Naslaghandleiding
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Versie 1.20
Hoofdvestiging Trimble Navigation Limited Engineering and Construction Division 5475 Kellenburger Road Dayton, Ohio 45424-1099 U.S.A. Tel.: +1-937-233-8921 Gratis (in de VS): +1-800-538-7800 Fax: +1-937-233-9441 www.trimble.com Copyright en handelsmerken © 2005-2008, Trimble Navigation Limited. Alle rechten voorbehouden. Het logo met globe en driehoek en Trimble zijn handelsmerken van Trimble Navigation Limited. Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectievelijke eigenaren. Publicatie informatie Dit is de Help voor versie 1.20 van de Trimble® Business Center - Heavy Construction Edition software.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
ii
Contents
Contents Command Reference Survey and GNSS Glossary Index
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
4 57 115
iii
Command Reference
Command Reference 3D weergave instellingen opdracht Met deze opdracht krijgt u toegang tot verschillende functies voor het wijzigen van de verticale schaal en gezichtshoek in de 3D weergave. De opdracht starten: 1. Zorg dat u een 3D weergave geopend hebt, of selecteer Beeld > Nieuwe 3D weergave . 2. Klik op 3D weergave instellingen in de lijst Alle opdrachten van het opdrachtvenster. Het opdrachtvenster 3D weergave instellingen verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
3D weergave Navigeren in 3D weergave
3D zijden inkrimpen opdracht Met deze opdracht creëert u een gesloten, driehoekige afbreeklijn, iets naar binnen geplaatst t.o.v. elke geselecteerde driehoekige 3D zijde. Het doel hiervan is het creëren van driehoeken waarvan een oppervlak kan worden gevormd, als dat eerder onmogelijk was door overlappende toppen in de 3D zijden. NB: deze opdracht wordt voornamelijk gebruikt om data te repareren van applicaties die punten met verschillende hoogten op dezelfde horizontale positie toestaan. De opdracht activeren: 1. Selecteer Beeld > Opdrachtvenster, of druk op F12. Het Opdrachtvenster verschijnt. 2. Klik op 3D zijden inkrimpen in de lijst Alle opdrachten, of typ 3dzijdeninkrimpen in de Opdracht regel boven aan het venster. Het opdrachtvenster 3D zijden inkrimpen verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
3D zijden inkrimpen
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
4
Command Reference
Aanpassen opdracht Met deze opdracht kunt u deze software aan uw wensen en behoeften aanpassen. U kunt werkbalken, menuopdrachten en weergaveopties aanpassen, nieuwe knoppen aan werkbalken toevoegen en uw instellingen voor toekomstig gebruik opslaan/laden. De opdracht starten:
Selecteer Extra > Aanpassen. Het dialoogvenster Aanpassen verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Aanpassen van de werkbalk Aanpassen van het menu Aanpassen van het toetsenbord Functies voor aanpassen Vertrouwd raken met de interface
Aanverwante bestanden opdracht Met deze opdracht kunt u opgeven welke extra aanverwante bestanden (bijv. geoïde of datum grid bestanden) automatisch met een job-bestand moeten worden geëxporteerd wanneer u het naar een veldboek exporteert, ofwel direct (het veldboek is aangesloten), of indirect (de bestanden worden opgeslagen om op een later tijdstip te uploaden). De opdracht activeren: 1. Selecteer Beeld > Opdrachtvenster. Het Opdrachtvenster verschijnt. 2. In het Opdrachtvenster selecteert u Aanverwante bestanden. Het opdrachtvenster Aanverwante bestanden verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Aanverwante bestanden exporteren
Afbreeklijn aanmaken opdracht Met deze opdracht kunt u lijnen creëren die de vorm van oppervlakken bepalen, door te bepalen hoe driehoeken in het oppervlakraster worden gevormd. De opdracht starten:
Selecteer Oppervlak > Afbreeklijn aanmaken.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Het opdrachtvenster Afbreeklijn aanmaken verschijnt.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
5
Command Reference
Aanverwante onderwerpen
Een oppervlak wijzigen door een afbreeklijn aan te maken
Afdrukken opdracht Met deze opdracht drukt u de actieve weergave af. De opdracht starten:
Selecteer Bestand > Afdrukken.
Klik op het symbool
Druk op [Ctrl] + P.
op de werkbalk.
Het dialoogvenster Afdrukken verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Pagina instelling opdracht (on page 35) Een weergave of rapport afdrukken Afdrukvoorbeeld opdracht (on page 6)
Afdrukvoorbeeld opdracht Met deze opdracht kunt u de afdrukinstellingen bekijken en wijzigen voordat u iets afdrukt. De opdracht starten:
Selecteer Bestand > Afdrukvoorbeeld.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Het dialoogvenster Afdrukvoorbeeld verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een weergave of rapport afdrukken Pagina instelling opdracht (on page 35)
Afsluiten opdracht Met deze opdracht sluit u het huidige project en slaat u het op, waarna de applicatie wordt beëindigd.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
6
Command Reference
De opdracht starten:
Selecteer Bestand > Afsluiten.
Klik op het symbool
op de titelbalk van de applicatie.
Aanverwante onderwerpen
Project sluiten opdracht (on page 40) Een project archiveren Alle vensters sluiten opdracht (on page 8) Een project opslaan
Alignement aanmaken opdracht Met deze opdracht kunt u alignementen opbouwen, door horizontale segmenten te definiëren. U kunt desgewenst ook station vergelijkingen en verticale segmenten aanmaken. De opdracht starten:
Selecteer Lijn > Alignement aanmaken.
Klik op het symbool
Selecteer Lijn > Alignement editor en klik op Alignement aanmaken.
op de werkbalk.
Het opdrachtvenster Alignement aanmaken verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een alignement aanmaken Een alignment uit een GENIO string aanmaken Werkwijze voor het aanmaken van alignementen
Alignement editor opdracht Met deze opdracht geeft u de Alignement editor weer, waarin u het segmenttype en de waarden van een alignement kunt wijzigen en nieuwe segmenten in een alignement kunt invoegen. De opdracht starten:
Klik op het symbool
Selecteer Lijn > Alignement editor.
Selecteer een alignement in een grafische weergave, rechtsklik en selecteer Alignement editor in het contextmenu.
Selecteer een alignement in de Project verkenner, rechtsklik en selecteer Alignment Editor in het contextmenu.
op de werkbalk.
De Alignement editor verschijnt. Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
7
Command Reference
Aanverwante onderwerpen Alignement editor Een alignement aanmaken Een alignement wijzigen
Alignement uit GENIO 6D string aanmaken opdracht Met deze opdracht converteert u een GENIO 6D string naar een alignement. De opdracht starten: 1. Importeer een GENIO 6D string. 2. In een grafische weergave selecteert u de string. 3. Selecteer Lijn > Alignement uit GENIO 6D string aanmaken. Het alignment wordt aangemaakt.
Aanverwante onderwerpen Een alignement aanmaken Een alignement uit een GENIO string aanmaken GENIO bestanden importeren
Alle vensters sluiten opdracht Met deze opdracht sluit u de projectdata in alle vensters die momenteel geopend zijn. Als u het project gewijzigd hebt zonder het op te slaan, verschijnt het dialoogvenster Wijzigingen opslaan, zodat u het project kunt opslaan alvorens het te sluiten. De opdracht starten:
Selecteer Venster > Alle vensters sluiten. Als het dialoogvenster Wijzigingen opslaan verschijnt:
Klikt u op Ja om de wijzigingen op te slaan alvorens te sluiten, of op Nee om het project te sluiten zonder wijzigingen op te slaan.
Aanverwante onderwerpen
Een project archiveren Project sluiten opdracht (on page 40) Een project opslaan Project als sjabloon opslaan opdracht (on page 37)
Alles selecteren opdracht Met deze opdracht selecteert u alle zichtbare en selecteerbare objecten (zoals in het huidige weergavefilter ingesteld) in de weergaven en spreadsheets.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
8
Command Reference
De opdracht starten:
Selecteer Selecteren > Alles selecteren.
Druk op [Ctrl] + A.
Aanverwante opdrachten
Selecteren in 2D weergaven Selecteren in 3D weergaven Selecteren in spreadsheet weergaven Selectiemethoden en opties
Apparaten venster opdracht Met deze opdracht geeft u de veldboeken weer die op uw computer aangesloten zijn. U kunt ook het data synchronisatiegebied weergeven nadat een veldboek gesynchroniseerd is. De opdracht starten:
Selecteer Beeld > Apparaten venster.
Druk op [F10].
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Het Apparaten venster verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Apparaten venster Positioneren van vensters en dataweergaven Voorbereiding voor het aansluiten van een veldboek
Blokken exploderen opdracht Met deze opdracht kunt u groepobjecten (blokken) die meerdere objecten bevatten uit elkaar halen, zodat u die individueel kunt verplaatsen, wijzigen of verwijderen. De opdracht activeren:
Selecteer Wijzig > Blokken exploderen.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Het opdrachtvenster Blokken exploderen verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een blok exploderen
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
9
Command Reference
Centreren opdracht Met deze opdracht kunt u een geselecteerd punt in het midden van de plattegrond weergave plaatsen. De opdracht starten:
In een plattegrond weergave selecteert u één of meer punten. Rechtsklik om het contextmenu weer te geven en selecteer Centreren.
Selecteer het punt in de Project verkenner of in de plattegrond en selecteer Beeld > Centreren.
In de Project verkenner selecteert u een punt en rechtsklikt u om het contextmenu weer te geven. Selecteer vervolgens Centreren.
Aanverwante onderwerpen
Navigeren in 2D weergaven Selecteren in 2D weergaven
Contour op hoogte aanmaken opdracht Met deze opdracht kunt u één contourlijn toevoegen, om een bepaalde hoogte op een oppervlak te markeren en zo de topografie te visualiseren. De opdracht starten:
Klik op het symbool
Selecteer Oppervlak > Contour op hoogte aanmaken.
Selecteer een oppervlak in een grafische weergave, of selecteer het in de Project verkenner, rechtsklik en selecteer Contour op hoogte aanmaken in het contextmenu.
op de werkbalk.
Het opdrachtvenster Contour op hoogte aanmaken verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een oppervlakcontour op een hoogte aanmaken Oppervlakcontouren met intervallen aanmaken Contour opties
Contouren aanmaken opdracht Met deze opdracht kunt u contourlijnen met regelmatige hoogte intervallen aan een oppervlak toevoegen, om de topograpfie beter te visualiseren.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
10
Command Reference
De opdracht starten:
Klik op het symbool
Selecteer Oppervlak > Contouren aanmaken.
Selecteer een oppervlak in de Project verkenner, rechtsklik en selecteer Contouren aanmaken in het contextmenu.
op de werkbalk.
Het opdrachtvenster Contouren aanmaken verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een oppervlakcontour op een hoogte aanmaken Oppervlakcontouren met intervallen aanmaken Contour opties
Coördinaat toevoegen opdracht Met deze opdracht kunt u een op kantoor ingevoerde coördinaat aan een punt toevoegen. De opdracht starten:
Selecteer een punt in een 2D weergave, rechtsklik en selecteer Coördinaat toevoegen in het contextmenu.
Dubbelklik op een punt in de Project verkenner. De eigenschappen van het punt verschijnen in het Eigenschappen venster. Klik op het symbool werkbalk van het Eigenschappen venster.
op de
Het opdrachtvenster Coördinaat toevoegen verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een coördinaat aan een punt toevoegen Een punt aanmaken Bereken project opdracht (see "Project berekenen opdracht" on page 38) Coördinaten opties
Coordinate System Manager opdracht Met deze opdracht opent u de Coordinate System Manager, een afzonderlijk hulpprogramma, dat toegang tot de coördinatensystemen database (Current.csd) geeft. Dit programma gebruikt de coördinatensystemen database om te bepalen welke coördinatensystemen, geoïde modellen en sites in een project kunnen worden geselecteerd. De opdracht starten:
Selecteer Extra > Coordinate System Manager. De Coordinate System Manager wordt geopend.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
11
Command Reference
Aanverwante onderwerpen Het coördinatensysteem wijzigen Coordinate System Manager Coördinatensystemen Een nieuw coördinatensysteem definiëren Het originele coördinatensysteembestand terugzetten
Coördinaten bladeren opdracht Met deze opdracht opent u Coördinaten bladeren, waarin waarden, zoals noord, oost, breedtegraad, lengtegraad, hoogte en offset worden weergegeven, gebaseerd op de positie van de cursor in een grafische weergave. Welke waarden worden getoond, is afhankelijk van het type weergave waarin de cursor zich bevindt. Coördinaten bladeren weergeven:
Vink het vakje op het rechter uiteinde van de statusbalk aan.
Selecteer Beeld > Coördinaten bladeren.
De lijst Coördinaten bladeren verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Coördinaten bladeren opdracht (on page 12)
Coördinatensysteem wijzigen opdracht Met deze opdracht opent u het dialoogvenster Coördinatensysteem wijzigen, waarin u een nieuw coördinatensysteem kunt aanmaken of één van de maximaal 10 opgeslagen coördinatensystemen kunt selecteren. De opdracht starten:
Selecteer Project > Coördinatensysteem wijzigen.
Selecteer Project > Project instellingen > Coördinatensysteem en klik op Wijzig. Het dialoogvenster Coördinatensysteem selecteren verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Het coördinatensysteem wijzigen Coordinate System Manager Een nieuw coördinatensysteem definiëren Het originele coördinatensysteembestand terugzetten
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
12
Command Reference
Datum grid opdracht Met deze opdracht kunt u een datum creëren, om naar een veldboek te uploaden. Doe dat wanneer u voor uw project een coördinatensysteem hebt gekozen waarin een datum wordt gebruikt en de datum nog niet gedefinieerd is. De opdracht starten:
Selecteer Project > Datum grid .
In het Apparaten venster, met een veldboek aangesloten, klikt u op Taken en selecteert u Datum grid (.dgf) bestand uploaden. Het opdrachtvenster Datum grid verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een datum grid bestand aanmaken
Dubbele punten samenvoegen opdracht Met deze opdracht worden punten met hetzelfde punt ID tot één punt samengevoegd. De opdracht starten:
Selecteer Punk > Dubbele punten samenvoegen. Het opdrachtvenster Dubbele punten samenvoegen verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Dubbele punten samenvoegen Punten samenvoegen Dubbele punt ID's selecteren (see "Dubbele punten selecteren opdracht" on page 13) De naam van punten wijzigen
Dubbele punten selecteren opdracht Met deze opdracht kunt u punten met dubbele ID's selecteren als u die wilt bekijken of tot één punt samenvoegen. De opdracht starten:
Selecteer Selecteren > Dubbele punten selecteren. Het opdrachtvenster Dubbele punten selecteren verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Dubbele punten samenvoegen Punten samenvoegen Punten hernoemen Dubbele punten selecteren
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
13
Command Reference
Eigenschappen opdracht Met deze opdracht geeft u het Eigenschappen venster weer, waarin u de eigenschappen van één of meer momenteel geslecteerde objecten kunt bekijken en wijzigen. De opdracht starten:
Selecteer WIjzig > Eigenschappen.
Druk op [F11].
Klik op het symbool
Open de Project verkenner en dubbelklik op een object.
op de werkbalk.
Het Eigenschappen venster verschijnt.
Aanverwante onderwerpen Project verkenner Eigenschappen venster Positioneren van vensters en dataweergaven
Export formaat editor opdracht Met deze opdracht geeft u de Export formaat editor weer, waarin u een aangepaste conversie kunt creëren om naar een aangepast bestandsformaat te exporteren. De editor wordt gebruikt om een ASCII bestandsformaat voor export aan te maken. De opdracht starten:
Selecteer Bestand > Export formaat editor.
In het opdrachtvenster Export klikt u op het symbool
.
De Export formaat editor wordt geopend en toont het dialoogvenster Selecteer definitie.
Aanverwante onderwerpen
Data exporteren Data in een aangepast formaat exporteren
Export opdracht Met deze opdracht opent u het dialoogvenster Export, waarin u data in diverse formaten kunt exporteren.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
14
Command Reference
De opdracht starten:
Selecteer Bestand > Exporteren.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Het opdrachtvenster Exporteren verschijnt.
Aanverwante onderwerpen Data exporteren Data in een aangepast formaat exporteren
Extern SCS ontwerp toevoegen opdracht Met deze opdracht kunt u een extern SCS ontwerp aan uw site toevoegen, zodat u de ontwerpgegevens kunt wijzigen. Externe ontwerpen zijn die welke in het data synchronisatiegebied aanwezig zijn, maar niet in uw huidige project. De opdracht starten:
Rechtsklik op een extern ontwerp in de Project verkenner, en selecteer Extern SCS ontwerp toevoegen in het contextmenu. Het ontwerp wordt aan uw site en project toegevoegd en verplaatst van Externe ontwerpen naar Ontwerpen in de Project verkenner.
of
Selecteer SCS > Extern SCS ontwerp toevoegen.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Het dialoogvenster Extern SCS ontwerp toevoegen verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Symbolen in de Project verkenner
Externe tools manager opdracht Gebruik deze opdracht om de Externe tools manager weer te geven, waarmee u tools kunt toevoegen of verwijderen en de volgorde kunt bepalen waarin die in het menu verschijnen. U kunt bijvoorbeeld andere software toevoegen, bijvoorbeeld het hulpprogramma Office Synchronizer utility, aan het Extra menu. De opdracht starten:
Selecteer Extra > Externe tools manager. De Externe tools manager verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Aanpassen van het menu
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
15
Command Reference
Externe tools manager
Feature codes verwerken opdracht Deze opdracht geeft het venster Feature codes verwerken weer, waarin u één of meer puntbronnen kunt selecteren en de feature codes in die puntbronnen kunt verwerken. De opdracht activeren:
Selecteer Inmeten > Feature codering > Feature codes verwerken.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Het venster Feature codes verwerken verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Uitleg over feature data Werkwijze voor feature data Feature codes verwerken
Feature Definition Manager opdracht De Feature Definition Manager is een afzonderlijk hulpprogramma voor het beheren van feature en attributen (.fxl) bestanden voor het verzamelen van feature data in het veld en het verwerken van feature codes in de software. De opdracht activeren:
Selecteer Extra > Feature Definition Manager. De Feature Definition Manager wordt geopend.
Aanverwante onderwerpen
Feature Definition Manager
Geavanceerd selecteren opdracht Met deze opdracht kunt u objecten selecteren door een datatype op te geven (basislijn, coördinaat, punt, enz.) en een specifieke eigenschap van die data. Indien nodig kunt u de selectie uitbreiden of wijzigen door extra datatypen en eigenschappen daarvan op te geven. De opdracht starten:
Selecteer Selecteren > Geavanceerd selecteren. Het dialoogvenster Geavanceerd selecteren verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Geavanceerd selecteren
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
16
Command Reference
Selectiemethoden en opties
Gemiddelde hoek residuen opdracht Met deze opdracht opent u het dialoogvenster Gemiddelde hoek residuen, waarin u de residuen voor de geselecteerde gemiddelde hoek kunt bekijken en desgewenst uitliggende waarnemingen kunt uitschakelen. NB: deze opdracht is alleen beschikbaar als u een gemiddelde hoek node in de Project verkenner geselecteerd hebt.
De opdracht activeren:
in de Project verkenner en Rechtsklik op het gemiddelde hoek node symbool selecteer Gemiddelde hoek residuen in het contextmenu.
Selecteer het gemiddelde hoek node symbool in de Project verkenner en selecteer Inmeten > Gemiddelde hoek residuen.
Het dialoogvenster Gemiddelde hoek residuen verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Werkwijze voor total station data Gemiddelde hoek residuen bekijken en wijzigen Een Gemiddelde hoek rapport genereren
Geoïde sub-grid opdracht Met deze opdracht kunt u een deel van een geoïde definiëren dat u wilt gebruiken voordat u die naar een veldboek gaat uploaden. Gebruik deze optie als het geoïde bestand dat u voor het verzamelen van data wilt gebruiken te groot is. De opdracht starten:
Selecteer Project > Geoïde sub-grid.
In het Apparaten venster, als er een veldboek aangesloten is, klikt u op Taken en selecteert u Upload geoïde (ggf) bestand. Het opdrachtvenster Geoïde sub-grid verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een geoïde sub-grid definiëren
Grens aanmaken opdracht Gebruik deze opdracht om een grens rond een bepaald deel van een oppervlak te maken. Dat is zinvol wanneer u een oppervlak niet in zijn geheel naar de site controller software wilt sturen; hierdoor kunt u een kleiner oppervlakmodel aan een SCS ontwerp toewijzen. Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
17
Command Reference
De opdracht starten:
Selecteer Lijn > Grens aanmaken.
Klik op het symbool
Rechtsklik op Grenzen in de Project verkenner en selecteer Grens aanmaken in het contextmenu.
op de werkbalk.
Het opdrachtvenster Grens aanmaken verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een grens aanmaken
Grondverzet rapport opdracht Met deze opdracht genereert u een volumerapport op basis van één oppervlak of een vergelijking van twee oppervlakken. De opdracht starten:
Klik op het symbool
Selecteer Rapporten > Grondverzet rapport.
op de werkbalk.
Het opdrachtvenster Grondverzet rapport verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een grondverzet rapport genereren Materialen voor grondverzet rapporten definiëren Grondverzet rapport opties
Hoeken meten opdracht Met deze opdracht kunt u de hoek meten tussen drie geselecteerde posities en/of punten met naam (ID). De opdracht activeren: 1. Selecteer Beeld > Opdrachtvenster. Het Opdrachtvenster verschijnt. 2. In het Opdrachtvenster selecteert u Hoek meten. Het opdrachtvenster Hoek meten verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Hoeken meten Opties voor hoeken meten
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
18
Command Reference
Import formaat editor opdracht Met deze opdracht geeft u de Import formaat editor weer, waarin u een aangepaste conversie kunt creëren voor het importeren van een ASCII bestand met een bepaald gedefinieerd formaat. De opdracht starten: Ga op één van de volgende manieren te werk:
Selecteer Bestand > Import formaat editor.
In het opdrachtvenster Import klikt u op het symbool
.
De Import formaat editor verschijnt en geeft het dialoogvenster Selecteer definitie weer.
Aanverwante onderwerpen
Data importeren Data in een aangepast formaat importeren
Import opdracht Met deze opdracht opent u het dialoogvenster Import, waarin u data van een kantoorcomputer of uit een netwerkmap kunt importeren.
De opdracht starten:
Selecteer Bestand > Importeren.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Het opdrachtvenster Importeren verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Data importeren Data in een aangepast formaat importeren Een import samenvatting rapport genereren
Importeer werkorder resultaten opdracht Met deze opdracht kunt u nieuwe data van het veld inbrengen, nadat de ploegen hun veldboeken hebben gesynchroniseerd en het data synchronisatiegebied is bijgewerkt, om veldmetingen en uitgevoerde werkorders in het project beschikbaar te maken.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
19
Command Reference
De opdracht starten:
Rechtsklik op een werkorder die een symbool in de Project verkenner heeft en selecteer Importeer werkorder resultaten in het contextmenu. De resultaten worden in het project geïmporteerd. of
Selecteer SCS > Importeer werkorder resultaten.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Het dialoogvenster Importeer werkorder resultaten verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Werkorder resultaten importeren
Info over Trimble Business Center opdracht Met deze opdracht geeft u de versie van Trimble® Business Center weer waarmee u werkt. Als u een proefversie van de software gebruikt, toont het dialoogvenster het aantal dagen totdat die verloopt. Dit dialoogvenster geeft ook toegang tot de licentieovereenkomst voor eindgebruikers (EULA), productregistratie en licentie dialoogvensters. De opdracht starten:
Selecteer Help > Info over Trimble Business Center. Het dialoogvenster Info over Trimble Business Center verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Producten opdracht (on page 37)
Inhoud en Zoeken (Help) opdrachten Met deze opdrachten kunt u informatie en antwoorden vinden die u nodig hebt over de concepten, werkwijzen en opties die in de software worden gebruikt. Deze opdrachten oproepen:
Druk op [F1] voor hulpinformatie over het huidige dialoogvenster.
Selecteer Help > Inhoud in het hoofdmenu.
Selecteer Help > Zoeken. Het dialoogvenster Help verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Help onderwerpen zoeken Help opties
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
20
Command Reference
Inverse opdracht Met deze opdracht berekent u azimuts, afstanden en andere waarden tussen twee punten. De opdracht starten:
Selecteer Inmeten > Inverse.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Het opdrachtvenster Inverse verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
De inverse tussen twee punten berekenen
Layer opties opdracht Met deze opdracht kunt u layers aanmaken en verwijderen, lege layers verwijderen, de objecten selecteren die zich in layers bevinden en de eigenschappen van layers wijzigen. De opdracht starten:
Selecteer Project > Layer opties.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Het opdrachtvenster Layer opties verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een layer aanmaken en wijzigen Een layer isoleren of uitsluiten
Lijn breken opdracht Met deze opdracht kunt u een lijn op het opgegeven punt in twee afzonderlijke lijnstrings breken. De opdracht activeren:
Selecteer Lijn > Lijn breken.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Het opdrachtvenster Lijn breken verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een lijn breken
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
21
Command Reference
Lijn feature splitsen opdracht Met deze opdracht kunt u een lijn feature in twee lijn features splitsen. De opdracht activeren:
Selecteer Inmeten > Feature codering > Lijn feature splitsen. Het dialoogvenster Lijn feature splitsen verschijnt.
