Right!
21 e jaargang, nummer 3, AUGUSTUS 2011
Tijdschrift voor de Rechten van het Kind
“niets voor ons, zonder ons”de lessen
van de child rights advocates
‘paar
een
nachtjes’ in de
! n e v j i l B j i W : l a i c Spe
cel
Kinderhuwelijken Pakistan, Lahore. Nasrin, 12 jaar, maakt zich op voor haar huwelijk met Shahir, 26 jaar. Per jaar worden miljoenen meisjes – en jongens – uitgehuwelijkt, sommige al op hun tiende. Elk drie seconde geeft een minder jarig meisje haar ja-woord, zo becijferde de Britse sectie van Plan. Kinderhuwelijken hebben ingrijpende gevolgen voor kinderen. Hun ontwikkeling stagneert, meestal volgen ze geen onder wijs meer. En de meeste getrouwde meisjes krijgen al heel jong kinderen. Dat levert grote gezondheidsrisico’s op. Ook komen (seksuele) uitbuiting en geweld in kinderhuwelijken vaker voor. De ouders van de uitgehuwelijkte kinderen hebben vaak het idee dat ze hun kind helpen door het zekerheid te bieden met een
oudere partner. Kinderhuwelijken zijn in strijd met het Kinderrechtenverdrag. Zo jong trouwen bedreigt bijvoorbeeld het recht op ontwikkeling, op de best mogelijke gezondheid, op onderwijs, het recht om bij de ouders te wonen en het recht om zelf mee te beslissen in dit soort belangrijke zaken. De Britse sectie van Plan bracht deze zomer een rapport uit over kinder huwelijken: ‘Breaking Vows’. Ook andere organisaties stellen deze problematiek aan de orde en pleiten voor een minimum leeftijd van achttien jaar om te kunnen trouwen, met of zonder toestemming van de ouders.
Foto: Sarah Caron/Polaris/Hollandse Hoogte
2 Right!
3 Right!
Inhoud
Redactioneel Colofon Augustus 2011 Right! Tijdschrift voor de Rechten van het Kind is een uitgave van Defence for Children - ECPAT Nederland Redactieadviesraad Menno Bosma, Mariëlle Bruning (voorzitter), Goos Cardol, Lennie Haarsma, Majorie Kaandorp, Jeanette Kok, Ton Liefaard, Adrianne van Rheenen Redactie Maartje Berger (strafrecht), Joyce Brummelman (jeugdzorg), Manon Eijgenraam (jurispruden tie), Sabine de Jong (cultuur), Merijn Meivogel (Kinderrechtenhuis), Carla van Os (hoofd redactie en vreemdelingenrecht), Aloys van Rest (directeur), Celine Verheijen (uitbuiting), Jolien Verweij (nieuws en eindredactie)
22
Verder werkten mee aan dit nummer Mirjam Blaak, William Schrikker Groep/Elvira Draijer, Carrie van der Kroon, Robine de Lange, Marjolijn Onvlee, Aysel Sabahoglu, Anke Sprakel Vormgeving Ontwerp: Akimoto, Amersfoort Opmaak: Nulduizend, Den Haag Beeld Joyce Brummelman, Hans Moolenaar, Wim Stevenhagen, Josee Tesser, Sarah Caron/Polaris/Hollandse Hoogte, Carrie van der Kroon
10
24
Druk Stenco, Amsterdam
Redactioneel5
Column13
Kinderrechtenhuis22
Right! Now
Over de grens. Robine de Lange-Tegelaar
ISSN: 0927-1333 © 2011
Cultuur23
Abonnementen Jaarabonnement € 35,00 Losse nummers € 9,00 Jongeren en studenten € 25,00
6
Jeugdcriminaliteit gedaald; 2,3 miljoen handtekeningen voor de Europese Commissie; zorg voor licht verstandelijk beperkte jongeren onder de maat; nieuwe landelijke aanpak kinderporno.
Actie!
9
Niets voor ons, zonder ons. Zeven jonge kinderrechtenvoorvechters op bezoek in Nederland.
Reportage10 “Ik was bang en drukte me tegen de muur aan.” Kinderrechtenschendingen in de politiecel.
Buitenland14 Kennisoverdracht ter versterking van de aanpak van kindermishandeling. Nederlandse steun voor project in Georgië.
Kind in rechtspraak
Achtergrond24 Anoniem achter de computer, of toch niet? Aanpak gericht op bezitters van kinderporno.
De werkdag 16
[email protected] www.defenceforchildren.nl Postbus 11103, 2301 EC Leiden
26
Eva van der Wulp is gezinsvoogd voor verstandelijk beperkte kinderen.
Jaarbericht Kinderrechten 2011 18
Bezoek aan Cambodja
Meer aandacht nodig voor kwetsbare kinderen.
De Internationale Goede Doelen Ambassadeurs op bezoek bij ECPAT.
Interview20
All Right!
27
28
Het reprorecht voor de artikelen, foto’s en illustraties berust bij de makers. Overname alleen na voorafgaande schriftelijke toestemming. Defence for Children - ECPAT ontvangt substantiële financiële bijdragen van de Nationale Postcode Loterij, Stichting Kinderpostzegels Nederland, Plan Nederland, UNICEF Nederland en ICCO/Kerk-in-Actie.
Adolescentenstrafrecht: goed idee maar niet voor minderjarigen! Kinderen zijn kind tot ze achttien zijn, althans zo wil het Kinderrechtenverdrag. Staatssecretaris Teeven van Justitie heeft echter besloten dat het tijd wordt om de bijzondere bescherming van het Kinderrechtenverdrag te onthouden aan zestien- en zeventienjarigen die met het strafrecht in aanraking komen. Voor die jongeren zien de plannen van Teeven er slecht uit. Dat het jeugdstrafrecht ook voor jongeren zou moeten gelden die net meerderjarig zijn geworden, bepleiten diverse wetenschappers al jaren. Het brein van een jongere is op zijn of haar achttiende nog volop in ontwikkeling, wat bij goede begeleiding betere kansen geeft op herstel en re-integratie in de samenleving dan het simpelweg straffen zoals in het volwassenenstrafrecht veelal gebeurt. Het is logisch om net als in de jeugdzorg al jaren gepraktiseerd wordt, de bijzondere zorg voor jongeren in het jeugdstrafrecht ook naar de leeftijdsgrens van 23 jaar op te trekken. Teeven maakt echter een omgekeerde beweging. Hij breekt met zijn plannen een goed opgebouwd en afgebakend systeem voor jeugdstrafrecht af. Als de plannen doorgaan, kunnen zestien- en zeventienjarigen in de toekomst fors langer en vaker worden opgesloten, kan de zwaarste jeugdsanctie (een PIJ-maatregel: jeugd-TBS) na zes jaar omgezet worden in een volwassen TBS-sanctie die nog vele jaren kan duren, blijft het mogelijk om deze minderjarigen volgens het volwassenenstrafrecht te berechten en kunnen zij begeleid worden door de volwassenenreclassering. Aandacht voor herstelrecht en bemiddeling in strafzaken is er niet. Hiermee schendt de staatssecretaris het Kinderrechtenverdrag in tal van opzichten. Het is volkomen onbegrijpelijk waarom de staatssecretaris deze verharding voor jongeren noodzakelijk vindt. Er is immers sprake van een flinke daling van de jeugdcriminaliteit sinds 2008 en een sterke afname van het aantal minderjarige veroordeelden sinds 2005. Het lijkt erop dat Teeven geheel in lijn met de snoeiharde bezuinigingsmaatregelen van dit kabinet, die de meest kwetsbaren in de samenleving het hardst treffen, de pet van de meest afschrikwekkende oom agent heeft opgezet. ‘Teeven wil criminele jongeren harder aanpakken’, kopte de NRC dan ook op 25 juni. Teeven zou beter in de leer gaan bij veldwachter Bromsnor die in de serie Swiebertje liet zien dat streng maar humaan heus wel samen kan gaan. En Bromsnor had nog geeneens een Kinderrechtenverdrag in zijn vestzak. Mariëlle Bruning, Voorzitter van de redactieadviesraad van Right! en hoogleraar jeugdrecht aan de Universiteit Leiden
“Het gaat langzaam, maar zal gebeuren.” Bernardine Dohrn over kinderrechten en het jeugdstrafrecht. 4 Right!
5 Right!
RIGHT! NOW Onderzoek naar mogelijke ongelijkheid tussen minderjarigen en volwassenen bij DNA-afname Staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie heeft in juli 2011 laten weten dat er onderzoek wordt gedaan naar de vraag of de wet DNA-afname voor minderjarigen onbedoeld verkeerd uitpakt.
Uit de antwoorden blijkt ook dat bezwaar schriften tegen het opslaan van het DNA-profiel zelden gegrond worden verklaard en dat er niet bijgehouden wordt welke bezwaarschriften van minderjarigen
Het leefklimaat in jeugdzorgplus-instellingen De Inspectie Jeugdzorg heeft haar eerste rapporten gepubliceerd over het leefklimaat van verschillende jeugdzorgplus-instel lingen. Twee van de vier beoordeelde instellingen scoren voldoende. De twee instellingen die nu nog onvoldoende scoren, moeten binnen een half jaar voldoen aan de normen van de Inspectie. De overige tien jeugdzorgplus-instellingen zullen ook nog worden beoordeeld.
afkomstig zijn. Defence for Children is van mening dat er in de wet ten onrechte geen aparte regeling is opgenomen die uitgaat van de rechten van minderjarigen.
Uit het antwoord dat de staatssecreta ris gaf op Kamervragen die zijn gesteld door PvdA-Kamerlid Recourt, blijkt dat er bij het opslaan van DNA-profielen in de DNA-databank mogelijk sprake is van een ongelijke behandeling van minderjarige en volwassenen veroordeelden. Daar waar volwassenen meestal een boete krijgen opgelegd, krijgen minderjarigen vaak een taakstraf. Omdat de boete niet onder de wet DNA-onderzoek bij veroordeelden valt en de taakstraf wel, kan dit betekenen dat minderjarigen vaker hun DNA moeten afstaan dan volwassenen.
Zie ook: www.rsj.nl
6 Right!
vrijheid is hen ontnomen. Een goed en veilig leefklimaat is van belang. Het onder zoek is gebaseerd op het Kwaliteitskader Gesloten Jeugdzorg uit 2008. De rapporten zijn te vinden op de website: www.inspectiejeugdzorg.nl/onderwerpen/ Jeugdzorg_Plus/
Nieuwe landelijke aanpak kinderporno De afgelopen jaren is al een aantal plannen uitgevoerd om kinderporno te bestrijden. Maar van een samenhangende, uniforme en effectieve aanpak is nog geen sprake. Uit de Korpsmonitor Kinderporno 2010 blijkt dat het aantal zaken dat wacht op onderzoek onacceptabel hoog is, dat 20 van de 25 politiekorpsen onvoldoende scoren en dat de focusverlegging van downloaders naar plegers, producenten en verspreiders van kinderporno en naar
Illustratie: Wim Stevenhagen
Zorg onder de maat De Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) heeft afgelopen juni op eigen initiatief advies uitgebracht aan de staatsecretarissen van VWS en van Veiligheid en Justitie. De RSJ vraagt daarbij aandacht voor ingesloten licht verstandelijk beperkte jongeren. Een substantieel deel van deze jongeren in de gesloten jeugdzorginstellingen en de justitiële jeugdinrichtingen krijgt niet de aandacht en de behandeling die nodig zijn om verdere gedragsproblemen en recidive te voorkomen. Dit komt mede doordat licht verstandelijk beperkte jonge ren vaak niet als zodanig worden herkend. De RSJ eveelt aan vroegtijdig te signa leren of sprake is van een licht verstan delijke beperking en de aanpak daarop af te stemmen. Daarnaast is continuïteit in de aanpak voor deze jongeren van groot belang.
