BRL 2825 23 november 2011
Nationale Beoordelingsrichtlijn Voor het KOMO® productcertificaat voor voegvullingsmassa's voor vloeistofdichte constructies in bodembeschermende voorzieningen
Vastgesteld door CvD KGWW d.d. 08-07-2011 Aanvaard door de Harmonisatie Commissie Bouw van de Stichting Bouwkwaliteit d.d. 23 november 2011
Voorwoord Kiwa Deze Nationale Beoordelingsrichtlijn is opgesteld door het College van Deskundigen KGWW van Kiwa, waarin belanghebbende partijen op het gebied van wegdekvoegmassa's voor vloeistofdichte constructies in bodembeschermende voorzieningen zijn vertegenwoordigd. Dit college begeleidt ook de uitvoering van certificatie en stelt zonodig deze Nationale Beoordelingsrichtlijn bij. Waar in deze Nationale Beoordelingsrichtlijn sprake is van “College van Deskundigen” is daarmee bovengenoemd college bedoeld. Deze Nationale Beoordelingsrichtlijn zal door Kiwa worden gehanteerd in samenhang met het Kiwa-Reglement voor Productcertificatie. In dit reglement is de door Kiwa gehanteerde werkwijze vastgelegd bij de uitvoering van het onderzoek ter verkrijging van het productcertificaat, alsmede de werkwijze bij de externe controle. Informatie betreffende de publiekrechtelijke producteisen en bepalingsmethoden, voortvloeiend uit de Europese regelgeving, is opgenomen in hoofdstuk 4 en 5 van deze beoordelingsrichtlijn. Bindend verklaring Deze beoordelingsrichtlijn is door Kiwa bindend verklaard per 23 november.
Kiwa N.V. Sir W. Churchill-laan 273 Postbus 70 2280 AB RIJSWIJK Tel. 070 414 44 00 Fax 070 414 44 20 www.kiwa.nl
© 2010 Kiwa N.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Onverminderd de aanvaarding van de Beoordelingsrichtlijn door de Harmonisatie Commissie Bouw van de Stichting Bouwkwaliteit als Nationale Beoordelingsrichtlijn berusten alle rechten bij Kiwa. Het gebruik van deze Beoordelingsrichtlijn door derden, voor welk doel dan ook, is uitsluitend toegestaan nadat een schriftelijke overeenkomst met Kiwa is gesloten waarin het gebruiksrecht is geregeld.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2825 23 november 2011
-2-
Inhoud 1 Voorwoord Kiwa
2
Inhoud
3
1
Inleiding
5
1.1
Algemeen
5
1.2
Toepassingsgebied
5
1.3
CE-markering
5
1.4
Acceptatie van door de leverancier geleverde onderzoeksrapporten
5
1.5
Certificaat
6
2
Terminologie
7
2.1
Definities
7
3
Procedure voor het verkrijgen van een kwaliteitsverklaring
8
3.1
Toelatingsonderzoek
8
3.2
Certificaatverlening
8
4
Producteisen en bepalingsmethoden
9
4.1 4.1.1
Algemeen Eisen in verband met toepassingsgebied
9 9
4.2
4.2.8 4.2.9
Eisen gerelateerd aan annex ZA van NEN-EN 14188-2 voor CE markering die niet worden aangestuurd door het Bouwbesluit 9 Hechting, NEN-EN 14188-2, annex ZA 10 Cohesie, NEN-EN 14188-2, annex ZA 10 Waterdichtheid, NEN-EN 14188-2, annex ZA 10 Weerstand tegen vervorming, NEN-EN 14188-2, annex ZA 10 Duurzame dichtheid tegen chemicaliën, NEN-EN 14188-2, annex ZA 11 Duurzaamheid van de cohesie tegen vloeibare chemicaliën, NEN-EN 14188-2, annex ZA 11 Duurzaamheid van alle gemandateerde eigenschappen tegen veroudering, NEN-EN 141882, annex ZA 11 Vlam weerstand, NEN-EN 14188-2, annex ZA 12 CE markering, NEN-EN 14188-2 annex ZA 12
4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6
Eisen gerelateerd aan NEN-EN 14188-2 die geen deel uitmaken van de annex ZA Extrudeerbaarheid, NEN-EN 14188-2 Cure snelheid, NEN-EN 14188-2 Tack-free tijd, NEN-EN 14188-2 Nivellerende eigenschappen, NEN-EN 14188-2 Weerstand tegen vloeien, NEN-EN 14188-2 Weerstand tegen hydrolyse, NEN-EN 14188-2
4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.2.5 4.2.6 4.2.7
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2825 23 november 2011
12 12 12 13 13 13 13
-3-
4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4 4.4.5 4.4.6
Eisen uit normatieve documenten en door het College van Deskundigen opgestelde eisen die niet onder de CPD vallen Cyclische belasting; facultatief; Verdraagzaamheid; facultatief; Berijdbaarheid; facultatief; T- en kruisverbindingen; facultatief; Verbindingen met uitgeharde voegmassa; facultatief; Glijgedrag bij 200 C;
14 14 16 16 18 18 18
4.5
Certificatiemerk
19
5
Eisen aan het kwaliteitssysteem
5.1
Algemeen
20
5.2
Beheerder van het kwaliteitssysteem
20
5.3
Interne kwaliteitsbewaking/kwaliteitsplan
20
5.4
Procedures en werkinstructies
20
5.5
Vastlegging van de toe te passen grond- en hulpstoffen
20
6
Samenvatting onderzoek en controle
6.1
Onderzoeksmatrix
21
6.2
Controle op het kwaliteitssysteem
22
7
Eisen aan de certificatie-instelling
7.1
Algemeen
23
7.2 7.2.1
Certificatiepersoneel Kwalificatie-eisen
23 23
7.3
Rapport toelatingsonderzoek
24
7.4
Beslissing over certificaatverlening
24
7.5
Uitvoeringsvorm kwaliteitsverklaring
24
7.6
Aard en frequentie van externe controles
25
7.7
Rapportage aan College van Deskundigen
25
7.8
Interpretatie van eisen
25
8
Lijst van vermelde documenten
26
8.1
Normen / normatieve documenten:
26
20
21
23
Bijlage 1 - Model certificaat Bijlage 2 - Model IKB-schema of raam-IKB-schema Bijlage 3 – sancties per hoofdgroep van het IKB Bijlage 4 – Test chemicaliën
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2825 23 november 2011
-4-
1 Inleiding 1.1
Algemeen De in deze beoordelingsrichtlijn opgenomen eisen worden door certificatie-instellingen, die hiervoor erkend zijn door de Raad voor Accreditatie, gehanteerd bij de behandeling van een aanvraag voor c.q. de instandhouding van een productcertificaat voor wegdekvoegmassa's voor vloeistofdichte constructies in bodembeschermende voorzieningen. De af te geven kwaliteitsverklaring wordt aangeduid als KOMO® productcertificaat. Het techniekgebied van de BRL is: G2 Bodembeschermende voorzieningen. Naast de eisen die in deze beoordelingsrichtlijn zijn vastgelegd, stellen de certificatie- en attesteringsinstellingen aanvullende eisen, in de zin van algemene procedure-eisen van certificatie en attestering, zoals vastgelegd in het algemeen certificatie- en attesteringsreglement van de betreffende instelling. Deze beoordelingsrichtlijn vervangt BRL 2825 deel 1: algemene eisen en deel 2 Toepassing specifieke eisen: Facilitaire inrichtingen voor het wegverkeer, d.d. 31-05-1999 De kwaliteitsverklaringen die op basis van die beoordelingsrichtlijn zijn afgegeven verliezen in elk geval hun geldigheid op datum 01-06-2012. Bij de uitvoering van certificatiewerkzaamheden zijn de certificatie-instellingen gebonden aan de eisen die in het hoofdstuk “Eisen aan certificatie-instellingen” zijn vastgelegd.
