Inleiding Je wilt een spreekbeurt houden op school over de ambulancehulpverlening. Wij vinden het leuk dat je belangstelling toont voor ons werk en willen je er dan ook graag informatie over geven. We hebben geprobeerd belangrijke algemene informatie over de ambulancehulpverlening op papier te zetten en daarnaast specifieke informatie over onze eigen dienst. Wij denken dat wij je goed hebben kunnen helpen met deze informatie en wij hopen dat je een dikke 10 krijgt voor je werkstuk/spreekbeurt. Naast deze informatie kun je van alles vinden over onze dienst op het internet; www.umcgambulancezorg.nl Algemene Informatie over ambulancehulpverlening kun je ook nog vinden op: www.ambulance.pagina.nl.
Wij wensen je veel succes met je werkstuk/spreekbeurt.
Namens iedereen werkzaam bij UMCG Ambulancezorg.
UMCG Ambulancezorg UMCG Ambulancezorg is de ambulancedienst in de Regio Drenthe en wij verzorgen dus alle ambulancehulpverlening in alle gemeenten in de Regio Drenthe en nog een klein stukje daarbuiten.
De ambulance van Dwingeloo wordt vanaf 1 december 2011 in Dieverbrug geplaatst.
UMCG Ambulancezorg is een Stichting; wij zijn dus een volledig zelfstandig bedrijf. Denk maar aan een speelgoedwinkel. In die winkel werken mensen, zij hebben speelgoed dat ze verkopen en ze zijn zelf de baas in de winkel. Voor de ambulancedienst is dat hetzelfde. Wij hebben ambulances, wij verkopen ambulancehulpverlening en onze directeur is de baas. Een ambulance is dus geen deel van het ziekenhuis. Veel mensen denken dat ambulances onderdeel zijn van het ziekenhuis, maar dat komt waarschijnlijk omdat je ons daar vaak ziet staan. UMCG Ambulancezorg is meer dan alleen maar een bedrijf met ambulances. UMCG Ambulancezorg heeft ook een Meldkamer Ambulancezorg (MKA) en UMCG Ambulancezorg heeft een belangrijke rol in het Huisartsenvervoer/ Zorgvervoer.
Meldkamer Ambulancezorg (MKA) De MKA is dus de Meldkamer. Hier komen alle telefoontjes binnen, de 112 telefoontjes, de telefoontjes van de huisartsen, van zieke mensen, kortom van iedereen die hulp nodig heeft omdat hij ziek is of een ongeluk heeft gehad. In de MKA werken ongeveer 22 centralisten die 24 uur per dag, alle dagen van het jaar in roosterdiensten achter de telefoon zitten. Roosterdiensten wil zeggen dat de ene centralist overdag werkt, de volgende ’s avonds en de daarop volgende ’s nachts. Zij wisselen elkaar af. Op pagina 5 lees je meer over de MKA. De MKA verzorgt, behalve alle meldingen voor de ambulancehulpverlening en de huisartsenpost, ook nog (vaak ’s avonds, ’s nachts en tijdens weekenden feestdagen) aanvragen voor tandartsen, verloskundigen en de Thuiszorg. Zoals je leest heeft de MKA een belangrijke taak in het geheel, maar omdat de spreekbeurt gericht is op de ambulancehulpverlening zal daar bij deze informatie de nadruk op liggen. De ambulancehulpverlening is de afdeling waar ambulanceteams (dat zijn ambulancechauffeurs en ambulanceverpleegkundigen) werken in de ambulance. Overal waar zij komen, bij alle ongelukken of zieke mensen gaan zij eerst kijken welke hulp noodzakelijk is. Zij zullen als dat nodig is, handelingen verrichten bijvoorbeeld een prikje geven tegen de pijn en dat soort dingen. Daarna brengen zij de mensen eventueel daar naar toe waar zij moeten zijn. Heel vaak is dat het ziekenhuis. Bij de ambulancehulpverlening werken ca. 60 ambulanceverpleegkundigen en 60 ambulancechauffeurs.
Tot slot heeft UMCG Ambulancezorg voor de organisatie van dat alles een eigen kantoorafdeling. Daar werken ca. 25 medewerkers. Binnen dit ‘kantoor’ wordt bijvoorbeeld gezorgd voor de aanschaf van ambulances, het wassen van de kleding, het distribueren van materialen, het maken van dienstroosters, de salarissen van medewerkers en het maken van afspraken met zorgverzekeraars.
Maar ook wordt daar de informatie voor spreekbeurten geregeld of een afspraak voor een schoolbezoek gemaakt!!
