NACHTFOTOGRAFIE, EEN INTRODUCTIE. 1. WOORD VOORAF. Bij nachtfotografie is het onze opdracht om met weinig licht toch voldoende detail in ons beeld weer te geven met respect voor de nachtelijke sfeer. Normaal zullen we nachtfoto’s maken van omgevingen, straten, gebouwen, stedelijke landschappen, ... minder van details.
2. WANNEER NEMEN WE BEST ONZE NACHTFOTO’S? Midden de nacht op stap gaan om mooie nachtfoto’s te maken, is doorgaans geen goed idee, de mooiste nachtfoto’s maak je eigenlijk best ’s avonds, zowat een half uur na zonsondergang. Dan is er nog voldoende licht aanwezig om nog mooie contouren van gebouwen, bomen, … te zien en vermijd je aldus grote zwarte vlakken. In die context spreken we van het blauwe uur, het gouden uur of magic hour, … . Deze begrippen worden wel eens door elkaar gebruikt, ze situeren zich beide rond zonsopgang en zonsondergang, maar eigenlijk zijn het wel verschillende fenomenen met een ander soort licht. Het blauwe uur kennen we van die mooie foto’s met mooie donderblauwe hemels. Het gouden uur (magic hour) levert ons foto’s met een zacht goud/oranje licht. Het blauwe uur (dat meestal geen 60 minuten telt) situeert zich ’s morgens in het uur vóór zonsopgang en ’s avonds in het uur ná zonsondergang. Per locatie en per kalenderdag kunnen we perfect berekenen wanneer het blauwe uur zich manifesteert. Hieronder de berekening voor ons land.
De basisinformatie voor deze berekening voor ons land (Ukkel) kunnen we halen op deze site: http://www.astro.oma.be/GENERAL/INFO/nli007.html
Het gouden uur (golden of magic hour) situeert zich ’s morgens in het eerste uur ná zonsopgang en ’s avonds het laatste uur vóór zonsondergang. ©Patrick Verraest – fotogroep EOS Wevelgem herwerkte versie mei 2012 – inwendig didactisch gebruik
1
Het spreekt vanzelf dat de plaatselijke weersomstandigheden en de graad van bewolking een grote invloed hebben op ‘de kwaliteit’ van het licht tijdens zowel het blauwe als het gouden uur. Spijtig genoeg speelt ook de luchtvervuiling in bepaalde steden en gebieden een steeds grotere storende rol.
Voorbeeld: Blauwe uur – foto van Black B@ndit/ Belgium Digital
Voorbeeld: Brugge (auteur onbekend)
©Patrick Verraest – fotogroep EOS Wevelgem herwerkte versie mei 2012 – inwendig didactisch gebruik
2
Voorbeeld: Gouden uur – Bangkok foto Wikipedia - auteur onbekend
3. ONZE UITRUSTING EN DE INSTELLINGEN. 3.1. Even praktisch: - Misschien overbodig gesteld, maar het is wel belangrijk dat je uw toestel zowat blindelings kunt bedienen. Weet welke functies waar dienen ingesteld te worden. In het duister iets moeten zoeken valt doorgaans niet mee. - Neem geen zaken mee die je toch niet nodig hebt of zult gebruiken. In het donker is de kans dat er iets uit je fototas valt zonder dat je het opmerkt veel groter dan tijdens de dag. - Bepaal ook vooraf met welk objectief je zult werken, zo vermijd je dat je naderhand in het duister nog een objectief moet wisselen. - Tijdens het nachtshoten hou je best uw fototas dicht bij u en verwijder u ook niet te ver van uw camera op statief (een verstrooide voorbijganger zou wel eens kunnen haperen aan de benen van dit statief …).
3.2. Wat hebben we zeker nodig? - Camera met objectief - Stevig statief (noodzakelijk) - Afstandsbediening (met of zonder draad) of zelfontspanner op de camera (eveneens noodzakelijk). - Een volle batterij in ons toestel (eventueel reservebatterij) - Voldoende ruimte op onze geheugenkaart (of meerdere geheugenkaarten).
