en zo wil ik me identificeren. Ik geloof niet in dat is een Turkse Koerd, dat is een Irakese Koerd. Daar ben ik op tegen. Daarom geloof ik niet dat ik een Koerdische Nederlander of een Nederlandse Koerd ben, in die zin van dat ik twee identiteiten of twee etniciteiten heb, dat kan ook helemaal niet. Dat is onmogelijk… Kijk, mensen mogen dat zo noemen, maar zo zie ik het niet (Fekar 17-022009)
De activiteiten die tussen december en april plaatsvonden waren met name sociale en leerzame activiteiten en werden over het algemeen slechts door Koerden bezocht. Tijdens de sociale activiteiten zoals het nieuwjaarsfeest wordt er gezamenlijk wat gedronken en gedanst. Het dansen gebeurt op Koerdische muziek in een halve kring waarbij men elkaars handen vasthoudt en in een cirkelvormige beweging danst. Meestal heeft degene aan het eind van de rij een sjaal in de Koerdische kleuren, waarmee hij of zij zwaait. Voor deze gelegenheden kleedt men zich netjes aan. De mannen vaak een broek en een overhemd, maar de vrouwen pakken echt uit. Mooie jurkjes en rokjes en altijd op hakken, met netjes gekamde haren. Ik kan me dan ook voorstellen dat KSVN een prima plek is om een eventuele trouwpartner tegen te komen, aangezien velen van de tweede generatie een Koerdische partner zoeken. Serhan bevestigt dat Koerdische feestjes, al dan niet bij KSVN, daar inderdaad een goede gelegenheid voor zijn (Serhan 10-01-2009). De opkomst bij sociale activiteiten is vaak ook hoger dan bij de ‘leerzame’ activiteiten. Hieruit valt af te leiden dat de vereniging onbedoeld naast haar officiële doelstellingen, ook nog een ander doel dient: de mogelijkheid van het vinden van een trouwpartner. Mocht het niet zover komen, dan is het in ieder geval zo dat lidmaatschap van een vereniging over het algemeen het sociale kapitaal van een individu vergroot en daarmee een uitbreiding van haar/zijn netwerk tot gevolg heeft (Tillie 2004: 534). Dit vergrootte netwerk, vergroot ook weer de kans op het vinden van een geschikte partner en het versterkt banden tussen Koerden onderling.
- 39 -
Het betekent niet dat iedereen liever naar de sociale activiteiten gaat, en dat alleen daar het sociale netwerk kan worden uitgebreid. Sahin geeft aan dat zij juist eerder naar de leerzame activiteiten gaat, omdat zij voor feesten ook elders terecht kan. Zo stelt zij:
De lezingen en debatten trekken me meer omdat ik dan van mensen die vaak toch wel redelijk verstand van zaken hebben, hun meningen - die van de mijne zou kunnen verschillen - aan kan horen en ideeën kan wisselen over zaken m.b.t. het geboorteland. Met mensen die dezelfde roots hebben kun je bepaalde dingen delen of bepaalde onderwerpen bespreken die je met anderen slechts oppervlakkig zou kunnen bediscussiëren bijvoorbeeld (Sahin 23-06-2009).
Op individueel niveau houden Sahin, en anderen binnen KSVN, zich ook bezig met transnationale activiteiten. Zo werken Sahin en Rona op vrijwillige basis bij de NederlandsKoerdische website azady.nl en Fekar bij de website Rudaw.nl. Hoe deze virtuele netwerken bijdragen aan natievorming en versterking van de etnische identificatie zal ik in de laatste sectie van dit hoofdstuk uiteenzetten. KSVN blijkt, ondanks het ontbreken van (openlijke) standpunten, toch te zorgen voor een versterkt ‘wij’ gevoel. De vereniging biedt de mogelijkheid voor leden om bij elkaar te komen en het sociale netwerk uit te breiden. Het biedt zelfs de kans om een trouwpartner te vinden. Door lezingen en debatten met betrekking tot de Koerdische zaak te organiseren, kan de kennis van de leden met betrekking tot ‘Koerdistan’ vergroot worden, wat gunstig kan zijn voor het proces van natievorming.
2.3 Virtuele Netwerken In de huidige tijd van globalisatie, waarbij mensen steeds vaker en sneller grenzen passeren, worden er nieuwe manieren gezocht om met elkaar in contact te blijven en te komen. Dit geldt met name voor mensen die voor langere tijd of permanent hun land van herkomst hebben verruild voor een andere plek. Naast de mogelijkheid om samen te komen in ‘tastbare’ verenigingen, bestaan er ook virtuele verenigingen op internet waar mensen met elkaar in contact kunnen komen. De zogenaamde ‘online networks’ op het internet tegenover de ‘offline networks’ (Van den Bos & Nell 2006).
- 40 -
In de beginjaren van internet bestond de gedachte dat dit medium zonder vast territorium, dat niet verbonden was met nationale grenzen, zou zorgen voor de neergang van nationale identiteiten en het uiteenvallen van populaties. Er waren zelfs mensen die bang waren dat er één allesoverheersende globale identificatie zou ontstaan omdat mensen bevrijd zouden worden van aan plaats gebonden identiteiten. Maar opvallend is dat uit onderzoeken juist het tegendeel is gebleken. Internet kan de nationale identificatie juist versterken en zelfs reproduceren, waarbij mensen die ver van elkaar vandaan wonen, samen kunnen komen in virtuele gemeenschappen. Betaalde men vroeger hoge prijzen voor long-distance telefoongesprekken, nu kan men via internet tegen geringe kosten dagelijks van elkaars doen en laten op de hoogte blijven (Eriksen 2007: 6,7). Er zijn verschillende manieren om van het internet gebruik te maken om met anderen in contact te blijven. Eriksen (2007) noemt vier mogelijkheden. Zo zijn er de chatrooms, waar mensen moeten inloggen met een gebruikersnaam om deel te kunnen nemen aan gesprekken en discussies. Kenmerkend voor de chatroom is dat discussies daadwerkelijk op dat moment plaatsvinden en dat reacties vaak spontaan geplaatst worden. Dan noemt hij de usenet newsgroup, waartoe iedereen toegang heeft en waar allerhande nieuwsonderwerpen besproken worden. Pas als je een reactie wilt plaatsen, moet je inloggen. Vaak is er een beheerder die kijkt of reacties in strijd zijn met regels, en deze zo nodig verwijdert. Als derde bespreekt hij de email list, waarbij één persoon de mogelijkheid heeft een bericht naar meerdere personen te sturen die zich in zijn/haar lijst bevinden. Als laatste noemt hij de blog, waarbij iemand, meestal bekend met naam en toenaam, zelf een stuk schrijft en dit op internet zet. Het is meestal voor iedereen toegankelijk en soms bestaat de mogelijkheid om feedback te geven. Al deze vormen van internetgebruik worden intensief gebruikt door organisaties en individuen met een nationalistische agenda (ibid.: 8). Binnen dit onderzoek staan drie verschillende websites centraal: www.hyves.nl, www.azady.nl, en www.rudaw.nl, die ik achtereenvolgens zal bespreken. Hyves Hyves is een Nederlandse profielensite, waar je een vriendennetwerk kan opbouwen. Je kunt je gratis inschrijven, waarna je bij anderen berichten kan achterlaten en mee kan doen in discussies. Deze website bezit alle hierboven genoemde kenmerken. Wanneer je eenmaal lid bent van hyves, kan je lid worden van ‘sub-hyves’ waar één onderwerp centraal staat. De beheerder van deze sub-hyve beslist of je lid mag worden, waarna je de discussies kan lezen en reacties kan plaatsen. Daarnaast plaatsen mensen eigen blogs op deze sub-hyve, waarop
- 41 -
gereageerd kan worden. Ook kan je je opgeven om e-mails te ontvangen met betrekking tot onderwerpen die binnen deze sub-hyve besproken kunnen worden. Ik ben zelfs sinds 2006 lid van hyves en heb me sinds november 2008 lid gemaakt van de sub-hyves: ‘Trots op Koerdistan’, waar 519 mensen lid zijn (01-06-2009) en ‘Koerden Hyves’, waar 2020 mensen lid van zijn (01-06-2009). De ‘Trots op Koerdistan’ hyve geeft een lange beschrijving van wat de hyve inhoudt:
Een hyve alleen voor Koerden, die trots op zichzelf zijn dat ze Koerd zijn. Laat zien dat je een trotse Koerd bent. Zet dat historisch vast op een foto of filmpje en plaats hem hier op deze hyve. Zorg dat de omgeving weet dat je een Koerd bent. Trek iets herkenbaars Koerdisch aan, praat Koerdisch, zeg dat je uit Koerdistan komt, zing Koerdisch, etc. Zet hier informatie op die andere Koerden kunnen helpen. Bijvoorbeeld vacatures, samenvattingen van vakken, bijlessen etc. Zet hier verder op; data van Koerdische feestdagen, lezingen, optredens, bijeenkomsten etc. Help elkaar door elkaars netwerk te gebruiken. Denk eraan dat dit een serieuze hyve is. Gebruik normaal taalgebruik en ga normaal met elkaar om. Indien je je daar niet aanhoudt, wordt je reactie verwijderd en kan je bij herhaling als lid geroyeerd worden (http://trotsopKoerdistan.hyves.nl).
Daarna staat er nog een update van de beschrijving die vooral gericht is op het gevoel dat onderdrukking van Koerden in Nederland toeneemt door Iraniërs, Syriërs, Irakezen en ‘uiteraard’ de Turken. Men benadrukt dat de nieuwe generatie Koerden in de diaspora de strijd tegen onderdrukking moet voortzetten (zie figuur 2.2 voor de volledige update). Hoewel uit de beschrijving blijkt dat de hyve voor Koerden is, was het voor mij geen probleem geaccepteerd te worden als lid. Beheerder ‘big bear’ heeft mij zonder vragen aanvaard. De beschrijving heeft zonder twijfel een nationalistisch karakter. De Koerdische identificatie moet op alle mogelijke manieren uitgedragen worden en mag, zo blijkt uit de update, niet verloren gaan. De hyve lijkt niet heel actief, aangezien er al maanden geen discussies gevoerd zijn. Foto’s en filmpjes zijn er wel genoeg. Hierin wordt het mooie Koerdische landschap getoond, het lijden van Koerden door ondermeer foto’s van Halabja, en er wordt gehoor gegeven aan de oproep om jezelf als Koerd te vereeuwigen, zoals op figuur 2.3 te zien is. Big bear, een naar schatting aan de hand van zijn foto 25-jarige man, is zelfs op zijn persoonlijke profiel bezig zijn Koerdische identificatie uit te dragen. Zo heeft hij zelfs ‘de geschiedenis van Koerdistan’ op zijn website staan. Deze eindigt vreemd genoeg in 2020 met
- 42 -
de woorden: ‘All parts of Kurdistan joined together again, after more then 1000 years of fighting and struggling. Greater KURDISTAN IS BORN!’ (http://bigbear2007.hyves.nl/). Het ideologische idee dat er uiteindelijk één ‘Koerdistan’ zal bestaan waar alle Koerden wonen, getuigt van de dromen die men hierover heeft, en van een nationalistische, politieke agenda. De ‘Koerden hyve’, waar bijna 4 keer zoveel mensen lid zijn, is duidelijk actiever. Hun beschrijving is minder specifiek: ‘Voor alle Koerden en vrienden van Koerden die gebruik maken van Hyves!’ (http://koerden.hyves.nl/). Hier zijn twee vrouwelijke beheerders. Het discussieforum wordt intensief gebruikt en de onderwerpen lopen uiteen van ‘zeg iets over je bovenstaande/onderstaande’, tot ‘Koerd of Irakees?’ tot ‘Wat vinden jullie van al dat extreme haat van turken tegen de koerden, vooral de MHP 16 -aanhang? Hoe zouden jullie het aanpakken als je met zo'n iemand in discussie komt?’. Het aantal reacties op onderwerpen loopt uiteen van 0 tot 486. Hoewel er verschillende soorten onderwerpen zijn, hebben veruit de meesten iets te maken met ‘Koerdistan’ en/of Koerden. De voertaal is Nederlands, maar af en toe worden er ook berichten in Koerdisch achtergelaten. Aangezien ook niet-Koerden lid kunnen worden van deze hyve, kunnen Koerden op deze manier een ‘in-group’ creëren binnen een al afgebakende groep, omdat alleen Koerden hen kunnen begrijpen. Dit draagt bij aan gevoelens van saamhorigheid en eenheid (Tynes 2007: 503). De verschillende soorten onderwerpen, niet enkel en alleen gericht op nationalistische ideeën, zorgen voor een goede balans en creëren juist mogelijkheden tot natievorming. Alleen sociale onderwerpen zou ervoor zorgen dat het een soort virtuele bar zou worden, zonder politieke aspiraties. Enkel politieke onderwerpen zou ervoor zorgen dat banden tussen mensen niet genoeg gesterkt zouden worden, terwijl dit juist cruciaal is voor het realiseren van een natie (ibid.: 508, 511). Zoals eerder al bleek verkiezen veel Koerden uit de 2e generatie een Koerdische partner. Dit is ook duidelijk zichtbaar bij de ‘Koerdistan Hyve’. Karwan begint een onderwerp met de vraag: ‘Waarom vind je dat je partner per se Koerd moet zijn of juist niet? Geef minimaal 2 argumenten (laat liefde erbuiten).’ Door liefde erbuiten te laten valt hetgeen waar een relatie in mijn beleving normaliter op gestoeld is weg en draait het dus alleen nog maar om afkomst. De antwoorden liegen er dan ook niet om:
Özge (131) 4 mei, 19:57 16
De MHP is in 1969 opgericht en staat voor Milliyetci Hareket Partisi (Nationale Actie Partij). Het is een rechtse nationalistische politieke partij in Turkije. In het westen staat deze partij bekend als extreemrechts en fascistisch. Het belangrijkste uitgangspunt van de partij is de superioriteit van het Turkse ras uit te dragen.
- 43 -
Ik vind dat mijn man Koerdisch moet zijn: 1. Je begrijpt elkaar beter, omdat je uit dezelfde cultuur komt...de normen en waarden zijn meestal hetzelfde. 2. Je hebt meestal dezelfde visie over het leven, je toekomst en hoe je je kinderen wilt opvoeden. Hardi (132) 6 mei, 19:18 now, bij mij hoef niet per se koerd zijn (liever wel) is voor de rest vind ik alles oke.
zolang maar geen truk of arab of fars
Hardi (132) 7 mei, 17:40 er is geen liefde of respect in relatie als je met je vijand gaat trouwen. omdat in onze cultuur veel familie bemoeiens is
‘De Turk’ wordt het meest genoemd als diegene met wie men nooit zou trouwen. Nationalisme als ressentiment steekt hier de kop op, waarbij de Turken de ‘zij’ groep vormen tegenover de ‘wij’ groep van Koerden. In een onderzoek naar de keuze van trouwpartners in de Kroatische diaspora ziet Skrbiš (2001) eenzelfde tendens. Men trouwt het liefst binnen de eigen etnische groep, en de groep die het meest ongewild is, noemt hij de ‘vervloekte groep’, waaronder in zijn onderzoek de Serviërs vallen (Skrbiš 2001: 5,6). Dat de Turken de grootste vijand vormen, zien we ook terug in de virtuele oorlogsvoering op hyves. Een groep Turken heeft op 7 februari 2009 de hyve ‘Het is een feit dat Kurdistan NIET bestaat! Turkije is van de TURKEN!’ opgericht. Deze hyve telt 3316 leden (http://kurdistanbestaatniet.hyves.nl, 05-062009). In de beschrijving valt te lezen: Deze hyves is op de eerste plaats gericht dat het een feit is dat kurdistan niet bestaat. Er zijn zoveel feiten, dat kurdistan niet bestaat, ! Oke 2 hele simpele vragen ? 1. Hebben jullie een Koerdisch paspoort ? 2. Heeft iemand een bewijs dat hij/zij in Koerdistan (bestaat niet) geboren is ? DUS GEEN DISCUSSIE MOGELIJK ! (http://kurdistanbestaatniet.hyves.nl)
Er zijn artikelen geplaatst met ondermeer als titel ‘de waarheid’, waarbij in een paar simpele stappen wordt uitgelegd waarom Turkije van de Turken is, te beginnen met: ‘de naam zegt het al’. Ik heb mij onder het pseudoniem ‘Lien’ aangemeld en werd geaccepteerd. Toen ik mij één keer in een discussie mengde, zonder kant te kiezen, werd ik uitgescholden omdat ik Koerd zou zijn. Hieruit blijkt de extreme haat van sommige Turken ten opzichte van Koerden. - 44 -
De hyve staat vol filmpjes en foto’s die de kracht van Turkije en de Turken symboliseren. Deze nationalistische hyve ligt af en toe overhoop met hyves als ‘trots op ‘Koerdistan’ en ‘Koerden Hyve’, waarna zij bij elkaar op ‘dit is niet ok’ drukken. Als genoeg mensen hierop klikken, bestaat de kans dat de hyve enkele dagen uit de lucht wordt gehaald, zodat het overkoepelende hyves team kan onderzoeken of de hyve mag blijven bestaan. Deze virtuele oorlogsvoering slaat terug op bestaande spanningen in het echte leven. Net als bij de ‘Trots op Koerdistan hyve’ plaatsen leden ook op de ‘Koerden hyve’ foto’s en filmpjes met betrekking tot Koerden en ‘Koerdistan’. Eigen ontwerpen met Koerdische symbolen worden trots op de website geplaatst (figuur 2.4). Menigeen reageert hierop, door op de ‘respect’ knop te drukken. Ook foto’s van Koerdische strijders, het mooie Koerdische landschap, en het lijden van het Koerdische volk worden hier uitgewisseld (zie figuur 2.5 & 2.6). Zowel de hyve ‘Trots op Koerdistan’, als de hyve ‘Koerden Hyve’ dragen bij aan het proces van natievorming. Ze bootsen directe interactie na en kunnen na een tijdje gevoelens van intimiteit teweegbrengen bij frequente gebruikers, iets dat lijkt op interactie in het echte leven (Eriksen 2007: 10). Sommige mensen zien elkaar ook in het echte leven, blijkt uit berichten die terugslaan op een ontmoeting op straat of in een café. Volgens Tynes kunnen we een virtuele natie zien als ‘any community that communicates in cyberspace, whose collective discourse and/or actions are aimed towards the building, binding, maintenance, rebuilding or rebinding the nation. A virtual nation is part of the process of nation building.’ (Tynes 2007: 502). Deze beiden sub-hyves zijn er op gericht om Koerden bij elkaar te brengen en gevoelens van saamhorigheid te versterken. Op deze manier wordt er een natie bij elkaar gebracht, die zich met elkaar kunnen identificeren op basis van gedeelde (symbolische) kenmerken. Dit gebeurt door middel van beeldmateriaal en discussie. Juist voor Koerden is het proces van natievorming bij uitstek belangrijk vanwege het ontbreken van eigen territorium. Azady.nl & Rudaw.nl Azady.nl (vrijheid) is een in Nederland opgerichte nieuwssite, waarop Nederlandstalig bericht wordt over met name nieuws met betrekking tot Koerden en ‘Koerdistan’. Deze website past bij het idee van een usenet newsgroup; iedereen kan het nieuws lezen, maar om te reageren moet je je eerst aanmelden. Rudaw.nl (gebeurtenis) is evenals azady.nl een NederlandsKoerdische nieuwssite, alleen met het grote verschil dat deze website onderdeel is van het
- 45 -
weekblad Rudaw.nl, dat in Iraaks Koerdistan 17 uitkomt, en zijn oorsprong dus niet in Nederland vindt. Verder werkt deze website hetzelfde als azady.nl en kan dus gezien worden als een usenet newsgroup. Azady.nl is bedoeld om Koerden uit verschillende delen van ‘Koerdistan’ samen te brengen. De website is opgezet omdat er vooral in het Nederlands een tekort aan berichtgeving was met betrekking tot Koerden en ‘Koerdistan’. De leden van de generatie die hier is opgegroeid beheersen niet allemaal even goed Koerdisch, maar zij willen toch op de hoogte blijven van gebeurtenissen in en rond ‘Koerdistan’. Azady.nl biedt de oplossing door in het Nederlands te schrijven. Ze hebben een grote doelgroep door hun politieke onafhankelijkheid. Ze steunen, evenals KSVN, (openlijk) geen enkele partij, zo vertellen Sahin en Rona, beiden werkzaam voor Azady.nl (Sahin & Rona 11-12-2008). De website is in verschillende nieuwssecties ingedeeld, zoals: internationaal, Nederland, Koerdistan, enzovoorts. Daarnaast kan men achtergrondinformatie raadplegen over ondermeer de geschiedenis van Koerdistan, religie en reisverslagen. Ook is er de sectie ‘een minuutje met’, waar korte interviews met Koerdische prominenten worden gepubliceerd. Niet alleen Koerdische individuen worden geïnterviewd, zo kan men bijvoorbeeld ook een interview met VVD-fractievoorzitter Mark Rutte lezen. De schrijvers van de artikelen en interviews hebben over het algemeen een Koerdische achtergrond, enkele uitzonderingen daar gelaten. Azady.nl probeert objectief nieuws te brengen, maar ik spreek Koerden die daar hun twijfels bij hebben. Zij zijn over het algemeen blij met de website, maar vragen zich af of de beheerders het Koerdisch wel goed genoeg beheersen om Koerdische bronnen te kunnen raadplegen. Rudaw.nl zou dit probleem niet hebben, omdat de medewerkers allemaal vloeiend zijn in hun Koerdisch en uit verschillende landen komen. Zij hebben op deze manier toegang tot meerdere bronnen. Rudaw.nl is in 2008 ontstaan vanwege gebrek aan adequate informatievoorziening omtrent de Koerdische zaak. Zij stellen zich als doel:
Rudaw.nl tracht de doelgroepen [Nederlandse media en publieke opinie] in te lichten en toegang te geven tot informatie die voorheen niet of nauwelijks bereikbaar was. Door 17
Irak is het enige land, waarbinnen Koerden een vorm van zelfbestuur bezitten. Het is een federaal erkend gebied, dat nog wel aan Irak toebehoort. Sinds 1992 wordt de regio bestuurd door 2 partijen; de KDP (Democratische Partij van Koerdistan) en de PUK (Patriottische Unie van Koerdistan) (Jongerden 1994: 28, 37,38). Bij de verkiezingen van augustus jl. is Massoud Barzani (KDP) opnieuw verkozen tot president. De Koerdistani-lijst (KDP & PUK) haalden 59 zetels en de Gorran-lijst (veranderingslijst) 25 zetels. De overgebleven 16 zetels zijn verdeeld over een aantal kleinere partijen. De KDP en PUK zullen vanaf nu dus te maken krijgen met een oppositiepartij.