Een stukje geschiedenis In 1300 voor Christus was er al een soort ambulance. Tijdens de Trojaanse oorlog werden gewonde krijgers door hun makkers naar een strijdwagen gedragen. Die reed de gewonden naar een veldhospitaal achter het oorlogsgebied. Bij de Romeinen moesten soldaten die te zwak waren om te vechten de gewonden wegdragen. Als zij een leven redden, kregen ze een beloning, want de herstelde soldaat kon dan weer meevechten.
Van brancard tot ambulance Het Franse leger gebruikte in de 18e eeuw de eerste brancard. In de tijd van Napoleon werd voor het vervoer van gewonde militairen een kar met twee wielen gebruikt. Twee paarden waren er nodig om de kar te trekken. Burgers werden in die tijd nog door kruiwagens, handkarren en bakfietsen naar het ziekenhuis gebracht. In Nederland gebruikte de politie een fietsbrancard om de zieken en gewonden bij het ziekenhuis af te leveren. De eerste automobielambulance werd in 1899 in Amerika gebouwd. Tien jaar later maakte de autofabrikant Spyker de eerste Nederlandse ziekenauto's. Iedereen die een ambulance wilde kopen, mocht dit doen. Gemeenten en ziekenhuizen, maar ook zakenmensen deden dat.
Eerste Nederlandse ziekenauto van het merk “Spyker”
De ambulancediensten Na de tweede wereldoorlog kwamen er grotere ambulancediensten die beter georganiseerd waren. De regering bemoeide zich er toen nog niet mee of de mensen op de ambulance wel goed waren in hun werk. Dat veranderde in 1962. Bij een groot treinongeluk bij Harmelen ging er heel wat mis. De politiek ging daarna praten over de kwaliteit van de ambulances en het personeel. Zo kwam er in 1971 de Wet Ambulancevervoer. Sindsdien staat er in de wet precies wat ambulancepersoneel allemaal moet weten en welke apparatuur ze bij zich moeten hebben. De regering heeft zelfs bepaald dat een ambulance binnen een kwartier na een melding ter plekke moet zijn. De minister heeft bepaald dat in elke regio in Nederland een Regionale Ambulance Voorziening (RAV) moet komen. Daarmee bedoelt de minister dat hij wil dat alle ambulancediensten en de meldkamer in een regio gaan samenwerken. Er zijn verschillende diensten, met verschillende bazen en zij maken samen afspraken over het werk. Onze dienst, UMCG Ambulancezorg is al verder dan de plannen van de minister. UMCG Ambulancezorg is één ambulancedienst, inclusief de meldkamer. Alle ambulancediensten in de regio zijn samengegaan tot één dienst met één directeur. Door deze opzet is UMCG Ambulancezorg tevens de RAV van de regio Drenthe. Dit klinkt allemaal een beetje moeilijk misschien, maar vergelijk het maar weer met een winkel. Je hebt kleinere winkels, zoals een slager of een bakker of een groenteman. Iedereen heeft zijn eigen meestal wat kleinere winkel. Daarnaast heb je de supermarkt. Een supermarkt heeft al die winkeltjes in één winkel gestopt en verkoopt vlees en groente en brood.
De Meldkamer Ambulancezorg (MKA) De ontwikkelingen in de meldkamer staan niet uitgebreid beschreven in geschiedenisboekjes. Ook al moest vroeger natuurlijk ook gemeld worden dat er een ambulancevervoer moest plaatsvinden. Op welke manier mensen dat vroeger deden moeten we een beetje fantaseren. Voordat de telefoon uitgevonden was, moesten mensen misschien wel heel hard roepen of heel hard op een trommel slaan. Of heel hard kunnen lopen om een ambulance te roepen. Wij weten het niet precies. De telefoon was in elk geval een belangrijke uitvinding voor het tot stand komen van een meldkamer.