Er is onderzocht of er voldoende bekwaam personeel aanwezig is, de jongeren een goede dagbesteding en voldoende rust en privacy hebben. De inspectie besteedde ook aandacht aan het onderwijs binnen de instelling en aan hoe de samenwerking verloopt met de aanbieders van het onder wijs. Hierbij was ook de Onderwijsinspectie betrokken. Jongeren in jeugdzorgplusinstellingen zijn uit huis geplaatst en hun
EU-lidstaten gaan informatie over kindermisbruik delen Dat Robert M. in Nederland op een kinder dagverblijf werkte, terwijl hij in Duitsland al was veroordeeld voor het bezit van kinder porno, mag nooit meer kunnen gebeuren. Mensen die met kinderen willen werken moeten een Verklaring Omtrent het Gedrag overleggen, maar veroordelingen
in het buitenland worden daarvoor tot nu toe niet nagegaan. De Europese lidstaten hebben afgelopen juni afgesproken om onderling informatie te gaan uitwisselen over mensen die zijn veroordeeld voor seksueel misbruik of seksuele uitbuiting van kinderen.
het achterhalen van slachtoffers onvol doende van de grond komt. Vanaf 2012 moet een landelijke eenheid die zorgt voor a ansturing en toewijzing van politie capaciteit aan tien regionale eenheden hier verandering in brengen. Dat staat in het Programma Verbeteren Aanpak Kinderporno. Bij de aanpak kinderporno komen de impact en het effect op de slachtoffers van seksueel misbruik centraal te staan.
2,3 miljoen handtekeningen aangeboden aan Europese Commissie Op 28 juni heeft ECPAT samen met The Body Shop 2,3 miljoen handtekeningen afkomstig uit heel Europa aangeboden aan Eurocommissaris Cecilia Malmström. De petitie draagt de Europese Commissie op om druk op de lidstaten te zetten om de nieuwe Europese richtlijn over mensen-
handel te implementeren in de nationale wetgeving, zodat meer gedaan wordt om kinderhandel te voorkomen, daders te vervolgen en adequate zorg voor slachtoffers te bieden. De petitie is onderdeel van de campagne ‘Stop seksuele uitbuiting van kinderen en jongeren’ van The Body Shop en ECPAT. Dat zoveel mensen de petitie hebben gesteund, laat zien dat mensen dit belang rijk vinden. Cecilia Malmström was erg onder de indruk van de 2,3 miljoen hand tekeningen en zei: “Ik zal mijn uiterste best doen om ervoor te zorgen dat de aanpak van kinderhandel prioriteit krijgt in de Europese lidstaten”.
Wij Blijven! voert actie Schuldig of onschuldig Wij Blijven! is een door Defence for Children opgerichte vereniging voor kinderen en jongeren die langer dan vijf jaar in Nederland zijn, maar nog geen verblijfsvergunning hebben. Op 1 september 2011 startte de campagne Schuldig of onschuldig. Deze campagne vraagt aandacht voor het feit dat de leden van Wij Blijven! onschuldig zijn aan hun lange verblijf in Nederland. Zij hebben niet gekozen om hier te blijven, dat waren de noodgedwongen keuzes van hun ouders. Lang verblijf komt ook omdat de procedures in Nederland heel erg lang duren en terugkeer vaak moeilijk te regelen is. Daarom mogen deze kinderen niet onschul dig veroordeeld worden tot een ‘enkeltje het land uit’. Voor verdere informatie zie: de bijlage bij deze Right! en www.defenceforchildren.nl
7 Right!
Actie! Actie op Schiphol tegen kindersekstoerisme Op zaterdag 2 juli 2011 voerden zes meiden van 18 tot 25 jaar, actie met een knalroze koffer in de vertrekhal van Schiphol. Uit de koffer staken de benen van een minderjarige prostituee. De meiden spraken reizigers aan om ze te waarschuwen voor kindersekstoe risme en gaven hen een kofferlabel met daarop de site waarop zij gevallen van kindersekstoerisme kunnen melden: www.meldkindersekstoerisem. nl. Toeristen reageerden positief op de actie, vertelt één van de meiden. “Er is onwetendheid over het onderwerp. Mensen weten vaak niet dat het ook in andere landen dan Thailand voorkomt. De reizigers die wij aanspraken waardeer den het wel dat we het onderwerp onder de aandacht brachten en zeiden erop te gaan letten.” De actie was een gezamen lijke actie van de Girls Rights Watch, de jongerenorganisatie van Plan Nederland en de Youth Leaders van ECPAT.
8 Right!
een bezoek aan het Kinderrechtenhuis in Leiden. Zij maakten kennis
te beschrijven en interpreteren. De reden voor de opdracht is de dadergerichte aanpak die door het ministerie is gekozen bij de bestrijding van criminaliteit. Het WODC vindt dat er nog niet gesproken kan worden van een dalende trend omdat de afname alleen in het laatst onderzochte jaar, 2008, zichtbaar was. Uit het Jaarbericht Kinderrechten 2011 van Defence for Children en UNICEF blijkt dat de afname van de criminaliteit zich ook na 2008 heeft doorgezet. Het totaal aantal door de politie gehoorde minderjarige verdachten bijvoorbeeld, is tussen 2009 en 2010 met zeven procent gedaald. Voor meer informatie zie: www.defenceforchildren.nl
met Nederlandse kinderrechtenorganisaties om steun en aandacht te genereren voor hun zaak. De zeven Child Rights Advocates, afkomstig uit Palestina, Pakistan, Peru, Guatemala, Liberia, Ethiopië en Zambia, werden getraind in het schrijven en managen van projectvoorstellen. Ook ontmoetten ze leden van de Tweede Kamer. Aan het einde van de week kregen ze een bescheiden geldbedrag om hun kinderrechtenprojecten uit te voeren.
Het adolescentenstrafrecht biedt de mogelijkheid rekening te houden met de ontwikkeling van de jongere, de ernst van het feit en de omstandig heid waaronder het feit is gepleegd. De maximum jeugddetentie zal voor jongeren van zestien en zeventien jaar worden verhoogd van twee naar vier jaar en een zwaar zeden- of geweldsmisdrijf kan niet meer enkel met een taakstraf worden bestraft. Ook krijgt de rechter de mogelijkheid de PIJ-maatregel (jeugd-TBS) om te zetten in TBS als blijkt dat de veroordeelde nog gevaarlijk is wanneer de PIJ-maatregel eindigt. Voor zestien- en zeventienjarigen zal de mogelijkheid blijven bestaan het volwassenenstrafrecht toe te passen. De verhoging van de maximum jeugddetentie en de invoering van minimumstraffen voor bepaalde delicten zullen met zich mee kunnen brengen dat minderjarigen eerder en langer dan nu het geval is, van hun vrijheid worden beroofd. Dit is in strijd met artikel 37b van het Kinderrechtenverdrag, waarin staat dat vrijheidsberoving slechts kan worden gehanteerd als u iterste maatregel en voor de kortst m ogelijke duur. Het conceptwetsvoorstel zal na de zomer ter consultatie worden aangeboden aan relevante organi saties en instanties.
Door: Carrie van der Kroon
Bijzonder is dat deze jongeren in moei lijke situaties en vanaf zeer jonge leeftijd strijden voor kinderrechten. Zij vervullen een taak die de overheid laat liggen, sprak Lillian Solheim van het United Network of Young Peacebuilders. Zo strijdt de Zambiaanse Thandiwe Chama (negentien jaar, winnares van de Children’s Peace Prize in 2007) voor het recht op onderwijs en geeft zij voorlichting over hiv/aids. Thandiwe wil leeftijdgeno ten opleiden om voorlichting te geven. Zij ziet haar missie als noodzakelijk, want: “Als jij niet voor kinderrechten vecht, wie dan wel? En als we het nu niet doen, wanneer dan wel?”. Getahun (achttien jaar) uit Ethiopië zet zich in voor een Kinderparlement, onder het motto: “niets voor ons, zonder ons”, want in Ethiopië is het niet vanzelf sprekend dat kinderen recht om te spreken hebben. Door middel van training en voorlichting wil hij kinderen een stem geven. Ook wil hij schadelijke traditionele gebruiken uitbannen, zoals kinderarbeid en geweld tegen kinderen op school. Het project is een initiatief van International Child Development Initiatives en International Research on Working Children en wordt gesteund door Stichting Utopa en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Foto’s: Carrie van der Kroon
Het WODC-onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie, met het verzoek de ontwikkelingen in de jeugdcriminaliteit
Afgelopen mei brachten zeven jonge kinderrechtenvoorvechters
Staatssecretaris Teeven heeft in juni aan de Tweede Kamer laten weten het adolescentenstrafrecht in te willen voeren. Dit adolescentenstraf recht zal gaan gelden voor jongeren van zestien tot drieëntwintig jaar. Een stevige aanpak van risico jongeren staat centraal en ernstige delicten kunnen zwaarder worden bestraft.
Jeugdcriminaliteit gedaald Uit een onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum (WODC) blijkt dat de jeugdcriminaliteit tussen 1996 en 2008 is gedaald. Een van de belangrijkste ontwikkelingen is een afname van het percentage daders onder de twaalf- tot en met zeventien jarigen met 2%. Bij jongvolwassenen (18-24 jaar) is het aantal daders afgeno men met 4%. Er is in 2010 een enquête gehouden onder jongeren over het aantal delicten dat ze zelf gepleegd zouden hebben. Ook dit aantal is gedaald ten opzichte van voorgaande jaren en wel met 3%.