Klik op het symbool verschijnt.
In de plattegrond weergave rechtsklikt u op het segment tussen de twee punten van een lijn feature die u van elkaar wilt scheiden. In het contextmenu klikt u op Splitsen.
op de werkbalk. Het dialoogvenster Lijn feature splitsen
Aanverwante onderwerpen
Uitleg over feature data Werkwijze voor feature data Lijn features splitsen
Lijnen verbinden opdracht Met deze opdracht kunt u twee of meer aaneengesloten lijnen tot individuele lijnstrings verbinden, met behulp van handmatige of automatische methoden. De opdracht activeren:
Selecteer Lijn > Lijnen verbinden.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Het opdrachtvenster Lijnen verbinden verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Lijnen verbinden
Lijnhoogte instellen opdracht Met deze opdracht kunt u één constante hoogte toevoegen aan een 2D lijn (on page 85) om er een 3D lijn-string (on page 86) van te maken. U kunt ook een verticale offset ten opzichte van de hoogte die u invoert opgeven en een oppervlak waaraan u de lijn-string wilt toevoegen. De opdracht activeren:
Selecteer Lijn > Lijnhoogte instellen.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Het opdrachtvenster Lijnhoogte instellen verschijnt.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
22
Command Reference
Aanverwante onderwerpen
De hoogte van een lijn instellen
Lijnmarkering aan/uit opdracht Met deze opdracht kunt u lijnmarkeringen en labels voor horizontale en verticale waarden langs lijn-strings (see "lijn-string" on page 86) in 2D weergaven tonen of verbergen, zodat die gemakkelijker te bekijken, begrijpen en wijzigen zijn. De markeringen geven het onderscheid aan tussen horizontale segment (on page 100) eindpunten, verticale controlepunten en de eindpunten van de lijn zelf. Labels geven de hoogte van verticale controlepunten aan. Lijnmarkeringen tonen/verbergen:
Klik op het symbool
Selecteer Beeld > Lijnmarkering aan/uit.
op de werkbalk.
Aanverwante onderwerpen
Lijnmarkeringen tonen/verbergen Weergave van rasterlijnen wijzigen Weergave instellingen
Lijnsegment verwijderen opdracht Met deze opdracht kunt u een segment uit een lijn met meerdere segmenten verwijderen, of een lijn in zijn geheel verwijderen, als die uit slechts één segment bestaat. De opdracht activeren:
Selecteer Lijn > Lijnsegment verwijderen.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Het opdrachtvenster Lijnsegment verwijderen verschijnt. Een segment selecteren en vervolgens verwijderen:
Selecteer het segment in een grafische weergave en kies de opdracht op één van de hierboven genoemde manieren. Het geselecteerde segment wordt verwijderd. Het opdrachtvenster Lijnsegment verwijderen verschijnt niet opnieuw.
Aanverwante onderwerpen
Een lijn-string aanmaken Een lijn wijzigen door die naar een lijn-string te converteren
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
23
Command Reference
Lijn-string aanmaken opdracht Met deze opdracht kunt u zeer veelzijdige lineaire objecten (lijn-strings (see "lijnstring" on page 86)) bestaande uit één of meer segmenten aanmaken, door punten en de verbindingen tussen die punten te definiëren. U kunt ook verticale waarden/hoogten opgeven op posities op de lijn-string om ze 3D te maken. De opdracht activeren:
Selecteer Lijn > Lijn-string aanmaken.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Het opdrachtvenster Lijn-string aanmaken verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een lijn-string aanmaken
Lijn-string wijzigen opdracht Met deze opdracht kunt u lijnen (see "lijn" on page 85) of lijn-strings (see "lijn-string" on page 86) wijzigen, door hun punten en de verbindingen tussen de punten opnieuw te definiëren, verticale waarden/hoogten op de lijn-string te wijzigen en door segmenten toe te voegen, in te voegen of te verwijderen. De opdracht oproepen:
Selecteer Lijn > Lijn-string wijzigen.
Klik op het symbool venster.
Rechtsklik op een lijn of lijn-string en selecteer Wijzig in het contextmenu.
op de werkbalk, of op de werkbalk van het Eigenschappen
Het opdrachtvenster Lijn-string wijzigen verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een lijn-string aanmaken
Linker muisknop modi Met deze werkbalkknoppen kunt u bepalen wat de functie van de linker muisknop in grafische weergaven is. De muisknop modi zijn selecteren, roteren, pannen en zoomen.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
24
Command Reference
Een muisknop modus selecteren:
Klik op het symbool activeren.
op de werkbalk, of druk op [F5] om de selectiemodus te
Klik op het symbool activeren.
op de werkbalk, of druk op [F6] om de rotatiemodus te
Klik op het symbool activeren.
op de werkbalk, of druk op [F7] om de panmodus te
Klik op het symbool activeren.
op de werkbalk, of druk op [F8] om de zoommodus te
Aanverwante onderwerpen
Navigeren in 2D weergaven Navigeren in 3D weergaven 3D weergave instellingen Muismodi
Lokale kalibratie opdracht Met deze opdracht legt u een relatie vast tussen WGS-84 RTK data die u verzamelt en lokale grondslagcoördinaten. Hiermee creëert u een reeks lokale kalibratie instellingen. De opdracht starten:
Klik op het symbool
Selecteer Inmeten > Lokale kalibratie.
op de werkbalk.
Het opdrachtvenster Lokale kalibratie verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een lokale kalibratie uitvoeren Lokale site instellingen kiezen
Lokale kalibratie rapport opdracht Met deze opdracht genereert u een gedetailleerd rapport nadat u in uw project een lokale kalibratie hebt uitgevoerd. De opdracht starten:
Klik op het symbool
Selecteer Rapporten > Lokale kalibratie rapport.
in het dialoogvenster Lokale kalibratie.
Het Lokale kalibratie rapport verschijnt in uw standaard browser. Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
25
Command Reference
Aanverwante onderwerpen
Een lokale kalibratie uitvoeren Een rapport genereren en aanpassen
Lokale kalibratie wissen opdracht Met deze opdracht verwijdert u een lokale kalibratie die u hebt uitgevoerd en wordt het project opnieuw berekend. De opdracht starten:
Selecteer Inmeten > Lokale kalibratie wissen.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Aanverwante onderwerpen
Een site kalibreren Lokale kalibratie opties
Lokale site instellingen opdracht Met deze opdracht kunt u lokale site instellingen invoeren, om een landcoördinatensysteem te creëren ten behoeve van hoogteverschillen tussen uw site en de ellipsoïde. De opdracht starten:
Selecteer Project > Lokale site instellingen. Het opdrachtvenster Lokale site instellingen verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Lokale site instellingen kiezen Opties voor lokale site instellingen
Materialen definiëren opdracht Met deze opdracht kunt u materialen definiëren, om in volumeberekeningen en rapporten van grondverzet te gebruiken. De opdracht starten:
Klik op het symbool
Selecteer Oppervlak > Materialen definiëren.
op de werkbalk.
Het dialoogvenster Materialen verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Materialen voor grondverzet rapporten definiëren Opties voor materialen
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
26
Command Reference
Meten opdracht Met deze opdracht kunt u de richting, afstand, helling, schuine afstand, delta offset en delta station tussen twee punten meten, afhankelijk van welke grafische weergave u gebruikt. De opdracht starten:
Selecteer Extra > Meten.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Het opdrachtvenster Meten verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Waarden tussen twee punten meten De inverse tussen punten berekenen
Nieuw project opdracht Met deze opdracht start u een nieuw project, gebaseerd op de standaard sjabloon of een andere sjabloon die u selecteert. Een project op basis van de standaard sjabloon starten:
op de werkbalk. Een eventueel geopend project wordt Klik op het symbool gesloten en er wordt een nieuw project zonder naam geopend.
Een project starten door een sjabloon te selecteren:
Selecteer Bestand > Nieuw project.
Druk op [Ctrl] + N. Het dialoogvenster Nieuw project verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Applicatie opties kiezen Project instellingen kiezen De standaard sjabloon wijzigen Een nieuw project aanmaken Opties voor opstarten en weergave
Nieuw punten spreadsheet opdracht Met deze opdracht geeft u een nieuw punten spreadsheet voor het huidige project weer.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
27
Command Reference
De opdracht starten:
Selecteer Beeld > Nieuw punten spreadsheet.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Er verschijnt een nieuw punten spreadsheet.
Aanverwante onderwerpen
Punten spreadsheet weergave Weergaveformaten in dataweergave Positioneren van vensters en dataweergaven Selecteren in spreadsheet weergaven Indeling in tabweergave
Nieuw standaard project opdracht Met deze opdracht maakt u een nieuw project aan, gebaseerd op de standaard sjabloon. De opdracht starten:
Klik op het symbool op de werkbalk. Een eventueel geopend project wordt gesloten en er verschijnt een nieuw project zonder naam.
Aanverwante onderwerpen
Applicatie opties kiezen Project instellingen kiezen De standaard sjabloon wijzigen Een nieuw project aanmaken Opties voor opstarten en weergave
Nieuwe 3D weergave opdracht Met deze opdracht opent u een grafische 3D weergave, waarin u de projectdata vanuit standaard isometrische gezichtspunten kunt visualiseren, of roteren. De opdracht starten:
Klik op het symbool
Selecteer Beeld > Nieuwe 3D weergave.
op de werkbalk.
Er verschijnt een 3D weergave.
Aanverwante onderwerpen
3D weergave Navigeren in 3D weergave 3D weergave instellingen opdracht (on page 4)
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
28
Command Reference
Nieuwe dwarsprofiel weergave opdracht Met deze opdracht opent u een grafische weergave, waarin u dwarsprofielen van een oppervlak kunt bekijken langs een alignement waar dat met het oppervlak samenvalt. NB: voordat u de dwarsprofiel weergave kunt gebruiken, moet u een dwarsprofiel van een oppervlak creëren door Oppervlak > Oppervlak dwarsprofiel aanmaken te selecteren. De opdracht starten:
Rechtsklik op een alignement in de Project verkenner en selecteer Nieuwe dwarsprofiel weergave in het contextmenu.
Selecteer Beeld > Nieuwe dwarsprofiel weergave.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Er verschijnt een dwarsprofiel weergave
Aanverwante onderwerpen
Een dwarsprofiel aanmaken en bekijken Navigeren in 2D weergaven Een alignement aanmaken
Nieuwe horizontale tabgroep opdracht Met deze opdracht geeft u alle bestaande weergaven in twee of meer vensters weer, horizontaal verdeeld. De opdracht starten:
Selecteer Venster > Nieuwe horizontale tabgroep.
Aanverwante onderwerpen
Weergaveformaten in dataweergave Positioneren van vensters en dataweergaven Opties voor opstarten en weergave Indeling in tabweergave
Nieuwe plattegrond weergave opdracht Met deze opdracht geeft u een nieuwe plattegrond weergave weer, zoals een kaartweergave, van het huidige project.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
29
Command Reference
De opdracht starten:
Selecteer Beeld > Nieuwe plattegrond weergave.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Aanverwante onderwerpen
Plattegrond weergave Weergaveformaten in dataweergave Positioneren van vensters en dataweergaven Selecteren in 2D weergaven Indeling in tabweergave
Nieuwe profiel weergave opdracht Met deze opdracht opent u een verticale grafische weergave, waarin u verticale alignementen en oppervlak profielen kunt bekijken. De opdracht starten:
Klik op het symbool
Selecteer Beeld > Nieuwe profiel weergave.
op de werkbalk.
Er verschijnt een profiel weergave.
Aanverwante onderwerpen
Navigeren in 2D weergaven Profiel weergave Een alignment aanmaken
Nieuwe verticale tabgroep opdracht Met deze opdracht geeft u alle bestaande weergaven in twee of meer vensters weer, verticaal verdeeld. De opdracht starten:
Selecteer Venster > Nieuwe verticale tabgroep.
Aanverwante onderwerpen
Weergaveformaten in dataweergave Positioneren van vensters en dataweergaven Opties voor opstarten en weergave Indeling in tabweergave
Niveau editor opdracht Met deze opdracht geeft u het dialoogvenster Niveau editor weer, waarin u geïmporteerde nivelleerdata kunt bekijken en/of wijzigen. Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
30
Command Reference
De opdracht activeren:
Rechtsklik op het geïmporteerde bestand met nivelleerdata in de Project verkenner en selecteer Niveau editor in het contextmenu.
Klik op Inmeten > Niveau editor en selecteer het geïmporteerde bestand met nivelleerdata in het dialoogvenster Nivelleerbestanden selecteren.
Het dialoogvenster Niveau editor verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Uitleg over nivelleerdata Werkwijze voor nivelleerdata Nivelleerdata bekijken en wijzigen
Object verkennen opdracht Met deze opdracht kunt u waarden op specifieke locaties op een lijn of alignement op basis van de positie van de cursor op een object in een grafische weergave bekijken. De waarden kunnen dynamisch bij de cursor worden weergegeven terwijl u die verplaatst, of statisch in het opdrachtvenster wanneer u in de weergave klikt. Waarden die bij de cursor worden getoond, zijn o.a. de hoogte en afstand over een lijn of station op een alignement. De waarden die in het opdrachtvenster worden getoond, kunnen bovendien de momenthelling, tangent richting, het segment type en de straal van de lijn of het alignement op de opgegeven locatie bevatten. De opdracht activeren:
Selecteer Extra > Object verkennen.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Het opdrachtvenster Object verkennen verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een object verkennen Coördinaten bladeren opdracht (on page 12)
Ongedaan maken en Opnieuw opdrachten Met deze opdrachten kunt u een actie ongedaan maken of opnieuw uitvoeren. Elke actie die effect op de project database heeft kan ongedaan worden gemaakt of opnieuw worden uitgevoerd. Opdrachten die geen effect op de database hebben, zoals het openen van een bestand, kunnen niet ongedaan worden gemaakt of opnieuw worden uitgevoerd. Een actie ongedaan maken: Gebruik de opdracht Ongedaan maken om acties terug te draaien, bijvoorbeeld het berekenen van een project. Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
31
Command Reference
Selecteer de opdracht Wijzig > ongedaan maken.
Druk op [Ctrl] + Z.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Acties kunnen één voor één ongedaan worden gemaakt. De laatst uitgevoerde actie wordt het eerst ongedaan gemaakt. Nadat u het project gesloten of de software afgesloten hebt, kunt u geen acties meer ongedaan maken. Een actie opnieuw uitvoeren: Gebruik de opdracht Opnieuw om de opdracht Ongedaan maken terug te draaien.
Selecteer de opdracht Wijzig > Opnieuw .
Druk op [Ctrl] + Z.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Nadat u het project gesloten of de software afgesloten hebt, kunt u geen acties meer opnieuw uitvoeren. NB: zoom acties verschijnen niet in de lijst van Ongedaan maken/Opnieuw.
Opdrachten venster opdracht Met deze opdracht geeft u het Opdrachten venster weer, waarin u opdrachten kunt selecteren via de lijst Alle opdrachten of de lijst Recente opdrachten. U kunt ook opdrachten ingeven in de opdrachtregel.
De opdracht starten:
Selecteer Beeld > Opdrachten venster.
Druk op [F12].
op de werkbalk van een opdracht die in het opdrachten Klik op het symbool venster wordt uitgevoerd. Het Opdrachten venster verschijnt aan de rechterkant van het applicatievenster.
Aanverwante onderwerpen
Opdrachten venster Positioneren van vensters en dataweergaven
Oppervlak aanmaken opdracht Met deze opdracht kunt u een 3D digitale weergave van topografie creëren, gevormd door een raster van aaneengesloten driehoeken.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
32
Command Reference
De opdracht starten:
Selecteer Oppervlak > Oppervlak aanmaken.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Het opdrachtvenster Oppervlak aanmaken verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een oppervlak aanmaken Oppervlak opties Werkwijze voor het aanmaken van oppervlakken
Oppervlak bijsnijden opdracht Met deze opdracht opent u een grafische weergave, waarin u dwarsprofielen van een oppervlak in uw project kunt controleren door verticaal door het oppervlak heen te snijden. De opdracht starten:
Selecteer Oppervlak > Oppervlak bijsnijden.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
De oppervlak bijsnijden weergave verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een doorsnede van een oppervlak bekijken Oppervlak bijsnijden
Oppervlak delen toevoegen/verwijderen opdracht Met deze opdracht kunt u een oppervlak wijzigen, door delen toe te voegen aan of te verwijderen uit de reeks delen waaruit het oppervlak bestaat. De opdracht starten:
Selecteer Oppervlak > Oppervlak delen toevoegen/verwijderen.
Klik op het symbool
Selecteer een oppervlak in de Project verkenner, rechtsklik en selecteer Oppervlak delen toevoegen/verwijderen.
op de werkbalk.
Het opdrachtvenster Oppervlak delen toevoegen/verwijderen verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een oppervlak wijzigen door delen toe te voegen en te verwijderen Een oppervlak wijzigen door een puntcoördinaat te wijzigen Punt coördinaten opties
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
33
Command Reference
Oppervlak dwarsprofiel aanmaken opdracht Met deze opdracht kunt u een dwarsprofiel van een oppervlak aanmaken dat samenvalt met een alignement, zodat u de relatie tussen die twee kunt controleren. De opdracht starten:
Selecteer Oppervlak > Oppervlak dwarsprofiel aanmaken.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Het opdrachtvenster Oppervlak dwarsprofiel aanmaken verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een dwarsprofiel aanmaken en bekijken Dwarsprofiel weergave
Oppervlak profiel aanmaken opdracht Met deze opdracht kunt u een verticaal alignement gebruiken dat met een oppervlak samenvalt, om een profiel van het oppervlak te creëren, zodat u die in een profiel weergave kunt vergelijken. De opdracht starten:
Klik op het symbool
Selecteer Oppervlak > Oppervlak profiel aanmaken.
op de werkbalk.
Het opdrachtvenster Oppervlak profiel aanmaken verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een profiel van een oppervlak aanmaken Alignement profiel weergave
Oppervlak uitgraaf/ophoog raster aanmaken opdracht Met deze opdracht kunt u een raster van waarden aanmaken, dat de hoogteverschillen tussen twee oppervlakken als uitgraafdiepten en ophooghoogten aangeeft. De afmetingen zijn door middel van kleuren aangegeven, zodat duidelijk is waar grond moet worden uitgegraven of opgehoogd. U kunt ook een raster van waarden aanmaken dat de hoogten op één oppervlak aangeeft. De opdracht activeren:
Selecteer Oppervlak > Oppervlak uitgraaf/ophoog raster aanmaken.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Het opdrachtvenster Oppervlak uitgraaf/ophoog raster aanmaken verschijnt.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
34
Command Reference
Aanverwante onderwerpen
Een oppervlak uitgraaf/ophoog raster aanmaken
Opslaan als site opdracht Met deze opdracht maakt u een gekalibreerde site beschikbaar voor gebruik als coördinatensysteem. De opdracht starten:
Klik op Opslaan als site in het opdrachtvenster Lokale kalibratie. Het opdrachtvenster Coördinatensysteem als site opslaan verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een site kalibreren Opties voor lokale site instellingen
Opties opdracht Met deze opdracht geeft u het dialoogvenster Opties weer, waarin u opties voor opstarten, weergave, bestandslocaties en Internet downloads op applicatieniveau kunt instellen. De opdracht starten:
Selecteer Extra > Opties. Het dialoogvenster Opties verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Applicatie opties kiezen Opties voor bestandslocaties Opties voor Internet downloads Opties voor opstarten en weergave
Pagina instelling opdracht Met deze opdracht kunt u de papiergrootte, oriëntatie (staand of liggend), marges en te gebruiken printer selecteren. De opdracht starten:
Selecteer Bestand > Pagina instelling. Het dialoogvenster Pagina instelling verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een weergave of rapport afdrukken Afdrukken opdracht (on page 6) Afdrukvoorbeeld opdracht (on page 6)
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
35
Command Reference
Pan opdracht Met deze opdracht kunt u een 2D weergave met twee muisklikken verplaatsen. De opdracht starten:
Selecteer Beeld > Pan
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Vervolgens klikt u in het grafische gebied op twee punten. De opdracht gebruikt het eerste punt als "van" punt en het tweede als "naar" punt voor de verplaatsing. NB: u kunt ook met het bladerwieltje van de muis pannen, door te klikken en te slepen.
Aanverwante onderwerpen
Navigeren in 2D weergaven Centreren opdracht (on page 9) Pan precies opdracht (on page 36)
Pan precies opdracht Met deze opdracht kunt u een 2D weergave verplaatsen, door exacte "van" en "naar" coördinaten in te geven. De opdracht starten:
Selecteer Beeld > Pan precies Het opdrachtvenster Pan precies verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Navigeren in 2D weergaven Centreren opdracht (on page 9)
Planning opdracht Met deze opdracht geeft u het hulpprogramma Planning weer, waarin u een GPS project kunt plannen op basis van satellietdekking informatie. De opdracht starten:
Selecteer Extra > Planning. Het hulpprogramma Planning wordt geopend.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
36
Command Reference
Aanverwante onderwerpen Het hulpprogramma Planning
Producten opdracht Met deze opdracht toont u het (de) product(en) waarvoor u momenteel een gebruikslicentie hebt. Dat kunnen demonstratieversies of aangeschafte versies zijn. De opdracht starten: 1. Ga op één van de volgende manieren te werk:
In de lijst van het opdrachtvenster Alle opdrachten klikt u op Producten.
Selecteer Help > Info over Trimble Business Center. In het dialoogvenster Info over Trimble Business Center klikt u op Producten.
Het dialoogvenster Alle producten op code verschijnt. 2. Selecteer a productmerk in de lijst Familie. De lijst Producten wordt bijgewerkt en toont alle modules in de product familie en of u die hebt aangeschaft of een demoversie van een module gebruikt. 3. Om producten die u als demo wenst of wilt aanschaffen te bestellen, klikt u op Bestelformulier. Het dialoogvenster Bestelformulier verschijnt. 4. Vul het bestelformulier in en druk het af of verzend het via e-mail en klik op Sluiten. 5. Klik nogmaals op Sluiten.
Aanverwante onderwerpen
Info over Trimble Business Center opdracht (on page 20)
Project als sjabloon opslaan opdracht Met deze opdracht kunt u een project als sjabloon opslaan. De opdracht starten:
Selecteer Bestand > Project als sjabloon opslaan. Het dialoogvenster Project als sjabloon opslaan verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een projectsjabloon aanmaken Een project opslaan Project opslaan als opdracht (on page 39) Sjablonenmap wijzigen
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
37
Command Reference
Project archiveren opdracht Met deze opdracht slaat u een project (.vce) bestand en bijbehorende submap in een gecomprimeerd (.zip) bestand met dezelfde naam op. NB: het archiveren van bestanden werkt alleen als u Project submappen gebruiken hebt aangevinkt in het deel Bestandslocaties van het dialoogvenster Opties. De opdracht starten: 1. Zorg ervoor dat het project dat u wilt archiveren gesloten is. 2. Selecteer Bestand > Project archiveren. Het dialoogvenster Project archiveren verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een project archiveren Een project opslaan
Project berekenen opdracht Met deze opdracht kunt u een project berekenen nadat u wijzigingen in de data hebt aangebracht. De opdracht starten:
Selecteer Project > Project berekenen.
op de statusbalk. Dit symbool verschijnt als uw project Klik op het symbool moet worden berekend of herberekend.
NB: wanneer u data in een project importeert, project instellingen wijzigt, of het coördinatensysteem wijzigt, wordt het project automatisch opnieuw voor u berekend.
Aanverwante onderwerpen
Coördinaat toevoegen opdracht (on page 11) Een nieuw coördinatensysteem definiëren Vlaggen venster opdracht (on page 50) Statusbalk
Project instellingen opdracht Met deze opdracht opent u het dialoogvenster Project instellingen, waarin u parameters voor het huidige project kunt instellen.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
38
Command Reference
De opdracht starten:
Selecteer Project > Project instellingen. Het dialoogvenster Project instellingen verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Applicatie opties kiezen Lokale site instellingen kiezen Project instellingen kiezen Een projectsjabloon aanmaken
Project openen opdracht Met deze opdracht opent u een bestaand project. De opdracht starten:
Selecteer Bestand > Project openen.
Klik op het symbool
Druk op [Ctrl] + O.
op de werkbalk.
Het dialoogvenster Bestand openen verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een bestaand project openen Een nieuw project aanmaken Opties voor opstarten en weergave
Project opslaan als opdracht Met deze opdracht kunt u de naam van een project wijzigen en/of het project in een andere map opslaan. De opdracht starten:
Selecteer Bestand > Project opslaan als. Het dialoogvenster Opslaan als verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een project archiveren Een projectsjabloon aanmaken Een project opslaan Project sluiten opdracht (on page 40)
Project opslaan opdracht Met deze opdracht slaat u het huidige project op. Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
39
Command Reference
De opdracht starten:
Selecteer Bestand > Project opslaan.
Klik op het symbool
Druk op [Ctrl] + S.
op de werkbalk.
Als het project nog geen naam heeft, verschijnt het dialoogvenster Opslaan als. Het project wordt opgeslagen en blijft geopend.
