Naam: ..................................................... Nr. ..........
SPRONG 7
G 1 Vul de verhoudingstabel aan. Tijdens de winterperiode worden de karretjes van de roetsjbaan geschilderd. Voor 1 karretje is 1/5 liter rode verf, 3/5 liter zwarte verf en 1/2 liter gele verf nodig. Vul de ontbrekende gegevens aan. verf rood zwart geel
1 karretje 1 liter 5 3 liter 5 1 liter 2
5 karretjes
………………
………………
………………
………………
………………
………………
6 liter
………………
………………
………………
20 liter
2 Noteer de verhouding met zo klein mogelijke getallen. Hier kun je de breuken vereenvoudigen. …… …… …… …… …… …… …… …… …… ……
4 en 6 verhouden zich als …… en …… 10 en 20 verhouden zich als …… en …… 5 en 15 verhouden zich als …… en …… 4 en 12 verhouden zich als …… en …… 2 en 8 verhouden zich als …… en ……
= = = = =
… … … … … … … … … …
3 Reken uit. De familie Bosmans brengt de krokusvakantie door in een bungalowpark in de Ardennen. Ze hebben daarvoor een budget van 1 000 euro uitgetrokken. 1/2 van dat budget gaat naar de huur van een bungalow. 1 van € 1 000 of …… % van € 1 000 is € ………… 2 25 % van het budget wordt besteed aan voedsel en drank. … 25 % van € 1 000 of van € 1 000 is € ………… … Hoeveel blijft er nog over voor ontspanning? … …… % of of € …………… … 4 Bereken de cijfers voor het rapport. leergebied
percent
wiskunde
70 %
taal
80 %
Frans
56 %
muzische opvoeding
65 %
breuk …… 100 …… 100 …… 100 …… 100
resultaat voor de toets …… op 50 …… op 50 …… op 25 …… op 20
Dit kopieerblad hoort bij het Huppelblok van Rekensprong 5. © Van In
63
SPRONG 7 5 Vul aan. 100 %
=
1 1
=
1
…… %
=
1 5
=
………
50 %
=
1 …
=
0,5
…… %
=
3 10
=
………
25 %
=
… …
=
………
40 %
=
… …
=
………
…… %
=
… …
=
0,1
…… %
=
… …
=
0,75
5%
=
… …
=
………
…… %
=
4 5
=
………
6 Zoek het gemiddelde en de mediaan. Noteer alle scores voor taal:
taal
wiskunde
…………………………………………………………………
Anne
8
7
Bereken het gemiddelde:
Bert
5
8
Jasmijn
6
6
Laurens
9
9
Yannick
7
5
………………………………………………………………… De gemiddelde score is ……………… Zet alle scores voor wiskunde van groot naar klein. ………………………………………………………………… Omkring de mediaan.
B 1 Reken uit. Je mag tussenstappen en tussenuitkomsten opschrijven. 17 570 + 3 430 = ………………………………………………………………………………………………… 27 610 + 790 = ………………………………………………………………………………………………… 9 375 + 4 125 = ………………………………………………………………………………………………… 78 480 – 5 440 = ………………………………………………………………………………………………… 6 780 – 518 = ………………………………………………………………………………………………… 36 850 – 580 = ………………………………………………………………………………………………… 8 098 + 4 715 = ………………………………………………………………………………………………… 8 807 – 3 906 = ………………………………………………………………………………………………… 54 874 + 526 = …………………………………………………………………………………………………
64
Dit kopieerblad hoort bij het Huppelblok van Rekensprong 5. © Van In
Naam: ..................................................... Nr. ..........