Het is nog geen 25 jaar geleden dat een ambulancehulpverlener zelf thuis de telefoontjes kreeg van een huisarts en dan naar de ambulance liep samen met de chauffeur. Het was toen verplicht dat de chauffeur en de verpleegkundige dicht bij elkaar woonden en dat de ambulance dicht bij hun huis stond. In de afgelopen jaren zijn de ontwikkelingen heel erg snel gegaan. De telefoon gaat niet meer bij de mensen van het ambulanceteam thuis, maar er kwamen speciale ruimtes; de meldkamers (een soort kantoor met hééééél véééééél telefoonlijnen), waarbij niet meer de ambulanceverpleegkundige de telefoon opnam, maar waar een speciaal opgeleide centralist kwam te werken. Je kunt dus eigenlijk wel zeggen dat het beroep van een centralist nog een ‘jong’ beroep is. De ontwikkelingen in de techniek hebben natuurlijk ook een grote rol gespeeld in de ontwikkeling van de MKA. Na de telefoon kwamen natuurlijk ook de computers en allerlei andere technische uitvindingen. De manier om iemand te bereiken wordt natuurlijk steeds sneller. De huidige centralist moet dus vaak en veel opleidingen volgen om alle ontwikkelingen bij te houden. De centralist kan een verpleegkundige zijn. Dit omdat de centralist aan de telefoon moet kunnen bepalen welke hulp iemand moet hebben (moet iemand de hulp hebben van een huisarts of moet iemand naar het ziekenhuis) en de centralist moet daarnaast verstand hebben van alle technische apparatuur, zoals ingewikkelde telefoontoestellen, verschillende computers en allerlei andere apparatuur. Om met de medewerkers van de ambulance te kunnen praten als zij onderweg zijn gebruikt de MKA het C2000 systeem. Dit is digitale (speciale technische) apparatuur die overal in Nederland werkt. Elke centralist kan elke ambulance in het hele land bereiken via een portofoon of een mobilofoon.
Nog een andere uitvinding die belangrijk is voor de MKA is het GIS/AVLS systeem. Het is een auto-volgsysteem waarbij een zender geplaatst is onder de ambulance. Deze zender stuurt voortdurend signalen naar de computer, waardoor de centralist op het scherm precies kan zien waar elke ambulance rijdt. De centralist kan op het scherm niet alleen zien in welke straat de ambulance rijdt, maar kan zelfs zien bij welk huisnummer de ambulance is. Dit kan dus een handig hulpmiddel zijn voor de centralist. In de MKA komen alle telefoontjes binnen waarbij gevraagd wordt om een ambulance. Het kan dus een telefoontje zijn van een huisarts, maar ook als je 112 belt kom je in de MKA terecht en word je daar geholpen.
Bij een spoedgeval, bel 1-1-2 Het 1-1-2 nummer is een alarmnummer dat je in elk land in Europa kunt bellen als je met spoed de politie, de brandweer of de ambulance nodig hebt. Bij een echt spoedgeval moet je nooit aarzelen om 1-1-2 te bellen. Het 1-1-2 nummer is om snel te kunnen bellen als je denkt dat er iets heel ernstig is, iets dat heel veel haast vraagt. Dus eigenlijk niet voor een gebroken arm, ook al doet dat heel erg veel pijn. Maar als je twijfelt, mag je uiteraard altijd 1-1-2 bellen. Beter één keer verkeerd dan te laat! Als je 112 belt komt dat telefoontje binnen op de 112 telefoon in de meldkamer. Die telefoon wordt opgenomen door iemand die alleen maar vraagt wie je moet hebben en in welke plaats. Dat is dus nog niet de ambulancemeldkamer! Daarna word je direct doorverbonden naar de dienst waar je om hebt gevraagd. Het is dus heel belangrijk om antwoord te geven op de vraag die ze je stellen. Als je met een mobiele telefoon belt kom je altijd in de meldkamer in Driebergen terecht en vragen ze ook in welke plaats je moet zijn. Als je dan een ambulance in de regio Drenthe, bijvoorbeeld in Assen nodig hebt, word je doorverbonden met onze MKA. Dus pas na de doorschakeling ben je verbonden met de ambulancedienst als je dat hebt gevraagd. Per 1 november 2011 zit de Meldkamer Noord Nederland (MKNN) voor de regio Groningen, Drenthe en Friesland samen in een groot nieuw gebouw in Drachten.
In deze meldkamer zitten de meldkamer van de politie, de brandweer en de ambulance allemaal in één ruimte bij elkaar. Deze diensten zitten in één ruimte omdat ze elkaar dan sneller kunnen bereiken en informeren, maar ze doen ieder alleen hun eigen werk. De politie doet alleen de politiezaken, de brandweer heeft haar eigen taken en de ambulancecentralist verzorgt alle aanvragen voor ambulances e.d. Elke dienst heeft natuurlijk zijn eigen kennis en kunde. Iedereen heeft geleerd voor zijn eigen specifieke beroep. Hoe gaat het nu precies in zijn werk? Stel je hebt 1-1-2 gebeld omdat je een ongeluk hebt zien gebeuren? Of iemand bij je thuis is plotseling onwel geworden of krijgt een hartaanval! Je wordt dus door de 1-1-2 centrale doorgeschakeld naar de MKNN en je krijgt de centralist aan de telefoon. De centralist zal je een aantal belangrijke vragen stellen om zo goed mogelijk hulp te kunnen bieden. Soms lijkt dit wat overdreven, zeker als je een beetje bang bent voor wat er allemaal gebeurt. Toch is het belangrijk om de vragen zo goed en rustig mogelijk te beantwoorden. Als de centralist goed het probleem kan overzien kan hij snel de juiste hulp naar je toe sturen. De meldkamer wil van je weten wat er is gebeurd, waar en wanneer dat is gebeurd. Bij ons is het zo dat de centralist vragen aan je stelt en dat zijn/haar collega meeluistert en als dat nodig is de ambulance al waarschuwt.