Aanverwante onderwerpen Een project archiveren Een projectsjabloon aanmaken Een project opslaan Project opslaan als opdracht (on page 39) Project sluiten opdracht (on page 40)
Project sluiten opdracht Met deze opdracht sluit u het project. Als u het project gewijzigd hebt zonder het op te slaan, verschijnt het dialoogvenster Wijzigingen opslaan, zodat u wijzigingen kunt opslaan of annuleren alvorens het project te sluiten. De opdracht starten:
Selecteer Bestand > Project sluiten. Als het dialoogvenster Wijzigingen opslaan verschijnt:
Klikt u op Ja om de wijzigingen op te slaan alvorens te sluiten, of op Nee om het project te sluiten zonder wijzigingen op te slaan.
Aanverwante onderwerpen
Een project archiveren Alle vensters sluiten opdracht (on page 8) Afsluiten opdracht (on page 6) Een project opslaan Project als sjabloon opslaan opdracht (on page 37)
Project verkenner opdracht Met deze opdracht geeft u de Project verkenner weer, waarin u projectdata in een mappenstructuur kunt bekijken en selecteren.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
40
Command Reference
De opdracht starten:
Selecteer Beeld > Project verkenner.
Druk op [F9].
Klik op het symbool
op de werkbalk.
De Project verkenner verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Selecteren in de Project verkenner Positioneren van vensters en dataweergaven Project verkenner Eigenschappen venster
Punt aanmaken opdracht Met deze opdracht voegt u een op kantoor ingevoerd punt (en bijbehorende coördinaten) aan een project toe. De opdracht starten:
Selecteer Punt > Punt aanmaken. Het opdrachtvenster Punt aanmaken verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een punt aanmaken Punt opties
Punten hernoemen opdracht Met deze opdracht verandert u de naam van geselecteerde punten opeenvolgend in een ingevoerde waarde, door een voor- of achtervoegsel toe te voegen, of door een constante toe te voegen (als de oorspronkelijke ID's numeriek zijn). De opdracht starten:
Selecteer de menuoptie Punt > Punten hernoemen. Het opdrachtvenster Punten hernoemen verschijnt.
Aanverwante opdrachten
Dubbele punten samenvoegen Punten samenvoegen Punten hernoemen Dubbele punt ID's selecteren (see "Dubbele punten selecteren opdracht" on page 13)
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
41
Command Reference
Punten samenvoegen opdracht Met deze opdracht maakt u één punt van twee of meer punten die dezelfde positiegegevens hebben. De opdracht starten:
Selecteer Punt > Punten samenvoegen. Het opdrachtvenster Punten samenvoegen verschijnt.
Aanverwante opdrachten
Dubbele punten samenvoegen Dubbele punt ID's selecteren (see "Dubbele punten selecteren opdracht" on page 13) De naam van punten wijzigen
Punten selecteren opdracht Met deze opdracht selecteert u een reeks punten op basis van door u gekozen criteria. De opdracht starten:
Selecteer Selecteren > Punten selecteren.
Klik op Opties naast een keuzevak in een opdracht en selecteer Punten selecteren in de keuzelijst. Het opdrachtvenster Punten selecteren verschijnt.
Aanverwante onderwerpen Waarnemingen selecteren Punten selecteren Onverwerkte sessies selecteren Selectiemethoden en opties
Rand van oppervlak bijsnijden opdracht Met deze opdracht kunt u de randen van oppervlakken bijwerken, door overtollige driehoeken bij de rand te verwijderen. De opdracht starten:
Klik op het symbool
Selecteer Oppervlak > Rand van oppervlak bijsnijden.
Rechtsklik op het oppervlak in een grafische weergave, of de Project verkenner en selecteer Rand van oppervlak bijsnijden in het contextmenu.
op de werkbalk.
Het venster Rand van oppervlak bijsnijden verschijnt.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
42
Command Reference
Aanverwante onderwerpen
Een oppervlak bewerken door randdriehoeken te verwijderen Oppervlak eigenschappen
Rapport opties opdracht Met deze opdracht geeft u alle rapporten weer die voor het project beschikbaar zijn, zodat u de instellingen van rapporten kunt bekijken en wijzigen. De instellingen die u wijzigt worden opgeslagen, zodat de uitvoer altijd consequent is wanneer u een bepaald rapport genereert. De opdracht starten:
Selecteer Rapporten > Rapport opties. Het opdrachtvenster Rapport opties verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een rapport aanpassen
Rasterlijnen wisselen opdracht Met deze opdracht toont of verbergt u rasterlijnen in 2D weergaven. Rasterlijnen weergeven of verbergen:
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Aanverwante onderwerpen
De weergave van rasterlijnen wijzigen Weergave instellingen
Registreren opdracht Via deze opdracht kunt u de software registreren, zodat u upgrades, support en garantieservice kunt ontvangen. NB: het dialoogvenster Product Registration wordt alleen in het Engels weergegeven. De stappen in Register This Software begeleiden u door het dialoogvenster in de taal die u geïnstalleerd hebt. De opdracht starten: 1. Selecteer Help > Info over (naam van product) . Het dialoogvenster Info over (naam van product) verschijnt. 2. Klik op Registreren. Het dialoogvenster Product Registration verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Deze software registreren
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
43
Command Reference
Samenvatting werkorders opdracht Met deze opdracht genereert u een Samenvatting werkorders, waarin de belangrijkste informatie over alle werkorders in uw project is vermeld, o.a. de taak, status, prioriteit en geplande voltooiingsdatum. Met behulp van de samenvatting kunt u de voortgang controleren van alle werkorders die aan de site in uw huidige project zijn toegewezen. De opdracht starten:
Selecteer SCS > Samenvatting werkorders.
Klik op het symbool
Rechtsklik op Werkorders in de Project verkenner en selecteer Samenvatting werkorders in het contextmenu.
op de werkbalk.
De Samenvatting werkorders verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een rapport of samenvatting van werkorders genereren Een rapport genereren en aanpassen
SCS bestanden comprimeren/e-mailen opdracht Met deze opdracht kunt u site, ontwerp en werkorder bestanden comprimeren om die te archiveren, of naar collega's of veldploegen te verzenden via e-mail. De gecomprimeerde bestanden worden in een .zip map geplaatst. De opdracht starten: Selecteer een site, ontwerp of werkorder in de Project verkenner en ga op één van de volgende manieren te werk:
Rechtsklik en selecteer SCS bestanden comprimeren/e-mailen in het contextmenu.
Selecteer SCS > SCS bestanden comprimeren/e-mailen.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Het dialoogvenster SCS bestanden comprimeren/e-mailen verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
SCS bestanden comprimeren/e-mailen
SCS Data Manager opdracht Met deze opdracht opent u SCS Data Manager, een afzonderlijk programma waarmee u sites kunt aanmaken en site- en ontwerpdata kunt samenstellen, werkorders schrijven en veldboeken toewijzen ter voorbereiding voor de site controller software (SCS).
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
44
Command Reference
De opdracht starten:
Selecteer SCS > SCS Data Manager .
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Klik op het symbool
op de werkbalk van het opdrachtvenster SCS Site Manager.
Klik op het symbool site geselecteerd is.
op de werkbalk van het Eigenschappen venster als er een
Rechtsklik op een site in de Project verkenner en selecteer SCS Data Manager in het contextmenu. Het programma SCS Data Manager wordt gestart.
Aanverwante onderwerpen
SCS Data Manager
SCS Design Manager Command Met deze opdracht opent u SCS Design Manager, waarin u ontwerpdata kunt bekijken en bewerken ter voorbereiding voor de site controller software (SCS), die op veldboeken in het veld wordt gebruikt. De opdracht starten:
Rechtsklik op een ontwerp in de Project verkenner en selecteer SCS Design Manager in het contextmenu.
Selecteer SCS > SCS Design Manager.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Het dialoogvenster Ontwerp selecteren verschijnt. Selecteer het ontwerp dat u wilt bewerken en klik op OK. Het opdrachtvenster SCS Design Manager verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Ontwerpen en ontwerpdata beheren Een ontwerp aanmaken Ontwerpdata wijzigen
SCS extern ontwerp opnieuw toewijzen opdracht Met deze opdracht kunt u veranderen aan welke veldboeken een SCS extern ontwerp is toegewezen. Externe ontwerpen zijn wel in het data synchronisatiegebied aanwezig, maar niet in uw huidige project.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
45
Command Reference
De opdracht starten:
Rechtsklik op een extern ontwerp in de Project verkenner en selecteer SCS extern ontwerp opnieuw toewijzen in het contextmenu.
Selecteer SCS > SCS extern ontwerp opnieuw toewijzen.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Selecteer het ontwerp in het dialoogvenster Extern ontwerp selecteren en klik op OK. Het dialoogvenster SCS extern ontwerp opnieuw toewijzen verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een ontwerp aan veldboeken toewijzen
SCS ontwerp aanmaken opdracht Met deze opdracht kunt u een ontwerp in een bestaande site aanmaken en ontwerpdata, zoals een oppervlakmodel, uit te zetten punten en voorgrondkaart objecten aan het ontwerp toevoegen, zodat het naar aangewezen veldboeken kan worden verzonden om op de bouwplaats te gebruiken. De opdracht starten:
Selecteer SCS > SCS ontwerp aanmaken.
Klik op het symbool
Rechtsklik op Ontwerpen in de Project verkenner en selecteer SCS ontwerp aanmaken in het contextmenu.
op de werkbalk.
Het opdrachtvenster SCS ontwerp aanmaken verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Het beheren van ontwerpen en ontwerpdata Een ontwerp aanmaken
SCS Site Manager Command Met deze opdracht opent u SCS Site Manager, waarin u een site en site data kunt voorbereiden voor de Trimble® site controller software (SCS) en de site aan de gewenste veldboeken kunt toewijzen. In SCS kunt u materiaalvolumes meten, niveaus en aangebrachte materiaaldiktes controleren en andere taken met betrekking tot sites uitvoeren, zoals het uitzetten van punten, lijnen en oppervlakken.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
46
Command Reference
De opdracht starten:
Selecteer SCS > SCS Site Manager.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Klik op het symbool site geselecteerd is.
op de werkbalk van het Eigenschappen venster als er een
Rechtsklik op een site in de Project verkenner en selecteer SCS Site Manager in het contextmenu. Het opdrachtvenster SCS Site Manager verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een site aanmaken Een site en site data beheren Werkwijze voor het aanmaken van een site Werkwijze voor het gebruik van een externe site
Selecteren op hoogtebereik opdracht Met deze opdracht kunt u data selecteren die volledig of gedeeltelijk binnen een bepaald hoogtebereik ligt. De opdracht starten:
Selecteer Selecteren op hoogtebereik. Het dialoogvenster Selecteren op hoogtebereik verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Selectiemethoden en opties
Selecteren op layer opdracht Met deze opdracht kunt u objecten selecteren die zich in één of meer bepaalde layers bevinden. De opdracht starten:
Selecteer Selecteren op layer . Het dialoogvenster Selecteren op layer verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een layer aanmaken en wijzigen Selectiemethoden en opties
Selectie omkeren opdracht Met deze opdracht deselecteert u de momenteel geselecteerde objecten en selecteert u de objecten die eerder niet geselecteerd waren. Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
47
Command Reference
De opdracht starten:
Selecteren > Selectie omkeren .
Aanverwante opdrachten Selecteren in 2D weergaven Selecteren in 3D weergaven Selecteren in spreadsheet weergaven Selectiemethoden en opties
Selectie Verkenner opdracht Met deze opdracht opent u de Selectie Verkenner, waarin u reeksen objecten om het selecteren te vereenvoudigen kunt aanmaken, wijzigen, opslaan en opnieuw gebruiken. Deze sets noemen we 'selectiesets'. Met behulp van selectiesets kunt u groepen veelgebruikte objecten sneller en consequenter selecteren. De opdracht starten:
Selecteer Beeld > Selectie Verkenner.
Selecteer Selecteren > Selectieset > Selectie Verkenner.
Klik op het symbool
Rechtsklik in een grafische weergave en selecteer Selectie Verkenner in het contextmenu.
op de werkbalk.
De Selectie Verkenner verschijnt, met een lijst van de beschikbare selectiesets bovenaan en de momenteel geselecteerde objecten daaronder.
Aanverwante onderwerpen Uitleg over selectiesets Selectiesets aanmaken en gebruiken Opties in de Selectie Verkenner
Snap modus opdracht Met deze opdracht kunt u de afzonderlijke actieve snap modi aan of uit zetten. De opdracht starten:
Klik op Snap op de statusbalk.
Selecteer Project > Snap modus.
Het dialoogvenster Snap modus verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Actieve snap modi instellen Snap modi en opdrachten
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
48
Command Reference
Gebruik van snap opdrachten
Start pagina opdracht Met deze opdracht geeft u de start pagina weer, een scherm waarin kenmerken van de software en koppelingen naar rondleidingen, lessen, publicatie informatie en andere documentatie worden getoond om u aan de slag te helpen. De start pagina verschijnt wanneer u de software start en wordt gesloten zodra u een project start of opent. De opdracht starten:
Selecteer Help > Start pagina. De start pagina verschijnt.
NB: om te bepalen wat er gebeurt wanneer u het programma start, selecteert u Extra > Opties. In het dialoogvenster Opties klikt u op Opstarten en weergave in het linker deelvenster en selecteert u een optie in de lijst Uitgangstoestand.
Aanverwante onderwerpen
Vertrouwd raken met de interface Opties voor opstarten en weergave
Verplaats naar volgende tabgroep opdracht Met deze opdracht verplaatst u tabs van één groep tabs naar een volgende groep tabs. De opdracht starten:
Selecteer Venster > Verplaats naar volgende tabgroep.
Aanverwante onderwerpen
Weergaveformaten in dataweergave Positioneren van vensters en dataweergaven Opties voor opstarten en weergave Indeling in tabweergave
Verplaats naar vorige tabgroep opdracht Met deze opdracht verplaatst u tabs van één groep tabs naar een vorige groep tabs. De opdracht starten:
Selecteer Venster > Verplaats naar vorige tabgroep.
Aanverwante onderwerpen
Weergaveformaten in dataweergave Positioneren van vensters en dataweergaven Opties voor opstarten en weergave
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
49
Command Reference
Indeling in tabweergave
Vlaggen venster opdracht Met deze opdracht geeft u het Vlaggen venster weer, waarin import- en berekeningsfouten worden weergegeven. U kunt afzonderlijke of meerdere objecten in het Vlaggen venster selecteren, als er objecten als "met fouten" zijn gevlagd. Als er geen objecten in het Vlaggen venster aanwezig zijn, zijn er geen objecten met fouten aangemerkt. De opdracht starten:
Selecteer Beeld > Vlaggen venster.
Klik op het symbool zijn.
op de werkbalk of de statusbalk als er vlaggen aanwezig
Het Vlaggen venster verschijnt.
Aanverwante onderwerpen Bereken project opdracht (see "Project berekenen opdracht" on page 38) Positioneren van vensters en dataweergaven Selecteren in het Vlaggen venster Statusbalk
Weergave zwevend en Weergave vast opdrachten Met deze opdrachten kunt u weergaven en diverse vensters respectievelijk zwevend maken of vastzetten. De opdracht starten:
Selecteer Beeld > Weergave zwevend of Weergave vast . Rechtsklik op een weergave of venster en selecteer Weergave zwevend of Weergave vast.
De weergave of het venster wordt afhankelijk van uw keuze zwevend gemaakt of vastgezet.
Aanverwante onderwerpen
Positioneren van vensters en dataweergaven
Weergavefilter manager opdracht Met deze opdracht geeft u de Weergavefilter manager weer, waarin u datatypen en layers kunt selecteren om te bepalen wat er in grafische weergaven zichtbaar is, zodat u kunt reduceren en vereenvoudigen wat u ziet. Wanneer u in de manager wijzigingen aanbrengt, wordt de huidige weergave direct daarmee bijgewerkt. U kunt in de manager ook weergavefilters aanmaken, kopiëren, hernoemen en verwijderen. Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
50
Command Reference
De opdracht starten:
Selecteer Beeld > Weergavefilter manager.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
De Weergavefilter manager verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een weergavefilter aanmaken Een weergavefilter wijzigen Een weergave filteren Weergavefilter manager
Werkorder aanmaken opdracht Met deze opdracht kunt u werkorders schrijven om naar veldploegen te verzenden, met instructies voor de taken die op een site moeten worden uitgevoerd. Tevens kunt u hierin het ontwerp, de toleranties en andere te gebruiken instellingen definiëren. De opdracht starten:
Selecteer SCS > Werkorder aanmaken.
Klik op het symbool
Rechtsklik op Werkorders in de Project verkenner en selecteer Werkorder aanmaken in het contextmenu.
op de werkbalk.
Het opdrachtvenster Werkorder aanmaken verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een werkorder aanmaken
Werkorder editor opdracht Met deze opdracht opent u de Werkorder editor, waarin u de taak, instructies, instellingen en toleranties van een bestaande werkorder kunt wijzigen. De opdracht starten:
Selecteer een werkorder in de Project verkenner, rechtsklik en selecteer Werkorder editor in het contextmenu.
Selecteer SCS > Werkorder editor.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Het dialoogvenster Werkorder editor verschijnt. Selecteer een werkorder in de mappenstructuur en klik op OK. De Werkorder editor verschijnt.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
51
Command Reference
Aanverwante onderwerpen
Een werkorder wijzigen
Werkorder kopiëren opdracht Deze opdracht bespaart u werk, doordat u werkorders die u opnieuw wilt gebruiken kunt kopiëren. De opdracht starten:
Rechtsklik op een werkorder in de Project verkenner en selecteer Werkorder kopiëren in het contextmenu.
Selecteer SCS > Werkorder kopiëren.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Het dialoogvenster Werkorder kopiëren verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een werkorder opnieuw toewijzen of kopiëren
Werkorder opnieuw toewijzen opdracht Met deze opdracht kunt u het veldboek veranderen waaraan een werkorder is toegewezen. De opdracht starten:
Rechtsklik op een werkorder in de Project verkenner en selecteer Werkorder opnieuw toewijzen in het contextmenu.
Selecteer SCS > Werkorder opnieuw toewijzen.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Het dialoogvenster Werkorder opnieuw toewijzen verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Een werkorder opnieuw toewijzen of kopiëren
Werkorder rapport opdracht Met deze opdracht genereert u een Werkorder rapport voor een werkorder met geïmporteerde resultaten. Het rapport bevat informatie over basis-, ontwerp-, verschillen- en alignementdata uit het veld, alsmede toleranties van de oorspronkelijke werkorder. Een rapport over een specifieke werkorder genereren: Selecteer een werkorder die een symbool van de volgende manieren te werk: Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
in de Project verkenner heeft en ga op één
52
Command Reference
Rechtsklik en selecteer Werkorder rapport in het contextmenu.
Selecteer SCS > Werkorder rapport .
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Het Werkorder rapport verschijnt in uw spreadsheet applicatie. NB: als de rapportsjabloon niet gevonden is, kunt u het pad naar de sjabloon instellen, door Extra > Opties te selecteren. Klik daarna op SCS en Bestandslocaties. De rapportsjabloon, met de naam SCS Report Utility.xls, wordt normaal gesproken tezamen met de SCS900 Report Utility geïnstalleerd.
Aanverwante onderwerpen Werkorder resultaten importeren Een werkorder rapport of samenvatting genereren Een rapport genereren en aanpassen
Werkorder wissen opdracht Met deze opdracht verwijdert u een werkorder uit de Project verkenner en van veldboeken waaraan die in het data synchronisatiegebied is toegewezen. De opdracht starten:
Rechtsklik op een werkorder in de Project verkenner en selecteer Werkorder wissen in het contextmenu. U wordt om bevestiging gevraagd. Klik op OK. of
Klik op het symbool verschijnt.
op de werkbalk. Het dialoogvenster Werkorder wissen
Aanverwante onderwerpen
Een werkorder wijzigen Werkorder opties
Wijzig opdracht Met deze opdracht kunt u diverse typen objecten wijzigen, doordat de juiste editor wordt gestart voor het type object dat u hebt geselecteerd.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
53
Command Reference
De opdracht activeren:
Rechtsklik op een object en selecteer Wijzig in het contextmenu.
Selecteer Wijzig > Wijzig.
Klik op het symbool venster.
op de werkbalk, of op de werkbalk van het Eigenschappen
Afhankelijk van of u al dan niet een object geselecteerd hebt, verschijnt ofwel het opdrachtvenster Wijzig (waarin u wordt gevraagd een object te selecteren), of de juiste editor voor het geselecteerde object.
Aanverwante onderwerpen Een alignement wijzigen Een lijn wijzigen door die naar een lijn-string te converteren Een oppervlak wijzigen door delen toe te voegen en te verwijderen
Wissen opdracht Met deze opdracht verwijdert u objecten uit de projectdatabase. Hiermee verwijdert u het object uit data weergaven en de Project verkenner. De opdracht starten:
Selecteer Wijzig > Wissen. Het opdrachtvenster Wissen verschijnt.
Data selecteren en vervolgens wissen: 1. Selecteer de objecten die u wilt wissen in een grafische of spreadsheet weergave, of in de Project verkenner. 2. Ga op één van de volgende manieren te werk:
Selecteer Wijzig > Wissen.
Selecteer Wissen in het contextmenu (rechtsklikken om dit weer te geven).
Druk op [Ctrl] + [D].
De geselecteerde data wordt uit de database verwijderd en de huidige weergave wordt bijgewerkt. Het opdrachtvenster Wissen verschijnt niet opnieuw.
Aanverwante onderwerpen
Een object wissen Een weergave filteren Opdrachten Ongedaan maken en Opnieuw (see "Ongedaan maken en Opnieuw opdrachten" on page 31) Selectiemethoden en opties
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
54
Command Reference
Zoom in opdracht Met deze opdracht zoomt u in, zodat u meer details kunt zien. De opdracht starten:
Selecteer Beeld > Zoom > Zoom in.
Klik op het symbool
Rol het bladerwieltje omhoog.
op de werkbalk.
Aanverwante onderwerpen Navigeren in 2D weergaven Navigeren in 3D weergaven
Zoom opdracht Met deze opdracht kunt u een gebied in de plattegrond weergave selecteren en snel daarop inzoomen. De opdracht starten:
Selecteer Beeld > Zoom > Zoom.
Klik op het symbool
op de werkbalk.
Klik en sleep een kader rond het gebied waarop u wilt inzoomen.
Aanverwante onderwerpen
Navigeren in 2D weergaven Zoom precies opdracht (on page 55)
Zoom precies opdracht Met deze opdracht kunt u een gebied in de plattegrond weergave selecteren en precieze coördinaten invoeren waarop u wilt inzoomen. De opdracht starten:
Selecteer Beeld > Zoom > Zoom precies. Het opdrachtvenster Zoom precies verschijnt.
Aanverwante onderwerpen
Navigeren in 2D weergaven Zoom opdracht (on page 55)
Zoom uit opdracht Met deze opdracht zoomt u uit, zodat u een groter gebied kunt bekijken. Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
55
Command Reference
De opdracht starten:
Selecteer Beeld > Zoom > Zoom uit.
Klik op het symbool
Rol het bladerwieltje omlaag.
op de werkbalk.
Aanverwante onderwerpen
Navigeren in 2D weergaven Navigeren in 3D weergaven
Zoom uiteinden opdracht Met deze opdracht zoomt u in de plattegrond weergave in tot aan de uiteinden van het project. De opdracht starten:
Selecteer Beeld > Zoom > Zoom uiteinden.
Klik op het symbool
Dubbelklik met het bladerwieltje van de muis.
op de werkbalk.
Aanverwante onderwerpen
Navigeren in 2D weergaven Navigeren in 3D weergaven
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
56
Survey and GNSS Glossary
Survey and GNSS Glossary Symbols & Numeric 1-sigma Een statistische aanduiding die een standaardafwijking ten opzichte van het gemiddelde aangeeft. Zie ook significantie on page 101.
2D data Objecten die zijn gedefinieerd door breedtegraad en lengtegraad (of X,Y) coördinaten, maar die geen hoogte (of Z) waarde hebben.
3D data Objecten die zijn gedefinieerd door breedtegraad en lengtegraad (of X,Y) coördinaten en een hoogte (of Z).
3D vlak Een drie- of vierzijdig, planair oppervlak. 3D vlakken kunnen met andere 3D vlakken verbonden worden langs aaneengesloten kanten om een 3D oppervlak te vormen, of om een maaswerk te vormen, dat vervolgens kan worden gebruikt om een 3D oppervlak te creëren. Als een vierzijdig 3D vlak in een oppervlak is gebruikt, wordt het in twee driehoeken opgedeeld.