SPRONG 7
2 Reken ook deze uit. 72 000 : 90 = …………………………………………………………………………………………………… 24 080 : 4 = …………………………………………………………………………………………………… 3 654 : 90 = …………………………………………………………………………………………………… 2 400 x 25 = …………………………………………………………………………………………………… 5 x 1 720 = …………………………………………………………………………………………………… 30 x 230 = …………………………………………………………………………………………………… 24 200 : 50 = …………………………………………………………………………………………………… 57 300 : 100 = …………………………………………………………………………………………………… 24 000 : 25 = …………………………………………………………………………………………………… 3 Kommagetallen delen. Je mag tussenstappen schrijven. 4,2 : 7 = 42t : 7 = ……………………………
4,8 : 6 = …………………………………………
5,6 : 8 = ………………………………………
6,3 : 9 = …………………………………………
3,6 : 9 = ………………………………………
3,2 : 8 = …………………………………………
2,4 : 3 = ………………………………………
3,5 : 5 = …………………………………………
4 Kommagetallen optellen en aftrekken. Je mag het als lange oefening noteren. 7,8 + 4,8 = 7,8 + 4 + 0,8 =.................................................................................................................. 8 + 7,34 =........................................................................................................................................... 13,35 + 7,8 =........................................................................................................................................... 8,2 – 5,7 = 8,2 – 6 + 0,3 =.................................................................................................................. 8 – 6,06 =........................................................................................................................................... 18,98 – 2,94 =........................................................................................................................................... 8,24 + 8,005 =........................................................................................................................................... 6,25 + 2,75 =........................................................................................................................................... 5,65 – 2,4 =........................................................................................................................................... 9 – 8,015 =........................................................................................................................................... 5 Kommagetallen vermenigvuldigen. Je mag tussenstappen noteren. 8,4 x 5 = ……………………………………………………………………………………………………… 0,12 x 0,7 = ……………………………………………………………………………………………………… 6 x 3,15 = ……………………………………………………………………………………………………… 0,007 x 9 = ……………………………………………………………………………………………………… 0,8 x 4,8 = ……………………………………………………………………………………………………… Dit kopieerblad hoort bij het Huppelblok van Rekensprong 5. © Van In
65
SPRONG 7 6 Delen door een kommagetal. Je mag tussenstappen noteren. 18 : 0,2 = 180 : 2 = ....................................
64 : 0,8 = ...................................................
35 : 0,5 = ...................................................
27 : 0,3 = ...................................................
24 : 0,6 = ...................................................
63 : 0,7 = ...................................................
7 Cijferend delen
867,5 : 4 = q ……… r …… (tot op 0,01)
964,56 : 7 = q ……… r …… (tot op 0,01)
≈ …………………………………………..…
≈ …………………………………………..…
Als ik een kommagetal moet delen, plaats ik de komma als ik die tegenkom in het deeltal.
MMR 1 Temperatuur en temperatuurverschil a Lees de temperatuur af en noteer ze onder elke thermometer.
10
10
10
10
10
10
0
0
0
0
0
0
–10
–10
–10
–10
–10
–10
…………
…………
…………
…………
…………
…………
b Bereken het temperatuurverschil … tussen de twee hoogste temperaturen. ........................................................................................... tussen de twee laagste temperaturen. ............................................................................................ tussen de hoogste en de laagste temperatuur. ............................................................................... -10
66
Dit kopieerblad hoort bij het Huppelblok van Rekensprong 5. © Van In
10
Naam: ..................................................... Nr. ..........
SPRONG 7
2 Bereken de gemiddelde maximumtemperatuur. In het staafdiagram vind je de maximumtemperatuur in vier Europese hoofdsteden op vier opeenvolgende dagen in de maand december. a Schrijf eerst de temperatuur onder elke staaf. b Hoe vind je de gemiddelde temperatuur per stad? ………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… c Bereken nu voor elke stad de gemiddelde maximumtemperatuur voor die periode. Brussel:………………………………………… Londen:………………………………………. Parijs:…………………………………………… Berlijn:………………………………………… 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
1 dec. 2 dec. 3 dec. 4 dec.
Brussel … … … …
Parijs … … … …
Londen … … … …
Berlijn … … … …
3 Omtrek en oppervlakte van vlakke figuren Benoem de figuren. Bereken hun omtrek. Bereken ook hun oppervlakte. Noteer eerst de formule. Dit is een ……………………………………………… Omtrek …………………………………………………………………… Oppervlakte
Formule:………………………………… Berekening:………………………………………………
Dit is een ……………………………………………… Omtrek …………………………………………………………………… Oppervlakte
Formule:………………………………… Berekening:………………………………………………
Dit kopieerblad hoort bij het Huppelblok van Rekensprong 5. © Van In
67
SPRONG 7 Dit is een ……………………………………………… Omtrek …………………………………………………………………… Oppervlakte
formule:………………………………… berekening:………………………………………………
Dit is een ……………………………………………… Omtrek …………………………………………………………………… Oppervlakte
formule:………………………………… berekening:………………………………………………
MK 1 Teken de symmetrieassen in de figuren waar het kan. Gebruik je spiegel.
2 Kleur zo weinig mogelijk vakjes om de figuur symmetrisch te maken. Teken de symmetrieas in een andere kleur.
68
Dit kopieerblad hoort bij het Huppelblok van Rekensprong 5. © Van In
Naam: ..................................................... Nr. ..........
SPRONG 7
1 Breuken, kommagetallen en percenten Op elke kiosk staan breuken, kommagetallen en percenten met een gelijke waarde. Zet ze per kiosk bij elkaar. Kijk naar het voorbeeld.
