Inclusief wijzigingsblad d.d. 31-12-2014
BRL 2360 16 november 2012
Nationale Beoordelingsrichtlijn Voor het KOMO® productcertificaat en/of NL-BSB® productcertificaat voor Straatbaksteen
Vastgesteld door CvD (Keramische producten) d.d. 27 juni 2012
Aanvaard door de Harmonisatie Commissie Bouw van de Stichting Bouwkwaliteit d.d. 16 november 2012
Voorwoord Kiwa Deze Nationale Beoordelingsrichtlijn is opgesteld door het College van Deskundigen Keramische Producten van Kiwa, waarin belanghebbende partijen op het gebied van Straatbaksteen zijn vertegenwoordigd. Dit college begeleidt ook de uitvoering van certificatie en stelt zonodig deze Nationale Beoordelingsrichtlijn bij. Waar in deze Nationale Beoordelingsrichtlijn sprake is van “College van Deskundigen” is daarmee bovengenoemd college bedoeld. Deze Nationale Beoordelingsrichtlijn zal door Kiwa worden gehanteerd in samenhang met het Kiwa-Reglement voor Productcertificatie. In dit reglement is de door Kiwa gehanteerde werkwijze vastgelegd bij de uitvoering van het onderzoek ter verkrijging van het productcertifcaat , alsmede de werkwijze bij de externe controle. Informatie betreffende de publiekrechtelijke producteisen en bepalingsmethoden, voortvloeiend uit de Europese regelgeving, is opgenomen in hoofdstuk 4 en 5 van deze beoordelingsrichtlijn. Bindend verklaring Deze beoordelingsrichtlijn is door Kiwa bindend verklaard per 16 november 2012.
Kiwa Nederland B.V. Sir Winston Churchilllaan 273 Postbus 70 2280 AB RIJSWIJK Tel. 070 414 44 00 Fax 070 414 44 20
[email protected] www.kiwa.nl
© 2012 Kiwa N.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Onverminderd de aanvaarding van de Beoordelingsrichtlijn door de Harmonisatie Commissie Bouw van de Stichting Bouwkwaliteit als Nationale Beoordelingsrichtlijn berusten alle rechten bij Kiwa. Het gebruik van deze Beoordelingsrichtlijn door derden, voor welk doel dan ook, is uitsluitend toegestaan nadat een schriftelijke overeenkomst met Kiwa is gesloten waarin het gebruiksrecht is geregeld.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 -1-
Inhoud Voorwoord Kiwa
1
Inhoud
2
1
Inleiding
6
1.1
Algemeen
6
1.2
Toepassingsgebied
6
1.3
CE-markering
6
1.4
Acceptatie van door de leverancier geleverde onderzoeksrapporten
7
1.5
Certificaat
7
2
Terminologie
8
2.1
Definities
8
3
Procedure voor het verkrijgen van een kwaliteitsverklaring
9
3.1
Toelatingsonderzoek
9
3.2
Certificaatverlening
9
3.3
Uitbreidingsonderzoek
9
4
Besluit bodemkwaliteit gerelateerde eisen en bepalingsmethoden
11
4.1
Algemeen
11
5
Producteisen en bepalingsmethoden
12
5.1
Algemeen
12
5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.2.4 5.2.5 5.2.6 5.2.7 5.2.8
Eisen gerelateerd aan annex ZA van NEN-EN 1344 voor CE markering die niet worden aangestuurd door het Bouwbesluit Brandreactie, NEN-EN 1344, annex ZA Uitwendig brandgedrag, NEN-EN 1344, annex ZA Afgifte van asbest, NEN-EN 1344, annex ZA Transversale breukbelasting en buigtreksterkte, NEN-EN 1344, annex ZA Glij/slip weerstand, NEN-EN 1344, annex ZA Warmtegeleiding, NEN-EN 1344, annex ZA Vorst/dooi weerstand, NEN-EN 1344, annex ZA CE markering, NEN-EN 1344, annex ZA
12 12 12 12 13 13 13 14 14
5.3 5.3.1 5.3.1.1 5.3.1.2 5.3.1.3 5.3.1.4 5.3.2 5.3.2.1
Eisen gerelateerd aan NEN-EN 1344 die geen deel uitmaken van de annex ZA Vorm en uiterlijk Kwaliteit A Kwaliteit AG Kwaliteit D Zichtvlak Structuur en doorbakkenheid Kwaliteit A
14 14 14 15 15 15 15 15
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 -2-
5.3.2.2 5.3.2.3 5.3.3 5.3.3.1 5.3.3.2 5.3.3.3 5.3.4 5.3.5 5.3.6
Kwaliteit AG Kwaliteit D Afmetingen en maatafwijkingen Minimale afmetingen Werkmaten Maatafwijkingen Slijtweerstand Afgifte van formaldehyde Zuurbestandheid
15 16 16 16 16 16 16 17 17
5.4 5.4.1 5.4.2 5.4.3 5.4.3.1 5.4.3.2 5.4.4 5.4.5 5.4.5.1 5.4.5.2 5.4.5.3 5.4.5.4 5.4.5.5 5.4.5.6
Eisen uit normatieve documenten en door het CVD opgestelde eisen die niet onder de CPD vallen Wateropneming Kromheid Referentiemonster Vaststellen referentiemonster Geldigheid referentiemonster Nabewerken Eindkeuring en beproeving civieltechnische eisen Eindkeuring Beproeving civieltechnische eisen Structuur en doorbakkenheid Keuringsaanvraag Registratie Keuringsdocument
17 17 18 18 18 19 19 19 19 19 19 20 20 20
5.5
Certificatiemerk
21
6
Eisen aan het kwaliteitssysteem
22
6.1
Algemeen
22
6.2
Beheerder van het kwaliteitssysteem
22
6.3
Interne kwaliteitsbewaking/kwaliteitsplan
22
6.4
Procedures en werkinstructies
22
6.5 6.5.1 6.5.2 6.5.3 6.5.4 6.5.5 6.5.6
Overige eisen te stellen aan het kwaliteitssysteem Kwaliteitsbeleid Organisatie Beoordeling door de directie Beheersing van documenten Productidentificatie Keurings- meet- en beproevingsmiddelen
22 22 22 23 23 23 23
6.6
Registratie en verwerking kwaliteitsgegevens
24
6.7
Ingangscontrole op grondstoffen
25
6.8
Procescontrole
25
6.9
Opleiding
25
6.10
Bereikbaarheid tassen of charges
25
6.11
Keurings- en beproevingsstadium
25
6.12 6.12.1 6.12.2
Beheersing van producten met tekortkomingen Civieltechnische eigenschappen Milieuhygiënische eigenschappen
25 25 26
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 -3-
6.13
Behandeling, opslag, verpakking en aflevering
26
6.14
Verwerkingsvoorschriften
26
6.15
Klachtenprocedure
26
7
Samenvatting onderzoek en controle
27
7.1
Onderzoeksmatrix
27
7.2
Controle op het kwaliteitssysteem
27
7.3
Weging van tekortkomingen
28
8
Eisen aan de certificatie-instelling
29
8.1
Algemeen
29
8.2 8.2.1 8.2.2
Certificatiepersoneel Kwalificatie-eisen Kwalificatie
29 29 30
8.3
Rapport toelatingsonderzoek
30
8.4
Beslissing over certificaatverlening
31
8.5
Uitvoeringsvorm kwaliteitsverklaring
31
8.6 8.6.1 8.6.2 8.6.3
Aard en frequentie van externe controles Controle kwaliteitssysteem Tasveldcontrole Verificatie-onderzoek straatbaksteen
31 31 31 32
8.7
Rapportage aan College van Deskundigen
33
8.8
Interpretatie van eisen
33
9
Lijst van vermelde documenten
34
9.1 9.1.1
Publiekrechtelijke regelgeving Besluit bodemkwaliteit
34 34
9.2
Normen / normatieve documenten:
34
Bijlagen I
Model IKB-schema
II
Afmetingen en maatafwijkingen
III
Methode voor het bepalen van de kromheid
IV
Kwaliteitsregistratie
V
Wettelijke eisen ten behoeve van de CE-markering van het product (ter informatie)
VI
Omgang toelating en jaarlijkse keuring alle formaten
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 -4-
VII
NL-BSB productcertificaat
VIII
Onvolkomenheden
IX
Aanvraag voor keuringen van straatbaksteen
X
Besluit bodemkwaliteit
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 -5-
1 Inleiding 1.1 Algemeen
De in deze beoordelingsrichtlijn opgenomen eisen worden door certificatieinstellingen, die hiervoor erkend zijn door de Raad voor Accreditatie, gehanteerd bij de behandeling van een aanvraag voor c.q. de instandhouding van een productcertificaat voor Straatbaksteen. De af te geven kwaliteitsverklaring wordt aangeduid als KOMO ® productcertificaat en/of NL-BSB® productcertificaat. Een NL-BSB ® productcertificaat verklaart alleen dat voldaan wordt aan de milieuhygiënische eisen in het kader van het Besluit bodemkwaliteit, terwijl het KOMO® productcertificaat verklaart dat ook aan de civieltechnische eisen wordt voldaan. Het techniekgebied van de BRL is: D2, Keramische producten. Naast de eisen die in deze beoordelingsrichtlijn zijn vastgelegd, stellen de certificatieen attesteringsinstellingen aanvullende eisen, in de zin van algemene procedure-eisen van certificatie en attestering, zoals vastgelegd in het algemeen certificatie- en attesteringsreglement van de betreffende instelling. Deze beoordelingsrichtlijn vervangt BRL 2360 d.d. 15 augustus 2008. De kwaliteitsverklaringen die op basis van die beoordelingsrichtlijn zijn afgegeven verliezen in elk geval hun geldigheid op 1 oktober 2013. Bij de uitvoering van certificatiewerkzaamheden zijn de certificatie-instellingen gebonden aan de eisen die in het hoofdstuk “Eisen aan certificatie-instellingen” zijn vastgelegd.
1.2 Toepassingsgebied
De straatbakstenen zijn bestemd om te worden toegepast als bestrating, zowel binnen als buiten in ongebonden open bestratingen. Toelichting: De producten voldoen ook aan de eisen voor gebonden gesloten bestrating.
Straatbaksteen wordt hoofdzakelijk uit klei vervaardigd. Middels een temperatuurbehandeling van tenminste 900 °C gedurende meerdere uren tot een dag ontstaan straatbakstenen die als duurzaam vormvast zijn aan te merken.
1.3 CE-markering Op (een deel van) de producten vallende onder deze beoordelingsrichtlijn is de geharmoniseerde Europese norm NEN-EN1344 van toepassing. Toelichting Het niveau van conformiteitsverklaring (AoC1 level) voor de CE markering is 4: Dit betekent dat er geen enkele controle is door een Notified Body op de uitspraken van de leverancier in het kader van de CE markering óf op de productie van straatbakstenen. 1 Na 1 juli 2013 te lezen als AVCP (Assessment and verification of constancy of performance).
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 -6-
1.4 Acceptatie van door de leverancier geleverde onderzoeksrapporten Indien door de leverancier rapporten van onderzoekinstellingen of laboratoria worden overgelegd om aan te tonen dat aan de eisen van de BRL wordt voldaan, zal moeten worden aangetoond dat deze zijn opgesteld door een instelling die voldoet aan de van toepassing zijnde accreditatienorm, te weten: • NEN-EN-ISO/IEC 17025 voor laboratoria; • NEN-EN-ISO/IEC 17020 voor inspectie-instellingen; • NEN-EN 45011 voor certificatie-instellingen die producten certificeren; • NEN-EN ISO/IEC 17021 voor certificatie-instellingen die systemen certificeren; • NEN-EN-ISO/IEC 17024 voor certificatie-instellingen die personen certificeren. De instelling wordt geacht aan deze criteria te voldoen wanneer een accreditatiecertificaat kan worden overgelegd, afgegeven door de Raad voor Accreditatie (RvA) of een accreditatie-instelling waarmee de RvA een overeenkomst van wederzijdse acceptatie heeft gesloten. Deze accreditatie moet betrekking hebben op het voor deze BRL vereiste onderzoek. Indien geen accreditatiecertificaat kan worden overgelegd, zal de certificatieinstelling zelf verifiëren of aan de accreditatienorm is voldaan, of het desbetreffende onderzoek opnieuw zelf (laten) uitvoeren.
1.5 Certificaat
De op basis van deze BRL af te geven kwaliteitsverklaring wordt aangeduid als KOMO® productcertificaat en/of NL-BSB ® productcertificaat.
De modeltekst van het voorblad van het KOMO® productcertificaat en NL-BSB ® productcertificaat zijn beschikbaar op de website van de Stichting KOMO ® (www.komo.nl).
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 -7-
2 Terminologie 2.1 Definities
In deze beoordelingsrichtlijn wordt verstaan onder: • Producent: diegene die de straatbakstenen produceert. • Leverancier: de partij die er voor verantwoordelijk is dat de producten bij voortduring voldoet aan de in deze BRL gestelde eisen; • Contractpartner: diegene die de straatbakstenen inkoopt bij de producent. • Eindgebruiker: de persoon of instantie die de feitelijke (economische) eigenaar van de straatbakstenen wordt. • Directievoerder: een door de eindgebruiker afgevaardigde partij of persoon. • IKB-schema: een beschrijving van de door de leverancier uitgevoerde kwaliteitscontroles, als onderdeel van zijn kwaliteitssysteem; • IKB-schema: een beschrijving van de door de producent uitgevoerde kwaliteitscontroles, als onderdeel van zijn kwaliteitssysteem. • Keuringscommissie: een keuringscommissie bestaat uit minimaal twee inspecteurs van de CI aangevuld met vertegenwoordigers van afnemers. • Keuringsdocument: een document waarop het onderscheid tussen kwaliteit A en D en de productspecificaties van goedgekeurde tassen of charges straatbaksteen staan aangegeven. • Kwaliteit: de mate waarin een geheel van eigenschappen en kenmerken voldoet aan de eisen. • Losplaats/projectlocatie: volledige gegevens van de locatie waar de straatbakstenen worden verwerkt. Dit moet bestaan uit plaats en straat of plaats en projectnaam. • Productgroep: sorteringen met dezelfde grondstofreceptuur kunnen voor de milieuhygiënische aspecten worden samengevoegd tot productgroepen. • Tas: productie van maximaal 200.000 stenen van dezelfde wateropnemingsklasse en formaat. • Charge: een aaneengesloten productie van dezelfde wateropnemingsklasse, formaat en werkmaat, verdeeld in deelpartijen van maximaal 200.000 straatbakstenen. • Werkmaat: de door de producent voor de keuring gedeclareerde afmetingen (lengte, breedte en hoogte) van een tas of charge straatbakstenen. • Zichtvlak: zijde van de straatbaksteen die tijdens het gebruik in zicht blijft. Overige begrippen en definities in het kader van het Besluit bodemkwaliteit zijn opgenomen in bijlage X.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 -8-
3 Procedure voor het verkrijgen van een kwaliteitsverklaring 3.1 Toelatingsonderzoek
Het door de certificatie-instelling uit te voeren toelatingsonderzoek vindt plaats aan de hand van de in deze beoordelingsrichtlijn opgenomen prestatie- en producteisen inclusief beproevingsmethoden en omvatten, afhankelijk van de aard van het te certificeren product: • (Monster)onderzoek, om vast te stellen of de producten voldoen aan de producten/of prestatie-eisen; • Beoordeling van het productieproces; • Beoordeling van het kwaliteitssysteem en het IKB-schema; • Toetsing op de aanwezigheid en het functioneren van de overige vereiste procedures. • Beoordeling van de verwerkingsvoorschriften van de leverancier. Een toelating voor een: • NL-BSB certificaat bestaat uit 1 bedrijfsbezoek; • KOMO-productcertificaat bestaat uit 2 bedrijfsbezoeken. In het kader van de gemeenschappelijke toelating met betrekking tot het Besluit bodemkwaliteit wordt bij elke nieuwe producent een monster getrokken voor onderzoek op organische en anorganische componenten. Het monster bestaat uit 3 straatbakstenen met een gemiddelde-, hoge- en lage wateropneming welke representatief zijn voor de te onderzoeken productie. De producent moet de gedeclareerde waarden en klassen per kwaliteit vastleggen van de verschillende onder certificaat te leveren kwaliteiten straatbakstenen. Dit overzicht van declaraties wordt ook aan het externe laboratorium (bijvoorbeeld TCKI) gestuurd. Van de te certificeren straatbakstenen worden monsters extern onderzocht op fysische en mechanische eigenschappen.
3.2
Certificaatverlening
3.3
Uitbreidingsonderzoek
Na afronding van het toelatingsonderzoek worden de resultaten voorgelegd aan de beslisser. Deze beoordeelt de resultaten en stelt vast of het certificaat kan worden verleend of dat aanvullende gegevens en/of onderzoeken nodig zijn voordat het certificaat kan worden verleend.
In de volgende gevallen is sprake van een uitbreidingsonderzoek: • Nieuwe formaat/klasse/declaraties; • Nieuwe/gewijzigde grondstoffen; • Nieuwe/gewijzigde productiemethode; • Nieuwe/gewijzigde drogerij; • Nieuwe/aanvullende oven. De omvang van het uitbreidingsonderzoek is afhankelijk van de aard van de uitbreiding.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 -9-
De benodigde onderzoeken worden in het bijzijn van en door de certificatie-instelling uitgevoerd. Indien nodig kan een deel van het onderzoek worden uitgevoerd in een extern laboratorium.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 - 10 -
4 Besluit bodemkwaliteit gerelateerde eisen en bepalingsmethoden 4.1 Algemeen
De aan het Besluit bodemkwaliteit gerelateerde eisen en beproevingsmethoden zijn opgenomen in bijlage X.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 - 11 -
5 Producteisen en bepalingsmethoden 5.1 Algemeen
In dit hoofdstuk zijn de overige producteisen opgenomen, waaraan straatbakstenen moeten voldoen, evenals de bepalingsmethoden om vast te stellen dat aan de eisen wordt voldaan. Dit betreft: • Eisen gerelateerd aan annex ZA van NEN-EN 1344 voor CE markering die niet worden aangestuurd door het Bouwbesluit. • Eisen gerelateerd aan NEN-EN 1344 die geen deel uitmaken van de annex ZA • Eisen uit andere normatieve documenten en door het CvD opgestelde eisen die niet onder de CPD vallen.