1.2
Toepassingsgebied Deze BRL is van toepassing op voegvullingsmassa’s welke worden toegepast in vloeistofdichte constructies in bodembeschermende voorzieningen, bij facilitaire inrichtingen voor het wegverkeer (tankstations, afvalpunten voor motorbrandstoffen, garages, wasplaatsen, autosloperijen) en bij vliegvelden. De voegvullingsmassa’s bevatten geen van allen >10% Ca, Al en/of Si. Is dit wel het geval dan is het Besluit Bodemkwaliteit (Bbk) van toepassing.
1.3
CE-markering Relatie met Europese Richtlijn Bouwproducten (CPD 89/016/EEC): • Op een deel van de producten vallende onder deze beoordelingsrichtlijn is de geharmoniseerde Europese norm NEN-EN 14188-2 van toepassing. Deze producten dienen te zijn voorzien van CE-markering zoals beschreven in de desbetreffende norm
1.4
Acceptatie van door de leverancier geleverde onderzoeksrapporten Indien door de leverancier rapporten van onderzoekinstellingen of laboratoria worden overlegd om aan te tonen dat aan de eisen van de BRL wordt voldaan, zal moeten worden aangetoond dat deze zijn opgesteld door een instelling die voldoet aan de van toepassing zijnde accreditatienorm, te weten: • NEN-EN-ISO/IEC 17025 voor laboratoria; • NEN-EN-ISO/IEC 17020 voor inspectie-instellingen; • NEN-EN 45011 voor certificatie-instellingen die producten certificeren; • NEN-EN ISO/IEC 17021 voor certificatie-instellingen die systemen certificeren; • NEN-EN-ISO/IEC 17024 voor certificatie-instellingen die personen certificeren.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2825 23 november 2011
-5-
De instelling wordt geacht aan deze criteria te voldoen wanneer een accreditatiecertificaat kan worden overlegd, afgegeven door de Raad voor Accreditatie (RvA) of een accreditatieinstelling waarmee de RvA een overeenkomst van wederzijdse acceptatie heeft gesloten. Deze accreditatie moet betrekking hebben op het voor deze BRL vereiste onderzoek. Indien geen accreditatiecertificaat kan worden overgelegd, zal de certificatie-instelling zelf verifiëren of aan de accreditatienorm is voldaan, of het desbetreffende onderzoek opnieuw zelf (laten) uitvoeren.
1.5
Certificaat Het model van het op basis van deze BRL af te geven KOMO® productcertificaat is als bijlage bij deze BRL opgenomen.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2825 23 november 2011
-6-
2 Terminologie 2.1
Definities In deze beoordelingsrichtlijn wordt verstaan onder: • Leverancier: de partij die er voor verantwoordelijk is dat producten bij voortduring voldoen aan de eisen waarop de certificatie is gebaseerd; • IKB-schema: een beschrijving van de door de leverancier uitgevoerde kwaliteitscontroles, als onderdeel van zijn kwaliteitssysteem • Voegvullingsmassa: materiaal voor het vloeistofdicht maken van voegen en aansluitingen in constructies voor bodembeschermende voorzieningen • Primer: oppervlaktebehandeling die voor het aanbrengen van de voegvullingsmassa op de voegwanden wordt aangebracht ten einde de hechting van de voegvullingsmassa te waarborgen • Terugverend type: voegvullingsmassa die na aanbrengen in hoge mate haar elastische eigenschappen behoudt. Voegbewegingen die leiden tot spanning worden door het materiaal opgenomen • DTV: duurzame toelaatbare vervorming • Modulus: de spanning (N/mm2) op de voegwanden die optreedt wanneer de kit vier maal de in het toepassingsspecifieke deel opgegeven minimale DTV wordt uitgetrokken (in kader van deze BRL doorgaans 100% rek) • Voegvullingsmassa systeem: de combinatie van de voegvullingsmassa met de voor de betreffende ondergrond bedoelde primer • Langdurige belasting: Chemische belasting op de voegvullingsmassa als gevolg van het regelmatig, op dezelfde plaats morsen van chemicaliën. • Calamiteiten belasting: Chemische belasting op de voegvullingsmassa als gevolg van het één maal vrijkomen van chemicaliën, gevolgd door het binnen 3x 24 uur verwijderen van de chemicaliën ( vloeistofvrij maken e.d. ).
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2825 23 november 2011
-7-
3 Procedure voor het verkrijgen van een kwaliteitsverklaring 3.1
Toelatingsonderzoek
3.2
Certificaatverlening
Het door de certificatie-instelling uit te voeren toelatingsonderzoek vindt plaats aan de hand van de in deze beoordelingsrichtlijn opgenomen prestatie- en producteisen inclusief beproevingsmethoden en omvatten, afhankelijk van de aard van het te certificeren product: • (Monster)onderzoek, om vast te stellen of de producten voldoen aan de product- en/of prestatie-eisen; • Beoordeling van het productieproces; • Beoordeling van het kwaliteitssysteem en het IKB-schema; • Toetsing op de aanwezigheid en het functioneren van de overige vereiste procedures. • Beoordeling van de verwerkingsvoorschriften van de leverancier.
Na afronding van het toelatingsonderzoek worden de resultaten voorgelegd aan de beslisser. Deze beoordeelt de resultaten en stelt vast of het certificaat kan worden verleend of dat aanvullende gegevens en/of onderzoeken nodig zijn voordat het certificaat kan worden verleend.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2825 23 november 2011
-8-
4 Producteisen en bepalingsmethoden 4.1
Algemeen In dit hoofdstuk zijn de overige producteisen opgenomen, waaraan het product moet voldoen, evenals de bepalingsmethoden om vast te stellen dat aan de eisen wordt voldaan. Dit betreft: • Eisen gerelateerd aan annex ZA van NEN-EN 14188-2 voor CE markering die niet worden aangestuurd door het Bouwbesluit. • Eisen gerelateerd aan NEN-EN 14188-2 die geen deel uitmaken van de annex ZA • Eisen uit andere normatieve documenten en door het CvD opgestelde eisen die niet onder de CPD vallen.
4.1.1 Eisen in verband met toepassingsgebied
De voegvullingsmassa’s kunnen in diverse gebieden worden toegepast. Te weten facilitaire inrichtingen voor het wegverkeer (tankstations, afvalpunten voor motorbrandstoffen, garages, wasplaatsen, autosloperijen) en bij vliegvelden. Afhankelijk van het gebied waar de voegmassa wordt toegepast en of in dit gebied een berijdbare kit dient te worden toegepast geldt de volgende tabel: gebied
berijdbaar
tankstations
Ja
afvulpunten voor motorbrandstoffen
Ja
autoherstelgarages
Nee Ja
wasplaatsen
Ja
autosloperijen
Nee Ja
vliegvelden
Nee Ja
Verplichte BRL artikelen 4.2, 4.3, 4.4.1, 4.4.3, 4.4.5
Verplichte chemicaliën voor beproeving (zie bijlage 4) * LC1, LC3
4.2, 4.3, 4.4.1, 4.4.3, 4.4.5 4.2, 4.3, 4.4.5 4.2, 4.3, 4.4.1, 4.4.3, 4.4.5
LC1, LC3, LC4c
4.2, 4.3, 4.4.1, 4.4.3, 4.4.5 4.2, 4.3, 4.4.5 4.2, 4.3, 4.4.1, 4.4.3, 4.4.5 4.2, 4.3, 4.4.5 4.2, 4.3, 4.4.1, 4.4.3, 4.4.5
LC1, LC3, LC4c, LC10, LC11
LC 9, LC10, LC11
LC1, LC3, LC4c, LC10
LC1, LC2, LC3, LC4c, LC10, De-icing vloeistoffen 1/3/4
Tabel.1 * afhankelijk van de voegmassa kunnen op verzoek van de producent nog andere chemicaliën worden toegevoegd voor certificatie.