©Patrick Verraest – fotogroep EOS Wevelgem herwerkte versie mei 2012 – inwendig didactisch gebruik
3
Wat kan er nuttig zijn: - een kleine handige zaklamp - een oculairkapje of – dopje (of gewoon een stukje zwarte kleefband) om invallend licht via kijkgaatje te voorkomen. 3.3. De instellingen. ISO-WAARDE: we kiezen hier de laagste waarde dat ons toestel ter beschikking heeft. Bijvoorbeeld: Canon op 100 ISO en voor de meeste NIKON’s is dit 200 ISO (een paar NIKON’s hebben net als de Canontoestellen ook 100 ISO als de laatste waarde – vb de D200). Waarom? We zouden kunnen redeneren dat een hogere ISO-waarde de gevoeligheid van onze sensor verhoogt wat zeker met de zwakke lichtomstandigheden graag meegenomen is. Maar … hogere ISO-waarden maken de kans op ruis groter. Nachtfoto’s hebben nu juist veel donkere en zelfs zwarte delen en daar is ruis snel zichtbaar. Straks zullen we zien dat we noodgedwongen met lange sluitersnelheden moeten werken, wel een combinatie van lange sluitersnelheden én hogere ISO-waarden vergroot tevens de kans op hotpixels (felle puntjes op uw foto). Een ander nadeel van hoge ISO-waarden is dat het contrastbereik van uw sensor vermindert, ook iets dat we best vermijden bij nachtfoto’s. Dus … ISO : 100 of 200. NB. Bepaalde toestellen hebben de mogelijkheid om ruisonderdrukking in te schakelen. Dit kan voor onze nachtfoto’s interessant zijn om te gebruiken bij onze lange sluitertijden, maar het levert geen goede oplossing voor het wegwerken van een ruisprobleem bij het toch gebruiken van hoge ISOwaarden. Voorbeeldfoto’s: zie volgende bladzijde. DIAFRAGMA: Bij nachtfoto’s wensen we doorgaans een grotere scherptediepte. Een grotere scherptediepte bekomen we met een kleiner diafragma (dus hogere f-waarde). Bij nachtfoto’s gaat men doorgaans werken met een kleine diafragmaopening van 11. f11 is zo’n beetje de standaard, maar voor bepaalde onderwerpen of omstandigheden kan f8 of f16 ook een goede keuze zijn. Het is wel goed om weten dat je vanaf f16, f22, … grotere kans loopt tot stervorming rond de straat- en andere lichten. Als gevolg van de breking van het licht op de hoeken van de lamellen van het diafragma kunnen we bij de lange sluitertijden stervorming krijgen rond die lichten. Dit hangt af van objectief tot objectief, een duurder objectief met meer lamellen en vooral met afgeronde lamellen zal daar minder last van hebben … ‘last’ is natuurlijk relatief, want bepaalde fotografen vinden deze sterretjes mooi … . ©Patrick Verraest – fotogroep EOS Wevelgem herwerkte versie mei 2012 – inwendig didactisch gebruik
4
Een kleiner diafragma maakt de kans op ‘overstraling’ ook kleiner. Dus … DIAFRAGMA: (f8) …. f11 … (f16)
ISO 100 zonder ruisonderdrukking
ISO 1600 met ruisonderdrukking
©Patrick Verraest – fotogroep EOS Wevelgem herwerkte versie mei 2012 – inwendig didactisch gebruik
5
SLUITERTIJD: Vooreerst nog dit: we werken bij voorkeur op de M-stand van ons toestel. De Astand (diafragma voorkeur) zou ook kunnen, want het diafragma wensen we zeker volledig onder controle te hebben en te houden (ook belangrijk voor eventuele deelopnames voor HDR/DRI). Persoonlijk geven we echter de voorkeur aan de M-stand waar we zowel de diafragmawaarde als de sluitersnelheid zelf instellen. Wanneer we in de A-stand zouden werken, dan laten we ons toestel de sluitersnelheid bepalen. En daar komen vodden van … : de lichtmeter in ons toestel is geijkt op het gegeven dat er normaal 18% van het licht gereflecteerd wordt. Dit is een soort gemiddelde voor alle voorwerpen tijdens … de