5.2 Eisen gerelateerd aan annex ZA van NEN-EN 1344 voor CE markering die niet worden aangestuurd door het Bouwbesluit De eisen zullen onderdeel uitmaken van de technische specificatie van het product, die wordt opgenomen in het productcertifcaat .
5.2.1 Brandreactie, NEN-EN 1344, annex ZA Eis: De brandreactie van de producten dient te zijn vastgesteld. Bepalingsmethode De brandreactie van straatbaksteen voldoet conform artikel 4.7.1 van NEN-EN 1344 aan klasse A1. Productcertificaat In het KOMO® productcertificaat staat de euroklasse van de bijdrage tot brandvoortplanting volgens NEN-EN 13501-1 van de producten vermeld.
5.2.2 Uitwendig brandgedrag, NEN-EN 1344, annex ZA Eis: Het uitwendig brandgedrag van de producten moet voldoen aan artikel 4.7.2 van NEN-EN 1344. Bepalingsmethode Het uitwendig brandgedrag van straatbaksteen wordt conform artikel 4.7.2 van NEN-EN 1344 geacht te voldoen aan de eis. Productcertificaat In het KOMO® productcertificaat staat vermeldt dat straatbakstenen die als dakbedekking worden gebruikt geacht worden te voldoen aan de eisen voor uitwendig brandgedrag.
5.2.3 Afgifte van asbest, NEN-EN 1344, annex ZA Eis: Straatbaksteen mag overeenkomstig artikel 4.8 van NEN-EN 1344 geen asbest bevatten.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 - 12 -
5.2.4 Transversale breukbelasting en buigtreksterkte, NEN-EN 1344, annex ZA Eis: De transversale breukbelasting van straatbaksteen kwaliteit A, moet voldoen aan klasse T4 volgens artikel 4.4, tabel 3 van NEN-EN 1344. De gemiddelde buigtreksterkte van straatbaksteen kwaliteit A, moet 6,0 MPa of hoger zijn. De laagste waarde van de buigtreksterkte moet ten minste 4,0 MPa bedragen. De transversale breukbelasting van straatbaksteen kwaliteit D, moet minimaal voldoen aan klasse T1 volgens artikel 4.4, tabel 3 van NEN-EN 1344. Bepalingsmethode De transversale breukbelasting en de buigtreksterkte moeten worden bepaald volgens bijlage D van NEN-EN 1344. Indien er sprake is van een chemische nabehandeling na het bakproces, dan moeten de buigtreksterkte en de transversale breukbelasting bepaald worden op de nabehandelde én op de onbehandelde straatbaksteen. Productcertificaat In het KOMO® productcertificaat staat de transversale breukbelasting en de breukbelasting van de producten vermeld.
5.2.5 Glij/slip weerstand, NEN-EN 1344, annex ZA Eis De ongepolijste glij/slip weerstandswaarde (USRV) van straatbaksteen van kwaliteit A en D moet tenminste 55 zijn (klasse U3) volgens artikel 4.6.2, tabel 5 van NEN-EN 1344. De duurzaamheid van de glij/slip weerstand van straatbaksteen van kwaliteit A en D moet ten minste 45 zijn (klasse U2) volgens artikel 4.6.2, tabel 5 van NEN-EN 1344. Bepalingsmethode De ongepolijste glij/slip weerstandswaarde moet worden bepaald volgens bijlage F van NEN-EN 1344. Indien er sprake is van een chemische nabehandeling na het bakproces, dan moet de ongepolijste glij/slip weerstandswaarde bepaald worden op de nabehandelde én de onbehandelde straatbaksteen. De duurzaamheid van de glij/slip weerstand moet worden bepaald volgens NVNENV 12633. Productcertificaat In het KOMO® productcertificaat staat de glij/slip weerstand van de producten vermeld.
5.2.6 Warmtegeleiding, NEN-EN 1344, annex ZA Eis: Indien straatbakstenen binnenshuis worden toegepast en indien dit wordt vereist, moet de warmtegeleiding van de producten worden vastgesteld conform artikel 4.6 van NEN-EN 1344.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 - 13 -
Bepalingsmethode De warmtegeleiding wordt bepaald conform tabel A.1 van NEN-EN 1745. Productcertificaat In het KOMO® productcertificaat staat de warmtegeleiding van de producten vermeld.
5.2.7 Vorst/dooi weerstand, NEN-EN 1344, annex ZA Eis: Straatbakstenen van kwaliteit A en D moeten vorstbestand zijn en voldoen aan klasse FP100 volgens artikel 4.3 van NEN-EN 1344. Bepalingsmethode De vorst/dooi weerstand van straatbaksteen moet worden bepaald volgens bijlage C van NEN-EN 1344. De frequentie van de vorst/dooi weerstands beproeving wordt vastgesteld op 4 formaten per jaar. Indien bij een fabriek na één jaar (4 beproevingen) geen afkeur voor de vorst/dooi weerstandsbeproeving heeft plaatsgevonden, kan de frequentie worden verlaagd naar 1 beproeving per jaar, wisselend van formaat. Bij een afkeur wordt de frequentie verhoogd naar 4 beproevingen per jaar. Indien er sprake is van een chemische nabehandeling na het bakproces, dan moet de vorst/dooi bestandheid bepaald worden op de nabehandelde én onbehandelde straatbaksteen. Productcertificaat In het KOMO® productcertificaat staat de vorst/dooi weerstand van de producten vermeld.
5.2.8 CE markering, NEN-EN 1344, annex ZA
De CE markering moet worden aangebracht conform Annex ZA van NEN-EN 1344 en Guidence paper D “CE marking under the Construction Products Directive”.
5.3 Eisen gerelateerd aan NEN-EN 1344 die geen deel uitmaken van de annex ZA De eisen zullen onderdeel uitmaken van de technische specificatie van het product, die wordt opgenomen in het KOMO® productcertificaat.
5.3.1 Vorm en uiterlijk 5.3.1.1 Kwaliteit A Eis: Straatbaksteen van kwaliteit A moet regelmatig van vorm en uiterlijk zijn. In een aselect monster van 10 straatbakstenen mag 1 exemplaar voorkomen met enig gebrek in vorm of uiterlijk ten gevolge van het productieproces, afwijkend van het referentiemonster. Bij twijfel moet de steekproef worden getoetst aan het referentiemonster. Bepalingsmethode: Vorm en uiterlijk worden bepaald conform artikel 5.4.5.1.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 - 14 -
5.3.1.2 Kwaliteit AG Straatbaksteen van kwaliteit AG hoeft niet regelmatig van vorm en uiterlijk te zijn, maar heeft minimaal één zichtvlak welke regelmatig van uiterlijk is. In een aselect monster van 10 straatbakstenen mag 1 exemplaar voorkomen waarvan het zichtvlak enige gebrek in uiterlijk vertoont ten gevolge van het productieproces, afwijkend van het referentie monster. Bij twijfel kan het monster worden getoetst aan het referentiemonster. Opmerking: Straatbaksteen met één zichtvlak welke bepaald is door vorm en/of productiemethode, zoals strengpersstenen of formaten met vellingkant, kunnen aan kwaliteit A voldoen.
Bepalingsmethode: Vorm en uiterlijk worden bepaald conform artikel 5.4.5.1.
5.3.1.3 Kwaliteit D Straatbaksteen van kwaliteit D hoeft niet regelmatig van vorm en uiterlijk te zijn. Het procentuele aantal staatbakstenen dat afwijkt met betrekking tot vorm en uiterlijk wordt op het keuringsdocument gespecificeerd. Bepalingsmethode: Vorm en uiterlijk worden bepaald conform artikel 5.4.5.1.
5.3.1.4 Zichtvlak Het (de) zichtvlak(ken) van de straatbaksteen moet(en) vastgelegd zijn.
5.3.2
Structuur en doorbakkenheid
5.3.2.1 Kwaliteit A Eis: Straatbaksteen van kwaliteit A moet, in overeenstemming met bijlage VIII, regelmatig van structuur en gelijkmatig doorbakken zijn. In een monster van 100 stuks straatbakstenen van kwaliteit A, dat aselect uit de tas of deelpartij van een charge straatbakstenen is getrokken, mogen niet meer dan 5 exemplaren voorkomen met onvolkomenheden zoals aangegeven in bijlage VIII. Bepalingsmethode De structuur en doorbakkenheid moeten worden bepaald conform artikel. 5.4.5.1.
5.3.2.2 Kwaliteit AG Eis: Straatbaksteen van kwaliteit AG moet, in overeenstemming met bijlage VIII, regelmatig van structuur en gelijkmatig doorbakken zijn met uitzondering van artikel 2.10 “vormafwijkingen”. In een monster van 100 stuks straatbakstenen van kwaliteit AG, dat aselect uit een tas of deelpartij van een charge straatbakstenen is getrokken, mogen niet meer dan 5 exemplaren voorkomen met onvolkomenheden zoals aangegeven in VIII. Bepalingsmethode De structuur en doorbakkenheid moeten worden bepaald conform artikel. 5.4.5.1.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 - 15 -
5.3.2.3 Kwaliteit D Eis: In straatbaksteen van kwaliteit D mag met betrekking tot structuur en doorbakkenheid een groter percentage onvolkomenheden voorkomen zoals aangegeven in bijlage VIII. Het percentage en aard van de onvolkomenheden, zoals aangegeven in bijlage VIII, wordt op het keuringsdocument gespecificeerd. Bepalingsmethode De structuur en doorbakkenheid moeten worden bepaald conform artikel. 5.4.5.1.
5.3.3
Afmetingen en maatafwijkingen
5.3.3.1 Minimale afmetingen In tabel a van bijlage II zijn de in Nederland gangbare standaard straatbaksteenformaten aangegeven met de bijbehorende minimale afmetingen en in tabel b van bijlage II, de toegestane maatafwijkingen per afmeting.
5.3.3.2 Werkmaten Per tas of charge wordt een werkmaat door de fabrikant gedeclareerd. De declaratie van de werkmaat gebeurt door de producent, vóór de keuring van de tas of charge door de keuringscommissie (Zie ook artikel 6.13).
5.3.3.3
Maatafwijkingen Eis: De gemiddelde maat van straatbaksteen kwaliteit A en D moet voldoen aan artikel 4.1.3.1 van NEN-EN 1344. De maatspreiding voor de lengte van straatbaksteen voor kwaliteit A moet voldoen aan klasse R1 volgens artikel 4.1.3.2 van NEN-EN 1344. De maatspreiding voor de breedte en hoogte moeten worden gespecificeerd door de producent volgens tabel b van bijlage II. De maatspreiding voor straatbaksteen voor kwaliteit D moet door de producent worden gespecificeerd volgens tabel b van bijlage II (b.v. 1,0√d). Bepalingsmethode De gemiddelde maat en de maatspreiding worden bepaald conform bijlage B van NEN-EN 1344. Productcertificaat In het KOMO® productcertificaat staan de gemiddelde maat en de maatspreiding van de producten vermeld.
5.3.4
Slijtweerstand Eis: De slijtweerstand van straatbaksteen van kwaliteit A wateropnemingsklasse 0-4 en 412 moet kleiner zijn dan of gelijk zijn aan 1100 mm 3 (klasse A2) volgens artikel 4.5 van NEN-EN 1344. De slijtweerstand van straatbaksteen van kwaliteit A wateropnemingsklasse 4-16 en kwaliteit D moet kleiner zijn dan of gelijk zijn aan 2100 mm3 (klasse A1) volgens artikel 4.5 van NEN-EN 1344. Bepalingsmethode De slijtweerstand moet worden bepaald volgens bijlage E van NEN-EN 1344.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 - 16 -
Indien er sprake is van een chemische nabehandeling na het bakproces, dan moet de slijtweerstand bepaald worden op de nabehandelde én de onbehandelde straatbaksteen. Productcertificaat In het KOMO® productcertificaat staat de slijtweerstand van de producten vermeld.
5.3.5
Afgifte van formaldehyde
5.3.6
Zuurbestandheid
Straatbaksteen mag geen formaldehyde bevatten. Overeenkomstig artikel 4.9 van NEN-EN 1344 mag een na de vervaardiging aangebrachte coating geen formaldehyde bevatten of formaldehyde afscheiden zodat de veiligheidsniveaus overschreden worden.
Eis: Indien er in verkeersgebieden als gevolg van incidenteel morsen van zuur een eis van kracht is voor de zuurbestandheid, moet voldaan worden aan artikel 4.11 van NENEN 1344 worden voldaan. Bepalingsmethode De zuurbestandheid moet worden bepaald volgens bijlage G van NEN-EN 1344. Productcertificaat In het KOMO® productcertificaat wordt opgenomen dat producten die aan de eis van zuurbestandheid voldoen, gemerkt worden met “klasse C”.
5.4 Eisen uit normatieve documenten en door het CVD opgestelde eisen die niet onder de CPD vallen Dit betreft eisen vastgesteld door het CVD Keramische producten. De eisen zullen onderdeel uitmaken van de technische specificatie van het product, die wordt opgenomen in het productcertificaat.
5.4.1
Wateropneming Eis: Straatbaksteen wordt ingedeeld in een van de wateropnemingsklassen zoals genoemd in tabel 1. De wateropneming van straatbaksteen moet voldoen aan de door de producent opgegeven klasse. Tabel 1: Keuringscriterium (steekproef van 10 exemplaren)
Kwaliteit1) Klasse
A
D
1) 2)
0-4 4-12 4-16 0-8 0-20 4-12 J 4-16
Gemiddelde wateropneming (m/m) ≤2 ≤5 ≤7 ≤4 ≤9 ≤5 ≤7
Niet meer dan 1 exemplaar met een wateropneming: (grenzen in massaprocenten (m/m) volgens EN 771-1) > 3 > 6 > 9 > 5 > 11 > 6 > 9 Specificatie producent2)
Straatbakstenen welke getrokken zijn worden voorzien van de toevoeging G. Indien voor kwaliteit D een andere klasse ter keuring wordt aangeboden, moet eerst, door onderzoek, het keuringscriterium, behorende bij de klasse worden vastgesteld.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 - 17 -
Bepalingsmethode De wateropneming van straatbaksteen wordt bepaald volgens bijlage C van NEN-EN 771-1. Productcertificaat In het KOMO® productcertificaat staat de wateropneming van de producten vermeld.
5.4.2
Kromheid Eis: In een a-select monster van 20 stuks van kwaliteit A, mag één exemplaar voorkomen waarvan de kromheid groter is dan 2 mm. Aan kwaliteit D en getrokken straatbakstenen (toevoeging G) wordt geen eis aan de kromheid gesteld. Bepalingsmethode De kromheid van straatbaksteen moet bepaald worden overeenkomstig bijlage III. Deze bepaling is facultatief en hoeft alleen te worden uitgevoerd als er twijfel bestaat over de kromheid van een partij straatbakstenen.
5.4.3
Referentiemonster
Per formaat wordt door de producent een referentiemonster samengesteld van 10 straatbakstenen, welke representatief is voor de toegepaste productiemethode. In het referentiemonsters mogen “afwijkingen” voorkomen, welke inherent zijn aan het productieproces. Opmerking: Indien binnen één formaat verschillende kleirecepturen voorkomen, die na bakken van de straatbakstenen significante vormverschillen geven, moet voor dat formaat door de producent per kleireceptuur een referentiemonster worden samengesteld. Straatbakstenen voorzien van een vellingkant in het zichtvlak worden beschouwd als een apart formaat. Het referentiemonster bevat straatbakstenen die qua vorm en uiterlijk de kwaliteit A van straatbakstenen weergeven. Afwijkingen die in een tas of een deelpartij van een charge straatbakstenen kunnen voorkomen, zoals in bijlage VIII en in artikel 5.3.1.1 van BRL 2360 zijn vastgelegd, zijn niet in het referentiemonster vertegenwoordigd. Het referentiemonster heeft geen betrekking op kleurafwijkingen. Indien de afnemer eisen stelt aan kleur of kleurnuances moet dit tussen de afnemer en producent worden overeengekomen.
5.4.3.1 Vaststellen referentiemonster Het referentiemonster wordt voorgelegd aan het College van Deskundigen ter accordering. Referentiemonsters die door het College van Deskundigen zijn geaccordeerd, worden door de certificatie-instelling gemerkt en moeten bij de producent worden bewaard in een afgesloten ruimte welke alleen toegankelijk is voor bevoegde personen. Bij gewijzigde of nieuwe formaten moet er direct een gewijzigd of nieuw referentiemonster worden samengesteld en aan het CvD worden voorgelegd.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 - 18 -
5.4.3.2 Geldigheid referentiemonster Referentiemonsters hebben een geldigheid van 5 jaar. Na 5 jaar worden referentiemonsters opnieuw aan het CvD voorgelegd.
5.4.4
Nabewerken
Bij straatbaksteen die na keuring wordt nabewerkt, wordt het afbrokkelen van de hoeken als gevolg van het nabewerken niet als beschadiging aangemerkt.