Niets voor ons, zonder ons
Adolescentenstrafrecht
9 Right!
Reportage Kinderrechtenschendingen in de politiecel
‘Ik was bang en drukte me tegen de muur aan’ De rechtspositie van minderjarige verdachten in politiecellen verschilt nauwelijks van die van volwassenen. Daarmee voldoet de Nederlandse wetgeving niet aan de vereisten van het Kinderrechtenverdrag. Dat stelt Defence for Children in het onderzoeksrapport over het voorarrest van minderjarigen in politiecellen dat eind september verschijnt. Maartje Berger, jurist van Defence for Children, onderzocht of het Nederlandse beleid, de wet en de praktijk rondom minderjarigen in politiecellen voldoen aan de normen uit het
A
anleiding voor het onderzoek naar kinderen in politiecellen was het toegenomen aantal klachten dat de laatste jaren op de helpdesk van Defence for Children binnenkwam. Jongeren – maar ook hun ouders, advocaten en hulpverleners – klaagden over de wijze waarop er met ze werd omgegaan op het politiebureau. Berger: “Kinderen ervaren het politieverhoor als intimide rend en ouders krijgen soms pas laat te horen waar hun kind is en kunnen niet altijd op bezoek. Maar het meest schokkend is dat kinderen soms dagenlang in een politiecel verblijven.” Jolande uit Beijerse, docent en onderzoeker (jeugd)strafrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, maakt zich ook al decennialang zorgen over kinderen in politiecellen. Zij herinnert zich een uitspraak van een rechercheur 26 jaar geleden toen zij voor het eerst een politiecel zag: “Vier dagen in zo’n cel is echt het maximum, want dan beginnen ze met hun hoofd tegen de muur te bonken”. Deze uitspraak is Uit Beijerse nooit vergeten. De politiecel is alleen bestemd voor de korte periode van inverzekeringstelling.
10 Right!
Door Anke Sprakel en Marjolijn Onvlee
In datzelfde jaar, 1985, bleek dat er wegens plaatsgebrek in justitiële jeugd inrichtingen ook jongeren in politiecellen verbleven. Toen een Amsterdamse kinderrechter waarschuwde dat veertig minderjarigen de kerst in een politiecel dreigden door te brengen, werd onder publieke druk voor alle jongeren een andere oplossing gezocht.
verdachten. Het kan niet zo zijn dat je dagen achtereen, 24 uur lang, tussen de muren zit te wachten en slechts twee keer per dag een half uur naar buiten mag als er een luchtplaats is op het politiebureau. Voor jongeren gaat de tijd veel langzamer en jongeren zijn veel meer gericht op naar buiten gaan en contact hebben met anderen”, aldus Uit Beijerse.
Eenzame opsluiting
Uitgelachen
De maatschappelijke opinie veranderde en daarmee ook de wetgeving en het beleid. In 2002 kwam de Wet Verblijf Politiecellen. Daarmee kan het verblijf in de politiecel worden verlengd, wat ook in beleid werd vastgelegd. In datzelfde jaar trad de wijziging van de Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen in werking. Daarin staat dat een twaalfjarige jongere negen dagen en vijftien uur op het politiebureau vastgehouden mag worden en een zestienjarige zelfs zestien dagen en vijftien uur. Volgens Uit Beijerse onaanvaardbare lange periodes voor jeugdigen omdat het hier gaat om eenzame opsluiting in een kale cel, zonder enige activiteit. “Een politiecel is bedoeld voor kort verblijf en is niet berekend op het verblijf van minderjarige
Dit is ook de ervaring van Alexander (zestien jaar). Hij wordt begin juni thuis in de vroege ochtend door een arrestatieteam opgehaald en meegenomen naar een politiebureau: “Ik zat aan het ontbijt met mijn vader, zijn vriendin en mijn halfbroertje en zusje toen de bel ging. Drie mannen kwamen de trap op en zeiden tegen mijn vader dat ze me kwamen ophalen op verdenking van straatroof met geweld. Ze namen mij zwijgend mee. Ik moest achterin een auto plaatsnemen. Links en rechts van mij zaten twee mannen met hun knieën naar mij gericht. Ze hielden mijn polsen op hun benen vast. In de auto maakten ze grappen over de groene pyjama van mijn vader. Ik dacht dat ik even meegenomen zou worden en over een uurtje weer op straat zou staan.”
Illustratie: Josee Tesser
Kinderrechtenverdrag.
11 Right!
Column Op het bureau wordt Alexander na i nlevering van zijn spullen en ondertekening van papieren in een cel geplaatst waar hij zes uur wacht voordat hij wordt ondervraagd.
bang “Toen ik terugkwam op mijn cel was er een 25-jarige agressieve man bij mij in de cel geplaatst. Hij was na zes jaar vrijgelaten, maar had net te horen gekregen dat hij nog drie dagen moest wachten. Hij was enorm pissed off. Hij spuugde eten door de cel en schreeuwde. Ik was bang en drukte me tegen de muur aan. Ik had ondertussen honger, maar nog niets te eten gekregen. Ik drukte veel op de bel om te vragen of ik iets te eten kon krijgen. Maar de agenten die ik door het celraampje voorbij zag lopen met zakken friet, lachten mij gewoon uit. Ze zeiden dat ik met een bus over een half uur naar een andere locatie gebracht zou worden en dat ik daar te eten zou krijgen. Maar na een half uur gebeurde er niets. Toen ik vroeg waar het busje bleef, zeiden ze dat het ook wel eens een of twee uur zou kunnen duren.” Berger stelt vast dat Nederland geen kindgericht beleid voor minderjarigen in politiecellen voert. Het ontbreekt aan expliciete regels voor de behandeling en bejegening van deze groep en er wordt geen rekening gehouden met hun leeftijd. Berger: “De ervaring van Alexander met de politie is ronduit schokkend. Een jongen als Alexander hoeft niet volgens een standaardprocedure opgehaald te worden. Er moet in dergelijke zaken zorgvuldig gekeken worden of het anders kan. De meeste jongeren komen zich gewoon uit zichzelf melden op het bureau als de politie dat vraagt. Het is belangrijk dat minderjarigen juist bij hun eerste contacten met de politie op een professionele manier behandeld worden. Zij zijn verdachten en kunnen niet behandeld worden alsof ze veroordeeld gaan worden.”
Dekens met bloedsporen Alexander wordt na bijna twaalf uur overgebracht naar een cellencomplex op een andere locatie in de stad. “Ik zat in een 12 Right!
cel achter in de auto. Ze reden keihard. Ik trok mijn knieën op om meer houvast te hebben. Toen we aankwamen zei een agent: ‘Je denkt zeker dat je thuis bent’. Ik probeerde leuk te zijn en zei: ‘Ik weet dat ik niet thuis ben’. De agent werd erg boos: ‘Je bent een onbeschoft kind en je hebt vast iets gedaan wat helemaal niet leuk is, want je zit hier niet voor niets’. Hij leurde me aan mijn t-shirt uit de auto waardoor het shirt scheurde. Hij zei tegen collega’s dat ik een grote mond had voor mijn leeftijd. Iedereen behandelde me toen meteen agressief. Ik werd gefouilleerd en kwam in een driehoekig hok terecht. Er stond een bed zonder matras, maar met een dun matje. Er lagen geen lakens, maar wel dekens waar ik bloedsporen op zag. Ik kon de buitenlucht niet zien. De agent die mij daar in de gaten moest houden was aardig. De enige echt aardige persoon die ik ben tegengekomen. Ik had nog steeds niets warms gegeten. Hij regelde brood met kaas. Ik kreeg een laken, een handdoek en een tandenborstel. Toen ik op het bed lag, werd de deur plotseling o pengedaan en werd ik m eegenomen naar een donkere kamer. Daar namen ze een foto en vingerafdrukken. Toen ik weer terug was in mijn cel, sliep ik gelukkig wel snel ook al ging het licht niet uit. Heel irritant is dat.” “Doordat er geen duidelijke regels zijn over hoe om te gaan met minderjarige verdachten, is de kans te groot dat zij door de politie worden behandeld als volwassenen”, zegt Berger. “Ook weten zij niet genoeg over hun rechten. Een minderjarige samen met een andere man in een cel opsluiten, is in strijd met het Kinderrechtenverdrag en is ook volgens de Nederlandse wet verboden. De politie moet zich ervan bewust zijn dat het jonge mensen zijn die dit misschien voor het eerst meemaken. In zaken van minderjarigen zou intimiderend of hardhandig optreden van de politie niet moeten voorkomen. Politiepersoneel moet ingelicht en opgeleid worden om kindgericht te kunnen optreden en r ekening te houden met de rechten van minderjarigen in het strafproces.”
Onschuldig Terug naar Alexander die drie dagen en twee nachten in een politiecel doorbracht. “De tweede dag duurde lang. Ik vroeg of ik pen en papier mocht hebben. Dat mocht niet. Ik verveelde me enorm en af en toe freakte ik helemaal. Ik hoorde op een radiozender hele vreemde jazzmuziek en begon raar te zingen en met mijn vuisten overal tegenaan te tikken. Ik begon uit verveling cirkels in mijn cel te lopen. Na 1.252 cirkels werd ik opgehaald door een politieagent voor verhoor. Hij deed heel onaardig tegen mij. Ik vond dat heel erg, want je wilt juist graag dat mensen lief tegen je doen. Ik wist ook dat ik niets gedaan had, dat ik daar onschuldig zat. Die nacht werd ik wakker van een enorm geschreeuw van een jongen in een cel in de buurt. Hij gilde dat hij nog maar vijftien jaar was en dat hij naar zijn moeder wilde. De bewakers brulden tegen hem dat hij zich gedroeg als een opgefokt dier en dat hij normaal moest doen. Het schreeuwen van de jongen ging toen over in huilen. De hele avond heb ik naar het gekerm van de jongen geluisterd tot ik in slaap viel.”
Maximaal een dag “Een politiecel dient er niet toe om verdachten alvast flink te laten boeten door ze alle voorzieningen te onthouden”, benadrukt Uit Beijerse: “Het is niet de taak van de politie maar van de rechter om de verdachte schuldig te verklaren en om straf op te leggen. Alle burgers die er voor kiezen te leven in een rechtstaat hebben belang bij een zorgvuldige omgang met verdachten, al was het alleen maar omdat iedereen slachtoffer kan worden van een onterechte verdenking.” Uit Beijerse wijst erop dat politiecellen bestemd zijn voor een kort verblijf. Er zijn geen groepsverblijven, sportzalen en onderwijsruimten zoals in de justitiële jeugdinstellingen en er wordt geen dagbesteding aangeboden. Bovendien zijn de cellen kaal en sober, ontbreekt het meestal aan direct daglicht en is er weinig ruimte om te luchten. “Maar waar blijf je met je kort verblijf als een jongere zestien dagen kan komen vast te zitten.” Daarom wil Uit Beijerse dat
de wetgeving uit 2002 waarin het verblijf voor jongeren kan worden verlengd tot maximaal zestien dagen, wordt geschrapt. Berger stelt in haar onderzoek dat Nederland met deze lange termijn het Kinderrechtenverdrag schendt en verwijst in haar onderzoek naar de ons omringende landen waar jongeren niet langer dan 24 uur op een politiebureau doorbrengen. Het rapport bevat concrete aanbevelingen waarmee de politie kindgerichter op kan treden. Maar vooral is het een boodschap aan de overheid om zich beter te houden aan wat we in het Kinderrechtenverdrag hebben afgesproken: aparte instellingen, wetten en procedures in het strafrecht, kinderen niet samen opsluiten met volwassenen en beleid maken waardoor zo weinig mogelijk kinderen worden opgesloten in een cel. Voor Alexander is de ervaring in ieder geval erg traumatisch geweest. “De derde dag werd ik pas naar de rechter gebracht. Bij de rechtbank werd ik in een piepkleine cel gestopt, zo groot als een tafel. Op de muur stonden allemaal teksten geschreven als ‘Fuck the police, Only God can Judge you’ en zo. Het stonk er naar pis en op het belletje waar je op moest drukken als je iets wilde vragen, zat kauwgom. Toen ik eindelijk aan de beurt was, zei de rechter meteen dat ik onmiddellijk kon gaan en dat hij het een waardeloos dossier vond. Ik kan nog steeds niet geloven dat ik dit allemaal heb meegemaakt. Elke keer als de bel gaat, sta ik stijf van de stress omdat ik denk dat ze me komen halen. Onschuldig opgesloten worden, met bijna niemand die aardig tegen je doet, maakt je crazy.”
