Bijlage VII Voortgangsrapportage project N 340/N48 De volgende onderwerpen zijn in deze voortgangsrapportage opgenomen: 1. Verkenning grondverwerving en het grondverwervingsplan 2. Beleid voor te herbouwen woningen (Nota wijkersbeleid) 3. Ruimtelijke kwaliteit, duurzaamheid en gebiedsontwikkeling 4. Kosten en financiering 5. Duurzaam veiliger inrichten van de N 377 6. Crisis- en herstelwet 7. Communicatie, proces en planning 1. Verkenning grondverwerving en grondverwervingsplan a. verkenning grondverwerving Gedeputeerde Staten hebben begin 2010 door Kadaster/DLG een verkenning naar de grondverwerving laten uitvoeren. Aan de hand van de volgende deelvragen: Welke grondeigenaren (type, aantal en oppervlakte) die geraakt worden door de verschillende inrichtingsvarianten van het voorgenomen tracé van de N 340 worden tevens geraakt door de beleidsdoelen natuur en water? Wat is op hoofdlijnen de mate van over- en weergebruik door de landbouw in de verschillende inrichtingsvarianten van het voorgenomen tracé van de N 340? Wat is de normatieve raming van de aankoopkosten en hoe ziet de globale toedeling van die kosten naar de verschillende beleidsdoelen er uit? In het oostelijk trajectdeel van de N 340 spelen bij grondeigenaren, zo blijkt uit de verkenning, naast het verwervingsdoel N 340 ook provinciale water- en/of natuurdoelen. Voor waterdoelen zijn in dit gebied echter nauwelijks middelen beschikbaar. Voor natuurdoelen (nieuwe natuur) geldt voorlopig nog een aankoopplicht1. In september 2010 wordt bezien of deze aankoopplicht voor nieuwe natuur gehandhaafd blijft. Uitruil van landbouwkavels vormt onvoldoende oplossing voor de verstoring van het over- en weergebruik van landbouwkavels door de nieuwe N 340. Vooral aan de westzijde waar de nieuwe N 340 een nieuw tracé volgt bevinden zich de huiskavels voornamelijk aan de zuidzijde en de veldkavels aan de noordzijde van de nieuwe N 340. Dit speelt vooral in het gebied ter hoogte van de Hooislagen. Individuele knelpunten kunnen mogelijk opgelost worden door aankoop van gronden aan de zuidzijde of verplaatsing van het bedrijf van de zuidzijde naar de noordzijde. De opgestelde raming van de kosten van verwerving van gronden en opstallen, op basis van schadeloosstelling, is verwerkt in de geraamde totale investeringskosten voor de N 340/N48. b. grondverwervingsplan In aansluiting op deze verkenning heeft DLG in opdracht van de provincie een grondverwervingsplan opgesteld. Om alle benodigde grond beschikbaar te hebben in 2014 is het noodzakelijk dat de provincie vooruitlopend op de vaststelling van het provinciaal inpassingsplan nu begint met de (passieve) grondverwerving. In deze fase van de grondverwerving kan formeel geen schadeloosstelling worden geboden. De verwachting is dat er gegadigden zijn die al willen onderhandelen en verkopen voordat het provinciaal inpassingsplan is vastgesteld. Om hier in tegemoet te komen zijn er grofweg twee toepasbare aanbiedingsvarianten: •
•
1
een aanbieding op basis van vermogenswaarde met een nabetalingsclausule schadeloosstelling indien Provinciale Staten het PIP hebben vastgesteld. Indien Provinciale Staten het provinciaal inpassingsplan onverhoopt niet vaststellen biedt de provincie de wederpartij de mogelijkheid om terug te kopen voor de historische prijs. Als hier geen gebruik van wordt gemaakt zal het object op de vrije markt verkocht worden voor de vermogenswaarde. De wederpartij krijgt een aanbieding op basis van vermogenswaarde inclusief schadeloosstelling. De economische en feitelijke overdracht vindt echter niet eerder plaats dan nadat Provinciale Staten het provinciaal inpassingsplan hebben vastgesteld. De afspraken worden vastgelegd in een overeenkomst tussen koper en verkoper. In de overeenkomsten wordt een opschortende voorwaarde opgenomen dat de overeenkomst alleen van kracht wordt na vaststelling van het provinciaal inpassingsplan.
Dit betekent dat in het geval een eigenaar grond aanbiedt die volledig begrensd is voor de EHS, de provincie verplicht is BBL opdracht te geven de grond te kopen.
