EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 16.10.2013 C(2013) 6627 final In de openbare versie van dit besluit zijn, overeenkomstig de artikelen 24 en 25 van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (nietopenbaarmaking informatie die onder de geheimhoudingsplicht valt), delen van de tekst weggelaten. Het weggelaten gedeelte wordt aangegeven met vierkante haken […].
Betreft:
OPENBARE VERSIE Dit document is een intern document van de Commissie dat louter ter informatie is bedoeld.
Steunmaatregel SA. 36315 (2013/N) – Nederland Botlek Zuid - stoompijpleiding
Excellentie, 1.
1
De Commissie maakt geen bezwaar tegen deze maatregel. PROCEDURE
2. Nederland heeft de maatregel op 24 september 2013 aangemeld. 2
BESCHRIJVING VAN DE MAATREGEL
3. Met de maatregel wordt de aanleg van een pijpleiding voor het transporteren van stoom door de onderneming Eneco Holding N.V. gefinancierd. Deze maakt deel uit van een groter stoomnetwerk dat in het Rotterdamse havengebied wordt ontwikkeld. In een eerste fase zal via de pijpleiding stoom worden getransporteerd van afvalverwerker AVR en chemiebedrijf Cabot naar een fabriek van AkzoNobel. Later kunnen ook andere leveranciers en afnemers van stoom op het netwerk aansluiten. 4. Door het project zal het gasverbruik van AkzoNobel worden gereduceerd. Momenteel produceert de onderneming stoom met een gasturbine. Dankzij het
Zijne Excellentie de Heer Frans TIMMERMANS Minister van Buitenlandse Zaken Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 2500 EB Den Haag Nederland Europese Commissie, B-1049 Brussel – België T. 00-32-(0)2-299.11.11.
project zal zij stoom van AVR en Cabot kunnen gebruiken. Dit zal een jaarlijkse besparing van 43 miljoen m3 gas opleveren, wat overeenkomt met 55 kiloton CO2. 5. Het project zal energiebesparingen opleveren. AVR produceert nu elektriciteit met een rendement van 23%. Dankzij het project zal de onderneming overschakelen van een minder efficiënte vorm van elektriciteitsopwekking naar warmteproductie met een rendement tot 90%. 6. Tijdens het productieproces van Cabot wordt gas opgewekt dat wordt verbrand voor de productie van stoom. De geproduceerde stoom wordt tijdens het productieproces van Cabot hergebruikt en in elektriciteit omgezet. Door stoom te leveren voor het productieproces van AkzoNobel wordt de minder efficiënte omzetting naar elektriciteit vermeden en worden energiebesparingen gerealiseerd omdat dit leidt tot een grotere algehele efficiëntie van energieomzetting. 7. Volgens Nederland wordt veel bruikbare industriële warmte verspild. De reden hiervoor is dat er een coördinatieprobleem bestaat tussen vraag en aanbod. De levering van warmte is voor veel bedrijven die warmte produceren geen kernactiviteit. Het vereist een grote investering om een fabriek zo aan te passen dat restwarmte kan worden geleverd. 8. De hoge initiële investeringskosten voor transportinstallaties kunnen niet worden gefinancierd met de aan de afnemer opgelegde tarieven. Er zijn aanzienlijke investeringen nodig voor de infrastructuur, dat wil zeggen voor de distributie naar de AkzoNobel-fabriek. Deze kosten kunnen niet volledig aan AkzoNobel worden doorberekend. De prijs voor stoom zou dan immers niet kunnen concurreren met die voor de traditionele productie van stoom door middel van een aardgasturbine. Volgens Nederland kan de overheid het coördinatieprobleem bij warmtetransport helpen oplossen door een markt te creëren voor dit soort energiebesparingsdiensten. 2.1
Rechtsgrondslag
9. Verordening van de gemeente Rotterdam, "Subsidieverordening Rotterdam 2005". 2.2
Begunstigde
10. Eneco Holding N.V. die het stoomnetwerk in het Rotterdamse havengebied exploiteert. 2.3
Investeringskosten en steunintensiteit
11. De investeringskosten worden geraamd op 18 800 000 EUR. De verdisconteerde exploitatiekosten bedragen voor de eerste vijf jaar [……]1 EUR en de inkomsten2 bedragen [……] EUR. Dit resulteert in een financieringstekort van [……] EUR. Het rendement zonder steun is [……]%.
