Bouwkostenkunde Huisvestingseconomie
&
N V B K
•
j a a r g a n g
2 7
•
n u m m e r
4
•
o k t o b e r / n o v e m b e r
2 0 0 8
Van de voorzitter Beste lezer, In samenwerking met DACE heeft onze evenementencommissie een geslaagd seminar georganiseerd rondom het project ‘Zuidas’. Het project staat de laatste maanden volop in de schijnwerpers, zodat we een actueel onderwerp op de agenda hadden staan. Op basis van het seminar het ik een tweetal conclusies getrokken. Conclusie 1: De Zuidas leert ons dat we bij dergelijke complexe processen een gewijzigde vorm van kostenmanagement dienen te vervullen. Tot het moment dat de ontwikkelingen op een punt zijn gekomen dat je kunt spreken van een project verandert de rol van een kostenmanager. Vanaf dit moment kunnen we weer projectmatig gaan sturen. Daarvoor ervaren we een continu-proces, waarin dagelijks aan de knoppen gedraaid wordt tot een optimum is gevonden. Welke gevolgen dit heeft voor onze werkwijze is nog niet duidelijk, maar dat dit anders is dan we tot nu toe gewend zijn, is wel duidelijk! Conclusie 2: Er was voldoende gelegenheid om de sprekers ‘het vuur aan de schenen te leggen’. Er werden een aantal vakinhoudelijke vragen gesteld om de presentaties te verduidelijken, echter er werd nauwelijks gediscussieerd. Ik vind dat cost-engineers en kostendeskundigen zich nog veel meer moeten profileren.
Redactioneel
Vaak is een redactioneel een verzameling bruggetjes van het ene naar het andere artikel. Deze keer mag het ook anders. Zonder te weten waar Van de voorzitter hierboven over gaat neem ik de kredietcrisis als uitgangspunt. Verbaasd waren wij ter redactie niet toen deze crisis uitbrak, de redactie had immers al zelf zijn eigen kredietcrisis gehad! Voor dit TBH nummer 4 was ineens geen geld meer! Zou het in de donkere wintermaanden dan niet glanzend de leestafels sieren? Of niet die prikkelende artikelen bevatten die de leden wakker houden op kennisgebied? Denk je alles wel zo’n beetje te weten en meegemaakt te hebben, en dan dit. Voor de goede orde: dat dit slaat op het inhoudelijke van de artikelen, niet op het proces van begroten, budgetteren en bewaken van een jaarproject TBH. Daarin zagen we wat zigzag. Het sang froid van de mensen met routine in deze verenigingservaring liet 2
We hebben voldoende vakkennis, we beheersen onze projecten: laten we dit dan ook uitdragen! De gekozen marketingstrategie is dat we vooral via de leden de bekendheid van de vereniging willen vergroten. Dit betekent dat ieder lid een rol heeft om de vereniging te promoten. De laatste weken beheerst de kredietcrisis veelal het dagelijkse nieuws. Welke consequentie dit gaat hebben voor de orderportefeuilles van onze leden is nog niet duidelijk. Hierover hoor ik nogal wisselende geluiden: enerzijds een aantal leden die het drukker krijger in verband met het opstellen van meerdere alternatieven voor bestaande plannen; anderzijds een aantal leden die ervaren dat sommige projecten getemporiseerd worden, doordat het lastiger wordt om de benodigde financiering voor het project te realiseren. Deze projecten worden nog niet gestopt, maar wel later gerealiseerd. Voor de korte termijn lijkt het erop dat het overheidsingrijpen resultaat oplevert. De effecten voor de langere termijn durft helaas nog niemand te garanderen. Martijn Gesink, voorzitter NVBK
NVBK Nederlandse Vereniging van Bouwkostendeskundigen The Netherlands Association of Construction Economists Association Néerlandaise des Economistes de la Construction Niederländische Verein für Baukostenberäter NVBK-bestuur
[email protected]
voorzitter (a.i.) Martijn Gesink secretaris Vacature penningmeester Rob van der Heiden GWW Martijn Gesink
TBH4 toch een zachte landing maken, met overigens best harde afspraken die bij een tijdschrift horen. Die leereffect-lijn wordt voor 2009 doorgetrokken. Zonder de financiële details (het gaat immers om de waarde): 1. Vier keer per jaar verschijnen; 2. Nog minder ‘sprokkelen’ van artikelen; 3. Een goed huwelijk tussen PR-doel en kennisdelend doel; 4. Het ‘duwen’ van advertenties niet schuwen. Om toch met een bruggetje te eindigen: hoe zullen de installatietechnische ogen kijken naar het artikel van Sam Zonneveld? En: zullen we meer en meer artikelen over gebiedsontwikkeling zien, over het rekenen aan gebieden die immers de kraamkamer van bouw- en infraprojecten zijn. En: zijn we dan helemaal uitgesproken over kosten-baten analyse van bouw- en infraprojecten, en over de rol van de kredieten daarbij?
opleidingen Niels Vlieg (a.i.) publicaties vacature PR & Communicatie Marcel Volleberg bureauleden & CEEC Peter van der Pijl huisvestingseconomie & AEEBC Jan Ottink installatietechniek Niels Vlieg young NVBK Huub Kamphuis NVBK-adres Postbus 1058 3860 BB Nijkerk tel: 033 - 247 34 74 fax: 033 - 246 04 70
[email protected] www.nvbk.nl
oktober/november 2008
Bouwkostenkunde Huisvestingseconomie
&
N V B K
•
j a a r g a n g
Redactie Jan Rip • hoofdredacteur
[email protected] JRC2000 tel: 010 - 471 78 59 Dirk Dubbeling • eindredacteur
[email protected]
2 7
•
n u m m e r
4
•
o k t o b e r / n o v e m b e r
2 0 0 8
Van de voorzitter Redactioneel
2 2
Installaties door bouwkundige ogen
4
Sam Zonneveld
Contracteren bij grote bouwprojecten in de olie-, gas- en petrochemische industrie
13
Project Nieuwe Hollandse Waterlinie scoort positief Edgar Wever, Freddie Rosenberg, Martin Damen
16
Everard ter Haar ter Haar bouwadvies
[email protected]
Verenigingsnieuws
Tim de Jonge Winket voor de Bouw
[email protected]
Kostendeskundige spil in integrale projectontwikkeling
22
Nieuw: innovatieve studietrajecten voor kosten- en bestekprofessionals 26 NVBK opleidingsnieuws
27
Piet Beringer
[email protected] Willum Cornelissen Adviseur bouw- en huisvestingseconomie
[email protected]
Lisette Matijssen-Kelderman PRC Kostenmanagement
[email protected]
Kees Berends
DACE nieuws
27
Anke Kilian-Polhuijs RIGO Research en Advies
[email protected] Willem Meijer Willem Meijer Consultancy
[email protected] Johan Reijnders Bumec Bouwkosten Support
[email protected] Arno Rol Movares Nederland B.V.
[email protected] Abonnementen www.nvbk.nl kies: ‘Publicaties’ Online bestellen of bij het secretariaat tel: 033 - 247 34 74 Advertentie-informatie www.nvbk.nl kies: ‘Publicaties’ Adverteren of bij Interventor
[email protected] Ontwerp, opmaak & productie Interventor tel: 010 - 413 41 46
[email protected] Drukwerk H.J. te Riele Grafische Producties, Amsterdam © 2008 NVBK
&Bouwkostenkunde Huisvestingseconomie
Omslag: Oostmolenwerf, Rotterdam
Foto: Erik van Huisstede
3
Installatiebegroting van budgetopstelling naar sturingsinstrument
Installaties door bouwkundige ogen Sam Zonneveld
Begrotingen van installatieadviesbureaus en installateurs vormen een probleem bij het sturen op kosten en kwaliteit in het planvormingsproces. In het onderstaande artikel wordt een analyse gemaakt van de problematiek. Daarnaast wordt een aanzet gegeven om hiervoor tot een oplossing te komen. Al vroeg in het ontwerpproces komt er een
aannames omtrent constructieprincipes en kli-
‘Prachtig allemaal meneer/mevrouw de archi-
niet meer voldoen.
moment
waarop
de
opdrachtgever
roept:
tect, maar wat gaat dit moois ons nu precies kos-
ten.’ Een architect die goed op de hoogte is van hoe men in de vroege fase van het ontwerpproces
een budget vaststelt, draait hiervoor zijn hand niet om. Hij weet dat zijn eigen gerealiseerde projecten uitkomst bieden. En natuurlijk heeft hij de kostengegevens systematisch gerang-
schikt volgens de NEN 2634 [1] en de NL-SfB elementenmethode ’91 [2]. Op basis van zijn
eigen (referentie)projecten lukt het hem dan ook om een realistisch budget vast te stellen. Zeker wat
betreft
de
bouwkundige
kant.
Installatietechnisch blijft het wat hem betreft
echter nog altijd gissen. Enerzijds doordat het
hem ontbreekt aan inhoudelijke kennis over installatieprincipes, anderzijds wegens het ontbreken van, op de fasering van het ontwerpproces toegesneden, kostenkengetallen.
delen van gebouw en installaties die in de betref-
fende fase een rol spelen. Bouwkundig gezien is
de NL-SfB elementenmethode ’91 een bruikbare kapstok. Bijkomend voordeel is dat bij vrijwel
alle actoren in het bouwproces (opdrachtgevers, adviseurs en bouwbedrijven) deze methode
bekend is. De Nederlandse Vereniging van
Bouwkostendeskundigen (NVBK) heeft daar in
het verleden nog een schepje bovenop gedaan. Als branchevereniging heeft de NVBK mede aan de wieg gestaan van de totstandkoming van de
NEN 2634. Volgens deze norm kunnen de kostengegevens – begrotingen van gebouwen –
gepresenteerd worden op een aantal niveaus (zie tabellen 1 en 2).
op het feit dat gebouwen in de toekomst, zeker
werpproces dan ook, uit technische oplossingen.
worden. In dit artikel wordt een poging gedaan om aan te geven wat de problematiek is en een aanzet gegeven in welke oplossingsrichting gedacht kan worden.
(elementen)begroting, in welke fase van het ont-
De bouwkosten van de technische oplossingen
worden begroot op basis van een gestandaardi-
seerd recept van de belangrijkste kostendragers. Van elk van deze kostendragers worden een hoeveelheid en een norm per eenheid vastgesteld,
alsmede materiaalkosten per eenheid en de kos-
Begroting in de vroege fase
ten van onderaannemers per eenheid vastge-
bestaat de behoefte om inzicht te krijgen in de
deerd volgens de NL-SfB elementenmethode ’91.
Al in de vroegste fase van het ontwerpproces hoogte en de opbouw van de bouwkosten van het project: een begroting waarmee het budget vast-
gelegd wordt. Als het budget eenmaal is vastgelegd blijft, behoefte aan sturing op kosten en
4
ook dat de kosten gekoppeld zijn aan die onder-
Volgens de NEN 2634 bestaat een bouwkundige
wat installaties betreft, alleen maar complexer
Winket voor de bouw
Belangrijk bij de opbouw van de begroting is dan
De architect vraagt zich dan ook af hoe hij dit probleem in het vervolg moet aanpakken, gelet
ir Sam Zonneveld,
maatbeheersing door voortschrijdend inzicht
kwaliteit bestaan. Sturing omdat in de loop van het ontwerpproces uitgangspunten in het
Programma van Eisen kunnen veranderen en
steld. De technische oplossingen worden gecoDe onderscheiden kostendragers, ook wel de
werksoorten genoemd, kunnen gecodeerd worden volgens de Stabu-systematiek.
Voor elk van de in tabellen 1 en 2 genoemde
niveaus wordt door middel van een voorbeeld
aangegeven wat de sturingsmogelijkheden zijn van de bouwkundige begroting. Op niveau 1, het
oktober/november 2008
Niveau Niveaubenaming 1
Gehele bouwwerk of ruimtelijke delen
2
Elementcluster
3
Elementen
4
Technische oplossing
Kosten
Kostenkengetallen aan gebruik gerelateerde eenheid Kostenkengetallen per elementcluster Kostenkengetallen per element Kostenkengetallen per technische oplossing
Tabel 1.
Naam begroting
Initiatief
toegepast, met aan het gebruik gerelateerde een-
Overdrachtgegevens
Initiatiefbegroting
Niveau 1
Haalbaarheidsstudie Haalbaarheidsbegroting Projectdefinitie
Haalbaarheidsbegroting
Voorlopig ontwerp
VO- begroting
Structuurontwerp
Niveau 1
Definitief ontwerp Bestek
Prijsvorming
Tabel 2.
kosten afnemen door op het niveau van het gehe-
Niveau 4
le bouwwerk minder BVO te realiseren, ofwel
Niveau 4
Inschrijvingsbegroting
leerlingen kunnen zijn. Voor een kantoor of eenheden. In voorbeeld 1 is goed te zien, dat de
Niveau 3 en 4
Directiebegroting
het aantal bedden respectievelijk het aantal
(BVO) of de bruto inhoud (BI) veel gebruikte
Niveau 2 en 3
DO- begroting
heden. Bij een ziekenhuis of een school zou dit woongebouw zijn de bruto vloeroppervlakte
Niveau 1 en 2
SO- begroting
Kwaliteit
Kwaliteitsgegevens op gebouwniveau Kwaliteitsgegevens op niveau van ruimtelijke delen Kwaliteitsgegevens op niveau van een ruimte of element Kwaliteitsgegevens op niveau van technische oplossing
gehele bouwwerk, worden kostenkengetallen
Begrotings- en kwaliteitsniveaus volgens de NEN 2634 Fase bouwproces
Niveaukenmerk
een kleiner programma. De afname van de kos-
Niveau 4
ten is: A - B = € 40.000 voor het totale gebouw.