A a posteriori afwijkingen De a priori afwijkingen, vermenigvuldigd met de standaardafwijking van eenheidsweging (referentiefactor), resulterend uit een netwerkvereffening.
a priori afwijkingen Geschatte afwijkingen van waarnemingen voordat een netwerkvereffening heeft plaatsgevonden.
achtergrondkaart Een bestand (doorgaans .dxf) dat de positie van objecten en grenzen toont en als visuele referentie op veldboeken wordt gebruikt.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
57
Survey and GNSS Glossary
afbreeklijn Een lijn of polylijn die aangeeft waar zich een verandering in de topografie van een oppervlak voordoet. Afbreeklijnen worden gebruikt om oppervlakken te creëren of te bewerken, zodat het oppervlak de feitelijke of ontwerptopografie accuraat weergeeft.
afplatting (1) Een mathematische uitdrukking van de relatieve lengten van de hoofdas en korte as van een ellipsoïde: f= (a - b)/a), waarbij "a" de lengte van de hoofdas en "b" de lengte van de korte as is. (2) De afplatting van een ellips. Een cirkel heeft een afplatting van 0. De afplatting van de WGS-84 ellipsoïde is circa 1/298,257223563 = 0,00335281066474. De afplatting wordt doorgaans weergegeven als zijn inverse waarde (bijv. 298,257223563 in plaats van 0,00335281066474), omdat die gemakkelijker af te lezen is.
afstand offset Een total station meting, waarbij de meetspecialist naar een praktisch punt dicht bij het object meet en positie offsets naar links/rechts, omhoog/omlaag en in/uit invoert, zodat de positie van het object uit het gemeten punt kan worden berekend. U kunt de drie offset waarden en richting wijzigen na het importeren van de data.
afwijking Het verschil tussen de gemeten waarde van een kwantiteit en zijn werkelijke waarde. Inmeetafwijkingen worden over het algemeen in drie categorieën onderverdeeld: menselijke fouten, systematische fouten en willekeurige fouten. Kleinste-kwadraten analyse wordt gebruikt om menselijke en systematische fouten op te sporen en te elimineren en kleinste-kwadraten vereffening wordt gebruikt om willekeurige fouten te meten en correct te verdelen.
afwijking van verticaal Het hoekverschil tussen de opwaartse richting van de loodlijn (verticaal) en de loodrechte (normaal) ten opzichte van de ellipsoïde.
algoritme Een reeks regels voor het oplossen van een vraagstuk in een vastgesteld aantal stappen.
alignement Een lijn die wordt gebruikt om de baan van een weg aan te geven. Zie ook Horizontaal alignement (HAL) (on page 81) en Verticaal alignement (VAL) (on page 112).
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
58
Survey and GNSS Glossary
almanac Data verzonden door een GNSS satelliet naar een GNSS ontvanger, om een snelle verwerving van een 'satellite vehicle' (SV) oftewel satelliet door de ontvanger mogelijk te maken. De almanac data bevat informatie over de baan van alle satellieten, klokcorrecties en atmosferische vertragingsparameters. De ontvanger moet de almanac data ontvangen hebben voordat de GNSS navigatie kan beginnen.
ambiguïteit Het onbekende aantal cycli als geheel getal van de gereconstrueerde draaggolffase in een ononderbroken reeks metingen. De ontvanger telt de radiogolven (van de satelliet terwijl die zich boven de antenne verplaatst) met een hoge mate van nauwkeurigheid. De ontvanger heeft echter geen informatie over de afstand, in golflengten, van de satelliet op het moment dat die begon te tellen. Dit onbekende aantal golflengten tussen de satelliet en de antenne is de ambiguïteit. Also known as integer ambiguity or integer bias.
antenne fasecentrum (antenna phase center, APC) Het elektronische middelpunt van een antenne. Het elektronische middelpunt komt vaak niet overeen met het fysieke middelpunt van de antenne. Het radiosignaal wordt gemeten op het APC.
antennefase correctie Een correctiefactor die wordt gebruikt voor de afwijking van de positie van het fasecentrum van een GNSS antenne, resulterend uit de veranderende richting van het satellietsignaal. De positie van het fasecentrum van een GNSS antenne is geen fysiek of stabiel punt. Daarentegen varieert het met de veranderende richting van het signaal van een satelliet. Het grootste deel van de variatie van het fasecentrum wordt door de hoogte oftewel elevatie van de satelliet bepaalt. Doordat deze variatie van het fasecentrum van de GNSS antenne wordt gecorrigeerd, kunnen verschillende typen antennes in één inmeting worden gebruikt. De antennefase correcties zijn niet zo belangrijk wanneer twee antennes van hetzelfde type worden gebruikt, omdat gelijke afwijkingen elkaar opheffen.
antennehoogte De hoogte van het fasecentrum van een GNSS antenne boven het punt dat wordt waargenomen. De ongecorrigeerde antennehoogte wordt gemeten vanaf het waargenomen punt tot aan een aangewezen punt op de antenne en vervolgens handmatig of automatisch door de software in waar verticaal gecorrigeerd.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
59
Survey and GNSS Glossary
Anti-Spoofing (AS) Een functie die het Amerikaanse ministerie van defensie gebruikt om versleutelde Ycode in plaats van P-code te verzenden. Y-code is alleen bedoeld voor gebruik door geautoriseerde (voornamelijk militaire) gebruikers.
APC Zie antenne fasecentrum (APC) "antenne fasecentrum (antenna phase center, APC)" on page 59.
AS Zie Anti-Spoofing (AS) on page 60.
ASCII American Standard Code for Information Interchange. Codes van acht bits die een teken aanduiden (zeven bits plus pariteit), gebruikt voor seriële communicatie. In het algemeen kan informatie in dit formaat worden gelezen.
autonome positionering Een werkstand waarin een GNSS ontvanger positiebepalingen in ware tijd alleen uit satellietinformatie berekent, zonder te refereren aan informatie die door een basisstation wordt geleverd. Autonome positionering is de minst nauwkeurige positioneringmethode die een GNSS ontvanger kan gebruiken, waarmee positiebepalingen die nauwkeurig zijn tot op ±10 à 20 meter worden verkregen. Ook bekend als absolute positionering of puntpositionering.
azimut (1) Een inmeetwaarneming die wordt gebruikt om de hoek te meten die wordt gevormd door een horizontale basislijn en het ware of geodetische noorden (of zuiden). Wanneer toegepast op GNSS waarnemingen, betreft dit een gehele cirkel azimut. (2) De horizontale hoekafmeting ten opzichte van een referentierichting, meestal het noordpunt van de horizon, gemeten over het oosten naar het punt waar een verticale cirkel door een astronomisch object (bijvoorbeeld een satelliet) de horizon snijdt. Azimut wordt vaak verward met richting. Het azimut wordt met de wijzers van de klok mee uitgedrukt in 0 tot 360 graden (0 tot 400 gon) ten opzichte van het ware of geodetische noorden (of zuiden). Richting is de richting van een lijn die specifiek of algemeen wordt aangegeven en wordt gerefereerd aan een meridiaan of een basislijn. Als die specifiek wordt aangegeven, is een richting een hoek binnen een kwadrant (bijvoorbeeld het noordoost of zuidwest kwadrant) en is die nooit groter dan 90 graden.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
60
Survey and GNSS Glossary
azimuthoek De horizontale hoekwaarde tussen een vaste referentierichting en een positie in een cirkel in het horizontale vlak.
B baan (1) Een baan is een reeks vectoren in een verwerkte basislijn, als één object gecombineerd en opgeslagen. Door het combineren van vectoren tot een baan in plaats van individueel verwerkte vectoren te gebruiken, kunt u basislijnen veel sneller selecteren en blijft het programma efficiënt werken. Dit is van belang als uw data honderden of duizenden vectoren bevat. Bovendien kunnen vectoren als die tot één baan zijn gecombineerd als één object worden verplaatst. Het kan echter ook voorkomen dat u banen als afzonderlijke vectoren wilt opslaan, bijvoorbeeld als u bepaalde vectoren wilt verwijderen, maar niet de complete set. (2) Het continu verzamelde datadeel van een kinematische sessie. De verzamelde data wordt verwerkt om baanobjecten te produceren die vele vectoren of een set individuele vectoren bevatten, afhankelijk van de projectinstellingen. Zie ook sessie on page 100, stoppen en meten on page 105, vector on page 111.
baanafwijking Het verschil tussen de positie van een satelliet zoals berekend aan de hand van zijn efemeriden en zijn "ware" positie in de ruimte.
baaninformatie Een onderdeel van de efemeris data met gereduceerde precisie.
basislijn In deze software is een basislijn een sessie of deel van een sessie resulterend uit twee bezettingen met voldoende overlapping van data, zodat die tot een vector kunnen worden verwerkt. Zie ook sessie on page 100, statisch (inmeten) on page 104, stoppen en meten on page 105.
basislijnprocessor Een computerprogramma dat ruwe GNSS satelliet fasewaarnemingsdata gebruikt om positieverschillen tussen twee punten (vectoren) te berekenen.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
61
Survey and GNSS Glossary
basisstation Een antenne en ontvanger, op een bekende positie opgesteld, bedoeld om data van een andere ontvanger te verzamelen ten behoeve van differentiële correctie. Het basisstation verzamelt data die kan worden gebruikt om de nauwkeurigheid te verbeteren van GNSS posities die op onbekende locaties door een GNSS roverontvanger zijn verzameld. Ook referentiestation genoemd.
baud Een eenheid die de snelheid van datatransmissie (van het ene binaire digitale apparaat naar het andere) aanduidt en voor de beschrijving van seriële communicatie wordt gebruikt. Een baud is in het algemeen één bit per seconde.
betrouwbaarheid Een statistische aanduiding van precisie voor een afmeting of berekening, uitgedrukt als een percentage of een aantal sigma. Zie ook significantie on page 101.
bezetting Een record dat informatie bevat die de opstelling en het verzamelen van statische gegevens in het veld beschrijft. Als een bezetting een andere bezetting of continu segment overlapt, kan de data worden gecombineerd om een sessie te vormen. In deze software bevat een bezetting de volgende informatie:
Begintijd
Eindtijd
Punt ID
Antenne informatie
Zie ook waarneming on page 113, sessie on page 100.
bezettingstijd De tijd die op een standplaats of punt nodig is om met succes GNSS basislijnen te verwerken. De benodigde tijd varieert afhankelijk van de inmeettechniek, het gebruikte type GPS ontvanger en de precisie die voor de uiteindelijke resultaten nodig is. Bezettingstijden kunnen variëren van enkele seconden (bij kinematisch inmeten) tot meerdere uren (voor grondslag- of deformatiemetingen, die de hoogste precisie en repeteernauwkeurigheid vereisen. Ook duur genoemd. Zie ook duur on page 70, bezetting on page 62.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
62
Survey and GNSS Glossary
blok Een verzameling van individuele CAD objecten (die soms weer geneste blokken bevat), die in één groter object zijn gegroepeerd, om het selecteren en verplaatsen van de desbetreffende objecten eenvoudiger en consequenter te maken. Een blok is het product van een blokdefinitie. Een genest blok is een blok dat zich in een groter blok bevindt. Zie ook blok definitie (on page 63) en exploderen (on page 72).
blok definitie De verborgen beschrijving van een blok (groepobject), die de naam, de objecten die er deel van uitmaken (inclusief geneste blokken) en alle invoegpunten in een model definieert. Zie ook blok (on page 63) en exploderen (on page 72).
C C/A code Zie Coarse Acquisition (C/A) code on page 64.
CAD punt Een eenvoudig object zonder naam, dat een positie aanduidt met grid (X,Y) coördinaten en mogelijk een hoogte (Z) waarde. CAD punten worden in het project gebracht door een CAD bestand (.dxf, .dwg, of .dgn) te importeren; deze kunnen niet in dit programma worden aangemaakt. Zie ook coördinaten (on page 65), punt (on page 96) en punt ID (on page 96).
Cartesisch coördinatensysteem (1) Een coördinatensysteem dat X, Y en Z waarden gebruikt om punten in 3D ruimte te plaatsen in drie loodrecht ten opzichte van elkaar staande richtingen. (2) Een planair systeem dat X en Y assen gebruikt om punten ten opzichte van de oorsprong (0,0) in 2D ruimte te plaatsen.
Cartesische coördinaten Een systeem van coördinaten dat de positie van een punt in de ruimte definieert als de loodrechte afstand ten opzichte van een aantal assen die loodrecht ten opzichte van elkaar staan. Zie ook Earth-Centered-Earth-Fixed (ECEF) Cartesische coördinaten on page 70.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
63
Survey and GNSS Glossary
cirkelvormig object Een total station meting, waarbij de meetspecialist naar een punt direct vóór een cirkelvormig object meet en vervolgens in een hoek naar beide randen draait. Het middelpunt en de straal worden uit deze twee metingen berekend. U kunt niets wijzigen na het importeren van de data.
Coarse Acquisition (C/A) code Een pseudo-random noise (PRN) (pseudo-willekeurige ruis) code die op een L1 GPS signaal wordt gemoduleerd. De C/A code bestaat uit een reeks van 1023 bits (0 of 1), die elke milliseconde wordt herhaald. Elke satelliet zendt een unieke 1023-bits reeks uit, waardoor een ontvanger de verschillende satellieten van elkaar kan onderscheiden. De C/A code zorgt er mede voor dat de ontvanger de afstand van de satelliet kan berekenen.
component De methode die wordt gebruikt om een driedimensionale vector tussen twee grondslagpunten te definiëren. Dezelfde vector kan worden gedefinieerd d.m.v. azimut, delta hoogte en afstand (in ellipsoïde coördinaten); d.m.v. delta X, delta Y en delta Z (in Earth-Centered Cartesische coördinaten) en d.m.v. delta noord, delta oost en delta omhoog (in lokaal-vlak coördinaten).
conflict Een verschil tussen de site- of ontwerpdata in uw project en data van dezelfde site of hetzelfde ontwerp in het data synchronisatiegebied. Daarnaast kan een conflict ontstaan door een verschil tussen data van dezelfde site of hetzelfde ontwerp op verschillende veldboeken, of wanneer nieuwe data op een veldboek wordt ingebracht. Bij conflicten wordt u gevraagd de inconsistentie op te lossen, door te kiezen welke data in uw project en op de veldboeken moet worden gebruikt. Afhankelijk van uw keuze wordt ofwel uw projectdata of de data in het data synchronisatiegebied bijgewerkt, waardoor beide worden gesynchroniseerd.
constellation (1) Een specifieke groep satellieten die voor de berekening van posities wordt gebruikt. Voor een 2D positiebepaling zijn ten minste drie satellieten nodig, voor 3D ten minste vier. (2) Alle satellieten die op een gegeven moment zichtbaar zijn voor een GNSS ontvanger. De optimale constellatie is die met de laagste Position Dilution of Precision (PDOP). Zie ook Position Dilution of Precision (PDOP) on page 94.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
64
Survey and GNSS Glossary
continu segment Een rover segment dat voor verwerking is geselecteerd. Het deel van een bestand met kinematische ruwe data dat de informatie bevat die is verzameld terwijl de ontvanger in beweging was. Continu-segment data wordt verwerkt met de basisstation data om een baan te produceren. Data die als continu segment verzameld is, kan als rover segment worden gemarkeerd bij de import van databestanden (ruwe data inchecken). Zie ook rover segment "roversegment" on page 99, baan on page 61.
conventionele waarneming Zie terrestrische waarneming on page 106.
coördinaten Een paar X en Y of noord en oost (northing en easting) waarden (2D), of een set X, Y en Z of noord, oost en hoogte waarden (3D), die een positie in 3D ruimte definiëren. Als er maar twee coördinaten zijn gegeven, kan de Z waarde of hoogte 0 zijn (ten opzichte van het huidige coördinatensysteem), of ongedefinieerd. Als in deze software om coördinaten wordt gevraagd, kunt u worden gevraagd een “positie” of een “punt” op te geven. Zie ook punt (on page 96) en CAD punt (on page 63).
coördinatenprojectie methoden Een reeks parameters die wordt gebruikt om breedte- en lengtegraadwaarden te projecteren op een specifieke globale of lokale datum, naar Cartesische coördinatenwaarden.
coördinatensysteem (1) Een exacte definitie van een systeem van mathematische en geodetische constanten die definiëren hoe een bepaalde geografische positie wordt geconverteerd naar een set van twee of drie getallen, bijvoorbeeld een x- en y-waarde. In de cartografische context zijn de meeste coördinatensystemen Cartesisch. (2) Een reeks transformaties waarmee GNSS posities (in de WGS-84 ellipsoïde) kunnen worden getransformeerd naar projectiecoördinaten met hoogtes boven de geoïde. In hoofdlijnen bestaat een coördinatensysteem uit een datum transformatie, een geoïde model en een coördinatenprojectie definitie.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
65
Survey and GNSS Glossary
De datumtransformatie is een van de gedefinieerde uit de database en bevat in feite de definitie van de datum waarop de coördinatenprojectie is gebaseerd.
Normaal gesproken wordt er een bestaand geoïde model aan het coördinatensysteem toegewezen, maar het is ook mogelijk een constante geoïde afstand te specificeren in plaats van een geoïde model, of te specificeren dat er geen geoïde model moet worden gebruikt.
Er is een groot aantal coördinatenprojectie typen (bijvoorbeeld Transversaal Mercator of Lambert met één parallel) beschikbaar om aan een coördinatensysteem toe te wijzen.
covariantie Een aanduiding van de correlatie van afwijkingen tussen twee waarnemingen of afgeleide kwantiteiten. Covariantie wordt typisch uitgedrukt in een variantiecovariantie matrix, waarin de diagonale elementen de varianties van de desbetreffende variabelen zijn en de elementen buiten de hoofddiagonaal de covarianties. Verwijst ook naar een niet-diagonale term (d.w.z. geen variantie) in een variantiecovariantie matrix. Zie ook variantie-covariantie matrix on page 111.
covariantie matrix Een matrix die de variantie en covariantie van een waarneming definieert. De elementen van de diagonaal zijn de variantietermen en alle elementen aan weerszijden van de diagonaal zijn de covariante termen. Covariantie matrix is een verkorte vorm van variantie-covariantie matrix.
covariantie weergave Zoals in deze software gebruikt, bepalen de covariantie weergave instellingen hoe de gepropageerde (berekende) a posteriori afwijkingen in azimut, afstand en hoogte tussen paren grondslagpunten worden weergegeven. Deze afwijkingen worden berekend bij een netwerkvereffening. Het begrip "covariantie" geeft aan dat bij deze berekening covariante termen worden gebruikt in de variantie-covariantie matrix van vereffende grondslagpunten.
cycle slip Een onbekende sprong in het aantal draaggolfcycli, ontstaan doordat een satelliet niet continu kon worden vastgehouden (lock). Bij een cycle slip moeten de integer ambiguïteitentermen bij de basislijnverwerking opnieuw worden geschat. Zie ook draaggolffase on page 69.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
66
Survey and GNSS Glossary
D data loggen Het proces van het vastleggen van satellietdata in een bestand dat op de ontvanger, een datacollector of inmeet datacard wordt opgeslagen.
data synchronisatiegebied Een mappenstructuur (geïnstalleerd door het programma Office Synchronizer op de vaste schijf van de kantoorcomputer) die site instellingen en data, ontwerpdata en werkorders bevat in een bestandsstructuur die de Trimble site controller software kan gebruiken. Office Synchronizer gebruikt het data synchronisatiegebied om bestanden uit te wisselen tussen de kantoorsoftware en de software op veldboeken, zodat die gesynchroniseerd zijn. Technisch gesproken noemen we het data synchronisatiegebied de 'synchronisatie hoofdmap'.
databericht Een bericht in het GNSS signaal, dat informatie bevat over de positie en 'health' (gezondheid) van de satelliet, alsmede een eventuele klokcorrectie. Het bevat tevens informatie over de health van andere satellieten en hun positie bij benadering. Zie ook NAVDATA on page 87, navigatiebericht on page 88.
datum Zie geodetische datum on page 75.
datumdefect Onbekende discrepanties tussen twee sets coördinaten, die alleen kunnen worden gecorrigeerd door een datumtransformatie als onderdeel van een netwerkvereffening toe te passen.
datumtransformatie Definieert de reeks parameters die worden gebruikt om de coördinaten van een punt gedefinieerd in de ene datum naar coördinaten in een andere datum te converteren. Datumtransformaties worden typisch gebruikt om data verzameld met de WGS-84 datum met behulp van GNSS methoden te converteren naar datums die in individuele gebieden en landen voor inmeten of kartering worden gebruikt.
delta elevatie Het verschil in hoogte tussen twee punten.
delta hoogte Het verschil in hoogte of de hoogteverandering tussen twee punten. Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
67
Survey and GNSS Glossary
delta offset De horizontale afstand tussen twee punten in een dwarsprofiel weergave, relatief ten opzichte van de positie van een horizontaal alignement.
delta station De gemeten lengte tussen twee punten op een horizontaal alignement, zoals weergegeven in de profielweergave.
delta X, delta Y, delta Z Coördinatenverschillen, uitgedrukt in een Cartesisch (doorgaans ECEF) coördinatensysteem.
DEM Zie digitaal elevatiemodel (DEM) on page 68.
differentiële positionering De precieze meting van de relatieve positie van twee ontvangers die tegelijkertijd dezelfde satellieten volgen.
digitaal elevatiemodel (DEM) Digitaal hoogtemodel. Een weergave van de topografie van de aarde of een ander oppervlak in digitaal formaat (d.w.z. met coördinaten en numerieke aanduidingen van hoogte). DEM's worden vaak in geografische informatiesystemen gebruikt. In tegenstelling tot topografische kaarten wordt de informatie in een rasterformaat opgeslagen. Dat wil zeggen: de kaart verdeelt het gebied normaal gesproken in een rechthoekig patroon van pixels en slaat de hoogte van elke pixel op. In dat opzicht zijn digitale hoogtemodellen (DEM's) gemonsterde reeksen hoogtes in rastervorm. *.dem is een bestandsformaat gedefinieerd door het Amerikaanse U. S. Geological Survey (USGS) voor digitale hoogtedata.
digitaal terreinmodel (DTM) Een mathematisch model van de vorm van een oppervlak. Het voorgestelde oppervlak kan een bestaand terrein, voorgestelde oppervlakniveaus, of een combinatie van beide zijn. Het DTM bevat willekeurige punten, afbreeklijnen, binnen- en buitengrenzen. Een getrianguleerd onregelmatig netwerk (TIN) is een soort DTM. Zie ook triangulated irregular network (TIN) on page 107.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
68
Survey and GNSS Glossary
Dilution of Precision (DOP) Een indicatie van de kwaliteit van een GNSS positie. Hierbij wordt rekening gehouden met de positie van elke satelliet ten opzichte van de andere satellieten in de constellatie en hun geometrie ten opzichte van de GNSS ontvanger. Een lage DOPwaarde geeft een hogere waarschijnlijkheid van nauwkeurigheid aan. Standaard DOP indicatoren voor GNSS toepassingen zijn:
GDOP - Geometrisch (drie positiecoördinaten plus klok-offset in de oplossing)
PDOP - Positie (drie coördinaten)
HDOP - Horizontaal (twee horizontale coördinaten)
VDOP - Verticaal (alleen hoogte)
TDOP - Tijd (alleen klok-offset)
RDOP - Relatief (genormaliseerd op 60 seconden)
Zie ook Geometric Dilution of Precision (GDOP) on page 77, Horizontal Dilution of Precision (HDOP) on page 81, Position Dilution of Precision (PDOP) on page 94, Relative Dilution of Precision (RDOP) on page 98, Time Dilution of Precision (TDOP) on page 107, Vertical Dilution of Precision (VDOP) on page 112.
DOP Zie Dilution of Precision (DOP) on page 69.
Doppler-verschuiving De schijnbare verandering in frequentie van een signaal, veroorzaakt door de relatieve beweging van satellieten en de ontvanger.
draaggolffase GNSS metingen uitgevoerd op het L1 of L2 draaggolfsignaal. Kan verwijzen naar het fractionele deel van de L1 of L2 draaggolflengte, uitgedrukt in meters, cycli, fracties van een golflengte of hoek. (Eén cyclus van L1 is gelijk aan één golflengte, hetzelfde geldt voor L2.) Bij positionering gebaseerd op draaggolven, zoals toegepast bij GNSS inmeettechnieken, kan draaggolffase ook verwijzen naar de cumulatieve of geïntegreerde meting, bestaande uit het fractionele deel plus het aantal golflengten (of cycli) als geheel getal sinds het signaal verworven is.
draaipunt Bij landmeten een oriëntatie achter punt (see "oriëntatie achter" on page 92) of richtpunt vóór (on page 98) waarvan de gebruiker de hoogte niet nodig heeft. Het is een tijdelijk punt of tussenpunt, dat alleen wordt gebruikt om de hoogte over te brengen van het ene controlepunt (see "niveau controlepunt" on page 88) (grondslagpunt) naar een ander. Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
69
Survey and GNSS Glossary
dubbelfrequentie Een type ontvanger dat zowel L1 als L2 signalen van GNSS satellieten gebruikt. Een dubbelfrequentie ontvanger kan preciezere positiebepalingen over grotere afstanden berekenen en onder moelijkere omstandigheden werken, omdat hij de ionosferische vertragingen compenseert.
duur Zie bezettingstijd on page 62.
dwarsprofiel Een grafische weergave, die wordt gevormd door een object verticaal door te snijden. Dwarsprofielen worden gebruikt om het binnenste van oppervlakken en alignementen te visualiseren en op correctheid te controleren.