- 46 -
middel van beeld en geluid, belangrijke nieuwsanalyses, columns en opiniestukken, interviews en achtergrondverhalen te bieden met inachtneming van de belangrijkste wereldlijke journalistieke principes zoals het nastreven van objectiviteit, het toepassen van hoor en wederhoor en het gebruik van en respect voor informatiebronnen vult Rudaw.nl de leemte die het gebrek aan input over de Koerden heet (http://www.rudaw.nl).
Omdat Rudaw.nl nog jong is moet zij zich nog bewijzen. Veel mensen twijfelen juist over de objectiviteit van deze website omdat zij onderdeel zijn van Rudaw.net, een weekblad dat in het Koerdische gedeelte van Irak uitkomt. Het is voor velen onduidelijk wie er precies achter Rudaw.net zit, en dan ligt de verdenking al gauw bij de regering, waardoor objectiviteit zou verdwijnen. Los daarvan kan Rudaw.nl, evenals azady.nl, wel bijdragen aan de verspreiding en vergroting van kennis over de Koerdische kwestie en biedt het een virtuele plek voor mensen om samen te komen en te discussiëren. Voordat internet bestond, waren kranten en met name televisie erg belangrijk voor sociale bewegingen. Televisie zorgde voor drie zaken, die kranten niet konden brengen: het bracht lang genegeerde grieven visueel onder de aandacht van de natie, beelden van een kwade politie werden getoond, in contrast met de vreedzame doelen van een vereniging, en ten derde was het een instrument van communicatie voor mensen binnen een vereniging. Het liet bijvoorbeeld zien hoe je moest reageren als je werd aangevallen door politie (Tarrow 2006 [1998]: 115). Maar de komst van de televisie bracht niet alleen voordelen met zich mee. Omdat de media verre van neutraal zijn, kunnen zij ook schade toebrengen aan bepaalde groepen, afhankelijk van hoe zij werden belicht (ibid.: 116). Internet biedt in dit opzicht de uitkomst. Ook al is geen enkel medium 100% neutraal, men kan wel een tegengeluid geven door eigen websites op te zetten, zoals ook gebeurd is in het geval van Azady.nl en Rudaw.nl. Hier bleek ook echt behoefte aan te zijn, aangezien een deel van mijn respondenten vindt dat de Nederlandse media nog niet genoeg, of niet positief genoeg over de Koerdische zaak berichten. De 19 jarige Leyla is het meest stellig in haar negatieve opvatting wat betreft de Nederlandse media:
Negatief! (zeer stellig) Koerden halen alleen het nieuws als er iets negatiefs gebeurd is. Als er weer conflicten zijn, of als er hier in Nederland demonstraties zijn. Er wordt niks anders laten zien. En als men Koerden aanduidt, noemt men hen vaak separatisten, wat een negatieve lading met zich mee brengt. Vaak komen Koerden ook in het nieuws in relatie
- 47 -
tot de PKK. Op een bepaalde manier worden ze altijd negatief afgeschilderd. Dit terwijl wij ook een cultuur hebben en niemand lijkt zich ooit af te vragen waarom dingen gebeuren en wie Koerden precies zijn…(Leyla 27-01-2009).
Via Azady.nl en Rudaw.nl kunnen Koerden hun eigen stem laten horen en wetenswaardigheden wat betreft Koerden en ‘Koerdistan’ verspreiden. Het geeft hen een stem die zij in de landen van herkomst niet hebben (gehad). Internet biedt de mogelijkheid om door middel van woord en beeld nader tot elkaar te komen. Er worden gedeelde symbolen uitgewisseld, zoals te zien is op de ‘Trots op Koerdistan Hyve’ en de ‘Koerden Hyve’, waar op allerlei manieren gebruik wordt gemaakt van de Koerdische vlag. Daarnaast worden op al de hierboven genoemde websites, met uitzondering van Rudaw.nl, agenda’s bijgehouden van belangrijke Koerdische gebeurtenissen en activiteiten. Hierdoor wordt de mogelijkheid gecreëerd om ook offline samen te komen. Het kan mensen snel mobiliseren voor activiteiten in de ‘echte wereld’. Om kort te gaan helpt internet in het proces van natievorming. Het biedt mensen een plek om samen te komen en zich met elkaar te identificeren op basis van gedeelde eigenschappen en symbolen, zoals de Koerdische vlag. Door discussies en beeldmateriaal wordt deze identificatie versterkt. Of, zoals Eriksen het stelt: ‘What the internet nation has to offer is chiefly a sense of identity which can be exploited socially, politically, and economically, but only at the cost of entering into a tense, sometimes conflictual relationship with the territorial state.’ (Eriksen 2007: 15). Dat Koerden via internet in een conflictueuze relatie met de territoriale staat raken spreekt voor zich aangezien zij buiten staatsgrenzen een samenzijn creëren, gericht tegen de territoriale staat. Hierdoor raken zij ook in een conflictueuze relatie met leden van de territoriale staat. Dit is bijvoorbeeld terug te zien in de oprichting van de ‘Koerdistan bestaat niet’ hyve. De ‘offline’ verenigingen Fed Kom en KSVN dragen, zoals Anderson stelde, bij aan het (re)produceren van culturele uitingen. Mensen die zich aansluiten bij een vereniging zijn vaak al in enige mate bezig met hun etnische identificatie. Verenigingen kunnen dit versterken. Fed Kom doet dit met name door volksdans-, saz- en taallessen aan te bieden, en KSVN door feestjes met Koerdische muziek en dans te organiseren. Door deze ‘eigen’ culturele kenmerken te benadrukken, worden er grenzen met andere groepen gecreëerd, waardoor het eigen groepsgevoel kan worden versterkt, wat kan leiden tot eenheid. De verenigingen dragen naar de buitenwereld ook eenheid uit, zoals ondermeer bleek uit Karzans uitspraak met betrekking tot Koerdische Nederlanders. Daarnaast zorgen deze verenigingen ervoor dat kennis omtrent Koerden en ‘Koerdistan’ wordt vergroot en verspreid. Fed Kom - 48 -
maakt hierbij ook intensief gebruik van de transnationale ruimte, door de internationale gemeenschap aan te spreken om veranderingen in Turkije te bevorderen. Al deze verschillende ontmoetingsplaatsen dragen dus bij aan natievorming en nationalistische ideeën en kunnen dienen als verlengstuk van het dagelijks leven. Mensen hebben hun eigen ideeën en opvattingen, maar deze kunnen dankzij de verschillende mechanismen van verenigingen, online -of offline, worden versterkt, hervormd en gereguleerd. Nationalistische oriëntaties kunnen hier ontstaan of worden gevoed. Koerden gaan zelf naar de verenigingen omdat zij daar onder ‘gelijken’ zijn, en hun eigen kennis wat betreft Koerdistan kunnen uitbreiden. Aangezien de Koerdische kwestie tot op de dag van vandaag actueel is, en men nog steeds gelooft in, of in ieder geval hoopt op, veranderingen in de voormalige thuislanden, is het niet vreemd dat veel Koerden plekken zoeken om samen te komen. Vanuit hun primordiale notie van identificatie vinden zij een weg naar verenigingen waar andere Koerden komen. Nationalisme als sentiment wordt hier omgezet in nationalisme als ideologie en politieke beweging door de activiteiten en informatie die de verenigingen bieden. De reden dat de Koerdische kwestie in de diaspora actueel blijft is naast het bestaan van Koerdische ‘offline’ verenigingen, te wijten aan verschillende communicatiemiddelen, zoals het internet dat ruimte biedt voor ‘online’ verenigingen.
- 49 -
Federatie Koerden in Nederland (Fed Kom) Activiteitenaanbiedingen September 2008-Februari 2009
Activiteiten van onze verenigingen : Tussen augustus 2008 en februari 2009 kunnen mensen zich inschrijven voor de volgende activiteiten. Deze activiteiten zullen alleen beginnen als er genoeg deelnemers zijn.
• • • • • • • • •
Koerdische taalcursus in Kirmanji, Sorani en Zazaki voor volwassenen. Koerdische taallessen in Kirmanji, Sorani en Zazaki voor kinderen tot 12 jaar. Koerdische volksdanslessen (Folklore) Seminars in Koerdische geschiedenis. Saz lessen Koerdische filmavonden in onze verenigingen Computercursus (Internet, Word,Excel en e-mail gebruik) Davul & Zurna lessen( leer Davul of Zurna te beoefenen) Eigen invulling. Heb je iets leuks waarvan je vindt dat het in een van onze verenigingen thuis hoort? Neem dan contact op met het bestuur van de verenigingen of Fed Kom om je idee tot leven te roepen.
Fig. 2.1: Lijst van activiteitenaanbod bij Fed Kom (www.Fedkom.nl)
UPDATE De laatste tijd hoor ik verschillende berichten dat het zelfs hier in NL de koerden last hebben van onderdrukking taferelen door Iraniers, Syriers, Irakezen en uiteraard de Turken. Wij schamen ons niet dat we Koerd zijn! We verbergen ons niet! Wij vechten tegen deze onderdrukking, discriminatie en laten onze trots zien en uiten waar onze voor ouders voor gestreden hebben. De drie kleuren met de 21 puntige ster en alles wat ons koerd maakt!! Niet meer en nooit meer onderdrukking! Wij de nieuwe generatie Koerden in diaspora kennen de onderdrukking niet van onze voorouders, alleen uit verhalen. De fotos, films van de zovelen gevallen broeders en zusters, de massa graven die nog steeds gevonden worden met duizenden doden. Wij zijn het geluid, onze woord moet verspreid worden. Laat het horen en zien dat we bestaan.
Fig. 2.2: De update in de beschrijving van de hyve ‘Trots op Koerdistan’ (http://trotsopKoerdistan.hyves.nl).
- 50 -
Fig. 2.3: Uitdragen van Koerdische identificatie. (http://trotsopKoerdistan.hyves.nl)
Fig. 2.4: Koerd Air Max (http://koerden.hyves.nl).
Fig. 2.5: Amediye (http://koerden.hyves.nl)
Kurdistani (http://koerden.hyves.nl).
Fig. 2.6: Halabja (http://trotsopKoerdistan.hyves.nl).
Kurdistan army (http://koerden.hyves.nl)
- 51 -
3. Newroz: een ‘nieuwe’ traditie als stimulans voor saamhorigheid Newroz is het oudste vrijheidsfeest van de volkeren van Mesopotamië. Het feest bestaat vanaf 612 voor Christus. Vooral voor het Koerdische volk is dit een bijzonder feest. Het geeft ieder jaar opnieuw een impuls aan de dorst naar vrijheid en gerechtigheid. Voor de Koerden betekent dit het perspectief van een vrij en onafhankelijk ‘Koerdistan’. (…) De eis voor vrijheid en een einde aan de eeuwenlange onderdrukking is geheel verweven in de Newroz traditie. Nooit zal deze eis worden onderdrukt. Zelfs niet door oorlog en vernietiging. Daarom blijft Newroz voor ons het nieuwe begin, de nieuwe dag, de dag van strijd met hoop voor de toekomst. Wij delen deze hoop met alle volkeren van het Midden Oosten, en weten dat vrijheid, vrede en gerechtigheid door onze eigen inzet uiteindelijk zullen zegevieren (Pamflet dat Fed Kom uitdeelt bij de Newroz viering op 20-03-2009).
In het vorige hoofdstuk heb ik uiteengezet hoe verenigingen, zowel in het echte leven als virtueel, kunnen bijdragen aan de versterking van de Koerdische etnische identificatie en het levend houden van nationalistische idealen. Maar ook als men niet is aangesloten bij een vereniging is er de mogelijkheid om in de diaspora op andere momenten samen te komen. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld feestdagen, demonstraties, of het vieren van tradities. Deze laatstgenoemde wil ik nu bespreken met als voorbeeld het Koerdisch nieuwjaarsfeest Newroz 18 . Ten eerste zal ik uitleggen welke verschillende betekenissen Newroz heeft. Dan zal ik aan de hand van een casestudy ingaan op de viering in Nederland, waarna ik zal afsluiten door deze traditie te plaatsen binnen het gedachtegoed van Hobsbawm met betrekking tot zijn ideeën over ‘invented traditions’ (‘bedachte tradities’) (Hobsbawm 1983).
3.1 De mythen achter Newroz Zoals met veel tradities en vieringen waarvan men beweerd dat ze al eeuwen bestaan, is de oorsprong van Newroz niet geheel duidelijk en kent men verschillende betekenissen aan eenzelfde fenomeen toe. Mijn doel is niet om uiteen te zetten wie de ‘rechtmatige eigenaar’ is van Newroz, maar om een indruk te geven welke betekenissen aan Newroz worden gegeven 18
Ik gebruik de spelling ‘Newroz’ omdat dit de spelling is zoals deze in Koerdische kringen wordt gehanteerd. Wanneer ik de traditie in het oude Perzië of Turkije bespreek, gebruik ik de spelling zoals deze daar gebruikt wordt.
- 52 -
en wat deze traditie voor Koerden inhoudt. Ik zal daarom de drie meest bekende Newroz verhalen toelichten, te beginnen met een Perzische traditie, gevolgd door een Turkse traditie, en als laatste de Koerdische traditie 19 . Aan deze laatste twee, zal ik extra aandacht besteden, omdat zij elkaar tot op de dag van vandaag beïnvloeden. Om de huidige Koerdische Newroz vieringen in perspectief te kunnen plaatsen, is het noodzakelijk het Turkse Nevruz te begrijpen. Newroz, of ook wel Noroz, Noruz, Nowruz, Nouruz of Nevruz, afhankelijk van de regio, wordt rond 21 maart in verschillende landen in het Midden Oosten gevierd, om symbolisch het nieuwe jaar in te luiden. Het feest wordt ondermeer gevierd in Turkije, Iran, Irak, Syrië, Tadzjikistan, Oezbekistan, Azerbeidjaan, en nog vele andere landen, en door sommige etnische groeperingen in Albanië, Bosnië en Kosovo. Eén van de bekendste tradities stamt uit het oude Perzië en begint bij Zoroaster 20 . Deze traditie wordt vaak gezien als de oudste traditie achter Newroz. Zoroaster was een Perzische profeet. Hij leefde als herder en kreeg na tien jaar rondzwerven een visioen van god Ahura Mazda. Vanaf dat moment wordt het Zoroastrische geloof en de Zoroastrische zonnekalender ingevoerd, deze verschilt qua indeling van de Islamitische maankalender. Wanneer dit precies plaatsvond is niet geheel duidelijk. Sommigen beweren in de zevende eeuw voor Christus (Boyce 1970: 538), anderen spreken over de zesde eeuw voor Christus (Charpentier 1925: 747). Deze kalender gaat uit van een jaar van 365 dagen in tegenstelling tot de Islamitische jaarkalender die 354 dagen telt. De eerste dag is 21 maart (1 Fravardin), en wordt voorafgegaan door vijf dagen van religieuze feesten waarbij de geesten van overledenen hun familie zouden bezoeken op de laatste dagen van het oude jaar. Dit zien we tegenwoordig nog steeds terug in de grote schoonmaak die veel Iraniërs houden rond 21 maart om de geesten te verwelkomen (Boyce 1970: 513, Yarshater 1959). Na deze vijf dagen wordt het nieuwe jaar feestelijk ingeluid met Now Ruz, ‘een nieuwe dag’ (Boyce 1970: 513). Maar dit is vanuit de Perzische traditie niet het hele verhaal. De traditionele oorsprong van Now Ruz moet worden gezocht bij Jamsed, de sterkste en de meest glorieuze van de legendarische koningen van Perzië. Nadat Jamsed zijn volk had geleerd om te bouwen, weven, wapens te maken, en mijnen te bouwen, verdeelde hij hen in vier groepen om kwade demonen te verslaan. Het volk slaagde erin hen te verslaan en de demonen werden aan het
19
Zelfs binnen deze tradities bestaan ook weer afwijkende verhalen. De tradities die ik hier omschrijf zijn qua strekking wijdverbreid. 20 Ook wel bekend onder de naam Zarathustra of Zarathoestra.