1 2
Zakengeheim De inkomsten zijn de door AkzoNobel betaalde transportkosten. 2
12. Nederland is van plan Eneco 2 000 000 EUR steun toe te kennen om [……] % van het financieringstekort te dekken. Met deze financiering zal het financiële rendement [……] % bedragen. AkzoNobel, AVR en Cabot ontvangen geen financiering. 3 3.1
BEOORDELING Toepasselijkheid van artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)
13. De Commissie is nagegaan of artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) op de maatregel van toepassing is. Een maatregel vormt staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU indien hij aan vier voorwaarden voldoet. Ten eerste moet de steun door de staat worden toegekend of met staatsmiddelen worden bekostigd. Ten tweede moet de maatregel een selectief voordeel aan bepaalde ondernemingen of bepaalde producties verlenen. Ten derde moet de maatregel het handelsverkeer tussen lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden. Ten vierde moet de maatregel de mededinging op de interne markt vervalsen of dreigen te vervalsen. 14. De maatregel wordt gefinancierd met door de gemeente Rotterdam gecontroleerde middelen. Hij levert een voordeel op voor de begunstigde onderneming omdat middelen ter beschikking worden gesteld die deze onder normale marktvoorwaarden niet zou hebben gekregen. De steun is selectief, aangezien hij alleen aan de begunstigde onderneming wordt toegekend. Omdat brandstoffen waarmee warmte wordt opgewekt op grote schaal tussen de lidstaten worden verhandeld, kan de steun dit handelsverkeer ongunstig beïnvloeden en de mededinging vervalsen. 15. De maatregel vormt derhalve staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU. 3.2
Naleving van artikel 108, lid 3, VWEU
16. Nederland heeft bevestigd dat de steun pas na goedkeuring door de Commissie zal worden uitgekeerd, en voldoet daarmee aan de verplichting van artikel 108, lid 3, VWEU om de steunmaatregel vóór de uitvoering aan te melden. 3.3
Verenigbaarheid van de steun
17. De Commissie heeft onderzocht of de steun overeenkomstig artikel 107, lid 3, VWEU als verenigbaar met de interne markt kan worden aangemerkt. De belangrijkste doelstelling van de maatregel is de aanleg van een pijpleiding voor het transporteren van stoom die niet binnen het toepassingsgebied van de richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming valt.3 De maatregel wordt daarom rechtstreeks aan artikel 107, lid 3, onder c), VWEU getoetst.
3
Communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming, PB C 82 van 1.4.2008, blz. 1. 3
18. Bij de beoordeling van de verenigbaarheid worden meerdere criteria gehanteerd waaraan moet worden voldaan. De steunmaatregel moet gericht zijn op een doelstelling van gemeenschappelijk belang. Steun moet een geschikt instrument zijn. Er moet sprake zijn van een stimulerend effect. De steunmaatregel moet evenredig zijn. De mededingingsverstoringen en de gevolgen voor het handelsverkeer moeten beperkt zijn. Het totale saldo moet positief zijn om van verenigbare steun te kunnen spreken. 3.3.1
Doelstelling van gemeenschappelijk belang
19. Het verminderen van het aardgasverbruik en het behalen van energiebesparingen zijn doelstellingen van het initiatief Europa 2020. De richtlijn betreffende energieefficiëntie verplicht lidstaten energiebesparingen te behalen en promoot het gebruik van industriële afvalwarmte.4 20. De steunmaatregel is dus gericht op een duidelijk omschreven doelstelling van gemeenschappelijk belang. 3.3.2
Geschikt instrument
21. Eneco brengt het gebruik van de pijpleiding in rekening bij AkzoNobel om de investering te financieren. AkzoNobel betaalt een tarief dat vergelijkbaar is met wat gebruikers van andere delen van het Rotterdamse stoomnetwerk betalen. Deze tarieven zijn door onderhandelingen tussen de partijen tot stand gekomen. Daarom wordt aangenomen dat deze tarieven redelijk zijn. Indien AkzoNobel meer zou moeten betalen, zou de onderneming hoogstwaarschijnlijk niet aan het project deelnemen. De transportprijs is gebaseerd op de ervaringen met het transporteren van stoom in Botlek West. 22. Het risico bestaat dat AkzoNobel tijdens het project minder stoom gaat gebruiken en transporteren. Om de gevolgen voor de cashflow van Eneco te beperken, wordt er een "take-or-paycontract" tussen Eneco en AkzoNobel opgesteld, waardoor AkzoNobel een boete die gelijk is aan het tarief wordt opgelegd indien de onderneming niet van het stoomnetwerk gebruikmaakt. Hierdoor wordt een adequate risicodeling gegarandeerd. 23. Zonder AkzoNobel als eerste klant zullen waarschijnlijk noch Eneco, noch AVR en Cabot de nodige investeringen doen. 24. Het project kan dus niet volledig gefinancierd worden met de aan de afnemer opgelegde tarieven en de steun is noodzakelijk om het coördinatieprobleem tussen de drie bij het project betrokken partijen op te lossen. 25. Steun is daarom een geschikt instrument.