In het grondverwervingsplan wordt rekening gehouden met gronden die tijdelijk extra verworven zullen worden (ca 100 ha). Daarmee kunnen grondruilingen, vrijwillige kavelruilprojecten en eventuele boerderijverplaatsingen worden bevorderd. Dit is vooral van belang in het westelijk deel van het traject, waar een nieuw N 340 tracé wordt gevolgd. Het is de bedoeling om hiermee nadelige gevolgen voor de landbouw zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. In de kostenramingen is hiermee rekening gehouden. 2. Beleid voor te herbouwen woningen (Nota wijkersbeleid) Bij het wijkersbeleid gaat het over woningen in het buitengebied die direct (ruimtebeslag) of indirect (geluid) voor de op te waarderen N 340/N48 moeten wijken. Na vaststelling van het provinciaal inpassingsplan voor de N 340/N48 staat ook juridisch vast welke huizen moeten wijken. De provincie gaat over tot aankoop/schadeloosstelling via minnelijke weg en vervolgens –indien noodzakelijk- via onteigening. Bewoners kunnen ervoor kiezen elders een bestaande woning te kopen of te huren of ze kunnen, binnen de kaders van de Omgevingsvisie, herbouwen in ‘de groene omgeving’. Daarvoor moet door de betrokken gemeente wel het gemeentelijk bestemmingsplan worden gewijzigd. In de toelichting van de Omgevingsverordening in hoofdstuk 2.1 onder het kopje Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving (pag. 25) staat het volgende: ‘Het wijkersbeleid valt buiten het toepassingsbereik van de kwaliteitsimpuls groene omgeving, omdat in het geval van wijkersbeleid er sprake is van vervanging van bestaande woningen in de groene omgeving en niet van toevoegen van extra woningen. Onder het wijkersbeleid vallen de gevallen waarin bestaande burgerwoningen in het buitengebied moeten wijken voor stadsuitleg of infrastructuur. In afwijking van de algemene regel kan dan een vervangende woning worden toegestaan in de groene omgeving.’ Een van te voren door de betrokken gemeenteraden en door Gedeputeerde Staten vastgesteld wijkersbeleid biedt enerzijds houvast voor een gelijke behandeling van dezelfde soort gevallen en moet anderzijds maatwerk kunnen bieden. Het geeft de randvoorwaarden voor een gemeentelijke bestemmingsplanherziening voor een te herbouwen woning. Samen met de betrokken gemeenten is hiervoor een beleidsnotitie opgesteld (Nota wijkersbeleid, bijlage VIII bij dit statenvoorstel). Daarin worden de gebieden genoemd waar herbouw in principe mogelijk is. De colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Ommen en Dalfsen leggen deze Nota Wijkersbeleid ter vaststelling voor aan de gemeenteraden. Het is belangrijk dat de gemeenteraden deze Nota Wijkersbeleid spoedig vaststellen. Dit om te komen tot een goede voorkantsturing. Bedoeling is om bewoners tijdig zicht te bieden op de mogelijkheden én beperkingen om een woning die moet wijken voor de nieuwe N 340/N48 elders te mogen herbouwen. De provincie zal bij aankoop van woningen van wijkers, die elders in het buitengebied willen herbouwen, in de schadeloosstelling ook rekening houden met de kosten van de planprocedures in het kader van de ruimtelijke ordening die een wijker moet maken bij de gemeente (‘bijkomende schade’).
3. Ruimtelijke kwaliteit, duurzaamheid en gebiedsontwikkeling a. Algemeen Ruimtelijke kwaliteit, duurzaamheid en gebiedsontwikkeling overeenkomstig de Omgevingsvisie zijn in elke processtap van het project N 340/N48 aan de orde, en steeds op een concreter schaalniveau. In de door Provinciale Staten in oktober 2009 vastgestelde Structuurvisie zijn hiervoor doelstellingen opgenomen. In bijlage a van deze voortgangsrapportage wordt in een eerste tabel het verband aangegeven tussen: -
ruimtelijke kwaliteit, gebiedsontwikkeling, en duurzaamheid met de negen centrale beleidsambities overeenkomstige de Omgevingsvisie
en - de doelstellingen voor de N 340/N48, zoals opgenomen in de op 14 oktober door Provinciale Staten vastgestelde Structuurvisie N 340/N48 In diezelfde bijlage a is in een tweede tabel aangegeven hoe hoofdelementen van het GSvoorkeursalternatief bijdragen aan de negen centrale beleidsambities/onderwerpen van de Omgevingsvisie. Hieruit blijkt een evenwichtige balans in de realisatie van de verschillende ambities.
b. Landschapsvisie N 340 Gekoppeld aan de Planstudie/BesluitMER is een landschapsvisie/ontwerp opgesteld, met daarin een beeldkwaliteitsplan voor het GS-voorkeursalternatief (zie bijlage IV van het statenvoorstel). De landschapsvisie zal ook leidend zijn voor een investeringsprogramma/kwaliteitsimpuls voor de wijdere omgeving. Dat moet zorgen voor een goede relatie tussen weg, landschap en leefomgeving. Zie hiervoor verder onderdeel d van deze paragraaf. c. Gebiedsontwikkeling Vechtcorridor In het Structuurplan Zwolle is de Vechtcorridor aangewezen als een gebied waar een integrale aanpak van de ruimtelijke ontwikkeling wordt voorgestaan. Nu verlegging van de N 340 aan de orde is, biedt dit kansen voor een ruimer ingericht Vechtdal. De gemeente Zwolle heeft na een verkenning en in afstemming met de provincie, de gemeente Dalfsen en andere partners in het kader van ‘Ruimte voor de Vecht’, begin 2010 de voorkeur uitgesproken voor het volgende scenario: - ten noorden van de nieuwe N 340 ontwikkeling van Hessenpoort III met bruto 12 ha kleinschalige bedrijven; - ten zuiden van de nieuwe N 340, richting de Vecht, worden nieuwe “groene” functies ontwikkeld. De