Relaties tussen fasen in het bouwproces en te hanteren niveaus NEN 2634. (De in de NEN 2634 gebruikte terminologie is (nog) niet in overeenstemming gebracht met die van de DNR 2005/ARW 2005.)
Op de vraag of hiermee de kwaliteit van het totale gebouw toe- of afneemt, wordt in dit artikel niet ingegaan. Zie voorbeeld 1.
Op niveau 2, de elementclusters, dienen de kos-
tenkengetallen uitgedrukt te worden in de meest Plan A BVO
geëigende eenheden van de betreffende elementHoeveelheid 200
Gewijzigd in plan B BVO
Hoeveelheid 150
Eenheid m2
Eenheid m2
€/Eenheid 800
€/Eenheid 800
Voorbeeld 1.
Totaal [€] 160.000 160.000 Totaal [€] 120.000 120.000
Eenheid
€/Eenheid
300
m2
300
Gevel
m2
150
500
m2
Hoeveelheid
Eenheid
€/Eenheid
200
m2
300
Gewijzigd in verhouding Dak/Gevel plan D Dak
Gevel Voorbeeld 2.
300
500
m2
m2
150
Totaal [€] 30.000 90.000
120.000
Totaal [€] 45.000
&Bouwkostenkunde Huisvestingseconomie
60.000
105.000
Sturingsmogelijkheden van een bouwkundige begroting op niveau 2 van de NEN 2634
Op basis van ervaringen met projectanalyses heeft Winket voor de bouw voor elk van deze elementclusters een praktische eenheid beschreven. en vastgelegd in de Referentieprojecten-
methode (zie www.winket.nl). Zo worden bijvoor-
beeld 2A Fundering en 2B Skelet uitgedrukt in de bebouwde (terrein)oppervlakte respectievelijk 2 is te zien hoe de kosten veranderen als men de
Hoeveelheid 200
heeft hiervoor echter geen eenheden vastgesteld.
NEN 2580 [3] en de NEN 3699 [4]. In voorbeeld
van de NEN 2634
Dak
Fundering tot en met 5A Terrein. De NEN 2634
de bruto vloeroppervlakte. Bepaald volgens de
Sturingsmogelijkheden van een bouwkundige begroting op niveau 1 Verhouding Dak/Gevel plan C
clusters. Het gaat hier om de elementclusters 2A
verhouding tussen gevel en dak aanpast. De afname van de kosten is in dit voorbeeld: C - D =
€ 15.000 voor het gehele gebouw. Zie voorbeeld 2. Ook op niveau 3, de elementen, heeft Winket voor de bouw de geëigende meeteenheid vastge-
steld. (De NL-Sfb elementenmethode ’91 zelf geeft hierover geen eenduidige aanwijzing). Het betreft hier bijvoorbeeld de elementen 2C (27)
Dakafbouwconstructies en 2E (32) Binnenwandopeningen. De eerste, uitgedrukt in de ‘werkelij-
ke oppervlakte’ gemeten in de helling van het
dak (waarbij inbegrepen zijn: luifels en dakover5
stekken en uitgesloten openingen groter dan 1
m2) en de tweede uitgedrukt in de ‘functionele oppervlakte’ van deze openingen. In voorbeeld 3 valt af te lezen hoe de kosten veranderen als de
verhouding tussen open gevel en gesloten gevel
aangepast wordt. De toename van de kosten is in dit voorbeeld: F - E = € 9.000 voor het totale geveloppervlakte. Zie voorbeeld 3.
Op niveau 4, de technische oplossing, sluit de
NEN 2634 aan bij de NL-SfB elementenmethode
’91. Voor een groot aantal technische oplossingen,
daar
functionele
Gevelplan E Gesloten gevel Open gevel
Totaal gevel
Hoeveelheid
Eenheid
€/Hoeveelheid
110
m2
390
90
Open gevel
Totaal gevel
90
200
255
Hoeveelheid
Eenheid
€/Hoeveelheid
140
m2
390
60
m2
m2
200
Totaal [€] 8.100
42.900
m2
Gewijzigd in Gevelplan F Gesloten gevel
m2
51.000
90
Totaal [€] 5.400
54.600
300
60.000
Voorbeeld 3.
gebouwelementen
ters) zichtbaar moeten zijn. De technische oplos-
Sturingsmogelijkheden
In voorbeeld 4 is goed te zien hoe sturing op
te worden, dat (vrijwel) alle bouwkundige uit-
begroting op niveau 3
genoemd, is de meeteenheid reeds vastgesteld. niveau 4 kan plaatsvinden. Door de materialisa-
tie van een gevelkozijn aan te passen, bij een vergelijkbare opbouw, nemen de kosten af. De afname van de kosten is: G - H = € 5 per m2
kozijn. Men kan natuurlijk ook op dit niveau hoeveelheden aanpassen. Of door bepaalde keuzes de kwaliteit van het gevelkozijn toe- of afneemt wordt in dit artikel in het midden gelaten. Zie voorbeeld 4.
Om met een begroting te kunnen sturen zoals in bovenstaande voorbeelden, moet men over een
set kostengegevens beschikken die systematisch van opzet is. De organisatie van de kostengege-
vens moet zodanig zijn dat zowel de grove lijnen in de fase van de projectdefinitie als de verfijnde
informatie ten tijde van de fase van technisch
singen en elementen dienen daarbij zo gekozen
werkingen en installatieprincipes kunnen worworden afgewogen op kosten en kwaliteit.
Het toepassen van de NEN 2634 biedt voor het
merendeel van bovenstaande eisen een oplos-
sing. Het kunnen vergelijken van alternatieve
oplossingen per niveau is daarmee relatief eenvoudig geworden. Zo geldt bijvoorbeeld dat op
niveau 4, technische oplossingen, binnen het element 2E (22) Binnenwandafbouwconstructies
met elkaar overeenkomen ten aanzien van de
functie ‘scheiden’. De andere kwaliteiten zoals esthetische, constructieve en akoestische, kun-
nen verschillen. Het zijn juist deze kwaliteiten op basis waarvan men (ontwerp)keuzes maakt, afgezet tegen het prijsverschil.
technische oplossingen en de elementen(clus-
kunnen worden ingedeeld in twee categorieën.
Gevelkozijn kozijn: gemoffeld aluminium
Gevelkozijn raam: draai-/kiepraam aluminium Gevelkozijn voorziening: ventilatierooster Gevelkozijn glas: dubbelglas HR++ Gevelkozijn rand: vensterbank
Gevelkozijn rand: aluminium waterslag Totaal gevelkozijn
Gewijzigd in materialisatie gevelkozijn plan H Gevelkozijn: meranti (fsc)
Gevelkozijn raam: draai-/kiepraam meranti (fsc) Gevelkozijn voorziening: ventilatierooster Gevelkozijn glas: dubbelglas HR++ Gevelkozijn rand: vensterbank
Gevelkozijn rand: keramische raamdorpel Totaal gevelkozijn 6
De meeste installatiebegrotingen die we zien,
Hoeveelheid 1,00 0,50
begroting op niveau 4 van de NEN 2634
€/Eenheid
st
250
m2 m1
0,80
m1
0,80
van een bouwkundige
Eenheid
0,40 0,80
Voorbeeld 4.
Sturingsmogelijkheden
De installatiebegroting
Materialisatie gevelkozijn plan G
van de NEN 2634
den samengesteld. Alternatieven kunnen dan
ontwerp/bestek benaderd kunnen worden. Dit betekent dat de onderlinge relaties tussen de
van een bouwkundige
m2 m1
200 100 100 25 50
1,00
m2
Hoeveelheid
Eenheid
€/Eenheid
0,50
st
220
1,00
m2
0,40
m1
0,80
m1
0,80 0,80
1,00
m2 m1
m2
180 100 100 25 25
Totaal [€] 200 125
40 80 20 40
505
Totaal [€] 180 110
40 80 20 20
450
oktober/november 2008
Aan de ene kant zijn er de detailbegrotingen die
heden op het gebied van kosten en kwaliteit blij-
worden opgesteld. Aan de andere kant de begro-
Het ligt voor de hand een oplossing voor dit pro-
vooral door (uitvoerende) installatiebedrijven tingen met kengetallen per m2 gebouw, die meestal opgesteld worden door (installatie) adviesbureaus.
Detailbegrotingen, meestal ten behoeve van aanbesteding en uitvoering, zijn doorgaans opgebouwd uit een groot aantal regels met zeer gedetailleerde informatie en een beperkt aantal
regels zonder veel specificatie. De gedetailleerde kostengegevens in die begrotingen hebben slecht betrekking op een zeer beperkt deel van de tota-
le installatiekosten (ca. 20%). De regels zonder specificatie betreffen het merendeel van de tota-
le bouwkosten (ca. 80%). Het gebruik van toeslagen, (project)kortingen e.d. is gemeengoed, wat de inzichtelijkheid binnen een project zeker niet
ten goede komt. Vergelijking met andere projec-
ten wordt hierdoor vrijwel onmogelijk, laat staan hergebruik van de gegevens als onderlegger voor een volgend (vergelijkbaar) project.
De begrotingen met kengetallen per m2 gebouw
zijn bruikbaar in de vroegste fase van het planvormingsproces (initiatief/projectdefinitie), daar een totaal installatie budget vastgesteld moet worden.
Juist tijdens het ontwerpproces en daarna is er
bleem te zoeken, die aansluit bij de NEN 2634.
Dat betekent dat we kostengegevns met betrekking tot installaties zouden moeten clusteren in
‘technische oplossingen’ (niveau 4 van de NEN
2634) en ‘elementen’ (niveau 3 van de NEN 2634).
Om na te gaan welke mogelijkheden en problemen we daarbij tegenkomen, beperken we ons (in dit artikel) tot de werktuigbouwkundige
installatie en de klimaatinstallatie in het bijzon-
der. De klimaatinstallatie bestaat uit de koeling-,
de verwarmings- en de luchtbehandelingsinstallatie, alsmede de regeling voor klimaat en sanitair. Hij is in vele gevallen goed voor meer dan
de helft van de totale kosten van alle installaties van een gebouw.
De eerste stap is structuur aan te brengen binnen de gedetailleerde installatiebegroting die
leidt tot groepen op niveau 4 NEN 2634. Dit is het niveau van de technische oplossingen. Structuur betekent in dit geval afspraken
maken over het toerekenen van kosten aan de verschillende technische oplossingen. In de
tabellen 3 en 4 (zie blz. 8, 9) is te zien hoe een en ander voor te stellen.
behoefte aan sturing op kosten en kwaliteit.
De sturingsmogelijkheden van een installatiebe-
begroting op basis van kengetallen per m2 geldt
identiek aan die van een bouwkundige begro-
Voor zowel de gedetailleerde begroting als de
dat ze hiertoe niet in staat zijn. De gedetailleerde begroting is (meestal) gespecificeerd in werk-
soorten en op zijn best geclusterd in Stabu-
hoofdstukken. Het grote aantal gegevens, waar-
bij de onderlinge samenhang onduidelijk is, maakt het vrijwel onmogelijk om de gevolgen
van ontwerpkeuzes te kunnen overzien. Bij een begroting met kengetallen per m2 gebouw kun-
nen ontwerpkeuzes niet of nauwelijks doorgere-
kend worden door het ontbreken van onderbou-
wing op een lager gelegen niveau, zoals niveau 3 en 4 van de NEN 2634.
groting op niveau 1, het gehele bouwwerk, zijn ting. De kenmerkende hoeveelheden voor de kos-
tenkengetallen zijn op dit niveau de BVO of de BI. Alleen door op het niveau meer of minder
BVO respectievelijk BI te realiseren, nemen de
kosten voor het gehele gebouw toe of af. Niveau 2, de elementclusters, levert wat betreft installa-
tiebegrotingen geen hogere nauwkeurigheid op dan die op niveau 1. De eenheid waarin de werktuigbouwkundige- en de elektrotechnische
installaties worden uitgedrukt is de bruto vloeroppervlakte. De sturingsmogelijkheden op kosten en kwaliteit zijn dus beperkt.
Rest ons niveau 3, de elementen. Het is dit
Sturing ook mogelijk voor installaties
niveau waar met name (ontwerp)keuzes ge-
breed vakgebied. Van een relatief eenvoudige
ten van de totale gevel veranderen als de ver-
De installatietechniek voor gebouwen is een zeer woningbouwinstallatie tot een complexe installatie voor een laboratorium. De installatieadvi-
seurs zijn er tot op heden niet in geslaagd hun begrotingen zo te structureren dat alternatieve
oplossingen voor gekozen installatieprincipes
kunnen worden afgewogen. De sturingsmogelijk-
&Bouwkostenkunde Huisvestingseconomie
ven daarmee beperkt.
maakt worden. Voorbeeld 3 liet zien dat de koshouding open gevel / gesloten gevel aangepast wordt. Vergelijkbare relaties zijn op het gebied
van de installaties ook aanwezig: alternatieve
oplossingen met verschillende kosten en kwaliteiten, zoals in het volgende voorbeeld.