5.4.5 Eindkeuring en beproeving civieltechnische eisen 5.4.5.1 Eindkeuring De keuringen geschieden altijd door minimaal één van de CI-inspecteurs. De leden van de keuringscommissie voeren de keuringen regelmatig uit. Om de deskundigheid van de leden van de keuringscommissie te waarborgen zullen de keuringen regelmatig met twee leden van de keuringscommissie uitgevoerd worden. Om vast te stellen of de producten voldoen aan de eisen van artikel 3 moet een eindkeuring worden verricht. De eindkeuring van de producten wordt uitgevoerd door de certificatie-instelling in het bijzijn van een door de producent aangewezen functionaris. Alle tassen of (deelpartijen van) charges straatbaksteen, vallend onder het toepassingsgebied, moeten op het tasveld (zie artikel 6.11) ter keuring aangeboden worden. De eindkeuring omvat de volgende aspecten: • elke aangeboden tas of charge straatbaksteen wordt visueel beoordeeld om vast te stellen of deze regelmatig van vorm en uiterlijk is, e.e.a. overeenkomstig het gewaarmerkte referentiemonster; • een aangeboden charge straatbaksteen wordt verdeeld in deelpartij(en) van circa 200.000 straatbakstenen; • elke aangeboden tas of elk deelpartij van een aangeboden charge wordt met een 400 grams stalen hamer afgeklopt om op basis van de klankindicatie de wateropneming (kwaliteit en klasse), onvolkomenheden volgens bijlage VIII, vast te stellen; • van elke aangeboden tas of elk deelpartij van een aangeboden charge wordt een aselect monster van 10 producten nagemeten om vast te stellen of deze binnen de daaraan gestelde lengtemaatafwijkingen blijft; • Indien het verschil tussen de gemiddelde lengte van de gemeten deelpartijen van een charge groter is dan +/- 1 mm, worden de deelpartijen die niet aan deze eis voldoen apart van de charge gekwalificeerd en voorzien van een eigen tasnummer.
5.4.5.2 Beproeving civieltechnische eisen Bij twijfel, naar aanleiding van de eindkeuring volgens artikel 5.4.5.1, over de kwaliteit van de aangeboden tas of (deelpartij van een) charge straatbaksteen, wordt door de certificatie-instelling een aselect monster getrokken. Minimaal worden de aspecten waar twijfel over bestaat beproefd. Het aantal benodigde straatbakstenen voor de beproeving staan vermeld in tabel 7.
5.4.5.3 Structuur en doorbakkenheid Bij twijfel met betrekking tot structuur en doorbakkenheid, nadat de keuring conform artikel 5.4.5.1 heeft plaats gevonden, wordt het aantal exemplaren met eventuele onvolkomenheden welke in een aselect monster van 100 stuks voorkomen uit de tas of deelpartij van een charge gehaald. Deze stenen worden door een daarvoor
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 - 19 -
geaccrediteerd laboratorium onderzocht op de eventuele onvolkomenheden. De voorkomende onvolkomenheden zijn vastgelegd in bijlage VIII van deze BRL.
5.4.5.4 Keuringsaanvraag Voor de aanvraag van de keuringen van straatbakstenen, dient het formulier `Aanvraag voor keuring van straatbakstenen` te worden gebruikt (zie bijlage IX) . Dit formulier dient voor de keuring door de producent te worden ingevuld. De keuringsresultaten en eventuele onvolkomenheden (zie 5.4.5.1 en 5.4.5.3) moeten door de inspecteur van de CI worden ingevuld.
5.4.5.5 Registratie Alle gegevens voortkomend uit eindkeuring en beproeving worden op daarvoor bestemde formulieren geregistreerd.
5.4.5.6 Keuringsdocument De certificatie-instelling maakt een keuringsdocument aan, met de onder punt C en D van artikel 6.6 en de in tabel 2 vermelde informatie en verzendt dit naar de eindgebruiker (zie bijlage IV). Indien de eindgebruiker de keuringsdocumenten op naam van de directievoerder wil laten versturen aan de directievoerder, dient de eindgebruiker dit schriftelijk aan de producent mee te delen. De gedelegeerde directievoerder is dan verantwoordelijk voor het doorzenden van de keuringsdocumenten naar de eindgebruiker. Uit het keuringsdocument is duidelijk op te maken of de tassen of charges straatbaksteen geheel goedgekeurd zijn, dan wel op bepaalde aspecten niet voldoen aan de eisen van deze beoordelingsrichtlijn. Op het keuringsdocument is tevens het KOMO®-keurmerk aangegeven. Op het keuringsdocument moeten de in tabel 2 aangegeven gegevens worden vermeld. Tabel 2: Eigenschap Wateropneming
Kwaliteit A 0-4; 4-12; 4-16
Maatafwijking Maatspreiding
0,4√d (d= werkmaat) R1 (lengte); Specificatie producent (breedte en hoogte) T4 Gem.≥6Mpa. Laagste waarde ≥ 4Mpa FP 100 Wateropnemingsklasse 0-4 en 4-12: A2 (≤1100 mm3); Wateropnemingsklasse 4-16: A1 (≤2100 mm3) U3 (≥ 55) U2 (≥ 45)
Transversale breukbelasting Buigtreksterkte Vorst/dooi weerstand Slijtweerstand
Ongepolijste glij/slip weerstand Duurzaamheid van de glij/slip weerstand Vorm en uiterlijk Structuur en doorbakkenheid
Regelmatig van vorm en uiterlijk Uit 100 exemp. ≤ 5 exemp. met onvolkomenheden.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
Kwaliteit D 0-8; 0-20; 4-12; 4-16; Specificatie producent Specificatie producent Specificatie producent
≥T1 Geen eis FP100 A1(≤2100 mm3)
U3 (≥ 55) U2 (≥ 45) Specificatie producent Specificatie producent
BRL 2360 - 20 -
5.5 Certificatiemerk
Straatbaksteen moet tenminste per 2000 stenen gemerkt worden zodat de straatbaksteen herleidbaar is tot productielocatie en de productiedatum. Indien straatbaksteen na de keuring voorzien wordt van folie c.q. in deelpakketten wordt neergezet, moeten deze pakketten minimaal voorzien zijn van: • een tasnummer; • het KOMO® of NL-BSB productcertificaatnummer. Vrachtbrieven moeten voorzien zijn van de volgende gegevens: • de gegevens zoals genoemd in fase C (zie artikel 6.6 van deze BRL); • het KOMO® of NL-BSB productcertificaatnummer; • het KOMO® of NL-BSB merk; • vormgegeven bouwstof.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 - 21 -
6 Eisen aan het kwaliteitssysteem 6.1 Algemeen
In dit hoofdstuk zijn de eisen opgenomen waaraan het kwaliteitssysteem van de leverancier moet voldoen. De eisen met betrekking tot CE-markering zijn aangegeven in bijlage V.
6.2 Beheerder van het kwaliteitssysteem
Binnen de organisatiestructuur moet een functionaris zijn aangewezen die belast is met het beheer van het kwaliteitssysteem.
6.3 Interne kwaliteitsbewaking/kwaliteitsplan
De leverancier moet beschikken over een door hem toegepast schema van interne kwaliteitsbewaking (IKB-schema). Ten tijde van het toelatingsonderzoek moet dit schema tenminste 2 maanden functioneren. In dit IKB-schema moet aantoonbaar zijn vastgelegd: • welke aspecten door de producent worden gecontroleerd; • volgens welke methoden die controles plaatsvinden; • hoe vaak deze controles worden uitgevoerd; • hoe de controleresultaten worden geregistreerd en bewaard. Dit IKB-schema moet overeenkomen met het in de bijlage I opgenomen raam-IKBschema. De toetsingscriteria voor de te controleren aspecten moeten schriftelijk zijn vastgelegd.
6.4 Procedures en werkinstructies De leverancier moet kunnen overleggen: • procedures voor: o de behandeling van producten met afwijkingen; o corrigerende maatregelen bij geconstateerde tekortkomingen; o de behandeling van klachten over geleverde producten en/of diensten; • de gehanteerde werkinstructies en controleformulieren.
6.5 Overige eisen te stellen aan het kwaliteitssysteem 6.5.1 Kwaliteitsbeleid De directie van de producent moet het bedrijfsbeleid en de bijbehorende doelstellingen, alsmede de verplichtingen ten aanzien van kwaliteit schriftelijk vastleggen in een kwaliteitshandboek. Voorts moet ernaar worden gestreefd de doelstellingen meetbaar te maken. 6.5.2 Organisatie De verantwoordelijkheden en bevoegdheden, alsmede de onderlinge verhoudingen, van alle personen die betrokken zijn bij de eindkeuring en beproeving civieltechnische eisen, moeten zijn omschreven, evenals de vervanging van deze personen. Taken kunnen bij vervanging zowel opwaarts als neerwaarts overgedragen worden.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 - 22 -
Dit moet tenminste voor de volgende functies geregeld zijn: • bedrijfsleider; • tasveldbaas; • administrateur. 6.5.3 Beoordeling door de directie Het kwaliteitssysteem moet minimaal 1 keer per jaar door de directie van de producent opnieuw worden beoordeeld en zonodig worden aangepast, teneinde bij voortduring zeker te zijn van de geschiktheid en doeltreffendheid van het systeem. Deze beoordelingen moeten worden geregistreerd en bewaard. 6.5.4 Beheersing van documenten De producent beheert de documenten, die bij de eindkeuring door de certificatieinstelling worden gebruikt, overeenkomstig zijn procedure voor kwaliteitsregistratie. De producent moet de beschikking hebben over de BRL 2360 en NEN-EN 1344. De producent moet ervoor zorgen dat bij wijzigingen steeds de juiste versie van deze bepalingen beschikbaar is. 6.5.5 Productidentificatie Alle tassen of charges straatbaksteen moeten van een uniek nummer zijn voorzien. Dit nummer moet duidelijk zichtbaar zijn aangebracht. Op de registratieformulieren moet dit tasnummer met de gegevens, overeenkomstig artikel 6.6 fase A, aangegeven zijn. Alle tassen of charges moeten zodanig zijn gemerkt dat van elke tas of charge bij de producent traceerbaar is: • de naam van de producent; • de productielocatie; • formaat; • wateropneming kwaliteit en klasse; • de productiedatum. 6.5.6 Keurings- meet- en beproevingsmiddelen Alle keurings-, meet- en beproevingsmiddelen, die door de producent worden gebruikt bij activiteiten zoals in deze BRL omschreven, moeten worden gekalibreerd met een bij het middel behorende frequentie. Van de (her)kalibratie moet een registratie worden bijgehouden. Dit geldt in ieder geval voor: • schuifmaat; • vormbakmeter; • buigtrekbank; • balans, nauwkeurigheid 0,1 gram, voor onder- en bovenwaterweging; • droogstoof, 105 ± 5 °C; • waterbak, op kamertemperatuur.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 - 23 -
6.6 Registratie en verwerking kwaliteitsgegevens De kwaliteitsregistratie van de producent vindt plaats in vijf fasen (zie bijlage IV en tabel 3): A. registratie nadat de tassen of (deelpartijen van) charges op de locatie zijn opgeslagen; B. registratie nadat de aangeboden tassen of (deelpartijen van) charges zijn gekeurd door de certificatie-instelling; C. registratie nadat de gekeurde tassen of charges worden afgevoerd naar de losplaats; D. informatie verzenden naar de certificatie-instelling voor het aanmaken van het bij de gekeurde tas of charge behorende keuringsdocument; E. registratie van stenen die retour zijn gekomen van een werk. De producent beheert de registratieformulieren die tijdens de keuring en beproeving zijn ingevuld. Tabel 3: Gegevens: A + + + +
Fasen C + + + +
D Producent en productielocatie + Tasnummer + Formaat (b.v. KF) en werkmaat Kwaliteit en wateropnemings-klasse (A0-4; A412; A4-16 of D0-8; D0-20; D4-12; D4-16) Kleur + + + Zichtvlak + + Maatafwijkingen (alleen bij kwaliteit D) + + Tasveldlocatie + + Aantal ter keuring aangeboden straatbakstenen + + Keuringsdatum + + Aantal gekeurde straatbakstenen + Keuringsresultaat + Losplaats/projectlocatie (projectadres en plaats + + of projectnaam en plaats) Afvoerdatum + + Aantal geleverde straatbakstenen + + Vrachtbriefnummer + + Geadresseerde keuringsdocument + (eindgebruiker of directievoerder) Aantal retourgekomen straatbakstenen A Van elke door de producent aangeboden tas of (deelpartij van een) charge straatbaksteen moeten de gegevens zijn geregistreerd en door de producent op peil worden gehouden. B Het resultaat van de gekeurde tassen of (deelpartijen van) charges wordt aan de onder punt A geregistreerde informatie toegevoegd. Hierbij kan worden volstaan met het vaststellen van het keuringsresultaat kwaliteit A of D. C Van alle gekeurde tassen of charges die afgevoerd worden, moeten de gegevens worden geregistreerd en op peil worden gehouden. De informatie moet op het leveringsdocument van de producent (vrachtbrief) aan de geadresseerde worden vermeld. De afgevoerde hoeveelheden moeten bij de onder fase B geregistreerde en gekeurde hoeveelheden in mindering worden gebracht. D Na verzending van straatbakstenen van gekeurde tassen of charges verstrekt de producent per (deel)project naam en plaats of project adres en plaats de informatie voor het aanmaken van het keuringsdocumenten aan de certificatie-instelling. E Stenen die retour gekomen zijn van een projectlocatie moeten opnieuw worden gekeurd indien de oorspronkelijke tas of charge niet meer bestaat.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
B + + + +
BRL 2360 - 24 -
E + +
+ +
+
6.7 Ingangscontrole op grondstoffen
De producent moet over een schriftelijke procedure beschikken die aangeeft hoe gewaarborgd wordt dat de klei en overige grondstoffen, voldoen aan de door de producent zelf gehanteerde specificaties. Hierin moeten tenminste zijn opgenomen: • hoe de voorraad klei wordt opgebouwd; • welke keuringen nodig zijn om te bepalen of de klei voldoet aan de specificatie, zowel in eerste aanleg als na het in gebruik nemen van desbetreffende voorraad klei; • welke keuringen nodig zijn om te bepalen of overige grondstoffen aan de vastgelegde specificaties voldoen; • waar keuringen worden uitgevoerd en volgens welke proefomschrijving. De specificatie waaraan de klei en overige grondstoffen moet voldoen, moet schriftelijk door de producent zijn vastgelegd.
6.8 Procescontrole De producent moet over een schriftelijke procedure beschikken die aangeeft welke controles tijdens het vervaardigingproces van de straatbaksteen worden uitgevoerd. Hierbij moeten in ieder geval de controles worden opgenomen die worden uitgevoerd tijdens en na het droogproces, tijdens het bakken en direct na het bakken (zie bijlage I).
6.9 Opleiding Personen belast met de uitvoering van de eindkeuring en interne beproeving civieltechnische eisen moeten over voldoende praktijk ervaring en/of opleiding beschikken. De producent moet schriftelijk vastleggen wat de opleidingseisen zijn voor de betrokken medewerkers.
6.10 Bereikbaarheid tassen of charges
De ter keuring aangeboden tassen of deelpartijen van een charge straatbaksteen moeten rondom goed bereikbaar zijn gemaakt door de producent. Tevens stelt de producent middelen beschikbaar om veilig boven op, en af de tassen te komen. Wordt aan deze eis niet voldaan, dan kan de certificatie-instelling de aangeboden tas of deelpartij van een charge weigeren te keuren.
6.11 Keurings- en beproevingsstadium
Van de tassen of (deelpartijen van) charges die door de producent ter keuring worden aangeboden moet de locatie zijn vastgelegd. Bij de producent moet een plattegrond van het opslagterrein beschikbaar zijn waarop deze locaties zijn aangegeven.
6.12 Beheersing van producten met tekortkomingen 6.12.1 Civieltechnische eigenschappen Indien op basis van de beproevingen volgens hoofdstuk 5, tassen of (deelpartijen van) charges straatbaksteen worden afgekeurd, mogen deze niet onder KOMO ® productcertificaat worden geleverd. De aanduiding en de reden van afkeur worden op het formulier “Aanvraag voor keuring van straatbaksteen” (zie bijlage IX) vermeld (zie artikel 6.6 fase B en artikel 5.4.5.4). Tassen of (deelpartijen van) charges welke na afkeur omgezet (opnieuw gesorteerd) worden, worden beschouwd als een nieuwe tas of charge. Uit de kwaliteitsregistratie moet duidelijk blijken dat het om een omgezette tas of charge gaat (zie bijlage IV).
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 - 25 -
6.12.2 Milieuhygiënische eigenschappen Producten die worden afgekeurd op basis van de eisen van het Besluit bodemkwaliteit, moeten worden behandeld overeenkomstig bijlage X artikel 5.4.
6.13 Behandeling, opslag, verpakking en aflevering
De producent moet na de eindkeuring en beproeving civieltechnische eisen zorgdragen voor de bescherming van de kwaliteit van de producten en de identificatie hiervan. De straatbakstenen moeten worden gekenmerkt. Het kenmerk moet zodanig zijn dat van het product herleidbaar zijn: • naam van de producent; • productielocatie; • de productiedatum; • formaat; • wateropnemings kwaliteit en -klasse. Het verschil tussen de gemiddelde maat voor de lengte en breedte van twee opeenvolgende tassen of (deelpartijen van) charges, welke op hetzelfde werk en derhalve binnen hetzelfde bestek geleverd worden, mag -zonder medeweten van de contractpartner van het betreffende werk- niet groter zijn dan: • 2 mm bij straatbakstenen met een lengte tot en met 220 mm; • 3 mm bij straatbakstenen met een lengte groter dan 220 mm, maar kleiner of gelijk aan 280 mm. Dit geldt voor de situatie dat aan dezelfde contractpartner:
• •
straatbakstenen afkomstig van meerdere tassen of (deelpartijen van) charges, na elkaar in verschillende leveringen, op hetzelfde werk geleverd worden; straatbakstenen afkomstig van meerdere tassen of (deelpartijen van) charges in één levering op hetzelfde werk geleverd worden.