1 = 0,5 = 50 % 2
1 = 25 % 4
...............................................................................
...............................................................................
...............................................................................
...............................................................................
...............................................................................
...............................................................................
...............................................................................
...............................................................................
2 Reclame op tv is duur! In de tabel hierna vind je de tarieven voor een reclamespot van 30 seconden. Voor een spot van 10 seconden betaalt de adverteerder 50 % van die prijs, voor 20 seconden 85 %. a Wat kost een spotje van 30 sec. op vrijdagavond om 21.45 uur? ………………………………………………………… b Hoeveel betaal je voor een spotje van 10 seconden dat je achtereenvolgens op zaterdag, zondag en maandag om 19.43 uur laat uitzenden? zaterdag:……………………………… zondag:………………………………. maandag:……………………………… TOTAAL:……………………………… c Wat kost een spotje van 20 seconden dat van maandag tot vrijdag om 20.57 uur op antenne komt? …………………………………………………………………………………………………………… Dit kopieerblad hoort bij het Huppelblok van Rekensprong 5. © Van In
69
SPRONG 7 uur
weekdagen € € € € € € € € € € € €
16:01-17:00 17:01-18:00 18:01-18:30 18:31-19:00 19:01-19:30 19:31-20:00 20:01-20:30 20:31-21:00 21:01-21:30 21:31-22:00 22:01-22:30 22:31-23:00 23:01-00:00 00:01-01:00
1 1 1 1 2 3 3 4 3 3 2 1 € €
000 000 200 600 400 500 500 000 500 400 800 500 800 400
zaterdag
zondag
€ € € € € € € € € € € €
€ € € € € € € € € € €
1 1 1 1 2 2 3 4 3 3 2 1 € €
000 100 100 500 400 800 500 000 300 300 000 000 500 300
1 1 1 1 1 1 2 2 2 1 1 € € €
000 100 300 200 800 800 000 200 200 800 400 900 500 300
3 Los op. Peter zet koffie. Hij gebruikt 3 schepjes voor 4 kopjes. Hoeveel schepjes gebruikt hij voor één kopje? ……………………………………………… Hoeveel schepjes voor 2 kopjes? ……………………………………………………………… Hoeveel voor 4 kopjes? ………………………………………………………………………… Hoeveel voor 8 kopjes? ………………………………………………………………………… 4 Bij de slager De slager heeft dit bord aan de deur gezet. Wat betaal je vandaag voor 6 hamburgers? ...................................................................................................... En voor 10 hamburgers?..............................................................
5 Wat is de prijs per kg? product
70
gewicht
prijs
prijs per kg
150 g
€ 2,10
……………………………………………………………
400 g
€ 2,00
……………………………………………………………
125 g
€ 1,15
……………………………………………………………
200 g
€ 2,78
……………………………………………………………
800 g
€ 1,80
……………………………………………………………
3,5 kg
€ 7,70
……………………………………………………………
850 g
€ 1,02
……………………………………………………………
Dit kopieerblad hoort bij het Huppelblok van Rekensprong 5. © Van In
Naam: ..................................................... Nr. ..........
SPRONG 7
6 Welke weg leidt tot het hoogste resultaat? Kleur die.
4,9 : 7
+ 4,4
x8 x2
:4
: 0,2 x 20
+ 2,8
………… …………
x6
: 0,3
…………
7 Puzzelen en rekenen Je mag geen meetlat gebruiken. Je kunt de ontbrekende afmetingen vinden door de figuren binnen het grootste vierkant aandachtig te bekijken. De zijde van het grootste vierkant is 10 cm. Bereken de oppervlakte van elke figuur.
B A C
F G
D
E
Figuur A: Figuur B: Figuur C: Figuur D: Figuur E: Figuur F: Figuur G:
Dit kopieerblad hoort bij het Huppelblok van Rekensprong 5. © Van In
71
SPRONG 7 8 Rekenen en tekenen
Teken een rechthoek die een lengte heeft van 5 cm en een oppervlakte van 17,5 cm2.
Teken een vierkant met een oppervlakte van 25 cm2.
Teken een parallellogram met een oppervlakte van 48 cm2 en een basis van 6 cm.
Teken een driehoek met een oppervlakte van 24 cm2 en een basis van 6 cm.
Teken een rechthoek en een driehoek, allebei met een hoogte van 3 cm, die dezelfde oppervlakte hebben.
72
Dit kopieerblad hoort bij het Huppelblok van Rekensprong 5. © Van In