Een ‘traditionele’ klimaatinstallatie wordt 7
60.10 CV ketel Omschrijving CV-KETELS
aantal
GASK.ECOMLINE EXCELLENT HR65 NEFIT ROOKGASAANSLUITPLAAT DUBB.P.NEFIT BOCHT 45 ALU 80MM DIKW.BURG MUGRO ALUM.PIJP DIKW.1,5MM 80-3000 BURG MUGRO ALUM.PIJP DIKW.1,5MM 80-1000 BURG MUGRO ALUM.PIJP DIKW.1,5MM 80-500 BURG MUGRO AL.BEUGEL ZWAAR MOD.412 80MM+M8 BN BOCHT 90 HDPE 80 MM UBBINK
KAP Ø250 TWINFIT OPEN VERDELER VOOR 2 TOEST.NEFIT APPENDAGESET VOOR 2 TOEST.NEFIT MTR.CV.BUIS BENTELER 28X1,2 A6M BENTELER KOPPELING RECHTS S1200 28X28 K/GVSH RK 22 OVERG.KOPP.S1202 22X 1 KON.BT VSH MALL.T-STUK VZ 130 2X 1X 2 NEFIT MALL.VERL.RING VZ 241 2X1 NEFIT MALL.BOCHT VZ 2 2 NEFIT MALL.KOPPELING VZ 340 2 NEFIT MTR.GASB.GEST.GEM.GLAD 2 A6M AUTOMATISCHE ONTL.3/8X1/8 EA 122-UAABRAUKM V/A KR.VERN.1/2M.SL.TULE ZW H3785SIMPLEX CASCADE REGELAAR MBC5 NEFIT AANVOERTEMP.VOELER MBC5/MBC2 NEFIT KLEIN MATERIAAL RIOOL MATERIAAL BEVESTIGINGS MATERIAAL ELEKTRA MATERIAAL MONTAGE NEFIT MONTAGE ROOKGAS MONTAGE CV KETELS MONTAGE GAS KETELS MONTAGE RIOOL MONTAGE VERDELER MONTAGE AANSLUITEN VERDELER MONTAGE ELEKTRA MONTAGE KAST MONTAGE INREGELEN EN VULLEN
60.20 Radiatoren+leidingnet Omschrijving VERWARMINGSLICHAMEN
PAN.RAD 6 PLUS 400-11-400 343WHENRAD PAN.RAD 6 PLUS 400-22-2600 5744WHENRAD PAN.RAD 6 PLUS 600-21-800 1373WHENRAD PAN.RAD 6 PLUS 600-21-1000 1717WHENRAD PAN.RAD 6 PLUS 600-21-2200 3777WHENRAD PAN.RAD 6 PLUS 600-22-500 1105WHENRAD PAN.RAD 6 PLUS 600-22-800 1767WHENRAD PAN.RAD 6 PLUS 600-22-1800 3976WHENRAD PAN.RAD 6 PLUS 600-22-3000 6627WHENRAD PAN.RAD 6 PLUS 700-22-800 2002WHENRAD MISTRAL N42/L500/H1787 R9010 1109W SABI THER 25LIDS RAAMRAD.R9010 450/160 2125WBRUGMAN SET A 2ST.FIX-MATIC 2000 H400 ROFIX SET A 2ST.FIX-MATIC 2000 H600 ROFIX SET A 2ST.FIX-MATIC 2000 H700 ROFIX DUO PANEELSET WIT ROFIX SET A2 STANDB.WIT H400/500 H=600 ROFIX THERM.BINNENWERK 4333-00.301 HEIMEIER 2PIJP VEKOLUX V.PREMIUM R 1/2 HEIMEIER THERM.KOP WK HAAKS V.COMP RAD.7300HEIMEIER AFTAPPER DRAAIB.1/2 VERN+O+RING HUMMEL BEV.SET 614 + DOP ZWART V.PAN.RADFLAMCO ONTL.STOP 1/2 ORING PAKK.VERN DRB HUMMEL KLEINMATERIAAL BEVESTIGINGSMATERIAAL
8
Verkoop/st
2 2 8 8 4 2 36 8 1 1 1 12 4 5 2 1 1 4 2 4 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
aantal 2 6 1 2 2 4 1 2 6 2 18 32 10 94 4 76 76 59 59 59 59 118 59 1 1
Prijs-tot
2013,59 29,56 5,69 27,6 9,32 5,81 1,93 3,34 9,20 104,65 203,55 2,23 2,89 2,88 2,31 10,71 4,49 15,82 17,79 11,12 9,83 4,69 516,81 50,73 17,25 28,75 20,70 31,63
4027,18 59,12 45,52 220,8 37,28 11,62 69,48 26,72 9,20 104,65 203,55 26,76 11,56 14,40 4,62 10,71 4,49 63,28 35,58 44,48 9,83 4,69 516,81 50,73 17,25 28,75 20,70 31,63
2,30
2,30
Mont/st
€ 5.713,69
Verkoop/st 17,45 292,18 69,83 87,34 192,15 56,20 89,88 202,26 337,09 101,82 184,96 377,15 2,96 3,93 4,14 10,41 16,42 3,67 7,23 11,70 1,43 1,82 0,62 47,30 31,90
Prijs-tot 34,90 1753,08 69,83 174,68 384,30 224,80 89,88 404,52 2022,54 203,64 3329,28 12068,80 29,60 369,42 16,56 791,16 1247,92 216,53 426,57 690,30 84,37 214,76 36,58 47,30 31,90
Mont-tot
Tot.Verkoop 4027,18 59,12 45,52 220,8 37,28 11,62 69,48 26,72 9,20 104,65 203,55 26,76 11,56 14,40 4,62 10,71 4,49 63,28 35,58 44,48 9,83 4,69 516,81 50,73 17,25 28,75 20,70 31,63 158,00 948,00 239,30 158,00 118,50 79,00 474,00 158,00 158,00 316,00
4,000 24,000 6,000 4,000 3,000 2,000 12,000 4,000 4,000 8,000
4,000 24,000 6,000 4,000 3,000 2,000 12,000 4,000 4,000 8,000 71,000
€ 8.518,19
Mont/st
Mont-tot
Tot.Verkoop
2,000 2,000 2,000 2,000 2,000 2,000 2,000 2,000 2,000 2,000 2,000 3,688
4,000 12,000 2,000 4,000 4,000 8,000 2,000 4,000 12,000 4,000 36,000 118,016
0,700
41,300
192,90 2227,08 148,83 332,68 542,30 540,80 168,88 562,52 2496,54 361,64 4751,28 16730,43 29,60 369,42 16,56 791,16 1247,92 216,53 2057,92 690,30 84,37 214,76 36,58 47,30 31,90
oktober/november 2008
60.20 Radiatoren+leidingnet (vervolg) Omschrijving LEIDINGNET LEIDINGEN EN TOEBEHOREN
aantal
Verkoop/st
Prijs-tot
Mont/st
Mont-tot
Tot.Verkoop
2240
1,34
3001,6
0,184
412,16
19281,92
184
0,39
71,76
MTR.RAUTITAN FL.16X2,2 A100M 130370REHAU MTR.RAUTITAN FL.20X2,8 A 100M 130380REHAU 259605REHAU-HIS SCHUIFHULS 16 SCHUIFHULS 20 VERDELER H 8 KRINGEN
259615REHAU-HIS 590080UNIPIPE
590070UNIPIPE VERDELER H 7 KRINGEN PENTEC REHAU AANSL.KOPP.M24 VPE 16x2,2 TBV 138881REHAU-HIS GELEIDEBOCHT 90' 16
138891REHAU-HIS GELEIDEBOCHT 90' 20 WD13 A2MARMSTR. 18mm DG BOLIT MTR ISOL.TU MTR ISOL.TUBOLIT DG 22mm WD13 A2MARMSTR. MALL.KOPPELING VZ 96 1 NEFIT MALL.VERL.RING VZ 241 1x3/4 NEFIT
MALL.KAP.ROND VZ 301 1 NEFIT OVERGANG 20 BT 3/4"-S18 257346 REHAU-HIS OVERG.KOPP.S1204 28x1 BN LANG K/GVSH T-KOPPELING S1223 28x3/4x28 BN.L. VSH KNIEKOPPELIN S120 28x28 K/GVSH BESCHERMSLANG
KLEIN-EN BEVESTIGINGSMATERIAAL
144
16
228,96
1,59
7,52
0,47
4
80,36
321,44
120
1,38
165,60
4
368
32
40
146
16
16
16
16
16
16
32
1
2
292,44
73,11
71,76
2,000
2,000
8,000
8,000
53,76
1,68
42,80
1,07
81,76
0,56
136,8
8,55
0,200
0,468
8,000
68,328
3,24
103,68
278,75
557,5
€ 31.214,06
136,80
103,68
372,90
372,90
372,90
2780,72
76,80
76,80
4,80
358,8
48,00
48.00
3,00
53,76
60,00
60,00
3,75
165,60
21,76
21,76
1,36
608,44
16,96
16,96
1,06
7,52
637,44
588,80
588,80
1,60
228,96
755,804
557,50
€ 61.068,32
Tabel 3.
samengesteld uit een cv-installatie (ketel, leidin-
grafisch weergeven bij ‘oplossing 2’. Figuur 1
leerde begroting
(afzuigmotor, kanalen en afzuigroosters). Alles
ken als communicerende vaten.
Traditionele gedetailverwarmingsinstallatie
gen en radiatoren) en mechanische afzuiging
inclusief een eenvoudige regeling bestaande uit een kamerthermostaat voor de temperatuur en
een 3-standenschakelaar voor de mechanische afzuiging. In figuur 1 (zie blz. 11) zijn de kosten hiervan grafisch weergeven bij ‘oplossing 1’. Tabel 4.
Verwarmingsinstallatie op niveau 4 NEN 2634
geclusterd in opwekking, distributie en eindunits
Daartegenover staat een meer geavanceerde
installatie met een relatief kleine cv-installatie
en een WTW-installatie (WTW-unit, kanalen en inblaas- en afzuigroosters). (oplossing 2). De bijbehorende regeling is iets ingewikkelder dan bij oplossing 1. In figuur 1 zijn de kosten hiervan
Opwekking c.v.-opwekking: ketel, etc. HR 60kW c.v.-opwekking: rookgasafvoer dubbelwandige pijp c.v.-opwekking: doorvoer platdak rook gesloten systeem Totaal opwekking Distributie warmte-distributie: buisleiding koper 15-22mm warmte-distributie: buisleiding koper 35-42mm warmte-distributie: leidingisolatie Totaal distributie Eindunits warmte-eindunit: radiator (dubbel) capaciteit 1,8 kW warmte-eindunit: convector (plint) capaciteit 1,2 kW warmte-eindunit: meerprijs thermostaatkranen Totaal eindunits Totaal verwarmingsinstallatie
&Bouwkostenkunde Huisvestingseconomie
laat zien hoe deze alternatieven in principe werDe WTW-installatie in oplossing 2 is gekozen om
het energiegebruik van de ‘klimaatinstallatie’ terug te dringen. Dat zal met name in de exploi-
tatielasten tot uitdrukking komen, die lager zou-
den moeten uitkomen. Maar ook ten aanzien van de investeringskosten (bouwkosten) is een
reductie van het onderdeel cv-installatie moge-
lijk. Als we de elementen op niveau 3 en techni-
sche oplossingen op niveau 4 van de NEN 2634 goed kiezen, kunnen dit soort effecten in de begroting zichtbaar worden.
Hoeveelheid 2 6 2
Eenheid st m1 st
€/Eenheid 4.050 35 110
Hoeveelheid 2.240 144 781
Eenheid m1 m1 m1
€/Eenheid 11 22 9
Hoeveelheid 28 32 60
Eenheid st st st
€/Eenheid 315 450 50
Totaal [€] 8.100 210 220 8.530 Totaal [€] 24.640 3.168 7.028 34.836 Totaal [€] 8.820 14.400 3.000 26.220 69.586 9
NAAR EEN VERANTWOORDELIJKE POSITIE IN BOUWPROJECTEN? dat kan, met de HAN - een ontwikkeling van het project EKB, Erkende Kosten- en Bestekdeskundigen -
Installatiekosten en -techniek voor Bouwkundigen start 10 maart 2009 (6 bijeenkomsten)
Kostendeskundige Bouw (2 jarige hbo
+
basisopleiding)
start september 2009
Kostenadviseur Bouw (1 jarige hbo
+
verdiepingsopleiding)
start februari 2009
Kostendeskundige Infra (1 jarige hbo
+
opleiding)
start begin 2009
www.han.nl/ec/be Andrea Bloemendaal T F E I
026 - 365 81 39 026 - 365 81 76
[email protected] www.han.nl/ec/be
Figuur 1.
Klimaatinstallatie
In werkelijkheid is het natuurlijk nog com-
de installaties van een gebouw. Door het ontbre-
communicerend vat
installatieonderdelen, maar ook bouwkundige
tiek is het voor hem vrijwel onmogelijk om een
voor te stellen als
plexer. Er zijn niet alleen verbanden tussen
maatregelen hebben hier invloed op. Denk hierbij aan hogere isolatiewaarden en het wel of niet toepassen van zonwering.
ken van een gestructureerde begrotingssystema-
gefundeerde afweging te maken tussen kosten en kwaliteit van alternatieve installatieoplossingen. Daarnaast blijkt uit de praktijk dat de installatieadviseur, zeker in de vroegste fase van
Hoe nu verder?
het ontwerpproces slechts in beperkte mate
dige te beperkte kennis bezit op het gebied van
Voor de installatieadviseurs genoeg uitdaging
In de praktijk blijkt dat een doorsnee-bouwkun-
? t a d t s o K
betrokken wordt bij dit type afwegingen.
om, samen met bouwkundigen, te zoeken naar een oplossing om ook met de installatiebegroting
te kunnen sturen op kosten en kwaliteit in het
planvormingsproces, te beginnen bij het maken van afspraken over hoe de kosten van installa-
ties van een gebouw toe te delen aan kostenkengetallen en deze ook strikter toe te passen. Bronvermelding
1. NEN 2634. Termen, definities en regels voor het overdragen van gegevens over kosten- en kwaliteitsaspecten voor bouwprojecten.