Indien hieraan niet kan worden voldaan moet de contractpartner van het betreffende werk vooraf schriftelijk worden geïnformeerd, zodat hij hiermee bij de verwerking van de straatbakstenen rekening kan houden.
6.14 Verwerkingsvoorschriften
Voor de verwerkingsvoorschriften voor straatbaksteen wordt verwezen naar de Standaard RAW Bepalingen 2010, hoofdstuk 31.42.
6.15 Klachtenprocedure
De producent moet over een procedure beschikken ten aanzien van de behandeling van klachten over geleverde producten. Deze procedure moet tenminste het volgende omvatten: • in het bedrijf moet een verantwoordelijke functionaris zijn aangewezen voor de klachtbehandeling; • klachten moeten worden geregistreerd en bewaard; • er moet naar aanleiding van klachten terugkoppeling plaatsvinden naar de productieafdeling respectievelijk de afdeling kwaliteitscontrole; • de uit de klachten voortvloeiende maatregelen moeten schriftelijk worden vastgelegd • Klachten over de milieuhygiënische eigenschappen moeten worden behandeld overeenkomstig bijlage X artikel 3.5.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 - 26 -
7 Samenvatting onderzoek en controle Hieronder is de samenvatting gegeven van het bij certificatie uit te voeren: • Toelatingsonderzoek: het onderzoek om vast te stellen dat aan alle in de BRL gestelde eisen wordt voldaan; • Controleonderzoek: het onderzoek dat na certificaatverlening wordt uitgevoerd om vast te stellen dat de gecertificeerde producten bij voortduring aan de in de BRL gestelde eisen voldoen; daarbij is tevens aangegeven met welke frequentie controleonderzoek door de certificatie-instelling (CI) moet worden uitgevoerd; • Controle op het kwaliteitssysteem: controle op de naleving van het IKB-schema en de procedures.
7.1 Onderzoeksmatrix Tabel 4: Omschrijving eis
Besluit bodemkwaliteit Producteisen • Gerelateerd aan annex ZA van NEN-EN 1344 • Overige eisen uit NEN-EN 1344 • Producteisen uit normatieve documenten en eisen uit CvD • Eindkeuring en beproeving civieltechnsche eisen
Artikel BRL Onderzoek in kader van Toelatings- Toezicht door CI na onderzoek certificaatverlening1) Controle2) Frequentie 4 (Bijlage X) Ja Ja 1) 3) 2x per jaar
CE
Nee
5.2
Ja
Ja 1)
2x per jaar
Ja
5.3
Ja
Ja
2x per jaar
Nee
5.4
Ja
Ja
2x per jaar
Nee
5.4.5
Ja
Ja
Nee
Ja (per tas of charge) Ja
Ja
Iedere tas of deelpartij van een charge 2x per jaar
•
Eisen kwaliteitssysteem 6
•
Tasveld controle
8.6
Nee
Ja
minimaal Nee 2x Certificatiemerk 5.6 Ja 2x 1) Bij significante wijzigingen, ter beoordeling door de CI, in het productieproces dienen de producteisen opnieuw te worden getoetst. 2) door de inspecteur of door de leverancier in aanwezigheid van de inspecteur worden alle producteigenschappen bepaald die binnen de bezoektijd (maximaal 1 dag) kunnen worden uitgevoerd. Indien dit niet mogelijk is zal voor dit aspect tussen CI en leverancier afspraken worden gemaakt op welke wijze controle plaats zal vinden. 3) De frequentie van de kritische parameters wordt berekend aan de hand van de laatste 5 of 10 eigen resultaten (eventueel aangevuld met de resultaten uit het gemeenschappelijke onderzoek).
7.2 Controle op het kwaliteitssysteem
Volgens de frequentie in artikel 9.6 en bovenstaande matrix van deze BRL, controleert de certificatie-instelling of de leverancier voldoet aan de kwaliteitssysteemeisen uit hoofdstuk 6 van deze BRL.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 - 27 -
7.3 Weging van tekortkomingen
Wanneer tijdens een bezoek in het kader van het toezicht na certificaatverlening de certificatie-instelling een tekortkoming wordt geconstateerd, wordt onderscheid gemaakt tussen tekortkomingen die direct de kwaliteit van het product nadelig kunnen beïnvloeden (categorie 1) en "overige" tekortkomingen (categorie 2). De aspecten, welke als categorie 1 worden aangemerkt zijn vermeld in tabel 5. Tabel 5: Hoofdgroep Eisen kwaliteitssysteem
Beheer van de inkoop en ingangscontrole
Beheersing van de productie
Beheersing van het gereed product
Tasveld
Aspecten • Niet operationele invulling van de procedure voor corrigerende maatregelen. • Niet operationele invulling van de klachtenprocedure. • Niet voldoen aan de kalibratieprocedure van de (laboratorium)meetapparatuur (nauwkeurigheid). • Het niet juist functioneren van het systeem van identificatie en naspeurbaarheid. • het niet juist beheren van referentiemonsters. • Niet voldoen aan bandbreedtes voor de samenstelling van grond-, toeslag- en hulpstoffen. • Niet voldoen aan de operationele invulling van het bedrijfsspecifieke IKB schema met actiegrenzen op de verschillende parameters. o Massasamenstelling: het niet voldoen aan de toleranties van de samenstelling en massaconsistentie (plasticiteit). o Beheersing droogproces: het niet voldoen aan de toleranties van de droogkrimp. o Beheersing bakproces: het niet voldoen aan de toleranties van de bakkrimp. • Het niet voldoen aan de gedeclareerde waardes van het eindproduct:: o Afmetingen; o Mechanische eigenschappen; o Fysische eigenschappen; o Chemische eigenschappen. • Milieutechnische eigenschappen (NL-BSB). • Het niet voldoen aan de operationele invulling van het tasveldbeheersysteem
Bij een tekortkoming in categorie 1 moet door de producent binnen 2 weken een schriftelijke reactie naar de certificatie-instelling worden gestuurd met daarin vermeld: de corrigerende maatregelen en (in voorkomende gevallen) hoe gehandeld is met reeds geproduceerde producten ten aanzien van de geconstateerde tekortkoming. Bij een categorie 2 tekortkoming moeten door de producent voor het volgende bezoek corrigerende maatregelen genomen worden. Deze corrigerende maatregelen moeten schriftelijk zijn vastgelegd.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 - 28 -
8 Eisen aan de certificatie-instelling 8.1 Algemeen
De certificatie-instelling moet voor het onderwerp van deze BRL op basis van NENEN 45011 zijn geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie.
De certificatie-instelling moet beschikken over een reglement, of een daaraan gelijkwaardig document, waarin de algemene regels zijn vastgelegd die bij certificatie worden gehanteerd. In het bijzonder zijn dit: • De algemene regels voor het uitvoeren van het toelatingsonderzoek, te onderscheiden naar: o De wijze waarop leveranciers worden geïnformeerd over de behandeling van een aanvraag; o De uitvoering van het onderzoek; o De beslissing naar aanleiding van het uitgevoerde onderzoek • De algemene regels ten aanzien van de uitvoering van controles en de daarbij gehanteerde controleaspecten; • De door de certificatie-instelling te treffen maatregelen bij tekortkomingen; • De door de certificatie-instelling te ondernemen maatregelen bij oneigenlijk gebruik van certificaten, certificatiemerk, pictogrammen en logo’s. • De regels bij beëindiging van een certificaat; • De mogelijkheid tot het instellen van beroep tegen beslissingen of maatregelen van de certificatie-instelling.
8.2 Certificatiepersoneel
Het bij certificatie betrokken personeel is te onderscheiden naar: • Auditoren: belast met het uitvoeren van het toelatingsonderzoek en de beoordeling van de rapporten van inspecteurs; • Inspecteurs: belast met de uitvoering van de externe controle bij de leverancier; • Beslissers: belast met het nemen van beslissingen naar aanleiding van uitgevoerde toelatingsonderzoeken, voortzetting van certificatie naar aanleiding van uitgevoerde controles en beslissingen over de noodzaak tot het treffen van corrigerende maatregelen.
8.2.1 Kwalificatie-eisen
Onderscheiden wordt naar: De kwalificatie-eisen zijn opgebouwd uit: • Kwalificatie-eisen voor het uitvoerende certificatiepersoneel van een CI die voldoen aan de in EN 45011 gestelde eisen; • Kwalificatie-eisen voor het uitvoerende certificatiepersoneel van een CI die door het College van Deskundigen aanvullend zijn vastgesteld voor het onderwerp van deze BRL. Opleiding en ervaring van het betrokken certificatiepersoneel moet aantoonbaar zijn vastgelegd.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 - 29 -
Tabel 6:
Opleiding Algemeen
Ervaring Algemeen
Auditor/ certificatie-deskundige
Inspecteur
HBO denk- en werk niveau in één van de volgende disciplines:
MBO denk- en werkniveau in een van de volgende disciplines:
• Bouwkunde • Bouwmaterialenkunde
• Bouwkunde • Bouwmaterialenkunde
Basistraining auditing
Basistraining auditing
1 jaar relevante werkervaring deelname aan minimaal vier initiële beoordelingen en één beoordeling zelfstandig uitgevoerd onder supervisie.
1jaar in de keramische industrie waarin minimaal aan 4 inspectiebezoeken werd deelgenomen terwijl minimaal 1 inspectiebezoek zelfstandig werd uitgevoerd onder supervisie 1 jaar ervaring met het keuren van straatbaksteen conform artikel 5.4.5.1 en het met goed gevolg afleggen van de Inspecteur kwalificatie toets1)
Beslisser
HBO denk- en werkniveau Training auditvaardig• Weg-en waterbouwkunde • Weg-en waterbouwkunde heden
4 jaar werkervaring waarvan tenminste 1 jaar m.b.t. certificatie
1) `Aankomend` Inspecteur legt na minimaal 1 jaar ervaring met het keuren van de straatstenen conform artikel 5.4.5.1 een toets af. Hierin wordt van de tas of deelpartij van een charge, die door aankomend inspecteur is gekeurd, een monster getrokken. Dit monster dient door een geaccrediteerd laboratorium te worden onderzocht volgens artikel 5.4.5.2 op aspecten die de ‘Aankomend’ inspecteur heeft getoetst. Bij het uitvoeren van de toets door de ‘Aankomend’ inspecteur dient de keuringscommissie aanwezig te zijn. Uit het resultaat van het onderzoek moet dezelfde kwaliteit van de straatbakstenen komen als door `Aankomend` Inspecteur bepaald.
8.2.2 Kwalificatie
Certificatiepersoneel moet aantoonbaar zijn gekwalificeerd door toetsing van opleiding en ervaring aan bovenvermelde eisen. Indien kwalificatie plaats vindt op grond van afwijkende criteria, moet dit schriftelijk zijn vastgelegd. De bevoegdheid om te kwalificeren ligt bij: • Beslissers: kwalificatie van auditors en inspecteurs • Management van de certificatie-instelling: kwalificatie van beslissers.
8.3 Rapport toelatingsonderzoek
De certificatie-instelling legt de bevindingen van het toelatingsonderzoek vast in een rapport. Het rapport moet aan de volgende eisen voldoen: • Volledigheid: het rapport doet een uitspraak over alle in de beoordelingsrichtlijn gestelde eisen; • Traceerbaarheid: de bevindingen waarop uitspraken zijn gebaseerd moeten traceerbaar zijn vastgelegd; • Basis voor beslissing: de beslisser over certificaatverlening moet zijn beslissing kunnen baseren op de in het rapport vastgelegde bevindingen.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 - 30 -
8.4 Beslissing over certificaatverlening
De beslissing over certificaatverlening moet plaats vinden door een daartoe gekwalificeerde beslisser, die niet zelf bij het certificaatonderzoek betrokken is geweest. De beslissing moet traceerbaar zijn vastgelegd.
8.5 Uitvoeringsvorm kwaliteitsverklaring
De uitvoering van de kwaliteitsverklaring dient vast te liggen in een modelcertificaat (zie ook 1.5). Het op basis van deze BRL te verlenen KOMO ® productcertificaat of NL-BSB productcertificaat moet zijn uitgevoerd conform het modelcertificaat.
8.6 Aard en frequentie van externe controles 8.6.1 Controle kwaliteitssysteem
De certificatie-instelling moet controle uitoefenen bij de leverancier op de naleving van zijn verplichtingen. Over de aan te houden controlefrequentie beslist het College van Deskundigen. Bij de inwerkingtreding van deze beoordelingsrichtlijn is de frequentie vastgesteld op 2 controlebezoeken per jaar. De tijdsbesteding per controlebezoek bedraagt in principe één dagdeel, inclusief rapportagetijd (exclusief reistijd). Bij controlebezoeken van vergelijkbare regelingen die in combinatie kunnen worden uitgevoerd, leidt dit niet tot een verhoging van de totale tijdsduur. Controles zullen in ieder geval betrekking hebben op: • De in het certificaat vastgelegde productspecificatie • Het productieproces van de leverancier; • Het IKB-schema van de leverancier en de resultaten van door de leverancier uitgevoerde controles; • De juiste wijze van merken van de gecertificeerde producten; • De naleving van de vereiste procedures. De bevindingen van elke uitgevoerde controle zullen door de certificatie-instelling naspeurbaar worden vastgelegd in een rapport.
8.6.2 Tasveldcontrole
Separaat moet door de certificatie-instelling minimaal 2 keer per jaar onaangekondigd een tasveldcontrole worden uitgevoerd. De tasveldcontrole vindt plaats op de aspecten genoemd in artikel 6.6. Afhankelijk van het resultaat van de tasveldcontrole kan de frequentie van de tasveldcontrole bezoeken worden verhoogd naar 4 keer per jaar. De steekproef bedraagt 10 tassen of charges straatbakstenen. Indien de afwijking van het aantal (resterende) straatbakstenen ten opzichte van de oorspronkelijk gekeurd tas of charge >5% is, wordt er op dit aspect een tekortkoming gegeven. Als er op dit aspect bij 2 -of meer- tassen of charges tekortkomingen worden geconstateerd wordt een extra bezoek gebracht. Indien voor de overige aspecten meer dan 4 tekortkomingen worden geconstateerd wordt een extra bezoek gebracht. Hierbij worden structurele tekortkomingen per aspect als 1 tekortkoming beschouwd. Als tijdens dit extra bezoek wordt vastgesteld dat de corrigerende maatregelen, in overeenstemming met artikel 5.4, niet afdoende is wordt de frequentie verhoogd naar
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 - 31 -
4 x per jaar. Als na dit jaar blijkt dat de corrigerende maatregelen zodanig effectief zijn dat er, op grond van bovenstaande criteria, geen extra bezoek gebracht hoeft te worden zal de frequentie weer naar 2 x per jaar worden terug gebracht.
8.6.3 Verificatie-onderzoek straatbaksteen
Daarnaast wordt door de certificatie-instelling minimaal 1 keer per jaar van alle formaten een aselect monster getrokken om op alle civieltechnische aspecten van de norm te beproeven (zie tabel 7). Tabel 7: Beproeving 1 Kromheid2)
Aantal stenen 20 (facultatief)
2
Afmeting
10
3
Wateropneming
10
4
Breuksterkte
10
5
Vorm en uiterlijk
10
6
Structuur en doorbakkenheid2)
Conform artikel 5.4.5.3 (facultatief) →
7
Vorst/dooi weerstand
8
(Duurzaamheid van) glij/slip weerstand
9 10
Slijtweerstand Zuurbestandheid2)
5 2)
Totaal
20 10
Steennummer 1) 2;4;6;8;9;10;12;14; 16;17;18;20;22;24; 26;28;29;30;32;34 2;6;9;12;16;18;22; 26;29;32 2;6;9;12;16;18;22; 26;29;32 4;8;10;14;17;20;24; 28;30;34 4;8;10;14;17;20;24; 28;30;34
1;5;7;13;15;19;23; 27;31;35 3;11;21;25;33 (3A;11A;21A; 25A;33A) 3;11;21;25;33 3;11;21;25;33
5 5 (facultatief) → 5 (5 extra) 3) 11 Warmte geleiding Alleen voor binnen toepassing 12 Brandreactie Alleen voor binnen toepassing 1) Het monster wordt in gelijke delen over de tas of deelpartij van een charge getrokken en genummerd van 1 tot en met 35. 2) Beproevingen 1, 6 en 10 zijn facultatief. Beproeving 1 en 6 zijn alleen nodig indien er twijfels bestaan over de kromheid en structuur en doorbakkenheid van een partij straatbakstenen. Beproeving 10 is alleen nodig indien er in verkeersgebieden, als gevolg van incidenteel morsen van zuur een eis van kracht is voor de zuurbestandheid. 3) Als het zichtvlak van het monster kleiner is dan 136x86 mm mag de glij/slip weerstand op een ander vlak van het monster worden uitgevoerd dat aan de vereiste afmetingen van het zichtvlak voldoet, mits dit vlak van gelijke aard en oppervlaktestructuur is. Indien dit niet mogelijk is dan moet de glij/slip weerstand op twee tegen elkaar geplaatste monsters worden uitgevoerd. De extra stenen welke dan nodig zijn voor de bepaling van de glij/slip weerstand worden direct naast monsternummer 3;11;21;25 en 33 getrokken en met 3A; 11A; 21A; 25A en 33A genummerd.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 - 32 -
8.7 Rapportage aan College van Deskundigen De certificatie-instelling rapporteert ten minste jaarlijks over de uitgevoerde certificatiewerkzaamheden. In deze rapportage moeten de volgende onderwerpen aan de orde komen: • Mutaties in aantal certificaten (nieuw/vervallen); • Aantal uitgevoerde controles in relatie tot de vastgestelde frequentie; • Resultaten van de controles; • Opgelegde maatregelen bij tekortkomingen; • Ontvangen klachten van derden over gecertificeerde producten.