Het rapport Een ‘paar nachtjes’ in de cel. Het Kinderrechtenverdrag en het voorarrest van minderjarigen in politiecellen van Maartje Berger en Carrie van der Kroon verschijnt half september en wordt gepubliceerd op www.defenceforchildren.nl
OVER DE GRENS “Kind X moet terug naar vader in Y.” “Kind Z mag niet bij moeder in Nederland blijven.” Welke tragedies gaan er schuil achter deze kranten koppen? En waren deze te voorkomen geweest? Er zijn veel internationale huwelijken en internatio nale verhuizingen en vaak zijn daar ook kinderen bij betrokken. Bijvoorbeeld: een Spaans-Nederlands gezin woont in Spanje. Of: een Nederlands gezin is verhuisd naar Zweden om daar een hotel te gaan runnen. Meestal gaat het goed. De kinde ren gaan naar de lokale school, de taal wordt geleerd enzovoort. Totdat het huwelijk strandt. Dan kan de ooit door de ouders samen genomen beslissing om in het buitenland te gaan wonen, zich van haar donkere kant laten zien. De moeder of de vader wil terug naar zijn of haar eigen land, terwijl de ander wil blijven. En beiden willen niet van hun kinderen gescheiden worden. Een groot probleem. De kinderen kunnen maar in één land tegelijk wonen. Er moet dus gekozen worden. En er moet bedacht worden hoe de kinderen contact houden met de andere ouder. Bijvoorbeeld door daar de schoolvakanties door te brengen. De verantwoordelijkheid om de goede keus te maken ligt bij de ouders die samen het gezag over de kinderen hebben. Een mediator kan daarbij behulpzaam zijn. Maar wat te doen als overleg niet (meer) kan of niet helpt? Kan de moeder of vader dan toch “op eigen gezag” met de kinderen naar Nederland vertrekken? Nee. Dat lijkt soms voor hem of haar de oplossing, maar doet geen recht aan het (mede)gezag van de andere ouder èn niet aan het recht van de kinderen op een zorgvuldig afgewogen beslissing die het meest in hun belang is. Ze worden als het ware weggerukt uit het land waar ze hun dagelijks leven en hun andere ouder hebben. In zo’n situatie moet de beslissing aan de (kinder)rechter worden voorgelegd. Deze hoort eerst de beide ouders en de kinderen (vanaf een bepaalde leeftijd), wint zonodig advies in bij de Raad voor de Kinderbescherming en hakt dan de knoop door. Deze taak ligt bij de kinderrechter in het land waar de kinderen wonen: in de voorbeelden Spanje of Zweden. De Nederlandse rechter komt er in de voorbeelden alleen aan te pas als één van de ouders wel zonder toestemming van de andere ouder het kind meeneemt naar Nederland. Volgens het Haags Kinderontvoeringsverdrag uit 1980 maakt hij of zij zich dan namelijk schuldig aan kinderontvoering. De hoofdregel is volgens het verdrag dat het kind (desgewenst met de ouder) terug moet naar de gewone verblijfplaats, opdat dáár een beslissing wordt genomen over de toekomstige verblijfplaats van het kind. Kort samengevat: eerst terug, dan praten (of daar naar de rechter). Vele malen beter is: eerst praten, of naar de rechter, en dan pas weg. Dat voor komt voor de kinderen ellendige heen en weer verhuizingen, loyaliteitsconflicten en verlies van contact met één van de ouders. Robine de Lange-Tegelaar mr. R.G. de Lange-Tegelaar is vice-president bij de rechtbank ’s-Gravenhage en liaisonrechter internationale kinderbescherming.
13 Right!
Buitenland Nederlandse steun voor project in Georgië
Kennisoverdracht ter versterking van de aanpak van kindermishandeling Georgië, een klein, bergachtig land in de Zuid-Kaukasus, zet belangrijke stappen vooruit, economisch, maar ook maatschappelijk. Voor dit laatste kreeg het land de laatste jaren steun van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken. Defence for Children en het Public Health and Medicine Development Fund, een lokale organisatie, werken hierbij samen om de aanpak van kinder mishandeling in Georgië te verbeteren.
Door Mirjam Blaak
In 2010 heeft PHMDF een Kindertelefoon opgezet. Op het nummer 8065 kunnen kinderen bellen met vragen over kindermishandeling.
H
et was Lia Saralidze, directeur van Public Health and Medicine Development Fund (PHMDF) die Defence for Children benaderde. Ze was op zoek naar kennis over kinderrechten en kindermishandeling. PHMDF runt in de hoofdstad Tbilisi al jaren het Child Support Centre, waar psychologen, een maatschappelijk werker en een jurist kinderen en hun ouders ondersteunen die te maken hebben met kindermishandeling. PHMDF deed met steun van UNICEF Georgia voor het eerst onderzoek naar de aard en omvang van de kindermishandeling in Georgië. Langzaamaan kwam het onderwerp kindermishandeling meer onder de aandacht van de Georgische overheid en andere organisaties. Met de aandacht nam ook het aantal zaken bij het Child Support Centre toe. Bij het team ontstond een grote behoefte aan verdieping van kennis. Lia Saralidze: “Wij moesten ons verder verdiepen 14 Right!
en konden dat niet meer alleen. Ook willen wij dat de overheid in de toekomst het aanbod aan hulpverlening na kindermishandeling gaat organiseren en financieren. Nu doen de niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) dat, gefinancierd door buitenlandse donors. In de toekomst moet de Georgische overheid haar verantwoordelijkheid nemen en ervoor zorgen dat kindermishandeling gesignaleerd wordt en dat slachtoffers passende zorg krijgen. Samen met Defence for Children hebben
we toen een projectplan gemaakt en dit ingediend bij het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken.” De verplichtingen van de overheid tegenover minderjarige slachtoffers van kindermishandeling zoals omschreven in het Kinderrechtenverdrag vormen het kader van het project. Zo hebben kinderen die slachtoffer zijn van geweld recht op passende zorg. Het project richt zich dan ook op de verbetering van het hulpaanbod voor kinderen die slachtoffer zijn van kindermishandeling
Matra
Het programma stimuleert onder meer de samenwerking tussen ngo’s uit Nederland en de Matra-landen. Het verbeteren van de omstandigheden en de rechtspositie van kinderen in moeilijke omstandigheden is een van de thema’s van het Matra-programma. Het project van PHMDF en Defence For Children wordt gefinancierd vanuit het Matra-programma. Het programma dreigt binnenkort te worden stopgezet.
Het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken heeft in 1994 het Maatschappelijk Transformatie (Matra) Projecten Programma opgezet. Dit is een programma voor Europese samenwerking om landen in Midden- en Oost-Europa te ondersteunen bij de versterking van de democratische rechtsstaat.
en op scholing van toekomstige professionals over kinderrechten en kindermishandeling.
de Georgische Politieacademie zodat er in de basisopleiding aandacht wordt besteed aan kindermishandeling.
Onderwijsmateriaal
Verbetering hulpaanbod
Het project sluit nauw aan bij projecten van andere ngo’s. Zo was Save the Children, in samenwerking met PHMDF, al bezig met scholing van professionals in signalering van kindermishandeling. In de opleidingen werd er echter nog geen aandacht aan besteed. In het project zijn daarom modules en onderwijsmateriaal ontwikkeld over kinderrechten en kindermishandeling voor de opleidingen van psychologen, kinderartsen en leerkrachten. Nederlandse deskundigen hebben de medewerkers van PHMDF en de docenten daarbij geadviseerd. Het afgelopen semester volgden meer dan vijftig psychologiestudenten de module kindermishandeling op de Tbilisi Ivane Javakhishvili State University. Daarnaast wordt er samengewerkt met
Meer kennis over kindermishandeling bij toekomstige professionals is essentieel, maar slechts een onderdeel van een effectieve aanpak van kindermishandeling. Daarom wordt er in het project ook gewerkt aan verbetering van het bestaande hulpaanbod. Tijdens een uitwisselingsbezoek aan Nederland maakte het Child Support Team kennis met kinderpsycholoog Francien LamersWinkelman en het Kinder- en Jeugd Trauma Centrum (KJTC) in Haarlem. Het werk van het KJTC sloot zo goed aan bij het werk van het Child Support Team dat besloten werd om daar de benodigde kennis te gaan halen. Francien LamersWinkelman en haar collega Margreet Visser hebben inmiddels al drie trainingen gegeven in Tbilisi. De opgedane kennis wordt door de deelnemers niet
alleen toegepast in hun dagelijkse werk, maar ook in de onderwijsontwikkeling, voorlichting en training die zij zelf aan andere professionals geven. Ketevan Davitishvili, p sycholoog: “We hebben in de trainingen veel over nieuwe methoden geleerd. Maar ook simpele dingen die je kunt toepassen om het kind op zijn gemak te stellen. Ook weet ik nu beter wat het werken met getraumatiseerde kinderen voor invloed kan hebben op het welbevinden van hulpverleners.”
Supervisie via skype De samenwerking met het KJTC kan inmiddels niet meer stuk. Bij zeer ingewikkelde zaken wordt door het KJTC zelfs supervisie gegeven via een Skype-verbinding. David Khuchua, maatschappelijk werker bij het Child Support Centre blikt terug op de supervisie: “Margreet Visser heeft me geleerd om een zaak vanuit zo veel mogelijke p erspectieven te bekijken. 15 Right!