4.2
Eisen gerelateerd aan annex ZA van NEN-EN 14188-2 voor CE markering die niet worden aangestuurd door het Bouwbesluit De eisen zullen onderdeel uitmaken van de technische specificatie van het product, die wordt opgenomen in het productcertificaat .
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2825 23 november 2011
-9-
4.2.1 Hechting, NEN-EN 14188-2, annex ZA Eis: De voegmassa dient te voldoen aan art. 5.11 van de EN 14188-2. Bij 100% DTV dient de hechtsterkte de volgende waarden te halen: Bij 23 C 0,15 N/mm2 Bij -20 C 0,6 N/mm2 Bepalingsmethode De hechting wordt bepaald overeenkomstig art. 5.11 van de EN 14188-2, welke verwijst naar de EN 28340. Productcertificaat In het KOMO® productcertificaat staat de grenswaarde vermeld.
4.2.2 Cohesie, NEN-EN 14188-2, annex ZA Eis: De voegmassa dient te voldoen aan art. 5.12 van de EN 14188-2. De cohesie dient bij -20 C
0,6 N/mm2 te zijn.
Bepalingsmethode De cohesie wordt bepaald overeenkomstig art. 5.11 van de EN 14188-2, welke verwijst naar de EN ISO 9047. Productcertificaat In het KOMO® productcertificaat staat de grenswaarde vermeld.
4.2.3 Waterdichtheid, NEN-EN 14188-2, annex ZA Eis: Zie 4.2.1, 4.2.2, 4.2.4 en 4.2.5. Productcertificaat In het KOMO® productcertificaat staat vermeld of het product waterdicht is.
4.2.4 Weerstand tegen vervorming, NEN-EN 14188-2, annex ZA
Eis 1: De voegmassa dient te voldoen aan art. 5.14 van de EN 14188-2. De terugvering van de voegmassa dient
70% te zijn.
Bepalingsmethode 1: De terugvering wordt bepaald overeenkomstig art. 5.11 van de EN 14188-2, welke verwijst naar de EN ISO 7839. Eis 2: De voegmassa dient te voldoen aan art. 5.7 van de EN 14188-2. Het volume van de voegmassa mag na beproeving niet meer dan 5% zijn afgenomen. Bepalingsmethode 2: De volumeverandering wordt bepaald overeenkomstig art. 5.7 van de EN 14188-2, welke verwijst naar de EN ISO 10563.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2825 23 november 2011
- 10 -
Productcertificaat In het KOMO® productcertificaat staan de minimale waarde van terugvering en de maximale waarde van volumeverandering opgenomen.
4.2.5 Duurzame dichtheid tegen chemicaliën, NEN-EN 14188-2, annex ZA Eis: De voegmassa dient te voldoen aan art. 5.8 van de EN 14188-2. De voegmassa dient na beproeving aan de volgende eisen te voldoen: • De massa mag niet meer dan 25% zijn toegenomen of afgenomen. • Het volume mag niet meer dan 30% zijn toegenomen of afgenomen. Bepalingsmethode De duurzame dichtheid tegen chemicaliën wordt bepaald overeenkomstig art. 5.8 van de EN 14188-2, welke verwijst naar de EN 14187-4. Productcertificaat In het KOMO® productcertificaat staat de duurzame dichtheid tegen chemicaliën vermeld.
4.2.6 Duurzaamheid van de cohesie tegen vloeibare chemicaliën, NEN-EN 14188-2, annex ZA Eis: De voegmassa dient te voldoen aan art. 5.12 van de EN 14188-2. De voegmassa mag niet bezwijken. Bepalingsmethode De duurzaamheid van de cohesie tegen vloeibare chemicaliën wordt bepaald overeenkomstig art. 5.12 van de EN 14188-2, welke verwijst naar de EN 14187-6. Productcertificaat In het KOMO® productcertificaat staat de duurzame hechting tegen vloeibare chemicaliën vermeld.
4.2.7 Duurzaamheid van alle gemandateerde eigenschappen tegen veroudering, NEN-EN 14188-2, annex ZA Eis: De voegmassa dient te voldoen aan art. 5.13 van de EN 14188-2. De modulus mag na beproeving op 100%rek niet meer dan 20% zijn af- of toegenomen. Bepalingsmethode De duurzaamheid van alle gemandateerde eigenschappen tegen veroudering wordt bepaald overeenkomstig art. 5.13 van de EN 14188-2, welke verwijst naar de EN 14178-8. Productcertificaat In het KOMO® productcertificaat staat maximale verandering van de modulus vermeld.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2825 23 november 2011
- 11 -
4.2.8 Vlam weerstand, NEN-EN 14188-2, annex ZA Eis: De voegmassa dient te voldoen aan art. 5.15 van de EN 14188-2. Er mag geen vloeien, barsten, schilferen, verharden of ontbranding optreden. Bepalingsmethode De vlamweerstand wordt bepaald overeenkomstig art. 5.15 van de EN 14188-2, welke verwijst naar de EN 14187-7. Productcertificaat In het KOMO® productcertificaat staat vermeld of het product voldoet.
4.2.9 CE markering, NEN-EN 14188-2 annex ZA
De CE markering moet worden aangebracht conform Annex ZA van NEN-EN 14188-2 en Guidence paper D “CE marking under the Construction Products Directive”.
4.3
Eisen gerelateerd aan NEN-EN 14188-2 die geen deel uitmaken van de annex ZA De eisen zullen onderdeel uitmaken van de technische specificatie van het product, die wordt opgenomen in het productcertificaat .
4.3.1 Extrudeerbaarheid, NEN-EN 14188-2 Eis: De voegmassa dient te voldoen aan art. 5.2 van de EN 14188-2. De kit dient uit de spuit te vloeien met
70ml/min.
Bepalingsmethode De extrudeerbaarheid wordt bepaald overeenkomstig art. 5.2 van de EN 14188-2, welke verwijst naar de EN 28394, voor 1 componenten kitten, of de EN 29048, voor 2 componenten kitten. Productcertificaat In het KOMO® productcertificaat staat de minimale extrudeersnelheid aangegeven.
4.3.2 Cure snelheid, NEN-EN 14188-2 Eis: De voegmassa dient te voldoen aan art. 5.3 van de EN 14188-2. De cure snelheid dient te zijn bepaald. Bepalingsmethode De cure snelheid wordt bepaald overeenkomstig art. 5.3 van de EN 14188-2, welke verwijst naar de EN 14187-1. Productcertificaat In het KOMO® productcertificaat staat de cure snelheid vermeld.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2825 23 november 2011
- 12 -
4.3.3 Tack-free tijd, NEN-EN 14188-2 Eis: De voegmassa dient te voldoen aan art. 5.4 van de EN 14188-2. De tack-free tijd dient te zijn bepaald. Bepalingsmethode De tack-free tijd wordt bepaald overeenkomstig art. 5.4 van de EN 14188-2, welke verwijst naar de EN 14187-2. Productcertificaat In het KOMO® productcertificaat staat de tack-free tijd vermeld.