- 53 -
werk gezet voor de mensen. Jamsed beval de demonen een kristallen rijtuig voor hem te bouwen. Toen het klaar was en hij instapte, tilde de demonen het de lucht in en zo reed Jamsed van Demavand naar Babylon. Iedereen juichte vanwege dit heuglijke moment, en sindsdien wordt deze dag aangeduid als de ‘nieuwe dag’ en wordt Now Ruz jaarlijks gevierd (ibid.: 514, Yarshater 1959). Hele families kopen nieuwe kleren en komen samen om te eten om deze dag te vieren. De Turkse traditie vertelt een heel ander verhaal achter Nevruz. Naast het feit dat het de eerste dag van de lente is en een nieuw jaar symboliseert, speelt de zogenaamde Ergenekon legende een grote rol. Het gaat hier om de veronderstelde ‘heropleving’ van de Turkse stammen, nadat zij door Chinezen en andere niet-Turkse stammen verdreven waren van hun grond. Volgens dit heldendicht, volgen diegenen die dit overleefd hebben een wolf. Hij brengt de overlevenden bij een vallei, omringd door bergen. Deze vallei staat bekend onder de naam Ergenekon. Nadat men hier vierhonderd jaar geleefd heeft, besluiten de afstammelingen van de overlevenden Ergenekon te verlaten, maar ze kunnen geen uitweg vinden. Met de hulp van een ijzerhandelaar weten ze uiteindelijk een deel van de berg, gemaakt van ijzer, te smelten waardoor ze Ergenekon kunnen verlaten. Deze dag representeert de dag waarop Turkse stammen erin slaagden zichzelf te bevrijden en een nieuw begin konden maken, net als de lente een nieuw begin symboliseert (Yanik 2006: 291,300). Koerden op hun beurt verbinden Newroz aan weer een andere legende. Zij vieren Newroz dankzij de smid Kawa. Hij bevrijdde het volk van de wrede tiran Dehak. Dehak had twee slangen die uit zijn schouders leefden. Deze moesten elke dag gevoerd worden met kinderhersenen. Toen er al veel kinderen hierdoor om het leven waren gekomen, bedacht Kawa om in plaats van kinderhersenen, schapenhersenen te brengen. Dehak en de slangen hadden niks door. De overige kinderen werden vanaf dit moment in de bergen verborgen gehouden en er werden alleen nog maar schapenhersenen naar de tiran gebracht. Op een dag had Kawa er genoeg van en ging naar het kasteel van Dehak. Hij slaagde erin zijn hoofd, en de koppen van de slangen af te hakken. Om dit te vieren stak de bevolking overal vreugdevuren aan (Ali 2009 op www.rudaw.nl, Hirschler 2001: 154). Deze vuren zijn tot op de dag van vandaag een belangrijk onderdeel van de Koerdische nieuwjaarsviering. Men springt eroverheen om een goed nieuw jaar tegemoet te gaan. Historisch gezien is deze mythische gebeurtenis terug te voeren naar het jaar 612 voor Christus, waarin de Meden de Assyriërs versloegen en er een einde kwam aan de Assyrische staatsinrichting. Dit betekende tegelijkertijd een einde aan eeuwenlange Koerdische onderdrukking door de Semieten. Sindsdien vieren Koerden elk jaar Newroz, met Kawa als - 54 -
symbool voor vrijheid en het verlangen om in opstand te komen en te vechten tegen onderdrukking (Hirschler 2001: 154). Tot op de dag van vandaag wordt dit gevierd door samen muziek te maken, te dansen, en over vuur te springen. Het is duidelijk dat één traditie met dezelfde naam, verschillende betekenissen kent. Volgens Varol (1994) is de legende die Koerden vertellen echter pas recentelijk met Newroz verbonden. Hij beweert dat de naam Kawa bijvoorbeeld geen enkele keer voorkomt in Koerdische geschriften uit de zestiende eeuw. Koerden hebben Kawa volgens hem geplaatst in een Perzische verzetsmythe, waardoor zij verzet hebben toegevoegd aan de al bestaande viering van Newroz als nieuwjaarsfeest (Varol in Hirschler 2001: 154,155). Door Newroz op deze manier eigen te maken, zouden zij zich kunnen afzetten tegen ‘de ander’ (in dit geval Turken). Er wordt een eigen geschiedenis gecreëerd, die verschilt van de geschiedenis van ‘de ander’ (Hirschler 2001: 155). Turken, op hun beurt, worden ervan beschuldigd Nevruz pas recentelijk te hebben (her)ingevoerd in reactie op de Koerdische viering. Zo stelt Yanik (2006) dat Nevruz in Turkije pas sinds 1991 weer semiofficieel gevierd wordt, vanwege politieke doeleinden. Met de toename van Koerdisch nationalisme in de jaren tachtig, werden de Koerdische Newroz bijeenkomsten door de PKK steeds meer gepolitiseerd. Vierde men eerst puur het begin van een nieuwe lente, en een nieuw jaar, langzamerhand werd de viering door Koerden gebruikt als een moment van verzet tegen de Turkse regering. Turkije besloot Nevruz 21 in 1991 tot een nationale feestdag uit te roepen, met het idee gelijkheid en broederschap onder het gehele Turkse volk, en daarmee de Koerden, te bewerkstelligen. Daarnaast kon Nevruz een brug slaan tussen Turkije en de voormalige Sovjet staten, die Nevruz als nationale feestdag vierden. Op deze manier trachtte Turkije twee vliegen in één klap te slaan (Yanik 2006: 285-293). De gedachte was dat Nevruz zowel de binnenlandse, als de buitenlandse politiek zou versterken. De Koerdische reactie op de invoering van Nevruz was gemengd. Met name de PKK weigerde in eerste instantie om Nevruz te erkennen. Pas in 2000 zagen ze het als een kleine stap voorwaarts, om dit vervolgens in 2004 weer terug te nemen. De Nevruz vieringen werden namelijk alleen door de staat georganiseerd of mochten alleen plaatsvinden met staatstoestemming. Dit resulteerde in pro-Turkse vieringen en het soms bloedig neerslaan van ‘particuliere’ vieringen (ibid.: 294-296). Vorig jaar nog werden er in Oost-Turkije tijdens Newroz vele Koerden gearresteerd en vielen er vele gewonden. Drie Koerden werden geraakt door politiekogels en vonden hierdoor zelfs de dood (http://www.europarl.europa.eu). 21
Omdat de letter ‘w’ alleen in het Koerdische alfabet voorkomt en Turkije dit alfabet niet erkend, spreken zij over Nevruz. Op deze manier maken zij zich de viering eigen.
- 55 -
Vanwege het Turkse nationalistische karakter van de geïnstitutionaliseerde vieringen, is het aannemelijk dat de Koerdische Newroz vieringen steeds meer gepolitiseerd raakten en steeds meer symbool gingen staan voor verzet en de strijd tegen de Turkse onderdrukking. Niet alleen in Turkije worden Koerden onderdrukt, maar ook in Iran, Irak en Syrië worden zij als minderheid behandeld. Aangezien Newroz een pre-islamitische feestdag is, kan de viering soms voor problemen zorgen in deze Islamitische landen. Door deze moeilijkheden is het uitdragen van de eigen etnische identificatie, en daarmee het vieren van ‘eigen’ feestdagen, steeds belangrijker geworden. Newroz symboliseert met name hoop en een nieuwe, frisse start. Dit blijkt ook uit het antwoord dat Rona en Sahin mij via e-mail geven, wanneer ik hen vraag wat Newroz voor hen betekent:
Newroz is voor mij een soort van oplaad- moment om nieuw energie op te doen voor het nieuwe jaar, met name voor de Koerden die best veel mee hebben gemaakt (oorlog, onderdrukking etc.). Ik ervaar het als een dag waarbij de lente begint, en dus zowel de natuur als de mens een nieuw begin maken met zon, bloemen, verdorde bladeren die vervangen worden door nieuwe groene etc, picknicken, dansen, gezelligheid etc etc.. dus 3 dagen vol optimisme om het jaar weer goed te beginnen (Rona 22-06-2009).
Newroz heeft een grote betekenis voor mij. Ik vind het - samen met mijn verjaardag - de mooiste dag van het jaar! Sowieso dat je het aanbreken van de lente en mooi weer viert, dat alles weer gaat bloeien en groeien. Daarmee vier je al het mooie van het leven, het tegenovergestelde van dood en verderf. Viering van leven en hoop denk ik aan, bij
Newroz. Daarnaast is het een traditie met een mythe en op die dag voel ik me het meest Koerdisch van alle dagen in het jaar, simpelweg omdat ik de hele dag aan de viering van het nieuwe jaar denk en de Koerdische kleding en feesten en eten en muziek en wat er allemaal bij hoort (Sahin 23-06-2009).
De Newroz vieringen in de Koerdische diaspora kunnen zonder beperkingen plaatsvinden, waardoor Newroz met name hier een belangrijke rol is gaan spelen in de ontwikkeling van Koerdisch nationalisme. Omdat Newroz in Nederland openlijk kan worden gevierd, zijn er verscheidene vieringen met verschillende karakters.
- 56 -
3.2 De Koerdische viering in Nederland Rond 21 maart zijn er verscheidene vieringen door het hele land heen. Verenigingen zoals Fed Kom en KSVN organiseren feesten en stellen hun leden via e-mail op de hoogte, maar ook andere verenigingen initiëren festiviteiten. Flyers van deze bijeenkomsten circuleren met name op het internet en bevatten symbolische uitingen, zoals het Newroz vuur (Zie figuur 3.1). Hier laten mensen ook aan elkaar weten naar welke viering zij gaan. Ik ben zelf aanwezig geweest bij drie verschillende vieringen. Ten eerste een Newroz etentje, georganiseerd door KSVN. Ten tweede een Newroz receptie op het Amsterdamse stadhuis, georganiseerd door de KNCCA, die aangesloten is bij Fed Kom. Ten derde een openluchtfeest georganiseerd door onder andere Fed Kom. Het Newroz etentje en de receptie zal ik kort beschrijven, waarna ik de openluchtviering zal uitlichten omdat deze het meest lijkt op de traditionele viering zoals deze gevierd wordt in de landen die veel Koerden als ‘Koerdistan’ aanduiden. Newroz etentje Via e-mail was ik op de hoogte gesteld van het Newroz etentje dat op donderdag 19 maart 2009 plaatsvond bij KSVN. De bestuurleden hebben zelf gekookt, en het ‘Koerdische buffet’ (http://www.ksvn.nl/Verslagen/Newroz09.pdf), bestaande uit ondermeer rijst, kip, humus, en dumast 22 , staat uitgestald op lange tafels. In het midden van de ruimte is met stoelen een kring gemaakt, waarop mensen na eten te hebben gepakt, gaan zitten. Iedereen wenst elkaar een gelukkig nieuwjaar (Newroz piroz be) en begint met elkaar te praten. Nadat men is uit gegeten, worden de stoelen aan de kant geschoven, waardoor er een dansvloer gecreëerd wordt. Inmiddels zijn de lichten gedimd en is het eten opgeruimd. Het is tijd voor dans. Meestal beginnen er een paar mensen, waarna vrijwel iedereen zich aansluit. Hand in hand, in een halve kring, worden er rondjes gedanst. De persoon aan het uiteinde zwaait een sjaal in de lucht, het liefst in de Koerdische kleuren; rood, geel, groen. Afhankelijk van de regio vanwaar het nummer afkomstig is, worden de dansjes gedanst. Er zijn vele soorten en lang niet iedereen beheerst elke vorm. Dat zou ook moeilijk zijn; ik heb me laten vertellen dat er meer dan 500 varianten bestaan.
22
Humus is een pasta gemaakt van met name kikkererwten. Dumast, ook wel zaziki genaamd, bestaat uit yoghurt, munt, komkommer, knoflook en dille. Beide gerechten worden ook wel als ‘typisch’ Grieks of ‘typisch’ Turks beschouwd.
- 57 -
De meeste aanwezigen zijn, zoals vrijwel altijd op feestelijke gelegenheden, netjes gekleed. Eén meisje draagt zelfs ‘traditionele’ Koerdische feestkleding (Zie figuur 3.2). Het betreft hier echt een sociale gebeurtenis waar mensen gezamenlijk het nieuwe jaar feestelijk willen inluiden. De viering heeft op het eerste gezicht een apolitiek karakter, wat past bij de neutrale houding die KSVN wil uitstralen. Politieke symbolen ontbreken, afgezien van de sjaal waarmee tijdens de dans gezwaaid wordt. Toch ontmoet ik juist op deze bijeenkomst iemand wiens hele leven veranderd is vanwege zijn politieke aspiraties: Ismail. Hij kent nog niet echt mensen op de vereniging. Hij woont in Groningen, dus de meeste activiteiten van KSVN zijn te ver weg voor hem. Tot mijn verbazing is hij pas sinds vier jaar in Nederland. Hij is de eerste die ik bij KSVN ontmoet die niet samen met zijn ouders is gevlucht. Ik schat hem dan ook ouder dan de meeste aanwezigen: ongeveer dertig. Vanuit Istanbul is hij hierheen gekomen. Hij vertelt dat hij daar met zijn ouders was gaan wonen toen ze uit Oost-Turkije moesten vluchten vanwege de oorlog tussen de PKK en het Turkse leger. Hij is uiteindelijk naar Nederland gevlucht omdat hij zich in Istanbul met politiek bleef bezig houden. Hij was aangesloten bij een Koerdische vereniging in Istanbul, waardoor hij vaak door de politie werd dwarsgezeten. De vereniging zelf kon bestaan, maar werd wel vaak door politie lastig gevallen, evenals de mensen die erbij aangesloten waren. Dit gebeurde volgens Ismail niet vanuit officiële orders, maar vanuit persoonlijke frustratie van politiemensen ten opzichte van Koerden. Ismail zelf werd ondermeer op straat geïntimideerd. De situatie werd vier jaar geleden onhoudbaar voor hem, waarop hij besloot te vluchten. Turkije kan hij (voorlopig) niet meer in (Ismail 19-03-2009). Opvallend is dat iedereen uiteindelijk danst behalve Ismail. Hij vertelt me dat hij onzeker is omdat hij de pasjes niet kent. Nadat anderen hem blijven uitnodigen om mee te dansen, bezwijkt hij uiteindelijk onder de druk en zijn eigen nieuwsgierigheid en doet een poging. Deze is echter van korte duur; zijn houding straalt zichtbaar ongemakkelijkheid uit. Na ongeveer vijf minuten gaat hij weer aan de kant zitten. Hoewel Ismail zich al van jongs af aan bewust is geweest van zijn Koerdische identificatie, ondermeer door de verhuizing naar Istanbul, en zijn leven lang politiek actief is geweest, blijkt hij de culturele kant van zijn etnische identificatie minder te kennen. De studenten op de vereniging zijn vrijwel allemaal in Nederland opgegroeid en sommigen zijn zelfs hier geboren, en juist zij kennen de verschillende dansjes. Zij weten hoe ze zich met elkaar moeten gedragen. Ismail valt er enigszins buiten. Hij is samen met mij, de openlijke leek, de enige die aan de kant zit, terwijl er ongeveer 25 mensen aan het dansen zijn. Het repressieve beleid van de Turkse staat ten opzichte van Koerden, in combinatie met Ismail's - 58 -
politieke aspiratie, heeft er waarschijnlijk toe geleid dat Ismail niet de mogelijkheid heeft gehad de culturele kant van zijn etnische identificatie te ontwikkelen, terwijl hij in het land van oorsprong leefde en daardoor dicht bij de culturele ‘bron’. Zijn ‘landgenoten’ die verder van de bron opgroeiden, hebben hun culturele identificatie daarentegen zonder belemmering kunnen ontplooien, mede dankzij de eerdergenoemde verenigingen die zorg dragen voor het behoud, de ontwikkeling, en het voortbestaan van ‘de Koerdische cultuur’. Hieruit blijkt de kracht van de diaspora, waar men zich vrijelijk kan ontwikkelen. Newroz receptie Via e-mail word ik op de hoogte gesteld van een Newroz viering op het Amsterdamse stadhuis. De viering wordt georganiseerd door KNCCA en ik ontvang een echte uitnodiging die geldig is voor 2 personen. Op 26 maart vanaf 15.00 uur wordt men welkom geheten voor een receptie waarbij ‘Koerdische hapjes en lekkernijen zullen zijn en de receptie zal omlijst worden door Koerdische muziek en folklore’ (Uitnodiging KNCCA 16-03-2009). De zaal in het stadhuis blijkt erg groot en kan makkelijk tweehonderd mensen herbergen. Ik word verwelkomd door Yilmaz en zijn zusje in traditionele Koerdische kledij (zie figuur 3.2) Helaas zijn er om 16.00 uur nog maar ongeveer vijftig mensen, waardoor de grote ruimte erg leeg oogt. Ongeveer anderhalf uur later dan gepland begint de receptie. De voorzitter van KNCCA heet iedereen welkom en vertelt over Newroz, waarbij hij foto’s van vieringen in Turkije laat zien. Wanneer hij uitgesproken is, is het tijd voor ‘Koerdische folklore’. Er komt een dansgroep op, gehuld in Koerdische kledij. Ze dansen een traditionele dans uit Urfa, een stad in Zuidoost Turkije, waarbij ze begeleid worden door een man die een houten blaasinstrument (zurna) bespeeld en een man op een grote trom (davul). Jongens en meisjes staan om en om naast elkaar, terwijl ze verschillende figuren dansen (zie figuur 3.3). Na afloop wordt er hard geklapt, waarna het tijd is voor gitaar en saz muziek van Bawer. Terwijl hij speelt, begint het publiek rond te lopen en met elkaar te praten. De Koerdische hapjes vinden ondertussen gretig aftrek. Opvallend is dat er bij deze viering een duidelijke scheiding is tussen het publiek en het podium. Het publiek kijkt enkel toe, maar maakt zelf geen aanstalten om te dansen. Dit is de eerste keer dat ik dat meemaak. Het duidt erop dat deze receptie voornamelijk bedoeld is voor Niet-Koerden, die op deze manier kennis zouden kunnen maken met onderdelen van de Koerdische cultuur. Zoals ik reeds in hoofdstuk twee beschreef, werd deze viering dit jaar voor
het
eerst
georganiseerd,
en
waren
- 59 -
er
ook
verschillende
Nederlandse