Met de kosteninformatie van Bouwkosten.nl weet u het tot de laatste meter plint. U kunt rekenen op Bouwkosten.nl. Zeker weten.
NEN. Delft: juni 2002.
2. NL/SfB-tabellen. Inclusief herziene Elementenmethode ’91.
BNA Amsterdam december 2005.
3. NEN 2580. Oppervlakten en inhouden van
gebouwen - Termen, definities en bepalingsmethoden.
NEN. Delft: mei 2007.
4. NEN 3699. Meetmethode voor het bepalen van netto hoeveelheden van bouwdelen,
installatiedelen en resultaten met specificatierichtlijnen. Postbus 4, 7000 BA Doetinchem Telefoon: (0314) 34 98 88 E-mail:
[email protected] Website: www.bouwkosten.nl
&Bouwkostenkunde Huisvestingseconomie
NEN. Delft: oktober 1993.
11
Cure + Care consultancy is een adviesbureau dat wordt betrokken bij multicomplexe huisvestingsvraagstukken, vastgoedontwikkeling en bouwprojecten in de gezondheidzorg. Wij beschikken over enthousiaste en zeer ervaren medewerkers, brede inhoudelijke kennis en een wijd vertakt netwerk met uiteenlopende expertise.
Hiermee zijn wij in staat om onze opdrachtgevers een breed en flexibel kennispalet te bieden met een scherpe prijs/kwaliteit-verhouding. Door de sterke groei van onze organisatie zijn wij op zoek naar mensen die willen werken in een professionele omgeving waarin huisvesting- en vastgoedontwikkeling centraal staat.
Wij zijn op zoek naar
Projectcontroller/financieel regisseur Wij zoeken een HBO’er die een volgende carrièrestap wil maken en ervoor kiest om zich binnen ons bureau te ontwikkelen tot projectcontroller van mooie, grote en complexe projecten. Tevens zal hij/zij een bijdrage leveren aan de steeds complexer wordende financieringsvraagstukken. Je moet dus affiniteit hebben met financiële modellen. Algemeen Onze werkzaamheden zijn zeer divers van aard en bieden mensen met de juiste mentaliteit veel uitdaging en voldoening. Het werk wordt deels op kantoor en deels bij de opdrachtgever uitgevoerd. Als kennisintensieve organisatie vinden wij het belangrijk dat mensen zich snel ontwikkelen, zowel op vakinhoudelijk gebied als op het gebied van vaardigheden. Opleidingsniveau HBO Binnen Cure + Care consultancy geldt dat mentaliteit en relevante werkervaring de doorslag geven om te slagen. Competentieprofiel Naast het obligate rijtje van leergierig, pro actief, creatief, representatief, commercieel en goede communicatieve vaardigheden (in woord en schrift), gaat het vooral om affiniteit met de gezondheidszorg en het vermogen om zich snel kennis eigen te maken en vaardigheden te ontwikkelen. Ervaring Een relevante en aantoonbare werkervaring van circa 3 jaar is vereist. Kennis van projectmanagement, vastgoed en gezondheidszorg heeft de voorkeur. Wat wij te bieden hebben Een informele sfeer, een afwisselende en uitdagende functie in een groeiend bedrijf. Onze primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden zijn goed, wij bieden een goede pensioenverzekering met bijdrage werkgever, een 13e maand, een leaseregeling, een spaarloonregeling, bonusuitkering etc. Persoonlijke begeleiding en gerichte trainingen bieden je de mogelijkheid om je verder te bekwamen en door te groeien. Ben je geïnteresseerd in deze functie en/of in onze organisatie, dan kun je contact opnemen met onze officemanager Renée Teeuwen. Zij is bereikbaar op 030 - 225 80 30 (Bilthoven) of 06 - 23 17 91 35. Een e-mail sturen kan natuurlijk ook naar
[email protected]. Meer informatie is te vinden op onze website www.curecareconsultancy.nl.
Contracteren
bij grote bouwprojecten in de olie-, gas- en petrochemische industrie Kees Berends
In dit artikel wordt het contracteren voor grote bouwprojecten in de olie-, gas- en petrochemische industrie beschreven in samenhang met de huidige marktontwikkelingen, vanuit het perspectief van de opdrachtgever.
Figuur 1.
Levenscyclus van een bouwproject Grote bouwprojecten kenmerken zich door kapi-
investeringsbeslissing. De uitvoering bestaat uit
nen euro’s en een ontwikkeling en uitvoering die
viteiten (Ontwerp, Inkoop en Constructie, EPC)
taalsinvesteringen van vele honderden miljoezich uitstrekt over een periode van vele jaren. Bij
grote bouwprojecten voor procesinstallaties in de olie-, gas- en petrochemische industrie, spelen
Engineering , Procurement en Construction actien wordt afgesloten met het opstarten van de procesinstallatie. Zie figuur 1.
ingenieursbureaus (Engineering Contractors,
De laatste ontwikkelingsfase van een groot
opdrachtgever en EC wordt geformaliseerd in
omdat opdrachtgevers hiervoor niet, of niet
EC’s) een belangrijke rol. De relatie tussen
een contract, waarin de verplichtingen en rechten van de partijen zijn neergelegd en ook het
risico wordt verdeeld. Contracteren omvat echter niet alleen de activiteiten leidend tot het contract maar eveneens het proces (dat de gehele
levenscyclus van het project omvat) van formele sturing door de opdrachtgever tijdens ontwikkeling en uitvoering.
bouwproject wordt veelal uitgevoerd door een EC meer, de vereiste competenties bezitten. De EC-
kosten van deze fase bedragen gewoonlijk 1-3%
van de totale bouwsom. De uitvoering wordt
eveneens uitgevoerd door, of onder regie van, een EC. Bij grote bouwprojecten in de olie-, gas-
en petrochemische industrie kunnen in de uitvoering drie delen onderscheiden worden:
a. Engineering, Procurement en Construction management (EPCm) diensten;
Kees Berends,
Capital Contracting
Contractstrategieën
b. materialen en apparaten;
Manager,
Shell Global Solutions
gebeurt in een aantal fasen, waarbij na iedere
fase de levensvatbaarheid van het project geëva-
Deze delen omvatten respectievelijk ongeveer
International B.V.
&Bouwkostenkunde Huisvestingseconomie
De ontwikkeling van grote bouwprojecten
lueerd wordt, uiteindelijk resulterend in een
c. constructie werk.
20%, 40% en 40% van de totale bouwsom [1]. Zie figuur 2 (op blz. 14).
13
Biedingsproces
De laatste decennia vindt de EC-selectie voor de
uitvoering van grote bouwprojecten voornamelijk plaats via een (besloten) biedingproces geba-
seerd op een Single Lump Sum/Fixed Price contract (Enkelvoudige Vaste Prijs, LSFP). De LSFP/EPC-biedingprijzen zijn gebaseerd op een stochastische kostenraming van het werk plus
een zekere marge. Bij het vaststellen van deze marge moeten de bieders hun potentiële winst
en de waarschijnlijkheid dat het contract aan hen gegund wordt, optimaliseren. In belangrijke
mate wordt dit bepaald door de aard en het (verwachte) aantal bieders (Berends, 2007b). Het is
rende rol van de EC in de ontwikkeling en imple-
(materialen, apparatuur en constructiewerk)
zozeer de inkoop van een product (m.a.w. de pro-
belangrijk vast te stellen dat 80% van het werk niet door de EC zelf wordt uitgevoerd maar
wordt ingekocht bij leveranciers en constructiecontractors. Dit betekent dat bij het contracteren op basis van een enkelvoudig LSFP/EPC-
contract, de EC als ‘verzekeraar’ optreedt in de
vorm van het geven van een prijsgarantie voor het bouwproject (Ward en Chapman, 1995). Dit
resulteert in economische inefficiënties omdat de projectrisico’s worden gedragen door de contractpartij (de EC) die, vergeleken met de opdrachtgever, minder in staat is om de eventuele financiële gevolgen op te vangen.
De jaren tachtig en negentig werden gekenmerkt door een sterk concurrerende markt. Opdrachtgevers waren in staat bouwprojecten uit te besteden op basis van een enkelvoudig
LSFP/EPC-contract tegen een relatief lage ‘pre-
mie’. De winstgevendheid van ECs in deze periode was laag en hun aantal nam sterk af.
In de periode 2000-2005 is de marktsituatie dramatisch veranderd door een sterke groei in het
aantal te realiseren bouwprojecten. De prijzen van materialen, apparatuur en constructiewerk
zijn wereldwijd niet alleen in absolute zin sterk gestegen, de prijsfluctuaties zijn eveneens sterk toegenomen. Met de steeds omvangrijker wor-
dende bouwprojecten worden de risico’s ook
mentatie van grote bouwprojecten. Het is niet maar eerder de aankoop van EPCm-diensten
waarvoor de opdrachtgever de EC nodig heeft. In
een Kosten-Plus-Winst-Vergoeding (Cost Plus Fee, CPF) contract komen alle kosten die samen-
hangen met het project voor rekening van de opdrachtgever. Dit betekent dat het projectrisico
gedragen wordt door de meest kapitaalkrachtige partij (de opdrachtgever). Om de EC te stimuleren op te treden als een efficiënte en effectieve
agent van de opdrachtgever, kan de winst van de EC afhankelijk worden gemaakt van de geleverde prestatie (Cost Plus Incentive Fee, CPIF). De
prestatiecriteria kunnen betrekking hebben op
de totale projectkosten, kosten van EPCm-diensten, uitvoeringstijd en kwaliteit van de uitge-
voerde werkzaamheden. De belangrijkste uitdaging is dan de formulering van (een beperkt aan-
tal) ‘robuuste’ en objectieve criteria die niet telkenmale aangepast behoeven te worden gedurende de uitvoering van het project. Een ‘target’
voor de totale projectkosten vormt veelal een
belangrijk onderdeel van de ‘incentive fee’. Hierbij is het essentieel dat de opdrachtgever over de competenties beschikt om een stochasti-
sche kostenschatting van het totale project te maken.
EPCm-markt zijn ECs in veel gevallen niet lan-
Wederzijdse afhankelijkheid
ger genoodzaakt of bereid deze risico’s te accep-
teren via een enkelvoudig LSFP/EPC contract.
voor een goede uitvoering en de laatste ontwikkelingsfase dient daarom te worden uitbesteed
opdrachtgevers wanner zij de uitvoering van
grote bouwprojecten toch op deze basis uitbesteden (Berends, 2007a). Daarom worden in toene-
mende mate alternatieve contractstrategieën
gebruikt. Hierbij ligt de nadruk op de coördine14
Bouwsomonderdelen
cesinstallatie) onder een LSFP/EPC-contract,
steeds groter en in de huidige oligopolide [2]
Dit vertaalt zich in hoge risicopremies voor
Figuur 2.
Hoogwaardige projectontwikkeling is essentieel aan een competente EC. Indien de ‘ontwikke-
lings EC’ deelneemt aan de uitvoeringsbieding creëert dit een ongelijke situatie omdat de ‘ande-
re ECs’ in de (korte) biedingperiode niet hetzelfde informatieniveau kunnen bereiken. In een markt met veel competitie hebben de andere
oktober/november 2008
ECs weinig keus maar in een markt met relatief
weinig competitie, is er in veel gevallen onvoldoende belangstelling voor een uitvoeringsbieding, indien de ontwikkelings-EC deelneemt.
Uitsluiting van de ontwikkelings-EC is meestal geen alternatief omdat ECs dan deelname aan de (potentieel veel lucratievere) uitvoeringbie-
ding prefereren boven de ontwikkelingsfase. Een voordeel
van
een
benadering
op
een
CPIF/EPCm-basis is dat een enkele bieding voor
zowel ontwikkeling als uitvoering in de meeste gevallen volstaat omdat de opdrachtgever per
uur betaalt voor de werkelijk geleverde diensten. Wederzijdse afhankelijkheid van contractpartij-
en is een voorwaarde voor een duurzame en
Referenties
1. Berends, T.C. ‘Engineering and construction projects for oil and gas processing facilities:
Contracting, uncertainty and the economics of information’. Energy Policy, 35 (2007a): 4260-4270.
2. Berends, T.C. Contracting economics of large engineering and construction projects.
PhD Thesis, (2007b), Delft University of Technology.
3. Ward, S.C., Chapman, C.B. ‘Risk management perspective on the project life-cycle’. International Journal of Project
Management, 13 (3) (1995): 145-149.
effectieve samenwerking. Dit is met name van
belang bij de CPIF/EPCm-contracten waarbij de opdrachtgever afhankelijk is van de EC die voor
en namens hem optreedt. Vertrouwen, reciprociteit, actieve sturing en controle door de
opdrachtgever, alsmede financiële stimuli voor
de EC, geven de beste kans op een goed eindresultaat (meer dan de gebruikelijke nadruk op mogelijke vorderingen). Kerncompetentie
In de toekomst zal contracteren een kerncompetentie van opdrachtgevers moeten zijn willen zij
een succesvolle ontwikkeling en uitvoering van grote bouwprojecten bereiken. Opdrachtgevers
met de vereiste interne competenties voor projectmanagement en contracteren en het vermogen en de bereidheid om financiële risico’s te
aanvaarden, zullen in staat zijn om grote bouw-
projecten sneller en tegen lagere kosten te realiseren dan opdrachtgevers die deze vaardigheden
ontberen. Bovendien zal het gebrek aan deze vaardigheden leiden tot het niet uitvoeren van
economisch aantrekkelijke projecten (Berends, 2007b). Noten
[1] De relatieve grootte van de drie delen ver-
schilt van project tot project, waarbij in het algemeen (binnen bepaalde grenzen) het
percentage EPCm-diensten omgekeerd evenredig is met de projectgrootte.