verdere uitwerking hiervan pakt de gemeente Zwolle op. Hiervoor hebben Burgemeester en Wethouders van Zwolle juni 2010 een Plan van Aanpak opgesteld en naar de gemeenteraad gezonden. Doel van dit plan van aanpak is te komen tot een integrale gebiedsontwikkeling, uitmondend in een ontwikkelingsplan. Dit plan richt zich op een duurzame ontwikkeling van de Vechtcorridor Noord met een goed ingepaste (afgewaardeerde) N 340. De provincie zorgt voor de herinrichting van de oude weg en de gemeente Zwolle trekt de gebiedsontwikkeling, passend binnen de kaders van de Omgevingsvisie en het programma Ruimte voor de Vecht. De gemeente Zwolle doet dit in overleg met de provincie, de gemeente Dalfsen en andere partijen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen directe belanghebbenden, zoals eigenaren van de Anningahof, Landgoed Dijkzicht en de camping ’t Bakspieker, bewoners en indirecte belanghebbenden. Het beeldenpark Anningahof wordt door het voorkeursalternatief van Gedeputeerde Staten (en de gemeente Zwolle) doorsneden. De gemeente Zwolle zoekt in het kader van de Gebiedsontwikkeling Vechtcorridor ook een nieuwe plek in het gebied voor dit beeldenpark. De gemeente Zwolle heeft een groot deel van het gebied ten zuiden van Hessenpoort al in eigendom verworven. d. Kwaliteitsimpuls voor de omgeving In het besluit van Provinciale Staten van 14 oktober 2009 staat dat het Combinatiealternatief een bijdrage moet leveren aan de verdere gebiedsontwikkeling en de verhoging van de ruimtelijke kwaliteit van het gebied. Gebiedsontwikkeling en verhoging van ruimtelijke kwaliteit zijn in elke procesfase van de planontwikkeling voor de N 340 aan de orde: bij de tracékeuze, de inrichtingskeuze, het ontwerp (inclusief beeldkwaliteit), en de uitvoering. Via het provinciaal inpassingsplan kan de provincie de weg en de directe inpassing daarvan regelen. Door de aanpassing van de N 340 zal echter de wijdere omgeving ruimtelijk veranderen en dat vraagt –overeenkomstig de Omgevingsvisie- om een kwaliteitsimpuls voor de omgeving. Buiten het plangebied van het provinciaal inpassingsplan kunnen inrichtingsmaatregelen niet afgedwongen worden. Om toch in een groter gebied een kwaliteitsimpuls te bereiken is het voorstel om een programma 'Investeren in landschap en leefomgeving' uit te voeren. Bij het resultaat gaat het om fysieke en zichtbare maatregelen in een brede zone langs de N 340 (circa 500 meter aan elke kant van de weg). Maatregelen die de identiteit van het gebied versterken en bijdragen aan de beleving van het gebied. Kennis- en adviesorganisatie Het Oversticht heeft in opdracht van de provincie hiervoor een plan van aanpak gemaakt (bijlage IX bij het statenvoorstel, Plan van Aanpak ‘Investeren in landschap en leefomgeving’). Dat is gedaan in overleg met leden van de consultatiegroep N 340. Het voorstel houdt in dat bewoners zelf zoveel mogelijk inhoud geven aan het investeringsprogramma en zelf mede de maatregelen uitvoeren. Hiervoor krijgen bewoners, grondgebruikers en/of grondeigenaren subsidie uit het investeringsprogramma. De provincie Overijssel faciliteert het proces (door inschakeling van bijvoorbeeld Landschap Overijssel en andere deskundige organisaties) en legt de verantwoordelijkheid zoveel mogelijk bij de bewoners neer. De bewoners geven, verdeeld over vijf deelgebieden, aan welke maatregelen zij in hun gebied willen opnemen in het investeringsprogramma. Een coördinatiegroep bestaande uit (wederom) bewoners én overheden formuleert mogelijke randvoorwaarden. Ook zorgt zij voor afstemming tussen de vijf deelgebieden en met andere gemeentelijke of provinciale programma’s. Formele bekrachtiging van het subsidieprogramma vindt plaats door Gedeputeerde Staten. De consultatiegroep N 340 adviseert de uitvoering van dit programma in 2011 wel verder voor te bereiden maar de daadwerkelijke uitvoering pas te starten na vaststelling van het provinciaal inpassingsplan als de discussie over de gewenste inrichting is afgerond. Voor het Programma ‘Investeren in Landschap en Leefomgeving is bij Agentschap NL (VROM) in het kader van het programma “Tijdelijke subsidieregeling Innovatieprogramma Mooi Nederland” een subsidie-aanvraag gedaan (voor de kosten van procesbegeleiding).
Het voorstel is om vooralsnog 1 mln euro van het projectbudget N 340 te labelen voor de voorbereiding en uitvoering van deze kwaliteitsimpuls voor de omgeving. 4. Kosten en financiering In het statenvoorstel over de tracékeuze van 2009 is aangegeven dat de (investerings-) kosten van het Combinatiealternatief exclusief het knoopunt A28/N340 worden geraamd op € 180 mln, exclusief mogelijke planschade, exclusief BTW en met een ramingsmarge van 30%. De kosten van het knooppunt met de A28 werden toen geraamd op € 35 mln, evenzo met een ramingsmarge van 30%. Omgezet naar het prijspeil van 2010 is dat nu in totaal € 222 mln exclusief mogelijke planschade, exclusief BTW en met een ramingsmarge van 30%. De investeringskosten voor: a. de inrichting van het Combinatiealternatief N 340/N48; b. de herinrichting van de oude Hessenweg vanaf de A28 tot Ankum; c. de aansluiting op de rijksweg 36 (Omleiding Ommen) en d. de aansluiting op de rijksweg A28, zoals opgenomen in het voorkeursalternatief voor de inrichting, zijn naar aanleiding van de Planstudie/BesluitMER N 340/N48 in 2010 opnieuw geraamd. Deze wordt hierna vergeleken met de raming zoals bekend bij de besluitvorming over de Structuurvisie N 340/N48 in oktober 2009: Kostenraming N 340/N48 met knooppunten A28 en N36 Excl. BTW en in mln euro’s, afgerond PlanMER fase Ramingsmarge 30% Prijspeil 2009 Prijspeil 2010 N 340/N48 + herinrichting oude weg Knooppunt met N36 Subtotaal Knooppunt met A28 Totaal