4.3.4 Nivellerende eigenschappen, NEN-EN 14188-2 Eis: De voegmassa dient te voldoen aan art. 5.5 van de EN 14188-2. De nivellerende eigenschappen van de voegmassa dienen te zijn bepaald. Bepalingsmethode De nivellerende eigenschappen worden bepaald overeenkomstig art. 5.5 van de EN 14188-2, welke verwijst naar de EN 14187-3. Productcertificaat In het KOMO® productcertificaat staan de nivellerende eigenschappen vermeld.
4.3.5 Weerstand tegen vloeien, NEN-EN 14188-2 Eis: De voegmassa dient te voldoen aan art. 5.6 van de EN 14188-2. De kit dient de volgende weerstand tegen vloeien te hebben bij: Verticale helling 2mm Horizontale helling 2mm Bepalingsmethode De weerstand tegen vloeien wordt bepaald overeenkomstig art. 5.6 van de EN 14188-2, welke verwijst naar de EN ISO 7390. Productcertificaat In het KOMO® productcertificaat staat de vloeiweerstand vermeld.
4.3.6 Weerstand tegen hydrolyse, NEN-EN 14188-2
Eis: De voegmassa dient te voldoen aan art. 5.9 van de EN 14188-2. Na hydrolyse mag een verandering optreden in de Shore A van
±50%
Bepalingsmethode De weerstand tegen hydrolyse wordt bepaald overeenkomstig art. 5.9 van de EN 14188-2, welke verwijst naar de EN 14187-5. Productcertificaat In het KOMO® productcertificaat staat de weerstand tegen hydrolyse vermeld.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2825 23 november 2011
- 13 -
4.4
Eisen uit normatieve documenten en door het College van Deskundigen opgestelde eisen die niet onder de CPD vallen Dit betreft eisen vastgesteld door het College van Deskundigen Folies. De eisen zullen onderdeel uitmaken van de technische specificatie van het product, die wordt opgenomen in het productcertificaat .
4.4.1 Cyclische belasting; facultatief; Eis: Bij cyclische rek-, compressie- en afschuifbelasting mag een adhesie/cohesie verlies optreden. Bepalingsmethode 1: rek en compressie beproeving Opslag monsters Opslag van de monsters zal dienen te gebeuren volgens EN ISO 9047, Sectie 7 onder ”consideration of the following test temperatures”. Uitvoering: De rek en compressie afstanden staan gespecificeerd in onderstaande tabel. De afstanden zijn afhankelijk van de voegbreedte.
De testen dienen te worden uitgevoerd bij kou(-20 °C) en warmte(+50 °C). Bij warmte worden de monsters onderworpen aan 100 compressiecycli en bij kou aan 50 rekcycli. Rekcyclus: Voorafgaand aan de test worden de monsters minimaal een uur opgeslagen bij -20 ± 2°C. Naderhand zullen de monsters gelijk worden uitgerekt tot de benodigde waarde bij -20 ± 2°C in 40 tot 60 seconden. Zodra de rek is bereikt wordt deze 60 seconden gehandhaafd, voordat de monsters worden ontlast tot hun initiële voegbreedte. De monsters zullen 60 seconden worden ontlast voordat de volgende rekcyclus begint. De rekcyclus dient 50 maal te worden uitgevoerd.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2825 23 november 2011
- 14 -
Compressiecyclus: Volgend op de rekcyli worden de monsters minimaal een uur opgeslagen bij 50 ± 2°C. Naderhand zullen de monsters gelijk worden ingedrukt tot de benodigde waarde bij 50 ± 2°C in 40 tot 60 seconden. Zodra de compressie is bereikt wordt deze 60 seconden gehandhaafd, voordat de monsters worden ontlast tot hun initiële voegbreedte. De monsters zullen 60 seconden worden ontlast voordat de volgende compressiecyclus begint. De compressiecylus dient 100maal te worden uitgevoerd. Na afronding van de cycli worden de monsters geïnspecteerd op cohesie en adhesie. Bepalingsmethode 2: afschuif beproeving De afschuifafstanden worden bepaald aan de hand van de originele voegbreedte middels onderstaande tabel.
Het afschuifgedrag wordt getest in 100 cyli bij –20 ± 2 °C. Het monster zal worden vastgemaakt in de testmachine zo dat één van de ondergronden statisch is en de andere kant met 5 tot 6 mm per minuut kan bewegen tussen boven en onder (zie figuur X). Na afronding van de 100 cycli worden de monsters geïnspecteerd op cohesie en adhesie.
Figuur X: Afschuifproef Productcertificaat In het KOMO® productcertificaat staat vermeld of de voegmassa voldoet en wat de vervormingsafstanden waren.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2825 23 november 2011
- 15 -
4.4.2 Verdraagzaamheid; facultatief; Eis: De eigenschappen van de voegmassa dienen per ondergrond te zijn bepaald. Bepalingsmethode Voor elke nieuwe ondergrond dienen de beproevingen uit paragrafen: 4.2.1 tot en met 4.2.3, 4.2.4 eis 1, 4.2.6, 4.4.1 en 4.4.3 tot en met 4.4.6. Productcertificaat In het KOMO® productcertificaat kan staan vermeld op welke ondergronden de voegmassa kan worden toegepast.
4.4.3 Berijdbaarheid; facultatief; Eis:
1. De voegmassa dient een klasse t0-t3 te hebben, volgens tabel 2 Klasse Verwering Type Bepalingsmethode (DIN 1045-2) belasting t0 Geen voetgangers t1 XM1 Voertuigen met luchtgevulde banden t2 Voertuigen XM1 met luchtgevulde banden t3 Voertuigen XM1 met massief rubberen banden, Vulkollan banden of polyamide banden Tabel 2
Criteria Voegbreedte tot en met 20mm Voegbreedte groter dan 20mm Alle voegbreedtes
2.
Voegen met een breedte 20mm mogen bereden worden met door voertuigen met luchtgevulde banden mits de voeg is uitgevoerd conform figuur 2. 3. Het rijden op voegen: a. met Vulkollan of polyamide banden b. met voegbreedtes groter dan 20mm c. met nivellerende voegmassa mag enkel wanneer de proef oppervlakken hiervoor zijn beproefd.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2825 23 november 2011
- 16 -
Figuur 2: voeguitvoeringen Bepalingsmethode De berijdbaarheid van de voeg kan worden geverifieerd op proefoppervlaktes van in het werk toegepaste voegen voor vloeistofdichte voegen in bodembeschermende voorzieningen. De proefoppervlakken dienen in detail te worden beschreven en te worden gedocumenteerd. Het gebruik (verkeersbelasting, etc.) en de condities voor gebruik zullen worden gedocumenteerd en worden geëvalueerd. De duur van de verificatie wordt bepaald door de producent. Indien het volume van de voeg met meer dan 30% toeneemt en de verandering van de massa gedurende drogen 25%, dan zal de voegmassa niet worden toegepast in verkeersgebieden waar de desbetreffende chemicaliën worden opgeslagen, getransporteerd of gevuld. Productcertificaat In het KOMO® productcertificaat kan de verkeersklasse van de voegmassa staan vermeld met daarbij de duur van de verificatie proef.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2825 23 november 2011
- 17 -
4.4.4 T- en kruisverbindingen; facultatief; Eis: Zie 4.4.1.
4.4.5 Verbindingen met uitgeharde voegmassa; facultatief; Eis: De verbindingsterkte met uitgeharde kit dient bekend te zijn. Bepalingsmethode Monsters: De monsters dienen te worden voorbereid conform de EN 24624 "Paints, pull-off test for assessing the adhesion", Sectie 7.3.3. Twee verschillende monsters zullen worden voorbereid: Type 1: laag 1 en laag 2 zullen "fresh on fresh" worden toegepast op het test vlak volgens de voorschriften van de producent. Type 2: Laag 1 en laag 2 worden 7 dagen na elkaar aangebracht op het test vlak volgens de voorschriften van de producent. Uithardingstijd bij standaard omgeving (23/50, level 2) voor: twee-componenten voegmassa is 2 weken één-componenten voegmassa is 4 weken. De droge laag dikte van de lagen wordt uniform geselecteerd en vastgesteld volgens de methode uit de EN ISO 2808. Uitvoering: De test wordt uitgevoerd volgens de EN 24624 "Paints, pull-off test for assessing the adhesion", Sectie 7.3.3 bij standaard omgeving (23/50, level 2). De verbindingssterktes van de voegmassa’s (type 1 en 2) zullen worden vergeleken en gedocumenteerd. Productcertificaat In het KOMO® productcertificaat kan de verbindingssterkte staan vermeld.