[2] Een beperkt aantal internationaal opererende ECs en een relatief groot aantal
opdrachtgevers, waarbij de prijstelling van een EC in een bieding in belangrijke mate
wordt bepaald door verwachtingen van het gedrag van andere EC-bieders.
&Bouwkostenkunde Huisvestingseconomie
15
Het waarderen van verervingswaarde in een kosten-batenanalyse
Project Nieuwe Hollandse Waterlinie scoort positief Edgar Wever, Freddie Rosenberg, Martin Damen
De kosten-batenanalyse die RIGO Research en Advies heeft gemaakt voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW) laat zien dat het herstel van dit militair-historisch landschap leidt tot positieve welvaartseffecten voor Nederland. Een belangrijke rol is hierbij weggelegd voor de bestaans- en verervingswaarde van de NHW. Steeds vaker worden kosten-batenanalyses (KBA’s) opgesteld voor ruimte-
lijke ontwikkelingsprojecten waarin het behoud van een uniek landschap of monumentale panden centraal staat. Het gaat dan om de bestaans- en/of verervingswaarde (behoud voor toekomstige generaties), die vaak als PM-
post worden opgenomen. Wanneer de waarden in euro’s zijn uitgedrukt, is er vaak terecht kritiek op de bepaling ervan. Dankzij een geavanceerde
enquêtemethode zijn wij hierin toch geslaagd. De uitkomst van de KBA die
wij hebben gemaakt voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW) is dat het behoud en het opknappen van dit unieke landschap aan de rand van de
Randstad tot positieve welvaartseffecten leidt. De bestaans- en ververvingswaarde van de NHW speelt hierbij een belangrijke rol. Militair verleden 1 3
2
De Hollandse Waterlinie is een militair-historisch landschap. Tot de
Tweede Wereldoorlog is het water in de Linie ingezet tegen ‘de vijand’, twee decennia later trad het verval in.
De Linie vertelt een verhaal: hoe we ons land vroeger hebben verdedigd en
ingericht naar onze maatschappelijke behoeften. Het rijk heeft dit in 1999
erkend in de nota’s Belvedere en de Architectuurnota en in de Nota Ruimte, waarin de NHW is opgenomen als onderdeel van de ruimtelijke hoofdstructuur en als Nationaal Landschap. Zonder rijksingrijpen zal het verval van
de Linie doorzetten en zullen de forten grotendeels verworden tot ruïnes. Eigenaar Staatsbosbeheer kan het onderhoud ervan niet bekostigen. Steeds meer karakteristieke sluizen, dijken en kanalen zullen verdwijnen.
1. Vechten/Rijnauwen 2. Linieland
3. Lingekwartier/Diefdijk drs. E. Wever,
consultant RIGO 16
drs. F. Rosenberg, partner RIGO
drs. M. Damen, partner RIGO
oktober/november 2008
Recreatiebaten
hiervoor vereist is, is dit voorjaar afgerond. Voor
recreanten hun geld waarschijnlijk elders. De baten zitten vooral in de
re aanpak. Soms volstaat het regulier sectoraal
Geld speelt bij recreatiebaten een kleine rol, zonder dit project spenderen toegenomen beleving als gevolg van de toegankelijkheid van natuur en
landschap. Mensen kunnen ‘welvaart‘ ontlenen aan natuur en landschap zonder hierbij geld te spenderen aan bijvoorbeeld consumpties. Via inter-
andere deelgebieden geldt vooralsnog een ande-
instrumentarium (nog), soms is er nog geen duidelijkheid over (de uitvoering van) projecten.
net is een enquête gehouden om het aantal huidige en toekomstige
Nederlandse recreanten te bepalen (representatieve steekproef waarbij N
Alternatieven
= 2000). De uitkomst was dat het opknappen van de NHW jaarlijks ruim een miljoen bezoeken meer zou trekken (het aantal bezoeken van recre-
tieven afgezet tegen een nulalternatief. Als belangrijkste maatregel voor de drie deelgebie-
anten bedraagt nu circa twee miljoen). Daarnaast zal een deel van de
bestaande bezoekers langer in het gebied vertoeven. Om de baten hier-
van te benaderen, is gebruikgemaakt van de reiskostenmethode. De kosten (in tijd en geld) die bezoekers kwijt zijn aan de reis naar de bestemming wordt volgens deze methode gezien als de minimale waarde die
gebruikers over hebben voor dit gebied. Hierbij wordt ingecalculeerd dat zonder het project NHW de recreanten waarschijnlijk elders zouden recreëren.
Uit de enquête is bekend waar de recreanten vandaan komen. De baten kunnen nu worden berekend aan de hand van tijdwaardering (voor een
recreant circa 6 euro per uur) en kilometerprijzen (19 cent per autokm). Met name dicht bij het stedelijk gebied zullen
infrastructuur, bedrijventerreinen en woningen het open karakter (schoots- en inundatievelden) aantasten. In plaats van een aantrekkelijk toe-
ristisch, woon- en vestigingsmilieu met een typisch Hollandse karakter ontstaat aan de oost-
flank van de Randstad een verrommeld gebied, een niemandsland zonder identiteit en structuur. Tabel 1.
Voor het opknappen van Vechten/Rijnauwen,
van de NHW (Netto
kaart) is rijksfinanciering in het kader van de
Kosten en baten
Contante waarde
5,5%, prijspeil 2007)
Linieland en Lingekwartier/Diefdijk (zie de nota Ruimtebudget aangevraagd. De maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) die
Baten
Recreatiebaten
Bestaans- en verervingsbaten
Vermeden herstelkosten forten Vermeden kosten diefdijk Reistijdbaten Woongenot Overig
miljoen € 94,2 50,4 46,4
19%
9,8
4%
12,9 0,2
Saldo
50,3
&Bouwkostenkunde Huisvestingseconomie
20,7% 12,2%
243,6
Enkele positieve PM posten: • internationaal vestigingsklimaat • vermeden verrommeling landschap • natuurbaten en veiligheid
38,7%
29,7
Totaal baten
Kosten investeringen
%
193,3
5,3% 0,1%
100%
In elke KBA worden een of meer projectalternaden noemt het projectalternatief de renovatie van alle voormalige militaire forten en verdedigingswerken. Het gaat om de lunetten bij
Utrecht en de forten Vechten, ‘t Hemeltje,
Everdingen, Honswijk, Asperen, Nieuwe Steeg
en Vuuren, die na de renovatie kunnen worden geëxploiteerd. Er bestaan plannen voor een
‘kunsteiland’, een Geofort (gericht op cartogra-
fie), verblijfsaccomodaties, restaurants en het
Nationale liniecentrum (voorlichtingscentrum over de NHW). Daarnaast wordt fors geïnves-
teerd in de recreatieve infrastructuur; er komen
vele kilometers nieuwe fiets- en wandelpaden. Verder is in alledrie deelgebieden sprake van honderden ha (natte) natuurontwikkeling en van zeer gebiedsspecifieke maatregelen.
In het nulalternatief is de restauratie een lange-
termijnproject, vindt enige natuurontwikkeling plaats en worden de forten niet geëxploiteerd.
In tabel 1 zijn de kosten en baten voor de drie
projecten en gebieden bij elkaar opgeteld. Voor de baten is onderscheid gemaakt in verschillende
type effecten. Zoals de tabel toont, is het saldo van de drie KBA’s te zamen positief, namelijk + € 50,3 miljoen. We beperken ons hier tot de be-
staans- en verervingswaarde; in het kader belichten we de grootste batenpost, de recreatiebaten. Toekomstbeelden
Uit tweeduizend respondenten van een eerdere
enquête (zie kader Recreatiebaten) hebben we steeksproefsgewijs een aantal mensen gelicht. Vervolgens hebben we deze groep geënquêteerd
om de bestaans- en verervingswaarde van de
NHW in kaart te brengen. De methode waarvoor we hebben gekozen – conjuncte analyse – is niet
eerder uitgevoerd voor een ruimtelijk project als de NHW. Conjuncte analyse wordt gebruikt om
voorkeuren van consumenten te onderzoeken en keuzes die consumenten zullen maken te simuleren. Respondenten beoordelen samengestelde
toekomstbeelden (zie figuur 1) met steeds wisselende kenmerken.
17
Forten vervallen onherstelbaar
Forten worden gerenoveerd
Forten verdwijnen
• Beperkte gebiedsexploitatie
• Aaneengesloten gebieds-
• Aaneengesloten gebieds-
• Verbeterde bereikbaarheid
• € 10 extra belasting eenmalig
exploitatie
(in en rond de forten)
• Bereikbaarheid wordt niet verbeterd
• € 0 extra belasting
Geen van deze
exploitatie
(in het NHW gebied)
• Verbeterde bereikbaarheid
• € 30 extra belasting eenmalig Figuur 1.
De toekomstbeelden zijn samengesteld door te
Keuze uit mogelijke toekomstbeelden
projectalternatief (in dit geval het al dan niet
Figuur 2.
variëren met de belangrijkste aspecten van het voortbestaan van forten en landschap, de mate van gebiedsontsluiting, de mate van exploitatie en de hoogte van een eenmalige belastingbijdra-
ge). Op basis van de beoordeling van de toe-
Toelichting op aspect bereikbaarheid Ontsluiting wordt niet verbeterd
komstbeelden kan per respondent worden vastgesteld in hoeverre elk afzonderlijk aspect van het plan een rol heeft gespeeld bij de keuze. De
simulatie maakt het vervolgens mogelijk om te bepalen of men bijvoorbeeld bereid is te betalen voor het voortbestaan van de forten. De respon-
denten kregen 16 keuzemogelijkheden aangebo-
den (zie voorbeeld in figuur 1). De respondenten wisten dat de keuzebeelden betrekking hebben op de drie specifieke deelgebieden van de NHW.
De respondenten moesten bij elk van de 16 keu-
zebeelden steeds kiezen voor één van de (vier) alternatieven. Daarbij konden zij steeds op de
informatieknop drukken voor nadere toelichting
De ontsluiting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie blijft zoals deze nu is. Er worden geen (snel)weg en spoorbarrières opgeheven en er komen geen nieuwe recreatieve voorzieningen (fietspaden, wandelpaden, ferry’s etc.) ten behoeve van de bereikbaarheid bij.
Verbeterde bereikbaarheid voor recreatie en toerisme
(zie figuur 2).
In elk van de toekomstbeelden komen de volgende opties voor de toekomst aan bod:
• wat gebeurt er met de forten? (van verdwijnen tot renoveren);
• wat is het voorzieningenniveau? (van beperkte tot aaneengesloten gebiedsexploitatie);
• wat gebeurt er met de recreatieve ontsluiting?
De Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW) wordt algemeen toegankelijker
• wat voor belastingmaatregel wordt doorge-
gebied Rijnauwen-Vechten worden de barrières A27 en A12 opgeheven en
(blijft zoals het is of wordt sterk verbeterd?);
voerd? (uitgedrukt in eenmalige extra belas-
ting in het lopende jaar van 0, 10, 20 of 30 euro). 18
gemaakt voor het publiek. De bereikbaarheid wordt verbeterd. In het
de spoorbarrières verminderd. Ook worden in dit gebied de verbindingen tussen Stad en buiten gebied (Amelisweerd en Nieuw Wulven) verbeterd om een betere spreiding van recreanten over het gebied te krijgen.
oktober/november 2008
Grafiek 1.
Grafiek 2.
Doorslaggevende argumenten
Voorkeur voor authenticiteit
Belasting
Respondenten worden dus in hun keuze veel
belastingbetaler waard is dat wordt geïnves-
dan wat er plaatsvindt op het gebied van ont-
De centrale vraag was hoeveel het de burger als
teerd in gebied om het a) beschikbaar/bereikbaar te maken voor de burger nu en b) te behouden
voor toekomstige generaties. Dat betekent dat in
de beschrijvingen van de alternatieven verschil moet worden gemaakt tussen ‘het voortbestaan’
nu en in de toekomst en het kunnen ‘bezoeken/gebruiken’. De bereikbaarheid en behoud worden gevarieerd tegen investeringen en voor-
zieningen dat wil zeggen dat het belang van goed bereikbare recreatieve voorzieningen in het
gebied, maar bijvoorbeeld zonder forten, kan worden gemeten.
Voor het kostenaspect wordt uitgegaan van een eenmalige bijdrage via de belasting. Dit sluit
sterker geleid door wat met de forten gebeurt sluiting, exploitatie en belasting. Als je vervolgens kijkt naar de opties voor de forten en het
landschap, dan scoort de optie ‘op korte termijn
renoveren’ zeer positief en alle andere opties (op termijn restaureren, laten vervallen en laten verdwijnen) zeer negatief.
Om de bestaans- en verervingswaarde te bepa-
len, is een simulatie uitgevoerd. Grafiek 2 geeft het marktaandeel van verschillende alternatie-
ven, ook van het projectalternatief en het nulal-
ternatief zoals deze in de KBA voor de NHW zijn gedefinieerd (zie eerdere beschrijving onder ’Alternatieven’).
aan bij de werkelijkheid maar geeft ook aan dat
Het marktaandeel is gebaseerd op de ‘eerste
inspanning gaat. Als er wordt geïnvesteerd doet
wordt niet beloond. Het projectalternatief waar-
het hier om een collectieve en geen private
iedereen dat en via de belasting. Dat is uiteraard van invloed op de afwegingen maar zoals reeds opgemerkt ook de werkelijkheid.