hoogwaardigheidsbekleders uitgenodigd om deze receptie bij te wonen. Helaas bleek niemand gehoor te hebben gegeven aan deze uitnodiging. Fekar en Nesrin van KSVN zijn er ook. De 18-jarige studente management, economie en recht Nesrin, is sinds kort toegetreden tot het bestuur van KSVN. Zij en Fekar praten lang met Agit, voorzitter of ex-voorzitter van Fed Kom. Ze bespreken voornamelijk de verschillende Koerdische verenigingen in Nederland. Allen beweren eenheid onder Koerden te willen bewerkstelligen, maar ondertussen varen ze allemaal hun eigen koers, waardoor er maar weinig samengewerkt wordt. Ze ervaren dit als een groot probleem omdat dit de eenheid onder Koerden ondermijnt, terwijl eenheid juist noodzakelijk is als Koerden iets willen bereiken. Er wordt gelijk een poging ondernomen om hier verandering in te brengen. Fekar en Agit prikken een datum om samen te komen en de doelen van de twee verenigingen samen te bespreken, zodat ze in de toekomst wellicht kunnen samenwerken. Dat Fekar en Nesrin een relatie hebben, is bij KSVN algemeen bekend, maar nu is hier niets van terug te zien. Ik hoor Nesrin zelfs vermanend zeggen dat hij haar nu geen ‘schatje’ moet noemen omdat iedereen dat zou kunnen horen. Ik vraag me af of hun relatie over is, maar Nesrin legt me uit dat haar vader erg bekend is bij KNCCA en Fed Kom en dat het naar hem toe respectloos zou zijn om op deze receptie openlijk samen te zijn. Hij weet nog niet dat zij een relatie hebben, terwijl ze elkaar al een jaar kennen. Pas als de families het weten en de relatie dus serieus is, kan en mag iedereen het weten. ‘Bij KSVN is het anders. Daar is iedereen jong en maakt het niet zoveel uit’ (Nesrin 26-03-2009). Tijdens deze Newroz viering blijkt dus weer hoe de tweede generatie met verschillende regels leeft en daar een eigen weg in moet zoeken. Daarnaast heeft deze receptie vooral als doel de bekendheid van de Koerdische kwestie te vergroten. Ondanks de weinig openlijke politieke symbolen, is de reden van de receptie dus wel politiek te noemen, aangezien deze in eerste instantie bedoeld was om Koerden en niet-Koerden samen te brengen, en met name Nederlandse hoogwaardigheidsbekleders kennis te laten maken met een onderdeel van ‘de Koerdische cultuur’. Zij zouden wellicht de Koerdische kwestie op de politieke agenda kunnen zetten. Publieke openluchtviering Op 15 maart ontvang ik van Fed Kom een uitnodiging om ‘het oudste vrijheidsfeest van de volkeren van Mesopotamië’ te vieren op 20 maart (uitnodiging 15-03-2009). Dit feest vindt plaats op het toeristische Leidse plein, in het centrum van Amsterdam. Deze viering wordt gezien als meest traditioneel. Het is in de buitenlucht en er is een groot vuur, waar men - 60 -
overheen springt vanuit het geloof dat het geluk zal brengen in het nieuwe jaar. Daarnaast wordt er muziek gemaakt en gedanst. Wanneer ik om zes uur aankom, tref ik gelijk Bawer. Hij zal ook optreden vanavond. Het podium is in Koerdische kleuren; rood, geel en groen 23 . Een grote beeltenis van Öcalan is aan de achterwand bevestigd (zie figuur 3.4) Evenals de portretten aan de muur bij Fed Kom dienen deze beeltenissen waarschijnlijk om saamhorigheid te creëren onder Koerden in hun strijd voor onafhankelijkheid. Voorop het podium is in het Koerdisch ‘Gelukkig Newroz’ geschreven. Tussen twee bomen in hangt een spandoek waarop allerlei personen staan van wie de hoofden omrand zijn met vlammen. Het zijn belangrijke Koerden die gestorven zijn voor de Koerdische zaak. Tegenover het podium wordt een vuur aangehouden, waar mensen omheen staan. Twee mannen zorgen ervoor dat het blijft branden. Er is nog geen livemuziek, maar dat weerhoudt sommige mensen er niet van om al te gaan dansen. Langzamerhand zie ik meer bekenden en men zegt me aardig gedag. Ook Ali is van de partij. Hij heeft zoals meestal een prachtige camera bij zich, waarmee hij de gebeurtenissen vastlegt. Rond half acht belt Karzan van KSVN. Hij bevindt zich ook ergens op het steeds drukker wordende plein. Wanneer ik hem gevonden heb, komen we veel bekenden van hem tegen. Hele Koerdische families hebben zich op het Leidse plein verzameld. Ondertussen is de eerst band aan het spelen en iedereen danst. Verschillende kringen dansen langs elkaar en bestaan soms wel uit vijftig mensen. Het hele plein is ingenomen. Veel ‘buitenstaanders’ blijven ook even staan en een enkeling doet een poging mee te dansen. Van jong tot oud, iedereen lijkt de juiste danspasjes te kennen, en werkelijk iedereen doet mee. Na de ‘traditionele’ muziek komt er een Koerdische rapper. Het dansen stopt en iedereen draait zich naar het podium. Hij krijgt het publiek al gauw op zijn hand door enkele leuzen meerdere keren te herhalen. Mensen schreeuwen uit volle borst, met vuist in de lucht: ‘Biji serok Apo!’ (Lang Leve Apo! 24 ). Na dit een aantal keer te hebben herhaald, zet hij een nieuwe leus in: Martelaren sterven niet! 25 Het is interessant om te zien hoe iedereen mee schreeuwt en hoeveel kracht er in de leuzen gelegd wordt. Vaders hebben hun zoontjes op hun schouders, terwijl ze mee roepen. Een aantal mensen maakt ook het ‘V for victory’ teken, door wijs- en middelvinger in de lucht te steken. Dit gebaar is vooral populair bij de PKK en zijn aanhangers. 23
De Koerdische vlag bestaat in principe uit één rode, een witte en een groene baan, met een 21 puntige gele ster in het midden (de 21 punten symboliseren 21 maart). Wanneer slechts de kleuren van de vlag worden gebruikt, lijkt wit te verdwijnen. De felle rode, gele en groenen kleuren worden massaal ingezet. 24 Apo is een koosnaampje voor PKK leider Abdullah Öcalan en betekent ‘vadertje’. 25 De Koerdische leus is mij helaas ontschoten. Dit is de vertaling die Karzan mij de bewuste avond gaf.
- 61 -
Ik kom deze keer eindelijk ook Olan tegen. Ik heb hem ongeveer vijf jaar geleden ontmoet, maar sindsdien nooit meer gesproken. Gedurende mijn veldwerk kon ik niet met hem in contact komen. Ik kreeg hem nooit te pakken. Vijf jaar geleden heeft hij eens losgelaten dat hij Turkije ontvlucht is vanwege daden die hij uit naam van de PKK pleegde. In eerste instantie herken ik hem niet. Hij is duidelijk ouder geworden. We praten een beetje over koetjes en kalfjes en ik vraag hoe het komt dat ik hem nooit eerder ben tegengekomen. Hij is toch lid bij Fed Kom? Hij zegt meteen dat hij daar geen antwoord op geeft en dat dat allemaal geheim is. Hierdoor word ik ertoe verleid te denken dat hij zich in Nederland nog steeds actief bezighoudt met Koerdische politiek en wellicht met de PKK. Voordat ik meer kan vragen, raak ik hem echter kwijt in de menigte. Ondertussen springen er mannen over en door het vuur. Het ziet er eng uit, maar het gaat waarschijnlijk zo snel dat het vuur geen vat kan krijgen. Na elke sprong wordt er hard geklapt. Deze mannen zullen een voorspoedig jaar beleven. Sommige van hen steken twee vingers in de lucht wanneer ze de sprong wagen (zie figuur 3.5). Inmiddels begin ik dorst te krijgen en besluit ik met Karzan een biertje te drinken op het Leidse plein terras. Het is gezellig. Na ongeveer een kwartier belt een vriendin van Karzan, Kader, om te zeggen dat er ergens om de hoek nog een feestje is. We gaan op zoek. Niemand weet waar het precies is, maar uiteindelijk belanden we in een horde feestelijk geklede Koerden, dus we gaan de goede kant op. Ik vraag me af waarom er twee feesten zijn. Kader legt uit:
Op het feestje op het Leidse plein komen voornamelijk Koerden uit Noord ‘Koerdistan’ [Oost-Turkije], daarom wordt er daar ook voornamelijk Kirmanci gesproken [dialect dat voornamelijk in Oost-Turkije gesproken wordt]. Waar we nu heengaan, komen meer mensen uit Zuid ‘Koerdistan’ [Irak]. Hier wordt dus ook Sorani gesproken [dialect veelal gesproken in Irak] (Kader 20-03-2009).
Ondanks de vele uitspraken die eenheid onder Koerden suggereren, waar ondermeer verschillende dialecten geen belemmering zouden vormen, blijkt er nu toch een scheiding te ontstaan. Twee aparte feestjes op nog geen 200 meter afstand van elkaar, en met dezelfde viering, maar met deels een ander publiek. Ik realiseer me dat er nog veel moet gebeuren eer er echt eenheid bestaat: verenigingen die allen een andere, eigen koers varen, het bestaan van verschillende dialecten, en verschillende feestjes voor eenzelfde fenomeen.
- 62 -
Onze zoektocht brengt ons uiteindelijk bij een door tl lampen verlicht internetcafé, waar ik al jaren langs fiets. We zijn op de plek van bestemming. Het is er klein en iedereen zit aan tafels. Wij lopen door naar achter waar een man achter een keyboard zit. Er wordt ons drinken aangeboden en even later komen er nog twee muzikanten. In het begin danst niemand, maar na een tijdje ontstaat er toch een kringetje. Het is veel soberder en ‘stiller’ dan op het Leidse plein. Misschien moet de sfeer er nog inkomen. Ik besluit hier niet op te wachten en keer na ongeveer een half uur terug naar het Leidse plein, waar het feest op dat moment ook op zijn eind loopt. Bij de eerste twee vieringen ontbreken min of meer politieke symbolen. Het Newroz etentje draait vooral om samen het Nieuwjaar in te luiden, waarbij men gehoor geeft aan culturele uitingen, zoals samen ‘Koerdisch’ eten en dansen. De Newroz receptie had in die zin een politiek karakter, omdat het duidelijk bedoeld was voor zowel Koerden als niet-Koerden. Door Nederlandse hoogwaardigheidsbekleders uit te nodigen, bestond er de mogelijkheid om de Koerdische kwestie via Newroz, een culturele viering, te promoten. Vandaar dat deze receptie een meer formeel karakter had en er voornamelijk op gericht was, anderen ‘de Koerdische cultuur’ te laten zien. Deze twee vieringen hebben voor Koerden zelf wel een belangrijke functie: het brengt hen dichter bij elkaar. Zo wordt Ismail de dansvloer opgetrokken om samen met de anderen Koerdisch te dansen en grijpen Fekar en Agit de receptie aan om de samenwerking tussen de verschillende verenigingen te verbeteren, met het uiteindelijke doel meer eenheid onder Koerden te bewerkstelligen. Hieruit valt af te leiden dat de bijeenkomst wellicht geen politieke uitstraling heeft, maar dat mensen zelf de gelegenheid wel kunnen aangrijpen voor politieke doeleinden. De openbare viering op het Leidse plein barst in tegenstelling tot de andere twee vieringen juist van de politieke symbolen. De afbeelding van Öcalan, het podium gehuld in de kleuren van de Koerdische vlag, de portretten omrand met vlammen van gevallen Koerden, en de rapper met zijn nationalistische leuzen. Deze viering is door zijn locatie voor iedereen toegankelijk, waardoor zelfs toevallige passanten een indruk kunnen krijgen van ‘de Koerden’. Er worden dan ook pamfletten uitgedeeld aan voorbijgangers waarin de Newroz legende wordt verteld, maar waarin ook het onrecht tegen Koerden staat beschreven (zie figuur 3.6). Op deze manier dient deze Newroz viering niet alleen om Koerden samen te brengen en te mobiliseren, maar ook om de bekendheid van de Koerdische zaak bij een breder publiek te vergroten, waardoor de kwestie uiteindelijk wellicht ook in de politieke sfeer meer aandacht zal krijgen. - 63 -
3.3 Een invented tradition?
‘Tradition is a conscious model of past lifeways that people use in the construction of their identity.’ (Linnekin 1983: 241).
Newroz legitimeert de lange bestaansgeschiedenis van ‘het Koerdische volk’ en het impliceert een gedeelde identiteit en het bestaan van eenheid, door het geloof in dezelfde traditie. Hoe lang deze traditie bestaat, is moeilijk na te gaan, zoals ook al is gebleken uit paragraaf één. De manier waarop de traditie wordt gevierd en aan verandering onderhevig is, is echter wel te achterhalen. Door de focus te leggen op het karakter van deze traditie, kunnen we ons afvragen of het wel een traditie is, of dat deze voor bepaalde doeleinden is uitgevonden. Volgens Hobsbawm (1983) zijn er vele tradities die in eerste instantie oud lijken, maar eigenlijk pas recent zijn ontstaan, of zelfs zijn uitgevonden. Om deze te kunnen beschrijven gebruikt hij de term invented tradition. Het gaat hierbij zowel om uitgevonden, geconstrueerde tradities die formeel geïnstitutionaliseerd zijn, en om tradities die niet gemakkelijk te traceren zijn, en soms pas erg kort bestaan. Het is niet per se van belang hoe lang ze precies bestaan, maar het is vooral belangrijk om te kijken hoe deze tradities opkomen en welk karakter ze aannemen (Hobsbawm 1983: 1). Om een invented tradition te herkennen, worden er een aantal kenmerken aan dit fenomeen toegeschreven. Zo stelt Hobsbawm: ‘Invented tradition’ is taken to mean a set of practices, normally governed by overtly or tacitly accepted rules and of a ritual or symbolic nature, which seek to inculcate certain values and norms of behaviour by repetition, which automatically implies continuity with the past. In fact, where possible, they normally attempt to establish continuity with a suitable historic past (ibid.:1). Het gaat hier dus om een geheel van praktijken die er door middel van alom geaccepteerde regels, op gericht zijn om bepaalde normen en waarden door middel van herhaling in te prenten. Hierbij spelen ritueel en symbolisme een belangrijke rol. Herhaling zorgt ervoor dat er continuïteit met het verleden ontstaat en creëert tegelijkertijd ook het idee van één gemeenschappelijk ‘passend’ verleden. De Koerdische Newroz viering kenmerkt zich door muziek, dans, en als de mogelijkheid er is, vuur. Het gaat dus allemaal om samenzijn. Al deze handelingen slaan terug op het verleden, waarbij het begin van de lente op deze manier verwelkomd werd, en er - 64 -
vreugdevuren werden ontstoken om te vieren dat Kawa de kwade Dehak verslagen had. Met name het vuur met zijn symbolische betekenis past binnen de door Hobsbawm geschetste invented tradition. De mannen die over het vuur springen, voeren een rituele handeling uit. De sprong staat symbool voor het tegemoet gaan van een goed, gelukkig jaar, en daarnaast is het een teken van mannelijkheid en dapperheid. Iedereen klapt wanneer er gesprongen wordt, waardoor hun daad bevestigd wordt. Deze symbolische handeling wordt door niemand betwist; het zijn ingeprente waarden. Inventing traditions is dan ook in essentie een proces van formalisering en rituelen, die gekarakteriseerd worden door een verwijzing naar het veronderstelde, gemeenschappelijke verleden (ibid.: 4). Een invented tradition kan op elk moment in de geschiedenis opkomen en ontwikkeld worden. Niettemin komt het vaker voor, wanneer er een verandering in de samenleving plaatsvindt die sociale patronen vernietigt, waardoor ‘oude’ tradities niet meer voldoen. De noodzaak bestaat om dus nieuwe tradities uit te vinden, die beter inhaken op de nieuwe situatie. Hiervoor kiest men vaak oude gebruiken, die in een nieuw jasje worden gestoken. Dit zien we vooral terug bij ideologische, nationalistische groeperingen. Zo worden bijvoorbeeld bestaande volksliedjes aangevuld met nieuwe liederen in dezelfde taal, maar met een patriottistisch progressieve inslag (ibid.: 5-7). Dit gebeurde ook bij de Newroz viering op het Leidse plein. Nadat er traditionele muziek ten gehore was gebracht, waar vele aanwezigen bij mee konden zingen, was het de beurt aan de Koerdische rapper. Hij gebruikt de Koerdische taal om zijn eigen liederen te laten horen, waarbij hij zich vooral richt op patriottistische, of nationalistische, onderwerpen, zoals blijkt uit de teksten: ‘Lang leve Apo!, en martelaren sterven niet!’. Hij voegt hiermee een nieuwe dimensie toe aan een culturele viering, waardoor deze een meer politiek karakter krijgt. Muziek vormt de oude basis, die op een nieuwe manier en voor nieuwe doeleinden, gebruikt wordt. Deze nieuwe ideologie kan worden gezien als een reactie op de situatie in de diaspora, waarbij men nieuwe manieren van houvast en saamhorigheid nodig heeft. Daarbij komt ook de vrijheid die men in de diaspora heeft. Volgens Hobsbawm zijn ideologische groeperingen, met name in nationalisme, aanvankelijk vaak zo onbekend dat zij zelfs historische continuïteit moeten uitvinden. Zij komen op een zeker moment op, zonder (lange) bestaansgeschiedenis en zoeken toch naar een manier om hun bestaan te legitimeren. Dit kunnen zij doen door een ver verleden te creëren, hetzij door semifictie, of door vervalsing. Gebleken is ook dat er nieuwe hulpmiddelen zijn ontstaan, als onderdeel van de opkomst van nationale bewegingen en staten, zoals het nationale volkslied en de nationale vlag (ibid.: 7).