Kind in rechtspraak
Sindsdien doe ik dat in elke zaak. Ze heeft me echt aan het denken gezet.” PHMDF werkt nu samen met alle grote ngo’s die actief zijn op dit terrein en is gesprekspartner van het ministerie van Arbeid, Gezondheid en Welzijn en het ministerie van Binnenlandse Zaken. PHMDF is uitgegroeid tot een gerespecteerde specialist op het gebied van kindermishandeling. Het project heeft daar zeker aan bijgedragen. Keti Tavartkiladze: “Ik heb heel veel geleerd in dit project. Ik ben hierdoor veel meer Engelstalige boeken en artikelen gaan lezen over kindermis handeling. Dit project heeft niet alleen mij, maar ook de organisatie veel gebracht. We zijn veel professioneler geworden en andere organisaties kennen ons nu beter.” Het is nog niet zover dat de overheid het hulpaanbod na kindermishandeling organiseert en financiert. Lia Saralidze: “Dat de overheid hierin haar verantwoordelijkheid neemt, is wel wat wij
Georgië Georgië is sinds 1991 een onafhankelijk land en is op weg naar een democratische rechtsstaat. Er is bijvoorbeeld nog geen persvrijheid en het politieke klimaat is zeer instabiel. Toch zijn er positieve ontwikke lingen. Economisch gaat het beter met het land, alhoewel er nog veel armoede heerst. Er kan dus meer geïnvesteerd worden in publieke voorzieningen zoals het openbaar vervoer, sociale zekerheid en jeugdzorg. 16 Right!
uiteindelijk willen bereiken. Door het project zijn we al een heel eind gekomen. Het is ontzettend moeilijk in Georgië, maar we gaan langzaamaan vooruit.” Ondertussen wordt het Child Support Centre regelmatig als adviseur betrokken bij kindermishandelingszaken door de State Social Agency, de overheidsinstelling die verantwoordelijk is voor kinderbescherming en jeugdzorg. Steeds meer organisaties verwijzen zaken door naar het Child Support Centre. Met name de rol van de psycholoog in kindermishandelingszaken wordt inmiddels door het ministerie erkend en dat is bijzonder. Nino Gogichadze, psycholoog en coördinator van het project: “Ik had dat drie jaar geleden echt niet voor mogelijk gehouden. Met dank aan de samenwerking met de Nederlanders. Maar dit is nog maar het begin. Zodra je meer weet, wil je steeds meer weten. Dat zien we bij de professionals die wij getraind hebben. Zij vragen nu om verdieping van hun kennis en vaardigheden. Daar willen wij de komende jaren voor gaan zorgen.” Het project houdt echter in 2012 op. Francien Lamers: “De Georgische collega’s zullen het dan alleen moeten doen. Ik heb vertrouwen in wat ze nu al kunnen en weten, maar om ze nu in de steek te laten terwijl ze nog zo veel willen en moeten leren, lijkt mij niet fair. De weg die ze nog moeten gaan is eindeloos lang en hulp en vooral (morele) ondersteuning vanuit Nederland zijn broodnodig.”
gestapt (EHRM). Personen van wie de vrijheid is ontnomen hebben het recht om de rechtmatigheid van de vrijheids beneming te laten toetsen en op een spoedige beslissing hierover. Het EHRM oordeelt dat de beslissing van de Hoge Raad in strijd is met artikel 5 lid 4 EVRM. Het EHRM merkt daarbij op dat iemand ook na vrijlating een juridisch belang kan hebben om de rechtmatigheid van de vrijheidsbeneming te laten toetsen, bijvoorbeeld om schadevergoeding te kunnen krijgen als de vrijheidsbeneming onrechtmatig zou zijn geweest. Een beslissing moet bovendien binnen een redelijke termijn worden genomen.
Bron: Gerechtshof ’s-Gravenhage, 21 juni 2011, LJN BQ8697 �������������� Toetsing rechtmatigheid vrijheids beneming ook bij verstreken mach tiging uithuisplaatsing Een minderjarige jongen is het niet eens met de uithuisplaatsing in een instel ling voor gesloten jeugdzorg. Hij heeft de zaak voorgelegd aan de Hoge Raad. Op het moment dat de Hoge Raad de beslissing nam, was de geldigheid van de machtiging uithuisplaatsing reeds verstreken. De Hoge Raad heeft daarom geen inhoudelijk oordeel over de recht matigheid van de vrijheidsbeneming gegeven. De jongen is naar het Europese Hof voor de Rechten van de Mens
Illustratie: Josee Tesser
Het Child Support Team
Weigeren VOG onwenselijk Een veertienjarige jongen heeft met een tienjarig meisje seksuele handelingen verricht – betasten van de vagina – en is daarvoor veroordeeld. Hij heeft direct na het delict zijn excuses aan het meisje en haar ouders aangeboden en vrijwillig en met succes een programma gevolgd voor jeugdige zedendelinquenten. De jongen is zich bewust van het leed dat hij het meisje heeft aangedaan en heeft er veel spijt van. Deze veroordeling kan voor de jongen een belemmering zijn bij het vinden van een baan als hij daarvoor een Verklaring omtrent het Gedrag (VOG) aanvraagt. Bij een veroor deling voor een zedendelict wordt een onbeperkte termijn gehanteerd. Volgens het hof zou deze veroordeling voor een zeer lichte vorm van aanran ding op zeer jonge leeftijd geen reden mogen zijn om de afgifte van een VOG te weigeren. Het weigeren van een VOG zou in strijd zijn met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (eerbiediging privéleven) en artikel 3 (het belang van het kind) van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK). Daarom adviseert het hof om bij een eventuele aanvraag van een VOG door de jongen een kopie van de uitspraak van het hof mee te sturen, zodat de instantie die de aanvraag beoordeelt, het COVOG, daarmee rekening kan houden.
De procedure bij de Hoge Raad duurde maar liefst 294 dagen, terwijl de procedures in eerste aanleg en in beroep veel minder lang duurden. Het EHRM oordeelt dat de beslissing over de vrijheidsbeneming niet binnen redelijke termijn was genomen. Bron: EHRM 7 juni 2011, nr. 277/05, S.T.S. v Nederland ���������� Geen DNA-onderzoek in het belang van het kind Een Indiaas echtpaar stelt dat het door een Nederlands echtpaar geadopteerde kind, hun ontvoerde zoon is. Het Indiase
echtpaar wil dit aantonen door middel van een DNA-onderzoek bij de jongen. De jongen wil dit onderzoek niet, mede omdat hij bang is dat hij bij een posi tieve match terug naar India moet. Hij verwacht dat er voor hem wel een moment zal komen dat hij wil weten wie zijn biologische ouders zijn, maar dat wil hij nu nog niet. De rechtbank oordeelt dat het belang van de jongen, in het licht van artikel 3 IVRK, zwaarder weegt dan het belang van het Indiase echtpaar. Een DNA-onderzoek wordt dan ook afgewezen. Bron: Rechtbank Zwolle, 4 maart 2011, LJN BP6936 ������������������������������ Kinderbijslag nu ook voor ongedocumenteerde ouders Tot nu toe kregen ouders die niet rechtmatig in Nederland waren, geen kinderbijslag voor hun kinderen. Dit vloeit voort uit het Koppelingsbeginsel dat sociale voorzieningen koppelt aan recht matig verblijf. De Centrale Raad voor Beroep heeft nu voor het eerst bepaald dat het Koppelingsbeginsel terzijde moet worden geschoven als ouders al langere tijd in Nederland zijn en in ieder geval ‘een zekere tijd’ rechtmatig verblijf hebben gehad, bijvoorbeeld in de periode dat ze op een beslissing over een verblijfsvergunning wachtten. Het recht op kinderbijslag valt binnen het bereik van artikel 8 EVRM. De rech ters overwegen daarbij: “Naast de uit artikel 8 van het EVRM voortvloeiende zorgplicht om het recht op privé- en gezinsleven te beschermen, heeft de Nederlandse staat ook welbewust een zekere, uit het IVRK voortvloeiende zorgplicht ten opzichte van de kinderen van deze personen op zich genomen. Dit geldt in het bijzonder voor die gevallen waarin het verblijf zo langdurig is dat het gezin een duurzame band met Nederland heeft kunnen opbouwen en inmiddels onderdeel uitmaakt van de Nederlandse samenleving.” Bron: Centrale Raad van Beroep, 15 juli 2011, LJN: BR1905 �������������� 17 Right!
Jaarbericht Jaarbericht Kinderrechten 2011:
Meer aandacht voor kwetsbare kinderen Voor de zomer presenteerden Defence for Children en UNICEF het Jaarbericht Kinderrechten 2011. Dit jaarlijkse rapport meet de stand van zaken wat kinderen en jongeren betreft aan de hand van het Kinderrechtenverdrag. Het rapport bevat concrete aanbevelingen voor lingenbeleid, kindermishandeling, jeugdzorg en uitbuiting. De belangrijkste cijfers, conclusies en aanbevelingen op een rij.
H
et Jaarbericht Kinderrechten 2011 laat duidelijk zien dat het met een klein deel van de vier miljoen kinderen in Nederland niet goed gaat. Deze kwetsbare kinderen zijn bijvoorbeeld slachtoffer van geweld, worden uitgebuit in de prostitutie, begaan een strafbaar feit, hebben problemen thuis of verblijven jaren in onzekerheid over de vraag of ze een verblijfsvergunning krijgen. Over deze kinderen gaat het in het Jaarbericht Kinderrechten 2011.
Jeugdstrafrecht De jeugdcriminaliteit is in de afgelopen jaren sterk afgenomen. Zo is het aantal ernstige delicten gepleegd door minderjarigen flink verminderd en zijn er ten opzichte van het voorafgaande jaar maar liefst tienduizend jongeren minder door de politie gehoord. Steeds minder minderjarigen worden opgesloten in justitiële jeugdinrichtingen. In 2010 besloot de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie dan ook zes justitiële jeugdinrichtingen (tijdelijk) te laten sluiten. Toch heeft het kabinet een hardere aanpak van de jeugdcriminaliteit aangekondigd. Juni 2011 maakte het kabinet bekend dat het van plan is om een adolescentenstrafrecht in te voeren voor de groep vijftien- tot drieën twintigjarigen. Het van toepassing verklaren van wetgeving voor jongvolwassenen op vijftien- tot achttienjarigen is in strijd met het Kinderrechtenverdrag. Het Jaarbericht pleit dan ook voor een adolescentenstrafrecht voor jongeren vanaf achttien jaar.
kinderen en migratierecht In 2010 zijn 860 minderjarigen langer dan vijf jaar in een asielprocedure in Nederland. Dat is een toename van 23% ten opzichte van het jaar ervoor. Het kabinet-Rutte zet in 18 Right!
Door Aysel Sabahoglu en Manon Eijgenraam
het vreemdelingenbeleid vooral in op een zo snel m ogelijke terugkeer. Zo zijn er plannen voor het financieren van lokale opvangcentra in de herkomstlanden om alleenstaande minderjarigen gemakkelijker terug te kunnen sturen. Kinderen die langdurig in Nederland verblijven verdienen een verblijfs vergunning; er zou een wortelingsgrond in de vreemdelingenwet opgenomen moeten worden. Het kabinet is van plan i llegaliteit strafbaar te stellen en hogere eisen te stellen aan gezinshereniging. Deze plannen staan haaks op bepalingen uit het Kinderrechtenverdrag.
Kindermishandeling Naar schatting zijn jaarlijks maar liefst 107.000 tot 160.000 kinderen slachtoffer van kindermishandeling. Toch zijn er in 2010 maar 729 kindermishandelingzaken bij het Openbaar Ministerie aangedragen. Het Jaarbericht constateert dat de overheid er onvoldoende in slaagt om de grote groep kinderen die slachtoffer worden van mishandeling adequaat te beschermen. Hulp voor kinderen die slachtoffer zijn van kindermishandeling is niet of niet snel genoeg beschikbaar. Het Jaarbericht roept de overheid op een einde te maken aan de vrijblijvendheid wat meldcodes betreft: alle beroepsgroepen die met k inderen werken, moeten beschikken over een meldcode kindermishandeling. Dit is een stappenplan voor professionals voor wanneer er vermoedens zijn van kindermishandeling. Professionals die werken met meldcodes melden vermoedens van kindermishandeling drie keer sneller dan professionals die niet met meldcodes werken. Ook blijkt dat deze meldingen vaak terecht zijn.