8.8 Interpretatie van eisen
Het College van Deskundigen mag de interpretatie van in deze beoordelingsrichtlijn gestelde eisen vastleggen in één afzonderlijk interpretatiedocument. De certificatieinstelling is verplicht zich op de hoogte te stellen of er een interpretatiedocument is vastgesteld en, indien dit het geval is, de daarin vastgelegde interpretaties te hanteren.
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 - 33 -
9 Lijst van vermelde documenten 9.1 Publiekrechtelijke regelgeving 9.1.1 Besluit bodemkwaliteit
Besluit bodemkwaliteit Stb. 2007, 469, Stb. 2008, 160, Stb. 2009, 389, Stb. 2009, 500, Stb. 2009, 535, Stb. 2010, 144, 696, 781, Stb. 2011, 104 en de Regeling bodemkwaliteit Stcrt. 2007, 247, Stcrt. 2008, 122, Stcrt. 2008, 196, Stcrt. 2008, 249, Stcrt. 2009, 67, Stcrt. 2009, 17187, Stcrt. 2009, 19723 en Stcr. 2010, 5673, 8546, 18160, Stcr. 2011, 5769, 12541, 22100.
9.2 Normen / normatieve documenten: NEN-EN 771-1: 2011 NEN-EN 1344: 2002 NEN-EN 1745: 2002 NEN 7360:1997 NEN 7375:2004
NVN-ENV 12633:2003 NVN 7303:1998 NVN 7312:1995
RAW 2010 TNO-MEP-R 97/284 TNO-MEP-R 97/357 TCKI/99/1256
BRL SIKB 1000 SIKB protocol 1003
Specificaties voor metselstenen - Deel 1: Baksteen Straatbakstenen - Eisen en beproevingsmethoden Metselwerk en metselwerkproducten - Methoden voor het vaststellen van de ontwerpwaarden voor de thermische eigenschappen Uitloogkarakteristieken van vaste grond- en steenachtige bouwmaterialen en afvalstoffen – Termen en definities Uitloogkarakteristieken – Bepaling van de uitloging van anorganische componenten uit vormgegeven en monolitische materialen met een diffusieproef – Vaste grond- en steenachtige materialen Methode voor de bepaling van de stroefheid van ongepolijste en gepolijste oppervlakken Uitloogkarakteristieken van vaste grond- en steenachtige bouwmaterialen en afvalstoffen - Monsterneming - Monstername van vormgegeven en monolithische materialen Uitloogkarakteristieken van vaste grond- en steenachtige bouwmaterialen en afvalstoffen - Monstervoorbehandeling - Monstervoorbehandeling voor de bepaling van het uitlooggedrag en het gehalte van anorganische componenten Standaard RAW Bepalingen TNO-rapport: Een verkorte uitloogproef voor bouwkeramische producten, het aantonen van de gelijkwaardigheid met de diffusieproef TNO-rapport: Onderbouwend rapport Milieucertificering Bouwkeramiek TCKI-rapport: Bouwstoffenbesluit keramische industrie, toelatingsonderzoeken clusterregeling
Beoordelingsrichtlijn voor het SIKB procescertificaat Monsterneming voor partijkeuringen Bouwstoffen Monsterneming voor partijkeuringen Bouwstoffen
Nationale Beoordelingsrichtlijn
BRL 2360 - 34 -
I Model IKB-schema Onderwerpen
Aspecten
Methode
Frequentie
Registratie
Ten aanzien van Interne productie controle komen eventueel de volgende aspecten aan de orde:
• • • • • • • • •
Grondstofopslag; Toeslagstoffenopslag; Dosering toeslagstoffen; Grondstofvoorbewerking; Vormgeving; Drogen; Bakken; Intern transport; Sorteren.
II Afmetingen en maatafwijkingen Tabel a: Minimale formaten standaardstraatbaksteen Aanduiding
Naam steenformaat
Minimale afmetingen
Maximaal aantal stenen
(lxbxh in mm)
per m2(2) 107
WF
Standaard Waalformaat
195x48x85
DF
Standaard Dikformaat
195x64x85
KF
Standaard Keiformaat
195x92x78
Overig
Specificatie producent
Specificatie producent
(1) (2)
80 56
(1)
Specificatie producent
Het zichtvlak van de standaard keiformaat dient voorzien te zijn van een vellingkant Bij het berekenen van aantal stenen per m2 is niet uitgegaan van een voeg. Indien rekening gehouden wordt met een bekende voegmaat, kan het aantal stenen per m 2 met de volgende formule worden berekend: Aantal stenen per m2 = (1 * 10 6) / (l*b + l*v + b*v +v2) Waarin: l = lengte baksteen [mm] b = breedte baksteen [mm] v = breedte voeg [mm]
Tabel b: Maatafwijkingen afmeting Werk L(engte); B(reedte); H(oogte)
Lmax=6*H
Gem. maat
Maatspreiding lengte breedte of hoogte
Eis (0,4√d)
klasse R1 Eis (0,6√d)
Hmin=40mm
klasse R0
* 0,65
* 0,70
* 0,75
* 0,80
* 0,85
* 0,90
* 0,95
* 1,00
* 1,05
40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70
240 246 252 258 264 270 276 282 288 294 300 306 312 318 324 330 336 342 348 354 360 366 372 378 384 390 396 402 408 414 420
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
4 4 4 4 4 4 4 4 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
4 4 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 6 6 6 6 6 6 6 6 6
5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6
5 5 5 5 5 5 5 5 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 7 7 7 7
5 5 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7
6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 8
6 6 6 6 6 6 6 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 8 8 8 8 8 8 8 8
6 6 6 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8
7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 9 9 9 9 9
71
426
3
5
5
6
6
7
7
8
8
8
9
72
432
3
5
6
6
6
7
7
8
8
8
9
73
438
3
5
6
6
6
7
7
8
8
9
9
74
444
3
5
6
6
6
7
7
8
8
9
9
75
450
3
5
6
6
6
7
7
8
8
9
9
76
456
3
5
6
6
7
7
7
8
8
9
9
77
462
4
5
6
6
7
7
7
8
8
9
9
Werk L(engte); B(reedte); H(oogte)
Lmax=6*H
Gem. maat
Maatspreiding lengte breedte of hoogte
Eis (0,4√d)
klasse R1 Eis (0,6√d)
Hmin=40mm
klasse R0
* 0,65
* 0,70
* 0,75
* 0,80
* 0,85
* 0,90
* 0,95
* 1,00
* 1,05
78
468
4
5
6
6
7
7
8
8
8
9
9
79
474
4
5
6
6
7
7
8
8
8
9
9
80
480
4
5
6
6
7
7
8
8
8
9
9
81
486
4
5
6
6
7
7
8
8
9
9
9
82
492
4
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
83
498
4
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
84
504
4
5
6
6
7
7
8
8
9
9
10
85
510
4
6
6
6
7
7
8
8
9
9
10
86
516
4
6
6
6
7
7
8
8
9
9
10
87
522
4
6
6
7
7
7
8
8
9
9
10
88
528
4
6
6
7
7
8
8
8
9
9
10
89
534
4
6
6
7
7
8
8
8
9
9
10
90
540
4
6
6
7
7
8
8
9
9
9
10
91
546
4
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
92
552
4
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
93
558
4
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
94
564
4
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
95
570
4
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
96
576
4
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
97
582
4
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
98
588
4
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
99
594
4
6
6
7
7
8
8
9
9
10
10
100
600
4
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
101
606
4
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
102
612
4
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
103
618
4
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
104
624
4
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
105
630
4
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
106
636
4
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
107
642
4
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
108
648
4
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
109
654
4
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
110
660
4
6
7
7
8
8
9
9
10
10
11
111
666
4
6
7
7
8
8
9
9
10
11
11
112
672
4
6
7
7
8
8
9
10
10
11
11
113
678
4
6
7
7
8
9
9
10
10
11
11
114
684
4
6
7
7
8
9
9
10
10
11
11
115
690
4
6
7
8
8
9
9
10
10
11
11
116
696
4
6
7
8
8
9
9
10
10
11
11
117
702
4
6
7
8
8
9
9
10
10
11
11
118
708
4
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
119
714
4
7
7
8
8
9
9
10
10
11
11
120
720
4
7
7
8
8
9
9
10
10
11
12
121
726
4
7
7
8
8
9
9
10
10
11
12
122
732
4
7
7
8
8
9
9
10
10
11
12
123
738
4
7
7
8
8
9
9
10
11
11
12
124
744
4
7
7
8
8
9
9
10
11
11
12
125
750
4
7
7
8
8
9
10
10
11
11
12
126
756
4
7
7
8
8
9
10
10
11
11
12
127
762
5
7
7
8
8
9
10
10
11
11
12
128
768
5
7
7
8
8
9
10
10
11
11
12
129
774
5
7
7
8
9
9
10
10
11
11
12
130
780
5
7
7
8
9
9
10
10
11
11
12
131
786
5
7
7
8
9
9
10
10
11
11
12
132
792
5
7
7
8
9
9
10
10
11
11
12
133
798
5
7
7
8
9
9
10
10
11
12
12
134
804
5
7
8
8
9
9
10
10
11
12
12
135
810
5
7
8
8
9
9
10
10
11
12
12
136
816
5
7
8
8
9
9
10
10
11
12
12
137
822
5
7
8
8
9
9
10
11
11
12
12
138
828
5
7
8
8
9
9
10
11
11
12
12
139
834
5
7
8
8
9
9
10
11
11
12
12
140
840
5
7
8
8
9
9
10
11
11
12
12
141
846
5
7
8
8
9
9
10
11
11
12
12
142
852
5
7
8
8
9
10
10
11
11
12
13
143
858
5
7
8
8
9
10
10
11
11
12
13
144
864
5
7
8
8
9
10
10
11
11
12
13
145
870
5
7
8
8
9
10
10
11
11
12
13
Werk L(engte); B(reedte); H(oogte)
Lmax=6*H
Gem. maat
Maatspreiding lengte breedte of hoogte
Eis (0,4√d)
klasse R1 Eis (0,6√d)
Hmin=40mm
klasse R0
* 0,65
* 0,70
* 0,75
* 0,80
* 0,85
* 0,90
* 0,95
* 1,00
* 1,05
146
876
5
7
8
8
9
10
10
11
11
12
13
147
882
5
7
8
8
9
10
10
11
12
12
13
148
888
5
7
8
9
9
10
10
11
12
12
13
149
894
5
7
8
9
9
10
10
11
12
12
13
150
900
5
7
8
9
9
10
10
11
12
12
13
151
906
5
7
8
9
9
10
10
11
12
12
13
152
912
5
7
8
9
9
10
10
11
12
12
13
153
918
5
7
8
9
9
10
11
11
12
12
13
154
924
5
7
8
9
9
10
11
11
12
12
13
155
930
5
7
8
9
9
10
11
11
12
12
13
156
936
5
7
8
9
9
10
11
11
12
12
13
157
942
5
8
8
9
9
10
11
11
12
13
13
158
948
5
8
8
9
9
10
11
11
12
13
13
159
954
5
8
8
9
9
10
11
11
12
13
13
160
960
5
8
8
9
9
10
11
11
12
13
13
161
966
5
8
8
9
10
10
11
11
12
13
13
162
972
5
8
8
9
10
10
11
11
12
13
13
163
978
5
8
8
9
10
10
11
11
12
13
13
164
984
5
8
8
9
10
10
11
12
12
13
13
165
990
5
8
8
9
10
10
11
12
12
13
13
166
996
5
8
8
9
10
10
11
12
12
13
14
167
1002
5
8
8
9
10
10
11
12
12
13
14
168
1008
5
8
8
9
10
10
11
12
12
13
14
169
1014
5
8
8
9
10
10
11
12
12
13
14
170
1020
5
8
8
9
10
10
11
12
12
13
14
171
1026
5
8
8
9
10
10
11
12
12
13
14
172
1032
5
8
9
9
10
10
11
12
12
13
14
173
1038
5
8
9
9
10
11
11
12
12
13
14
174
1044
5
8
9
9
10
11
11
12
13
13
14
175
1050
5
8
9
9
10
11
11
12
13
13
14
176
1056
5
8
9
9
10
11
11
12
13
13
14
177
1062
5
8
9
9
10
11
11
12
13
13
14
178
1068
5
8
9
9
10
11
11
12
13
13
14
179
1074
5
8
9
9
10
11
11
12
13
13
14
180
1080
5
8
9
9
10
11
11
12
13
13
14
181
1086
5
8
9
9
10
11
11
12
13
13
14
182
1092
5
8
9
9
10
11
11
12
13
13
14
183
1098
5
8
9
9
10
11
11
12
13
14
14
184
1104
5
8
9
9
10
11
12
12
13
14
14
185
1110
5
8
9
10
10
11
12
12
13
14
14
186
1116
5
8
9
10
10
11
12
12
13
14
14
187
1122
5
8
9
10
10
11
12
12
13
14
14
188
1128
5
8
9
10
10
11
12
12
13
14
14
189
1134
5
8
9
10
10
11
12
12
13
14
14
190
1140
6
8
9
10
10
11
12
12
13
14
14
191
1146
6
8
9
10
10
11
12
12
13
14
15
192
1152
6
8
9
10
10
11
12
12
13
14
15
193
1158
6
8
9
10
10
11
12
13
13
14
15
194
1164
6
8
9
10
10
11
12
13
13
14
15
195
1170
6
8
9
10
10
11
12
13
13
14
15
196
1176
6
8
9
10
11
11
12
13
13
14
15
197
1182
6
8
9
10
11
11
12
13
13
14
15
198
1188
6
8
9
10
11
11
12
13
13
14
15
199
1194
6
8
9
10
11
11
12
13
13
14
15
200
1200
6
8
9
10
11
11
12
13
13
14
15
201
1206
6
9
9
10
11
11
12
13
13
14
15
202
1212
6
9
9
10
11
11
12
13
14
14
15
203
1218
6
9
9
10
11
11
12
13
14
14
15
204
1224
6
9
9
10
11
11
12
13
14
14
15
205
1230
6
9
9
10
11
11
12
13
14
14
15
206
1236
6
9
9
10
11
11
12
13
14
14
15
207
1242
6
9
9
10
11
12
12
13
14
14
15
208
1248
6
9
9
10
11
12
12
13
14
14
15
209
1254
6
9
9
10
11
12
12
13
14
14
15
210 211
1260 1266
6 6
9 9
9 9
10 10
11 11
12 12
12 12
13 13
14 14
14 15
15 15
212
1272
6
9
9
10
11
12
12
13
14
15
15
213
1278
6
9
9
10
11
12
12
13
14
15
15
Werk L(engte); B(reedte); H(oogte)
Lmax=6*H
Gem. maat
Maatspreiding lengte breedte of hoogte
Eis (0,4√d)
klasse R1 Eis (0,6√d)
Hmin=40mm
klasse R0
* 0,65
* 0,70
* 0,75
* 0,80
* 0,85
* 0,90
* 0,95
* 1,00
* 1,05
214
1284
6
9
10
10
11
12
12
13
14
15
15
215
1290
6
9
10
10
11
12
12
13
14
15
15
216
1296
6
9
10
10
11
12
12
13
14
15
15
217
1302
6
9
10
10
11
12
13
13
14
15
15
218
1308
6
9
10
10
11
12
13
13
14
15
16
219
1314
6
9
10
10
11
12
13
13
14
15
16
220
1320
6
9
10
10
11
12
13
13
14
15
16
221
1326
6
9
10
10
11
12
13
13
14
15
16
222
1332
6
9
10
10
11
12
13
13
14
15
16
223
1338
6
9
10
10
11
12
13
13
14
15
16
224
1344
6
9
10
10
11
12
13
13
14
15
16
225
1350
6
9
10
11
11
12
13
14
14
15
16
226
1356
6
9
10
11
11
12
13
14
14
15
16
227
1362
6
9
10
11
11
12
13
14
14
15
16
228
1368
6
9
10
11
11
12
13
14
14
15
16
229
1374
6
9
10
11
11
12
13
14
14
15
16
230
1380
6
9
10
11
11
12
13
14
14
15
16
231
1386
6
9
10
11
11
12
13
14
14
15
16
232
1392
6
9
10
11
11
12
13
14
14
15
16
233
1398
6
9
10
11
11
12
13
14
15
15
16
234
1404
6
9
10
11
11
12
13
14
15
15
16
235
1410
6
9
10
11
11
12
13
14
15
15
16
236
1416
6
9
10
11
12
12
13
14
15
15
16
237
1422
6
9
10
11
12
12
13
14
15
15
16
238
1428
6
9
10
11
12
12
13
14
15
15
16
239
1434
6
9
10
11
12
12
13
14
15
15
16
240
1440
6
9
10
11
12
12
13
14
15
15
16
241
1446
6
9
10
11
12
12
13
14
15
16
16
242
1452
6
9
10
11
12
12
13
14
15
16
16
243
1458
6
9
10
11
12
12
13
14
15
16
16
244
1464
6
9
10
11
12
12
13
14
15
16
16
245
1470
6
9
10
11
12
13
13
14
15
16
16
246
1476
6
9
10
11
12
13
13
14
15
16
16
247
1482
6
9
10
11
12
13
13
14
15
16
17
248
1488
6
9
10
11
12
13
13
14
15
16
17
249
1494
6
9
10
11
12
13
13
14
15
16
17
250
1500
6
9
10
11
12
13
13
14
15
16
17
251
1506
6
10
10
11
12
13
13
14
15
16
17
252
1512
6
10
10
11
12
13
13
14
15
16
17
253
1518
6
10
10
11
12
13
14
14
15
16
17
254
1524
6
10
10
11
12
13
14
14
15
16
17
255
1530
6
10
10
11
12
13
14
14
15
16
17
256
1536
6
10
10
11
12
13
14
14
15
16
17
257
1542
6
10
10
11
12
13
14
14
15
16
17
258
1548
6
10
10
11
12
13
14
14
15
16
17
259
1554
6
10
10
11
12
13
14
14
15
16
17
260
1560
6
10
10
11
12
13
14
15
15
16
17
261
1566
6
10
11
11
12
13
14
15
15
16
17
262
1572
6
10
11
11
12
13
14
15
15
16
17
263
1578
6
10
11
11
12
13
14
15
15
16
17
264
1584
6
10
11
11
12
13
14
15
15
16
17
265
1590
7
10
11
11
12
13
14
15
15
16
17
III Methode voor het bepalen van de kromheid 1.1
Apparatuur Een schuifmaat geschikt voor het meten met een precisie van tenminste 0,05 mm. Voor de bepaling van de breedte (b1) moeten de kaken van de schuifmaat een zodanig lengte hebben dat over de hele lengte van de steen de kaken aangrijpen op het product.