E Earth-Centered-Earth-Fixed (ECEF) Cartesische coördinaten Een Earth-Centered-Earth-Fixed coördinatensysteem dat wordt gebruikt om breedtegraad-, lengtegraad- en hoogtewaarden op een globale datum te converteren naar X,Y,Z Cartesische coördinaten. Het ECEF coördinatensysteem is het uitgangspunt voor alle GNSS coördinatenberekeningen.
easting De grid-coördinaat van een punt in oostelijke richting (positief) of westwaarts (negatief) ten opzichte van een referentiemeridiaan. Van links naar rechts in een grid (raster) (x-as). Zie ook northing on page 90.
ECEF Zie Earth-Centered-Earth-Fixed (ECEF) Cartesische coördinaten on page 70.
één frequentie Een type ontvanger dat alleen het L1 GPS signaal gebruikt. Er is geen compensatie van ionosferische effecten.
één oriëntatie achter Een total station opstelling waarbij:
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
70
Survey and GNSS Glossary
De coördinaten van het bezette punt ingetoetst, vooraf gemeten, of op een later tijdstip ingevuld moeten worden.
De coördinaten van het oriëntatie achter punt (see "oriëntatie achter" on page 92) of de azimut on page 60 naar het oriëntatie achter punt ingetoetst of vooraf gemeten moeten worden.
Alle horizontale hoeken worden ten opzichte van het eerste oriëntatie achter punt gemeten.
efemeris Efemeris is een reeks parameters die door een satellietontvanger voor wereldwijde navigatie wordt gebruikt om de positie van een satelliet en het gedrag van zijn klok te voorspellen. Elke satelliet heeft efemerisdata over zijn eigen baan en klok en zendt die uit. Efemerisdata is nauwkeuriger dan almanacdata, maar geldt voor een kortere periode van vier tot zes uur. Efemerisdata wordt door de satelliet elke 30 seconden uitgezonden. De efemeris kan uitgezonden (broadcast, vooruit in de tijd geprojecteerd) of precies (post-processed) zijn. Zie ook almanac on page 58.
elevatie (hoogte) (1) Verticale afstand (hoogte) boven of onder gemiddeld zeeniveau. (2) Verticale afstand boven of onder de geoïde. (3) Afstand boven of onder een lokale verticale datum. Zie ook ellipsoïdehoogte "ellipsoïde-hoogte" on page 72, geoïde afstand on page 77.
elevatiehoek De hoek van een satelliet boven de horizon, uitgedrukt in 0 graden tot 90 graden.
elevatiemasker Een instelbare functie van GNSS ontvangers of basislijnprocessors, die bepaalt dat een satelliet een aantal graden boven de horizon moet zijn voordat zijn signalen voor positionering worden gebruikt. Satellieten met kleinere elevatiehoeken (vijf graden of minder) hebben een lagere signaalsterkte en worden eenvoudiger verloren, waardoor oplossingen met meer storingen worden veroorzaakt. Het elevatiemasker wordt standaard meestal op 13 graden gezet, om problemen met storingen door gebouwen of bomen en multipath afwijkingen te voorkomen.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
71
Survey and GNSS Glossary
ellipsoïde Een mathematisch model van de aarde, dat wordt gevormd door een ellips rond zijn korte as, de poolas, te roteren. De hoofdas is de equatoriale as. Een ellipsoïde wordt volledig gedefinieerd door de lengten van beide assen te specificeren, of door de lengte van de semi-hoofdas en de afplatting te specificeren. Zie ook afplatting on page 58, semi-hoofdas on page 100, semi-korte as on page 100.
ellipsoïde-afstand De lengte van de normaal tussen twee punten. Ellipsoïde afstand is niet hetzelfde als geodetische afstand. Zie ook grid-afstand "grid afstand" on page 79, landafstand on page 85.
ellipsoïde-hoogte De afstand, gemeten langs de normaal, van het oppervlak van de ellipsoïde naar een punt. Dit is niet hetzelfde als de hoogte boven een fysieke verticale datum. Zie ook elevatie "elevatie (hoogte)" on page 71, geoïde afstand on page 77.
epoch De meetinterval van een GNSS ontvanger. De epoch varieert afhankelijk van het type inmeting: bij real-time inmeten wordt de data met hoge snelheid verzameld (bijvoorbeeld elke seconde). Bij statisch inmeten wordt de data typisch met een lagere snelheid verzameld (bijv. elke 5 seconden). Als een rover ontvanger bijvoorbeeld elke 5 seconden data meet en de basisontvanger elke 15 seconden data meet, gebruikt de processor alleen elke derde meting van de rover ontvanger.
exploderen Een blok (groepobject, bestaande uit meerdere individuele CAD objecten) in de samenstellende delen en/of geneste blokken opsplitsen. Blokken worden geëxplodeerd om het verwijderen, verplaatsen, of wijzigen van de individuele objecten daarin te vereenvoudigen. Zie ook blok (on page 63) en blok definitie (on page 63).
F fasecentrum model Een model dat wordt gebruikt om een correctie op een GPS signaal toe te passen, op basis van een specifiek type antenne. De correctie wordt gebaseerd op de hoogte van de satelliet boven de horizon en modelleert elektrische variaties in de positie van het antenne fasecentrum. Deze modellen zijn nuttig voor het elimineren van fouten die ontstaan wanneer geen identieke antennes worden gebruikt op het basisstation en de rover.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
72
Survey and GNSS Glossary
Zie ook antennefase correctie on page 59.
FastStatic Een statische GNSS techniek voor het verzamelen van data, die resulteert in meerdere bezettingen die in één bestand worden opgeslagen. De bezettingstijden variëren typisch op basis van het aantal satellieten (SV's) dat zichtbaar is. Bij FastStatic sessies wordt ervan uitgegaan dat de ontvanger:
naar diverse punten wordt verplaatst en stilstaat terwijl op elk punt data wordt verzameld en
geen data verzamelt terwijl hij van punt naar punt wordt verplaatst en
data gedurende een kortere tijd verzamelt dan bij een statische sessie.
Zie ook statisch (inmeten) on page 104.
feature Een object, zoals een boom, hek, lichtmast, of gebouw, dat een landmeter kan tegenkomen en vastleggen terwijl hij data in het veld verzamelt. Features worden gebruikt om de locatie van dingen in de fysieke wereld te beschrijven en te definiëren ten behoeve van inmeten, kartering en bouw. Zie ook feature code (on page 73).
feature code Een alfanumerieke tekenreeks die wordt gebruikt om een feature (on page 73) (object) aan te duiden.
Feature- en attributenbibliotheek (*.fxl) bestand In deze software een tekstbestand dat de definities van feature codes, attributen en besturingscodes bevat.
fixed oplossing Een oplossing die wordt verkregen wanneer de basislijnprocessor de integer ambiguïteit met voldoende betrouwbaarheid kan oplossen om één reeks integers in plaats van een andere te selecteren. In een fixed oplossing zijn de integer ambiguïteiten opgelost en is de meting geïnitialiseerd. Dit is het meest precieze type oplossing. Zie ook float oplossing on page 74, integer ambiguïteit on page 82.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
73
Survey and GNSS Glossary
float oplossing Een oplossing die wordt verkregen als de basislijnprocessor niet in staat is de integer ambiguïteiten met voldoende betrouwbaarheid op te lossen om één reeks integers in plaats van een andere te selecteren. Bij een float oplossing zijn de integer ambiguïteiten niet opgelost en is de meting niet geïnitialiseerd. Zie ook fixed oplossing on page 73, integer ambiguïteit on page 82.
foutellips Een statistische aanduiding voor de positieafwijking op een gegeven punt, berekend uit de propagatie van alle afwijkingen die aan die positie bijdragen en uitgedrukt door de semi-hoofdas en semi-korte as en de covariantie. Tweedimensionale afwijkingen worden typisch gepropageerd met één standaard afwijking (39,4% waarschijnlijkheid dat de positie op of binnen de ellips ligt ) of 2,1447 maal de standaard afwijking (95% betrouwbaarheid). Een coördinaten foutellips is een grafische weergave van de grootte en richting van de afwijking van netwerkvereffende punten.
G GDOP Zie Geometric Dilution of Precision (GDOP) on page 77.
gebruiker Een persoon die een veldboek op een site gebruikt. Gebruikers zijn vermeld in een gebruikerslijst, die bepaalt wie een bepaald veldboek mag gebruiken en welke set functies (rechtenniveau) zij in de site controller software mogen gebruiken. Zie ook gebruikerslijst (on page 74).
gebruikerslijst Een bestand (.lst) waarin de personen (gebruikers) zijn vermeld die een bepaald veldboek mogen gebruiken en welke set functies (rechtenniveau) zij in de site controller software mogen gebruiken. Gebruikerslijsten worden gebruikt om namen te kunnen selecteren, in plaats van die handmatig te moeten invoeren. Dit zorgt voor een grotere efficiëntie en consequentheid in het veld.
gecorreleerd Twee of meer waarnemingen (of afgeleide kwantiteiten) die ten minste één gemeenschappelijke bron van afwijking hebben.
gefixeerd Zie geforceerd on page 75.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
74
Survey and GNSS Glossary
gefixeerde coördinaten Puntcoördinaten die niet worden verplaatst bij het uitvoeren van een netwerkvereffening.
geforceerd Een kwantiteit (waarneming of coördinaat) als waar aannemen (forceren) in een netwerkvereffening.
gekalibreerde site Een definitie van een site (locatie of bouwplaats), die een bestaande coördinatensysteem definitie plus correctietransformaties gebruikt. Dit geeft de beste inpassing van GNSS data in een bepaald gebied (of site). De extra correctietransformaties zijn nodig omdat een coördinatensysteem voor een zeer groot gebied is ontwikkeld. Hierbij is geen rekening gehouden met variaties in de lokale coördinaten. Nieuw werk moet in de bestaande grondslag worden ingepast, dus worden deze lokale afwijkingen door de extra correctietransformaties gecorrigeerd. Extra correcties gelden slechts voor een beperkt gebied en daarom hebben we het over een “site”.
gemiddeld zeeniveau De gemiddelde hoogte van het oppervlak van de oceaan voor alle getijden. Wordt gebruikt als referentie voor hoogten.
geodetische azimut De hoek tussen de geodetische meridiaan en de tangent naar de geodetische lijn van de waarnemer, gemeten in het vlak loodrecht op de ellipsoïde normaal van de waarnemer. De hoek wordt met de klok mee vanaf het noorden gemeten.
geodetische datum Een mathematisch model, ontwikkeld om het best bij de geoïde te passen, gedefinieerd door de verhouding tussen een ellipsoïde en een punt op het topografische oppervlak dat is vastgesteld als de oorsprong van de datum. Geodetische werelddatums worden gedefinieerd door de grootte en vorm van een ellipsoïde en de positie van het middelpunt van de ellipsoïde ten opzichte van het middelpunt van de aarde. Deze verhouding wordt in het algemeen door zes kwantiteiten gedefinieerd:
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
75
Survey and GNSS Glossary
Geodetische breedtegraad
Geodetische lengtegraad
Hoogte van de oorsprong
De twee componenten van de afbuiging t.o.v. verticaal bij de oorsprong
De geodetische azimut van een lijn van de oorsprong naar een ander punt
Voor bepaalde gebieden zijn speciale geodetische datums vastgesteld. Kaarten in Europa zijn bijvoorbeeld vaak gebaseerd op de Europese datum van 1950 (ED-50). Kaarten in de Verenigde Staten zijn vaak gebaseerd op de Noord-Amerikaanse datum van 1927 of 1983 (NAD-27, NAD-83). Alle GPS coördinaten zijn gebaseerd op het WGS-84 datumoppervlak.
geografische (geodetische) coördinaten Een coördinatensysteem waarin breedtegraad, lengtegraad en geodetische hoogte worden gebruikt. Zie ook Earth-Centered-Earth-Fixed (ECEF) Cartesische coördinaten on page 70, ellipsoïde on page 72.
geoïde Het equipotentiaal gravimetrische oppervlak (een oppervlak met gelijk zwaartekrachtpotentiaal) dat het gemiddeld zeeniveau dicht benadert. Een equipotentiaal oppervlak is op elk punt normaal ten opzichte van de zwaartekrachtvector. Het geoïde oppervlak is geen uniforme mathematische vorm, maar een onregelmatige figuur met een vorm die in zijn totaliteit op een ellipsoïde lijkt. In het algemeen wordt de hoogte van punten gemeten ten opzichte van de geoïde. Punten die met GNSS methoden gefixeerd zijn, hebben echter hoogten die zijn vastgesteld in de WGS-84 datum (een mathematische figuur). De relatie tussen de WGS-84 datum en de geoïde moet door middel van waarneming worden bepaald, omdat er geen eenduidige mathematische definitie is die die verhouding kan beschrijven. U moet conventionele inmeetmethoden gebruiken om de hoogte boven de geoïde te meten en vervolgens de resultaten met de hoogte boven de WGS-84 ellipsoïde op hetzelfde punt vergelijken. Door een groot aantal waarnemingen te verzamelen van de afstand tussen de geoide en de WGS-84 datum (geoïdale afstand), kunnen grid bestanden van die afstandwaarden worden vastgelegd. Met behulp van deze grid bestanden kan de geoïdale afstand op tussenliggende posities worden geïnterpoleerd. Bestanden die dergelijke grids van geoïdale afstanden bevatten, worden geoïde modellen genoemd. Voor een bepaalde WGS-84 positie die binnen het geoïde model valt, kan het model de geïnterpoleerde geoïdale afstand op een opgegeven positie teruggeven. Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
76
Survey and GNSS Glossary
geoïde afstand De afstand van de geoïde boven of onder de referentie ellipsoïde, gemeten van de ellipsoïde naar de geoïde. Ook geoïde hoogte of geoïdale golving genoemd. Zie ook ellipsoïde hoogte "ellipsoïde-hoogte" on page 72, hoogte "elevatie (hoogte)" on page 71, geoïde on page 76.
geoïde model Een mathematische weergave van de geoïde voor een bepaald gebied of voor de gehele aarde. In deze software wordt het geoïde model en de breedte- en lengtegraad van punten gebruikt om geoïde afstanden voor uw punten in het netwerk te genereren. Zie ook geoïde on page 76, geoïde afstand on page 77.
geomatica Geomatica is het ontwerpen, verzamelen, opslaan, analyseren, weergeven en extraheren van driedimensionale spatiale informatie. De verzameling spatiale informatie kan van vele verschillende bronnen afkomstig zijn, o.a. GNSS en terrestrische methoden. Geomatica integreert traditioneel inmeten met nieuwe, door technologie aangestuurde benaderingen, waardoor geomatica voor een groot aantal toepassingen kan worden gebruikt.
Geometric Dilution of Precision (GDOP) De relatie tussen fouten in de gebruikerspositie en -tijd en afwijkingen in de satellietafstand. Tevens een aanduiding voor de kwaliteit van een geometrische constellatie voor positie- en tijdoplossingen. GDOP2 = PDOP2 + TDOP2. Zie ook Dilution of Precision (DOP) on page 69.
gepropageerde afwijking Berekende afwijking, afgeleid van geschatte waarnemingsfouten en uitgedrukt als coördinaatposities. Gepropageerde afwijkingen kunnen op hun beurt weer worden gepropageerd in relatieve afwijkingen in azimut, afstand en delta hoogte tussen punten.
geroteerde meridiaan Een zoneconstante voor de scheve Mercator kaartprojectie.
gewicht De inverse van de variantie van een waarneming. Zie ook variantie on page 110.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
77
Survey and GNSS Glossary
gewichten De reeks gewichten, of de inverse van de variantie-covariantie matrix van gecorreleerde waarnemingen. Zie ook variantie-covariantie matrix on page 111.
GLObal NAvigation Satellite System (GLONASS) GLONASS is het Russische Global Navigation Satellite System (GNSS). Zie ook Global Navigation Satellite System (GNSS) on page 78.
Global Navigation Satellite System (GNSS) Een wereldwijd navigatie satellietsysteem is een netwerk van satellieten die signalen uitzenden die overal ter wereld voor positionering en navigatie kunnen worden gebruikt - te land, ter zee en in de lucht. Het Amerikaanse Global Positioning System (GPS), het Russische GLObal NAvigation Satellite System (GLONASS) en het in ontwikkeling zijnde Europese GALILEO systeem zijn voorbeelden van GNSS. Zie ook GLObal NAvigation Satellite System (GLONASS) on page 78, Global Positioning System (GPS) on page 78.
Global Positioning System (GPS) Een systeem waarin satelliettechnologie wordt gebruikt om accurate driedimensionale posities te berekenen. Een GPS systeem bestaat uit een ruimtesegment (max. 24 NAVSTAR satellieten in 6 verschillende banen), het regelsegment (5 monitorstations, 1 hoofdcontrolestation en 3 uploadstations) en het gebruikerssegment (GPS ontvangers). NAVSTAR satellieten zijn uitgerust met uiterst nauwkeurige atoomklokken en zenden coherente gelijktijdige signalen uit.
GLONASS Zie GLObal NAvigation Satellite System (GLONASS) on page 78.
GNSS Zie Global Navigation Satellite System (GNSS) on page 78.
GNSS ruwe data De data verzameld door een GNSS ontvanger, ten behoeve van verwerking op een later tijdstip. Deze kan de vorm hebben van een *.dat bestand (een bestandsformaat voor ruwe data van Trimble), een *.T01 bestand (een gecomprimeerd bestandsformaat voor ruwe data van Trimble), of een RINEX bestand.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
78
Survey and GNSS Glossary
GNSS vector Een driedimensionale meting tussen een paar stations waarvoor tegelijkertijd GNSS data is verzameld en verwerkt. Weergegeven als delta X, delta Y en delta Z; of azimut, afstand en delta hoogte.
GNSS waarneming Een GNSS vector met bijbehorende afwijkingen. Naarmate een netwerkvereffening voortschrijdt, wordfen de waarnemingen vereffende GNSS waarnemingen.
GPS Zie Global Positioning System (GPS) on page 78.
GPS tijd (GPST) Een aanduiding van tijd, gebruikt door het NAVSTAR GPS systeem. GPS tijd is gebaseerd op UTC (wereldtijd), maar voegt geen periodieke "secondeverspringingen" aan de tijd toe om veranderingen in de rotatieperiode van de aarde te corrigeren. Met ingang van 1 januari 2006 loopt GPS tijd 14 seconden vóór op UTC. De verhouding tussen GPST en UTC wordt in het navigatiebericht meegezonden.
grens Een gesloten polylijn die de limieten van een oppervlak of deel van een oppervlak aangeeft. Grenzen worden soms gebruikt om een oppervlak 'uit te knippen', om een deel van het oorspronkelijke oppervlak te vormen.
grid Een kaartcoördinatensysteem dat het oppervlak van de aarde op een plat oppervlak zoals een "kaart" projecteert, waarbij vierkante zones voor positiemetingen worden gebruikt. Gangbare kaart-grids zijn o.a. die zijn gedefinieerd door de UTM (Universele Transversale Mercator) projectie. In deze software zijn grid coördinaten de Cartesische coördinaten, gerefereerd aan de kaartprojectie voor het coördinatensysteem van het project. Zie ook coördinatensysteem on page 65, coördinaten projectiemethoden "coördinatenprojectie methoden" on page 65.
grid afstand De afstand tussen de geprojecteerde coördinaten van twee punten in een kaartprojectie. Zie ook ellipsoïde afstand "ellipsoïde-afstand" on page 72, landafstand on page 85.
grid conversie De conversie tussen geografische en kaartprojectie coördinaten. Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
79
Survey and GNSS Glossary
grondslagpunt Grondslagpunten zijn permanent gemarkeerde posities die als referentiepunt voor inmeet- of karteringswerk worden gebruikt. De coördinaten van een grondslagpunt worden vastgelegd met een hoge mate van nauwkeurigheid m.b.v. terrestrische en/of satelliet inmeettechnieken. De coördinaten kunnen worden uitgedrukt ten opzichte van een satelliet referentiecoördinatensysteem (zoals WGS84, of ITRF), of een lokale geodetische datum. Grondslagpunten worden ingemeten, vastgelegd, gemarkeerd en gedocumenteerd door een overheidsinstantie van een stad, provincie of land, of mogelijk door een bouwbedrijf op een bouwplaats. De bekende positie van een grondslagpunt kan bijvoorbeeld worden gebruikt om een total station op te stellen om detailpunten in te meten. Een ander grondslagpunt kan worden gebruikt om de oriëntatie van het coördinatensysteem te bepalen, door een aantal hoeken te meten. Grondslagpunten worden permanent gemarkeerd door middel van een metalen bout, plaat of ander vast object. Het vast zijn is nodig om het punt eenvoudig te kunnen lokaliseren aan de hand van de beschikbare documentatie en om ervoor te zorgen dat het punt stabiel is, zodat de coördinaten betrouwbaar zijn. Een grondslagpunt wordt ook wel een vast punt genoemd.
H HDOP Zie Horizontal Dilution of Precision (HDOP) on page 81.
helling Een aanduiding voor de hellingsgraad, of constante hoogteverandering van een weg of ander oppervlak. Zie ook niveau (on page 88).
Helmert insnijding Een variant van de standaard insnijding (on page 103) opstelling. In plaats van kleinste kwadraten te gebruiken om de beste inpassing van bekende punten en waargenomen data te bepalen, wordt een Helmert coördinatentransformatie gebruikt.
HI Hoogte van instrument. Synoniem met antennehoogte on page 59 bij GPS.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
80
Survey and GNSS Glossary
hoek offset Een total station meting, waarbij de meetspecialist naar een punt op de zijkant van een object en boven/onder het object meet en vervolgens in een horizontale en verticale hoek naar het midden draait. De offset is een combinatie van de hellingwaarden gemeten naar een prisma en de hoeken na het richten van het instrument op het midden van het gemeten object. Omdat dit gemeten waarden zijn, kunt u die niet wijzigen na het importeren van de data.
hoofdas Zie ellipsoïde on page 72.
hoogte meetlat Een meetinstrument, meegeleverd bij een externe GNSS antenne, dat wordt gebruikt om de hoogte van de antenne boven een bepaald punt te meten.
Horizontaal alignement (HAL) Een lijn die wordt gebruikt om de baan van een weg of vergelijkbaar alignement aan te duiden, zoals op een plattegrond gezien (van bovenaf). Zie ook Verticaal alignement (VAL) (on page 112).
horizontaal grondslagpunt Een punt met alleen accurate horizontale coördinaten. De hoogte of ellipsoïde hoogte is van een lagere nauwkeurigheid of onbekend.
Horizontal Dilution of Precision (HDOP) Een aanduiding voor de grootte van DOP afwijkingen in breedte- en lengtegraad. Zie ook Dilution of Precision (DOP) on page 69.
horizontale afstand De afstand tussen twee punten, horizontaal berekend uit de hoogte van één van die punten. De horizontale component van de schuine afstand.
horizontale hoek offset Een total station meting, waarbij de meetspecialist naar de zijkant van een object meet en vervolgens in een horizontale hoek naar het midden draait. De offset is een combinatie van de hellingwaarden gemeten naar een prisma en de horizontale hoek na het richten van het instrument op het midden van het gemeten object. Omdat dit gemeten waarden zijn, kunt u die niet wijzigen na het importeren van de data.
horizontale positie Een punt met alleen horizontale coördinaten.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
81
Survey and GNSS Glossary
I Imperial Foot 1 Imperial Foot = 1 International Foot = 0,3048 meter. De eenheid en term Imperial Foot worden niet meer gebruikt. Vóór 1959 was de Imperial Foot = 0,304799472 meter. Zie ook International Foot "Internationale voet" on page 82.
initialisatie op een bekend punt "Bekend punt" wordt in combinatie met kinematische initialisatie gebruikt. Als er twee bekende punten beschikbaar zijn, kan de basislijnprocessor een inverse tussen die twee punten berekenen en een initialisatievector afleiden. Deze initialisatievector, met bekende basislijncomponenten, wordt gebruikt om de integer ambiguïteit op te lossen. Als de processor de ambiguïteit met succes kan oplossen, is een vaste (fixed) integer oplossing mogelijk, die bij kinematisch inmeten de beste oplossingen geeft. Zie ook kinematisch inmeten on page 84.
inmeetwaarnemingen Metingen uitgevoerd op of tussen grondslagpunten m.b.v. inmeetapparatuur zoals GPS ontvangers en conventionele instrumenten.
integer ambiguïteit Het gehele getal (integer) van het aantal cycli in een draaggolf pseudo-afstand tussen de GPS satelliet en de GPS ontvanger. Zie ook ambiguïteit on page 59.
integer onderzoek Voor GPS basislijnverwerking, hetzij real-time of post-processed, zijn vaste integer oplossingen voor de best mogelijke resultaten nodig. De software die de GPS metingen verwerkt om een basislijn af te leiden, voert een integer onderzoek uit om een vaste integer oplossing te bereiken. Dit onderzoek houdt in dat diverse combinaties van integerwaarden worden uitgeprobeerd en de beste resultaten worden geselecteerd.