dag. ’s Nachts is dit gemiddelde veel kleiner, dit ligt in de buurt van 5%. Maar de lichtmeter van onze camera weet niet dat het nacht is en meet … fout. Hij gaat een veel te lange tijd geven, tot 4 x te lang. We kunnen hiermee 2 zaken doen, ofwel gaan we dit bijsturen door 2 stops ‘te onderbelichten’ ofwel gaan we voor de gemakkelijkste oplossing (dus de onze) en werken we op de M-stand. Om een geslaagde nachtfoto te nemen gaan we doorgaans ietwat moeten experimenteren met de sluitertijd. De gebruikte waarden zijn lange sluitertijden (gezien het weinige licht en een behoorlijk dichtgedraaid diafragma). Veel zal natuurlijk ook afhangen van het omgevingslicht. Sluitertijden: vanaf 0,5 tot 30 seconden Rond de 10 sec zal dikwijls een goede sluitersnelheid zijn. De boodschap hier is experimenteren met verschillende sluitersnelheden en het resultaat bekijken. Dit kunnen we doen op onze LCD-display, maar hier moeten we wel oppassen, in het donker kan die ons best een totaal verkeerde indruk geven. Veel beter en betrouwbaarder is even het histogram te bekijken. We mogen natuurlijk geen mooie gaussvormige histogrammen verwachten zoals bij dagfoto’s maar een spreiding is toch noodzakelijk. Technische hulpmiddelen die ons hier kunnen helpen: -
-
BRACKETING, deze functie is aanwezig op de meeste moderne camera’s en laat toe na elkaar dezelfde foto te nemen met een variatie boven of/en onder de ingestelde sluitertijd. Zorg er wel voor dat de bracketing gebeurt op de sluitertijd en niet op de diafragmainstelling (want ook dit is mogelijk). Een mooie BRACKETING-reeks kan een zeer goede basis zijn voor een echte HDR- of DRIfoto. BULB-stand al dan niet in combinatie met een externe timer zoals bijv. eentje uit het gamma van Phottix. ©Patrick Verraest – fotogroep EOS Wevelgem herwerkte versie mei 2012 – inwendig didactisch gebruik
6
Gewoon ter info: lange sluitertijden resulteren ook in een hoger energieverbruik, dus hogere belasting van uw camerabatterij, vandaar dat je bij nachtfotografie best op stap gaat met een goed opgeladen batterij (eventueel reservebatterij).
WITBALANS-INSTELLING: De witbalans en de kleur van avond- en nachtfoto’s is niet zo eenvoudig. De straatlichten bevatten veel geel licht, dat wordt in de foto doorgaans vertaald in een soort rode zweem. Als je de witbalans zo goed mogelijk zou willen instellen dan plaats je die best op 2500 °K (de laagste waarde wellicht op uw camera) of je kunt de waarde instellen aan de hand van een grijskaart … Allemaal eigenlijk nogal omslachtig zeker als er een veel eenvoudiger oplossing voor handen is, we zetten onze witbalans op AUTOMATISCH en maken onze foto’s in RAW. Zo kunnen we achteraf op onze PC de witbalans nog volledig naar onze wensen bijsturen. En waarom toch op automatisch, wel omdat dit voor nachtfotografie doorgaans reeds een behoorlijk resultaat geeft en we naderhand in onze rawconvertor niet te veel moeten bijsturen. Dus … WITBALANS op AUTOMATISCH en we fotograferen in RAW. DE SCHERPSTELLING: Wellicht zal de automatische scherpstelling van uw moderne camera wel behoorlijk haar werk doen. Help haar een beetje door op één punt scherp te stellen ergens in het midden van uw beeld. Een punt dat goed verlicht is. Sommigen gaan met een sterke zaklamp een dergelijk punt extra belichten. Dit lukt natuurlijk maar als dit punt niet te veraf gelegen is. Is het echter veraf dan kunnen we de AF uitschakelen en manueel op oneindig instellen. Voor ruimere stadsgezichten kun je ook de AF uitschakelen en manueel op oneindig instellen.