In grafiek 1 is te zien dat respondenten het voortbestaan van forten en landschap bovenproportioneel belangrijk vinden. Elke keuze wordt
voor 60 procent bepaald door de waarde van het kenmerk forten en landschap.
keus’ van een respondent. Een goede tweede
bij sprake is van een belastingmaatregel van 20 euro is voor 31 procent van de respondenten de
eerste keus. Bijna de helft van de respondenten kiest echter voor de sobere variant van het projectalternatief, zonder uitgebreide aaneengeslo-
ten gebiedsexploitatie. Dat zou kunnen beteke-
nen dat de respondenten de NHW in een zuive-
re, niet geëxploiteerde vorm het aantrekkelijkst – authentiek – vinden. De overige alternatieven,
waaronder het nulalternatief, lijken geen rol van betekenis te spelen.
&Bouwkostenkunde Huisvestingseconomie
19
9 euro
Het projectalternatief van de KBA heeft dus een
marktaandeel van 31 procent. Bijna eenderde
van de respondenten is bereid eenmalig 20 euro extra belasting te betalen als ze daar het projec-
talternatief voor terugkrijgen. Door te variëren
Aandeel € 30
Gewogen gemiddelde
Aandeel € 20 Aandeel € 10 Aandeel € 0
met de hoogte van de extra belasting kan worden
van het voortbestaan van de Linie. Want zonder
ten. Anders gezegd: hoeveel respondenten zijn
minder voor over, zodat de vraag zich opdrong of
vastgesteld hoe gevoelig dit aandeel is voor kosbereid meer dan 20 euro te betalen voor het pro-
jectalternatief en hoe groot zou het aandeel zijn als het projectalternatief goedkoper (of zelfs gra-
tis) wordt aangeboden? Het doel van de analyse
is uiteraard om vast te stellen hoe groot de aandelen zijn per belastingcategorie. Hiervan kan de gemiddelde bereidheid worden afgeleid om
via belasting bij te dragen aan het projectalternatief. In tabel 2 zijn deze aantallen aangegeven.
Voor heel Nederland is de bereidheid om eenmalig via de belasting bij te dragen aan het projectalternatief:
(0,17 x € 30) + (0,12 x € 20) + (0,17 x € 10) + (0,54 x 0) = € 9,18
Elk huishouden heeft dus gemiddeld eenmalig 9,18 euro over voor het voortbestaan van de forten en het landschap van de NHW. Deze uit-
goede ontsluiting hadden de respondenten hier
17% 12% 17% 54%
Tabel 2.
Bereidheid tot
belastingbijdrage
de ontsluiting niet moet worden gezien als een manier om de forten recreatief te bezoeken. Uit nadere analyse bleek echter dat hier waarschijn-
lijk geen sprake is van een dubbeltelling in baten.
Naar onze mening heeft de methodiek echter wel degelijk meerwaarde voor het bepalen van
bestaans- en verervingswaarde in KBA’s. Omdat
ze rekening houdt met consequenties van keuzen en afzonderlijke elementen niet apart worden beoordeeld maar in onderlinge samenhang,
wordt het keuzeproces van respondenten beter gesimuleerd dan in andere methoden. Door deze opzet krijgen beleidsmakers additionele infor-
matie over de voorkeuren van mensen, zodat ze de bestaans- en vervingswaarde kunnen afzetten tegen de investeringen.
Dit artikel verscheen eerder in ROmagazine nummer 7/8, juli/aug 2008.
komst bleek niet gevoelig voor variatie in invals-
hoeken. Ook als via andere invalshoeken (ande-
re alternatieven opgenomen in de simulatie, voorkeursaandelen in plaats van ‘eerste keus’)
de resultaten van de enquête worden geanalyseerd, komen we steeds weer uit op een bedrag
van circa 9 euro per huishouden. Op grond van de 7.191.000 huishoudens (bron: CBS 2008) in
Nederland kunnen nu de baten worden berekend. Voor de drie deelgebieden van de NHW
tezamen komen deze uit op ruim 66 miljoen
euro. De contante waarde hiervan is ruim 50 miljoen euro (zie tabel uitkomsten van de KBA). Conclusies
Uiteraard valt op deze methode voor het bepalen van de bestaans- en verervingswaarde van de
NHW wat aan te merken; hoewel er geen markt bestaat voor vererving, proberen we via een omweg deze baten toch in euro’s uit te drukken.
In dit specifieke geval bleek het bovendien lastig te bepalen in hoeverre de maatregelen voor
bereikbaarheid (aanleg van fiets- en wandelpaden) van invloed zijn geweest op de waardering 20
oktober/november 2008
MARKTKENNIS Rond de Admirant, nieuwbouw multifunctionele winkelstraat in het centrum van Eindhoven
“Een ervaren kostendeskundige is de barometer van de bouwmarkt. Hij weet wat er gaande is, kan trends voorspellen en adviseert zijn opdrachtgever vanuit kostenperspectief hoe hierop te anticiperen.” de heer M. Schep, directeur Heijmans Commercieel Vastgoed
De NVBK wil voor opdrachtgevers, leden en mogelijke nieuwe leden beter zichtbaar, vindbaar en herkenbaar worden. Daarom werkt de NVBK aan het vergroten van haar naamsbekendheid en aan het voor het voetlicht brengen van het vakgebied van de kostendeskundige. Met recht hoopt de NVBK voor leden en marktpartijen een wezenlijk verschil te kunnen maken.
HET VERSCHIL
verenigingsnieuws
NVBK/DACE-seminar 15 september 2008
‘Meer integraal denken èn reke-
springende voorbeeld geldt
nen. Daar ligt een grote uitdaging
van het belang van gedegen,
voor de (bouw)kostendeskundigen.’
integrale analyses van kosten
Dat concludeerde Martijn Gesink,
en waarden. Onmiskenbaar
voorzitter NVBK, aan het einde van
een cruciale randvoorwaarde
het seminar 'Kosten en Waarde van
voor het welslagen in de toe-
de Zuidas'. ‘U heeft kennis gemaakt
komst van welk grootschalig
met een vorm van publiek private
nieuwbouw- of herstructu-
•
samenwerking, die momenteel in
reringsproject dan ook.’
verenigingsnieuws
Kostendeskundige spil in integrale projectontwikkeling
ons land als het meest in het oog De gezamenlijke bijeenkomst van de Nederlandse Vereniging van
op het gebied van de uitdagingen, kosten en risico’s en de waarde-
Bouwkostendeskundigen (NVBK) en de Stichting DACE (Dutch
bepaling:
Association of Cost Engineers) op 15 september jl. in
• mr.drs. L.C. Brinkman (Bouwend Nederland);
Hooglanderveen vormde een eerste, zichtbaar uitvloeisel van de
• ir. A.L.M. van Eekelen MBA (ARCADIS/PRC Projectmanagement
samenwerkingsovereenkomst die beide organisaties in 2005 hebben gesloten. Achter de schermen wordt hard gewerkt om vanuit
& Advies); • ir. H.A.A. Habib (Grontmij - Environment & Transportation).
de gedachte ‘samen sterk’ meerwaarde te bieden aan kostendeskundigen ongeacht de discipline: utiliteitsbouw, industriebouw,
Deze drie sprekers zijn elk vanuit verschillende achtergrond
woningbouw, grond- weg- en waterbouw of installatiebouw. Niet
betrokken bij het Zuidas-project, dat ook als Nieuw Sleutel Project
alleen wil men ‘value for money’ bieden aan leden en deelnemers,
in de boeken staat. Ieder vanuit de eigen invalshoek gaven ze hun
het analyseren van waarde is ook een onderdeel van het vakge-
kijk op het project.
bied. Afhankelijk van de sector wordt dan gesproken over rende-
verenigingsnieuws
•
mentsberekeningen, Value
Zuidas – geschiedenis, business case, uitdagingen
Management of kosten/
De inbreng van Elco
batenanalyses. Ongeacht
Brinkman was doorspekt
de naamgeving, de profes-
van een soort geloofsbelij-
sionele kostendeskundige
denis, die als rode draad
(cost engineer) biedt niet
regelmatig in zijn betoog
alleen inzicht in de kosten
opdook. ‘Waar ons land
die met een project zijn
behoefte aan heeft zijn
gemoeid, maar analyseert
mensen met vertrouwen in
ook welke waarde tegen
elkaar, met vertrouwen in de
die kosten verkregen
toekomst en aan mensen die
wordt.
keuzes durven maken. Visie bestaat uit dit ‘geloof’ – dáár
Uitzonderlijk project
gaan we voor – plus feiten.
Daarom waren de beide
Economische, demografische
voorzitters, Martijn Gesink van NVBK en Arno Rol
22
en vele andere ontwikkelin-
van DACE, er best trots op dat men het seminar ‘Kosten en
gen zijn feiten, die Nederland niet naast zich neer kan leggen. De
Waarde van de Zuidas’ tot leven had kunnen brengen, want het
vraag: waar is Zuidas voor nodig? hoort thuis in een non-discus-
unieke ontwikkelingsprogramma Zuidas, aan de zuidkant van de
sie. Je kunt niet zeggen: wij zijn binnen; de rest, inclusief toekom-
binnenstad van Amsterdam, leent zich als geen ander voor een
stige generaties, zoek het maar uit. De Zuidas moet 9.000 wonin-
beschouwing over kosten- en waardenafwegingen. Het is een voor
gen, 1.130.000 m2 werkplekken en 450.000 m2 voorzieningen bie-
kostendeskundigen uitzonderlijk project, waarin vastgoed en
den tot ver in deze eeuw. Het is een project met een grote toege-
publieke infrastructuur, alsmede bovengrondse en ondergrondse
voegde waarde voor ons land.’
installatiebouw alle prominent aanwezig zijn. Drie prominente
Na het ‘geloof’ schotelde hij zijn gehoor een groot aantal feiten
sprekers waren bereid gevonden het Zuidas-project te analyseren
voor. ‘De Zuidas is een zakendistrict in ontwikkeling in
oktober/november 2008
Estate, Fortis, Rabobank en de Bank Nederlandse Gemeenten
'Financial Mile'. De opzet is vergelijkbaar met die van La Défense
(BNG) geselecteerd om deel te nemen aan de Amsterdam Zuidas
in Parijs en The Docklands in Londen. De Zuidas ligt aan weerszij-
Onderneming. Samen met de overheid werkten deze partijen aan
den van de Ringweg-Zuid (A10) tussen de rivieren Amstel en
een ontwerp voor de Zuidas. Hiervoor is 'gerekend en getekend'
Schinkel in het stadsdeel ZuiderAmstel. In het midden bevindt zich
onder begeleiding van het ingenieursbureau Arcadis. De studie die
Station-Zuid. Het is de grootste van de zes Nieuwe
hieruit voortkwam heeft geleid tot dusdanige wijzigingen in de oor-
Sleutelprojecten van de Rijksoverheid. Het hele project beslaat 225
spronkelijke scope en de projectopzet, dat men een nieuwe selec-
ha Amsterdamse grond. Station-Zuid moet volgens de plannen uit-
tieronde op zijn plaats vond. Uit deze nieuwe selectieronde kwa-
groeien tot het internationale station van Amsterdam, met haltes
men op 10 april 2007 de volgende private partijen uit de bus: ABN
voor onder meer de Noord/Zuidlijn, de HSL-Zuid en de
AMRO, ING Real Estate, Rabobank, HalifaxBank of Scotland,
Hogesnelheidslijn naar Duitsland en voorts de bestaande trein- en
Schiphol, Fortis, BNG en ABP. Anders dan eerst de bedoeling was
metrodiensten. Met deze verbindingen wordt Amsterdam-Zuid
beperkt de zeggenschap van de Amsterdam Zuidas Onderneming
voor 3 miljoen mensen binnen drie kwartier bereikbaar.
zich niet langer tot de dokzone, want ook de ontwikkeling van het
Momenteel bevindt de Zuidas zich in de fase van afronding van
gebied rondom de dokzone (de ‘flanken’) is nu opgenomen in het
definitieve planvorming en begroting. De bouw van diverse kan-
werkterrein van de onderneming. Daarnaast kunnen de deelne-
toorgebouwen is al in volle gang. Andere, waaronder de hoofdkan-
mende partijen meedoen aan de daadwerkelijke vastgoedontwik-
toren van diverse banken, zijn al voltooid of in voorbereiding, in
keling. Ikzelf ben door het kabinet aangewezen als voorlopige pre-
totaal zo’n 500.000 m2. Volgens de planning zou de complete
sident-commissaris van de onderneming.’
verenigingsnieuws
Amsterdam. Het staat in het buitenland ook wel bekend als de
lange bestuurlijke voorberei-
stellingen zijn veelzijdig. Allereerst ver-
ding. ‘Dat kan nu eenmaal niet
sterking van de economische structuur
anders in ons land’, merkt de
in de noordflank van de Randstad door
voorzitter van Bouwend
het scheppen van een internationaal
Nederland kritisch op, ‘maar
vestigingsklimaat. Ten tweede de ont-
het brengt veel extra risicofac-
wikkeling van een duurzame
toren met zich mee. Laten we
(inter)nationale toplocatie voor wonen,
het houden op zorgvuldig zoe-
werken en voorzieningen in de vorm
ken naar de meest geëigende
van een (nieuw) levendig stadscentrum.
model in technisch en organisa-
Daarnaast realisering van ondergrond-
torisch opzicht. Zo zijn voor de infrastructuur van de Zuidas zijn
se infrastructuur (incl. infrastructuur voor uitbreiding) en flexibili-
drie modellen onderzocht, te weten:
teit ten aanzien van toekomstige (markt)ontwikkelingen. Ten slotte
• Het dokmodel: alle infrastructuur onder de grond, met daarbo-
willen we ook tijdens het bouwproces al zorgen voor een hoog-
ven de stad; • Het dijkmodel: alle infrastructuur blijft bovengronds, slechts incidenteel overbouwd; • Het dekmodel: de infrastructuur grotendeels bovengronds, maar met een overkapping (ook wel kunstwerk).