Internationale voet 1 Internationale voet = 0,3048 meter. Zie ook US Survey Foot on page 110.
ionosfeer De band van geladen deeltjes op 128 tot 190 kilometer boven het aardoppervlak. Deze beïnvloedt de nauwkeurigheid van GPS metingen wanneer u lange basislijnen met ontvangers met één frequentie meet. Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
82
Survey and GNSS Glossary
ionosferische modellering De vertraging die door de ionosfeer wordt veroorzaakt, varieert met de frequentie van GNSS signalen en beïnvloedt elke fase van een signaal anders. Wanneer dubbelfrequentie ontvangers worden gebruikt, kunnen de draaggolf waarnemingen van beide frequenties worden gebruikt om het grootste deel van de ionosferische effecten te modelleren en te elimineren. Als er geen dubbelfrequentie metingen beschikbaar zijn, kan een ionosferisch model, uitgezonden door de GNSS satellieten, worden gebruikt om de ionosferische effecten te reduceren. Het gebruik van het uitgezonden model is echter niet zo effectief als het gebruik van dubbelfrequentie metingen.
ionosferische vertraging Een golf die zich door de ionosfeer voortplant ondervindt vertraging. De vertraging is afhankelijk van de hoeveelheid elektronen en is van invloed op draaggolfsignalen. Groepsvertraging wordt ook bepaald door spreiding in de ionosfeer en beïnvloedt de signaalmodulatie (codes). De fase- en groepsvertraging zijn van dezelfde orde van grootte, maar met tegengesteld voorteken. Zie ook ionosferische modellering on page 83.
isopach Isopach data wordt afgeleid door de hoogte van het ene oppervlak van de overeenkomstige hoogte van een ander oppervlak af te trekken.
iteratie Een complete reeks vereffeningsberekeningen die bestaat uit de vorming van waarnemingsvergelijkingen, normale vergelijkingen, coördinatenvereffeningen en berekeningen van residuen.
K karteringprojectie Een logisch geldige mathematische expressie van het gebogen oppervlak van de ellipsoïde op een rechthoekig coördinatenraster (grid).
karteringshoek De hoek tussen grid-noord in een karteringprojectie en de meridiaan van lengtegraad op een gegeven punt. Ook bekend als convergentie.
kegelsnede Een 2D lijn, gevormd op het snijpunt van een vlak en een kegel.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
83
Survey and GNSS Glossary
kinematisch inmeten Een methode van GNSS inmeten, waarbij korte stoppen-en-meten bezettingen worden uitgevoerd terwijl ten minste vier satellieten worden gevolgd en vastgehouden. Kan worden uitgevoerd als real-time of post-processed met centimeterprecisie. Het verschil tussen een kinematische meetsessie en statische of FastStatic sessies is de mobiele of 'roving' actie van de ontvanger terwijl de data wordt verzameld. Ontvangers worden doorgaans niet stilgehouden tijdens het verzamelen van kinematische data. Een ander belangrijk verschil tussen kinematische en statische of FastStatic meetmethoden is de bezettingstijd. Bij kinematische metingen is de bezettingstijd van standplaatsen aanzienlijk korter (na de initialisatie). Deze kan variëren van minuten tot slechts enkele seconden, afhankelijk van de toepassing. Dit maakt zeer productief inmeten mogelijk; in korte tijd kunnen veel datapunten worden verzameld. Zie ook FastStatic on page 73, Real-Time Kinematic (RTK) on page 96, statisch (inmeten) on page 104, stoppen en meten on page 105.
kleinste kwadraten Een mathematische methode voor de vereffening van waarnemingen, gebaseerd op de theorie van waarschijnlijkheid. Bij deze vereffeningsmethode wordt de som van de kwadraten van alle gewogen residuen geminimaliseerd
klok offset Het constante verschil in tijdweergave tussen twee klokken. In GNSS verwijst de klok offset meestal naar een verschil tussen SV klokken en de klok van de ontvanger.
korte as Zie ellipsoïde on page 72.
kwalitatieve acceptatiecriteria De limieten van één of meer software evaluatietests, uitgevoerd op ruwe GPS meetdata, om te bepalen of die data al dan niet aan een reeks gedefinieerde tolerantiewaarden voldoet. Deze tests verwijderen data vóór de verdere verwerking, of markeren data die kwaliteitsverbetering behoeft.
L L1 De primaire L-band draaggolf die door GPS satellieten wordt gebruikt om satellietdata uit te zenden. De L1 frequentie wordt gemoduleerd door de C/A code, de versleutelde P-code (of Y-code) en een navigatiebericht van 50 bits per seconde.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
84
Survey and GNSS Glossary
Zie ook Coarse Acquisition (CA) code "Coarse Acquisition (C/A) code" on page 64, Lband on page 85, L2 on page 85, navigatiebericht on page 88, P-code on page 93, Ycode on page 114.
L2 De secundaire L-band draaggolf die door GPS satellieten wordt gebruikt om satellietdata uit te zenden. De frequentie wordt gemoduleerd door P-code of Y-code en een tweede navigatiebericht van 50 bits per seconde. Zie ook L-band on page 85, L1 on page 84, navigatiebericht on page 88, P-code on page 93, Y-code on page 114.
label De software biedt de mogelijkheid om puntlabels weer te geven. Met behulp van deze labels kunt u punten in de plattegrond of 3D weergave identificeren en lokaliseren.
landafstand De afstand gemeten met conventionele inmeetinstrumenten (horizontale afstand met aardkromming toegepast) tussen twee punten op de grond. Zie ook ellipsoïde afstand "ellipsoïde-afstand" on page 72, grid afstand on page 79.
layer Een methode om verschillende soorten data en groepsgerelateerde datatypen van elkaar te onderscheiden, vergelijkbaar met het over elkaar heen leggen van transparanten van een tekening. Een layer (laag) kan bijvoorbeeld worden gebruikt om alle objecten die met gas, elektriciteit en water te maken hebben te groeperen in een layer met de naam "Utiliteiten".
L-band De groep radiofrequenties van 390 MHz tot 1550 MHz. De GNSS satellieten zenden signalen m.b.v. L1 en L2 draaggolf frequenties uit.
level adjustment The process of distributing the misclosure (see "niveau sluitfout" on page 89) (level error) evenly over an entire level run (see "nivelleerserie" on page 89). The adjustment can be proportional to the distance or proportional to the setups.
lijn Een object dat uit één of meer punten en (rechte of gebogen) verbindingen bestaat, getekend tussen opeenvolgende punten. In deze software verwijst "lijn" in het algemeen naar een lineair object, zoals een lijn, polylijn, 3D polylijn, multilijn, cirkel, boog, afbreeklijn of lijn-string. Wanneer u dergelijke lijnen wijzigt, worden ze naar een lijn-string geconverteerd. Lijnen bevatten geen alignment. Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
85
Survey and GNSS Glossary
Zie ook lijn-string (on page 86).
lijn-string Een zeer veelzijdige lijn, die vaak uit meerdere segmenten bestaat, gedefinieerd door punten en de verbindingen tussen die punten. Lijn-strings worden gebruikt om lineaire/curve objecten weer te geven en kunnen 2D of 3D zijn. Als u een lijn wijzigt, zoals een polylijn, boog, of afbreeklijn, wordt die lijn naar een lijn-string geconverteerd. Zie ook lijn (on page 85).
lokale datum Een datum die ontwikkeld is ten behoeve van nauwkeurigheid en gemak bij inmeten op een bepaalde locatie. Zie ook geodetische datum on page 75.
lokale ellipsoïde De ellipsoïde, gespecificeerd door een coördinatensysteem. De WGS-84 coördinaten worden eerst op deze ellipsoïde getransformeerd en vervolgens naar grid coördinaten geconverteerd. Zie ook ellipsoïde "WGS-84" on page 114, WGS-84 on page 114.
lokale geodetische coördinaten De breedtegraad, lengtegraad en hoogte van een punt. De coördinaten worden uitgedrukt in termen van de lokale ellipsoïde. Zie ook lokale ellipsoïde on page 86.
lokale kalibratie Een proces waarin parameters worden berekend die de verhouding bepalen tussen WGS-84 posities (breedtegraad, lengtegraad en ellipsoïd hoogte), bepaald door middel van GPS waarnemingen en bekende lokale coördinaten, gedefinieerd door een kaartprojectie en hoogten boven gemiddeld zeeniveau. Deze parameters worden gebruikt om lokale grid coördinaten te genereren uit WGS-84 (en andersom) in real time in het veld wanneer met RTK meetmethoden wordt gewerkt.
M mate van vrijheid Een aanduiding voor de redundantie in een netwerk. De mate van vrijheid geeft het verschil aan tussen het aantal bekende waarden in een vereffening (bijv. vectorcomponenten en bekende coördinaten) minus het aantal onbekende waarden (bijv. transformatieparameters en onbekende coördinaten).
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
86
Survey and GNSS Glossary
minimale restricties Een netwerkvereffening waarbij het minimaal vereiste aantal restricties wordt gebruikt om het coördinatensysteem te definiëren. Wordt gebruikt om de interne consistentie van waarnemingen te meten. Zie ook vrije vereffening on page 113, vereffening met volledige restricties on page 112.
model Een bestand (meestal .dxf of .ttm) dat 3D oppervlak- of alignementdata bevat. Modellen worden gebruikt om de topografie te definiëren en volumes te berekenen.
modelleren Een waarneming en bijbehorende afwijkingen mathematisch en geometrisch in een gedefinieerd coördinatensysteem, zoals een ellipsoïde, weergeven.
monument (1) Een constructie die de positie van een hoek of punt markeert, bepaald door middel van inmeten. (2) In het algemeen, een materiaal, object of verzameling objecten die de positie op de grond van een inmeetstandplaats of hoek aangeeft. Zie ook grondslagpunt on page 80.
multipath Storing (vergelijkbaar met schimmen in een TV-beeld) die optreedt als GPS signalen bij een antenne aankomen na verschillende paden (paths) te hebben afgelegd. Het signaal dat het langste pad heeft afgelegd, geeft een grotere pseudo-afstand schatting en grotere afwijking. Multipath kan ontstaan door reflecties van structuren in de omgeving van de antenne.
N nauwkeurigheid Geeft aan hoe dicht een waarde bij de feitelijke (ware) waarde van een gemeten hoeveelheid ligt.
NAVDATA NAVDATA is het 1500-bits navigatiebericht dat door elke satelliet wordt uitgezonden. Dit bericht bevat de systeemtijd, klokcorrectieparameters, ionosferische vertraging modelparameters en informatie over de efemeris en health van de satelliet. Deze informatie wordt gebruikt om GPS signalen te verwerken, om de positie en snelheid van de gebruiker te verkrijgen. Zie ook navigatiebericht on page 88. Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
87
Survey and GNSS Glossary
navigatiebericht Data die op het signaal van een navigatiesatelliet wordt gemoduleerd. Het navigatiebericht bevat efemeris en klokdata van die bepaalde satelliet, plus andere informatie die een ontvanger nodig heeft om positie, snelheid, tijd en almanac data voor alle GPS satellieten te berekenen. Het navigatiebericht wordt verzonden met 50 bits per seconde in frames van 1500 bits, die elk 30 seconden nodig hebben om te worden verzonden. Een complete set data die alle almanacs, tijdinformatie, ionosferische informatie en andere data bevat, wordt in 12 1/2 minuten verzonden. Zie ook NAVDATA on page 87.
netwerk Een reeks basislijnen. Zie ook subnetwerk on page 105.
netwerkvereffening Oplossing van gelijktijdige vergelijkingen, ontwikkeld om een sluitende oplossing in een inmeetnetwerk te verkrijgen, door de som van de gewogen kwadraten van de residuen van de waarnemingen te minimaliseren.
niveau Een aanduiding voor de hoogte van de grond, of de hellingsgraad van een helling, weg of ander oppervlak. Zie ook helling (on page 80).
niveau controlepunt Bij niveau inmeten een oriëntatie achter (on page 92), richtpunt vóór (on page 98), of tussenliggend (see "tussenpunt" on page 108) punt waarvan de gebruiker de hoogte nodig heeft.
niveau inmeten Het proces van het overbrengen van de hoogte van een punt naar een ander punt met behulp van een nivelleerinstrument en een nivelleerbaak (on page 89).
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
88
Survey and GNSS Glossary
niveau segment Eén opstelling van het instrument plus een baakaflezing naar de oriëntatie achter (on page 92), plus alle baakaflezingen naar het richtpunt vóór (on page 98) en tussenliggende (see "tussenpunt" on page 108) punten. Er moet een richtpunt vóór baakaflezing zijn; tussenliggende baakaflezingen zijn optioneel. Niveaubestanden van een DiNi kunnen series van één segment zonder een ID bevatten, die een oriëntatie achter aflezing en alleen tussenliggende aflezingen hebben. Bij het importproces wordt een serie ID toegewezen en wordt de eerste tussenliggende aflezing als richtpunt vóór aflezing aangewezen.
niveau sluitfout De totale cumulatieve afwijking in een nivelleerserie (on page 89), die op een peilmerk (on page 94) begint en eindigt. Dit is het verschil tussen de gepubliceerde hoogte van het eindpeilmerk en de hoogte die is berekend uit de hoogteveranderingen in alle segmenten (see "niveau segment" on page 89). Als de berekende hoogte kleiner dan de gepubliceerde hoogte is, is de niveau sluitfout een negatief getal. Deze waarde zou bij de berekende waarde moeten worden opgeteld om de sluitfout te corrigeren. Als de berekende hoogte groter dan de gepubliceerde hoogte is, is de niveau sluitfout een positief getal. Deze waarde zou van de berekende waarde moeten worden afgetrokken om de sluitfout te corrigeren.
nivelleerbaak Een stok die op een punt wordt geplaatst, waarvan de gradaties door een instrument (of de gebruiker daarvan) kunnen worden afgelezen, zodat hoogteveranderingen kunnen worden berekend.
nivelleerserie Bij niveau inmeten één of meer verbonden niveausegmenten. De meetspecialist bepaalt waar hij een nivelleerserie begint en eindigt en hoeveel niveausegmenten (see "niveau segment" on page 89) die zal bevatten. De verzameling segmenten tussen het begin en het einde is een nivelleerserie. (Goede inmeettechniek schrijft voor dat er enige redundantie in de serie moet zijn, zodat fouten kunnen worden opgespoord.)
normaal In de geodesie de rechte lijn loodrecht op het oppervlak van de ellipsoïde.
normale distributiecurve Een grafische weergave van de theoretische verdeling van willekeurige variabelen rond een verwachte waarde volgens waarschijnlijkheidstheorie. Gebruikt bij histogrammen.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
89
Survey and GNSS Glossary
northing Een lineaire afstand, in het coördinatensysteem van een kaart-grid, noordwaarts vanaf de oost-westlijn door de oorsprong. Zie ook easting on page 70.
O offset Aanduiding voor de afstand tussen een oorspronkelijk object en een nieuw object dat op het oorspronkelijke gebaseerd is. Offsets worden soms gebruikt om aan te geven waar een ontworpen oppervlak of alignement zich moet bevinden ten opzichte van een bestaand oppervlak of bestaand alignement.
onafhankelijk Subnetwerken, waarnemingen en grondslagpunten die niet door middel van geometrie of afwijkingen verbonden zijn. Deze term is het tegenovergestelde van gecorreleerd.
onbekenden De berekende vereffeningen van coördinaten en transformatieparameters. Ook gebruikt om de residuen van waarnemingen te berekenen. Zie ook parameter on page 93.
ontwerp Een ontwerp is een object in uw project dat ontwerpdata bevat, zoals een oppervlakmodel, uit te zetten punten en een voorgrondkaart, die de kenmerken van het ontwerp aanduiden. Ontwerpdata wordt door werkploegen in het veld gebruikt om ontworpen objecten, alignementen en oppervlakken uit te zetten of te controleren.
oorsprong Het snijpunt van de assen in een coördinatensysteem. In coördinatensystemen is de oorsprong het punt waarop de X, Y en Z as bij elkaar komen, dat de positie 0, 0, 0 aangeeft.
ophogen Een indicatie in de bouw en het grondverzet die aangeeft dat tot op een bepaald niveau grond moet worden opgebracht. Zie ook uitgraven (on page 109).
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
90
Survey and GNSS Glossary
oploden Het uitlijnen van de antenne of het instrument langs een verticale lijn (loodlijn), die loodrecht staat op het equipotentiale oppervlak van het zwaartekrachtveld van de aarde.
oplossing typen Een beschrijving van de data en technieken die worden gebruikt om basislijn oplossingen uit GPS metingen te verkrijgen. Typische oplossing typen zijn beschrijvingen zoals code, float (zwevend) en fixed (vast). Deze beschrijven technieken die door de basislijnprocessor worden gebruikt om een basislijn oplossing (vector) te verkrijgen. Oplossing typen kunnen ook beschrijvingen bevatten zoals L1, L2, of ionosferisch vrij. Deze beschrijven de manier waarop de GPS metingen worden gecombineerd om bepaalde resultaten te bereiken.
oppervlak Een model dat bestaande grond, voltooid grondverzet, voorgesteld terrein of andere topografie van terrein voor een bepaald gebied aanduidt. Oppervlakken worden gebruikt voor de planning van wegalignementen, het berekenen van op te hogen of uit te graven volumes en andere bouwwerkzaamheden.
opstelfouten Fouten in de afstelling van het stelschroevenblok of de hoogte van het instrument op een grondslagpunt.
opstelling plus Een total station opstelling waarbij:
de coördinaten van het bezette punt ingetoetst, vooraf gemeten, of op een later tijdstip ingevuld moeten worden.
de coördinaten van de oriëntaties achter (see "oriëntatie achter" on page 92) of de azimuts "azimut" on page 60 naar de oriëntaties achter ingetoetst of vooraf gemeten moeten worden.
alle horizontale hoeken ten opzichte van het eerste oriëntatie achter punt worden gemeten.
Deze opstelling heeft redundante informatie, zodat fouten in de coördinaten van oriëntaties achter, azimuts of de opstelling van het instrument eenvoudig kunnen worden gedetecteerd. Ook "standplaats instelling plus" genoemd.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
91
Survey and GNSS Glossary
opstelling plus Een total station opstelling waarbij:
De coördinaten van het bezette punt ingetoetst, vooraf gemeten, of op een later tijdstip ingevuld moeten worden.
De coördinaten voor de oriëntatie achter punten (see "oriëntatie achter" on page 92) of de azimuts "azimut" on page 60 naar de oriëntatie achter punten moeten worden ingetoetst of vooraf gemeten.
Alle horizontale hoeken ten opzichte van het eerste oriëntatie achter punt worden gemeten.
Deze opstelling bevat redundante informatie, zodat fouten in de coördinaten of azimuts van de oriëntatie achter punten of de instrument opstelling eenvoudig te achterhalen zijn. Ook bekend als "meerdere oriëntatie achter punten".
oriëntatie achter Bij traverseren een meting naar een eerder vastgelegde traverse of triangulatiestation, dat niet de sluitende meting naar de traverse is. Bij landmeten een aflezing op een baak die op een punt wordt gehouden waarvan de hoogte eerder vastgesteld is en die niet de sluitende meting van een horizontale lijn is.
orthometrische hoogte De afstand tussen een punt en het oppervlak van de geoïde. Doorgaans de hoogte of elevatie genoemd.
OTF zoekmethode On-the-fly zoekmethode. GPS basislijnverwerking, hetzij real-time of post-processed, vereist vaste (fixed) integer oplossingen voor de best mogelijke resultaten. Voorheen vond het zoeken naar een vaste integer oplossing plaats m.b.v. metingen die werden verzameld terwijl twee of meer ontvangers stilstonden op hun respectievelijke positie. Moderne ontvangers en software kunnen de verzamelde metingen van een in beweging zijnde rover ontvanger gebruiken. Omdat de ontvanger verplaatst wordt, wordt de data beschreven als "on-the-fly (OTF)" (in het voorbijgaan) verzameld en is het integer onderzoek waarbij deze data wordt gebruikt een OTF zoekmethode. Zie ook integer onderzoek on page 82.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
92
Survey and GNSS Glossary
overgedetermineerd Een netwerk waarvoor meer metingen zijn uitgevoerd dan nodig zijn om de coördinaten van het netwerk te berekenen. Zie ook redundantie on page 97.
P parameter Een onafhankelijke variabele waarvoor de coördinaten van punten op een lijn of oppervlak worden gegeven. Zie ook onbekenden on page 90.
pariteit Een vorm van foutcontrole die wordt gebruikt bij de opslag en overdracht van binaire digitale data. De opties voor de pariteit zijn even, oneven en geen.
P-code De "protected" (beveiligde) of "precieze" code die op L1 en L2 GPS banden wordt gebruikt. Het Amerikaanse ministerie van defensie maakt deze code alleen beschikbaar voor geautoriseerde gebruikers. De P-code wordt bifaseverschuivinggemoduleerd op de L1 en L2 draaggolffrequenties. P-code heeft een bitsnelheid van 10,23 MHz en, zoals geïmplementeerd in GPS, een periode van één week. Elke satelliet heeft een unieke P-code, die wordt gebruikt om die satelliet van alle andere satellieten te onderscheiden. De P-code wordt vervangen door Y-code als Anti-Spoofing actief is. Zie ook Y-code on page 114.
PDOP Zie Position Dilution of Precision (PDOP) on page 94.
PDOP masker De hoogste PDOP waarde waarbij een ontvanger nog posities berekent.
PDOP uitschakeling Een ontvanger parameter, die een maximum PDOP waarde voor de positionering aangeeft. Als de geometrische oriëntatie van de satellieten een PDOP oplevert die groter dan de maskerwaarde is, stopt de ontvanger met het berekenen van positiebepalingen.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
93
Survey and GNSS Glossary
peilmerk Bij landmeten is dit een punt waarvan de hoogte onafhankelijk bekend is. Meestal wordt dit vastgesteld door een overheidsinstelling of andere betrouwbare bron, zodat de hoogte betrouwbaar is.
Position Dilution of Precision (PDOP) Een eenheidloze waarde, die de verhouding aangeeft tussen de afwijking van de gebruikerspositie en de afwijking van de satellietpositie. Deze geeft aan wanneer de satellietgeometrie de nauwkeurigste resultaten kan opleveren. De beste tijd voor het verzamelen van data kan worden geselecteerd op basis van rapporten en grafieken van de PDOP. Geometrisch gezien is PDOP proportioneel met 1 gedeeld door het volume van de piramide gevormd door lijnen die van de ontvanger naar vier waargenomen satellieten lopen. De PDOP is het resultaat van een berekening waarbij rekening wordt gehouden met de positie van elke satelliet ten opzichte van de andere satellieten in de constellatie. Goede waarden zijn klein, lager dan 3. Waarden groter dan 7 zijn slecht. Derhalve wordt een kleine PDOP met wijd verspreide satellieten geassocieerd. Een lage DOP geeft een hogere waarschijnlijkheid van nauwkeurigheid aan. Een hoge DOP geeft een lagere waarschijnlijkheid van nauwkeurigheid aan. PDOP is gerelateerd aan de horizontale en verticale DOP als PDOP2 = HDOP2 + VDOP2. Zie ook Dilution of Precision (DOP) on page 69.
post-processing De processing oftewel verwerking van satellietdata op een computer nadat die data verzameld is.
PPM Parts per million. Een gestandaardiseerde aanduiding voor een schaalfout in afstandmetingen. Een 1-PPM afwijking zou resulteren in 1 millimeter meetafwijking op elke 1000 meter afgelegde afstand.
precisie Een aanduiding van hoe dicht willekeurige variabelen neigen tot samenscholing rond een berekende waarde. Een hoge precisie impliceert kleine residuen. Doorgaans uitgedrukt als één deel van, of parts per million (PPM).
PRN Zie pseudo-random noise code (PRN) (pseudo-willekeurige ruiscode) "pseudo-random noise (PRN) code" on page 95.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
94
Survey and GNSS Glossary
project Deze software werkt met data in projecten. Een project bevat alle ruwe waarnemingen, berekende punten, een coördinatensysteem definitie, lijnenwerk, tekst en CAD stijlen. U kunt een project beschouwen als de werkruimte waarin u werkt. Nieuwe projecten wordt altijd op basis van bestaande sjablonen aangemaakt en krijgen alle elementen van de sjabloon. Na het aanmaken van een project op basis van de sjabloon wordt al het nieuwe werk alleen in het nieuwe project opgeslagen.
project datum De geodetische datum die bij een project hoort. Alle lokale coördinaten worden weergegeven met gebruikmaking van de datum die aan het project is toegewezen.
projectie Het in kaart brengen van een reeks coördinaten van een datum op een vlak; of een reeks mathematische regels om een dergelijke translatie uit te voeren. Projecties worden gebruikt om platte kaarten te creëren, die het oppervlak van de aarde of delen daarvan weergeven. Zie ook coordinate system "coördinatensysteem" on page 65, coordinate projection methods "coördinatenprojectie methoden" on page 65, grid on page 79.
pseudoafstand Een aanduiding voor de schijnbare voortplantingstijd van de satelliet naar de ontvangerantenne, uitgedrukt als afstand. Pseudoafstand wordt verkregen door de schijnbare signaalvoortplantingstijd met de snelheid van het licht te vermenigvuldigen. Pseudoafstand verschilt van de feitelijke afstand met de hoeveelheid waarmee de satelliet- en gebruikersklok offset zijn, door voortplantingsvertragingen en andere afwijkingen. De schijnbare voortplantingstijd wordt bepaald uit de tijdverschuiving die nodig is om een replica van de GPS code die in de ontvanger wordt gegenereerd met de ontvangen GPS code te aligneren (correleren). De tijdverschuiving is het verschil tussen het tijdstip van signaalontvangst (gemeten in het tijdframe van de ontvanger) en de tijd van uitzending (gemeten in het tijdframe van de satelliet). Zie ook klok offset on page 84.
pseudo-random noise (PRN) code Een reeks digitale 1en en 0en die willekeurig verdeeld lijken te zijn zoals ruis, maar exact kunnen worden gereproduceerd. PRN codes hebben een lage autocorrelatiewaarde voor alle vertragingen of onderbrekingen, behalve wanneer ze exact samenvallen.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
95
Survey and GNSS Glossary
De C/A-code en de P-Code zijn voorbeelden van PRN codes. Elke NAVSTAR satelliet kan worden geïdentificeerd aan de hand van zijn unieke C/A en P pseudo-random noise codes, zodat een satelliet soms wordt geïdentificeerd aan de hand van zijn "PRN nummer."
punt Een object met naam dat een positie aanduidt d.m.v. ofwel lokale of globale breedtegraad en lengtegraad coördinaten en mogelijk een hoogte. Punten kunnen in een project worden gebracht door een GPS, GNSS of puntenbestand (.dat, .T01, .pts of .csv) te importeren, maar kunnen ook in deze software worden aangemaakt. Een punt kan meerdere coördinaten objecten bevatten, die elk een andere positie en kwaliteit hebben. De term “punt” kan ook in het algemeen worden gebruikt om coördinaten aan te duiden. Wanneer u in deze software wordt gevraagd een “punt” op te geven, betekent dat vaak dat u coördinaten of een punt met naam kunt opgeven, zoals hierboven beschreven. Zie ook coördinaten (on page 65), punt ID (on page 96) en CAD punt (on page 63).