BesluitMER fase Ramingsmarge 20% Prijspeil 2010
170,5
176
190
9,5 180 35 215
10 186 36 222
20 210 40 250
De hogere raming (28 mln) is een gevolg van: Bijkomende kosten, waaronder planschade Zoals aangegeven in het statenvoorstel van oktober 2009 zijn in de raming van 2009 nog niet alle bijkomende kosten opgenomen, zoals planschade. Dat is nu in de raming 2010 wel het geval; Knooppunt Varsen Op 1 juli 2009 is de Omgevingsvisie vastgesteld. Bij amendement is de N 348 alsnog opgenomen in de hoofdinfrastructuur (100 km/uur weg). Het ontwerp voor het knooppunt Varsen is hierop aangepast: drie stroomwegen worden nu ongelijkvloers met elkaar verknoopt; Geheel ongelijkvloerse aansluiting Arriërveld In de kostenraming 2009 is bij Arriërveld uitgegaan van deels ongelijkvloerse aansluiting. De BesluitMER gaat conform de vastgestelde Structuurvisie uit van geheel ongelijkvloers ontwerp; 2x2 doortrekken tot Koesteeg In de Structuurvisie N 340/N48 staat dat in het BesluitMER onderzocht zou worden of de 2x2 rijstrookconfiguratie doorgetrokken moet worden tot Koesteeg (afslag Dalfsen). Conclusie is dat dit verkeerstechnisch gewenst is; Fietsvoorziening westelijk langs spoorlijn Op verzoek van Zwolle is in het VKA langs de spoorlijn een fietspad opgenomen. Daarvoor is een langer viaduct in de N 340 nodig. De gemeente zal aan fietspad en viaduct moeten bijdragen; Ecoduct in N48 In de kostenraming bij het PlanMER zat wel een Ecoduct in de N 340. Na overleg met de natuurorganisaties is nu in het VKA ook een (kleiner) ecoduct in de N48 opgenomen. De raming van € 250 mln valt binnen de in 2009 gehanteerde ramingsmarge van 30%. Nadat de oude Hessenweg vanaf de A28 tot Ankum door de provincie is heringericht kan deze overdragen worden aan de gemeenten Zwolle en Dalfsen. Dat geldt ook voor enkele andere provinciale weggedeelten als de Ordelseweg en de Kranenburgweg bij de A28. Met de gemeenten zal overleg plaatsvinden over de overdracht en de vraag of een bruidsschat daarbij nodig is. Overdracht vindt in elk geval niet plaats als een eventuele bruidsschat hoger is dan de provinciale beheers- en onderhoudskosten voor de betreffende weggedeelten. Het verschil in onderhouds- en beheerskosten tussen de oude N 340 en de nieuwe N 340/N48 volgens het VKA zal worden berekend.
Na realisering van de nieuwe N 340/N48 zal bij de vaststelling van het jaarlijks provinciaal onderhoudsbudget met een verschil in beheers- en onderhoudskosten, overdracht van provinciale weggedeelten (areaalvermindering) en een eventuele bruidsschat rekening moeten worden gehouden. In elke volgende fase van de planvorming worden waar nodig opnieuw kostenberekeningen gemaakt. Na inspraak en advisering over het voorontwerp provinciaal inpassingsplan is er opnieuw beraad over eventuele wijzigingen op het ontwerp en de kosten daarvan. Dat geldt ook voor de daarop volgende fase, dus na het indienen van zienswijzen op het ontwerp provinciaal inpassingsplan. In het besluit over de tracékeuze van 14 oktober 2009 staat over de financiering het volgende: de aanvullende volledige financiering van de opwaardering van de N 340 komt, na uitvoering van de Planstudie BesluitMER N 340 en bij vaststelling van het provinciaal inpassingsplan, aan de orde in het kader van ‘Investeren in Overijssel’, waarbij de gevolgen voor het beheer en onderhoudsbudget worden betrokken; na uitwerking van het voorkeursalternatief en vaststelling van het provinciaal inpassingsplan en wanneer duidelijk is welke woningen of bedrijven op den duur moeten wijken, zullen deze door de provincie onder gebruikelijke voorwaarden met de beschikbare middelen voor de N 340 worden aangekocht; het combinatiealternatief zal zoveel mogelijk als één geheel worden uitgevoerd zonder onnodige fasering (via amendement toegevoegd). Op dit moment is voor de N 340 € 40 mln gereserveerd. Voordat Gedeputeerde Staten in 2011 komen met een financieringsvoorstel, uiterlijk bij het statenvoorstel over het provinciaal inpassingsplan, wordt overleg gepleegd met de andere overheden en hun bijdragen, bijvoorbeeld bij de aansluitingen op de rijkswegen A28 en N36 (Omleiding Ommen). Met het rijk en de gemeente Zwolle is overleg gaande over de financiering van het knooppunt A28/N 340. In het voorjaarsoverleg 2010 over het MIRT zijn hierover met de minister procesafspraken gemaakt: Afspraken uit de afsprakenlijst bij de brief van de minister aan de Tweede kamer van 15 juni 2010 Overijssel heeft een préverkenning knooppunt A28/N 340/ Nieuwleusenerdijk uitgevoerd en wil de verdere beoordeling van de inrichtingsvarianten van het knooppunt in planstudie/BesluitMER N 340 meenemen in het provinciaal inpassingsplan N 340, als gezamenlijke financiering verzekerd is. Overijssel wil een afspraak maken over de gezamenlijke financiering van de vernieuwing van het knooppunt op basis van verdeelsleutel tussen drie overheden: provincie 25%, gemeente Zwolle 25% en rijk 50%. De kosten van de aansluiting bedragen ca. € 36 mln met een ramingsmarge van 30%. De minister van VenW heeft kennis genomen van het studieresultaat en zal samen met RWS en de regio de