waardig imago, iets wat u nu al kunt herkennen. Om dit te kunnen waarmaken is niet alleen de techniek een belangrijke voorwaarde, in dit geval het dokmodel, maar ook de organisatiestructuur in de vorm van privaat publieke samenwerking (PPS). Rijk en gemeente wilden die om volgende redenen: 1. Risicodeling
De gemeenteraad van Amsterdam sprak in 2000 zijn voorkeur uit
2. Kostenbeheersing
voor het dokmodel. De staatssecretaris van VROM heeft in juli
3. Bedrijfsmatige aansturing van het project
2002 de gezamenlijke wens van Rijk en gemeente (met het dijkmo-
4. Risicomanagement
del als terugvaloptie) op schrift vastgelegd. De A10, de metrolijnen
5. Opbrengsten veiligstellen
en de spoorlijnen zullen daarom over een lengte van 1200 meter in een tunnel worden gelegd, waardoor 24 hectare aan nieuwe bouw-
De figuur ‘Overzicht Structuur Zuidas Amsterdam’ laat zien hoe
ruimte ontstaat. In 2005 ging de gemeenteraad van Amsterdam
deze organisatievorm in elkaar steekt (40% publiek, 60% privaat).
definitief akkoord met het dokmodel. Amsterdam en de
Volgens het ontwikkelde businessmodel zal de Amsterdam Zuidas
Rijksoverheid besloten over te gaan tot oprichting van de
Onderneming een ‘omzet’ van ca. 6 miljard euro moeten genere-
‘Amsterdam Zuidas Onderneming’. Dit bedrijf moet ervoor zorgen
ren. Momenteel staat ‘wie gaat waarover’ centraal in de voort-
dat de spoor- en autowegen tussen de Amstel en de Schinkel
gangsbesprekingen, terwijl ook het ‘buitengebeuren’ alle aandacht
ondergronds worden gehuisvest, waardoor verkeersoverlast
vraagt. Denk aan de kredietcrisis, de hoge grondstofprijzen en de
beperkt wordt en de grond boven op de tunnel gebruikt kan wor-
branchering van winkels in het licht van zich wijzigende consu-
den voor bebouwing. Tevens moet het bedrijf de projecten in de
mentenwensen. Toch wordt het tijd om ‘het studeren’ af te ronden
Zuidas gaan coördineren. Naast de beide overheden werden priva-
en aan de slag te gaan. Dat kan uitsluitend op basis van een defi-
te ondernemingen uitgekozen in een selectieprocedure om het
nitief model, waarvan een definitieve prijs berekend kan worden.
Zuidasdokproject mee te helpen realiseren. In de oorspronkelijke
Tot op de dag van vandaag is er veel energie gestoken in de voor-
selectieprocedure zijn in september 2005 ABN AMRO, ING Real
kant van het project. Op verzoek van de bestuurlijke partijen is
&Bouwkostenkunde Huisvestingseconomie
verenigingsnieuws
met een hoog ambitieniveau. ‘De doel-
•
Brinkman betitelt Zuidas als een project
Het project Zuidas kent een
verenigingsnieuws
Hoog ambitieniveau Lange aanloop
•
Zuidas rond 2035/2040 klaar moeten zijn.’
23
verenigingsnieuws
door mensen uit de
Voorwaar een grote uitda-
beroepspraktijk heel zorg-
ging, waarbij speciale aan-
vuldig gekeken naar allerlei
dacht gericht diende te
aspecten, waar men tegen
worden op hoe om te gaan
aan zou kunnen lopen.
met bouwen en het benut-
Vrijwel alle risico’s zijn
ten van ruimte tijdens de
bekeken, in kaart gebracht
transformatie van het
en als expliciete voorzienin-
gebied.
gen in de verschillende onderdelen van de business
Verdienmachine
case opgenomen, in totaal
We hebben hier te maken
ten bedrage van bijna 600
met een toonbeeld van
miljoen euro. Technisch
een integraal proces, dat
gezien is Zuidas als geheel
alleen succesvol kan zijn
verenigingsnieuws
•
een niet zo ingewikkeld pro-
als lef, creativiteit en rea-
ject, de complexiteit wordt sterk bepaald door het grote aantal
liteitszin elkaar constant voeden – en dus versterken. Daar moet je
verschillende partijen dat meedoet. Hier liggen de grote risico’s
dus je procesmanagement op inrichten. Consistent zijn vormt
van wijzigingen onderweg in de scope. Daarvan is gezegd – mede
daarbij een belangrijke insteek. Op deze manier valt een miljar-
naar aanleiding van de kostenoverschrijdingen bij grote infrastruc-
denproject – dus in de ogen van veel belanghebbenden uitsluitend
turele projecten als Betuwelijn en HSL – dat scopewijzigingen
een kostbaar project – om te zetten in een verdienmachine. Dat
betaald zullen moeten worden door de partij die ze inbrengt. Zo
houdt in zoveel meerwaarde creëren dat deze de baten (en kosten)
liggen er nog meer uitdagingen. Er liggen afspraken wat te doen
veruit overstijgt. Met andere woorden: naast de feitelijke investe-
als de aanbesteding tegenvalt, of de uitvoering. Over wie betaalt
ringskosten zul je ook de baten en de waarde van het project dui-
voor de effecten van wijzigingen in wet- en regelgeving, enzovoort.
delijk in beeld moeten brengen. Het city-concept biedt daartoe alle
Kortom, alles is in stelling gebracht om na 10 jaar van studeren,
mogelijkheden. Daarin versterken commerciële activiteiten, vast-
tekenen, rekenen, overleggen en onderhandelen de visie op de
goed en publieke taken elkaar, zodat ze veel publiek (traffic) gene-
toekomst van dit deel van Amsterdam om te zetten in het ‘geloof’
reren, waardoor de verdiencapaciteit vergroot wordt. De keuze
in het Zuidas-project: dáár gaan we voor.’
voor het dokmodel – noodzakelijke infrastructuur voor de bereikbaarheid ondergronds en bovengronds een aantrekkelijk verblijfs-
Zuidas – ramen en beheersen van kosten en risico’s
milieu – is hierbij een essentiële randvoorwaarde gebleken. Ook
Met een ‘welkom in de wonderlijke wereld van integrale stedelijke
het feit dat de grond eigendom is van de gemeente werkt als
ontwikkeling’ begon Bert van Eekelen zijn bijdrage. Daarin legde
onderscheidend voordeel ten opzichte van veel andere locaties
hij enige verdieping op het gebied van kosten- en waardenanalyse.
waar men iets soortgelijks zou ambiëren.’
verenigingsnieuws
•
Sinds augustus 2005 is Van Eekelen binnen het Zuidas-project coördinator integraal ontwerp en teamleider
Interfacemanagement
van het Arcadis/PRC-
Waar Brinkman enkele financi-
smaldeel in de project-
ële cijfers uit de business case
groep. ‘Brinkman zei
liet zien, belichtte Van Eekelen
het al, Zuidas is een
de kosten en opbrengsten bin-
project met een hoog
nen het tijdsperspectief. ‘Om
ambitieniveau. De kern
de tijd tussen geld uitgeven
van onze opgave bevatte
en verdienen zo kort mogelijk
de volgende elementen:
te houden, zul je aan de
• een zodanige inpas-
opbrengstenkant alle energie
sing in de ondergrond
moeten stoppen in het ver-
van infrastructuur
snellen van de opbrengsten
opdat de verdiencapa-
en het verhogen van de
citeit van de boven-
inkomsten. Aan de investe-
grond maximaal kan
ringskant moet je inzetten
worden uitgenut en een
op reductie van uitgaven en exploitatiekosten. Dat kan tijdens de
nieuw stadscentrum ontwikkeld en geëxploiteerd kan worden
ontwikkelingsfase door het laten overlappen van de traditionele
met een ideale mix van functies en activiteiten;
planfases en het inzetten van meerdere disciplines tegelijk. Een
• ontsloten via allerhande hoogwaardige verbindingen en modaliteiten; • met voldoende vrijheidsgraden en flexibiliteit om in te spelen op marktontwikkelingen; • en ook gedurende het bouwproces al bouwen aan het hoogwaardig imago van de locatie.
dergelijke integrale ontwikkelingsruimte vraagt veel op het gebied van interfacemanagement. Alle deskundigheid voortdurend bij elkaar vereist de inzet van heel andere planprocessen. Zo dienen oplossingen binnen een bepaald specialisme steeds integraal bekeken te worden. Daar moet je vooraf dus instrumenten voor bedacht hebben om dergelijke terugkoppelingsprocessen zonder tijdsverlies te laten verlopen. Door zo aan de voorkant van een
24
oktober/november 2008
plaatsen ten behoeve van cultuur en leisure. En ten slotte het verbinden van mainports, het
Irrationele risico’s
verbinden van kennisin-
In antwoord op een vraag
stellingen en het verbinden
uit de zaal welke risico’s
van woonlocaties. Wonen,
dan bedoeld worden, gaf
werken en recreëren in een
Van Eekelen aan dat de
gebied met bijzondere
normaal gebruikelijke risi-
(landschappelijke) kenmer-
co’s zijn meegenomen in
ken en van relatief beperkte
de berekeningen. ‘Risico’s
omvang. De vier hoofdrol-
toegespitst op de feitelijke
spelers – locatie,
locatie en de aard van de
object/gebouw, provider en
opgave. Er zijn inmiddels
gebruiker – hebben onder-
vele analyses gedaan,
ling een nauwe relatie, ech-
maar de juristen onder
ter met ieder specifieke
ons kunnen het je erg moeilijk maken. Zij komen bijvoorbeeld
eisen. Waar de gebieds- of
met zulke irrationele risico’s op de proppen, dat je elk project
objectprovider naast meervoudig ruimtelijk, economisch en soci-
kapot kunt maken. Op dit punt hebben de banken veel vragen. Zij
aal gebruik, functionele eisen en duurzaamheid in de tijd als voor-
hebben ook met de publieke perceptie te maken ten aanzien van
waarden stelt, hecht de gebruiker grote waarde aan leefbaarheid,
dit type grootschalige projecten. Bepaalde risico’s in hun relatie
bereikbaarheid en multifunctionaliteit. Om tot ‘de meest waarde-
tot klanten willen ze niet lopen. Dit illustreert voor een deel dat bij
volle oplossing’ te komen is men dus op elkaar aangewezen. In het
integrale stedelijke ontwikkeling niet zozeer het plan leidend is,
Zuidas-project zie je dat optimaal aanwezig, met het oog op waar-
maar de complexiteit van tijd, partijen, maatschappelijke factoren
detoevoeging (waardekanteling, opbouwen van potentiële waarde
en besluitvormingsprocessen.’
in ontwerp, leveren van maximale waarde in constructie, realiseren van maximale waarde in gebruik en synergie stedelijke waar-
Zuidas – analysen en beheersen van waarde
de) en de vraag; hoe blijft de Zuidas gedurende de revitalisatie,
Dat de maatschappelijke kant een steeds belangrijker worden de
bouw en gebruik leefbaar en bereikbaar.
waardebepalende factor is bij projecten, bleek ook uit het betoog
In combinatie met de strategische ligging als het gaat om bereik-
van Hubert Habib van de Grontmij. ‘Als je waarde beschouwt als de
baarheid kan het zich ontwikkelen tot een eigentijds centrum, dat
mate waarin een object aan zijn functie voldoet in verhouding tot
blijvend een meerwaarde kan bieden aan alle stakeholders die nu
de kosten van zijn levenscyclus (F/K), dan zie je dat het Zuidas-
of in de toekomst in beeld zijn.’
project hoog scoort als het gaat om de ‘minder-harde’ waardeelementen. Naast
Afronding
‘harde’ aspecten als
In een korte nabeschouwing
functionaliteit, rentabili-
merkten de beide voorzitters,
teit en risico’s zijn ook
Martijn Gesink en Arno Rol,
bereikbaarheid, leefbaar-
op dat de drie deskundige
heid en duurzaamheid in
sprekers op zeer verschillen-
de tijd meegenomen in
de wijze de diverse invals-
de ontwikkeling- en ont-
hoeken ten aanzien van kos-
werpfase, uitgaande van
ten en waarden in het
de dynamische definitie
Zuidas-project hadden
van het ‘centrum rondom
belicht. ‘Uit hun bijdragen
een station tot en met OV-
kun je opmaken dat het nu
terminal’ en van een ‘cen-
meer dan ooit om integraal
trum in dienst van het ver-
denken èn rekenen gaat.
keer tot in de buitenwij-
Daarin ligt een grote uitda-
ken’.
ging voor ons als (bouw)kostendeskundigen. Integrale samenwerking tussen cost engineers
Blijvende meerwaarde
en deskundigen op andere vakgebieden en deelspecialismen is
Waardecreatie is teamwork vanuit verschillende invalshoeken
een must voor succesvolle projecten. NVBK en DACE hebben u
gebaseerd op ‘sharing’. Vraag: is de Zuidas een eindbestemming
vandaag met dit interessante seminar laten zien wat samenwer-
of een nieuwe start? De Zuidas ligt in de noordvleugel van wat je
king tot stand kan brengen. De bal in beroepsinhoudelijke zin ligt
kunt noemen de Delta-Metropool Randstad (Amsterdam, Den
nu bij u. Wij wensen u veel succes en inspiratie!’