4.4.6 Glijgedrag bij 200 C;
Eis: Bij opslag van brandbare vloeistoffen zal de voegmassa niet uit horizontale of verticale voegen glijden, dit tot 200°C. Bepalingsmethode Monsters: De voegmassa zal worden geplaatst tussen twee betonnen contact lichamen volgens verwerkingsvoorschriften van de producent, eventueel met de benodigde primer. De lengte van de voeg dient tenminste 150mm te zijn. De monsters zullen worden opgeslagen bij standaard omgeving (23/50, level 2) voor curen in overeenstemming met de voorschriften van de producent. Apparatuur: Een circulerend warme lucht kamer met een instelbare constante temperatuur van 200 ±30 °C.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2825 23 november 2011
- 18 -
Uitvoering: De gecurede voeg zal verticaal in het midden van de warme lucht kamer worden geplaatst. De kamer dient te worden voorverwarmd tot 150°C. De kamer wordt dusdanig verwarmd dat een gemiddelde temperatuur van 200° C wordt bereikt (in ongeveer 45 minuten). De temperatuur van 200° C wordt vervolgens 30 minuten aangehouden. Na afronding van de test worden de monsters bekeken en de resultaten worden gedocumenteerd. Productcertificaat In het KOMO® productcertificaat kan vermeld staan of de voegmassa bestand is tegen glijden.
4.5
Certificatiemerk De navolgende merken en aanduidingen moeten op deugdelijke en duidelijke wijze op elk product zijn aangebracht: • fabrieksnaam en/of gedeponeerd handelsmerk; • productiedatum of -codering; • type aanduiding; • KOMO®-beeldmerk en certificaatnummer.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2825 23 november 2011
- 19 -
5 Eisen aan het kwaliteitssysteem 5.1
Algemeen In dit hoofdstuk zijn de eisen opgenomen waaraan het kwaliteitssysteem van de leverancier moet voldoen.
5.2
Beheerder van het kwaliteitssysteem Binnen de organisatiestructuur moet een functionaris zijn aangewezen die belast is met het beheer van het kwaliteitssysteem.
5.3
Interne kwaliteitsbewaking/kwaliteitsplan De leverancier moet beschikken over een door hem toegepast schema van interne kwaliteitsbewaking (IKB-schema). In dit IKB-schema moet aantoonbaar zijn vastgelegd: • welke aspecten door de leverancier worden gecontroleerd; • volgens welke methoden die controles plaatsvinden; • hoe vaak deze controles worden uitgevoerd; • hoe de controleresultaten worden geregistreerd en bewaard. Dit IKB-schema moet een afgeleide zijn van het in de bijlage vermelde model IKB-schema, en zodanig zijn uitgewerkt dat het de CI voldoende vertrouwen geeft dat bij voortduring aan de in hoofstuk 4 gestelde eisen wordt voldaan. Dit IKB-schema moet overeenkomen met het in de bijlage opgenomen raam-IKB-schema. Voor afgifte van het certificaat dient dit schema ten minste 1 maand te functioneren.
5.4
Procedures en werkinstructies De leverancier moet kunnen overleggen: • procedures voor: o de behandeling van producten met afwijkingen; o corrigerende maatregelen bij geconstateerde tekortkomingen; o de behandeling van klachten over geleverde producten en/of diensten; • de gehanteerde werkinstructies en controleformulieren.
5.5
Vastlegging van de toe te passen grond- en hulpstoffen De specificatie van de toe te passen grond- en hulpstoffen dient te zijn vastgelegd in receptuurbladen (dit omvat ook de aanduiding van de leverancier). De bladen zullen bij het toelatingsonderzoek door het keuringsinstituut worden gewaarmerkt. Bij de externe controle dient de gebruikte receptuur te worden vergeleken met de gewaarmerkte receptuurbladen. Wijzigingen in de receptuur dienen vooraf door de producent aan het keuringsinstituut te worden gemeld. Opmerking: Dit geld voor het gehele voegvullingsmassa-systeem.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2825 23 november 2011
- 20 -
6 Samenvatting onderzoek en controle Hieronder is de samenvatting gegeven van het bij certificatie uit te voeren: • Toelatingsonderzoek: het onderzoek om vast te stellen dat aan alle in de BRL gestelde eisen wordt voldaan; • Controleonderzoek: het onderzoek dat na certificaatverlening wordt uitgevoerd om vast te stellen dat de gecertificeerde producten bij voortduring aan de in de BRL gestelde eisen voldoen; daarbij is tevens aangegeven met welke frequentie controleonderzoek door de certificatie-instelling (CI) moet worden uitgevoerd; • Controle op het kwaliteitssysteem: controle op de naleving van het IKB-schema en de procedures.
6.1
Onderzoeksmatrix Voor onderzoek wordt aselect de monsterneming verricht. Tekst waar nodig aanvullen Geef in geval van CE-markering in de tabel aan welke aspecten hierop betrekking hebben Omschrijving eis
Hechting Cohesie Waterdichtheid Weerstand tegen vervorming Duurzame waterdichtheid tegen chemicaliën Duurzaamheid van de cohesie tegen chemicaliën Duurzaamheid van alle gemandateerde eigenschappen tegen veroudering Vlam weerstand CE-markering Extrudeerbaarheid Cure snelheid Tack-free tijd Nivellerende eigenschappen Weerstand tegen vloeien Weerstand tegen hydrolyse Cyclische belasting Verdraagzaamheid Berijdbaarheid T- en kruisverbinding Verbindingen met uitgeharde voegmassa Glijgedrag bij 200 C
Artikel BRL Onderzoek in kader van ToelatingsToezicht door CI na onderzoek 3) certificaatverlening1) Controle2) Frequentie 4.2.1 Ja Ja 2 4.2.2 Ja Ja 2 4.2.3 Ja Ja 2 4.2.4 Ja Ja 2
Ja Ja Ja Ja
4.2.5
Ja
Ja
2
Ja
4.2.6
Ja
Ja
2
Ja
4.2.7
Ja
-
-
Ja
4.2.8 4.2.9 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4 4.4.5
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Facultatief Facultatief Facultatief Facultatief Facultatief
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Facultatief Facultatief Facultatief Facultatief
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
4.4.6
Ja
-
-
Nee
Nationale Beoordelingsrichtlijn
CE
BRL 2825 23 november 2011
- 21 -
1) Bij significante wijzigingen, ter beoordeling door de CI, in het productieproces dienen de producteisen opnieuw te worden getoetst. 2) door de inspecteur of door de leverancier in aanwezigheid van de inspecteur worden alle producteigenschappen bepaald die binnen de bezoektijd (maximaal 1 dag) kunnen worden uitgevoerd. Indien dit niet mogelijk is zal voor dit aspect tussen CI en leverancier afspraken worden gemaakt op welke wijze controle plaats zal vinden. 3) iedere 5 jaar dient een verificatiebeproeving te worden uitgevoerd op de gecertificeerde producten. Deze beproeving bevat alle aspecten van het toelatingsonderzoek.