geconstateerde problematiek en de voorgestane oplossing bezien in het kader van de (nationale) bereikbaarheid van de regio. De resultaten van de NMCA met betrekking tot de A28 en de afstemming hiervan met de regio zullen hiervoor gebruikt worden. Als hier meer helderheid over is, zal vervolgens worden nagegaan hoe deze problematiek past binnen de prioritering over geheel Nederland. Pas daarna speelt de financieringsdiscussie en kunnen eventuele nadere afspraken worden gemaakt. Dit zal op zijn vroegst in het BO najaar 2010 zijn. Hierbij tekent VenW aan dat de huidige financiële situatie vrijwel geen ruimte geeft voor het (co-)financieren van nieuwe projecten. Het streven is om met het Rijk in het MIRT overleg van eind 2010 of begin 2011 overeenstemming te bereiken over een rijksbijdrage voor de aansluitingen op de rijkswegen. In het GS-voorkeursalternatief voor de inrichting, zoals opgenomen in de Planstudie/BesluitMER, zijn toekomstvaste aansluitingen opgenomen bij de A28 en de N36 (Omleiding Ommen). Deze worden opgenomen in het voorontwerp provinciaal inpassingsplan. Na inspraak en advisering over het voorontwerp wordt opnieuw de balans opgemaakt, ook voor wat betreft de financiering van deze knooppunten. Gedeputeerde Staten betrekken Provinciale Staten daarbij. Vervolgens kan besloten worden of de nieuwe aansluitingen worden opgenomen in het ontwerp provinciaal inpassingsplan, of dat wordt voorzien in een aansluiting van de N 340/N48 op de huidige knooppunten. In dat laatste geval zal waarschijnlijk eerst een aanvulling op het BesluitMER gemaakt moeten worden, omdat in het voorliggende BesluitMER alles is doorgerekend met de aangegeven ongelijkvloerse knooppunten. 5. Duurzaam veiliger inrichten van de N 377 Provinciale Staten hebben op 14 oktober 2009 het Combinatiealternatief N 340/N48 vastgesteld. Onderdeel van dit alternatief is dat de provinciale weg N 377, gedeelte Lichtmis – Slagharen, haar huidig snelheidsregime behoudt: 100 km/uur, en deels 50, of 70 km/uur in de bebouwde kommen. Provinciale
Staten hebben Gedeputeerde Staten gevraagd ook de N 377 duurzaam veiliger in te richten en dat zo mogelijk voordat de N 340/N48 wordt aangepakt. Hiervoor is in overleg met de omgeving begin 2010 een Plan van Aanpak opgesteld. Bij de aanpak van de N 377 wordt ingezoomd op lokale knelpunten, waarbij gebruik wordt gemaakt van ervaringen van betrokkenen in het gebied, met name de Plaatselijke Belangen van Balkbrug, Nieuwleusen, Dedemsvaart en Slagharen. Daarmee wordt na de zomervakantie 2010 begonnen, om daarna zo spoedig mogelijk te komen tot een ‘Plan in hoofdlijnen’. Vervolgens kunnen deelprojecten onderscheiden worden die, afhankelijk van de benodigde procedures (wel niet wijziging bestemmingsplan nodig), binnen een kort of langer tijdsbestek uitgevoerd kunnen worden. Ook worden de kosten daarvan in beeld gebracht. Gedeputeerde Staten betrekken vervolgens in 2011 Provinciale Staten bij de te maken keuzes en de noodzakelijke financiering. Het deelproject N 377 valt onder de bestaande stuurgroep N 340. Er wordt een klankbordgroep N 377 ingesteld met de vier Plaatselijke Belangen en enkele andere organisaties, zoals TLN en ondernemersverenigingen. De bestaande consultatiegroep N 340 wordt periodiek op hoofdlijnen geïnformeerd. 6. Crisis- en herstelwet Gedeputeerde Staten hebben Provinciale Staten voorjaar 2010 op hoofdlijnen geïnformeerd over de Crisis- en herstelwet. Het project N 340/N48 valt onder de werking van de Crisis- en herstelwet omdat hiervoor een provinciaal inpassingsplan wordt opgesteld (conform bijlage I van de Wet). Het effect daarvan is dat versnellingsmogelijkheden in het bestuursprocesrecht van toepassing zijn. Versnellingsmogelijkheden in de m.e.r.-procedure gelden alleen voor projecten die onder bijlage II van de Wet vallen en dat geldt niet voor het project N 340/N48. Het gaat om met name de volgende (tijdelijke) maatregelen: beperking van het beroepsrecht: decentrale bestuursorganen en decentrale publiekrechtelijke rechtspersonen hebben enkel nog toegang tot de bestuursrechter indien zij de geadresseerde zijn van een besluit; passeren materiële gebreken: inhoudelijke gebreken in de besluitvorming worden, door het orgaan dat op het bezwaar of beroep beslist, in stand gelaten als aannemelijk is dat de belanghebbenden daardoor niet worden geschaad; termijnen beroep en hoger beroep: de administratieve rechter moet de versnelde behandelingsprocedure ex afdeling 8.2.3 Awb toepassen (binnen zes maanden uitspraak of tussenuitspraak); geen proforma beroepsschrift: een beroepsschrift dient meteen gemotiveerd te zijn; na afloop van de beroepstermijn mogen geen nieuwe beroepsgronden worden aangevoerd; relativiteitsvereiste: als iemand zich beroept op een (on)geschreven rechtsregel die zijn belang niet dient dan zal een rechter het besluit op grond van deze regels niet vernietigen; houdbaarheid oude feiten: als een bestuursorgaan na de vernietiging van een besluit een nieuw besluit neemt, dan mag ze bij dat nieuwe besluit in beginsel uitgaan van de feiten zoals die waren bij het nemen van het vernietigde besluit; het hele onderzoek hoeft niet te worden overgedaan. Bij de bekendmaking van (voorgenomen) besluiten, o.a. in advertenties, moet worden vermeld dat het project N 340 /N48 project valt onder de werking van de Crisis- en herstelwet omdat hiervoor een provinciaal inpassingsplan wordt opgesteld.