Haag, Utrecht, Rotterdam). Met ruim 7 miljoen inwoners zesde op de schaal van 10 Europese metropolen. Een economisch centrum
&Bouwkostenkunde Huisvestingseconomie
verenigingsnieuws
en goederen, het transport van informatie en kennis en het ver-
lijk zal worden.’
•
gang komen van de verdienmachine die de Zuidas ontegenzegge-
verenigingsnieuws
zal aangeven, want we spreken hier over het vervoer van mensen
•
van de eerste orde dus. Ook een gebied waarin mobiliteit de toon
ken. Iets dat zich straks bij de realisatie vertaalt in het sneller op
verenigingsnieuws
project tewerk te gaan, kun je het aantal risico’s aanzienlijk beper-
25
verenigingsnieuws
Nieuw: innovatieve studietrajecten voor kosten- en bestekprofessionals Kosten- en bestekdeskundigen in de bouw leren hun vak feitelijk
tijk hebben. Dat weten we zo zeker omdat we eerst alle bestaande
in de praktijk, ‘on the job’. Noodgedwongen, omdat er voor hen
opleidingen hebben geïnventariseerd. Daarna hebben we in
geen geavanceerde opleidingen zijn. Waren!
samenwerking met onze leden alle bestaande beroepscompeten-
Want die komen er nu snel, door een initiatief van de Neder-
tieprofielen in kaart gebracht.’
landse Vereniging van Bouwkostendeskundigen en de Bond van Nederlandse Bestekdeskundigen. Zij ontwikkelden innovatieve
Door eerst de complete bedrijfstak en het aanbod aan opleidingen
studietrajecten om specialistische kosten- en bestekprofessio-
te analyseren was het mogelijk om het te ontwikkelen opscho-
nals op te scholen. Carrièreperspectief door life long learning is
lingstraject vast te leggen in een stelsel Erkend Verworven Com-
het parool. Mogelijk gemaakt door een ruime subsidie van
petenties. Maar liefst 31 kerntaken zijn onderscheiden in soms
SenterNovem.
wel vijf verschillende niveaus. Een en ander is zo uitgevoerd om
verenigingsnieuws
•
het onderwijs exact te laten aansluiten bij de competenties die er Bouwen en geld, het is niet altijd een gemakkelijke combinatie.
in de praktijk bestaan. En dat is gedaan door het onderwijs op te
Het belang van kostendeskundigheid kan dan ook moeilijk over-
delen in herkenbare modules waarbij doublures zijn voorkomen.
schat worden. De Nederlandse Vereniging van Bouwkosten-
Interessant gegeven en een innovatief aspect is dat veel van de
deskundigen (NVBK) spant zich daarom in om het niveau van haar
lesstof door middel van e-learning is te volgen. Iedereen die in
vakgebied, de kostendeskundigheid, naar een hoger plan te tillen.
de bouw werkt met calculaties, kosten en bestekken kan voor
Samen met de Bond van Nederlandse Bestekdeskundigen (BNB)
zichzelf, achter zijn personal computer, een carrière uitstippelen
heeft de NVBK nu vervolgopleidingen ontwikkeld, speciaal voor
en het opleidingentraject er op maat bij zoeken. Daarbij al of niet
kosten- en bestekprofessionals. De ontwikkeling van deze oplei-
ondersteund door vrijstellingen voor reeds verworven competen-
dingen is financieel ondersteund door een subsidie van
ties.
SenterNovem.
verenigingsnieuws
•
Op dit moment testen leden van de NVBK en BNB de curricula De bouw kan de inhoudelijke opwaardering van kostendeskundi-
en het lesmateriaal. De eerste ervaringen zijn goed en de volgende
gen goed gebruiken. Bouwprojecten worden aldoor ingewikkelder
stap is de testfase breder te trekken: van de kostenprofessionals
terwijl de behoefte aan kostentransparantie toeneemt. De be-
naar de hele bouwkolom, naar architecten en installateurs bijvoor-
roepsgroep krijgt er bovendien een groter en duidelijker carrière-
beeld.
perspectief door aangereikt. En de verwachting is dat het vakge-
Van der Pijl: ‘Wij hebben een kant-en-klaar opscholingstraject
bied er daardoor voor studenten een heel stuk aantrekkelijker op
ontwikkeld voor kosten- en bestekdeskundigen. Het is aan de
wordt. Een belangrijk doel van de nieuwe opleidingen is: niet vast-
bedrijven in de bouw en aan de professionals die er werken om
roesten maar doorgroeien in je vak door een leven lang te leren.
hiermee aan de slag te gaan. En aan de scholen, niet te vergeten.
De nieuw ontwikkelde onderwijstrajecten zien aan het einde van
Onze projectpartners, de Hogeschool Arnhem en Nijmegen (kos-
dit jaar het licht onder de noemer EKB: Erkende Kosten- en
tenkant) en de Haagse Hogeschool (bestekkenkant), zullen dit uit-
Bestekdeskundigen.
eindelijk niet alleen aankunnen. Andere hogescholen zullen moe-
‘Ze zijn’, vertelt Peter van der Pijl die namens de NVBK voorzitter
ten aanhaken. Dat kan gemakkelijk want het lesmateriaal is klaar
is van de EKB-stuurgroep, ‘zo ontworpen en samengesteld dat
en vrij te verkrijgen. De overheid, in de persoon van SenterNovem,
eenieder in het vakgebied, op welk niveau ook, zich verder kan
heeft ons in staat gesteld dit te ontwikkelen, vanuit een maat-
bekwamen. Niet om het vak een beetje bij te houden en de eigen
schappelijk gedeeld belang. Wij zouden daarom beroepsgroep en
competenties te onderhouden, maar om te kunnen doorstromen
onderwijsveld willen oproepen: laat dit niet liggen maar ga ermee
naar een hoger niveau, naar een hoger gelegen functie in de
aan de slag.’
(eigen) organisatie.’ Van calculator via allround calculator naar bouwkostendeskundige en ten slotte naar kostenadviseur.
Aanvullende informatie
En van bestekschrijver via bestekdeskundige naar bestekadviseur.
• NVBK, www.nvbk.nl
‘Het is’, zegt Van der Pijl met nadruk, ‘niet de bedoeling om
• Projectbureau EKB
contactpersoon: Peter van der Pijl,
[email protected]
bestaande opleidingen – zoals de Basisopleiding Bouwkostendeskundige of de post-HBO-opleiding Kostendeskundige Civiele
contactpersoon: Huub Kamphuis,
[email protected] • Dit is de tekst van een persbericht opgesteld door Ton van der
Techniek – uit de markt te drukken. Integendeel zelfs. Wat nu is
Veeken, en gestuurd naar media als Aannemer, Architecten.nl,
ontwikkeld, is aanvullend, gaat dieper en sluit uitstekend aan op
Bouwmarkt, Bouwend Nederland, Cobouw, Vastgoedmarkt, etc.
de competenties die de bestek- en kostendeskundigen in de prak-
26
oktober/november 2008
‘Cost Engineering Process Industry, kennis delen en toepassen’ Donderdag 27 november 2008, locatie: Fluor te Haarlem.
Programma [14.30 - 18.00 uur]: 1. DACE Normenboek [Ko des Bouvrie, CEC] 2. Locatie factoren [Aafje Jansen, CEC] 3. Internationale bouwkosten Index [Jo Dukers, Dukers & De Cock] 4. CE-PEDIA [Hans Lammertse, Fluor] 5. Discussie 6. Netwerkborrel
Cursus Introductie Cost Engineering De Cursus Introductie Cost Engineering wordt gegeven op 3 t/m 6 november en 17 t/m 19 november 2008 in Conferentiehotel Drienerburght op de Universiteit Twente en wordt gecoördineerd door de heer K. des Bouvrie (Cost Engineering Consultancy). De cursus is bedoeld voor engineers die met het vakgebied Cost Engineering en Cost Control in aanraking komen, maar het vak
Marco Theeuwen (Dukers & De Cock) Gunnen op waarde: wat betekent dit voor het beheersaspect geld? Niet meer traditioneel aanbesteden maar gunnen op waarde. Wat houdt dit eigenlijk in? Wat is waarde? en hoe kunnen we dit beoordelen? En wat betekent dit voor het beheersaspect geld? Welke bijdrage kan een kostenadviseur hierbij leveren? Gunnen op waarde (oftewel economisch meest voordelige inschrijving) biedt kansen voor zowel opdrachtgever als opdrachtnemer. Creon Swaghoven (Assay Plan- & Vastgoedeconomie) GreenCalc+ versus Bouwkosten - Milieu beslissingen direct verantwoord nemen op basis van bouwkosten GreenCalc+ is een computer rekenmodel welk inzicht geeft in diverse aspecten van de milieubelasting van een bouwproject voor zowel nieuwbouw als bestaande bouw. Maar zijn de investeringen, nodig om beter milieuresultaat te behalen, haalbaar voor het project? Een bouwkosten rekenmodule geïntegreerd in GreenCalc+ zou uitkomst kunnen bieden.
niet als hoofdfunctie hebben. Alle aspecten met betrekking tot het opstellen van begrotingen voor investeringsprojecten en onderhoudsprojecten als wel voor de bewaking hiervan komen aan de orde. De cursus is in het bijzonder gericht op de sectoren procesindustrie en energiebedrijven.
Cursus Value Management De cursus Value Management wordt gehouden op 7 november 2008 in Grand Hotel Karel V te Utrecht. Het betreft een eendaagse inleiding over Value Management. Aansluitend daarop wordt een Distance Learning training aangeboden. De inleiding is bedoeld voor degenen die alleen willen kennismaken met Value Management, terwijl de Distance Learning training bedoeld is voor degenen die zich erin willen verdiepen en het willen toepassen. De inleider en de trainer hebben jarenlange praktijkervaring met Value Management. De Distance Learning training voldoet aan de normen van de SAVE international (Society of American Value Engineers international) en geeft daarmee ook
Dick Boer (Grontmij Kats & Waalwijk) Eindopdracht BTW Wie belast is, is vrijgesteld. Wie vrijgesteld is, wordt belast! BTW is van invloed op de opbrengst van grondpercelen. Wettelijke voorschriften bepalen de hoogte van de tarieven. De doelstelling is voor verschillende bedrijven te onderzoeken of er bedrijfspecifieke regels te vinden zijn waardoor op BTW bespaard kan worden. De doelgroep van het resultaat van dit onderzoek bestaat uit pensioenfondsen, zorginstellingen, gemeentes en woningbouwverenigingen. Raymond van der Waarde (Havenbedrijf Rotterdam) Bouw(proces-)management en faalkosten Een onderzoek naar de impact van de kwaliteit van het bouwproces op de (faal-)kosten van een gebouw. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van kwantitatieve methoden uit het vakgebied van risicomanagement . Met de uitkomst moet elke bouwmanager of bouwbegeleider (projectmanager, directievoerder, toezichthouder) zich beter kunnen 'verkopen'. Het onderzoek stimuleert het gebruik van kwantitatieve methoden uit het vakgebied van risicomanagement en dit kan voor de kostendeskundige of kostenadviseur een nieuwe markt èn uitbreiding van de functie betekenen.
recht op het internationaal erkende certificaat ‘Associated Value Specialist’ (AVS). Combinatie van het volgen van zowel de inleiding als de training geeft tevens recht op het Europese certificaat (EGB-certificering - QVA - 'Qualified Value Associate').
Nadere informatie over lidmaatschap, bijeenkomsten en cursussen van DACE: Bureau DACE, tel. 033-2473455, e-mail:
[email protected], www.dace.nl.
&Bouwkostenkunde Huisvestingseconomie
Voor contact met de auteurs nadere inlichtingen via
[email protected]. Gestarte opleidingen Kostendeskundige Bouw Eind september, begin oktober zijn in Arnhem en Den Haag nieuwe edities van de 2-jarige opleiding Kostendeskundige Bouw van start gegaan. Tezamen meer dan 40 deelnemers, in de langjarige historie van deze opleiding een record!
verenigingsnieuws
Seminar
Hajo Roosen (CBGennep) Eenvoudige informatieverwerking in het bouwproces Een heldere en eenvoudige structuur voor kleine ondernemers in een bouwproces. Er is onderzoek verricht naar hanteerbare tools voor bestaande softwarepakketten die mogelijkheden bieden om deel te nemen aan een grotere structuur zoals BIM. Deze oplossingen leiden tot een verbeterde kostenbewaking.
•
31 oktober 2008, HAN, Arnhem
verenigingsnieuws
Onderwerpen examen opleiding Kostenadviseur Bouw
•
NVBK opleidingsnieuws
verenigingsnieuws
DACE nieuws
27
47300098_adv_A4_AMC:Opmaak 1
14-11-2007
11:44
Pagina 1
Heel Nederland als je speelveld. PRC en BFB zoeken kostenmanagers en kostendeskundigen.
Samen vormen PRC Kostenmanagement en
als ervaren adviseurs. Als je maar de ambitie
voor onze opdrachtgevers. Tegelijkertijd biedt
BFB Advies de divisie kostenmanagement
en het talent hebt om vérder te kijken.
PRC ook jou aantrekkelijke perspectieven:
van PRC. Hiervoor zoeken we doorlopend
Je bent in staat om ‘het hele plaatje’ te over-
vrijheid, zelfstandigheid, groeimogelijkheden
specialisten in kostenmanagement in bouw-
zien en telkens weer de mix van kosten,
én aansprekende, uitdagende projecten
en infrastructurele projecten. We maken
opbrengsten en leefbaarheid op waarde te
in heel Nederland. Meer informatie vind je
daarbij graag kennis met zowel startende
schatten. Zo open je nieuwe perspectieven
onder ‘carrière’ op www.prc.nl.
Het PRC Perspectief. Kostenmanagement
Advies