6.2
Controle op het kwaliteitssysteem Het kwaliteitssysteem van de producent zal door de certificatie-instelling worden beoordeeld. Deze beoordeling omvat alle in hoofdstuk 5 en 6.1 genoemde relevante zaken. Zie voor frequentie van de externe controles door de certificatie-instelling paragraaf 7.6.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2825 23 november 2011
- 22 -
7 Eisen aan de certificatie-instelling 7.1
Algemeen De certificatie-instelling moet voor het onderwerp van deze BRL op basis van NEN-EN 45011 zijn geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie. De certificatie-instelling moet beschikken over een reglement, of een daaraan gelijkwaardig document, waarin de algemene regels zijn vastgelegd die bij certificatie worden gehanteerd. In het bijzonder zijn dit: • De algemene regels voor het uitvoeren van het toelatingsonderzoek, te onderscheiden naar: o De wijze waarop leveranciers worden geïnformeerd over de behandeling van een aanvraag; o De uitvoering van het onderzoek; o De beslissing naar aanleiding van het uitgevoerde onderzoek • De algemene regels ten aanzien van de uitvoering van controles en de daarbij gehanteerde controleaspecten; • De door de certificatie-instelling te treffen maatregelen bij tekortkomingen; • De door de certificatie-instelling te ondernemen maatregelen bij oneigenlijk gebruik van certificaten, certificatiemerk, pictogrammen en logo’s. • De regels bij beëindiging van een certificaat; • De mogelijkheid tot het instellen van beroep tegen beslissingen of maatregelen van de certificatie-instelling.
7.2
Certificatiepersoneel Het bij certificatie betrokken personeel is te onderscheiden naar: • Auditoren: belast met het uitvoeren van het toelatingsonderzoek en de beoordeling van de rapporten van inspecteurs; • Inspecteurs: belast met de uitvoering van de externe controle bij de leverancier; • Beslissers: belast met het nemen van beslissingen naar aanleiding van uitgevoerde toelatingsonderzoeken, voortzetting van certificatie naar aanleiding van uitgevoerde controles en beslissingen over de noodzaak tot het treffen van corrigerende maatregelen.
7.2.1 Kwalificatie-eisen
De kwalificatie-eisen zijn opgebouwd uit: • Kwalificatie-eisen voor het uitvoerende certificatiepersoneel van een CI die voldoen aan de in EN 45011 gestelde eisen; • Kwalificatie-eisen voor het uitvoerende certificatiepersoneel van een CI die door het College van Deskundigen aanvullend zijn vastgesteld voor het onderwerp van deze BRL. Opleiding en ervaring van het betrokken certificatiepersoneel moet aantoonbaar zijn vastgelegd.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2825 23 november 2011
- 23 -
Auditor/ Inspecteur certificatie-deskundige
Beslisser
HBO denk- en werkniveau Training auditvaardigheden
Opleiding Algemeen
HBO denk- en werk niveau in één van de volgende disciplines: • Basistraining auditing
MBO denk- en werkniveau in een van de volgende disciplines: • Basistraining auditing
Ervaring Algemeen
2 jaar relevante werkervaring deelname aan minimaal vier initiële beoordelingen en één beoordeling zelfstandig uitgevoerd onder supervisie.
2 jaar in de kitindustrie 5 jaar werkervaring waarvan tenminste / bouw waarin 1 jaar m.b.t. certificatie minimaal aan 4 inspectiebezoeken werd deelgenomen terwijl minimaal 1 inspectiebezoek zelfstandig werd uitgevoerd onder supervisie
7.2.2 Kwalificatie
Certificatiepersoneel moet aantoonbaar zijn gekwalificeerd door toetsing van opleiding en ervaring aan in bovenstaande tabel opgenomen eisen. Indien kwalificatie plaats vindt op grond van afwijkende criteria, moet dit schriftelijk zijn vastgelegd. De bevoegdheid om te kwalificeren ligt bij: • Beslissers: kwalificatie van auditors en inspecteurs • Management van de certificatie-instelling: kwalificatie van beslissers.
7.3
Rapport toelatingsonderzoek
7.4
Beslissing over certificaatverlening
De certificatie-instelling legt de bevindingen van het toelatingsonderzoek vast in een rapport. Het rapport moet aan de volgende eisen voldoen: • Volledigheid: het rapport doet een uitspraak over alle in de beoordelingsrichtlijn gestelde eisen; • Traceerbaarheid: de bevindingen waarop uitspraken zijn gebaseerd moeten traceerbaar zijn vastgelegd; • Basis voor beslissing: de beslisser over certificaatverlening moet zijn beslissing kunnen baseren op de in het rapport vastgelegde bevindingen.
De beslissing over certificaatverlening moet plaats vinden door een daartoe gekwalificeerde beslisser, die niet zelf bij het certificaatonderzoek betrokken is geweest. De beslissing moet traceerbaar zijn vastgelegd.
7.5
Uitvoeringsvorm kwaliteitsverklaring Het productcertificaat moet zijn uitgevoerd conform het als bijlage opgenomen model.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2825 23 november 2011
- 24 -
7.6
Aard en frequentie van externe controles De certificatie-instelling moet controle uitoefenen bij de leverancier op de naleving van zijn verplichtingen. Over de aan te houden controlefrequentie beslist het College van Deskundigen. Bij inwerking treden van deze BRL is de normale frequentie vastgesteld op 4 bezoeken per jaar. Indien een producent beschikt over ISO 9001:2008 certificaat (verleend door een door de RvA geaccrediteerde instelling) waarvan de scope de productie en de ontwikkeling van voegvullingsmassa’s omvat, zal de bezoekfrequentie beperkt worden tot 2 maal per jaar. Controles zullen in ieder geval betrekking hebben op: • De in het certificaat vastgelegde productspecificatie • Het productieproces van de leverancier; • Het IKB-schema van de leverancier en de resultaten van door de leverancier uitgevoerde controles; • De juiste wijze van merken van de gecertificeerde producten; • De naleving van de vereiste procedures. De bevindingen van elke uitgevoerde controle zullen door de certificatie-instelling naspeurbaar worden vastgelegd in een rapport.
7.7
Rapportage aan College van Deskundigen De certificatie-instelling rapporteert ten minste jaarlijks over de uitgevoerde certificatiewerkzaamheden. In deze rapportage moeten de volgende onderwerpen aan de orde komen: • Mutaties in aantal certificaten (nieuw/vervallen); • Aantal uitgevoerde controles in relatie tot de vastgestelde frequentie; • Resultaten van de controles; • Opgelegde maatregelen bij tekortkomingen; • Ontvangen klachten van derden over gecertificeerde producten.