- 65 -
Ondanks dat veel Koerden onderkennen dat Newroz een feest is dat in het hele Midden-Oosten gevierd wordt, wordt het toch Koerdisch gemaakt, door een eigen legende eraan te verbinden en Koerdische vieringen te organiseren. Bij de vieringen zijn dan ook veelvuldig nationalistische symbolen, zoals de Koerdische vlag te aanschouwen. Zoals in het pamflet van Fed Kom al wordt aangegeven, (zie figuur 3.7) heeft ‘de strijd van het Koerdische volk van de laatste 20 jaar Newroz enorme kracht geven. Het is een dag van verzet geworden tegen ontkenning en onderdrukking. Een dag die symbool staat voor de strijd die ook nu nog wordt gevoerd in de bergen van ‘Koerdistan’. Hiermee wordt duidelijk hoe het karakter van de Newroz vieringen langzaam verandert en steeds meer gepolitiseerd wordt en op deze manier wordt (her)uitgevonden. Newroz wordt steeds meer een reactie op onderdrukking en op de nieuwe leefomstandigheden in de diaspora, en heeft dus nieuwe patronen nodig om relevantie te verkrijgen en te blijven bestaan onder veranderende condities. Dit geldt met name voor de viering in de diaspora, omdat deze door vele gevluchte Koerden gevierd wordt en zij zo de kans hebben in hun nieuwe samenleving van zich te laten horen. Hobsbawm stelt verder dat er typerende invented traditions bestaan sinds de industriële revolutie. Het gaat hier om drie eerdere aspecten: tradities die in het leven zijn geroepen om sociale cohesie te bewerkstelligen of te symboliseren en lidmaatschap van een bepaalde groep te veronderstellen, tradities die instituties, status, of autoriteit creëren of legitimeren, en tradities waarbij het doel was om socialisatie, denkbeelden en normen en waarden in te prenten. De laatste twee zijn vaak een gevolg van de eerste, waarbij men zich identificeert met een groep of gemeenschap. Deze ideeën sluiten aan bij de modernistische denkwijze van Gellner met betrekking tot nationalisme, waarbij hij beredeneert dat nationalisme een effect was van de industriële revolutie, omdat mensen een nieuw middel nodig hadden om zich met elkaar te identificeren, toen oude structuren en banden van de agrarische samenleving wegvielen (Gellner 2006 [1983]: 38,39). De nadruk ligt dus in beide gevallen op het creëren van solidariteit en gemeenschap, waardoor mensen zich met elkaar als groep kunnen identificeren. Traditie is onderdeel van het proces van identificatie, door het geloof in eenzelfde legende, van waaruit bepaalde handelingen en gebruiken worden geconstrueerd, zoals in dit geval het springen over een Nieuwjaarsvuur. Een traditie is niet één geheel van gebruiken dat ontdekt wordt, maar slechts een model dat steeds opnieuw wordt ingevuld. De selectie die in de traditie past, wordt altijd in het heden gemaakt. De inhoud van het verleden wordt gewijzigd, zodat deze binnen moderne structuren past (Linnekin 1983: 241).
- 66 -
De Newroz viering is in de loop der jaren steeds meer gepolitiseerd. Door de jarenlange onderdrukking van Koerden, is de traditie, naast een culturele viering, steeds meer een middel van gezamenlijk verzet geworden. Politieke symbolen komen steeds vaker en meer voor. Zo is de Koerdische vlag niet weg te denken van zowel vieringen in de ‘thuislanden’, als in de diaspora. Ook de Koerdische rapper op de openluchtviering van Fed Kom is hier een goed voorbeeld van. Daarnaast biedt de viering de mogelijkheid met anderen in contact te komen wat het saamhorigheidsgevoel onder Koerden uit verschillende landen en met verschillende opvattingen kan versterken, zo blijkt uit de plannen van Fekar en Agit om de verschillende verenigingen samen te laten komen. Traditie kan dus worden gebruikt voor politieke doeleinden. Zo stelt ook Linnekin: ‘In nationalist movements, tradition is formulated as it is used for political ends.’ (Linnekin 1983: 250). Met name de openluchtviering die door Fed Kom georganiseerd is, illustreert de verwevenheid van een culturele traditie en hedendaagse politiek voor nationalistische doeleinden.
- 67 -
Fig. 3.1 Flyers van Newroz feesten (http://www.koerden.hyves.nl)
Fig. 3.2 Traditionele Koerdische feestkleding bij KSVN en de Newroz receptie
- 68 -
Fig. 3.3 Een traditionele Koerdische dans op de Newroz receptie
Fig. 3.4 Het podium in Koerdische kleuren op het Leidse plein
- 69 -
Fig. 3.5 Koerdische mannen springen op het Leidse plein over het Newroz vuur.
- 70 -
Newroz 2009: de lange weg naar de democratie Newroz is het oudste vrijheidsfeest van de volkeren van Mesopotamië. Het feest bestaat vanaf 612 voor Christus. Vooral voor het Koerdische volk is dit een bijzonder feest. Het geeft ieder jaar opnieuw een impuls aan de dorst naar vrijheid en gerechtigheid. Voor de Koerden betekent dit het perspectief van een vrij en onafhankelijk ‘Koerdistan’. Dit als voorloper van een vrij Midden Oosten waar de volkeren de dienst uitmaken en de dominantie en invloed uit het Westen tot het verleden behoren. Het is deze invloed die de dictatoriale regimes zolang in stand heeft gehouden en steeds opnieuw tot oorlog heeft geleid. Het Koerdische volk kent de hoge prijs van oorlog als geen ander, en weet dat vrede en vrijheid de enige ware antwoorden zijn. De eis voor vrijheid en een einde aan de eeuwenlange onderdrukking is geheel verweven in de Newroz traditie. Nooit zal deze eis worden onderdrukt. Zelfs niet door oorlog en vernietiging. Daarom blijft Newroz voor ons het nieuwe begin, de nieuwe dag, de dag van strijd met hoop voor de toekomst. Wij delen deze hoop met alle volkeren van het Midden Oosten, en weten dat vrijheid, vrede en gerechtigheid door onze eigen inzet uiteindelijk zullen zegevieren. Ook Kawa, de smid uit de Newroz legende, kon alleen de opstand tegen de wrede heerser Dehak winnen door gebruik te maken van eigen kracht en de kracht van het volk. De Newroz legende verteld ons hoe de strijd tegen Dehak werd gevoerd. Uit de schouders van de heerser groeide slangen en volgens zijn medicijnman moest hij deze slangen voeden met de hersenen van kleine jongens. Om aan dit lot te ontsnappen trokken veel Koerdische jongeren de bergen in. Op de avond van de 20ste maart ontstak Kawa het eerste vuur als teken van de opstand tegen Dehak, die uiteindelijk door de smid werd gedood. De volgende dag was de strijd gewonnen en werd het feest gevierd dat wij nu kennen als Newroz. De strijd van het Koerdische volk van de laatste 20 jaar heeft Newroz enorme kracht geven. Het is een dag van verzet geworden tegen ontkenning en onderdrukking. Een dag die symbool staat voor de strijd die ook nu nog wordt gevoerd in de bergen van ‘Koerdistan’. Op veel plaatsen in de wereld wordt in deze dagen Newroz gevierd. Miljoenen mensen in het Midden Oosten vieren het feest als het begin van de lente, het nieuwe jaar. Voor de Koerden betekent Newroz een dag van verzet tegen onderdrukking en dominantie, een dag van vrede en vreugde. Toch moeten we ook dit jaar weer vaststellen dat de onderdrukking van de Turkse staat geen einde neemt. Voor het oog van de wereld probeert de Turkse staat af te rekenen met haar verleden. Maar een nieuwe generatie van onderdrukkers heeft de plaats van de oude leiders ingenomen. Van verandering of democratisering is dan ook geen sprake. De komende gemeenteraadsverkiezingen zullen aangeven of de balans richting democratie begint door te slaan. Duidelijk is wel dat er nog een lange weg te gaan is. Nog steeds worden er militaire operaties uitgevoerd tegen de Koerdisch guerrilla. Nog steeds worden mensen gewoon op straat aangevallen en blijft het systematisch martelen gehandhaafd. Demonstraties worden met veel geweld uit elkaar geslagen, zoals recentelijk te zien was in Diyarbakir en Batman. Dit is het ware gezicht van de Turkse staat. Dat de militaire leiders in Turkije nog steeds de dienst uitmaken staat zonder meer vast. Daarom ook zal er geen oplossing van de Koerdische kwestie komen. Zo’n oplossing is pas haalbaar als het kemalisme met al zijn verschijningsvormen en steungevers met wortel en tak is uitgeroeid. Pas dan zal er een mogelijkheid ontstaan voor democratisering in Turkije. Omdat hier voorlopig nog geen kans op is, moeten de Koerden de eigen agenda blijven volgen, en bondgenootschappen zoeken waar mogelijk. De wereld is in een gevaarlijke crisis terechtgekomen waarvan de uitkomst onzeker is. Het is de komende tijd vooral belangrijk om waakzaam te zijn, en de situatie goed te beoordelen. Alleen de eigen kracht zal het Koerdische volk uiteindelijk tot overwinnaar maken. Wij wensen iedereen een gelukkig en strijdbaar Newroz! Newroz piroz be! Biji Newroz! Federatie Koerden in Nederland (Fed Kom) en aangesloten verenigingen 20 maart 2009
Fig. 3.6 De pamfletten die Fed Kom uitdeelt bij de Newroz viering op het Leidse plein
- 71 -
4. Leven in de diaspora: tegenstrijdige en gedifferentieerde posities Na in de vorige hoofdstukken te zijn ingegaan op Koerden in de diaspora op het gebied van (etnische) identificatie, netwerken, en traditie, is het nu tijd om het begrip diaspora nader toe te lichten. Ik zal hierom in dit hoofdstuk uitleggen hoe het concept kan worden begrepen, waarna ik zal inzoomen op de Koerdische diaspora in Nederland en op welke manieren mensen in deze diaspora verwikkeld kunnen zijn in het conflict in ‘Koerdistan’. Ook zal ik aan de hand van uitspraken van enkele van mijn informanten uiteenzetten, hoe iemand tegelijkertijd ‘hier’ in Nederland en ‘daar’ in ‘Koerdistan’ kan zijn, en wat dit kan betekenen voor de mate van integratie in Nederland. Ik sluit dit hoofdstuk af met een voorzichtige blik op ontwikkelingen wat betreft integratie en (trans)nationalisme in de toekomst.
4.1 Koerdische diaspora in Europa en Nederland De term diaspora, die in eerste instantie werd gebruikt om de ‘verstrooiing’ van Joden die naar Europa waren gekomen te benoemen, impliceert dat mensen zich in eerste instantie identificeren met het land van hun voorouders, ook al hebben sommigen van hen daar nooit geleefd (Eriksen 2002 [1993]: 152). Wat een diaspora precies kenmerkt, is tot op de dag van vandaag onderwerp van vele wetenschappelijke debatten. Zoals vrijwel ieder concept, verandert de betekenis in verschillende contexten. Het feit dat het denken over diaspora vooral ruimte kreeg in het geval van de Joodse diaspora, waarbij gedwongen vertrek centraal staat, betekent niet dat dit een model is voor andere naties die buiten hun oorspronkelijke staat leven (Clifford 1994: 306). Zo bevinden zich naar mijn mening niet enkel gedwongen Koerden in de diaspora, maar ook diegenen die bijvoorbeeld vanwege economische redenen zijn gemigreerd, zoals gastarbeiders. Ik gebruik de term diaspora dan ook om aan te geven dat we het hebben over een groep mensen die buiten hun oorspronkelijke thuisland, al dan niet imaginair, leven, waarbij voorop staat dat deze groep een herinnering of mythe van het verleden en het thuisland levend probeert te houden en deze wil doorgeven aan volgende generaties (Wahlbeck 1998: 9). Het gaat om het geloof in een gedeelde, en nog voortdurende, geschiedenis van verplaatsing, lijden, aanpassing of verzet, alsmede het geloof in uiteindelijke terugkeer naar het thuisland wanneer de tijd rijp is. Daarnaast is het belangrijk te realiseren dat diaspora gemeenschappen vaak met elkaar, en het thuisland, in contact staan (Clifford
- 72 -
1994: 304,305). Dit kan via banden met familie en/of vrienden, via moderne communicatiemiddelen, en via verenigingen zoals reeds gebleken is. Het totale aantal Koerden ligt naar schatting tussen de 25 en 30 miljoen. Dit maakt hen de grootste natie zonder officieel eigen territorium (Hassanpour & Mojab 2005: 214). Koerden in Nederland worden vaak gezien als deel van een grotere diaspora gemeenschap, maar hoe groot deze gemeenschap precies is, is moeilijk vast te stellen. Volgens van Bruinessen is het zelfs onmogelijk na te gaan hoeveel Koerden er in de diaspora leven, vanwege hun registratie op basis van nationaliteit en niet etniciteit (Van Bruinessen 1998: 45). Toch zijn er pogingen gedaan om aantallen in kaart te brengen. Zo schat Scheffer (2003) hun aantal op ongeveer 14 miljoen in de diaspora wereldwijd (Scheffer in Brubaker 2005: 11). In Nederland leven naar schatting tussen de 30 en 60 duizend Koerden, wat vrij hoog is in vergelijking met andere Europese landen. Alleen in Duitsland en Frankrijk ligt hun geschatte aantal hoger: in Duitsland gaat men uit van aantallen tussen de 500 en 650 duizend Koerden, en in Frankrijk wordt hun aantal tussen de 40 en 60 duizend geschat (Ferho 2001: 220, zie figuur 4.1). De Koerdische diaspora is ontstaan als het resultaat van natievorming. Turkije, Irak, Iran en Syrië hebben gedurende hun proces van natievorming een groot gedeelte van de Koerden met geweld verdreven, vanwege het verlangen naar een homogene natiestaat. Velen van hen zijn daardoor buiten hun oorspronkelijke thuisland komen te wonen. Dit heeft er ondermeer toe geleid dat binnen deze diasporagemeenschappen een versterkt gevoel van etnische identificatie is ontstaan, wat samen met het contact met het voormalige thuisland heeft geleid tot een vorm van nationalisme, dat ook wel transnationalisme genoemd kan worden. Er wordt een nieuwe notie van plaats gecreëerd, waarbij territoriale grenzen worden gepasseerd (Curtis 2005: 3). Mensen voelen zich één op basis van een gedeelde identificatie, gebaseerd op een veronderstelde gedeelde afkomst. Vanuit deze veronderstelde gedeelde afkomst richt men zich op het voormalig thuisland, waarbij grenzen worden gepasseerd door ondermeer acties zoals het bezoeken van ‘Koerdistan’, en door middel van emoties, zoals de gekoesterde dromen over ‘Koerdistan’. Transnationalisme kan met name ontstaan als mensen zich niet thuis voelen in het nieuwe land en het idee hebben dat ze niet ‘volledig’ kunnen integreren omdat ze het gevoel hebben niet geaccepteerd te worden door de dominante groep. Als reactie hierop kan men ergens anders acceptatie zoeken, welke vaak gericht is op het verlaten thuisland. Voor diaspora gemeenschappen geldt dat hun thuisland hen is afgenomen, waardoor de mythe
- 73 -
ervan steeds belangrijker wordt, en dient als een centraal punt waaromheen de gemeenschap samen wordt gebracht (ibid.: 4). Aangezien Koerden nooit een eigen staat hebben gehad terwijl hen dit ooit wel beloofd was 26 , weegt vooral de mythe van ‘Koerdistan’ erg zwaar. Het nooit hebben gehad, en nog steeds niet hebben van deze eigen staat is een belangrijke factor in de diaspora die mensen samenbrengt. Een groot deel van nationalistische sentimenten komt voort uit de gedeelde gevoelens van onrecht gebaseerd op het ontbreken van een eigen staat, zo beaamt ook Leyla:
Ik identificeer mij vooral met het verlangen naar een eigen land. Juist doordat wij dit niet hebben, ontstaat de saamhorigheid (…) Het is vooral belangrijk omdat we stateloos zijn. Juist omdat we dat niet hebben, voel ik me verbonden met mijn Koerdische identiteit en de Koerdische zaak. Kijk, als we wel een eigen staat hadden, was ik er waarschijnlijk niet zo mee bezig geweest, want dan was het vanzelfsprekend. Dat maakt het nou juist zo belangrijk, dat het niet vanzelfsprekend is! (Leyla 27-01-2009).
Ook Sahin en Rona beamen hoe belangrijk het is om een eigen staat te hebben, met eigen instituties, en wat het met mensen doet als je dit niet hebt. Het zorgt ervoor dat je hiervoor wilt vechten:
Die identificatie met elkaar komt ook doordat we geen eigen land hebben. We hebben geen instituties die bijvoorbeeld onze taal behouden. Hierdoor ontstaat een soort onderlinge saamhorigheid (…) Hoe meer je ontkend wordt, hoe meer je de behoefte hebt om jezelf te laten zien (Rona 23-01-2009). Ja, kijk om op te staan en te zeggen: Kijk, wij bestaan en wij zullen ook blijven bestaan! Het is dus inderdaad dat verdedigingsding en ook om jezelf te beschermen want anders… je bent als.. hoe zeg je dat? Een bedreigde diersoort! (Sahin 23-01-2009).
Degenen in de diaspora hebben de mogelijkheid om op afstand het conflict in het thuisland te beïnvloeden. Zij kunnen dan wel niet met de guerrilla’s in de bergen meevechten, maar zij hebben wel de mogelijk om in de politieke sfeer van zich te laten horen. Demmers beargumenteert dat diegenen die in het thuisland strijd leveren, angst, honger, pijn, en stress 26
In het verdrag van Sèvres in 1920 werd er nog gesproken over ruimte voor een Koerdische staat, maar in het verdrag van Lausanne in 1923 was hiervan niets meer terug te vinden (Vanly 1978: 19, 26, 27).
- 74 -
ervaren, terwijl diegenen in de diaspora waarschijnlijk woede, frustratie, en vervreemding voelen. Als een logisch gevolg ontstaan er dus verschillende tactieken en benaderingen van hetzelfde conflict (Demmers 2002: 95). Terwijl er in ‘Koerdistan’ Koerden met wapens vechten, vechten de Koerden in de diaspora met woorden. De frustratie die velen in de diaspora voelen, klinkt ook door in Fekars woorden:
Verdomme, waarom wordt dat van mijn land [‘Koerdistan’] niet zo hoog aangeslagen? Mijn land is eigenlijk prachtig, maar het wordt ontzettend miskend. De wereldpolitiek draait om belangen, maar het belang dat heet: we moeten de Koerden helpen, moet nog uitgevonden worden. Dat wordt waarschijnlijk ook nooit uitgevonden, want we hebben niks te bieden behalve heel veel AK47’s (Fekar 17-02-2009).
Fekar gaf eerder al aan dat hij zich in Nederland ‘anders’ voelt. Hij ziet er anders uit, en spreekt thuis een andere taal. Om zich meer ‘hetzelfde’ te voelen, gaat hij voornamelijk met Koerden in de diaspora om. De frustratie over de situatie in ‘Koerdistan’, tezamen met het gevoel anders te zijn, heeft zich vertaald in een transnationalistische oriëntatie. Vanuit de diaspora draagt hij zijn steentje bij aan het Koerdische vraagstuk door via de website Rudaw.nl mensen op de hoogte te stellen van de situatie en gebeurtenissen in ‘Koerdistan’. Het gevoel niet geaccepteerd te worden, zoals Curtis (2005) en ook Demmers (2002: 88) benadrukken als onderdeel van het proces van transnationalisme, lijkt voor de meeste van mijn respondenten eigenlijk geen rol te spelen. Allemaal voelen ze zich thuis in Nederland en hebben niet het idee niet geaccepteerd te worden. Volgens veel van hen is er in Nederland ook maar weinig racisme en discriminatie. Een enkeling noemt het feit dat het met een buitenlandse achternaam moeilijker solliciteren is. Enerzijds lijkt het hierdoor onbegrijpelijk dat men zich dan toch nog zo erg bezighoudt met de situatie in het thuisland, anderzijds zou het ook zo kunnen zijn dat deze Nederlandse acceptatie een extra stimulans is om dezelfde acceptatie te eisen in de landen waarover ‘Koerdistan’ verdeeld is. Deze laatste mogelijkheid lijkt mij zeer aannemelijk. Men ondervindt vrijheid en acceptatie in Nederland, hetgeen volgens velen in de voormalige thuislanden juist ontbreekt. Doordat men deze vrijheid in Nederland zelf ondervindt, lijkt het mij waarschijnlijk dat dit als extra stimulans kan dienen om dezelfde rechten in ‘Koerdistan’ te eisen. Leyla is de enige die zich eigenlijk niet geaccepteerd voelt in Nederland. Zo vertelt ze:
- 75 -
Laat ik het zo zeggen: ik voel me als Turk geaccepteerd, maar niet als Koerd. Als mensen bijvoorbeeld vragen: waar kom je vandaan? En ik zeg Koerdistan, snappen ze het niet. Ze staan dan meestal wel open voor een uitleg, maar zeggen na afloop: oh, maar dan ben je dus gewoon een Turk. Als ik zeg dat dat niet zo is, word ik vreemd aangekeken. Sommige mensen kennen Koerden alleen via de media, als ik dan zeg dat ik Koerd ben, zie ik bij sommige mensen gewoon de afkeuring in hun ogen (Leyla 27-01-2009).