De informatie die de centralist van jou krijgt kan zij dan weer doorgeven aan het ambulanceteam. Je begrijpt dat dit heel belangrijk is voor een goede hulpverlening. Met een mobilofoon/portofoon en/ of een mobiele telefoon houden zij onderling contact. Zo kunnen zij elkaar eventueel helpen. De meldkamer belt ook naar het ziekenhuis om te vertellen dat er een ambulance met een gewonde aankomt. In het ziekenhuis weten ze dan welke dokters ze moeten waarschuwen en welke spullen ze moeten klaarzetten. Tot nu toe heb je veel gelezen over de melding. Vanaf hier gaan we meer in op de….
Ambulancezorg Ambulances in Nederland, ambulances in de regio Drenthe In totaal heeft Nederland ongeveer 650 ambulances. Dat lijkt een heleboel maar als je bedenkt dat er meer dan 16 miljoen inwoners zijn, dan is 650 weer niet zo veel. De ambulances zijn verdeeld over het hele land, zodat iedereen kan worden geholpen. Het maakt niet uit in welke provincie je woont, in een grote stad of in een klein dorp. De ambulances proberen altijd binnen het kwartier ter plaatse te zijn. Ook 's avonds, 's nachts en in het weekend. Wij hebben 18 ambulances, 2 soloambulances (alleen een ambulanceverpleegkundige in een kleinere auto, die geen patiënten vervoert), 1 motorrijder (ambulanceverpleegkundige) en 3 Zorgambulances en er werken 60 ambulancechauffeurs en 60 ambulanceverpleegkundigen. Wij doen ongeveer 32.000 ambulanceritten per jaar. Als de ambulances niet onderweg zijn, dan staan ze meestal geparkeerd bij een standplaats. Een standplaats is de thuisbasis van een ambulance. Hier wacht het team op een inzet. Waarschijnlijk is er ook wel een dergelijke standplaats bij jou in de buurt.
In Drenthe zijn 13 plaatsen waar standaard ambulances staan. In de buurt van kleinere plaatsen is dat meestal 1 ambulance, in grotere plaatsen meestal meer. Soms staan de ambulances op hun standplaats te wachten op een oproep maar soms staan ze ook ergens anders te wachten. Je ziet dan een tijdje een ambulance langs de weg staan. En ze hebben dan geen autopech! De reden is dat de MKA gevraagd heeft of ze daar willen gaan staan omdat het dan erg druk is en bijna alle ambulances bezet zijn. De MKA probeert de ambulances dan zo te verdelen dat toch iedereen die om hulp vraagt binnen 15 minuten een ambulance kan hebben. Let op: die 15 minuten telt alleen bij spoedgevallen. Bij spoedgevallen is er sprake van levensgevaar. De centralist moet dus een goed overzicht hebben van alle ambulances die hij ter beschikking heeft. En al zou hij willen, hij heeft maar een vastgesteld aantal ambulances en dat zijn er dus niet zoveel. Overdag zijn er in onze regio 23 en ’s avonds en ’s nachts 13. Het zo goed mogelijk verdelen van ambulances over het gebied heet Dynamisch Ambulance Management (DAM). Hierbij kan de centralist natuurlijk ook goed gebruik maken van het autovolgsysteem.
A1, A2 en B vervoer ‘Met veel haast raast de ambulance door de stad. Voetgangers springen haastig opzij. Auto's stoppen langs de kant van de weg. De ambulance stopt met piepende remmen voor het ziekenhuis...’