1.2
Procedure Selecteer straatbakstenen overeenkomstig Bijlage A van NEN-EN 1344. Het te beproeven monster moet 20 straatbakstenen bevatten. Verwijder alle blazen, bramen, zand en uitsteeksels met een carborundum steen. Meet de breedte (b1) over de hele lengte van de straatbaksteen, op 0,1 mm nauwkeurig. (zie tekening A) De kaken dienen hierbij een overlap te hebben van minimaal 5 mm en maximaal 10 mm vanaf het zichtvlak. Meet de breedte (b2) in het midden van de lengte van de straatbaksteen, op 0,1 mm nauwkeurig (zie tekening B). De kaken dienen hierbij een overlap te hebben van minimaal 5 mm en maximaal 10 mm vanaf het zichtvlak. Bereken de kromheid met formule: Kr = b1- b2 Registreer het eindresultaat in hele millimeters. In het geval dat de straatbaksteen in twee oriëntaties verwerkt kan worden, moet de meting aan beide zichtzijden uitgevoerd worden. De uiteindelijke kromheid wordt bepaald door het gemiddelde van de kromheid van de afzonderlijke zichtzijden.
IV Kwaliteitsregistratie Productie
Kwaliteitsregistratie Fase A 1. 2. 3. 4.
Opslag productielocatie
Aanvraag keuring bij de keuringscommissie certificatie-instelling
5. 6. 7. 8. 9.
Producent en productielocatie Tasnummer Formaat (b.v. KF) en werkmaten Kwaliteit en wateropnemings-klasse (b.v. A 4-12) Kleur Zichtvlak van de straatbakstenen Maatafwijking (alleen bij kwaliteit D) Tasveldlocatie Aantal ter keuring aangeboden straatbakstenen
Kwaliteitsregistratie Fase B
Omzetten
Niet geaccepteerd
1. 2. 3. 4.
Keuring resultaat
Gegevens Kwaliteitsregistratie Fase A Keuringsdatum Aantal gekeurde straatbakstenen Keuringsresultaten
Geaccepteerd Aflevering naar opdrachtgever
Kwaliteitsregistratie Fase C Vrachtbon
1. 2. 3. 4.
Gegevens voor het aanmaken van het keuringsdocument opsturen aan de certificatieinstelling
5.
Keuringsdocumenten: - Keurings certificaten Kwaliteit A - Keurings rapporten Kwaliteit D
Keuringsdocument-adres
Gegevens Kwaliteitsregistratie Fase B Losplaats/projectlocatie (d.m.v. adres en plaats of projectnaam en plaats) Afvoerdatum Aantal geleverde straatbakstenen (per levering/(deel)project) Vrachtbriefnummer(s)
Kwaliteitsregistratie Fase D 1. 2.
Gegevens Kwaliteitregistratie Fase C Geadresseerde keuringsdocument/keuringsrapport (eindgebruiker of directievoerder)
Eventueel doorzenden naar eind gebruiker
Eindgebruiker Kwaliteitsregistratie Fase E Indien van toepassing stenen retour
1. 2.
Gegevens Kwaliteitregistratie Fase A Aantal retourgekomen straatbakstenen (per levering en (deel)project)
V Wettelijke eisen ten behoeve van de CEmarkering van het product (ter informatie) Voor het niveau van toezicht volgens NEN-EN 1344 geldt onder andere dat de fabrikant zelf de productcontrole moet uitvoeren volgens AoC, niveau 4 (attestation of conformity). CE-Markering voor AoC, niveau 4 is een fabrikant eigen verklaring. De aspecten die voor CE markering en KOMO-keurmerk van toepassing zijn worden met een “X” aangegeven. Eisen voor de eigen productcontrole (CE) en KOMO controle Eigenschap
t.b.v.
van toepassing zijnde paragrafen KOMO van NEN-EN producten voor keurmerk 1344 voetgangersen voertuigverkeer buiten
t.b.v. CE-markering producten voor toepassing als binnenvloeren
Vorm en afmeting
X
4.1
Chemische nabehandeling
X
4.2
Vorst/dooi weerstand
X
4.3
X
Transversale breukbelasting
X
4.4
X
X
Slijtweerstand
X
4.5
Glij/slip weerstand
X
4.6
X
X
Brandgedrag
X
4.7
Afgifte van Asbest
X
4.8
Afgifte formaldehyde
X
4.9
Warmtegeleiding
X
4.10
Zuurbestandheid
X
4.11
Wateropneming
X
Vorm en uiterlijk
X
Structuur en doorbakkenheid
X
Milieuhygiënische beproevingen (NL-BSB)
X
Buigtreksterkte
X
producten bedoeld voor dakbedekking
X
X
X
X
X
VI Omgang toelating en jaarlijkse keuring alle formaten 1. Onderzoek in kader van het toelatingsonderzoek en de jaarlijkse keuring conform artikel 8.6.3
2. Monsterneming door CI en verzending aan laboratorium
3. Laboratoriumonderzoek
Voldoende
4. Beoordeling resultaat door CI Onvoldoend 6. Herkeur nieuw geproduceerde tas van hetzelfde formaat en kwaliteit (resultaat herkeur onvoldoende volg dan 7.)
7. Producent neemt corrigerende maatregelen in overeenstemming met
Onvoldoende
8. Toetsing door CI Voldoende
9. Herkeur nieuw geproduceerde tas van hetzelfde formaat en kwaliteit
10. Monsterneming door CI en verzending aan laboratorium
11. Laboratoriumonderzoek
12. Beoordeling resultaat door CI Onvoldoende 13. Opvolgende partijen van nieuw geproduceerde tas van hetzelfde formaat en kwaliteit blijven keuren. Nadat twee opeenvolgende partijen voldoen aan de aangeboden kwaliteit terug keren naar frequentie conform artikel 5.4.5.2
Voldoende
5. Opnemen formaat in het desbetreffende kwaliteit (A/D) van het KOMO regime
Toelichting op omgang toelating en jaarlijkse beproeving 1.
Onder “te keuren formaten” voor het toelatingsonderzoek en de jaarlijkse keuring conform artikel 5.4.5.2 wordt verstaan: • Waalformaat • Dikformaat • Keiformaat • Fabrieks eigen formaten Per fabriek worden minimaal 4 formaten in het toelatingsonderzoek meegenomen. De eventuele resterende formaten vallen na toelating automatisch in het KOMO regime van 1x per jaar.
2.
De monstername vindt plaats door de inspecteurs van de CI.
3.
Laboratorium onderzoek moet plaatsvinden op alle aspecten die in tabel 2 (artikel5.4.5.6) van de BRL 2360 zijn opgenomen.
4.
De beoordeling van de resultaten van de beproevingen vindt door de CI plaats.
5.
Het formaat is dan opgenomen voor de betreffende KOMO regime, kwaliteit (A of D) en de jaarlijkse keuring conform artikel 5.4.5.2.
6.
Als bij de beoordeling van de resultaten van de beproevingen blijkt dat het formaat niet aan de aangeboden kwaliteit voldoet, dan kan de betreffende partij onder de vastgestelde kwaliteit worden geleverd. Een herbeproeving (herkeur) voor de onvoldoende bevonden aspecten dient dan op een nieuw geproduceerde partij straatbakstenen van het zelfde formaat en kwaliteit plaats te vinden (volg 2). Is het resultaat van de herkeur opnieuw onvoldoende dan dienen corrigerende maatregelen genomen te worden (volg 7).
7.
Als de herbeproeving onvoldoende is bevonden, dient de producent corrigerende maatregelen te nemen. Deze moeten schriftelijk aan de CI worden gemeld.
8.
De door de producent ingediende corrigerende maatregelen moeten door de CI worden getoetst. Als deze maatregelen onvoldoende worden bevonden moet de producent nieuwe c.q. extra corrigerende maatregelen nemen.
9.
De tweede herkeur (beproeving) vindt plaats op een nieuwe geproduceerde partij straatbakstenen van het zelfde formaat en kwaliteit. De productie van de nieuwe partij heeft plaatsgevonden nadat de goedgekeurde corrigerende maatregelen zijn genomen. Tevens vindt de tweede herkeuring alleen plaats op de aspecten die bij de eerdere beproevingen onvoldoende waren bevonden.
10. De monstername vindt door de inspecteurs van de CI plaats. 11. Laboratorium onderzoek moet minimaal plaatsvinden op die aspecten die bij de eerdere keuring onvoldoende waren. 12. De beoordeling van de resultaten van de beproevingen vindt door de CI plaats. 13. Als de resultaten van de tweede herkeur opnieuw onvoldoende zijn bevonden, dan kan de betreffende partij onder de vastgestelde kwaliteit geleverd worden. Alle volgende partijen van het zelfde formaat en sortering worden onderzocht op alle aspecten van de norm totdat twee opeenvolgend geproduceerde partijen aan de aangeboden kwaliteit voldoet. Daarna valt het desbetreffende formaat en kwaliteit weer onder het KOMO regime van 1 x per jaar (volg 5).
VII NL-BSB productcertificaat De volgende onderdelen van de BRL 2360 zijn van toepassing op producenten die in aanmerking willen komen voor het NL-BSB productcertificaat. Start De aanvrager van de kwaliteitsverklaring geeft aan welke toepassingen uit paragraaf 1.1 en welke uitspraken hij in de kwaliteitsverklaring wil laten opnemen. De aanvrager verstrekt daartoe gegevens ter onderbouwing van de gewenste uitspraken. Conformiteitsverklaring De certificatie-instelling onderzoekt of de in de conformiteitsverklaring op te nemen uitspraken in overeenstemming zijn met de in hoofdstuk 4 gestelde eisen. Beoordeling van het kwaliteitssysteem van de aanvrager De certificatie- en attesteringsinstelling onderzoeken of het kwaliteitssysteem van de aanvrager in overeenstemming is met de paragrafen 6.2, 6.3, 6.4, 6.5.4, 6.7, 6.8, 6.12, 6.15 zijn. Merken Straatbakstenen die onder deze conformiteitsverklaring worden geleverd worden gemerkt met het NL-BSB merk op het afleverdocument. Ook moet worden vermeld dat het een vormgegeven bouwstof betreft. Afgifte van de kwaliteitsverklaring De kwaliteitsverklaring wordt, in overeenstemming met de door de Harmonisatie Commissie Bouw vastgestelde modellen, conform het reglement van de certificatie- en attesteringsinstelling afgegeven wanneer het attesterings- en certificatieonderzoek bij de aanvrager in positieve zin is afgerond. In het geval dat het attesteringsonderzoek en/of het toelatingsonderzoek niet in positieve zin zijn afgerond en de certificatie-instelling op grond van de onderzoeksresultaten niet tot afgifte van het productcertificaat is overgegaan, bestaat de mogelijkheid de procedure ter verkrijging van het productcertificaat opnieuw te doorlopen. Het opnieuw doorlopen van het toelatingsonderzoek is slechts éénmaal mogelijk, tenzij een nieuwe situatie ontstaat als gevolg van corrigerende maatregelen. Externe beoordeling Voor de externe beoordeling en het onderhoud van de kwaliteitsverklaring wordt door de certificatie- en attesteringsinstelling controle uitgeoefend zoals omschreven in bijlage X. Geldigheidsduur kwaliteitsverklaring De geldigheidsduur van de kwaliteitsverklaring wordt geregeld in de reglementen van de certificatieinstelling. In het geval de productielocatie (tijdelijk) is gestopt te produceren, zal bij een stop van langer dan 1 jaar het productcertificaat worden opgeschort. Bij een nieuwe aanvang van de productie zal middels een extra periodieke beoordeling worden nagegaan of het productcertificaat kan worden behouden. Bij een stop langer dan 3 jaar komt het productcertificaat te vervallen.
VIII Onvolkomenheden Algemeen Regelmatigheid van structuur Ruwweg kan worden gesteld dat straatbakstenen bij doorslaan een regelmatige structuur of bij het bepalen van de buigtreksterkte een egaal recht breukvlak moeten bezitten. Een regelmatige structuur kan mede worden verkregen door in het productieproces de homogeniteit van de klei in de diverse stadia van de productie te controleren. Gelijkmatig doorbakken Straatbakstenen moeten gelijkmatig doorbakken zijn zodat met betrekking tot vorm, kleur, wateropneming en afmetingen geen onaanvaardbare verschillen aanwezig in de geleverde partij. Door een juiste monitoring van het bakproces tijdens de productie worden zogenaamde voetstenen, harde en slappe straatbakstenen en onregelmatige straatbakstenen in omvang beperkt.
1
In straatbaksteen van kwaliteit A mogen maximaal 5% van de volgende onvolkomenheden voorkomen: Zichtbare scheuren Deze scheuren tekenen zich op een willekeurig vlak af. De meest voorkomende zichtbare scheuren zijn droog-, krimp- en opwarmscheuren. • Droogscheuren kunnen ontstaan tijdens te snel drogen, waarbij de buitenzijde van de straatbaksteen te snel krimpt ten opzichte van de binnenzijde. • Krimpscheuren ontstaan vaak in de onderste straatbakstenen in de oven. Als gevolg van het gewicht van de bovenliggende straatbakstenen in de oven kunnen de onderste lagen niet vrij vervormen. Hierdoor kunnen scheuren ontstaan. • Opwarmscheuren zijn open scheuren met een ruw oppervlak, vaak in het midden van de straatbaksteen. Te snelle opwarming heeft geleid tot te grote spanningen in de straatbaksteen met een scheur tot gevolg.
2
Verborgen scheuren Deze scheuren komen in het inwendige van de straatbaksteen voor. Deze inwendige scheuren worden in het algemeen veroorzaakt door, reabsorptie, koel- en droogfactoren. • Reabsorptie: in het productieproces kunnen gedroogde straatbakstenen, voordat zij in de oven komen, weer vocht opnemen. Dit kan aanleiding zijn tot inwendige scheuren. • Koelscheuren kunnen op vrijwel elke plaats op de straatbaksteen voorkomen. Deze koelscheuren ontstaan doordat de straatbakstenen na het bakken te snel worden afgekoeld. • Droogscheuren bevinden zich vaak aan het uiteinde van de kop van de straatbaksteen. De buitenzijde van de straatbaksteen droogt in het productieproces te snel ten opzichte van het binnenste deel van de straatbaksteen. Hierdoor optredende spanningen kunnen aanleidingen geven tot inwendige scheuren.
3
Blaasjes Het oppervlak van de straatbaksteen is ruw, veroorzaakt door een plaatselijk te grote oververhitting op een deel van de straatbaksteen.
4
Verbrande koppen De koppen en delen van de strekken kunnen, door een plaatselijke oververhitting in de oven, plaatselijk verweekt zijn.
5
Beschadigingen Onder beschadigingen worden verstaan afgestoten hoeken, randen en scherven voor zover deze voor het zichtvlak van de straatbaksteen als storend moeten worden beschouwd.
6
Steentjes Klei, de basis van straatbakstenen kan kleine steentjes bevatten. Tot een korrelgrootte van 5 mm vormen deze steentjes geen probleem. Zijn de steentjes groter dan kunnen scheuren door ongelijkmatige krimp in de straatbaksteen ontstaan.
7
Pitten Door onvoldoende voorbewerking kunnen kleibollen ontstaan. De kleibollen verstoren het drogen en bakken van de straatbaksteen. De kleibollen vormen door verschil in krimp geen geheel meer met de straatbaksteen.
8
Holten In een straatbaksteen kunnen door insluiten van lucht holten ontstaan die een grote verzwakking van de straatbaksteen tot gevolg hebben.
9
Oerdelen In klei kunnen humus en oerdelen voorkomen. Bij oerhoutdelen van enige millimeters kunnen door het uitbranden holtes in en aan het oppervlak van de straatbaksteen ontstaan.
10
Vormfouten Onder vormfouten worden verstaan afwijkingen veroorzaakt door het productieproces zoals kromme koppen, bezandingsfouten, ruwe strekken (te droge klei), door persingen (te natte klei), niet goed gevulde vormen e.d.
IX Aanvraag voor keuringen van straatbaksteen Aanvraag voor keuring van straatbaksteen Voor rekening van Certficatie-instelling
Te
Tasnummer
Plaats
Aantal Aantal stenen eenheden per per eenheid tas
Kleur
Sortering*
Nominalemaat** (LxBxH)
Hoeveelheid
…………….….. Formaat
Hoeveelheid
Gemiddelde maatspreiding uit een monster van 10 stenen***
…………….….. Formaat
Keuringsresultaat m.b.t. gebreken****
Opmerkingen
Totaal Dit formulier dient voor de keuring door de producent te worden ingevuld. De keuringsresultaat en eventuele gebreken worden door de keurings commissie ingevuld.