7. Communicatie, proces en planning Na het besluit tot vaststelling van de Structuurvisie N 340/N48 op 14 oktober 2009 zijn alle indieners van een zienswijze hierover ingelicht. Ook is hierover een nieuwsbrief verspreid (oplage: circa 1700). In deze nieuwsbrief is tevens een oproep gedaan om ontwerpbijeenkomsten in november 2009 bij te wonen en mee te denken over inrichtingsvarianten van het Combinatiealternatief. Op 19 januari 2010 hebben Gedeputeerde Staten een besluit genomen over ‘de te onderzoeken inrichtingsvarianten’. Daarover is aansluitend een nieuwsbrief verspreid, onder bijvoeging van de door Gedeputeerde Staten vastgestelde variantennota. Veel mensen hebben gebruik gemaakt van de daarop volgende extra spreekuren te Oudleusen voor nadere persoonlijke toelichting. Over dít statenvoorstel is september 2010 een nieuwsbrief verspreid. Als Provinciale Staten instemmen met het voorstel tot aanvaarding van de Planstudie/BesluitMER dan wordt het voorkeursalternatief voor de inrichting verwerkt in een voorontwerp provinciaal inpassingsplan. Planstudie/BesluitMER. Dat voorontwerp provinciaal inpassingsplan wordt –samen met de Planstudie/BesluitMER- vervolgens zo spoedig mogelijk, eind 2010 of begin 2011, ter inzage gelegd. Darmee starten inspraak en advisering. In inloopbijeenkomsten zal dan nadere toelichting gegeven worden op de Planstudie/BesluitMER en het voorontwerp provinciaal inpassingsplan. Na afloop van de terinzagelegging worden alle inspraakreacties en adviezen verwerkt en een ontwerp provinciaal
inpassingsplan opgesteld. Dit ontwerp wordt medio 2011 ter inzage gelegd en dan kunnen zienswijzen worden ingediend. In een Reactienota wordt een voorstel voor beantwoording van deze zienswijzen opgenomen en aangegeven of er nog reden is tot wijziging van het ontwerp provinciaal inpassingsplan. Met een statenvoorstel wordt dit vervolgens eind 2011 aan Provinciale Staten voorgelegd. De indieners van zienswijzen kunnen door Provinciale Staten in de gelegenheid worden gesteld om hun bezwaren nog nader toe te lichten voordat tot besluitvorming wordt overgegaan. Zie ook de schematische weergave van het proces in bijlage III van het statenvoorstel. Met betrekking tot de verwerving van gronden en opstallen wordt een specifiek communicatietraject ingezet.
Bijlage a Project N 340/N48 en Ruimtelijke kwaliteit, duurzaamheid en gebiedsontwikkeling Omgevingsvisie In de Omgevingsvisie is de volgende definitie voor duurzaamheid opgenomen:”duurzaamheid realiseren we door een transparante en evenwichtige afweging van ecologische, economische en sociaal-culturele beleidsambities.” Ook zullen de effecten niet mogen worden afgewenteld naar elders of later. Bij een duurzame ontwikkeling draait het erom een kwaliteitsverbetering te realiseren ten opzichte van de huidige situatie. Die ambitie maakt dat duurzame ontwikkeling een proces is van continue innovatie. In de Omgevingsvisie zijn 9 centrale beleidsambities en onderwerpen van provinciaal belang aangegeven. Deze ambities zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Woonomgeving: aantrekkelijke en gevarieerde woonmilieus, die voorzien in de woonvraag; Economie en vestigingsklimaat: een vitale en zichzelf vernieuwende regionale economie, met voldoende en diverse vestigingsmogelijkheden voor kennisintensieve maakindustrie en mkb; Natuur: behoud en versterking van de rijkdom aan plant- en diersoorten; Steden en landschap: behoud en versterken van de verscheidenheid en identiteit van stedelijke kwaliteit en mooie landschappen in het buitengebied; Bereikbaarheid: een vlotte en veilige reis over weg, water, spoor en per fiets van en naar stedelijke netwerken en streekcentra binnen en buiten Overijssel; Watersysteem en klimaat: watersystemen met goede ecologische en chemische kwaliteit, die voor de lange termijn klimaatbestendig en veilig zijn; Veiligheid en gezondheid: veilig, gezond en schoon kunnen wonen, werken, recreëren en reizen; Energie: een betrouwbare en veilige energievoorziening met beperking van uitstoot broeikasgassen; Ondergrond: balans behouden tussen gebruik en bescherming van de ondergrond.
In het volgende eerste overzicht is een koppeling gelegd tussen: -
de doelstellingen voor de N 340/N48, zoals opgenomen in de op 14 oktober door Provinciale Staten vastgestelde Structuurvisie N 340/N48
en ruimtelijke kwaliteit en gebiedsontwikkeling, en duurzaamheid met de negen centrale beleidsambities en onderwerpen vanuit de Omgevingsvisie.
In het daarop volgende tweede overzicht is per beleidsambitie uit de Omgevingsvisie aangegeven welke elementen bij de inrichting, overeenkomstig het voorkeursalternatief (VKA) van Gedeputeerde Staten, bijdragen aan de 9 centrale beleidsambities en onderwerpen van provinciaal belang.
Project N 340/N48 en
Omgevingsvisie
Doelstelling: ‘Het zo duurzaam mogelijk verbeteren van de doorstroming, verkeersveiligheid en de leefbaarheid op en in de omgeving van de N 340 / N 48, als onderdeel van de totale regionale oost-westverbinding en met voorkoming van sluipverkeer’ Aanvullend op de doelstelling: ‘Een aangepaste of nieuwe N 340 moet de regionale gebiedsontwikkeling ondersteunen’ Vorm, inrichting en functie van de weg
-
Het ontwikkelen van een duurzaam veilige weg op of in de omgeving van de huidige provinciale weg, waarin de regionale functie, inrichting en gebruik, rekening houdend met het snelheidsregime, voor langere termijn goed met elkaar in evenwicht zijn;
-
Het realiseren van een goede reistijd, met als streven een gemiddelde trajectsnelheid op een provinciale 100 km-weg van minimaal 50 km/uur in spits, en bij een provinciale 80 kmweg van minimaal 40 km/uur in de spits;
-
Het zoveel mogelijk beperken van (sluip-)verkeer op het onderliggende wegennet dat daar functioneel niet thuis hoort;
-
een Intensiteit/Capaciteit (I/C) waarde van maximaal 0,85 in de spitsuren.