Misschien heb je zoiets wel eens op televisie gezien maar de werkelijkheid is veel minder spannend. Een ambulance vervoert zieke mensen. Soms gaat het daarbij om heel zieke mensen. Bijvoorbeeld na een ongeluk of als iemand een hartaanval heeft gehad. Een spoedvervoer met gebruik van sirenes en blauwe lampen heet een A1. Een A2 vervoer is een vervoer dat niet met sirenes en blauwe lamp hoeft te gebeuren, maar uitgevoerd kan worden zodra de ambulance vrij is. In de meeste gevallen echter rijdt de ambulance zonder haast en zonder sirenes. Dan is er geen sprake van levensbedreigende situaties. Dan zijn er meestal afspraken gemaakt over de tijd en de datum wanneer een patiënt vervoerd moet worden. Dat heet: ‘gepland vervoer’ ofwel B vervoer. Zoals je dus nu weet krijgt het ambulanceteam een opdracht van de MKA. Daarbij wordt dus altijd verteld of het om een A1, A2 of B rit gaat. En alleen na opdracht van de MKA voor een A1 rit mag een ambulance de sirene en de blauwe lamp aandoen. In alle andere gevallen mag dat niet. De sirene van de ambulancedienst is een zogeheten ‘drietoon’. Als je een sirene hoort moet je maar eens luisteren of je het verschil hoort met de brandweer en/of de politie. Bij ‘gepland vervoer’ gaat het om mensen die thuis ziek zijn en de hele dag op bed liggen. Als zij naar het ziekenhuis moeten en ze niet met de ‘gewone’ auto kunnen worden ze door de ambulance gehaald. Ook rijdt de ambulance soms mensen die al in het ziekenhuis liggen naar een ander ziekenhuis. Deze ritten zijn meestal van tevoren afgesproken. De ambulance houdt zich daarbij gewoon aan de verkeersregels. Alleen in noodgevallen mag de chauffeur zijn zwaailicht en sirene gebruiken
De ambulance en het verkeer De ambulance moet zich net zoals iedere andere auto gewoon aan de verkeersregels houden. Een ambulance kan dus ook een bekeuring krijgen. Wanneer een ambulance het zwaailicht en de sirene aan heeft staan, dan moeten de andere weggebruikers ervoor zorgen dat de ambulance snel door kan rijden. De chauffeur let dan heel goed op. Hij heeft wel voorrang, maar hij mag het niet zomaar nemen. Met zwaailicht en sirene mag een ambulance door het rode verkeerslicht rijden. Dat mag alleen zeer voorzichtig, dus met een rustige snelheid. Trouwens, ook ambulances kunnen last hebben van gladheid, stevige regenbuien of drukte in het verkeer.
Een ambulance rijdt niet altijd hard. Zelfs bij een spoedgeval wordt er wel eens erg langzaam gereden. Dan weten de chauffeur en de verpleegkundige dat de patiënt niet tegen schudden en schokken kan. Als er dan met een rustige snelheid wordt gereden kan het personeel meer aandacht aan de patiënt geven. Je ziet wel eens twee ambulances, terwijl er maar één patiënt of gewonde is. Dan is die tweede auto niet nodig voor de apparatuur, maar wel vanwege het personeel. Een paar ‘extra handen’ Dit gebeurt als er erg ingewikkelde hulp moet worden gegeven.
Hoe ziet een ambulance eruit? Vroeger was er een rood kruis op de ambulance geschilderd. Dat is nu een blauw kruis geworden, die Star of Life heet. In het midden is een staf waar een slang langs omhoog kronkelt. Dit is het embleem van de geneeskunst. De slang is de afbeelding van Esculaap. In de verhalen van de oude Grieken was hij de god van de dokters.
Alle ambulances van UMCG Ambulancezorg zijn geel van kleur. Het zijn bijna allemaal VW T5’s en de inrichting van al deze ambulances is helemaal gelijk. Verder hebben wij een aantal Zorgambulances. Die zijn speciaal gemaakt voor ‘gepland vervoer’. In overleg met patiënten is in deze ambulance extra aandacht besteed aan het comfort voor de patiënt, zoals betere vering, een extra raam etc. Een ambulance kun je dus herkennen aan de 'star of Life' en de gele kleur, maar ook aan het zwaailicht op het dak.
Wat zit er in een ambulance? In een ambulance wordt nooit geopereerd, maar wel eerste hulp gegeven. Daarom zijn er veel spullen aanwezig. In de verbandkoffer zitten o.a. snelverbanden en speciaal verband voor brandwonden. De meest te gebruiken medicijnen worden ook altijd meegenomen. Verder is er apparatuur aan boord om patiënten extra zuurstof te geven, de bloeddruk te meten en de hartslag in de gaten te houden. Natuurlijk heeft iedere ambulance ook een brancard in de wagen. Elke ambulance heeft ook een beer bij zich. Deze beer wordt gegeven als kinderen een ongeluk hebben gehad en in een ambulance terecht komen.