Ondertekening Paraaf producent
Datum
Paraaf inspecteur
Datum
* **
Kwaliteit en klasse van de wateropneming na de keuring door Kiwa in te vullen. Nominalemaat dient per tas, voor de keuring, door de producent te worden opgegeven. (Hiermee is tevens het zichtvlak bepaald)
*** Het gemiddelde en de grootste en de kleinste afmeting van de lengte van de 10 gemeten stenen invullen. **** Hier het percentage- en het nummer van het gebrek (de gebreken) overeenkonstig bijlage 10 van BRL 2360 invullen. ………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………….
…………………………………………………………………
………………………………………………………………….
JWB 070525
X Besluit bodemkwaliteit 1. Toepassingsgebied Deze bijlage is van toepassing voor de volgende vormgegeven keramische bouwproducten: • Straatbaksteen. 2. Termen en definities Evup: Emissie na 64 dagen in mg/m2, bepaald met behulp van de verkorte uitloogproef door middel van extrapolatie. Edif: Emissie na 64 dagen in mg/m2, bepaald met behulp van de diffusieproef. Overige begrippen en definities zijn opgenomen in: • Besluit bodemkwaliteit, art. 1; • Regeling bodemkwaliteit, artikel 1.1; • NEN 7360; • NEN 7375; • AP04, deel E, SB en U. 3. Milieuhygiënisch toelatingsonderzoek Milieuhygiënisch onderzoek moet worden uitgevoerd door een door het ministerie van Infrastructuur en Milieu erkend laboratorium. In het kader van het toelatingsonderzoek bestaan er 2 mogelijkheden om toegelaten te worden: • Deelneming aan een gezamenlijk toelatingsonderzoek (clusterregeling). Het rapport TCKI/99/1256 geeft onder andere invulling aan een dergelijk gezamenlijk toelatingsonderzoek, vanaf 2002 aangevuld met de 3-jaarlijkse verificatieonderzoeken. • Per producent per productgroep, omdat of niet voldaan wordt aan de randvoorwaarden van het gezamenlijk toelatingsonderzoek of omdat de producent ten aanzien van het eigen product een lagere emissie verwacht en als zodanig een lagere keuringsfrequentie mag toepassen. De clusterregeling is, op basis van de Handleiding Certificering Besluit bodemkwaliteit, als volgt: 1. Deelnemers: Alle producenten van vormgegeven keramische bouwproducten (zie hoofdstuk 1), indien voldaan wordt aan receptuursamenstelling (zie punt 6). 2. Toelatingsonderzoek: minimaal 5 partijen (1 partij = 2 steekproeven) onderzoeken met behulp van de volledige diffusieproef (NEN 7375) op 19 anorganische componenten. De steekproeven dienen verdeeld te zijn over de diverse typen producten. Doel is om toegang te krijgen tot het steekproefregime en het vaststellen van de kritische componenten voor de interne controle. In het kader van de verbetering van de k-waarden kunnen aanvullend met behulp van de verkorte uitloogproef extra partijen worden onderzocht. 3. Verkorte proef: de verkorte proef is de 3e stap van de diffusieproef (NEN 7375). 4. Een steekproef bestaat uit 3 select getrokken producten (met een gemiddelde-, hogeen lage wateropneming welke representatief zijn voor de te onderzoeken productie). Dit steekproefschema moet zijn vastgelegd in het kwaliteitshandboek van de producent (monsternameplan). 5. De frequentie voor de interne controle op kritische componenten wordt vastgesteld op basis van 10 waarnemingen.
6. Indien de recepturen aansluiten, kan men met 1 volledig onderzoek (1 steekproef) toegelaten worden tot de cluster. 7. Indien men ten aanzien van de receptuur niet past binnen de cluster, dient men individueel aan te tonen dat men voldoet aan de hand van 5 partijen met behulp van de volledige diffusieproef (NEN 7375) op 19 anorganische componenten. Indien men voldoet aan dezelfde eisen als binnen de cluster en dezelfde kritische componenten worden aangetroffen als binnen de cluster, kan men toetreden tot deze cluster. De cluster wordt dan uitgebreid met de betreffende receptuur. 8. De interne controle vindt plaats op basis van een select getrokken monster (zie punt 4), met behulp van de verkorte proef en op de van toepassing zijnde kritische component(en). Vervolgens kunnen de k-waarden worden berekend en vindt toetsing plaats op basis van het voortschrijdend gemiddelde en de daarbij behorende standaarddeviatie aan de hand van laatste 5 of 10 waarnemingen. Bij het vrijkomen van nieuwe analyseresultaten kan de interne controlefrequentie worden aangepast. 9. Om de drie jaar vindt de verificatie plaats van de verkorte proef en de duurzame vormvastheid. In ieder geval dient de verificatie uit minimaal 15 waarnemingen te bestaan. Daartoe wordt per producent een steekproef geanalyseerd met behulp van de diffusieproef (NEN 7375) en minimaal 10 steekproeven op 19 anorganische componenten. De overige steekproeven worden alleen geanalyseerd op de dan geldende kritische componenten. Het doel van deze verificatie is om vast te stellen of het product duurzaam vormvast is en of de correlatie tussen de diffusieproef en de verkorte uitloogproef nog steeds aanwezig is en of de bij het toelatingsonderzoek bepaalde kritische componenten nog steeds als zodanig aan te merken zijn. 10. Een component wordt als niet-kritisch beschouwd wanneer alle waarnemingen onder de analytische bepalingsgrens liggen of wanneer bij 5 waarnemingen de k-waarde >4,67 of bij 10 waarnemingen de k-waarde >3,53 bedraagt. 3.1 Beoordeling kwaliteitssysteem De certificatie-instelling beoordeelt de doeltreffendheid en de juiste toepassing van de interne kwaliteitsbewaking op de productielocatie overeenkomstig bijlage VII van deze beoordelingsrichtlijn. 3.2 Productiecontrole emissie Zowel het materiaal dat wordt onderzocht als de productieperiode waarin het toelatingsonderzoek wordt uitgevoerd moeten representatief zijn voor de productie. Dit moet in de rapportage over het toelatingsonderzoek worden onderbouwd. De onderzochte partijen moeten evenredig over de periode waarin het toelatingsonderzoek wordt uitgevoerd zijn verdeeld. Voor resultaten die voor 01 juli 1999 zijn verkregen geldt dat, met uitzondering van de monsterneming, die moeten zijn verkregen volgens de normen van de NEN 7300-serie. Gegevens verkregen vanaf 01 juli 1999 moeten verkregen zijn volgens AP04. Wanneer de producent aangeeft te voldoen aan een gezamenlijk toelatingsonderzoek dan zal de certificatie-instelling beoordelen of de producent bij de productie van haar producten van dezelfde receptuur gebruik maakt als de gangbare receptuur waarvan is uitgegaan bij de producten genoemd in het gezamenlijke toelatingsonderzoek. De certificatie-instelling gaat aan de hand van de laatste 5 of 10 waarnemingen uit dit onderzoek na of het keramische product voldoet aan de eisen uit het Besluit bodemkwaliteit.
3.3 Driejaarlijkse verificatie Voor 1 januari 2003 en telkens na 3 jaar, vindt in opdracht van de certificatie-instellingen een verificatie plaats van de verkorte uitloogproef, de duurzame vormvastheid en de niet-kritische componenten op basis van een monster van elke producent middels een volledige diffusieproef. 3.4 Klachten milieuhygiënische eisen In het kader van de behandeling van een klacht worden door, of in opdracht van, de certificatie-instelling 2 mengmonsters samengesteld uit 6 grepen per mengmonster. De monsters worden afhankelijk van de aard van de klacht uit depot en/of uit het werk genomen. De milieuhygiënische bepalingen van de uitlogings- en samenstellingswaarden worden conform hoofdstuk 3 van deze bijlage uitgevoerd door een door het ministerie van Infrastructuur en Milieu aangewezen laboratorium. Er moet daarbij gebruik worden gemaakt van de volledige diffusieproef. Tot afkeuring wordt overgegaan als geldt: Xgem > 1,4 * toetsingswaarde Waarin: Xgem
= rekenkundig gemiddelde van drie bepalingen
4. Prestatie-eisen en bepalingsmethoden 4.1 Algemeen Op basis van het gehalte calcium, silicium en aluminium (≥10 %), worden de keramische bouwproducten aangewezen als een bouwstof in de zin van het Besluit bodemkwaliteit (definitie bouwstof volgens artikel 1 van het Besluit bodemkwaliteit). Doordat de keramische bouwproducten een volume hebben van meer dan 50 cm 3 is het een vormgegeven bouwproduct. De producten worden hoofdzakelijk uit klei vervaardigd. Middels een temperatuursbehandeling van tenminste 900 °C gedurende een aantal uren tot een dag ontstaan keramische bouwproducten die als duurzaam vormvast zijn aan te merken. In tabel c is een overzicht gegeven van de aan het Besluit bodemkwaliteit ontleende eisen waaraan vormgegeven keramische bouwproducten moeten voldoen. Tabel c. Eisen ontleend aan het Besluit bodemkwaliteit Emissie-eisen vormgegeven bouwstoffen Duurzaam vormvast Samenstelling organische componenten Afleverbon
Artikel Besluit bodemkwaliteit Regeling bodemkwaliteit bijlage A Regeling bodemkwaliteit bijlage F Regeling bodemkwaliteit bijlage A Besluit bodemkwaliteit artikel 28
4.2 Emissies anorganische componenten Overeenkomstig de Regeling bodemkwaliteit moeten keramische producten die worden toegepast in of op de bodem, ten aanzien van emissies in de bodem voldoen aan de grenswaarden, die zijn weergegeven in bijlage A (Samenstellings- en emissiewaarden voor bouwstoffen) van de Regeling bodemkwaliteit. De bepaling van de emissie vindt plaats overeenkomstig paragraaf 3.3 van de Regeling bodemkwaliteit. In de kwaliteitsverklaring wordt vermeld onder welke voorwaarden wordt voldaan aan de emissiegrenswaarden.
4.3 Bepaling van componenten bij verand ering van receptuur en toevoeging van specifieke additieven Ten aanzien van het bepalen van de anorganische componenten geven de gezamenlijke toelatingsonderzoeksrapporten TNO-MEP-97/357 en TCKI/99/1256 en de vanaf 2002 uitgevoerde 3-jaarlijkse verificatieonderzoeken aan dat voor keramische producten die zijn gemaakt met gangbare grondstoffen en productiewijzen alleen de volgende componenten in aanmerking komen voor controle: • Arseen (As); • Chroom (Cr); • Fluoride (F); • Molybdeen (Mo); • Sulfaat (SO4); • Vanadium (V). De overige anorganische componenten kunnen worden uitgesloten van analyse wanneer op basis van vergelijkbare resultaten uit het toelatingsonderzoek of vergelijkbare receptuur en productiemethoden geverifieerd kan worden aan het TNO-MEP rapport. Op het moment dat specifieke additieven (bijvoorbeeld toeslagstoffen of kleurpigmenten) worden gebruikt in het productieproces, waarin één of meer van de niet genoemde anorganische componenten voorkomen, wordt de analyse met deze component(en) uitgebreid. Dit is alleen van toepassing wanneer de specifieke additieven niet zijn meegenomen in de bovengenoemde onderzoeken. Toelichting: Genoemde lijst van parameters heeft slechts een informatief karakter en geldt uitsluitend voor de deelnemers van genoemde onderzoeken en geldt tot en met het moment van het opstelling van deze beoordelingsrichtlijn. Deze lijst kan in de loop der tijd veranderen. 4.4 Verkorte uitloogproef Voor de interne controle mag voor keramische producten gebruik gemaakt worden van een verkorte uitloogproef. De verkorte uitloogproef wordt uitgevoerd overeenkomstig het rapport TNO-MEP-R97/284. Bij elke 3-jaarlijkse verificatieronde wordt de correlatie met de diffusieproef NEN 7375 gecontroleerd en vastgelegd. Deze proef is conform de diffusieproef zoals beschreven in NEN 7375. De eerste verversing wordt echter niet na 6 uur maar na 24 uur uitgevoerd. De proef wordt 54 uur na de start beëindigd. Alleen de derde fractie (tussen 1 en 2,25 dagen) wordt voor de benodigde anorganische componenten chemisch geanalyseerd. De analyse voor de verschillende componenten moet plaatsvinden conform AP04. De gemeten concentraties C worden voor alle componenten omgerekend naar een emissie Evup na 64 dagen volgens: Evup = 0,001 * 3 * f c * C * V / A Waarin: Evup = emissie na 64 dagen in mg/m2 C = de gemeten concentratie in µg/l V = het volume van de in de proef gebruikte extractievloeistof in l A = het totale oppervlak van de geteste proefstukken berekend met de gemeten lengte, breedte en hoogte, in m2 fc = 5,33 Toelichting: De afleiding van bovenstaande berekening is vermeld in rapport TNO-MEP-R97/357 (pg. 31).
4.5 Samenstelling De Handleiding Certificering Besluit bodemkwaliteit biedt de mogelijkheid organische componenten uit te sluiten van analyse indien een product langer dan 30 minuten is blootgesteld aan een temperatuur van meer dan 800 °C. Keramische producten worden gebakken bij een temperatuur >900 °C gedurende een tijd >30 minuten. Hierdoor kan een samenstellingsonderzoek op organische componenten, cyanide en kwik achterwege blijven. TNO-MEP-97/357 rapport bevestigt deze aanname. Er mag daarom aangenomen worden dat alle organische componenten, cyanide en kwik aan de eisen van het Besluit bodemkwaliteit voldoen. Vanwege de aard van de grondstoffen en het productieproces is het uitgesloten dat keramische bouwproducten asbest bevatten. Controles van het asbestgehalte zijn daarom niet nodig in het kader van deze beoordelingsrichtlijn. 4.6 Bepalingsmethode organische componenten Wanneer organische componenten alsnog bepaald moeten worden, dan moet dit plaatsvinden overeenkomstig artikel 3.3.1 de Regeling bodemkwaliteit en worden de analyseresultaten getoetst aan de waarden genoemd in bijlage A van de Regeling bodemkwaliteit. 4.7 Deelname gemeenschappelijk verificatieonderzoek Het is vanaf 2004 toegestaan om het verificatieonderzoek gemeenschappelijk uit te voeren. Dit geldt alleen voor niet kritische componenten (toetsingsklasse 90/>99). Voor elk cluster kan volstaan worden met 10 volledige verificatieonderzoeken in 3 jaar op alle niet kritische componenten. Hierbij wordt de samenstelling van de eluaten en het uitlooggedrag conform NEN 7375 (volledige diffusieproef) bepaald. Indien op basis van de voortschrijdende resultaten van het verificatieonderzoek een component kritisch wordt (k-waarde ≤ 3,53 bij 10 waarnemingen) moeten alle deelnemers in de betreffende cluster deze componenten individueel onderzoeken en de keuringsfrequentie vaststellen. Zolang een deelnemer voor het bepalen van de eigen k-waarde nog geen eigen waarnemingen heeft, moeten deze eigen waarnemingen eenmalig tot 5 worden aangevuld met de meest recente resultaten van het ververste gemeenschappelijk verificatiebestand voor het vaststellen van de voortschrijdende k-waarde. Voor alle kritische componenten kan voor het periodieke (interne) onderzoek gebruik worden gemaakt van de verkorte diffusieproef. Eénmaal per 3 jaar dient ter verificatie de volledige diffusieproef conform NEN 7375 te worden uitgevoerd en de emissie van deze kritische componenten te worden vastgelegd. 5 Productiecontrole milieuhygiënische eisen 5.1 Milieuhygiënische eisen 5.1.1 Anorganische componenten Eis: De emissie van anorganische componenten voor vormgegeven bouwstoffen mag de waarden uit bijlage A van de Regeling bodemkwaliteit niet overschrijden. Keuringscriterium: De resultaten van de bepalingen van de emissies van anorganische componenten moeten voldoen aan het keuringscriterium beschreven in hoofdstuk 4 van deze bijlage. Wordt hieraan voldaan, dan mag onder productcertificaat worden geleverd. Bepalingsmethode: De monstervoorbehandeling moet plaatsvinden volgens NVN 7312. De uitvoering van de uitloogproef moet geschieden door een voor die werkzaamheden, conform NEN 7375 en vormgegeven bouwstoffen AP04, geaccrediteerd laboratorium.