4
Artikel 3 en 14 van Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie. 4
3.3.3
Stimulerend effect en noodzaak van de steun
26. Er is sprake van een stimulerend effect wanneer de steun de gedragingen van de ontvanger ten aanzien van het behalen van de doelstelling van gemeenschappelijk belang verandert. 27. Uit interne documenten van Eneco blijkt dat de onderneming voor een investering een rendement van ten minste[……] % verlangt. Zonder steun bedraagt het rendement van het project slechts [……] %, voornamelijk als gevolg van de relatief hoge investeringskosten door de grote afstand tussen de bronnen en AkzoNobel. Het project zou zonder steun dus niet zijn opgezet. Het project is nog niet gerealiseerd. 28. De voorgenomen steun zal daarom het vereiste stimulerende effect hebben. 3.3.4
Evenredigheid van de steunmaatregel
29. Een maatregel is evenredig wanneer de steun tot een minimum beperkt blijft. 30. De steun in kwestie blijft beperkt tot [……] % van het financieringstekort. De overheidsfinanciering zorgt ervoor dat een financieel rendement wordt bereikt van precies [……] % en niet meer, waarmee wordt voldaan aan het door Eneco verlangde minimumrendement van de investering. 31. De steun is dus evenredig en blijft tot het minimum beperkt. 3.3.5
Vervalsing van de mededinging en gevolgen voor het handelsverkeer
32. Het project heeft betrekking op een beperkt deel van de lokale energie- en verwarmingsmarkt. Warmtetransport is gebonden aan de pijpleiding en is daarom lokaal van aard. De gevolgen voor het handelsverkeer tussen de lidstaten zijn daarom in principe beperkt. 33. Bovendien kunnen andere leveranciers en afnemers van stoom op het netwerk aansluiten. Deze derde partijen zullen op billijke en niet-discriminerende voorwaarden toegang tot het netwerk krijgen. Dit garandeert een gelijke behandeling en verkleint het risico op concurrentieverstoringen. 34. Daarom kan worden geconcludeerd dat de mogelijke verstoring van de mededinging en het handelsverkeer door de steunmaatregel beperkt is. 4
CONCLUSIE
35. Gezien het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat de aangemelde maatregel op noodzakelijke en evenredige wijze een doelstelling van gemeenschappelijk belang nastreeft en dat het totale saldo positief is. Zij concludeert derhalve dat de maatregel op basis van artikel 107, lid 3, onder c), VWEU verenigbaar is met de interne markt.
5
36. De Commissie zal deze brief publiceren.5 Ingeval hij vertrouwelijke gegevens bevat die niet mogen worden bekendgemaakt, wordt u verzocht de Commissie daarvan binnen vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van dit schrijven in kennis te stellen. Anders wordt aangenomen dat u ermee instemt dat deze brief in zijn geheel wordt gepubliceerd.
Voor de Commissie
Joaquín ALMUNIA Vicevoorzitter
5
Op http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm 6