Verkeersveiligheid
-
Het verminderen van het aantal verkeersslachtoffers;
-
De intensiteit op een type weg (conform categorieën ‘duurzaam veilig’) mag het opgegeven maximum in het Handboek Wegontwerp (CROW) niet overschrijden;
-
Het zo mogelijk verbeteren van de verkeersprestatie van het – veiliger – hoofdwegennet ten opzichte van het onderliggend wegennet (erftoegangswegen).
Leefbaarheid
-
Het verminderen of zoveel mogelijk voorkomen van visuele hinder, lichthinder en barrièrewerking voor de mens;
-
Het voldoen aan de grenswaarden voor luchtverontreiniging en geluidhinder;
Landbouw
-
Het zoveel mogelijk voorkomen van aantasting van agrarische bedrijven;
-
Het zoveel mogelijk voorkomen van onnodige versnippering van landbouwgronden;
-
Het zoveel mogelijk voorkomen van onnodige omrijbewegingen voor landbouwverkeer (barrièrewerking);
Natuur, landschap en water
-
Het verminderen of zo mogelijk voorkomen van barrièrewerking voor flora en fauna;
-
Het verminderen of zo mogelijk voorkomen van verstoring (licht en geluid);
-
Het voldoen aan de grenswaarden voor luchtverontreiniging;
-
Het voorkomen, verzachten of compenseren van negatieve effecten op natuur, landschap en water.
Regionale gebiedsontwikkeling
-
Het verantwoord inpassen van de weg in haar omgeving, rekening houdend met het karakter en de ruimtelijke en de recreatief-toeristische kwaliteit van het gebied;
ondergrond
energie
Veiligheid + gezondheid
watersysteem + klimaat
bereikbaarheid
steden en landschap
natuur
(zoals letterlijk opgenomen in de door Provinciale Staten in oktober 2009 vastgestelde Structuurvisie N 340/N48)
economie en vestigings-klimaat
Doelstelling project N 340/N48
woonomgeving
Ruimtelijke Kwaliteit, Gebiedsontwikkeling en Duurzaamheid overeenkomstig de Omgevingsvisie
Project N 340/N48 en
Omgevingsvisie
-
Het ondersteunen van de regionale ontwikkeling door een goede ontsluiting van Noordoost-Overijssel en een goede verbinding tussen de economische centra Zwolle en Hardenberg;
-
Het realiseren van een goede reistijd en het terugdringen van sluipverkeer [zie ook vorm, inrichting en functie van de weg]
ondergrond
energie
Veiligheid + gezondheid
watersysteem + klimaat
bereikbaarheid
steden en landschap
natuur
(zoals letterlijk opgenomen in de door Provinciale Staten in oktober 2009 vastgestelde Structuurvisie N 340/N48)
economie en vestigings-klimaat
Doelstelling project N 340/N48
woonomgeving
Ruimtelijke Kwaliteit, Gebiedsontwikkeling en Duurzaamheid overeenkomstig de Omgevingsvisie
Relatie met voorkeursalternatief Gedeputeerde Staten in BesluitMER In het voorkeursalternatief van Gedeputeerde Staten voor de inrichting, zoals opgenomen in de Planstudie/BesluitMER N 340/N48, wordt vanuit voorgaande uitgewerkte doelstelling voor het project N 340/N48 uitwerking gegeven aan ruimtelijke kwaliteit, gebiedsontwikkeling en duurzaamheid. In de onderstaande tabel is per beleidsambitie uit de Omgevingsvisie aangegeven welke elementen bij de inrichting, overeenkomstig het voorkeursalternatief (VKA) van Gedeputeerde Staten, bijdragen aan de 9 centrale beleidsambities en onderwerpen van provinciaal belang.