Foto: Hans Moolenaar
politici en beleidsmakers op het terrein van jeugdstrafrecht, vreemde
Overhandiging Jaarbericht Kinderrechten 2011 aan de heer Fred Teeven, staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (links)
Jeugdzorg
Conclusie
Het probleem van de lange wachtlijsten voor de verschillende vormen van jeugdzorg speelde ook in 2010 onverminderd. Ze werden 59% langer. Het aantal kinderen op de wachtlijst voor vervangende zorg nam met 42% toe. Dit zijn zorgwekkende cijfers die aangeven dat er nog veel te verbeteren valt.
Het afgelopen jaar is er, ook door de machtswisseling in de politiek, weinig vooruitgang geboekt op de verschillende beleidsterreinen die kinderen aangaan. De focus van de overheid ligt bij een harde aanpak van jeugdcriminaliteit, het uit het land krijgen van uitgeprocedeerde kinderen en het goedkoper maken van de jeugdzorg. Dit lijkt het belang van kinderen om beschermd te worden, te overschaduwen. Daarmee staat de positie van de meest kwetsbare kinderen in Nederland onder druk. Het kabinet is om een reactie op de conclusies en aanbevelingen van het Jaarbericht gevraagd. Op 16 september 2011 zal aan de hand van het Jaarbericht op Kleine Prinsjesdag extra aandacht gevraagd worden voor de positie van kinderen en jongeren in het overheidsbeleid.
Het kabinet wil met de decentralisatie van de jeugdzorg naar de gemeentes een efficiëntere en goedkopere uitvoering realiseren. Het belang van het kind dient hierbij voorop te staan. Er is ook meer aandacht nodig voor het verbeteren van de kwaliteit en de veiligheid in de instellingen, waarbij de rechtspositie van jongeren in de gesloten jeugdzorg voldoende gewaarborgd moeten worden.
Uitbuiting Evenals het vorige kabinet maakt ook het kabinet-Rutte geen specifiek beleid omtrent kinderhandel. Volgens cijfers van het Coördinatiecentrum Mensenhandel waren er in 2010 in totaal 152 minderjarige slachtoffers van mensenhandel, een stijging van 29% te opzichte van 2009. In 59% van deze gevallen gaat om Nederlandse kinderen, die bijvoorbeeld slachtoffer zijn van pooierboys.
Het Jaarbericht Kinderrechten 2011 is gratis bij Defence for Children te bestellen of te downloaden van www.defenceforchildren.nl
Buitenlandse slachtoffers van mensenhandel worden geplaatst in ‘beschermde opvang’. Dit is een vorm van vrijheidsbeneming waarbij een rechterlijke toetsing ontbreekt. Deze kinderen moeten niet worden opgesloten; zij moeten juist extra zorg en begeleiding krijgen. 19 Right!
interview Bernardine Dohrn over het Amerikaanse jeugdstrafrechtssysteem
‘Het gaat langzaam, maar zal gebeuren’ Bernardine Dohrn is een bekende voorvechtster van kinderrechten in het jeugdstrafrecht. Afgelopen juni bezocht zij Nederland voor een aantal gastcolleges. Right! sprak met haar over het Amerikaanse jeugdstrafrechtssysteem en het Kinderrechtenverdrag.
B
ernardine Dohrn werkt als Associate Professor of Law aan de Northwestern University School of Law en was tot voor kort directeur van de Northwestern’s Children and Family Justice Center. Zij zet zich met name in voor de verbetering van de positie van minderjarigen in het Amerikaanse strafrecht. Het Amerikaanse jeugdstrafrechtssysteem is een van de strengste in de Westerse wereld. En dat terwijl de Verenigde Staten in de eerste helft van de twintigste eeuw voorop liepen met bijvoorbeeld het in het leven roepen van het eerste ‘Children’s Court’ en met een innovatief rechtssysteem waarin behandeling en zorg in de laats kwamen van een strenge aanpak van minderjarige delinquenten. Een voorbeeld dat later door veel andere landen gevolgd is. Een andere politieke wind en kritische geluiden over de alternatieve aanpak van jeugdcriminaliteit, veroorzaakten sinds begin jaren negentig een strenge, repressieve aanpak. Men baseerde zich daarbij onder andere op de stijgende criminaliteitscijfers; niet helemaal terecht, want
20 Right!
terwijl het aantal minderjarigen in hechtenis toenam, nam het aantal jongeren dat aangehouden werd door de politie juist af.
Leven zonder toekomst Het huidige Amerikaanse jeugdstraf rechtssysteem kent verschillende problemen. Jonge mensen kunnen niet rekenen op adequate vertegenwoordiging tijdens hun proces en te veel minderjarigen eindigen in gevangenissen voor volwassenen. En, nog belangrijker, kinderen met een andere huidskleur dan de blanke overheersen nog steeds in het jeugdstrafrechtssysteem en zij worden hard en discriminerend behandeld. Dohrn: “Slechts zes jaar geleden werd in de VS de doodstraf voor minderjarigen afgeschaft, dat wil zeggen: ongrondwettelijk verklaard door het Supreme Court. Maar er kunnen nog steeds jongeren veroordeeld worden tot ‘life without parole’ (lwp) oftewel, levenslang zonder mogelijkheid ooit nog vrij te komen. Amerika is het laatste land dat deze straf voor minderjarigen kent en daarmee pleegt het een grove schending van de kinderrechten. Momenteel zitten er 2.500 jongeren vast onder ‘lwp’. Er is nu nog
door Jolien Verweij
geen minimumleeftijd. Toch komt hier beweging in. Een jaar geleden is er een uitspraak door het Supreme Court gedaan dat ‘lwp’ onder de achttien alleen gegeven mag worden bij moord. Daarbij baseerde het Court zich op het 8th Amendment van de Amerikaanse grondwet: het verbod op wrede, onmenselijke behandeling. Een andere actuele ontwikkeling in de Amerikaanse rechtspraak is dat er reeds enkele keren in uitspraken gerefereerd wordt aan internationale verdragen. Dat is een nieuwe en voor kinderrechten zeer relevante ontwikkeling.”
Ontwikkelingspsychologie En dat is nog niet alles. Dohrn: “Recent werd er door het Hof een uitspraak gedaan over een jongen van zeventien, waarbij argumenten uit de ontwikkelingspsy chologie gebruikt werden. Deze jongen had twee keer een inbraak gepleegd. Het Hof liet weten dat een jongere in algemene zin minder schuldig is dan een volwassene. De rechter refereerde hierbij aan de ontwikkelingsfases waar jongeren doorheen gaan en baseerde zich op kennis uit de ontwikkelingspsychologie en hersenonderzoek; een jongere kan de toekomstige consequenties van gedrag
nog niet volledig overzien en reageert vaak met impulsief gedrag. Dit is ook de reden dat wij al heel lang leeftijdsgrenzen hebben voor trouwen en het mogen besturen van een auto.”
Een goede kant Het Kinderrechtenverdrag De VS zijn samen met Somalië het enige land dat het Kinderrechtenverdrag nog niet geratificeerd heeft. Bernardine Dohrn: “Er is een groeiende beweging voor de ratificatie die een zorgvuldige strategie volgt. Dat is nodig want we zien dat momenteel kinderen geen politieke prioriteit zijn, dus de r atificatie van het Kinderrechtenverdrag ligt moeilijk. Dit heeft te maken met de g eschiedenis van de VS, met name die van een politieke vijandigheid ten aanzien van internationale verdragen die mogelijk inbreuk maken op eigen wetgeving en met de geïsoleerde positie die de VS altijd innamen. Verder is er rond het Kinderrechtenverdrag een georganiseerde campagne gevoerd tegen ratificatie, dit was geen inhoudelijk sterke campagne, maar wel een luidruchtige. Het hoofd argument was steeds dat de kinderrechten zouden botsen met de rechten van ouders.”
Bernardine Dohrn is erg kritisch over het Amerikaanse systeem, maar ziet er ook een goede kant van: “Er is een goed verankerd begrip dat mensen rechten hebben. Ook al heeft iemand soms het gevoel dat hij deze niet krijgt van bijvoorbeeld de politie, toch weet iedereen dat je rechten hebt en welke dat zijn. Er is een breed bewustzijn van de Bill of Rights (amendement bij de grondwet waarin de rechten van de burgers zijn vastgelegd). Dit wordt kinderen en jongeren ook van jongs af aan bijgebracht. Deel van onze uitdaging is nu om de mensenrechten te integreren in deze traditie, zodat het niet meer iets van buiten is. Er moet samenhang komen met onze ‘constitutional rights”, zoals deze in de grondwet zijn opgenomen. Maar kort hierop volgt onze zwakte: jonge mensen worden succesvol gedemo niseerd: ze zouden gevaarlijk, goddeloos, vernielzuchtig zijn. Ook is er vaak sprake van racistisch taalgebruik. Dit heeft
geleid tot harde wetgeving, die wij als voorvechters van kinderrechten nu proberen te veranderen, we pleiten voor lagere straffen, maar veel politici zeggen: kinderen die dat doen, zijn niet echt kinderen: ‘Do the crime, do the time’.”
facultatieve Protocollen Toch hebben de VS onder president Clinton wel de twee Facultatieve Protocollen van het Kinderrechtenverdrag geratificeerd en zij rapporteren daar ook over. Het gaat hier om het Facultatieve Protocol over de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie en het Facultatieve Protocol omtrent kinderen in gewapende conflicten. Ook is inmiddels de wetgeving over kindsoldaten veranderd. De VS kregen veel kritiek op het rekruteren van jongeren van zestien en zeventien jaar. Dohrn: “Ik heb er vertrouwen in en ben hoopvol. De doodstraf is afgeschaft; het gaat langzaam, maar het zal gebeuren; ook de VS zullen het Kinderrechtenverdrag ratificeren.” 21 Right!
Kinderrechtenhuis Kunstexpositie Da Vinci College
Defence for Children heeft de leerlingen van klas 2B van het Da Vinci College gevraagd om kunstwerken te maken waarin zij hun visie op en verbeel ding van kinderrechten laten zien. Het Da Vinci College is een actieve Leidse school. Eind juni 2011 waren alle leer lingen, ouders en overige betrokkenen aanwezig bij de feestelijke presentatie van de kunstwerken. Wekenlang is er keihard gewerkt en het eindresultaat mocht er zijn. Schilderijen, beelden en mozaïekwerken werden met gepaste trots onthuld. De kunstwerken hebben inmiddels een mooie plaats gekregen in het kantoor van Defence for Children.