Punt ID De naam van een in het veld waargenomen of op kantoor ingevoerd puntobject. Zie ook coördinaten (on page 65), punt (on page 96) en CAD punt (on page 63).
R RDOP Zie Relative Dilution of Precision (RDOP) on page 98.
Real-Time Kinematic (RTK) Een methode van GNSS inmeten in real time, waarbij korte (stoppen en meten) bezettingen worden gebruikt, terwijl ten minste 4 satellieten worden gevolgd en vastgehouden. Voor deze methode is een draadloze datakoppeling tussen het basisstation en de rover ontvanger nodig. Zie ook kinematisch inmeten on page 84, statisch (inmeten) on page 104, stoppen en meten on page 105.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
96
Survey and GNSS Glossary
redundante vector Een vector, waargenomen naar een punt dat al door andere waarnemingen aan het netwerk verbonden is. Een redundante vector kan ofwel een onafhankelijke herhaalde waarneming van een eerdere meting zijn, of een waarneming naar een punt vanaf een andere standplaats. De vector is redundant omdat hij meer informatie geeft dan nodig is om een punt uniek te bepalen. Redundante waarnemingen zijn echter zeer nuttig, omdat ze een controle van de kwaliteit van eerdere metingen vormen.
redundante waarneming Een herhaalde waarneming, of een waarneming die bijdraagt aan het overdetermineren van een netwerk.
redundantie De mate waarin een grondslagnetwerk overgedetermineerd is (meer waarnemingen heeft dan strikt nodig is om zijn onderdelen te berekenen). Zie ook overgedetermineerd on page 93.
redundantiegetal Een aanduiding voor de mate van vrijheid in een deel van (in plaats van in het gehele) grondslagnetwerk.
referentie variantie Het kwadraat van de referentiefactor. Zie ook referentiefactor on page 97.
referentiefactor Zie standaard afwijking van eenheidweging "standaard afwijking van eenheidsweging" on page 103.
referentiekader Het coördinatensysteem van een datum.
referentiestation Zie basisstation on page 62.
reflijn Een total station opstelling waarbij:
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
97
Survey and GNSS Glossary
Twee punten op een lijn, of één punt en de azimut on page 60 van de lijn nodig zijn.
De coördinaten van het eerste punt of de lijn ingetoetst, vooraf gemeten, of op een later tijdstip ingevuld moeten worden.
De azimut naar het tweede punt of de coördinaten van het tweede punt ingetoetst of vooraf gemeten moeten zijn.
relatieve afwijkingen Afwijkingen en precisies, uitgedrukt voor en tussen paren netwerkvereffende grondslagpunten.
Relative Dilution of Precision (RDOP) Een eenheidloze waarde voor precisie, genormaliseerd op 60 seconden. Zie ook Dilution of Precision (DOP) on page 69.
residu De correctie, of vereffening, van een waarneming, om totale sluiting in een grondslagnetwerk te bereiken. Ook het verschil tussen een waargenomen kwantiteit en een voor die kwantiteit berekende waarde.
restrictie Externe beperking die wordt opgelegd aan de te vereffenen kwantiteiten (waarnemingen of coördinaten) in een netwerkvereffening.
richting De richting van een lijn die specifiek of algemeen wordt gegeven, gerefereerd aan een meridiaan of een basislijn. Indien specifiek gegeven, is een richting een hoek in een kwadrant (bijvoorbeeld het noordoost of zuidwest kwadrant) en is die nooit groter dan 90 graden. Richting wordt vaak verward met azimut. Het azimut wordt met de wijzers van de klok mee van 0 tot 360 graden (0 tot 400 gon) gemeten ten opzichte van het ware of geodetische noorden (of ware zuiden). Zie ook azimut on page 60.
richtpunt vóór Een waarneming van de afstand en richting naar de volgende instrument standplaats. Bij traverseren een vooruit geplaatst punt, dat als referentie wordt gebruikt voor het opnieuw opstellen van de richtkijker of lijn, of voor het controleren van het alignement.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
98
Survey and GNSS Glossary
Bij landmeten de aflezing op een baak die op een punt wordt gehouden waarvan de hoogte moet worden bepaald.
RINEX Receiver INdependent EXchange format (ontvanger-onafhankelijk uitwisselingsformaat). Een reeks standaard definities en formaten ten behoeve van de vrije uitwisseling van GPS data en om de data van elke GPS ontvanger in elk softwarepakket te kunnen gebruiken. Het formaat bevat definities voor drie fundamentele GPS waarnemingscomponenten: tijd, fase en afstand. Een complete beschrijving van het RINEX formaat is te vinden in het “GPS BULLETIN” van meijuni 1989 van de "Commission VIII International Coordination of Space Techniques for Geodesy and Geodynamics".
RMS Zie Root Mean Square on page 99.
Root Mean Square Wordt gebruikt om de nauwkeurigheid van puntmetingen uit te drukken. Het is de straal van de foutcirkel waarbinnen circa 70% van de positiebepalingen worden gevonden. Kan worden uitgedrukt in een afstandeenheid of in golflengtecycli.
rotatie In transformaties een hoek waarmee een coördinaatas wordt verplaatst rond de oorsprong van het coördinatensysteem.
rover Een mobiele GPS ontvanger met veldcomputer die data in het veld verzamelt. De positie van een rover ontvanger kan differentieel gecorrigeerd worden ten opzichte van een stilstaande GPS basisstation ontvanger.
roversegment Het deel van een bestand met kinematische ruwe data dat de informatie bevat die is verzameld terwijl de ontvanger in beweging was, maar die niet bedoeld is om te gebruiken voor het produceren van een baan of vectoren. Data die als roversegment verzameld is, kan als een continu segment worden gemarkeerd tijdens het importeren van een databestand (ruwe data inchecken). Zie ook continu segment on page 65.
RTK Zie Real-Time Kinematic (RTK) on page 96.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
99
Survey and GNSS Glossary
S S/A Zie Selective Availability (S/A) on page 100.
satellietgeometrie De positie en beweging van GPS satellieten tijdens een GPS meting.
schaal Een vermenigvuldiger, gebruikt op coördinaten en andere lineaire variabelen, bijvoorbeeld voor kaartprojecties en transformaties.
schuine afstand De afstand in het vlak evenwijdig aan het verticale verschil (helling) tussen twee punten.
schuine zijde Het schuine deel van een weg tussen de wegverharding en de greppel.
segment Een individueel deel van een lijn met meerdere segmenten, zoals een polylijn of lijnstring, die wordt gedefinieerd door twee punten of drie punten en curve eigenschappen.
selectieset Een opgeslagen set van eerder geselecteerde objecten, die daardoor snel teruggehaald en gebruikt kunnen worden. Selectiesets maken het selecteren van en werken met groepen van veelgebruikte data sneller en consequenter mogelijk.
Selective Availability (S/A) Kunstmatige verslechtering van het GPS satellietsignaal door het Amerikaanse ministerie van defensie. Selective Availability is sinds 1 mei 2000 uitgeschakeld.
semi-hoofdas Een helft van de hoofdas.
semi-korte as Een helft van de korte as.
sessie Een sessie bevat antenne informatie en begin-/eindtijden. Er zijn twee soorten sessies, statisch en stoppen en meten. Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
100
Survey and GNSS Glossary
Een statische sessie bestaat uit twee onafhankelijke, gelijktijdig verzamelde bezettingen. De tijdsduur van de overlapping van de twee bezettingen definieert een sessie. De sessie is gelijk aan de basislijn. Een stoppen-en-meten sessie bestaat uit data die verzameld is door een basisstation en een rover. De tijdsduur van de overlapping van de twee bezettingen definieert een sessie. De sessie bestaat uit basislijnen (de tijd dat de rover stilstaat) en banen (de tijden dat de rover in beweging is). Zie ook basislijn on page 61, stoppen en meten on page 105, statisch (inmeten) on page 104, baan on page 61.
shift grid Een transformatie-grid (raster) dat wordt toegepast op een projectie, om de oorspronkelijke projectiecoördinaten te corrigeren. Shift grids worden in het algemeen gebruikt om lokale vervormingen in een regionaal inmeetsysteem die niet door middel van een eenvoudige transformatie kunnen worden gemodelleerd te corrigeren.
sigma Een mathematisch(e) symbool of term voor standaard afwijking.
Signaal-ruisverhouding (Signal-to-Noise Ratio, SNR) (1) Een eenheid van sterkte die wordt gebruikt om de sterkte van een satellietsignaal te bepalen. Een hogere SNR is beter dan een lagere SNR. (2) De vermogensverhouding tussen een signaal (zinvolle informatie) en achtergrondruis.
significantie Een aanduiding voor waarschijnlijkheid. Een één-sigma (standaard) afwijking wordt beschouwd als een significantie van 68 procent te hebben. Bij ééndimensionale afwijkingen wordt een significantie van 95 procent uitgedrukt als 1,96 sigma en een percentage van significantie wordt uitgedrukt als 2,576 sigma. Zie ook 1-sigma on page 57.
site Een fysiek gebied waarin inmeet- en/of bouwwerkzaamheden (zullen) worden uitgevoerd, gedefinieerd door zijn grens en andere kenmerken; het perceel of de fysieke locatie waar de verbeteringen die horen bij een bouwproject zullen worden uitgevoerd.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
101
Survey and GNSS Glossary
site Een site is een object in uw project dat voor die site specifieke instellingen en data bevat, zoals een lokale kalibratie, de bijbehorende grondslagpunten en een achtergrondkaart. De site van een project is wat normaal gesproken een bouwplaats wordt genoemd, dat wil zeggen: het stuk grond of de fysieke locatie waar de werkzaamheden die bij een bouwproject horen worden uitgevoerd. Sites kunnen ook één of meer ontwerpen (see "ontwerp" on page 90) hebben en naar één of meer werkorders (see "werkorder" on page 114) verwijzen die nodig zijn om het werk uit te voeren.
skyplot Een polaire plot die de paden van zichtbare satellieten voor de geselecteerde tijdinterval in een grafiek toont. De hoogte of elevatie van de satellieten wordt in de radiale dimensie getoond en de azimut in de hoekdimensie. Het resultaat geeft het pad van een satelliet weer zoals dat eruit ziet voor een waarnemer die omlaag kijkt vanaf een plaats direct boven het inmeetpunt.
sluitfout Zie sluitfouten (polygoon) on page 102.
sluitfouten (polygoon) Sluitfouten geven een indicatie van de hoeveelheid afwijking in een reeks waarnemingen binnen een netwerk. Een sluitfout wordt berekend door een punt te selecteren waar vanaf één of meer waarnemingen zijn uitgevoerd, één van die waarnemingen aan de coördinaten van het punt toe te voegen en de coördinaten van het tweede punt op basis van die waarneming te berekenen. Dit proces wordt één of meer malen herhaald in een lus, die ten slotte bij het oorspronkelijke beginpunt eindigt. Als er geen afwijkingen in de waarnemingen zijn, zou de uiteindelijke berekende coördinaat exact hetzelfde als de oorspronkelijke begincoördinaat zijn. Door de berekende coördinaat van de oorspronkelijke coördinaat af te trekken, wordt een sluitfout bepaald. Door deze afwijking te delen door de lengte van de lijn kan de afwijking in parts per million (ppm) worden uitgedrukt. Deze techniek kan ook worden toegepast tussen twee verschillende punten als beide punten met een hoge mate van nauwkeurigheid bekend zijn. Dit staat ook bekend als een traverse sluitfout.
SNR Zie Signaal-ruisverhouding (Signal-to-Noise Ratio, SNR) on page 101.
standaard afwijking Een statistische schatting van de afwijking, volgens welke 68 procent van een oneindig aantal waarnemingen theoretisch absolute afwijkingen zal hebben die kleiner dan of gelijk aan deze waarde zijn. Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
102
Survey and GNSS Glossary
standaard afwijking van eenheidsweging Een maatstaf voor de grootte van waarnemingsresiduen in een vereffend netwerk, vergeleken met geschatte waarnemingsafwijkingen vóór vereffening.
standaard insnijding Een total station opstelling waarbij:
Ten minste twee oriëntatie achter (on page 92) punten nodig zijn.
De coördinaten voor de oriëntatie achter punten of de azimuts "azimut" on page 60 naar de oriëntatie achter punten moeten worden ingetoetst of vooraf gemeten.
Alle hoeken ten opzichte van het eerste oriëntatie achter punt worden gemeten.
Deze opstelling kan redundante informatie bevatten, zodat fouten in de coördinaten of azimuts van de oriëntatie achter punten of de instrument opstelling eenvoudig te achterhalen zijn.
State Plane coördinaten Speciale definities van de Transversale Mercator en Lambert conform kaartprojecties, wettelijk voorgeschreven in de Verenigde Staten. Er is een reeks van dergelijke zones voor NAD-27 en een voor NAD-83.
station Een meetwaarde, die de lengte aangeeft zoals gemeten over het horizontale alignement van een alignement object, gemeten vanaf een waar of theoretisch beginpunt van de metrering (0+00,00). Het beginpunt kan zich al dan niet op het beginpunt (PVB) van het alignement bevinden. Stations worden in het algemeen continu op regelmatige afstanden op een alignement geplaatst. De afstand tussen elk station (doorgaans 1 kilometer in het metrische systeem en 100 voet in het Engelse systeem) noemen we een "volledig station". Normaal gesproken wordt er op elk volledig station een piket geplaatst. In de Alignement editor van dit programma moet de stationing (metrering) van een alignement worden vastgelegd door de stationwaarde op het beginpunt (PVB) op te geven. Stations op punten tussen volledige stations vermelden zowel hun totale afstand van het hierboven genoemde stationing beginpunt als hun relatieve afstand van het dichtstbijzijnde voorgaande volledige station. Station 5 + 47,9 is bijvoorbeeld een uniek punt op 547,9 eenheden afstand van het station punt 0+00,00 en 47,9 eenheden van het voorgaande volledige station. Zie ook stationing (on page 104) en station vergelijking (on page 104). Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
103
Survey and GNSS Glossary
station vergelijking Een numerieke formule voor het punt op een alignement waar de stationwaarde verandert van het ene stationingschema in een ander schema. Een station vergelijking kan bijvoorbeeld worden gebruikt aan het einde van een horizontale curve, om een ontwerpwijziging in de straal van de curve te compenseren, waarmee de stationwaarden vanaf het einde van de curve voorwaarts worden aangepast, om hun eerder vastgelegde waarden weer te geven zoals die vóór de ontwerpwijziging waren. Zie ook stationing (on page 104) en station (on page 103).
stationing Een nummeringssysteem (vaak in het formaat x + xx), dat de cumulatieve lengte van een punt op een horizontaal alignement vanaf een bekend referentiestation aangeeft, alsmede de afstand van het punt van het dichtstbijzijnde voorgaande volledige station. Zie ook station (on page 103) en station vergelijking (on page 104).
statisch (inmeten) Een methode van GNSS inmeten, waarbij lange bezettingen (in sommige gevallen uren) worden gebruikt om ruwe data te verzamelen. De ruwe data wordt vervolgens nabewerkt (post-processed) om vectoren met een precisie tot op minder dan één centimeter te bereiken. Bij een statische sessie wordt ervan uitgegaan dat de ontvanger:
stil blijft staan op één punt
gedurende langere tijd data verzamelt dan bij FastStatic.
Statische bezettingstijden kunnen variëren van 30 minuten tot meerdere uren of meer, voor toepassingen die de hoogste precisie en repeteernauwkeurigheid vereisen. Zie ook FastStatic on page 73, kinematisch inmeten on page 84, stoppen en meten on page 105.
statisch netwerk Het statische netwerk beschrijft de geometrie van en de volgorde waarin GPS basislijnen die zijn verzameld m.b.v. statische en FastStatic technieken worden georganiseerd en verwerkt. De basislijnprocessor onderzoekt het project eerst op punten met coördinaten van de hoogste kwaliteit en bouwt het verwerkingsnetwerk dan op basis van die punten op. Het resultaat is een reeks statische basislijnen die zijn afgeleid m.b.v. accurate oorspronkelijke coördinaten.
status Elke waarneming en reeks coördinaten voor een punt heeft een status veld. De status kan Ingeschakeld, Ingeschakeld als controle of Uitgeschakeld zijn.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
104
Survey and GNSS Glossary
Indien aanwezig worden Ingeschakelde waarnemingen en coördinaten altijd bij projectberekeningen gebruikt om de berekende posities voor punten te bepalen.
Ingeschakeld als controle waarnemingen en coördinaten worden alleen gebruikt als er geen Ingeschakelde waarnemingen en coördinaten zijn.
Uitgeschakelde waarnemingen en coördinaten worden nooit gebruikt in projectberekeningen.
stelschroevenblok Een blok met stelschroeven, gebruikt voor het bevestigen van GPS antennes en inmeetinstrumenten op een statief.
stelschroevenblok afstelfouten De afwijkingen die zijn ontstaan bij het afstellen (loodrecht zetten) van het stelschroevenblok op het waargenomen punt. Deze afwijkingen worden geschat. De schatting is gebaseerd op de kwaliteit van inmeetmethoden en dient conservatief te zijn.
stochastisch model Een algemene aanduiding voor de technieken die worden gebruikt om afwijkingen in een netwerkvereffening te schatten.
stoppen en meten Een relatieve GNSS positioneringmethode, waarbij de rover ontvanger op elk punt meerdere seconden wordt stilgehouden en satellieten blijft volgen en vasthouden terwijl de rover tussen de punten wordt verplaatst. Zie ook kinematisch inmeten on page 84.
subnetwerk Een reeks basislijnen die met elkaar verbonden zijn door middel van gemeenschappelijke grondslagpunten, onafhankelijk van (of afzonderlijk van) andere basislijnen. In deze software kan een netwerk uit één of meer subnetwerken bestaan en elk subnetwerk kan minimaal uit maar één basislijn en twee grondslagpunten bestaan.
SV Satellite Vehicle (of Space Vehicle) (ruimtevaartuig).
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
105
Survey and GNSS Glossary
synchronisatie hoofdmap Een map (door Office Synchronizer in de hoofdmap van de vaste schijf van een computer geïnstalleerd) die site- en ontwerpdata en werkorders bevat, in een bestandsstructuur die de Trimble site controller software kan gebruiken. De synchronisatie hoofdmap wordt door Office Synchronizer gebruikt om bestanden uit te wisselen tussen de kantoorsoftware en de software op veldboeken, zodat die overeenkomen oftewel gesynchroniseerd zijn. In de documentatie wordt de synchronisatie hoofdmap aangeduid als het 'datasynchronisatie gebied'.
synchroniseren Het proces waarbij bestanden op een veldboek identiek worden gemaakt aan bestanden in de synchronisatie hoofdmap (het 'datasynchronisatie gebied') die door Trimble Business Center - Heavy Construction Edition en SCS Data Manager wordt gebruikt. Om gesynchroniseerd te zijn, moet een bestand met dezelfde wijzigingsdatum op het veldboek en in het synchronisatiegebied aanwezig zijn. Gebruikers synchroniseren bestanden om ervoor te zorgen dat zij altijd de meest recente en identieke informatie gebruiken. Zie ook synchronisatie hoofdmap (on page 106).
systematische afwijking Een afwijking die met hetzelfde voorteken en vaak dezelfde grootte optreedt in een aantal gerelateerde waarnemingen.
T tau (waarde) Een waarde berekend uit een interne frequentieverdeling gebaseerd op het aantal waarnemingen, de mate van vrijheid en een gegeven waarschijnlijkheidspercentage (95%). Deze waarde wordt gebruikt om te bepalen of een waarneming niet bij de andere in de vereffening past. Als de residuen van een waarneming de tau overschrijden, kan die als een uitloper worden beschouwd.
tau criterium Statistische techniek van Allen Pope om waarnemingsuitlopers te detecteren.
TDOP Zie Time Dilution of Precision (TDOP) on page 107.
terrestrische waarneming Een veldwaarneming die wordt uitgevoerd m.b.v. een laser afstandmeter of conventioneel instrument.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
106
Survey and GNSS Glossary
Time Dilution of Precision (TDOP) Een eenheidloze waarde voor precisie waarbij alleen een klok-offset wordt gebruikt. Zie ook Dilution of Precision (DOP) on page 69.
Time of Week (TOW) Tijd van de week in seconden, vanaf zaterdag middernacht/zondagmorgen in GPS tijd.
top Het punt waarop aaneengesloten lijnen of driehoekkanten bij elkaar komen.
TOW Zie Time of Week (TOW) on page 107.
transformatie De rotatie, verschuiving en schaling van een netwerk, om het van het ene naar het andere coördinatensysteem te verplaatsen.
transformatiegroep Een geselecteerde groep waarnemingen die wordt gebruikt om transformatieparameters te berekenen die uniek voor die groep waarnemingen zijn. De waarnemingen in de groep zijn typisch van hetzelfde type met vergelijkbare afwijkingen en gemeten met behulp van dezelfde methode.
transformatieparameters Een reeks parameters voor het transformeren van een datum naar een andere. De parameters worden afgeleid van een netwerkvereffening door middel van een lokale kalibratie, of door de gebruiker gedefinieerd. Bij GNSS worden de parameters typisch gegenereerd om WGS-84 naar de lokale datum te transformeren. Zie ook datum transformatie "datumtransformatie" on page 67.
triangulated irregular network (TIN) Een getrianguleerd onregelmatig netwerk (TIN) is een mathematisch model van een oppervlak, gedefinieerd d.m.v. driehoeken, waarin elke top een gemeten punt is. Zie ook digitaal terreinmodel (DTM) on page 68.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
107
Survey and GNSS Glossary
tropo model Troposferisch model. GPS signalen worden door de troposfeer vertraagd. De vertraging varieert met de temperatuur, luchtvochtigheid, luchtdruk en hoogte van de standplaats boven zeeniveau en de hoogte van de GPS satellieten boven de horizon. Correcties van de code en fasemetingen kunnen worden uitgevoerd m.b.v. een tropo model om deze vertragingen te corrigeren.
troposferische correctie (tropo correctie) De correctie die op een satellietmeting wordt toegepast om de troposferische vertraging te corrigeren. Deze waarde wordt verkregen uit het aangepaste Hopfield model. Zie ook tropo model on page 108.
tussenpunt Bij landmeten een punt dat lijkt op een richtpunt vóór (on page 98), maar dat later niet als oriëntatie achter (on page 92) punt wordt gebruikt.
twee prisma's offset Een total station meting, waarbij de meetspecialist naar prisma A en vervolgens naar prisma B meet. De positie van het baakpunt wordt berekend uit deze twee metingen en de afstand B-C (afstand van het baakpunt naar het dichtstbijzijnde prisma) die de meetspecialist intoetst.
U kunt de afstand B-C en de prismaconstanten wijzigen na het importeren van de data.
U uit te zetten punt X en Y coördinaten die een uit te zetten geografische positie aanduiden, als referentiepunt voor bouwwerkzaamheden.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
108
Survey and GNSS Glossary
uiteindelijke oplossing De uiteindelijke oplossing geeft de beste schatting van de GNSS vector tussen twee punten. Wanneer post-processing wordt gebruikt om GNSS vectoren te genereren, met name voor statische oplossingen, gaat de basislijnprocessor stapsgewijs door verschillende oplossingen met gebruikmaking van diverse verwerkingstechnieken en combinaties van GNSS metingen. In het algemeen is elke volgende oplossing beter dan de vorige, terwijl de uiteindelijke oplossing de beste schatting geeft.
uitgraven Een indicatie in de bouw en het grondverzet dat grond moet worden verwijderd om een bepaalde diepte te bereiken. Zie ook ophogen (on page 90).
uitgraven/ophogen Begrippen in grote bouwprojecten en grondverzet, die aangeven of er respectievelijk grond moet worden uitgegraven of opgehoogd.
uitloper Een waarneming die d.m.v. statistische analyse is aangemerkt als dat die een residu heeft dat te groot voor zijn geschatte afwijking is. Dit wordt afgeleid van de grafische positie van de waarneming in een histogram.
uitzetten De handeling van het in de grond zetten van piketten (of met verf aanbrengen van markeringen op de grond) om de positie van coördinaten van een object of grenzen van een gebied aan te geven. Landmeters zetten punten uit om aan te geven waar een alignement loopt, waar grond moet worden opgebracht of uitgegraven, waar infrastructuur moet worden gebouwd en waar perceelgrenzen zich bevinden.
univariaat Een mathematische functie die het gedrag van ééndimensionale willekeurige afwijkingen in hoek, afstand, hoogteverschil, hoogte of ellipsoïde hoogte beschrijft.