Het ambulanceteam Er werken altijd twee mensen op een ambulance. Een ambulanceteam bestaat uit een chauffeur (man of vrouw) en een verpleegkundige (man of vrouw). Zij vormen samen een hecht team.
Veel kinderen dromen ervan om ambulancechauffeur te worden. Je moet dan heel goed kunnen autorijden. Soms heeft de ambulance enorme haast. Dan raast hij over de weg. De chauffeur moet goed uitkijken dat er geen ongelukken gebeuren. Andere keren rijdt hij in het belang van de patiënt juist heel langzaam en voorzichtig. Als er kleine dingen kapot zijn aan de auto (zoals lampjes), dan maakt de chauffeur die zelf. De overige reparaties laat hij door anderen doen. De ambulancechauffeur heeft behalve een rijbewijs (B-C en E) ook een EHBO (Eerste Hulp Bij Ongelukken) diploma. Hij assisteert de verpleegkundige en vangt eventueel ook familieleden op. Ook heeft de chauffeur een speciale opleiding gevolgd tot ambulancechauffeur. Misschien ben je wel eens in het ziekenhuis geweest. Daar zijn een heleboel verpleegkundigen. Zij mogen niet zomaar in een ambulance werken. Zij moeten in het ziekenhuis een paar speciale opleidingen volgen en krijgen daarna ook bij de ambulancedienst een speciale opleiding tot ambulanceverpleegkundige.
Het uniform Elke voetbalclub heeft zijn eigen tenue. Denk maar aan FC Groningen, Ajax of PSV. Alle spelers hebben hetzelfde aan. Zo kun je ook de mensen van een ambulance aan hun kleren herkennen en bijvoorbeeld onderscheiden van de politie en brandweer. Het jasje en de broek zijn bijna helemaal groen. Voor die kleur is expres gekozen. Groen is de kleur van de natuur en daardoor voor veel mensen een rustgevende kleur. Bovenaan is het uniform geel, met lichtgevende strepen. Dit valt goed op in het donker. Op de rug staat het woord ambulance geschreven.
De Ambulanceopleiding Nu je al heel veel over de ambulances weet, vraag jij je misschien af of jij dit werk ook kunt doen? Het personeel van een ambulance doet heel belangrijk werk. Fouten mogen zij niet maken, want dan kan er een leven in gevaar komen. Daarom moeten de chauffeurs en de verpleegkundigen veel geleerd hebben. Zelfs als ze bij de ambulancedienst werken, blijven ze naar school gaan. Je kunt niet zomaar hulpverlener worden. De chauffeur moet natuurlijk allereerst een rijbewijs B en C hebben. Ook moet hij of zij het EHBO-diploma gehaald hebben. Verder moet hij of zij een cursus gevolgd hebben voor reanimatie, dat is hartmassage. De verpleegkundige in een ambulance moet vier jaar geleerd hebben voor verpleegkundige. Maar dat is niet genoeg. Hij of zij moet ook een rijbewijs hebben en een diploma om ernstig zieke patiënten met ingewikkelde apparatuur te kunnen helpen.
Ook de centralist moet veel aan studie doen. Bijna alle centralisten bij UMCG Ambulancezorg hebben eerst in een ziekenhuis de opleiding tot verpleegkundige gevolgd en moeten daarnaast een aantal jaren werkervaring hebben. Dat moet omdat zij aan de telefoon goed de situatie van een patiënt in moeten kunnen schatten.
Al die diploma's en al die jaren naar school... het is nog steeds niet genoeg om bij de ambulancedienst te kunnen werken, voor de ambulancehulpverlening of in de MKA. De chauffeur, de verpleegkundige en de centralist hebben namelijk ook nog een AZN-diploma nodig. AZN betekent AmbulanceZorg Nederland en dit is de overkoepelende organisatie voor heel de ambulancezorg in Nederland. De cursussen en opleidingen voor ambulancepersoneel worden gegeven in de Ambulance Academie in Harderwijk. Nadat ze de basisopleiding bij AZN hebben gedaan gaan de chauffeur, de verpleegkundige en de centralist af en toe nog naar school. Dat heet een bijscholingscursus. Dat moeten ze periodiek doen. Daar leren ze bijvoorbeeld omgaan met nieuwe apparaten, of nieuwe manieren om iemand te verplegen. Het personeel van een ambulance moet vaak snel beslissingen nemen en in actie komen. Daarop worden alle medewerkers getraind. Ook zijn er landelijk protocollen gemaakt. Dit zijn lijsten waar precies op staat hoe elke ziekte of verwonding behandeld moet worden. Deze regels gelden voor alle ambulancediensten. Het is logisch dat deze protocollen heel goed geleerd moeten worden. Daarvoor zijn de ook weer speciale cursussen. Ook in de MKA worden tegenwoordig protocollen gebruikt. De LSMA protocollen. Die helpen de centralist bij het stellen van de juiste vragen.