Ze voelt zich dus geaccepteerd op basis van haar nationale, maar niet op basis van haar etnische identificatie, terwijl ze dit zo graag wil. De Nederlandse media hebben daar volgens haar toe bijgedragen door veelal negatief over Koerden te berichten, waardoor mensen dit negatieve beeld zijn gaan verinnerlijken en afwijzend tegenover Koerden zijn komen te staan. Dit heeft haar gevoel voor haar etnische identificatie juist meer gesterkt. Naast het feit dat Leyla zich het minst geaccepteerd voelt in Nederland, heeft zij ook de meest negatieve mening over de Nederlandse media. Andere respondenten zien de Nederlandse berichtgeving omtrent Koerden als neutraal, of zelfs positief. Er kan wel altijd meer bericht worden, met name over ‘de Koerdische cultuur’. Dat is ook de reden dat Rudaw.nl is opgericht; om een platform te bieden waar Nederlandse media hun informatie rondom Koerdische zaken kunnen vinden. Dit is een belangrijke manier om het gastland te beïnvloeden. Door sympathie te verkrijgen, kunnen diaspora gemeenschappen invloed krijgen op het beleid van het gastland, waardoor zij een stem krijgen (Curtis 2005: 9). Dat de Koerdische invloed in de Nederlandse politiek toeneemt, blijkt ook wel uit het feit dat S.P. Tweede Kamerlid Harry van Bommel Rudaw.nl als bron gebruikt wanneer hij op zijn persoonlijke weblog over Koerden schrijft (http://harryvanbommel.sp.nl, bekeken op 807-2009). Hij gebruikt Rudaw.nl niet alleen, hij laat zich ook veelvuldig op Koerdische bijeenkomsten zien, en hij schrijft zelfs op 24 maart 2009 dat hij ‘alles in het werk zal stellen om
de
Koerdische
zaak
op
de
politieke
en
publieke
agenda
te
krijgen.’
(http://harryvanbommel.sp.nl, bekeken op 08-07-2009). Dat van Bommel Rudaw.nl als nieuwsbron gebruikt betekent voor Fekar heel veel: ‘Nou dat zijn van die kleine succesjes en daar doen we het voor.’ (Fekar 17-02-2009). Langzaam maar zeker dringt de Koerdische kwestie door in de Nederlandse politiek, en dat is voor een deel te danken aan de inzet en moeite van Koerden in de diaspora zoals onder andere Fekar. Om in de diaspora de nodige Koerdische input te krijgen, is naast het eerder besproken internet, televisie een belangrijk medium. Dankzij satelliet krijgen migranten tegenwoordig
- 76 -
veel informatie vanuit andere landen, en dus ook ‘Koerdistan’, binnen. Het belangrijkste Koerdische tv kanaal was MED-tv, dat werd opgericht in 1995. Deze zender produceerde haar programma’s in verschillende Europese landen en zond uit in Europa, het Midden-Oosten en Noord-Afrika. MED-tv had een belangrijke functie in het versterken van Koerdisch nationalisme. Het kanaal zond uit in de Koerdische taal en berichtte ondermeer over de Koerdische geschiedenis (Wahlbeck 1998: 8). Met name Turkije zag MED-tv als een bedreiging voor de soevereiniteit van de Turkse staat, omdat:
(…) MED-TV tracht in principe dezelfde doelen te bewerkstelligen als de Turkse staatstelevisie. Zij streeft ook naar een creatie van een gevoel van nationale eenheid, geschiedenis en loyaliteit. Ook MED-tv zag haar kijkers als toekomstige leden van een nationale gemeenschap door een (veronderstelde) gedeelde kennis te verspreiden en een politieke subjectiviteit op te stellen (Gülşen 2002: 194).
Nadat Turkije zoveel druk had uitgeoefend op Europa en verschillende landen had overtuigd van het ‘haatdragende en terroristische’ karakter van MED-tv, werden er in 1999 invallen gedaan bij kantoren van MED-tv, en werd MED-tv uiteindelijk uit de lucht gehaald (ibid.: 194). Al gauw werd er een nieuwe Koerdische zender opgericht; Medya-tv, maar ook deze is inmiddels na bemoeienis van Turkije niet meer actief. Vanwege vermeende banden met de PKK is de vergunning in 2004 ingetrokken. Net als veel Koerden houdt Turkije zich als staat dus ook bezig met transnationale activiteiten. De lange arm van de Turkse republiek reikt zo ver dat zij zelfs buiten haar territoriale grenzen Koerden kan tegenwerken. Maar Koerden geven niet op, en zo bestaat er sinds 2004 Roj-tv, waarvoor Ali werkzaam is. Roj-tv heeft haar hoofdkantoor in Brussel. Ook deze zender wordt aan de PKK gekoppeld, waardoor er het gevaar heerst dat ook Roj-tv op den duur uit de lucht gehaald zal worden. Voor Ali zou dit een grote teleurstelling zijn. Hij ziet het bijna als zijn plicht, zijn expertise voor Roj-tv in te zetten:
Ik ben Koerd en ik wil dat de Koerdische kwestie opgelost wordt. Als ik iets voor de Koerden kan doen, doe ik dat. Koerden worden onderdrukt, gemarteld, vermoord…Ik ben Koerd, dus natuurlijk moet ik Koerden helpen, dat is logisch. Mijn talent is journalistiek en
- 77 -
daarmee kan ik heel veel dingen doen, daarom ben ik vrijwilliger bij Roj-tv (Ali 10-032009).
Net zoals Sahin aangaf, kan de Koerdische identificatie steeds belangrijker worden naarmate deze meer en meer wordt onderdrukt. Hetzelfde kan gezegd worden over Koerdische politieke activiteiten in de diaspora. MED-tv en Medya-tv mogen dan al zijn verdwenen, en met Roj-tv kan mogelijk hetzelfde gebeuren, het kan Koerden in de diaspora niet stoppen om steeds nieuwe manieren te zoeken hun stem te laten horen. Kortom, hoe meer Koerden worden gehinderd door het proces van natievorming van andere landen, hoe belangrijker natievorming voor hen wordt.
4.2 Tegelijkertijd ‘hier’ en ‘daar’ zijn Veel Koerden in de diaspora houden zich dus bezig met activiteiten gericht op het voormalige thuisland. Zij creëren niet alleen zelf Koerdische nieuwsbronnen, zoals ondermeer Fekar, Sahin en Rona met hun internetwerkzaamheden, ze gebruiken ook Koerdische bronnen, zoals Roj-tv. Dit lijkt op zichzelf geen problematisch gegeven. Maar wat betekent deze preoccupatie met het thuisland voor de mate van integratie in de Nederlandse samenleving? De aanname bestaat dat migranten en hun kinderen meer geïntegreerd zijn, wanneer zij zich vooral bezighouden met politieke activiteiten gericht op het zogenaamde gastland, en niet met activiteiten gericht op het land van herkomst. In navolging van deze redenering wordt sociale uitsluiting van Turkse jongeren in Duitsland geweten aan hun trouw aan religieuze en nationalistische Turkse politieke partijen (Østergaard-Nielsen 2000: 24). In dezelfde sfeer horen we in Nederland steeds vaker de vraag of een dubbele nationaliteit wel aanvaardbaar is, omdat dit zou leiden tot een dubbele loyaliteit van migranten. Dit is niet wenselijk omdat men in Nederland woont en zich dus vooral op Nederland zou moeten richten. Er heerst de impliciete aanname dat transnationale betrokkenheid en integratie tegenpolen van elkaar zijn en daarom niet naast elkaar zouden kunnen bestaan (Snel, Engbersen & Leerkes 2006: 287, 299). Het idee dat contacten met het thuisland of met andere diaspora gemeenschappen een belemmering vormt voor identificatie met, en daarmee integratie in het gastland, overheerst (ibid.: 287). Mijn bevindingen laten echter zien dat transnationalisme en integratie wel degelijk samen kunnen gaan.
- 78 -
Volgens Snel, Engbersen, en Leerkes (2006) kan de relatie tussen transnationale betrokkenheid en integratie op twee manieren bekeken worden. Ten eerste door te kijken naar het verband tussen transnationalisme en structurele integratie, waarbij het gaat om de deelname van migranten aan maatschappelijke instituties, zoals scholen en de arbeidsmarkt. Ten tweede door te kijken naar het verband tussen transnationalisme en sociale en culturele integratie, waarbij gekeken wordt in welke mate migranten informele contacten hebben met, in dit geval, Nederlanders, en in welke mate zij zich kunnen vinden in ‘typisch’ Nederlandse normen en waarden (ibid.: 299-302). Ik zou hier nog een derde integratievorm aan toe willen voegen, de zogenaamde politieke integratie, waarbij het gaat om de mate waarin migranten zich bezighouden met Nederlandse politiek. Hier wordt naar mijn mening namelijk de brug geslagen tussen transnationale belangen en integratie. Mijn respondenten lijken op het eerste gezicht allen structureel geïntegreerd te zijn, ondanks hun transnationale activiteiten. Diegenen die ik via KSVN heb ontmoet, zijn logischerwijze aan een Nederlandse onderwijsinstitutie verbonden omdat ze bij een studentenvereniging zijn aangesloten. Zij participeren hierdoor binnen de (educatie)structuren van de Nederlandse samenleving. Diegenen die ik via Fed Kom heb leren kennen, zijn allen actief op de Nederlandse arbeidsmarkt. Zo werkt Herdi in de koeltechniek, en is Ali niet alleen actief voor Roj-tv, maar ook voor Nederlandse televisieomroepen. De vader van Karzan, die ik weliswaar niet via Fed Kom heb ontmoet, maar die wel tot dezelfde generatie behoort als Ali en Herdi, is wetenschappelijk onderzoeker aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Zo blijkt dus dat zij allen meedraaien binnen de structuren van de Nederlandse samenleving. Ook op het gebied van sociale en culturele integratie lijken mijn informanten goed geïntegreerd te zijn. Men claimt vrienden met verschillende etnische en nationale achtergronden te hebben, en niet te selecteren op afkomst. Het is lastig om dit na te gaan, aangezien ik hen alleen zag op Koerdische bijeenkomsten, waar vanzelfsprekend alleen hun Koerdische vrienden aanwezig waren. Fekar is de enige die uiteindelijk toegeeft dat hij misschien toch wel meer met Koerden omgaat in Nederland, dan met mensen met een andere achtergrond. Dit terwijl hij zoals eerder gezegd, in Nederland geboren is en technisch gezien dus eigenlijk geen migrant te noemen is:
Ik heb heel veel Koerdische vrienden, maar ik heb ook Nederlandse vrienden. Maar ik heb wel meer Koerdische vrienden (lacht), ja toch wel… Want ik voel me er, ja misschien ben ik een uitzondering ten opzichte van andere mensen die je hebt gesproken, ik voel me
- 79 -
fijner bij wat vertrouwd is, en iemand die weet waarom ik keihard lach voelt voor mij vertrouwd. Ja, zo is het met vrienden, toch? (Fekar 17-02-2009).
Het lijkt alsof hij zich gelijk wil verdedigen voor het feit dat hij meer met Koerdische mensen omgaat. Hij eindigt dan ook vragend, alsof ik zou moeten bevestigen. Hieruit blijkt zijn onzekerheid ten opzichte van zijn eigen positie. Het betekent echter niet dat Fekar alleen maar met Koerden omgaat en daarom niet sociaal geïntegreerd zou zijn. Zoals hij zelf ook al zegt, heeft hij enkel meer Koerdische vrienden. Mijn respondenten lijken dus ook op sociaal gebied te zijn geïntegreerd in de Nederlandse samenleving. Wat betreft de zogenaamde culturele integratie, het eens zijn met ‘typische’ Nederlandse normen en waarden, bestaat er een minder eenduidig beeld. De associatie met wat nou Nederlands is, wordt vanzelfsprekend op verschillende manieren uitgelegd. Ali, die zelfs heimwee krijgt naar Nederland als hij twee weken op vakantie is geweest, vindt Nederland een prettig land. Hij kan zich helemaal vinden in de democratische grondbeginselen en vindt dat iedereen gelijk behandeld wordt (10-03-2009). Rona daarentegen kijkt naar hele andere zaken van Nederland. Zij legt de nadruk met name op de levensstijl waaraan ze maar niet kan wennen:
Het is geen ondankbaarheid ofzo. Ik ben natuurlijk wel dankbaar, maar ik kan het gewoon niet bijhouden hier. In Nederland is echt alles supergoed geregeld enzo, dus ik ben ook dankbaar, maar de levenswijze is gewoon niet voor mij. Ik ben heel gevoelig voor die kleine dingen. Ik ben heel gevoelig voor het klimaat, daar kan ik niet aan wennen en aan het harde werken. Mensen zijn altijd gehaast (Rona 23-01-2009).
Ondanks deze interpretatieverschillen, is iedereen het over één ding eens: Nederland is een goed land om in te leven vanwege de vrijheden en mogelijkheden die het land biedt. Dit blijkt ook wel uit het feit dat geen van mijn respondenten concrete gedachten heeft over teruggaan naar ‘Koerdistan’. Het lijkt slechts te blijven bij de in hoofdstuk één beschreven dromen over ‘Koerdistan’. Diegenen die wel eens met de gedachte spelen vinden de tijd nu niet rijp. Eerst moet er een vrij ‘Koerdistan’ bestaan, en als dat er eenmaal is hangt het ook nog eens van hun persoonlijke situatie tegen die tijd af. De kans dat men dus uiteindelijk daadwerkelijk teruggaat, is zeer klein.
- 80 -
Maar je kunt ‘Koerdistan’ natuurlijk ook naar Nederland halen, zoals Fekar heeft gedaan:
Ik heb zelfs grond van Koerdistan meegenomen 2 jaar geleden en in een tasje gedaan. Het ligt gewoon bij mij thuis.. Ik heb het nog geen mooi plekje kunnen geven, maar dat heb ik zelfs meegenomen, zo emotioneel ben ik daarin (Fekar 17-02-2009).
Al met al schijnen mijn Koerdische respondenten ondanks hun transnationale acties en transnationalistische ideologieën, zowel structureel, sociaal en cultureel te zijn geïntegreerd in Nederland. Transnationalisme en integratie hoeven elkaar dus niet per definitie in de weg te staan, maar worden hier ook nog niet definitief met elkaar verbonden. Ze bestaan wel met elkaar, maar snijden elkaar nog niet. Hetgeen transnationalisme en integratie daadwerkelijk samenbrengt en zorgt voor een snijpunt, moet mijns inziens gezocht worden in de politieke sfeer. Zoals is gebleken uit de weblog van H. van Bommel, worden Koerdische informatiebronnen betrokken in het veld van de Nederlandse politiek. Om in Nederland van zich te kunnen laten horen, moeten Koerden niet alleen op de hoogte zijn van ontwikkelingen in ‘Koerdistan’, maar ook van ontwikkelingen in Nederland. Zonder kennis van het laatste, is het vrijwel onmogelijk de Koerdische kwestie in Nederland op de kaart te krijgen. Het is daarom ook zo dat geen één van mijn informanten zich, door zich bezig te houden met de situatie in ‘Koerdistan’, niet bezig is met de ontwikkelingen in Nederland. Allen lezen nieuwsbronnen in verschillende talen: Turks, Koerdisch, Engels, Nederlands, en ook Nederlandse actualiteitenprogramma’s zoals NOVA en Pauw & Witteman worden met interesse gevolgd. Juist om Koerden meer in beeld te brengen is het noodzakelijk in te spelen op Nederlandse politieke structuren. Ali ziet dit ook terug bij de televisie. Hij heeft het idee dat er bij programma’s als Eén vandaag, Nova, en Netwerk enkel actualiteiten worden uitgezonden die betrekking hebben op Nederland. Om Koerden in beeld te brengen, moet je dus een koppeling maken, waardoor het voor Nederland interessant wordt (Ali 10-03-09). Het Nederlandse politieke klimaat wordt gebruikt om grensoverschrijdende kwesties, zoals het Koerdische vraagstuk, aan de kaak te stellen. Zo hebben Koerden gebruik gemaakt van het Nederlandse politieke klimaat door ondermeer in 1995 in Den Haag het Koerdisch parlement in ballingschap op te richten. Om dit te hebben kunnen doen, moesten zij zich verdiepen in de Nederlandse politieke en maatschappelijke structuren. Op deze manier maakten zij gebruik van het Nederlandse politieke klimaat om hun belangen te positioneren - 81 -
en aandacht te vragen voor de Koerdische zaak over grenzen heen. Zij slaagden hier ondermeer in doordat er een diplomatieke rel ontstond tussen Nederland en Turkije, en tussen Nederland en de Verenigde Staten, aangezien de laatste twee ervan overtuigd zijn dat het parlement in ballingschap gekoppeld is aan de PKK, die zij als terroristisch beschouwen. Zij beschuldigden Nederland ervan terroristische activiteiten toe te staan, en ruimte te bieden aan de PKK om internationale steun te verwerven. De toenmalige minister van Buitenlandse zaken Van Mierlo stond de oprichting echter toe, zo lang men zich maar aan de Nederlandse wet zou houden (www.volkskrant.nl, april 1995). Hier komen transnationalisme en integratie samen, zonder elkaar in de weg te zitten. Ze gaan hand in hand en het betekent niet per definitie dat migranten met een transnationalistische oriëntatie, sociale uitsluiting aan deze oriëntatie te danken hebben. Het betekent ook niet dat zij zich niet kunnen identificeren met Nederlanders of de Nederlandse samenleving, of hier afkeurend tegenover staan, omdat zij zich alleen zouden concentreren op hun etnische identificatie. Het geeft juist aan dat migranten, in dit geval Koerden, op structureel, sociaal, cultureel, en politiek vlak goed geïntegreerd zijn, terwijl zij zich op hetzelfde moment bezig houden met transnationalistische activiteiten, gericht op het voormalige (ideologische) thuisland. Bawer schetst een goed voorbeeld waaruit blijkt dat hij tevreden is in Nederland, maar daarnaast een transnationale oriëntatie heeft. Daarnaast geeft hij duidelijk aan hoe hij het Koerdische vraagstuk vanuit de diaspora benadert, wat aansluit bij de eerder genoemde plaatsgebonden benadering zoals geschetst door Demmers (2002):
Nederland is goed voor mij. Je kan hier heel veel dingen doen…als je een studie wil doen, als je naar het conservatorium wil, als je geschiedenis wil leren, dat kan allemaal, snap je? Je kan zeggen wat je wil en je eigen ideeën hebben. Dat vind ik goed. Kijk ik ben hier, maar ik wil nog steeds dingen doen voor Koerden, snap je? Omdat ik dat moet doen. We hebben geen land. En die Turkse regering maakt nog steeds mensen dood, snap je? Kijk, ik wil ook vechten vanaf hier, maar niet met handen, maar met praten, met muziek…ja, met goede dingen, snap je? (Bawer 12-10-2008).