Universal Time Coordinate (UTC) Lokale gemiddelde zonnetijd op de meridiaan van Greenwich. Een uniform atoomtijdsysteem, bijgehouden door het Amerikaanse Naval Observatory en door middel van offsets zeer dicht bij UT2 gehouden. GPS tijd is direct gerelateerd aan UTC: UTC – GPS = seconden (de constante is gewijzigd: hij werd 5 seconden in 1988, 8 seconden in 1993 en 13 seconden in 2002). Veelgebruikte versies van UTC zijn onder andere: Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
109
Survey and GNSS Glossary
UT0: Universal Time of wereldtijd, direct afgeleid van waarnemingen van sterren en de vaste numerieke verhouding tussen Universal en Sidereal tijd, 3 minuten en 56,555 seconden.
UT1: UT0 gecorrigeerd voor polaire beweging.
UT2: UT1 gecorrigeerd voor seizoensvariaties in de rotatiesnelheid van de aarde.
Zie ook GPS tijd "GPS tijd (GPST)" on page 79.
URA Zie User Range Accuracy (URA) on page 110.
US National Geodetic Survey Amerikaans overheidsagentschap dat de nationale geodetische datum en alle geodetische inmeetgrondslagnetwerken in de Verenigde Staten en bijbehorende gebieden beheert.
US Survey Foot 1 meter = 3,280833333 US Survey Feet (1 US Survey Foot = 1200/3937 meter) De officiële eenheid voor lineaire afstanden voor NAD-27. Zie ook International Foot "Internationale voet" on page 82.
User Range Accuracy (URA) Een maatstaf voor de afwijkingen die door problemen met satellieten en Selective Availability (S/A) kunnen ontstaan als een bepaalde satelliet (SV) wordt gebruikt. Een URA van 32 meter geeft aan dat S/A ingeschakeld is. De URA waarde wordt ingesteld door het regelsegment en uitgezonden door de satellieten.
UTC Zie Universal Time Coordinate "Universal Time Coordinate (UTC)" on page 109.
V variantie Het kwadraat van de standaard afwijking.
variantiecomponent schatting Een kleinste-kwadraten techniek voor het schatten van de relatieve afwijking van verschillende delen van een netwerk.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
110
Survey and GNSS Glossary
variantie-covariantie matrix Een mathematische aanduiding van de kwaliteit van de real-time, processed, of postprocessed vectoren. De basislijnprocessor produceert meerdere matrices, die vervolgens in een kleinste-kwadraten netwerkvereffening kunnen worden gebruikt om de vectoren in de vereffening te wegen. In deze software kan de matrix in het basislijn verwerkingsrapport worden bekeken.
variantiegroep Een groep van waarnemingen waarvoor variantiecomponent schatting in een netwerkvereffening wordt gebruikt.
VDOP Zie Vertical Dilution of Precision (VDOP) on page 112.
vector Een driedimensionale lijn tussen twee punten.
vector offset Een meting (richting en horizontale en verticale afstand), genomen uit een GPS waarneming naar een andere positie, meestal dichtbij. Deze offset meting wordt niet in het berekeningsproces gebruikt. De coördinaten van het offset punt zijn afhankelijk van de vector die uit de waarneming wordt berekend.
veldboek Een veldboek is een apparaat dat in het veld wordt gebruikt en waarop de site controller software (SCS) van een Trimble site positioning systeem (SPS) draait. Veldboeken die worden gebruikt door bouwploegen zijn normaliter handcomputers. De site controller software kan ook op een tablet of notebook computer in het veld worden gebruikt. Dergelijke apparaten worden vaak gebruikt door opzichters, voormannen enz., die ze in de cabine van een voertuig gebruiken, waarin zij over de bouwplaats rijden. De site-data, ontwerpdata en werkorders worden overgebracht tussen kantoorcomputers en veldboeken. Nadat bijvoorbeeld met een veldboek data in het veld is verzameld, worden de meetgegevens overgebracht van het veldboek naar een kantoorcomputer.
vereffende waarden De uiteindelijke coördinatenwaarden in de database, resulterend uit een kleinstekwadraten netwerkvereffening. Deze worden in berekeningen gebruikt om de uiteindelijke coördinaten van de punten te produceren.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
111
Survey and GNSS Glossary
vereffening Het proces van het bepalen en toepassen van correcties op waarnemingen, om afwijkingen te reduceren en uiteindelijke coördinatenwaarden te produceren.
vereffening met volledige restricties Een netwerkvereffening waarbij alle punten in het netwerk die deel uitmaken van een groter grondslagnetwerk gefixeerd op hun gepubliceerde coördinaatwaarden worden gehouden. Een netwerkvereffening met volledige restricties wordt gebruikt om kleinere grondslagnetwerken met grotere samen te voegen en oudere netwerken met nieuwere. Zie ook vrije vereffening on page 113.
verticaal Vergelijkbaar met de normaal, behalve dat deze uit het tangentvlak van de geoïde in plaats van de ellipsoïde wordt berekend.
Verticaal alignement (VAL) Een lijn die de baan van een weg of vergelijkbaar alignement aangeeft, in profiel (vanaf de zijkant) gezien. Zie ook Horizontaal alignement (HAL) (on page 81).
verticaal grondslagpunt Een punt met alleen een nauwkeurige verticale coördinaat. De horizontale positie is van een lagere klasse van nauwkeurigheid of onbekend.
Vertical Dilution of Precision (VDOP) Een eenheidloze waarde voor precisie waarbij alleen hoogte wordt gebruikt. Zie ook Dilution of Precision (DOP) on page 69.
verticale hoek offset Een total station meting, waarbij de meetspecialist naar een punt boven of onder het object meet en vervolgens in een verticale hoek naar het midden draait. De offset is een combinatie van de hellingwaarden gemeten naar een prisma en de verticale hoek na het richten van het instrument op het midden van het gemeten object. Omdat dit gemeten waarden zijn, kunt u die niet wijzigen na het importeren van de data.
verticale vereffening Een netwerkvereffening van alleen verticale waarnemingen en coördinaten.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
112
Survey and GNSS Glossary
voorgrondkaart Een bestand (doorgaans .dxf) dat de positie van selecteerbare objecten en grenzen aangeeft en wordt gebruikt op veldboeken om objecten, alignementen en oppervlakken in het veld uit te zetten.
voorteken Het teken (+ of -) voor een waarde dat aangeeft of die positief of negatief is.
vrije vereffening Een netwerkvereffening, berekend zonder coördinaten te fixeren. Bij vrije vereffening worden interne restricties gebruikt om de interne consistentie van het te vereffenen netwerk te analyseren. Zie ook vereffening met volledige restricties on page 112.
W waarneming Een algemene term voor metingen bij inmeten.
waarnemingsresidu De correctie toegepast op een waarneming, zoals bepaald door de vereffening.
waarschijnlijke waarde De vereffende waarde voor waarnemingen en andere kwantiteiten, aangenomen dat de vereffening correct is uitgevoerd. De dichtst mogelijke benadering van de ware waarde die mogelijk is.
waarschijnlijkheid Een statistisch percentage dat aangeeft welk deel van een hypothetisch aantal waarnemingen binnen de gedefinieerde limieten zal vallen. Zie ook significantie on page 101.
weergavefilter Een reeks criteria die de zichtbaarheid en selecteerbaarheid van verschillende datatypen en layers in grafische weergaven bepaalt.
weg Alle elementen die deel uitmaken van een weg, zoals wegverharding, berm, talud en greppel.
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
113
Survey and GNSS Glossary
werkorder Een werkorder bevat instructies voor een veldploeg met betrekking tot de taken die deze op een site moet uitvoeren, alsmede toleranties en andere veldboekinstellingen die bij die taken horen. Een werkorder waarvoor ontwerpdata nodig is om die te kunnen uitvoeren, bevat een verwijzing naar het desbetreffende ontwerp. Werkorders worden gebruikt om de voortgang van bouwwerkzaamheden op de site te organiseren en te volgen.
WGS-84 World Geodetic System (1984). De mathematische ellipsoïde die sinds januari 1987 door GPS wordt gebruikt.
X X, Y en Z assen Expressie voor coördinaten, met verschillende betekenissen voor Earth Centered (EC) Cartesische en rechthoekige coördinaten. In het EC Cartesische systeem verwijst X naar de richting van de coördinaatas die van de systeemoorsprong naar de meridiaan van Greenwich loopt; Y naar de as van de oorsprong door de 90-graden oosterlengte meridiaan en Z naar de poolijskap. In rechthoekige coördinatensystemen verwijst X naar de oost-west as, Y naar de noord-zuid as en Z naar de hoogte as.
XY, YZ en ZX vlakken De drie vlakken, gedefinieerd door paren van de X, Y en Z assen in een Cartesisch coördinatensysteem.
Y Y-code Een versleutelde vorm van de informatie die de P-code bevat. Satellieten zenden Ycode uit in plaats van P-code wanneer Anti-Spoofing geïmplementeerd is. Zie ook Anti-Spoofing (AS) on page 60.
Z zenit vertraging De vertraging, veroorzaakt door de troposfeer, van een GPS signaal dat wordt waargenomen van een satelliet direct erboven. Naarmate een satelliet dichter bij de horizon komt, wordt het signaalpad door de troposfeer langer en neemt de vertraging toe.
zijopname Een waargenomen basislijn zonder redundantie. Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
114
Index
Alles selecteren opdracht - 8
Index 1
almanac - 59 ambiguïteit - 59 antenne fasecentrum (antenna phase center, APC) - 59 antennefase correctie - 59
1-sigma - 57
antennehoogte - 59
2
Anti-Spoofing (AS) - 60
2D data - 57
3 3D data - 57 3D vlak - 57 3D weergave instellingen opdracht - 4 3D zijden inkrimpen opdracht - 4
A a posteriori afwijkingen - 57 a priori afwijkingen - 57 Aanpassen opdracht - 5 Aanverwante bestanden opdracht - 5 achtergrondkaart - 57 afbreeklijn - 58 Afbreeklijn aanmaken opdracht - 5 Afdrukken opdracht - 6 Afdrukvoorbeeld opdracht - 6 afplatting - 58 Afsluiten opdracht - 6 afstand offset - 58 afwijking - 58 afwijking van verticaal - 58 algoritme - 58 alignement - 58 Alignement aanmaken opdracht - 7 Alignement editor opdracht - 7 Alignement uit GENIO 6D string aanmaken opdracht - 8 Alle vensters sluiten opdracht - 8 Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
APC - 60 Apparaten venster opdracht - 9 AS - 60 ASCII - 60 autonome positionering - 60 azimut - 60 azimuthoek - 61
B baan - 61 baanafwijking - 61 baaninformatie - 61 basislijn - 61 basislijnprocessor - 61 basisstation - 62 baud - 62 betrouwbaarheid - 62 bezetting - 62 bezettingstijd - 62 blok - 63 blok definitie - 63 Blokken exploderen opdracht - 9
C C/A code - 63 CAD punt - 63 Cartesisch coördinatensysteem - 63 Cartesische coördinaten - 63 Centreren opdracht - 10 cirkelvormig object - 64 Coarse Acquisition (C/A) code - 64 115
Index
component - 64
DOP - 69
conflict - 64
Doppler-verschuiving - 69
constellation - 64
draaggolffase - 69
continu segment - 65
draaipunt - 70
Contour op hoogte aanmaken opdracht - 10
Dubbele punten samenvoegen opdracht - 13
Contouren aanmaken opdracht - 10
Dubbele punten selecteren opdracht - 13
conventionele waarneming - 65
dubbelfrequentie - 70
Coördinaat toevoegen opdracht - 11
duur - 70
Coordinate System Manager opdracht - 11
dwarsprofiel - 70
coördinaten - 65
E
Coördinaten bladeren opdracht - 12 coördinatenprojectie methoden - 65 coördinatensysteem - 65 Coördinatensysteem wijzigen opdracht - 12 Copyright en handelsmerken - ii covariantie - 66 covariantie matrix - 66 covariantie weergave - 66 cycle slip - 66
D
Earth-Centered-Earth-Fixed (ECEF) Cartesische coördinaten - 70 easting - 70 ECEF - 70 één frequentie - 70 één oriëntatie achter - 71 efemeris - 71 Eigenschappen opdracht - 14 elevatie (hoogte) - 71 elevatiehoek - 71
data loggen - 67
elevatiemasker - 71
data synchronisatiegebied - 67
ellipsoïde - 72
databericht - 67
ellipsoïde-afstand - 72
datum - 67
ellipsoïde-hoogte - 72
Datum grid opdracht - 13
epoch - 72
datumdefect - 67
exploderen - 72
datumtransformatie - 67
Export formaat editor opdracht - 14
delta elevatie - 67
Export opdracht - 14
delta hoogte - 67
Extern SCS ontwerp toevoegen opdracht - 15
delta offset - 68
Externe tools manager opdracht - 15
delta station - 68
F
delta X, delta Y, delta Z - 68 DEM - 68 differentiële positionering - 68 digitaal elevatiemodel (DEM) - 68 digitaal terreinmodel (DTM) - 68 Dilution of Precision (DOP) - 69 Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
fasecentrum model - 72 FastStatic - 73 feature - 73 feature code - 73 Feature codes verwerken opdracht - 16 Feature Definition Manager opdracht - 16 116
Index
Feature- en attributenbibliotheek (*.fxl) bestand - 73
GNSS waarneming - 79
fixed oplossing - 73
GPS tijd (GPST) - 79
float oplossing - 74
grens - 79
foutellips - 74
Grens aanmaken opdracht - 17
G
grid - 79
GDOP - 74 Geavanceerd selecteren opdracht - 16 gebruiker - 74 gebruikerslijst - 74
GPS - 79
grid afstand - 79 grid conversie - 79 grondslagpunt - 80 Grondverzet rapport opdracht - 18
gecorreleerd - 74
H
gefixeerd - 74
HDOP - 80
gefixeerde coördinaten - 75
helling - 80
geforceerd - 75
Helmert insnijding - 80
gekalibreerde site - 75
HI - 80
gemiddeld zeeniveau - 75
hoek offset - 81
Gemiddelde hoek residuen opdracht - 17
Hoeken meten opdracht - 18
geodetische azimut - 75
hoofdas - 81
geodetische datum - 75
Hoofdvestiging - ii
geografische (geodetische) coördinaten - 76
hoogte meetlat - 81
geoïde - 76
Horizontaal alignement (HAL) - 81
geoïde afstand - 77
horizontaal grondslagpunt - 81
geoïde model - 77
Horizontal Dilution of Precision (HDOP) - 81
Geoïde sub-grid opdracht - 17
horizontale afstand - 81
geomatica - 77
horizontale hoek offset - 81
Geometric Dilution of Precision (GDOP) - 77
horizontale positie - 81
gepropageerde afwijking - 77 geroteerde meridiaan - 77
I
gewicht - 77
Imperial Foot - 82
gewichten - 78
Import formaat editor opdracht - 19
GLObal NAvigation Satellite System (GLONASS) - 78
Import opdracht - 19
Global Navigation Satellite System (GNSS) - 78 Global Positioning System (GPS) - 78
Info over Trimble Business Center opdracht 20
GLONASS - 78
Inhoud en Zoeken (Help) opdrachten - 20
GNSS - 78
initialisatie op een bekend punt - 82
GNSS ruwe data - 78
inmeetwaarnemingen - 82
GNSS vector - 79
integer ambiguïteit - 82
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
Importeer werkorder resultaten opdracht - 19
117
Index
integer onderzoek - 82
Linker muisknop modi - 24
Internationale voet - 82
lokale datum - 86
Inverse opdracht - 21
lokale ellipsoïde - 86
ionosfeer - 82
lokale geodetische coördinaten - 86
ionosferische modellering - 83
lokale kalibratie - 86
ionosferische vertraging - 83
Lokale kalibratie opdracht - 25
isopach - 83
Lokale kalibratie rapport opdracht - 25
iteratie - 83
Lokale kalibratie wissen opdracht - 26
K
Lokale site instellingen opdracht - 26
karteringprojectie - 83
M
karteringshoek - 83
mate van vrijheid - 87
kegelsnede - 83
Materialen definiëren opdracht - 26
kinematisch inmeten - 84
Meten opdracht - 27
kleinste kwadraten - 84
minimale restricties - 87
klok offset - 84
model - 87
korte as - 84
modelleren - 87
kwalitatieve acceptatiecriteria - 84
monument - 87
L
multipath - 87
L1 - 84
N
L2 - 85
Naslaghandleiding - i
label - 85
nauwkeurigheid - 87
landafstand - 85
NAVDATA - 88
layer - 85
navigatiebericht - 88
Layer opties opdracht - 21
netwerk - 88
L-band - 85
netwerkvereffening - 88
level adjustment - 85
Nieuw project opdracht - 27
lijn - 86
Nieuw punten spreadsheet opdracht - 27
Lijn breken opdracht - 21
Nieuw standaard project opdracht - 28
Lijn feature splitsen opdracht - 22
Nieuwe 3D weergave opdracht - 28
Lijnen verbinden opdracht - 22
Nieuwe dwarsprofiel weergave opdracht - 29
Lijnhoogte instellen opdracht - 22
Nieuwe horizontale tabgroep opdracht - 29
Lijnmarkering aan/uit opdracht - 23
Nieuwe plattegrond weergave opdracht - 29
Lijnsegment verwijderen opdracht - 23
Nieuwe profiel weergave opdracht - 30
lijn-string - 86
Nieuwe verticale tabgroep opdracht - 30
Lijn-string aanmaken opdracht - 24
niveau - 88
Lijn-string wijzigen opdracht - 24
niveau controlepunt - 88
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
118
Index
Niveau editor opdracht - 30
overgedetermineerd - 93
niveau inmeten - 89
P
niveau segment - 89 niveau sluitfout - 89
Pagina instelling opdracht - 35
nivelleerbaak - 89
Pan opdracht - 36
nivelleerserie - 89
Pan precies opdracht - 36
normaal - 89
parameter - 93
normale distributiecurve - 90
pariteit - 93
northing - 90
P-code - 93
O
PDOP - 93 PDOP masker - 94
Object verkennen opdracht - 31
PDOP uitschakeling - 94
offset - 90
peilmerk - 94
onafhankelijk - 90
Planning opdracht - 36
onbekenden - 90
Position Dilution of Precision (PDOP) - 94
Ongedaan maken en Opnieuw opdrachten - 31
post-processing - 94
ontwerp - 90
PPM - 94
oorsprong - 90
precisie - 95
Opdrachten venster opdracht - 32
PRN - 95
ophogen - 91
Producten opdracht - 37
oploden - 91
project - 95
oplossing typen - 91
Project als sjabloon opslaan opdracht - 37
oppervlak - 91
Project archiveren opdracht - 38
Oppervlak aanmaken opdracht - 32
Project berekenen opdracht - 38
Oppervlak bijsnijden opdracht - 33
project datum - 95
Oppervlak delen toevoegen/verwijderen opdracht - 33
Project instellingen opdracht - 38
Oppervlak dwarsprofiel aanmaken opdracht 34
Project opslaan als opdracht - 39
Oppervlak profiel aanmaken opdracht - 34 Oppervlak uitgraaf/ophoog raster aanmaken opdracht - 34
Project openen opdracht - 39 Project opslaan opdracht - 39 Project sluiten opdracht - 40 Project verkenner opdracht - 40
Opslaan als site opdracht - 35
projectie - 95
opstelfouten - 91
pseudoafstand - 95
opstelling plus - 91, 92
pseudo-random noise (PRN) code - 96
Opties opdracht - 35
Publicatie informatie - ii
oriëntatie achter - 92
punt - 96
orthometrische hoogte - 92
Punt aanmaken opdracht - 41
OTF zoekmethode - 92
Punt ID - 96
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
119
Index
Punten hernoemen opdracht - 41
schaal - 100
Punten samenvoegen opdracht - 42
schuine afstand - 100
Punten selecteren opdracht - 42
schuine zijde - 100
R
SCS bestanden comprimeren/e-mailen opdracht - 44
Rand van oppervlak bijsnijden opdracht - 42
SCS Data Manager opdracht - 44
Rapport opties opdracht - 43
SCS Design Manager Command - 45
Rasterlijnen wisselen opdracht - 43 RDOP - 96
SCS extern ontwerp opnieuw toewijzen opdracht - 45
Real-Time Kinematic (RTK) - 97
SCS ontwerp aanmaken opdracht - 46
redundante vector - 97
SCS Site Manager Command - 46
redundante waarneming - 97
segment - 100
redundantie - 97
Selecteren op hoogtebereik opdracht - 47
redundantiegetal - 97
Selecteren op layer opdracht - 47
referentie variantie - 97
Selectie omkeren opdracht - 47
referentiefactor - 97
Selectie Verkenner opdracht - 48
referentiekader - 97
selectieset - 100
referentiestation - 98
Selective Availability (S/A) - 100
reflijn - 98
semi-hoofdas - 100
Registreren opdracht - 43
semi-korte as - 101
relatieve afwijkingen - 98
sessie - 101
Relative Dilution of Precision (RDOP) - 98
shift grid - 101
residu - 98
sigma - 101
restrictie - 98
Signaal-ruisverhouding (Signal-to-Noise Ratio, SNR) - 101
richting - 98 richtpunt vóór - 99 RINEX - 99 RMS - 99 Root Mean Square - 99 rotatie - 99 rover - 99 roversegment - 99 RTK - 100
S
significantie - 101 site - 102 skyplot - 102 sluitfout - 102 sluitfouten (polygoon) - 102 Snap modus opdracht - 48 SNR - 103 standaard afwijking - 103 standaard afwijking van eenheidsweging - 103 standaard insnijding - 103
S/A - 100
Start pagina opdracht - 49
Samenvatting werkorders opdracht - 44
State Plane coördinaten - 103
satellietgeometrie - 100
station - 103 station vergelijking - 104
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
120
Index
stationing - 104
uitzetten - 109
statisch (inmeten) - 104
univariaat - 109
statisch netwerk - 105
Universal Time Coordinate (UTC) - 110
status - 105
URA - 110
stelschroevenblok - 105
US National Geodetic Survey - 110
stelschroevenblok afstelfouten - 105
US Survey Foot - 110
stochastisch model - 105
User Range Accuracy (URA) - 110
stoppen en meten - 105
UTC - 110
subnetwerk - 106
V
SV - 106 synchronisatie hoofdmap - 106
variantie - 110
synchroniseren - 106
variantiecomponent schatting - 111
systematische afwijking - 106
variantie-covariantie matrix - 111
T
variantiegroep - 111
tau (waarde) - 106
vector - 111
tau criterium - 107
vector offset - 111
TDOP - 107
veldboek - 111
terrestrische waarneming - 107
vereffende waarden - 112
Time Dilution of Precision (TDOP) - 107
vereffening - 112
Time of Week (TOW) - 107
vereffening met volledige restricties - 112
top - 107 TOW - 107
Verplaats naar volgende tabgroep opdracht 49
transformatie - 107
Verplaats naar vorige tabgroep opdracht - 49
transformatiegroep - 107
verticaal - 112
transformatieparameters - 107
Verticaal alignement (VAL) - 112
triangulated irregular network (TIN) - 108
verticaal grondslagpunt - 112
tropo model - 108
Vertical Dilution of Precision (VDOP) - 112
troposferische correctie (tropo correctie) - 108
verticale hoek offset - 112
tussenpunt - 108
verticale vereffening - 113
twee prisma's offset - 108
Vlaggen venster opdracht - 50
U
VDOP - 111
voorgrondkaart - 113 voorteken - 113
uit te zetten punt - 109
vrije vereffening - 113
uiteindelijke oplossing - 109
W
uitgraven - 109 uitgraven/ophogen - 109
waarneming - 113
uitloper - 109
waarnemingsresidu - 113 waarschijnlijke waarde - 113
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
121
Index
waarschijnlijkheid - 113 Weergave zwevend en Weergave vast opdrachten - 50 weergavefilter - 113 Weergavefilter manager opdracht - 50 weg - 114 werkorder - 114 Werkorder aanmaken opdracht - 51 Werkorder editor opdracht - 51 Werkorder kopiëren opdracht - 52 Werkorder opnieuw toewijzen opdracht - 52 Werkorder rapport opdracht - 52 Werkorder wissen opdracht - 53 WGS-84 - 114 Wijzig opdracht - 53 Wissen opdracht - 54
X X, Y en Z assen - 114 XY, YZ en ZX vlakken - 114
Y Y-code - 114
Z zenit vertraging - 115 zijopname - 115 Zoom in opdracht - 55 Zoom opdracht - 55 Zoom precies opdracht - 55 Zoom uit opdracht - 55 Zoom uiteinden opdracht - 56
Trimble® Business Center Heavy Construction Edition Naslaghandleiding
122