Verschillende functies binnen de ambulancezorg Soloverpleegkundige Zoals je op pagina 7 hebt gelezen zal de MKA-centralist proberen ambulances zo goed mogelijk te verdelen over onze regio, om overal op tijd hulp te kunnen bieden en de A1 overschrijdingen zoveel mogelijk te beperken. Bij UMCG Ambulancezorg is met hetzelfde doel een nieuwe functie ingevoerd: de soloverpleegkundige De soloverpleegkundige is een ervaren, speciaal daartoe opgeleide, ambulanceverpleegkundige. Deze ambulanceverpleegkundige kan alles wat de ambulanceverpleegkundige op de gewone ambulance kan, alleen kan hij de patiënten niet naar een ziekenhuis brengen. In de auto van de soloverpleegkundige zit namelijk geen brancard. Als dus de MKA snel hulp nodig heeft bij iemand kunnen zij de soloverpleegkundige sturen om alvast te gaan kijken en te starten met de hulpverlening. De MKA kan ook altijd direct een ambulance sturen of de soloverpleegkundige kan een ambulance aanvragen als de patiënt toch vervoerd moet worden naar het ziekenhuis. De ambulance zal de behandeling overnemen en de patiënt vervoeren. De soloverpleegkundige is dan weer vrij en kan alweer ingezet worden voor een hulpverlening.
Motorverpleegkundige Dit is een ambulance-verpleegkundige die een speciale rijopleiding van de Politie heeft gehad. Deze verpleegkundige heeft alle materialen mee die ook in een ‘normale’ ambulance zitten en kan direct eerste hulp verlenen. Ook kan hij assisteren bij bijvoorbeeld reanimatie. De motorverpleegkundige kan snel te plaatse zijn en alvast beginnen met de hulpverlening. Is er vervoer van de patiënt nodig, dan vraagt de motorverpleegkundige dat aan bij de MKA.
Zorgambulance De Zorgambulance wordt ingezet voor het planbare ambulancevervoer. De Zorgambulance is mede door UMCG Ambulancezorg ontwikkeld. Het comfort van de ambulance is verbeterd: de vering is aangepast, het matras van de brancard is dikker en ligt prettiger. Er zit een extra raam in de ambulance, waarbij de mensen wel naar buiten kunnen kijken, maar omstanders niet naar binnen kijken. Het interieur is prettiger, minder apparatuur mee en is er een koelkastje aan boord. Ook kan de patiënt onderweg een filmpje kijken. De patiënt wordt gebeld als de ambulance eraan komt, zodat de patiënt de tijd heeft om zich klaar te maken. In het ziekenhuis proberen we bij de patiënt te blijven, zodat deze niet hoeft te wachten op een ambulance om weer naar huis gebracht te worden.
Biketeam (fiets ambulanceteam) Tijdens grote evenementen, zoals de TT in Assen en de vlindermarkt in Emmen, hebben we de mogelijkheid om fietsers in te zetten. Dat is een ambulanceteam op fietsen, die weer een heleboel materialen mee hebben. Zij verlenen de eerste opvang en kunnen een ambulance vragen aan de MKA als de patiënt vervoerd moet worden.
Officier van Dienst Geneeskundig Als er een groot ongeluk is gebeurd met veel gewonden heeft het ambulanceteam zijn handen vol aan het verzorgen van alle mensen. Toch is het handig dat er op dat moment ook afspraken gemaakt kunnen worden met de politie of de brandweer. Omdat het ambulanceteam daar geen tijd voor heeft is er bij UMCG Ambulancezorg een functie geregeld die deze taken van een ambulanceteam kan overnemen. Diegene die deze functie uitoefent heeft een speciale cursus gevolgd om tal van zaken goed te kunnen coördineren en/of organiseren. Deze functie heet Officier van Dienst Geneeskundig (OvD-G) Zolang de OvD-G nog niet aanwezig is moet de eerst aangekomen ambulance coördineren. Dat heet in de ste protocollen 1 ambulance. Diegene die de coördinerende taken heeft is herkenbaar aan het dragen van een groen hes. De ambulance heeft bovendien een ‘groene lamp aan’. Ook bij de politie en de brandweer dragen de coördinatoren een groen hes. Zo zijn ze altijd voor elkaar herkenbaar als coördinator. De OvD-G rijdt ook in een gele auto, maar het is geen ambulance. Misschien heb je deze auto wel eens zien staan en is het je al opgevallen dat er dus geen brancard in zit. Dat klopt dus ook want de OvD-G komt dus niet voor de verzorging van de patiënten, maar hij/zij komt voor coördinatie.