Veel Koerden in de diaspora streven dus ondanks hun integratie in de Nederlandse samenleving, naar gelijke rechten voor Koerden in de landen waarover ‘Koerdistan’ verdeeld is. Zo lang Koerden geen eigen staat hebben en niet op een gelijkwaardige manier behandeld
- 82 -
worden in de landen van herkomst, zal Koerdisch transnationalisme ook in de toekomst hoogstwaarschijnlijk blijven bestaan.
4.3 Een blik op de toekomst Nu is gebleken dat transnationalisme integratie in de Nederlandse samenleving niet in de weg hoeft te staan, kunnen we een voorzichtige blik op de toekomst werpen. Zal de tweede generatie zoals Fekar, Sahin, Rona, Karzan, en Leyla, als ze ouder worden en vaste banen krijgen nog steeds zo sterk transnationaal gefocust zijn? Zij zijn dan per slot van rekening al het grootste gedeelte van hun leven in Nederland. En hoe zullen hun kinderen omgaan met de Koerdische identificatie? Zullen zij juist steeds meer ‘vernederlandsen’ en hun etnische identificatie minder belangrijk gaan vinden, of andersom? Om hier een mogelijk antwoord op te geven zal ik gebruik maken van het zogenaamde acculturatie model zoals beschreven door Phinney, Horenczyk, Liebkind, en Vedder (2001). Volgens hen kunnen we acculturatie zien als het proces van verandering, dat optreedt in gedrag, houding, normen en waarden, wanneer culturen met elkaar in contact komen. Dit geldt vooral wanneer migranten een nieuwe samenleving binnenkomen. Binnen dit proces van verandering, zijn vier acculturatie strategieën te onderscheiden: integratie, assimilatie, separatie, en marginalisatie. Integratie verwijst naar het willen behouden van het eigen culturele erfgoed, en tegelijkertijd relaties willen opbouwen met de grotere samenleving. Assimilatie daarentegen draait enkel en alleen om het relaties willen opbouwen met de grotere samenleving en daarmee het volledig opgaan in deze samenleving. Separatie verwijst naar het omgekeerde van assimilatie: het niet willen opgaan in de grotere samenleving, en enkel het eigen culturele erfgoed willen behouden. Als laatste verwijst marginalisatie naar het niet behouden van het eigen culturele erfgoed én het niet opgaan in de grotere samenleving. Dit model illustreert dat er niet enkel assimilatie en marginalisatie bestaan, en dat het, zoals ook voor veel Koerden is gebleken, niet per definitie nodig is om de ‘eigen cultuur’ op te geven (Phinney, Horenczyk, Liebkind, en Vedder 2001: 494,495). De meest wenselijke strategie voor migranten is die van integratie, waarbij een persoon een sterke etnische identificatie behoudt, en zich tegelijkertijd met de nieuwe maatschappij identificeert. Hij wordt geacht een biculturele identiteit te hebben. Of migranten deze strategie hanteren hangt af van verschillende factoren, waaronder de houding van het gastland ten opzichte van migranten. - 83 -
Nederland heeft verschillende methoden gekend bij het omgaan met migranten. De eerste grote golf van migranten kwam naar Nederland als gevolg van de indienstneming van laaggeschoolde gastarbeiders in de jaren zestig. In de jaren tachtig stagneerde migratie als gevolg van een diepe recessie in de Nederlandse economie, wat ertoe leidde dat er minder werkgelegenheid was. De tweede helft van de jaren tachtig werd gekenmerkt door ketenmigratie: gezinshereniging. Deze periode werd ook gekenmerkt door de komst van grote aantallen politieke vluchtelingen, op zoek naar asiel. Een groot deel van deze vluchtelingen kwam uit Turkije (Zorlu & Hartog 2002: 119-130). Gastarbeiders zouden eigenlijk maar tijdelijk in Nederland blijven, dus het Nederlandse beleid was er op gericht om hen te laten participeren in de Nederlandse maatschappij, zonder al te veel van hun ‘eigen cultuur’ af te hoeven wijken. In de tachtiger jaren werd duidelijk dat veel van hen zouden blijven en het beleid werd langzaam maar zeker gericht op ‘volledige’ integratie in de Nederlandse samenleving met behoud van eigen normen en waarden. Later, in de jaren negentig, werd het duidelijk dat migranten niet alleen in Nederland bleven, maar ook bleven komen. Het Nederlandse beleid verschoof weer en richtte zich met name op het opnemen van migranten in de Nederlandse samenleving. (Van Ours & Veenman 1999: 21,22). De jaren vanaf 2000 kenmerken zich voornamelijk door meer gedwongen assimilatie. Ondanks onze multiculturele samenleving, waarin verschillende culturen naast elkaar leven, en deze verschillen juist gevierd worden, neemt vanuit de politiek de roep om assimilatie toe. Nieuwe migranten moeten verplicht op inburgeringscursus, en kom je bijvoorbeeld als zogenaamde huwelijksmigrant uit Turkije, dan moet je alvorens je naar Nederland komt een Nederlandse taaltoets in Turkije doen. Haal je deze niet, dan ben je niet welkom in Nederland. Al deze verschillende beleidsvormen hebben invloed op migranten. Vrijwel elke migrant komt een nieuw land binnen met een sterk gevoel qua culturele, of nationale oorsprong, en met een sterke of minder sterke wil om zich aan te passen aan de nieuwe maatschappij. Leeftijd en generatie ten tijde van de migratie zijn ook gerelateerd aan identificatie en mate van aanpassing (Phinney, Horenczyk, Liebkind en Vedder 2001: 504). Vrijwel al mijn informanten, van zowel de eerste als de tweede generatie, zijn begin jaren negentig naar Nederland gekomen. Karzan is hier de enige uitzondering, hij migreerde eind jaren negentig. Allen kwamen dus naar Nederland toen het beleid erop gericht was migranten op te nemen in de Nederlandse samenleving. Diegenen behorend tot de eerste generatie waren toen gemiddeld ongeveer veertig jaar oud. Diegenen die tot de tweede generatie behoren, waren toentertijd maximaal zeven jaar, met uitzondering van Karzan die - 84 -
veertien jaar was toen hij aankwam in Nederland. Voor deze tweede generatie was het over het algemeen makkelijk om in het nieuwe land te wennen, aangezien zij meteen in het Nederlandse educatiesysteem werden opgenomen. Afgezien van wat algemene moeilijkheden in het eerste begin, waren er geen grote problemen:
Maar toen we in Nederland kwamen vond ik het ook echt niet leuk, al die mensen die je niet kent en je vriendinnetjes die je niet meer hebt, en die gekke taal die je dan moet leren enzo… In het begin was het echt heel lastig want kinderen kunnen ook heel gemeen zijn (Sahin 23-01-2009).
Voor de eerste generatie was dit anders. Zij hadden een bewuste keuze gemaakt om hun land te verlaten, vanwege de angst voor vervolging. Zij kwamen niet, zoals de tweede generatie, automatisch in de Nederlandse structuur terecht. Waar zij wel terecht konden was bij verenigingen, zoals Fed Kom, en vrienden die hen wegwijs konden maken in de Nederlandse samenleving. Gevolg hiervan was wel, dat zij het risico liepen te segregeren door enkel met mensen van de eigen etnische groep om te gaan. Dankzij participatie op de Nederlandse arbeidsmarkt en het Nederlandse beleid, gericht op opname van migranten, is dit echter niet gebeurd. Nu zijn de tijden echter veranderd en lijkt Nederland assimilatie steeds belangrijker te gaan vinden. Dit terwijl druk tot assimileren vaak het tegenovergestelde effect heeft (ibid.: 503). Vooral de tweede generatie heeft het idee dat Nederland het moeilijk maakt voor migranten. Volgens sommigen komt dit vooral door politicus Geert Wilders van de Partij voor de Vrijheid (P.V.V.) die erop uit is om verdeeldheid te zaaien tussen autochtonen en allochtonen, en dan met name tussen ‘Islamieten en Nederlanders’:
Ik denk ook dat Wilders door de overheid beschermd wordt. Het is strategisch handig om iemand op zo’n positie te hebben, dan wordt de ‘haat’ nog enigszins gereguleerd. Ik denk dat de kloof in de toekomst alleen maar groter zal worden (Leyla 27-01-2009).
Racisme is de laatste jaren een klein beetje toegenomen, maar ik denk onder invloed van Geert Wilders. Kijk er zijn veel mensen die echt een hekel aan hem hebben. Ik heb geen hekel aan hem, maar ik merk wel dat hij invloed heeft op de mensen. Als je kijkt naar hoeveel stemmen hij haalt enzo… (Sahin 23-01-2009)
- 85 -
Ik vind wel dat de tweedeling groter is geworden. De scheiding tussen, ik wil deze woorden eigenlijk niet gebruiken, autochtonen en allochtonen, is toegenomen. Dat komt voornamelijk door de media en door de politiek (Karzan 12-01-2009).
De derde generatie, diegenen die geboren zouden worden als kinderen van de tweede generatie, groeien mogelijkerwijze op in een klimaat dat de nadruk legt op assimilatie. Als dit daadwerkelijk gebeurt, is de kans groot dat zij juist zullen teruggrijpen op hun etnische identificatie, die ze van hun ouders hebben meegekregen. Want ook al keren de meeste Koerden uit de tweede generatie niet terug naar ‘Koerdistan’, zij zullen hun kinderen wel over ‘Koerdistan’ onderwijzen. Zoals eerder al is gebleken zijn zij allemaal van plan om de taal door te geven, en moeten kinderen weten waar hun familie oorspronkelijk vandaan komt. In hoeverre kinderen teruggrijpen naar hun etnische identificatie hangt dus niet alleen af van het beleid van Nederland, maar ook van de mate waarin ouders de nadruk leggen op het Koerdisch zijn. ‘Parental socialization regarding ethnicity plays an important role in the content and meaning children attach to their own ethnicity.’ (Phinney, Horenczyk, Liebkind, and Vedder 2001: 501). Dit speelt onder Koerden een grote rol, zoals gebleken is uit de grote rol die afkomst speelt in het identificatieproces van veel Koerden. Tegelijkertijd zien we dat diegenen die naar Nederland kwamen op ongeveer veertig jarige leeftijd, niet gemarginaliseerd zijn geraakt en op een bepaalde manier meer openstaan voor invloeden van buitenaf dan de tweede generatie, zoals gebleken is op het gebied van partnerkeuze. Ouders willen het beste in de liefde voor hun kinderen en dat hoeft niet te betekenen dat zij een Koerd moeten trouwen. Dit terwijl de tweede generatie zelf, met uitzondering van Karzan, wel op zoek is naar een Koerdische trouwpartner. De eerder genoemde lengte van verblijf en leeftijd op het moment van migratie spelen ook een belangrijke rol. Mijn respondenten zijn vrijwel allemaal even lang in Nederland, maar de leeftijd op het moment van aankomst in Nederland verschilt. Ondanks dat de tweede generatie een Koerdische partner wil en hun kinderen ‘de Koerdische cultuur’ wil bijbrengen, blijkt uit het leven van hun oudere zussen en broers dat na de studie wanneer men minder tijd, en wellicht al kinderen heeft, de transnationale oriëntatie afneemt:
Mijn zus leest ook [evenals zijn broer] heel veel. Maar allebei zijn ze niet heel erg actief ofzo. Ik ben actiever…Misschien komt dat omdat zij inmiddels gezinnen hebben. Ze
- 86 -
werken ook…Maar kunnen ze wat doen? Ja, ze kunnen vast wel wat doen op een zondag ofzo, maar ze doen het niet. Ik weet niet waarom ze het niet doen (Fekar 17-02-2009).
Onze broers en zussen zijn er denk ik minder mee bezig. Sowieso zijn we de actiefste, daarom zitten we ook bij azady (lacht). (Rona beaamt dit). Dat komt misschien ook omdat onze broers en zussen allemaal ouder zijn en meer hun eigen leven hebben. Kijk, wij hebben de kans om dit te doen. Wij zijn nog studenten dus we hebben meer tijd (Sahin 2301-2009).
Ongeacht het feit dat men dus van plan is de eigen kinderen, die waarschijnlijk in Nederland geboren zullen worden, over ‘Koerdistan’ te onderwijzen, is de kans groot dat zowel de tweede generatie zelf, evenals hun kinderen, steeds verder zullen opgaan in de Nederlandse samenleving aangezien ze steeds langer in Nederland verblijven. Enerzijds bestaat dus de kans dat vanwege het veranderende Nederlandse politieke klimaat ten opzichte van migranten, de Koerdische identificatie steeds sterker en belangrijker wordt, wat zou kunnen leiden tot een versterkte transnationalistische oriëntatie. Anderzijds bestaat de mogelijkheid dat deze oriëntatie steeds minder zichtbaar is, vanwege privéomstandigheden, zoals het krijgen van kinderen, en het langer aanwezig zijn in de Nederlandse samenleving. Welke kant dit proces op zal gaan, is moeilijk in te schatten, aangezien het sterk afhankelijk is van politieke en privéomstandigheden. Gebleken is wel dat hoe dit proces zich ook zal ontwikkelen, het niet per definitie betekent dat men niet goed geïntegreerd kan zijn in de Nederlandse samenleving en er tegelijkertijd transnationalistische oriëntaties op na kan houden.
- 87 -
Totaal BIVS: 653.000
Totaal Omar Sexmus: 566.000
Totaal K.I.B: 904.000
Fig. 4.2 Aantallen Koerden in de diaspora. De drie verschillende getallen zijn schattingen van verschillende bronnen. Officiële cijfers bestaan immers niet (Ferho 2001: 220).
- 88 -
Conclusie Ik begon deze scriptie met de vraag: hoe en waarom ontstaan nationalistische oriëntaties in de Koerdische diaspora in Nederland? Uit mijn onderzoek is gebleken dat veel Koerden van verschillende leeftijden, afkomstig uit verscheidene landen, zich blijven inzetten voor de Koerdische strijd, ook al wonen zij duizenden kilometers van het conflictgebied af, en wonen sommigen van hen het grootste gedeelte van hun leven in Nederland. Mijn analyse laat zien dat er meerdere redenen worden gehanteerd waarom mensen zich blijven richten op de (politieke) situatie in het voormalige thuisland, en hoe zij in de diaspora uiting geven aan deze transnationalistische oriëntatie. Allereerst is er de manier van identificeren in de diaspora. Koerden bakenen hun identificatie in Nederland op verschillende manieren af. Hierbij zijn een aantal factoren van groot belang. Deze kunnen in drie groepen worden ingedeeld: 1) afkomst, verwantschap en partnerkeuze, 2) taal en gedragscodes, 3) dromen van Koerdistan en gemeenschappelijk lijden. Vooral het primordiale denken wat betreft afkomst en verwantschap speelt een grote rol in het ontwikkelen van nationalistische oriëntaties. Terwijl vele studies zich afzetten tegen het primordialisme, is uit dit onderzoek gebleken dat we het niet over het hoofd kunnen zien. Als we willen proberen te begrijpen hoe Koerden zichzelf en anderen zien, moeten we hun primordiale noties ten opzichte van identificatie serieus nemen. Koerden hebben van huis uit een andere opvoeding meegekregen dan de ‘Nederlandse’ opvoeding, waardoor zij een biculturele identificatie hebben ontwikkeld. Binnenshuis gelden andere regels dan buitenshuis. De Koerdische identificatie wordt door velen gezien als meest oorspronkelijk omdat men zo geboren is: ouders komen uit ‘Koerdistan’ en velen van hen zijn er zelf geboren. Deze etnische identificatie wordt door hen gezien als voornaamste manier van identificeren met elkaar en ‘de ander’. Het is de basis van een veronderstelde gedeelde identificatie, waarop ‘wij’ gevoelens worden gebaseerd. Het gevolg van deze primordiale identificatie kan leiden tot nationalisme als sentiment, wat gebaseerd is op een gevoel van loyaliteit en binding met de natie, en aan het begin kan staan van nationalisme als ideologie en politieke beweging. Men gaat er van uit dat men bij elkaar hoort, door het delen van dezelfde afkomst en verondersteld verwantschap. Dit leidt tot gevoelens van saamhorigheid en eenstemmigheid van waaruit constructies worden gecreëerd om de etnische identificatie kracht bij te zetten.