7.8
Interpretatie van eisen Het College van Deskundigen mag de interpretatie van in deze beoordelingsrichtlijn gestelde eisen vastleggen in één afzonderlijk interpretatiedocument. De certificatie-instelling is verplicht zich op de hoogte te stellen of er een interpretatiedocument is vastgesteld en, indien dit het geval is, de daarin vastgelegde interpretaties te hanteren.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2825 23 november 2011
- 25 -
8 Lijst van vermelde documenten 8.1
Normen / normatieve documenten:
NEN-E N 228 NEN-EN 590 NEN-EN 14187-1 t/m 8 NEN-EN 14188-2
NEN-EN 14214 NEN-EN 24624 NEN-EN 28340
NEN-EN 28394 NEN-EN 29048 NEN-EN 45011 NEN-EN-ISO 2808 NEN-EN-ISO 7390 NEN-EN-ISO 7839 NEN-EN-ISO 9047
NEN-EN-ISO 10563 NEN-EN-ISO/IEC 17020 NEN-EN ISO/IEC 17021 NEN-EN-ISO/IEC 17024 NEN-EN-ISO/IEC 17025 DIN 1045-2
Automotive fuels - Unleaded petrol - Requirements and test methods Automotive fuels - Diesel - Requirements and test methods Koud aangebrachte voegafdichtingsmaterialen Voegafdichtingsmaterialen - Deel 2: Specificaties voor koud aangebrachte voegafdichtingsmaterialen Brandstoffen voor wegvoertuigen - Methylesters van vetzuren (FAME) voor dieselmotoren - Eisen en beproevingsmethoden "Paints, pull-off test for assessing the adhesion" Bouwconstructies - Afdichtingsprodukten - Voegkit Bepaling van de trekeigenschappen bij constante rek (en) Bouwconstructies - Afdichtingsprodukten - Bepaling van de verspuitbaarheid van eencomponentkit (en) Building construction. Jointing products. Determination of extrudability of sealants using standardized apparatus General requirements for bodies operating product certification systems Verven en vernissen - Bepaling van de laagdikte Bouwconstructies - Afdichtingsproducten - Bepaling van de weerstand tegen uitzakken (en) Bouwconstructies - Afdichtingsproducten - Bepaling van de terugvering (en) Bouwconstructies - Afdichtingsproducten - Bepaling van de adhesie/cohesie-eigenschappen voor afdichtingsproducten bij verschillende temperaturen (en) Bouwconstructies - Afdichtingsproducten - Bepaling van de verandering in massa en volume (en) Algemene criteria voor het functioneren van verschillende soorten instellingen die keuringen uitvoeren Conformity assessment - Requirements for bodies providing audit and certification of management systems Conformity assessment - General requirements for bodies operating certification of persons Algemene eisen voor de bekwaamheid van beproevings- en kalibratielaboratoria Beton - Festlegung, Eigenschaften, Herstellung und Konformität Anwendungsregeln zu DIN EN 206-1
DIN 15603-1/2 DIN 15604-A
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2825 23 november 2011
- 26 -
Bijlage 1 - Model certificaat
KOMO® productcertificaat Nummer
K---------
Uitgegeven Geldig tot
Vervangt
K-----------
d.d. Onbepaald
Pagina
2 van 34
Naam Certificaathouder VERKLARING VAN CI
Dit productcertificaat is op basis van BRL 2825 "Wegdekvoegmassa's (inclusief eventueel wijzigingsblad d.d. jjjj-mm-dd) afgegeven conform het CI-Reglement voor Productcertificatie. CI verklaart dat het gerechtvaardigd vertrouwen bestaat, dat de/het door de certificaathouder geleverde naam product bij aflevering voldoet aan de in dit productcertificaat vastgelegde technische specificaties, mits naam product voorzien is van het KOMO®-merk op een wijze als aangegeven in dit productcertificaat.
Het certificaat is opgenomen in het overzicht op de website van Stichting KOMO: www.komo.nl. Gegevens CI
Certificaathouder
Kamer van koophandel/ Chamber of commer
Beoordeeld is: kwaliteitssysteem product Periodieke controle ® is een collectief merk van Stichting Bouwkwaliteit.
TECHNISCHE SPECIFICATIE Productspecificatie Omschrijving van het product . Merken De producten worden gemerkt met het KOMO®-merk De uitvoering van dit merk is als volgt: Invullen
WENKEN VOOR DE AFNEMER Inspecteer bij aflevering of: - geleverd is wat is overeengekomen; - het merk en de wijze van merken juist zijn; - de producten geen zichtbare gebreken vertonen als gevolg van transport en dergelijke. Indien u op grond van het hiervoor gestelde tot afkeuring overgaat, neem dan contact op met: - Naam certificaathouder en zo nodig met: - CI Raadpleeg voor de juiste wijze van opslag, transport en verwerking de verwerkingsvoorschriften van de certificaathouder.
LIJST VAN VERMELDE DOCUMENTEN* NEN 1234 * Voor de juiste versie van de vermelde documenten wordt verwezen naar het laatste wijzigingsblad bij BRL 2825
Bijlage 2 - Model IKB-schema of raamIKB-schema Onderwerpen Grondstoffen c.q. toegeleverde materialen: • Receptuur bladen • Ingangscontrole grondstoffen
Productieproces, productieapparatuur, materieel: • Procedures • Werkinstructies • Apparatuur • Materieel
Eindproducten
Meet- en beproevingsmiddelen • Meetmiddelen • Kalibratie
Logistiek • Intern transport • Opslag • Verpakking • Conservering • Identificatie c.q. merken van half- en eindproducten
Aspecten
Methode
Frequentie
Registratie
Bijlage 3 – categoriën van tekortkomingen Per hoofdgroep van het IKB-schema of per controle item kunnen de aspecten in tabel 1 ingedeeld worden in de genoemde categorieën. Tabel 1: belangrijke aspecten per hoofdgroep Hoofdgroep
Categorie Toelichting
Meetapparatuur en kalibratie
Cat. I
Geldt voor alle apparatuur.
Ingangscontrole grondstoffen
Cat. I Cat. II
Cat. II is alleen van toepassing bij het toepassen van nietgecertificeerde grondstoffen (ook geen keuringsrapport aanwezig) of het toepassen van alternatieve grondstoffen zonder goedkeur van CI.
Procedures en werkinstructies
Cat. I Cat. II
Cat. I heeft betrekking op de aanwezigheid en inhoud van de procedures. Cat. II heeft betrekking op het niet naleven van een vastgestelde procedure.
Productieproces
Cat. I Cat. II
Gereed product
Cat. I Cat. II
Merken
Cat. I Cat. II
Indien onterecht producten worden voorzien van KOMO.
Opslag, verpakking,
Cat. I
conservering
Cat. II
Transport en identificatie
Cat. I Cat II
Cat. I heeft betrekking op juiste teksten KOMO op de vrachtbon/sticker. Cat. II heeft betrekking op het onterecht in verband brengen van niet gecertificeerde producten met de namen KOMO.
Overig (corrigerende maatregelen)
Cat. II
Heeft betrekking op het niet nakomen van corrigerende maatregelen.
Bijlage 4 – Test chemicaliën Afkomstig uit de Annex A van de EN 14187-4 Class LC 1.