HET NOODZAKELIJK STATIEF & DE AFSTANDSBEDIENING: Door het feit dat we met lange tot zeer lange sluitersnelheden werken, zijn we verplicht om op statief te werken. Dit in combinatie met een afstandsbediening (draadloos of met draad). Hebben we geen afstandsbediening dan gebruiken we de zelfontspanner van ons toestel en stellen die in op bijvoorbeeld 2 sec. (Ben je niet vertrouwd met de zelfontspanner van je camera, wel oefen vooraf eerst eens in een normaal verlichte omgeving). In geen geval mogen we ontspannen door rechtstreeks op de ontspanknop te drukken. Dit geeft onvermijdelijk een trilling aan de camera die onscherpte tot gevolg zal hebben. En nog een stapje verder:
©Patrick Verraest – fotogroep EOS Wevelgem herwerkte versie mei 2012 – inwendig didactisch gebruik
7
Voor de echte perfectionisten: het op- en neerklappen van de spiegel van uw camera geeft ook een kleine trilling. Bepaalde toestellen hebben de mogelijkheid om de spiegel voor het ontspannen op te klappen en pas daarna na bijv. 4 seconden wordt ontspannen. Functie ‘mirror lock up’. Wel belangrijk: de vibratiereductie bij moderne lenzen of camera’s. We kennen allemaal de VR- (Nikon), IS- (Canon), OS- (Sigma) lenzen of de Steady Shot ingebouwd in de SONY-body’s. Deze technische hoogstandjes zorgen ervoor dat de trillingen voor een flink stuk gecompenseerd/geneutraliseerd worden. Maar … als je een dergelijke lens of toestel op een statief gebruikt, moet je wel die VR/IS/OS-toestand uitschakelen anders krijg je een omgekeerd effect. Het systeem gaat op zoek naar trillingen die er niet zijn en daardoor veroorzaakt het systeem zelf trillingen! Gewoon ter info: het vibratiereductiessysteem kan tot 30% meerverbruik van uw camerabatterij veroorzaken. ZONNEKAPPEN, FILTERS & OCULAIRKAPJES: -
-
Deze drie zaken spelen een belangrijke rol in de context van ongewenste directe instraling van een of andere lichtbron. Hierdoor krijg je heldere vlekken op de foto of een soort mist die het contrast uit de foto geheel of gedeeltelijk wegneemt. We spreken van ‘overstraling’ en ’haze’. Meestal kan dit verholpen worden door uw camera een beetje te verplaatsen en rekening te houden met wat hieronder staat. Bij nachtfotografie zetten we altijd onze zonnekap op. Bij nachtfotografie verwijderen we steeds onze UV/Skylight of andere filters. Hoe meer glas voor ons objectief om meer kans op flare. Doordat je op statief en met afstandsbediening (of zelfontspanner) werkt dekt uw oog de zoeker of oculair niet af. Dus daar kan ook stoorlicht in vallen, dus best afdekken met een oculairkapje (of stukje zwarte tape).
WELKE LENS GEBRUIKEN? Eigenlijk kan zowat elke lens gebruikt worden. Maar meestal gaan we bij nachtfotografie foto’s nemen van een omgeving, een straat, een plein, een gebouw, … en niet zozeer van details. We kiezen dus best een lens met een behoorlijke brede kijkhoek, dus korte brandpuntsafstand. Een breedhoekzoom kan hier geschikt zijn (vb. 18-50mm). Anderzijds kunnen lichtsterke lenzen die zoveel mogelijk licht opvangen heel interessant zijn. We denken hier bijvoorbeeld aan prime lenzen, zoals een 50mm f1.4. BEWEGENDE VOORWERPEN: Bewegen en onscherpte zijn begrippen die eigenlijk goed samengaan. We kunnen 2 soorten beweging/onscherpte hebben, onscherpte als gevolg van ©Patrick Verraest – fotogroep EOS Wevelgem herwerkte versie mei 2012 – inwendig didactisch gebruik
8
trillingen en bewegingen van de camera (om dit te vermijden werken we op statief en met een afstandsbediening/zelfontspanner) en beweging/onscherpte doordat een of meerdere elementen in ons beeld bewegen. Doordat we hier steeds werken met lange sluitersnelheden zal dit laatste een veel voorkomende situatie zijn bij nachtfotografie. De klassieke voorbeelden zijn wagens die mooie witte en rode strepen in de foto trekken met hun lichten. Of mensen die als schimmen over de foto glijden. We kunnen dit mooi vinden, maar als we toch een bewegend persoon scherp willen vastleggen op de foto kunnen we even een invulflits gebruiken. De omgeving wordt ‘gewoon’ volgens de regels van de nachtfotografie belicht en een kort invulflitsje maakt dat de persoon even ‘bevroren’ wordt.
4. VOORBEELDEN NACHTFOTO’S.
Lynn Saville
Frank Di Turi
©Patrick Verraest – fotogroep EOS Wevelgem herwerkte versie mei 2012 – inwendig didactisch gebruik
9
Auto’s uit/in tunnel - Dean Chamberlain
Brugge – auteur onbekend
Zunoel – Moderator Belgium Digital
Brugge – auteur onbekend ©Patrick Verraest – fotogroep EOS Wevelgem herwerkte versie mei 2012 – inwendig didactisch gebruik
10