People
Profit
Planet
1. Woonomgeving
2. Economie en vestigingsklimaat
3. Natuur
- Uitvoering wijkersbeleid overeenkomstig Omgevingsvisie
- realiseren stroomweg met voldoende en goed gesitueerde ongelijkvloerse kruisingen en aansluitingen, waaronder die op de rijkswegen
- compacte vormgeving knooppunt met A28 en geen aansluiting ten zuiden van Hessenpoort
- Tracéverschuiving bij lintbebouwing Ankum en bij Oudleusen - Voldoende ongelijkvloerse oversteekpunten voor behoud sociale cohesie
- tracéligging bij Hessenpoort zodanig dat zowel nog Hessenpoort III realiseerbaar is als versterking van de groene Vechtcorridor
- toepassen smal wegprofiel door EHS met zo min mogelijk bochtafsnijdingen - beperken geluidhinder door toepassen dubbellaags ZOAB;
- doortreken van 2x2 rijstroken tot Koesteeg/Dedemsweg
- aanleg van twee ecoducten;
- bij knooppuntoplossing Varsen volgens VKA blijft (recreatief) centrum Ommen rechtsrteeks voor plaatselijk (recreatief) verkeer bereikbaar
- Faunavoorzieningen als deels uitrasteren van de weg, dassentunnels, ecoduikers en het vispasseerbaar maken van stuwen in watergangen
- Goede ontsluiting bedrijven nabij Hessenweg door
- Led verlichting waar mogelijk en verantwoord gelet op verkeersveiligheid en sociale veiligheid
•
Volledige aansluiting Ankummerdijk
•
Aansluiting bij Maneweg (afslag Mooirivier) en niet bij De Stouwe;
•
Ontsluiting restaurant en brandstofverkooppunt bij Oudleusen
- Grondruilingen en kavelruiprojecten bevorderen door tijdelijk extra gronden te verwerven in het project; - Ongelijkvloerse kruising De Bese, en extra onderdoorgang bij viaduct N 340 bij spoorlijn; beide vooral t.b.v. de landbouw; - Waar mogelijk rekening houden met individuele agrarische bedrijven bij vormgeving aansluitingen: knooppunt bij A28 (noordzijde) en aansluiting Oudleusen (noordzijde) - Uitvoering programma ‘Vechtcorridor’ - Uitvoering programma ‘Investeren in landschap en leefomgeving’
- Compensatie verlies aan wegbegeleidende beplanting en kavelrandbeplanting - Compensatie verlies aan bosareaal - Uitvoering programma ‘Vechtcorridor’ - Uitvoering programma ‘Investeren in landschap en leefomgeving’ - Aansluiting bij Maneweg en niet bij De Stouwe (EHS);
4. Steden en landschap
5. Bereikbaarheid
6. Watersysteem en klimaat
- Inpassing met gebruikmaking van opgestelde Landschapsvisie en beeldkwaliteitsplan voor behoud verscheidenheid landschappen
- realiseren stroomweg met voldoende en goed gesitueerde kruisingen en complete aansluitingen, waaronder die op de rijkswegen A28 en N36/N48
- goede doorstroming voorkomt onnodige CO2 uitstoot
- tracéverschuiving (Ankum) en bochtafsnijding (Ouleusen) ten gunste van betere inpassing bij woonomgeving - Uitvoering programma ‘Investeren in landschap en leefomgeving’ - Uitvoering programma ‘Vechtcorridor’ - Geen extra nieuwe ontsluitingsweg vanaf aansluiting Ankummerdijk naar Leemculeweg - Deels nieuwe noordelijke parallelweg bij Ankum i.v.m. Bomenrijen bij Rosengaerde - Aansluiting bij Maneweg en niet bij De Stouwe (behoud openheid naar open Vechtuiterwaardengebied dat daar grenst aan de N 340); - Beperking landschappelijk effect aansluiting/kruising door verschuiving oprit bij: • aansluiting Oosterkampen-Maneweg (noordzijde) en • Varsenerweg-Hessenweg-west (zuidzijde) - verminderen verstoring door geluid en licht met dubbellaags ZOAB en –waar mogelijk gelet op veiligheid- met LED verlichting
- knooppuntoplossing Varsen houdt rekening met opwaardering N 348 tot stroomweg 100 km/uur conform Omgevingsvisie - bij knooppuntoplossing Varsen volgens VKA blijft Ommen-centrum rechtsreeks bereikbaar ook voor plaatselijk (recreatief) verkeer - realiseren bushaltes bij punten waar de weg ongelijkvloers gekruist kan worden (bij aansluitingen en fietstunnels)
- watertoets uitvoeren en gevolg aan geven (o.a. verschuiving fietstunnel bij De Wildbaan en daar waar de weg tevens waterkering is –bij De Stouwewegontwerp hierop aanpassen; - zie ook na deze tabel bij ‘Vervolg’
7. Veiligheid en gezondheid
8. energie
9. Ondergrond
- aanleg van de nieuwe N 340 conform het duurzaam veilig principe;
- zie na deze tabel bij ‘Vervolg’
- een ongelijkvloerse aansluitingsvorm bij Varsen waarbij nagenoeg geen nieuw ruimtebeslag optreedt op het gebied zuidoostelijk van het knooppunt (archeologie);
- herinrichting oude Hessenweg vanaf A28 tot Ankum tot erftoegangsweg en zuidelijke parallelweg ombouwen tot fietsverbinding (één van de drukste fietstrajecten in Overijssel) - Volledige aansluiting Ankummerdijk ontlast parallelwegen ter plaatse - Deels nieuwe noordelijke parallelweg bij Ankum i.v.m. school - Knooppuntoplossing Varsen ontlast wegen in buitengebied zoals Hessenweg-west en Varsenerweg - Rotondes voor verhoging verkeersveiligheid bij volgende aansluitingen • Ankummerdijk
- beperken aantasting bodem en grondwater o.a. door: • aangepaste vormgeving knooppunt Arriërveld: vrijwaren grondwaterbeschermingsgebied • viaduct bij spoorlijn i.p.v. tunnel • maaiveldligging N 340 bij Oudleusen - in de aanlegfase mitigerende maatregelen toepassen als: • onderwaterbeton om bemaling te beperken • proefontgravingen archeologie • etc..
• Koesteeg/Dedemsweg • Oudleusen • Varsen • Balkerweg - beperken geluidhinder door toepassen dubbellaags ZOAB; - aanleg fietstunnels; - voorziening op extra punten waar de hulpverleningsdiensten de weg op en af kunnen bij calamiteiten
Vervolg
In de volgende fasen van het project wordt het wegontwerp verder uitgewerkt, waaronder de mitigerende en compenserende maatregelen. April 2010 is met deskundigen een duurzaamheidssessie gehouden om extra ideeën te genereren, ook met het oog op de reductie van CO2 uitstoot. Voorbeelden: terugdringen CO2 uitstoot door: o energiezuinige verlichting; o licht wegdek voor betere reflectie:minder verlichting nodig;
-
o hergebruik van grondstoffen: o.a. maximaal hergebruik oud asfalt. extra bosaanplant ter compensatie van CO2 uitstoot; toepassen van een geleiderail van gerecycled kunststof of een houten geleiderail; ‘aankleden’ van geluidsschermen (als deze nodig zijn) voor ruimtelijke kwaliteit.