Agenda
Ethiopische jongeren op bezoek
17 november Expertmeeting ‘The Child’s Right to Nature’, georganiseerd door het Nederlands Comité van de International Union for Conservation of Nature, het NatuurCollege en Stand Up For Your Rights. Dagvoorzitter is profes sor Jaap Doek, voormalig voorzitter van het VN-Kinderrechtencomité en emeritus hoogleraar familie- en jeugdrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Tijdens de bijeenkomst staat de door juristen opgestelde ontwerptekst over het recht van kinderen op (contact met de) natuur en een schoon leefmilieu centraal. Besproken wordt hoe deze tekst inter nationaal onder de aandacht kan worden gebracht, waarbij onder andere aandacht is voor de grote VN-conferentie ‘RIO + 20’. 12:30 – 17:00 uur
In juni 2011 waren vijf Ethiopische jongeren in Nederland. Zij zetten zich in hun land actief in voor de strijd tegen meisjesbe snijdenis. Het bezoek was een vervolg op de reis van Nederlandse jongeren naar Ethiopië in maart 2010. Meisjesbesnijdenis is in strijd met het Kinderrechtenverdrag en wordt beschouwd als een zeer ernstige vorm van kindermishandeling. De gevolgen zijn ingrijpend en kunnen zelfs tot de dood leiden.
17 november Parallel aan de bovenge noemde expertmeeting zullen de experts ter plaatse worden gevoed met actuele ideeën van kinderen over de invulling van het recht op natuur. Dit gebeurt met het project ‘Geluk in je rugzak’ (www.gelukinjerugzak.nl). Een groep van 20 tot 25 kinderen zal over het thema ‘ieder kind heeft recht op natuur/hoe maken we de aarde gelukkig’ praten en tekenen. Het resultaat: een manifest met bevindingen van de kinderen, ondersteund door de tekeningen. 22 Right!
De Ethiopische jongeren hebben gezien hoe hun leeftijdgenoten hier voorlichting geven over meisjesbesnijdenis. Het doel van het tegenbezoek was om kennis en ervaring te delen. De jongeren kregen ook een rondleiding in het Kinderrechtenhuis, gevolgd door een presentatie over kinderrechten in Nederland en het werk van Defence for Children - ECPAT. Stichting Kinderpostzegels Nederland maakte de uitwisseling mogelijk.
Cultuur Inkijk in het leven van bendeleden Documentairemaakster Margit Balogh liep twee jaar mee met de gewelddadige Rotterdamse bende The Bloods. Haar conclusie luidt dat de bendeleden vooral heel jong en kwetsbaar zijn. Wie kijkt naar de documentaire Lost Boys komt inderdaad misschien wel terug op de mening dat de bendeleden geweten loze criminelen zijn. De film vertelt het verhaal achter de ogenschijnlijk stoere kant van de jongens. De documentaire geeft ook kritiek op de jeugdhulpverle ning. Onbereikbare voogden, het nut van een reclasseringsproject en ernstig schoolverzuim; het komt allemaal aan bod in deze indringende documentaire.
Lost Boys is het eerste deel van een drieluik over jongeren en de jeugdhulp verlening. Houd de website www.defenceforchildren.nl in de gaten voor meer informatie of de aankomende discussiemiddag over dit thema, waarbij Margit Balogh aanwezig zal zijn. Foto: still uit documentaire
Fietsend op zoek naar liefde Cyril heeft een onbegrensd vertrouwen in zijn vader, dat hij blijft houden, ook als hij zijn vader uiteindelijk vindt en die hem dan keer op keer afwijst. De liefde waar Cyril zo hard naar op zoek is, krijgt hij van kapster Samantha, die hij bij toeval tegenkomt. Maar nog blijkt dat niet makkelijk: de heftige gebeurtenissen in het korte leven van Cyril hebben hem inmiddels ernstig beschadigd. Le gamin au vélo won dit jaar de Grote Prijs van de Jury; de belangrijke filmprijs tijdens het filmfestival in Cannes. Le gamin au vélo Jean-Pierre & Luc Dardenne België, 2011
Le gamin au vélo, De jongen op de fiets, is de nieuwste film van de film makers Jean-Pierre en Luc Dardenne. Hoofdpersoon in de film is de elfjarige Cyril die op zoek is naar zijn vader. Die heeft hem achtergelaten in een kindertehuis. Cyril is ook op zoek naar zijn fiets, die zijn vader verkocht blijkt te hebben. Maar waar Cyril onbewust naar op zoek is, is liefde.
Pijnlijke herinneringen aan een kindertehuis Als auteur Rudie Kagie (1950) wordt gevraagd mee te helpen bij het organi seren van een reünie van het kinder tehuis waar hij jaren heeft gewoond, twijfelt hij. Zijn herinneringen aan die tijd zijn verre van prettig en hij weet dat dat voor meer van zijn lotgenoten geldt. Toch zegt hij ja. Dat is het begin van een pijnlijke periode. Schuifkaas vertelt niet alleen over de reünie, maar ook over de conflicten die ontstaan als kinderen bij hun ouders worden weggehaald en in een kinder tehuis geplaatst, over de immer voort durende loyaliteit van kinderen aan hun ouders en over de extreme armoede die er niet lang geleden nog heerste in Nederland. De titel van het boek, Schuifkaas, verwijst naar het kwart plakje kaas dat op een boterham werd gelegd en steeds verschoof naar wat nog restte van de boterham, zodat het leek of de boterham rijkelijk belegd was. Schuifkaas smaakt naar armoede, concludeert Kagie. Dit boek kan bijdragen aan een beter begrip van de geschiedenis van kindertehuizen en de gevolgen voor kinderen die onder verantwoordelijk heid van de overheid in instellingen werden geplaatst. En met het huidige onderzoek van de commissie Samson naar misbruik in instellingen, is het tijdstip van uitkomen van dit boek pijnlijk goed gekozen. Schuifkaas, Rudie Kagie Uitgeverij Prometheus (2011) ISBN: 978 90 446 14 787
23 Right!
Achtergrond Preventie gericht op daders
Anoniem achter de computer, of toch niet? Internet is een speeltuin voor jong en oud. Mensen lezen de krant, luisteren naar hun favoriete muziek, kletsen met vrienden, spelen spelletjes, of doen allerlei online aankopen. Het internet is ook populair voor p ornografie, omdat mensen die min of meer anoniem in het comfort en de privacy van hun eigen huizen kunnen bekijken. Verscholen achter deze anonimiteit gaan sommige mensen een grens over door naar kinderporno te kijken. Dat is het kijken naar een kind dat seksueel misbruikt wordt. Wie doet dat? Right! wilde meer weten over deze mensen en sprak met Jules Mulder, die als p sycholoog mensen met pedoseksuele gevoelens behandelt en tevens directeur is van polikliniek De Waag.
V
eel cliënten van Jules Mulder zijn mannen die veroordeeld zijn voor het bezitten van kinderporno en door de rechter een therapeutische behandeling opgelegd hebben gekregen. Sommigen zijn door de politie aangehouden op verdenking van het bezit van kinderporno en beginnen in afwachting van hun proces alvast met behandeling. “De meeste downloaders van kinderporno zijn nooit eerder met politie of justitie in aanraking geweest”, vertelt Mulder. “Vaak schrikken ze zich kapot. Ze voelden zich veilig en anoniem achter hun computertje. Een bezoek van de politie en een paar nachtjes in de cel, schudt ze dan flink wakker.”
goed praten Mensen die kinderporno bekijken praten het voor zichzelf goed door bijvoorbeeld te zeggen dat de afbeelding toch al op internet stond, of dat ze alleen afbeeldingen en films bekijken waarop kinderen ogenschijnlijk niet lijden omdat ze niet huilen of omdat ze zelf de bewegingen maken. “Goedpraten is een mechanisme dat iedereen gebruikt als het gaat om schadelijk gedrag”, legt Mulder uit. “Rokers doen het bijvoorbeeld ook. Als rokers bij iedere sigaret stilstaan bij het feit dat roken dodelijk is, houdt geen mens het vol. Je zwakt het wat af, of stelt jezelf gerust dat je het niet te vaak doet. Hetzelfde geldt voor het kopen van vlees waarvan men weet dat de dieren geen goed leven hebben gehad, of producten die met kinderarbeid zijn gemaakt. Mensen verschuilen zich achter het excuus dat het toch wel gebeurt en dat zij daar als individu niet veel aan kunnen veranderen. In de behandeling worden de motieven van dit goedpraten doorgeprikt zodat de mannen gemotiveerd worden het downloaden te laten.” 24 Right!
Door Celine Verheijen
Behandeling De behandeling van mensen die naar kinderporno kijken, varieert naar gelang de reden waarom iemand dat doet. Is iemand pedoseksueel en bekijkt hij kinderporno om aan zijn seksuele fantasieën te kunnen voldoen, of is iemand hyperseksueel en zoekt hij de grenzen op? Het kan ook zijn dat iemand het doet om de spanning die het geeft om iets illegaals te doen, of omdat iemand dwangmatige verzameldrift heeft. De behandeling gebeurt zowel individueel als in groepen. “Het voordeel van in groepen werken is dat je als therapeut niet altijd de antwoorden geeft of vertelt hoe het moet. Als iemand bijvoorbeeld zegt dat seks met kinderen niet schadelijk is voor het kind, is er altijd wel iemand die het tegendeel uitspreekt,” zegt Mulder. Door de therapie leren mensen met seksuele interesse in kinderen beter omgaan met hun seksuele gevoelens. Zij leren intimiteit in volwassen relaties te beleven, zich beter te beheersen en zij gaan de schadelijkheid en ongelijkheid van pedoseksuele contacten inzien.
Recidive De straffen voor het bezit van kinderporno bestaan vaak uit een taakstraf, een voorwaardelijke straf en een proeftijd van gemiddeld drie jaar met als bijzondere voorwaarde het volgen van een behandeling bij de forensische polikliniek De Waag. Omdat de meerderheid van mensen die voor het bezit van kinderporno veroordeeld zijn geen zware criminelen zijn en behandeling effectief is, is de recidive volgens Mulder laag. Uit gegevens van De Waag blijkt dat wanneer er geen ander strafbaar gedrag, zoals feitelijk misbruik van kinderen is
Aan iedere kinderpornografische afbeelding op het internet ligt seksueel misbruik van een kind ten grondslag. Ook nadat het fysieke misbruik is gestopt, houdt het misbruik niet op. De bewijzen blijven rondzwerven op het internet.
geweest, ongeveer drie tot vier procent opnieuw de fout in gaat. Hogere straffen zijn daarom volgens Mulder niet direct nodig. Wel is Mulder voor het verhogen van de proeftijd, zodat de periode van volgen en begeleiden via reclassering en therapie langer is. Op deze manier wordt de kans op recidive verder verkleind.
Van kijken naar doen Er zijn heel wat mensen met pedoseksuele gevoelens die daar nooit iets mee doen. Ze downloaden geen kinderporno en misbruiken geen kind omdat ze dat verwerpelijk vinden, maar
kijken bijvoorbeeld op het strand wel graag naar spelende kinderen. Van de mensen die wel naar kinderporno kijken, gaan er volgens Mulder niet veel over tot het daadwerkelijk misbruiken van kinderen. “Maar soms gebeurt het wel, omdat de gelegenheid zich voordoet, of omdat iemand onder hevige stress lijdt. Seksueel misbruik heeft levenslange gevolgen voor een kind en moet daarom te allen tijden voorkomen worden. Het is daarom belangrijk dat mensen met een seksuele interesse in kinderen in een traject van hulpverlening zitten. Ook moeten familieleden en vrienden van mensen met meer dan een gewone interesse in kinderen ergens met hun vragen terecht kunnen.”