5.1.2 Diffusieproef De diffusieproef wordt uitgevoerd overeenkomstig NEN 7375. 5.1.3 Duurzame vormvastheid Keramische producten worden aangemerkt als duurzaam vormvast overeenkomstig artikel 3.2.3 van de Regeling bodemkwaliteit en wordt bepaald volgens NEN 7375 artikel 8.3.2. Bij de 3-jaarlijkse verificatie wordt dit gecontroleerd. 5.2 Toetsing milieuhygiënische componenten 5.2.1 K-waarde De k-waarde moet worden gebaseerd op 5 of 10 waarnemingen. 5.2.2 Monsterneming en monstervoorbehandeling De monsterneming en monstervoorbehandeling moet plaatsvinden overeenkomstig respectievelijk NVN 7303 en NVN 7312 of een vergelijkbare methode, ter goedkeuring van de certificatie-instelling. 5.2.3 Monsternameplan In het kwaliteitshandboek van de producent moet een monsternameplan opgenomen zijn. 5.2.4 Greepgrootte en monstergrootte In het kader van het steekproefregime neemt elke producent een steekproef bestaande uit 3 gebakken producten, genomen overeenkomstig het monsternameplan. Deze 3 producten worden aangeduid als één monster en worden samen beproefd. In het kader van het partijkeuringsregime worden 2 monsters geanalyseerd, bestaande uit elk 6 gebakken producten (zie voor richtlijnen: BRL SIKB 1000 en bijbehorend protocol 1003). 5.3 Milieuhygiënische beproevingen Om op een goede wijze invulling te kunnen geven aan de productiecontrole ten behoeve van de eisen uit artikel 3.6.2 van de Regeling bodemkwaliteit, moet de producent (indien van toepassing) beschikken over een (jaar)planning voor het nemen van monsters. In deze planning moeten de volgende gegevens zijn aangegeven: • Controlefrequentie per jaar; • (uiterste) data van monsterneming, waarbij de monsternemingen en beproevingen gelijkelijk over het jaar verdeeld dienen te zijn; • De datum wanneer monsters moeten worden getrokken en naar het laboratorium moeten worden gestuurd. • Bij verandering van de frequentie voor de productiecontrole van een van de componenten, moet de planning worden aangepast. • Als de te bemonsteren sortering volgens planning niet geproduceerd kan worden, dan moet de monsterneming van deze productsortering omgewisseld worden met de volgende monsterneming op de planning. • Als over een bepaalde tijd (>3 maanden) niet geproduceerd wordt, dan moet deze productiestop door de producent schriftelijk gemeld worden aan de certificatieinstelling. Indien de productiestop langer duurt dan 3 jaar, dan vervalt het productcertificaat.
5.4 Milieuhygiënische eigenschappen Indien op basis van de beproevingen producten voorlopig worden afgekeurd, mogen van de betreffende productsoort geen producten meer onder productcertificaat worden geleverd. De producent moet over een procedure beschikken voor de omgang met voorlopig afgekeurde producten. In deze procedure kunnen de volgende aspecten zijn opgenomen: • Het eventueel uitvoeren van de verkorte uitloogproef op de verschillende sorteringen van dezelfde productsoort; • Het eventueel opsplitsen van de producten in kleinere partijen waarvan afzonderlijke beproevingen worden uitgevoerd;
Wijzigingsblad BRL 2360 Straatbaksteen
31 december 2014
Vaststelling, aanvaarding en bindend verklaring
Vastgesteld door College van Deskundigen Keramische producten d.d. 1 december 2014. Aanvaard door de Harmonisatie Commissie Bouw van de Stichting Bouwkwaliteit d.d. 18 december 2014. Dit wijzigingsblad is door Kiwa bindend verklaard per 31 december 2014.
Geldigheid kwaliteitsverklaringen
Dit wijzigingsblad behoort bij BRL 2360 d.d. 16 november 2012. De KOMO kwaliteitsverklaringen die op basis van die beoordelingsrichtlijn zijn afgegeven verliezen in elk geval hun geldigheid op1 januari 2015. De NL-BSB productcertificaten verliezen hun geldigheid op 1 maart 2016.
Gebruiksrecht
Het gebruik van dit wijzigingsblad door derden, voor welk doel dan ook, is uitsluitend toegestaan nadat een schriftelijke overeenkomst met Kiwa is gesloten waarin het gebruiksrecht is geregeld.
Omschrijving van de wijziging Vanwege de implementatie van de Verordening bouwproduct en zijn in dit wijzigingsblad vastgelegd de wijzigingen met betrekking tot de inhoud van de af te geven KOMO kwaliteitsverklaringen. Het betreft de modelkwaliteitsverklaringen, de paragraaf t.a.v. de CE -markering, de verwijzing naar de website van KOMO voor de modellen van de af te geven kwaliteitsverklaringen, het toelatingsonderzoek, de externe controle. Relatie met Europese Verordening bouwproducten Eisen te stellen aan onderzoeksinstellingen
Vervang heel artikel 5.5 Certificatiem . Verwijder hoofdstuk 7 uit de BRL. Controle kwaliteitssysteem Externe controle voor de KOMO kwaliteitsverklaring Voeg toe een nieuw artikel 8.6 Externe controle voor het NL-BSB certificaat Verwijder heel bijlage V. 5
Minimale analysefrequentie
1.3 Relatie met Europese Verordening bouwproducten (CPR, EU 305/2011) Op de producten die behoren tot het toepassingsgebied van deze beoordelingsrichtlijn is de geharmoniseerde Europese norm EN 1344 van toepassing.
1.4 Eisen te stellen aan onderzoeksinstellingen Ten aanzien van de essentiële kenmerken zoals omschreven in de bijlage ZA van de geharmoniseerde Europese norm wordt uitgegaan van de waarden zoals opgenomen in de Prestatieverklaring van de betreffende producent. Indien door de leverancier in het kader van de externe controle rapporten van onderzoekinstellingen of laboratoria worden overgelegd om aan te tonen dat aan de eisen van de BRL wordt voldaan, zal moeten
worden aangetoond dat deze zijn opgesteld door een instelling die voldoet aan de van toepassing zijnde accreditatienorm, te weten: NEN-EN-ISO/IEC 17020 voor inspectie-instellingen; NEN-EN-ISO/IEC 17021 voor certificatie-instellingen die systemen certificeren; NEN-EN-ISO/IEC 17024 voor certificatie-instellingen die personen certificeren; NEN-EN-ISO/IEC 17025 voor laboratoria; NEN-EN-ISO/IEC 17065 óf NEN-EN 45011 voor certificatie-instellingen die producten certificeren. Toelichting NEN-EN-ISO/IEC 17065 is op 15 september 2012 gepubliceerd en gaat NEN-EN 45011 vervangen. Hierbij geldt een overgangstermijn van 3 jaar.
Een instelling wordt geacht aan deze criteria te voldoen wanneer een accreditatiecertificaat kan worden overgelegd, afgegeven door de Raad voor Accreditatie (RvA) of een accreditatie-instelling waarmee de RvA een overeenkomst van wederzijdse acceptatie heeft gesloten. Deze accreditatie moet betrekking hebben op het voor deze BRL vereiste onderzoek. Indien geen accreditatiecertificaat kan worden overgelegd, zal de certificatie-instelling zelf verifiëren of aan de accreditatienorm is voldaan, of het desbetreffende onderzoek opnieuw zelf (laten) uitvoeren.
1.5 Kwaliteitsverklaring Op basis van de KOMO-systematiek die van toepassing is voor deze beoordelingsrichtlijn worden de volgende kwaliteitsverklaringen afgegeven: KOMO® kwaliteitsverklaring voor productcertificatie. De uitspraken in deze kwaliteitsverklaring zijn gebaseerd op de hoofdstukken 5 en 6 van deze beoordelingsrichtlijn. NL-BSB productcertificaat voor de publiekrechtelijke producteisen van het Besluit bodemkwaliteit. De uitspraken in deze kwaliteitsverklaring zijn gebaseerd op de hoofdstukken 4 en 6 en bijlage VII en X van deze beoordelingsrichtlijn. In het NL-BSB productcertificaat mogen geen verwijzingen naar de KOMO kwaliteitsverklaring worden opgenomen. Op de website van de Stichting KOMO (www.komo.nl) staan de modelkwaliteitsverklaring vermeld die voor deze beoordelingsrichtlijn van toepassing zijn. De af te geven kwaliteitsverklaring moet hiermee overeenkomen. Voor het NL-BSB productcertificaat wordt verwezen naar de website van de Stichting Bouwkwaliteit (www.bouwkwaliteit.nl).
3.1 Toelatingsonderzoek Ten behoeve van het verkrijgen van een KOMO kwaliteitsverklaring voert de certificatie instelling onderzoek uit. Tot het toelatingsonderzoek behoren: A. Controle van door de aanvrager verstrekte c.q. te verstrekken documenten waarbij nagegaan wordt of voldaan wordt aan de eisen zoals vastgelegd in deze beoordelingsrichtlijn. B. Beoordeling van de door de aanvrager verstrekte c.q. te verstrekken prestatieverklaring(en) (opgesteld in het kader van de Europese Verordening bouwproducten) waarbij nagegaan wordt of de gedeclareerde waarden van de essentiële kenmerken (zoals vermeld in de prestatieverklaring) minimaal voldoen aan de voorwaarden zoals vermeld in deze beoordelingsrichtlijn. C. Bepaling van de overige productkenmerken zoals opgenomen in deze beoordelingsrichtlijn voor zover het geen essentiële kenmerken zijn zoals vermeld in bijlage ZA van de betreffende geharmoniseerde Europese norm(en) waarbij eveneens nagegaan wordt of deze kenmerken voldoen aan de eisen in deze beoordelingsrichtlijn
Wijzigingsblad BRL 2360 Straatbaksteen
31 december 2014 -2-
3.1.3 Toelatingsonderzoek voor het NL-BSB certificaat Ten behoeve van het verkrijgen van een NL-BSB certificaat voert de certificatie instelling onderzoek uit. Tot het toelatingsonderzoek behoort de Controle van door de aanvrager verstrekte c.q. te verstrekken documenten waarbij nagegaan wordt of voldaan wordt aan de eisen zoals vastgelegd in hoofdstuk 4 en bijlage X van deze beoordelingsrichtlijn Bepaling van de overige productkenmerken zoals opgenomen in hoofdstuk 4 en bijlage X van deze beoordelingsrichtlijn
3.2 Beoordeling van het kwaliteitssysteem In relatie tot de essentiële kenmerken (zoals vastgelegd in de prestatieverklaring opgesteld in het kader van de Europese Verordening bouwproducten) vindt ten behoeve van de KOMO-kwaliteitsverklaring geen beoordeling van het kwaliteitssysteem en/of controle van monsters plaats. De kwaliteitsbewaking valt voor de essentiële kenmerken onder de Factory Production Control (FPC) zoals omschreven in de bijlage ZA van de geharmoniseerde Europese norm(en). ®
Ten behoeve van het verkrijgen van de KOMO -kwaliteitsverklaring in relatie tot de overige productkenmerken voert de certificatie instelling onderzoek uit. Tot het toelatingsonderzoek behoren: Beoordeling van het productieproces Beoordeling van het kwaliteitssysteem en het IKB-schema Toetsing op de aanwezigheid en het functioneren van de overige vereiste procedures Vastgesteld moet worden in hoeverre het kwaliteitssysteem in overeenstemming is met de eisen zoals die zijn vastgelegd in hoofdstuk 6 van deze beoordelingsrichtlijn. 3.2.2 Beoordeling van het kwaliteitssysteem voor de het NL-BSB certificaat Ten behoeve van het verkrijgen van het NL-BSB certificaat voert de certificatie instelling onderzoek uit voor zover dat betrekking heeft op de kenmerken zoals opgenomen in hoofdstuk 4 en bijlage X van deze beoordelingsrichtlijn. Tot het onderzoek behoren: Beoordeling van het productieproces Beoordeling van het kwaliteitssysteem en het IKB-schema Toetsing op de aanwezigheid en het functioneren van de overige vereiste procedures De certificatie-instelling toetst het kwaliteitssysteem en het bijbehorende schema voor de interne kwaliteitsbewaking (IKB-schema). Vastgesteld moet worden in hoeverre het kwaliteitssyst eem in overeenstemming is met de eisen zoals die zijn vastgelegd in hoofdstuk 6 en bijlage VII van deze beoordelingsrichtlijn.
5.1 Algemeen In dit hoofdstuk zijn de overige producteisen opgenomen, waaraan straatbakstenen moeten voldoen, evenals de bepalingsmethoden om vast te stellen dat aan de eisen wordt voldaan. T.a.v. de in dit hoofdstuk opgenomen eisen t.a.v. de essentiële kenmerken vindt geen toelatingsonderzoek plaats en wordt geen verklaring opgenomen in de kwaliteitsverklaring. De vermeldingen t.a.v. het toelatingsonderzoek en de verklaring in de kwaliteitsverklaring in dit hoofdstuk t.a.v. de essentiële kenmerken moeten worden verwijderd.
5.5 Certificatiemerk Straatbaksteen moet tenminste per 2000 stenen gemerkt worden zodat de straatbaksteen herleidbaar is tot productielocatie en de productiedatum. Indien straatbaksteen na de keuring voorzien wordt van folie c.q. in deelpakketten wordt neergezet, moeten deze pakketten minimaal voorzien zijn van: een tasnummer; bij levering onder KOMO kwaliteitsverklaring het KOMO® productcertificaatnummer; bij levering onder NL-BSB certificaat het NL-BSB productcertificaatnummer. Wijzigingsblad BRL 2360 Straatbaksteen
31 december 2014 -3-
Vrachtbrieven moeten voorzien zijn van de volgende gegevens: de gegevens zoals genoemd in fase C (zie artikel 6.6 van deze BRL); Bij levering onder KOMO kwaliteitsverklaring: het KOMO® productcertificaatnummer; het KOMO® merk. Bij levering onder NL-BSB certificaat: NL-BSB productcertificaatnummer; NL-BSB merk; vormgegeven bouwstof.
In relatie tot de essentiële kenmerken (zoals vastgelegd in de prestatieverklaring opgesteld in het kader van de Europese Verordening bouwproducten) vindt ten behoeve van het KOMO kwaliteitsverklaring gee n beoordeling van het kwaliteitssysteem en/of controle van monsters plaats. De kwaliteitsbewaking valt voor de essentiële kenmerken onder de Factory Production Control (FPC) zoals omschreven in de bijlage ZA van de geharmoniseerde Europese norm. In relatie tot de overige productkenmerken vindt door de certificatie instelling periodiek controles plaats van het kwaliteitssysteem, het productieproces en de producteigenschappen waarbij nagegaan wordt of voldaan wordt aan de eisen in deze beoordelingsrichtlijn. Over de aan te houden controlefrequentie beslist het College van Deskundigen. Bij de inwerkingtreding van deze beoordelingsrichtlijn is de frequentie vastgesteld op 2 controlebezoeken per jaar. De tijdsbesteding per controlebezoek bedraagt in principe één dagdeel, inclusief rapportagetijd (exclusief reistijd). Bij controlebezoeken van vergelijkbare regelingen die in combinatie kunnen worden uitgevoerd, leidt dit niet tot een verhoging van de totale tijdsduur. Controles zullen in ieder geval betrekking hebben op: De in het certificaat vastgelegde productspecificatie Het productieproces van de leverancier; Het IKB-schema van de leverancier en de resultaten van door de leverancier uitgevoerde controles; De juiste wijze van merken van de gecertificeerde producten; De naleving van de vereiste procedures. De bevindingen van elke uitgevoerde controle zullen door de certificatie-instelling naspeurbaar worden vastgelegd in een rapport.
8.6.2
controle voor het NL-BSB certificaat Door de certificatie instelling vinden periodiek controles plaats van het kwaliteitssysteem, het productieproces en de producteigenschappen waarbij nagegaan wordt of nog voldaan wordt aan de eisen in hoofdstuk 4 en Bijlage X van deze beoordelingsrichtlijn. Over de aan te houden controlefrequentie beslist het College van Deskundigen. Bij de inwerkingtreding van deze beoordelingsrichtlijn is de frequentie vastgesteld op 2 controlebezoeken per jaar. De tijdsbesteding per controlebezoek bedraagt in principe één dagdeel, inclusief rapportagetijd (exclusief reistijd). Bij controlebezoeken van vergelijkbare regelingen die in combinatie kunnen worden uitgevoerd, leidt dit niet tot een verhoging van de totale tijdsduur.
Wijzigingsblad BRL 2360 Straatbaksteen
31 december 2014 -4-
9.1 Publiekrechtelijke regelgeving Bbk
Besluit bodemkwaliteit, Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden 2007, nr. 469, Stb. 2008, 160, Stb. 2009, 389, 500, 535, Stb. 2010, 144, 696, 781, Stb. 2011, 104, Stb. 2012, 63 en 164. Regeling bodemkwaliteit, Staatscourant 2007, nr. 247, Stcrt. 2008, 122, 196, 249, Stcrt. 2009, 67, 17187, 19723, Stcrt. 2010, 5673, 8546, 18160, Stcrt. 2011, 5769, 12541, 22100, Stcrt. 2012, 6111, 4589, 11807, 13123, 21101 en 22335, Stcrt. 2013, 11037 en 31950, Stcrt. 2014, 6579 en 33763. Europese Verordening bouwproducten, EU 305/2011
Rbk
CPR
Tabel X.1: Minimale analysefrequentie Waarde voor k bij n waarnemingen n=5
n = 10
k > 6,12
k > 4,63
4,67 < k 2,74 < k 1,46 < k
6,12 4,67 2,74
3,53 < k 2,07 < k 1,07 < k
4,63 3,53 2,07
0,69 < k
1,46
0,44 < k
1,07
k
0,69
k
0,44
Frequentie 1 per 5 jaar 1 per jaar 1 op 10 partijen, doch ten minste 5 per 3 jaar 1 op 4 partijen, doch ten minste 10 per 3 jaar 1 op 2 partijen, doch ten minste 5 per jaar overeenkomstig het partijkeuringsregime, doch tenminste 10x per jaar
Tabel X.2: Gamma regeling Bepaling
emissie niet-vormgegeven bouw stoffen
emissie vormgegeven bouw stoffen
Wijzigingsblad BRL 2360 Straatbaksteen
Klasse
Keuringsfrequentie
90/>(99,9)
0,19
0,26
Eén keuring per vijf jaar
90/(99-99,9)
0,31
0,41
Eén keuring per jaar
90/(90-99)
0,57
0,76
Eén keuring per tien partijen (minimaal vijf per drie jaar)
90/>(99,9)
0,31
0,38
Eén keuring per vijf jaar
90/(99-99,9)
0,43
0,52
Eén keuring per jaar
90/(90-99)
0,67
0,82
Eén keuring per tien partijen (minimaal vijf per drie jaar)
31 december 2014 -5-