Samenwerking UMCG Ambulancezorg kent veel diensten waar zij mee samenwerken: de ketenpartners. Daarmee bedoelen we onder andere de ziekenhuizen, maar ook de huisartsen, thuiszorg, politie en de brandweer.
Twee vormen van samenwerking worden hieronder nader toegelicht; de samenwerking met het Mobiel Medisch Team en de coöperatie Axira.
Mobiel Medisch Team In het verleden werden ernstig zieken en gewonden met paard en wagen of een fietsbrancard naar het ziekenhuis gebracht. In onze tijd rijden er ambulances. Er zijn nu zelfs ambulancehelikopters: traumahelikopters. Een Mobiel Medisch Team (MMT) is een team van medewerkers uit een ziekenhuis (dus niet in dienst van UMCG Ambulancezorg) en bestaat uit minimaal een arts en een verpleegkundige. De inzet van een MMT gebeurt meestal op verzoek van de ambulancehulpverleners en het MMT wordt opgeroepen door de MKA. Zij willen dan graag zo snel mogelijk hulp van een arts. Dit kan om medische redenen zijn en kan ook met de afstand tot een ziekenhuis te maken hebben.
Indien nodig komt een MMT. Deze komt dan uit het UMCG (Universitair Medisch Centrum Groningen). Soms kan de helikopter niet vliegen door weersomstandigheden. Dan wordt gebruik gemaakt van een voertuig om ter plaatse te gaan. In veruit de meeste gevallen is het zo dat het vervoer van de patiënt, ook bij inzet van een helikopter, door de ambulance wordt gedaan. De arts van het MMT gaat dan mee in de ambulance. Bij grote ongelukken is de meldkamer opnieuw heel belangrijk. Want nu moeten er heel veel mensen met elkaar samenwerken. De ambulance, de politie, de brandweer en het MMT moeten van elkaar weten wat ze gaan doen. De meldkamer zorgt ervoor dat iedereen het laatste nieuws weet.
Axira, de coöperatie UMCG Ambulancezorg werkt samen met Ambulancezorg Fryslân, RAV Fryslân, RAV IJsselland en RAV LimburgNoord. Elke organisatie is zelfstandig en doet zijn eigen ding. Op gebieden waar we kunnen samenwerken doen we dat. Bij spullen kunnen we denken aan het samen laten ontwikkelingen van nieuwe ambulances (Zorgambulance), het aanschaffen van hartmonitoren etc. Hoe meer we aanschaffen van iets, hoe goedkoper het wordt. En dan bijvoorbeeld een gezamenlijke opleidingsactiviteit. We kunnen ideeën van elkaar overnemen en hoeven niet allen hetzelfde te bedenken. Dat scheelt tijd.
Het maken van je werkstuk / spreekbeurt Je hebt nu een heleboel informatie gekregen over de situatie bij onze ambulancedienst. Nu is het aan jou om je werkstuk/ spreekbeurt in elkaar te zetten. Als er iets niet duidelijk is, of als je nog vragen hebt mag je altijd bellen. En zoals je nu wel weet, dus niet op het alarmnummer! Maar op het gewone nummer en dat is: 0592-312000. Veel succes! En………………………………………………… graag horen wij van je, hoe het is gegaan, welk cijfer je hebt gehaald of stuur een leuke foto en laat even weten of wij je met deze informatie goed hebben geholpen!!!
Stuur je reactie naar: UMCG Ambulancezorg Vriezerweg 10 9482 TB Tynaarlo Of: Je kunt ons ook een e-mail sturen:
[email protected] Geef aan je ouders door dat de Meldkamer Ambulancezorg Noord Nederland een App heeft ontwikkeld. Deze App geeft uitleg over 112 en overige actuele telefoonnummers. De gebruiker heeft daarnaast ook een mogelijkheid om automatisch via GPS de exacte locatie te bepalen van waar de spoedmelding wordt gedaan. http://itunes.apple.com/nl/app/ambulance-noord-nederland/id468021518?mt=8