Therapie gericht op preventie
Meldpunt Kinderporno op Internet Hel Meldpunt houdt zich bezig met de bestrijding van s eksueel kindermisbruik op internet. In 2010 ontving het Meldpunt bijna 10.000 meldingen over kinderpornografie op internet. In 1.260 van de gevallen ging het om strafbaar materiaal dat op een Nederlandse server stond. Als de verspreiding plaatsvindt via Nederland dan maakt het meldpunt hiervan melding bij de Nederlandse politie.
Tot op heden wordt er alleen van therapie gebruik gemaakt door daders die al een delict hebben gepleegd. Er zouden volgens Mulder meer mogelijkheden moeten komen om seksueel kindermisbruik preventief tegen te gaan in plaats van achteraf en repressief op te treden tegen dit probleem. “De schaamte over pedofiele gevoelens en onwetendheid over het juiste hulpadres zorgen ervoor dat mensen met pedoseksuele gevoelens niet snel zelf om hulp vragen. De Waag probeert daarom samen met het Meldpunt Kinderporno op Internet een hulplijn, zogenaamd ‘Stop it Now’, van de grond te krijgen waar mensen die bij zichzelf een seksuele interesse voor kinderpornografie ontdekken zich kunnen aanmelden voor een preventieve behandeling. Op die manier kan mogelijk worden voorkomen dat mensen kinderpornografie gaan downloaden of daadwerkelijk overgaan tot seksueel misbruik van kinderen.” 25 Right!
de werkdag Hulpverlening met een andere aanpak
De William Schrikker Groep is een landelijk werkende instel ling voor jeugdbescherming, jeugdreclassering en pleeg zorg voor kinderen met een beperking of chronische ziekte, maar ook voor kinderen van ouders met een beperking. Wanneer in de thuissituatie ernstige opvoedingsproblemen ontstaan, bieden zij hulp, advies en ondersteuning. Zie voor meer informatie: www.wsg.nu
Verstandelijk beperkte kinderen en ouders hebben recht op bijzondere aandacht en zorg. Via de William Schrikker Groep krijgen
Op bezoek bij ECPAT Cambodja
ze gespecialiseerde, gedwongen jeugdzorg. Eva van der Wulp is gezinsvoogd bij de William Schrikker Jeugdbescherming en doet verslag van twee bijzondere werkdagen.
Verschillen van mening kan, maar als we het niet samen eens kunnen worden, dan hebben we wel een probleem. Maar zover zijn we dan nog lang niet, eerst goed kijken naar wat er wel kan.
Door Elvira Draijer
Eva van der Wulp
Gisteravond was ik rond middernacht thuis na een bizarre werkdag. Een zaak bij de kinderrechter liep totaal uit de hand. Al een jaar was ik bezig om voor een moeder en kind te onder zoeken hoe we de omgeving voor het kind veiliger konden krijgen. Ik heb al het mogelijke geprobeerd, maar het ging niet meer. Het verzoek om uithuisplaatsing was onvermijdelijk. De moeder en de advocaat hadden zich niet voorbereid op de mogelijkheid dat de kinderrechter ons verzoek zou inwilligen. De uitspraak overrompelde de moeder totaal. Vanuit het niets viel zij een mevrouw aan die sprekend op mij leek. De moeder dacht dat ik dat was. Haar haren werden eruit getrokken. Toen ze mij daarna in de hal zag staan, viel ze mij aan en begon mij te schoppen. Mijn collega heeft haar van mij afgetrokken. Wat ik zag was een soort oermoederverdriet. Het mag natuur lijk niet wat ze deed, maar ik had misschien hetzelfde gedaan in haar situatie. Zij bracht die nacht door in de cel op het politiebureau. Ik heb hiervan lang wakker gelegen. Het was verschrikkelijk voor mij, maar zeker ook voor haar.
2-0 achter Vandaag ben ik weer op kantoor. Na zo’n voorval met een ouder is juist het contact met collega’s wat het werk als gezinsvoogd extra bijzonder maakt. Mijn collega’s kennen de heftigheid van het werk en dat steunt enorm. De casuïstiek in ons werk is ingewikkeld, vaak spelen er meerdere problemen in een gezin; pedagogische onmacht, schulden, verslavingen of het leven in een isolement. Kinderen met een verstandelijke beperking, die door de beperking van ouders onvoldoende gestimuleerd worden in hun ontwikkeling, staan 2-0 achter bij de start. Zij worden vaak overschat, doordat de verstandelijke beperking 26 Right!
niet te zien is van buitenaf. Het is een stapeling van ellende. Dit vraagt om hulpverlening met een andere aanpak. Je moet je taalgebruik aanpassen, meer tijd nemen en zorgvuldig investeren in het opbouwen van contact. Je moet je realiseren dat onze hulpverlening gedwongen is. De mensen krijgen ongewild te maken met een gezinsvoogd. Het is belangrijk heel goed te luisteren naar de cliënt en zijn of haar omgeving en te overleggen met je collega’s, in het bijzon der met je ‘koppelgenoot’. Juist vanwege het ambulante en complexe karakter van mijn werk, is het belangrijk de keuzes te toetsen. Altijd!
De meest persoonlijke plek in het bestaan Ik ben mij er altijd van bewust dat ik iemands huis binnenkom; de meest persoonlijke plek in het bestaan. Een kind weet vaak heel goed wat er speelt, alleen kan het vaak niet de gevolgen overzien van de problemen die er zijn. Ik investeer in mijn contact met het kind. De ouder is voor het kind vaak bepalend, als zij geen vertrouwen in mij hebben en niet de zorgen delen ontstaat er een spanning die het kind ook voelt. Zo sprak ik laatst met een verstandelijk beperkte moeder van 25 jaar, die vijf kinderen heeft van verschillende mannen. Ik start niet met wat er fout gaat, maar begin over de prachtige schoolfoto’s van de kinderen aan de muur. Zij vindt absoluut niet dat zij problemen heeft met haar kinderen. Wel dat haar financiële situatie slecht is. Ik probeer met haar de relatie te leggen tussen haar slechte financiële situatie, de kans dat ze daardoor haar woning uit moet en het effect hiervan op de kinderen. Vanaf de start ben ik heel duidelijk tegenover mijn cliënten.
Onmogelijke opgave Iedere zaak is anders en vraagt om een eigen aanpak. Werken als gezinsvoogd, met veiligheid voorop, is een balans zoeken en vinden voor kinderen, ouders en hun omgeving. Ik kom pas ‘net kijken’, ben nog jong. Mijn uiterlijk werkt ook niet altijd mee. Mijn uitstraling is lief. En inderdaad, soms zou ik iets minder empathisch mogen zijn. Mijn ervaren collega’s loodsen mij door het vak heen. Door mijn werk heb ik geleerd dat het leven niet maakbaar is, zeker niet voor sommigen van onze cliënten. Een persoonlijke desillusie voor mij is dat ik minder tijd heb voor de kinderen dan ik dacht en dan ik zou willen hebben. En dat ik niet altijd een vertrouwenspersoon voor de kinderen kan zijn, door de beslissingen die ik soms moet nemen. Ik moet er wel voor zorgen dat eventueel iemand anders die rol heeft voor het kind en dat ik daar zelf ook veel contact mee onderhoud. Boven alles staat dat ik het vertrouwen van het kind nooit mag beschadigen. Eigenlijk is gedwongen hulpverlening een onmo gelijke opgave. Toch zoek ik elke dag een manier om cliënten open te laten staan voor de hulpverlening die wordt aangebo den, hulp die positief werkt voor de kinderen. Ik sloot onlangs een Ondertoezichtstelling (OTS) af, bij een meisje van zestien (met een IQ van 55). Ze heeft een progressieve ziekte en woont samen met haar moeder. Bij de start van de OTS dreigde ze terecht te komen in het loverboyscircuit, kreeg geen medicatie, er waren diepe schulden en het gezin was afgesloten van gas, water en licht. Na een uithuisplaatsing van zes maanden en twee en half jaar intensieve hulpverlening woont zij weer bij haar moeder. Er zijn betalingsregelingen getroffen, ze heeft geleerd zelfstandig haar medicatie toe te dienen en start het nieuwe schooljaar bij het ROC. Bij onze laatste afspraak gaf ze aan dat ze de uithuisplaatsing niet leuk vond maar dat het misschien wel goed was geweest, ze zei: “eerst was alles in de war, maar nu gaat het weer goed”. Dit is de kroon op mijn werk.
Rikus Wegman en Sijmen Tenwolde trekken als Internationaal Goede Doelen Ambassadeurs de wereld rond en bezoeken projecten van organisaties die op de steun kunnen rekenen van de Nationale Postcode Loterij. Zij bezoeken projecten, zijn hierbij zelf actief en spreken betrokkenen. In de eerste week van oktober bezoeken Rikus en Sijmen de programma‘s ter bestrijding van kindersekstoerisme van ECPAT Cambodja, ook nemen zij deel aan jongerenparticipatie-projecten. Volg al hun belevenissen op: http://www.internationaalambassadeur.nl
27 Right!
All Right!
Tekst en foto: Joyce Brummelman
Jay kan verder met een schone lei Jay (zeventien jaar) raakte in 2009 betrokken bij een vechtpartij. Hij werd veroordeeld voor eenvoudige mishandeling en kreeg een taakstraf. ‘Ik had enorme spijt van wat ik had gedaan. Ik heb ook een brief geschreven naar de jongen die ik had geslagen om sorry te zeggen.’ Nadat Jay zijn taakstraf had afgerond, kreeg hij een brief van de officier van justitie. Hij moest zijn DNA afstaan voor de strafrechtelijke DNA-databank. DNA kan worden afgenomen bij jongeren die veroordeeld zijn voor zware zeden- en geweldsmisdrijven, maar ook bij relatief kleine vergrijpen zoals het ingooien van een ruit of het stelen van een telefoon. De opname in de databank zorgt ervoor dat Jay nog twintig tot dertig jaar op basis van zijn DNA-profiel betrokken kan worden in een strafrechtelijk onderzoek. Defence for Children vindt dat er een aparte bepaling in de wet DNA-onderzoek bij veroordeelden moet komen voor minderjarigen, om te voorkomen dat jongeren nog jaren later in een strafrechtelijke databank staan voor een vergrijp uit hun jeugd. Voor Jay liep het goed af. Zijn DNA-profiel is vernietigd. De rechter achtte de kans klein dat Jay weer de fout in zou gaan, omdat hij het goed doet op school en thuis en nooit eerder was veroordeeld. ‘Ik vond het heel erg wat er is gebeurd en wil er liever nooit meer aan denken. Nu mijn DNA-profiel is vernietigd heb ik echt de kans om met een schone lei te beginnen.’