- 89 -
Zo zijn aan deze primordiale identificatie een aantal kenmerken gekoppeld, die deze identificatie afbakenen binnen de Nederlandse context. Zo is ten eerste taal een belangrijke marker, omdat dit verschillende volkeren van elkaar onderscheidt en dus de eigenheid van Koerden illustreert. Dat de Koerdische taal jarenlang is onderdrukt in de landen van herkomst geeft velen een extra stimulans om deze levend te houden. Ten tweede is, met name voor de tweede generatie, partnerkeuze van groot belang. Vrijwel iedereen, behalve Karzan, zegt naar een Koerdische partner te verlangen omdat men ervan uit gaat dat deze beter bij hem/haar past. Hij/zij behoort tot dezelfde groep en wordt verondersteld dezelfde geschiedenis te hebben en dezelfde gedragscodes te kennen. Deze gedragscodes zijn vooral in Nederland van essentieel belang omdat het Nederlanders en Koerden kenmerkt. Het kennen van dezelfde codes bakent een groep af ten opzichte van een andere groep, wat als gevolg heeft dat er meer verbondenheid ontstaat binnen een groep. Het geeft ook een gevoel van veiligheid en zekerheid omdat men binnen deze groep weet wat er van haar/hem verwacht wordt. Daarbij komt ook dat een Koerdisch koppel, Koerdische kinderen krijgt, die, zoals is gebleken, wellicht opgevoed zullen worden met ondermeer de Koerdische taal, en wellicht de Koerdische strijd kunnen voortzetten. Het idee van een autonome, organische Koerdische natie blijft hiermee in tact, wat wijst op nationalisme als ideologie. Een ander belangrijk punt in het identificatieproces van Koerden in Nederland, moet worden gezocht in de dromen die zij hebben over Koerdistan. Er heersen geïdealiseerde beelden van hoe Koerdistan eruit ziet en hoe het er in de toekomst uit zou moeten zien. Hiermee verweven is het gezamenlijk lijden als gemeenschappelijke claim. Aangezien van generatie op generatie wordt doorgegeven hoe Koerden geleden hebben, wordt dit lijden steeds opnieuw verinnerlijkt. Hierdoor dromen velen van een rooskleurige en rechtvaardige toekomst. Al deze manieren van identificeren met elkaar en met het voormalige thuisland, worden in de diaspora ge(re)produceerd. De primordiale identificatie met afkomst krijgt via sociale constructies meer betekenis. Zo zijn er Koerdische verenigingen, zoals Fed Kom, die Koerdische taal- en danslessen aanbieden. Daarnaast zijn er de virtuele netwerken op internet, zoals Hyves, Azady.nl, en Rudaw.nl, waar Koerden samen kunnen komen en via woord en beeld in contact kunnen blijven met ‘landgenoten’ en het land van herkomst. Daarnaast zijn er nog de Koerdische vieringen in de diaspora, die hier in vrijheid kunnen plaatsvinden, in tegenstelling tot de landen van herkomst, waar Koerden tot op de dag van vandaag worden onderdrukt. Deze festiviteiten, zoals de Newroz traditie, danken hun legitimatie aan hun lange bestaansgeschiedenis, maar de inhoud van deze viering is aan - 90 -
verandering onderhevig, afhankelijk van tijd en context. Zo wordt Newroz als typische Koerdische feestdag gevierd, terwijl het feest bekendheid geniet in het gehele Midden-Oosten. Hiermee wordt opnieuw eigenheid afgebakend. Als reactie op de Koerdische onderdrukking is Newroz van een lentefeest steeds meer een politiek verzetsfeest geworden, wat met name in de diaspora op deze manier gevierd kan worden. Tradities en feesten zoals Newroz moeten meer saamhorigheid brengen onder Koerden, door vanuit het primordiale gegeven van afkomst, politieke eisen te construeren. Daarbij kan het nieuwe impulsen geven aan het Koerdische conflict in de voormalige thuislanden, door de Koerdische situatie op de Nederlandse politieke agenda te zetten. Hier steekt nationalisme als politieke beweging de kop op. Nationalisme als sentiment en ideologie zijn samengekomen, en er wordt één Koerdische groep gecreëerd tegenover ‘de onderdrukkers’: Syrië, Iran, Irak, en vooral Turkije. Het hieraan gekoppelde nationalisme als ressentiment komt duidelijk naar voren in deze indeling van ‘wij’, de Koerden, tegenover ‘zij’, de onderdrukkers, wat ondermeer terug te zien is op de Newroz flyer van Fed Kom. Gellner’s theorie, waarin nationalisme wordt gezien als moderne constructie om samenlevingen te homogeniseren en mensen zich met elkaar te laten identificeren als één natie, complementeert de primordiale noties van identificatie. Het is nu alleen niet de overgang van een agrarische samenleving naar een industriële samenleving, waarin men nieuwe manieren van houvast zoekt, maar de overgang van het voormalig thuisland naar leven in de diaspora in Nederland. Koerden zoeken manieren om zich met elkaar als natie te identificeren in een nieuwe, andere omgeving. Het homogeniseren van de natie is terug te zien in de claim op eenheid onder Koerden. Een gesuggereerde eenheid die weer terugslaat op de veronderstelde gedeelde afkomst, van waaruit dan weer transnationalistische oriëntaties voortvloeien. Deze transnationalistische oriëntatie, waarbij men gefocust is op ontwikkelingen in ‘Koerdistan’, wordt vaak gezien als problematisch, omdat het volledige integratie in de Nederlandse samenleving in de weg zou staan. Uit mijn analyse is daarentegen gebleken dat dit niet per definitie waar is. Naast het feit dat mijn informanten structureel, cultureel, en sociaal geïntegreerd zijn, maakt een blik op de politieke integratie duidelijk hoe integratie en transnationalisme niet alleen naast elkaar kunnen bestaan, maar ook mét elkaar. Aangezien Koerden de Nederlandse (en Europese) politiek nodig hebben om van zich te laten horen, en hun eisen wat betreft ‘Koerdistan’ te positioneren, moeten zij zich hier wel in verdiepen. Zij zijn dus ‘gedwongen’ om in de Nederlandse politieke sfeer te participeren, willen zij veranderingen in ‘Koerdistan’ proberen te bewerkstelligen. - 91 -
Om terug te komen op het eerste gedeelte van mijn onderzoeksvraag: waarom ontstaan nationalistische oriëntaties in de Koerdische diaspora in Nederland?, blijkt een veelzijdig antwoord mogelijk. Koerden in Nederland grijpen uit onzekerheid, en daarmee voor zekerheid, terug op hun etnische identificatie, omdat zij de regels verbonden aan deze identificatie kennen en samen delen. Opvoeding heeft hierin een belangrijke rol gespeeld omdat men zich hierdoor buitenshuis, zoals Fekar aangaf, anders is gaan voelen. Moderne communicatiemiddelen, zoals het internet waar virtuele gemeenschappen worden gecreëerd, maken het mogelijk dat men in contact kan blijven met ‘Koerdistan’. Door gedeelde gevoelens van gemeenschappelijk lijden, onrecht, en het ontbreken van een eigen staat, blijft het conflict actueel en blijft de wil om de situatie te veranderen bestaan. Het tweede gedeelte van mijn onderzoeksvraag: hoe ontstaan nationalistische oriëntaties in de Koerdische diaspora in Nederland?, hangt samen met de positie van Koerden in de diaspora. De diaspora biedt mogelijkheden die in de landen van herkomst niet bestaan. Zo zijn er in Nederland verenigingen als Fed Kom en KSVN die de Koerdische identificatie (re)produceren en die de mogelijkheid hebben politieke bijeenkomsten te organiseren. In de toekomst zal blijken hoe deze transnationalistische oriëntatie zich verder zal ontwikkelen. Koerden maken al gebruik van Nederlandse politieke structuren om hun eisen gericht op de situatie in ‘Koerdistan’ te laten horen en te positioneren. Maar om echt een geluid te kunnen laten horen vanuit de diaspora is eenheid en eensgezindheid nodig. Deze eenheid wordt wel veelvuldig geclaimd en men onderstreept dat eenheid onder Koerden nodig is om wat te kunnen bereiken, maar in de praktijk blijkt dit nog wel eens een probleem. Verenigingen varen hun eigen koers en het verschil in dialecten in zowel spraak als geschrift, zorgen voor blokkades. Dit uit zich bijvoorbeeld in verschillende Newroz feestjes, op nog geen tweehonderd meter afstand van elkaar. Zonder eenheid is het moeilijk zaken te bereiken. Er moet aan deze eenheid gewerkt worden, wil de diaspora werkelijk van grote invloed zijn in het transnationalistische conflict. Afhankelijk van de Nederlandse politieke en de sociale context zal de opgroeiende tweede generatie, en zullen komende generaties zich ontwikkelen. Helaas heb ik mij hier binnen deze scriptie niet genoeg op kunnen richten, en dus is verder onderzoek noodzakelijk. Met name naar de tweede en derde generatie omdat zij de toekomst zijn en daarom de toekomstige koers zullen bepalen. Als het Nederlandse beleid zich verder zal ontwikkelen richting assimilatie, is de kans groot dat het tegengestelde effect bereikt wordt, want zoals Sahin al aangaf: ‘Je bent als een
- 92 -
bedreigde diersoort!’ Hoe meer men beperkt wordt in het ontwikkelen van de eigen (etnische) identificatie, hoe meer men deze wil verdedigen en koesteren. We zien dat nu in Nederland al in enige mate terug bij een aantal van ‘de’ Moslims. Zij worden steeds meer gestigmatiseerd binnen de Nederlandse samenleving waardoor polarisatie ontstaat. Aangezien er vanuit de politiek steeds meer de nadruk wordt gelegd op ‘volledige’ aanpassing aan de Nederlandse samenleving, wordt de eigen identificatie in het nauw gebracht. Wat we vandaag de dag aanschouwen is een steeds groter groeiende tweedeling van wat ‘Nederlands’ is en wat ‘niet-Nederlands’ is. Mensen die worden gedwongen ‘Nederlands te worden’, zetten zich hiertegen af en koesteren wat voor hun vertrouwd is, zoals in dit geval het Islamitische geloof en de daaraan verbonden waarden. Een omgeving waarin de dominante groep andere gebruiken heeft, zorgt er zonder assimilatiebeleid op zich al voor dat men vaak op zoek gaat naar wat voor hem/haar bekend is. Doen wij Nederlanders in het buitenland niet hetzelfde? Vieren wij niet ook Koninginnedag op de Nederlandse ambassade met ‘mede-Nederlanders’? En gaan wij niet ook op zoek naar wat vertrouwd is binnen vreemde, nieuwe structuren? Waarom nemen we anders pindakaas en hagelslag mee naar het buitenland? Het grote verschil is dat onze Nederlandse identificatie niet onder druk staat. Maar als ‘wij’ al op zoek gaan naar wat voor ons bekend is, waarom zijn we dan zo bang als anderen dat doen? Juist deze angst zorgt voor een steeds groter wordende dichotomie binnen de Nederlandse samenleving, terwijl dit juist niet wenselijk is. Hopelijk kan deze studie bijdragen aan debatten over integratie en komt er duidelijk naar voren dat Koerdische transnationalistische oriëntaties niet eng zijn, maar enkel een logische uitkomst van een tijdenlange onderdrukte (etnische) identificatie. Een identificatie die juist in de diaspora tot bloei kan komen, zonder dat dit een belemmering voor integratie hoeft te betekenen.
- 93 -
Bibliografie Abizadeh, A. 2002 Alonso, A.M. 1994
Ethnicity, Race, and a Possible Humanity. World Order. 33(1): 23-34. The Politics of Space, Time and Substance: State Formation, Nationalism and Ethnicity. Annual Review of Anthropology. 23: 379-405.
Alter, P. 1994 [1989]
Nationalism. Second edition. London: Edward Arnold.
Anderson, R. 1971
Voluntary Associations in History. American Anthropologist. 73(1): 209-222.
Anderson, B. 1991 [1983]
Imagined Communities. London: Verso.
Appadurai, A. Barkey, H. & Fuller, G. 1998 Barth, F. 1969 Baumann, G. A)1996 B)1999
Disjuncture and Difference in the Global Cultural Economy. Theory, Culture and Society. 7: 295-310 Turkey’s Kurdish Question. New York: Carnegie Corporation of New York
Ethnic Groups and Boundaries; The Social Organization of Culture Difference. London: George Allen & Unwin. Contesting Culture: Discourses of Identity in Multi-Ethnic London. Cambridge: Cambridge University Press. The Multicultural Riddle. Rethinking National, Ethnic and Religious Identities. London: Routledge
Bos, van den, M. & Nell, L. 2006 Territorial bounds to virtual space: transnational online and offline networks of Iranian and Turkish-Kurdish immigrants in the Netherlands. Global Networks 6(2): 201-220. Boyce, M. 1970 On the Calendar of Zoroastrian Feasts. Bulletin of the School of Oriental and African Studies, University of London. 33(3): 513-539. Bröer, C. 2006 Beleid vormt Overlast. Hoe Beleidsdiscoursen de Beleving van Geluid bepalen. Amsterdam: Aksant. Brubaker, R. A)1996 Nationalism Reframed: Nationhood and the National Question in New Europe. Cambridge: Cambridge University Press. B)2005 Bruinessen, M. van (A)1998 (B) 2000 Chaliand, G. 1980 [1978]
The ‘diaspora’ diaspora. Ethnic and Racial Studies. 28(1): 1-19. Shifting national and ethnic identities: the Kurds in Turkey and European Diaspora. Journal of Muslim Minority Affairs. 18(1): 39-52. Transnational aspects of the Kurdish question. Working paper, Robert Schuman Centre for Advanced Studies, European University Institute. Florence. P. 1-37 People Without a Country: The Kurds and Kurdistan. London: Zed Press
- 94 -
Charpentier, J. 1925 Clifford, J. 1994 Curtis, A. 2005 Danforth, L. 1995 Demmers, J. 2002
The date of Zoroaster. Bulletin of the School of Oriental and African Studies, University of London. 3(4): 747-755. Diasporas. Cultural Anthropology. 9(3): 302-338. Nationalism in the Diaspora: a study of the Kurdish movement. Nationalism, Ethnicity and Conflict. Universiteit Utrecht. 1-10. The Macedonian Conflict. Ethnic Nationalism in a Transnational World. New Jersey: Princeton University Press Diaspora and conflict: locality, long-distance nationalism, and delocalisation of conflict dynamics. The Public. 9 (1): 85-96.
Eriksen, T.H. A) 2002 [1993]
Ethnicity and Nationalism. London: Pluto Press.
B) 2007
Nationalism and the Internet. Nations and Nationalism 13(1): 1-17.
Ferho, D. 2001 Gellner, E. 2006 [1983]
De Koerdische Diaspora. In De Koerden tussen Europa en Turkije. B. Cornillie & P. Vanden Baviere (red). P. 217-226. Brussel: Epo. Nations and Nationalism. Malden: Blackwell Publishing
Glick Schiller, N., Basch, L. & Szanton Blanc, C. 1995 From Immigrant to Transmigrant: Theorizing Transnational Migration. Anthropological Quarterly, 68(1): 48-63. Gülşen, C. 2002 De Koerden. Een verbeelde natie?Kirmanc identiteit en Medya-TV. Utrecht: Cheko Cheka Gumperz, J. J., & Cook-Gumperz, J. 1982 Introduction: Language and the communication of social identity. In J. J. Gumperz (Ed.), Language and Social Identity. Cambridge: Cambridge University Press, pp. 122. Hassanpour, A., & Mojab, S. 2005 Kurdish Diaspora. In Encyclopedia of Diasporas. Springer US, pp. 214-224. Hirschler, K. 2001 Hobsbawm, E. A)1983 B)1991 Jongerden, J. A) 1994 B) 1997 Kastoryano, R. 2000
Defining the Nation: Kurdish Historiography in Turkey in the 1990s. Middle Eastern Studies 37(3): 145-166. The Invention of Tradition. Cambridge: Press Syndicate of the University of Cambridge. Nations and Nationalism since 1780. Cambridge: Canto. Het Recht op Dromen: Ontwikkelingen naar een Zelfstandig ‘Koerdistan’. Nijmegen: Stichting Uitgeverij Papieren Tijger. Het Verwoeste Land: Berichten van de Oorlog in Turks-’Koerdistan’. Nijmegen: Stichting Uitgeverij Papieren Tijger. Settlement, transnational communities and citizenship. International Social Science Journal 52(165): 307-312.
Kendal, M.
- 95 -
1980 [1978] Linnekin, J. 1983
Kurdistan in Turkey. In: G. Chaliand & M. Pallis (red.), People Without a Country; The Kurds and Kurdistan. London: Zed Press, pp. 47-106. Defining Tradition: Variations on the Hawaiian Identity. American Ethnologist. 10 (2): 241-252.
McGee, R., & Warms, L. 2000 [1996] Anthropological Theory. An Introductory History. New York: McGraw-Hill. Østergaard-Nielsen, E. 2000
Trans-State Loyalties and Politics of Turks and Kurds in Western Europe. SAIS Review. (20):1: 23-38.
Ours, J. van & Veenman, J. 1999 The Netherlands: Old Emigrants – Young Immigrant Country. Iza Discussion Paper. 80: 1-33. Owusu, T. 2000 The Role of Ghanian Immigrant Associations in Toronto, Canada. International Migration Review. 34(4): 1155-1181. Phinney, J., Horenczyk, G., Liebkind, K., & Vedder, P. 2001 Ethnic Identity, Immigration, and Well-Being: An Interactional Perspective. Journal of Social Issues. 57(3): 493-510. Portes, A. 2001 Introduction: The Debates and Significance of Immigrant Transnationalism. Global Networks. 1(3): 181-193. Safran, W. 1991 Diasporas in Modern Societies: Myths of Homeland and Return. Diaspora. 1(1): 8399. Sela, A. 2002 The Continuum Political Encyclopedia of the Middle East. New York: Continuum. Skrbiš, Z. 2001
Nationalism in a Transnational Context: Croatian Diaspora, Intimacy and Nationalist Imagination. Revija za Sociologiju 1-7.
Smith, A. A) 1988 [1986]
The Ethnic Origins of Nations. Oxford: Blackwell Publishers Ltd
B) 1998
Nationalism and Modernism. London: Routledge.
Snel, E., Engbersen, G., Leerkes, A. 2006 Transnational Involvement and Social Integration. Global Networks 6(3): 285-308. Sorenson, J. 1996 Tillie, J. 2004 Tarrow, S. 2006 [1998] Tynes, R. 2007 Vanly, I.C. 1971
Learning to be Oromo: Nationalist Discourse in the Diaspora. Social Identities 2(3): 439-467. Social Capital of Organizations and their Members: Explaining the Political Integration of Immigrants in Amsterdam. Journal of Ethnic and Migration Studies 30(3): 529-541. Power in Movement. Social Movements and Contentious Politics. New York: Cambridge University Press. Nation-building and the Diaspora on Leonenet: a case of Sierra Leone in Cyberspace. New Media & Society 9(3): 497-518. Survey of the National Question of Turkish Kurdistan with Historical Background. Hevra: S.I.
Vertovec, S.
- 96 -
1999 Wahlbeck, Ö. 1998 Yanik, L. 2006 Yarshater, E. 1959 Zorlu, A. & Hartog, J. 2002 Zwaan, T. 1996
Conceiving and Researching Transnationalism. Ethnic and Racial Studies. 22(2): 447462. Transnationalism and Diasporas: The Kurdish Example. International Sociological Association XIV World Congress of Sociology. 1-18. ‘Nevruz’ or ‘Newroz’? Deconstructing the ‘Invention’ of a contested tradition in Contemporary Turkey. Middle Eastern Studies 42(2): 285-302. Now Ruz: Iranian New Year. http://www.iranvision.com/nowruz.html. Migration and Immigrants: The Case of the Netherlands. In Migration Policy and the Economy: International Experiences. Ralph Rotte and Peter Stein. Eds. P. 119-141. Munich: Hanns-Seidel-Stiftung E.V Nationalisme als sentiment en ressentiment. In Het nut van Nederland; opstellen over soevereiniteit en identiteit. K. Koch & P. Scheffer (red). P. 69-85. Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker
Internet http://www.azady.nl, 12-12-2008 http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+WQ+P-20082212+0+DOC+XML+V0//NL, 16-08-2009 http://www.Fedkom.nl, 08-12-2008 http://www.ibrahimselman.com/wp-content/uploads/2009/04/god-huilt.doc, 26-072009 http://harryvanbommel.sp.nl/weblog/2009/05/29/kinderen-zijn-geenterroristen/#more-3146, 12-07-2009 http://www.hrw.org/legacy/reports/1993/iraqanfal/ANFALINT.htm, 26-07-2009 http://www.hyves.nl, 05-06-2009 http://www.ksvn.nl, 08-12-2008 http://www.rudaw.nl, 29-02-2009 http://www.rudaw.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=4&Itemid =21, 07-05-2009 http://www.volkskrant.nl/archief_gratis/article636460.ece/Turkije_boos_over_parlem ent_Koerden, 25-08-2009 http://www.wereldjournalisten.nl/factsheet/2007/05/23/factsheet_koerden_in_ Nederland, 16-08-2009
- 97 -