Group Petrol grades to EN 228
LC 2
Jet fuels *)
LC 3
• • • • •
Test liquid 47.5 Vol.-% toluene 30.4 Vol.-% iso-octane 17.1 Vol.-% n-heptane 3 Vol.-% methanol 2 Vol.-% tertiary butanol 1. Aviation fuel 100 LL 2. FAM test liquid, DIN 51604-A*) 3. Jet propulsion fuel (Type Jet A1, Nato code F 34) Test Liquid A 20/NP II FAM test liquid, DIN 51604-A *)
LC 4a
Fuel oil EL (to DIN 51603-1) Diesel fuel (to EN 590) Unused combustion motor oil Unused automotive transmission oil Mixture of saturated and aromatic hydrocarbons with an aromatic content 20 wt.-% and a flash point > 55 °C All hydrocarbons As well as mixtures containing benzol with max. 5 Vol. % Benzol (Incl. 2, 3, 4b and 4c except 4a and 1) Benzene and benzene containing mixtures (incl. 4)
LC 4b
Crude oils
LC 4c
Used combustion motor oil and used automotive transmission oil with a flash point > 55 °C
LC 5
Mono- and polyvalent alcohols (up to a max. 48 vol.-% methanol), glycol ethers
LC 5a LC 5b
all alcohols and glycol ethers (incl. 5 and 5b) Mono- and multifunctional alcohols C2
LC 6 LC 6a.
chlorinated hydrocarbons C2 (incl. 6b) All chlorinated hydrocarbons (incl. 6 and 6b)
60 Vol.-% toluene 30 Vol.-% xylene 10 Vol.-% methylnaphthalene 30 Vol.-% benzene 30 Vol.-% toluene 30 Vol.-% xylene 10 Vol.-% methylnaphthalene 10 Wt.-% iso-octane, ASTM 10 Wt.-% toluene, on approval. 20 Wt.-% fuel oil (DIN 51603-1) 10 Wt.-% 1-methylnaphthalene, pure 47.7 Wt.-% fuel oil S (DIN 51603-2) 0.2 Wt.-% thiophene, synthetic 0.3 Wt.-% dibenzyldisulphide, pure 0.5 Wt.-% dibutyldisulphide 97% 1.0 Wt.-% naphthene acid mixture (acid value 230) 0.1 Wt.-% phenol, on approval. 0.2 Wt.-% pyridine, on approval to which 2.0 wt.-% deionized water is mixed 80 Wt.-% CEC reference oil RL 139 *) 10 Wt.-% FAM test liquid, DIN 51604-A *) 9.9 Wt.-% deionized*) 0.1 Wt.-% anionic surfactant sodium dodecylsuphate (Merck) 48 Vol.-% methanol 48 Vol.-% isopropanol 4 Vol.-% water Methanol 48 Vol.-% ethanol 48 Vol.-% isopropanol 4 Vol.-% water Trichloro-ethylene Dichloro-methane (methylene chloride)
LC 6b LC 7
Aromatic chlorinated hydrocarbons All organic esters and ketons (including. 7a)
Monochloro-benzeen 50 Vol.-% ethyl acetate
LC 4
LC 7a
Aromatic esters and ketons
LC 7b LC 8
Biodiesel fuel Aqueous solutions of aliphatic aldehyde up to 40 %
LC 8a
Aliphatic aldehyde as well as its aqueous solutions (including 8)
LC 9
LC 13
Aqueous solutions of organic acids up to 10 % as well as their salts *) Aqueous solutions of Organic acids exclusive formic acid as their salts Anorganic acids up to 20 % as well as anorganic salts in aqueous solution (pH < 6), except for hydrofluoric acids and acids with an oxidizing effect and their salts *) Anorganic alkalis as well as alkaline, hydrolyzed anorganic salts in aqueous solution (pH > 8), except for ammonium solutions and solutions of salts with an oxidizing effect (e.g. hypochlorite) *) Aqueous solutions of anorganic non-oxidizing salts with a pH value between 6 and 8 *) Amines as well as their salts (in aqueous solution)
LC 14
Aqueous solutions of organic surfactants *)
LC 15 LC 15a
Cyclic and acyclic ethers (including 15a) noncyclic ethers De-icing chemicals 1
LC 9a LC 10.
LC 11
LC 12
De-icing chemicals 2 De-icing chemicals 3 De-icing chemicals 4
50 Vol.-% methyl isobutylketone acid 50 Vol.-% methyl salicylate acid 50 Vol.-% acetophenone Rape-oil fatty acid methylester, pr.EN 14214 Commercial quality aqueous formaldehyde solution (35% - 40%) 50 Vol.-% n-butyraldehyde (Butanal) 50 Vol.-% n-heptaldehyde (Heptanal) Aqueous acetic acid (10%) 50 Vol.-% acetic acid 50 Vol.-% propionic acid Sulphuric acid (20%)
Sodium hydroxide solution (20%)
Aqueous sodium chloride solution (20%) 35 Vol.-% triethanol amine 30 Vol.-% n-butylamine 35 Vol.-% N,N-dimethylaniline 1. 3 % Protectol KLC 50 2 % Marlophen NP 9.5 95 % water 2. 3 % texapon N 28 2 % Marlipal O 13/80 95 % water Tetrahydrofuran (THF)
Diethylether Commercially available de-icer 40-50% potassium formate, pH9-1 Commercially available de-icer 40-50% potassium acetate, pH9-1 Commercially available de-icer 40-50% urea Commercially available de-icer 40-50% ethylene glycol
*) see notes Notes: Re Group 2 The tests shall be carried out with all test liquids. In the case of tests with only one test liquid the suitability shall be deemed to have been provided only for this agent. Re Groups 3 and 4c 1) CEC reference oil RL 139, sources in Germany: Heinz Krüger (Oberhausen-Rheinhausen) and DIN 51604-1 (Publication date November 1982) FAM testing fluid for polymer materials; Composition and requirements (information on sources via J. Haltermann, Ferdinandstraße 55/57, 20095 Hamburg) 2) Deionat with a conductivity
2 µS shall be used as test liquid.
Re Group 7b Rape seed oil fatty acid methyl ester (summer quality) in accordance with prEN 14214: 2001, Source: Bio Ölwerk Magdeburg, Am Hansehafen 8, 39126 Magdeburg, Tel.: 0391/ 2448097, Fax: 0391/ 2448099 Re Groups 9 - 12 Where higher concentrations than those given in the groups are to be approved, the following procedures shall be used for the practical tests: 1) If the tests have been passed with Groups 9 and 9a, they are also deemed suitable for all concentrations of organic acids (carboxylic acids) in aqueous solution except for formic acids > 10 %. 2) In the case of mineral acids in Group 10, tests of applicability shall include a test with the respective test liquid from the group as well as a test using the highest concentration of the mineral acid desired by the manufacturer. This covers the mineral acid in question up to the highest concentration tested. All other mineral acids of the group, however, are only covered up to the concentration limit of the test liquid from the group. 3) If the tests with the test liquids for Group 10 and 11 are successful, the proof of suitability is also deemed to have been established for Group 12. Re Group 14 The test shall be carried out with both test liquids. The following substances are to be used to produce the two test liquids: •
• • •
"Protectol KLC 50" is a product from BASF AG (Ludwigshafen). It is a solution with 50% by weight dimethyl-n-(C12/C14)-alkyl-benzyl-ammonium chloride [(H3C)2N((CH2)n-CH3)(CH2-C6H5)] Cl (n = 11/13) in 50 % by weight water. "Marlophen NP 9,5" is a product of Hüls AG (Marl). It is a liquid made up of approx. 99% weight isononylphenol-polyglycolether C9H19-C6H4O(CH2CH2O)nH and approx. 1 % weight water. "Texapon N 28" is a product of Henkel KGaA (Düsseldorf). It is a solution of sodium lauryl ether sulphate [C12H25-O-[(CH2)n-O]m-SO3] Na and sodium chloride in water. The viscosity of "Texapon N 28" is approx. 2800 N/mm2s. "Marlipal O 13/80" is a product of Hüls AG (Marl). It is a liquid containing approx. 99 % wt of a fatty alcohol polyglycol ether R-O(CH2CH2O)nH (degree of ethoxylation n = approx. 8 ; as mean value) plus small quanitites of polymerised ethylene oxide ( 1 % wt) and traces of water (approx. 0.2 % wt).