S1001.NL mz-10 HoTT.1
mz-10
14+
!
LET OP
Niet geschikt voor kinderen onder de 36 maanden. Bevat kleine onderdelen die tot verstikking kunnen leiden.
0-3
Programmeerhandboek
Inhoudsopgave Algemene aanwijzingen Inhoudsopgave .............................................................. 2 Waarschuwingen en aanwijzingen in dit handboek ....... 3 Aanwijzingen m.b.t. de milieubescherming.................... 3 Veiligheidsaanwijzingen................................................. 4 Veiligheidsaanwijzingen en behandeling van Nikkel-metaal-Hydride accu’s ........................................................ 8 Verwijderen van verbruikte batterijen en accu’s............. 9 Voorwoord ................................................................... 10 Aanwijzingen / inbedrijfname / Update Beschrijving van de radiobesturingset ................... 11 Technische gegevens ............................................ 12 Aanbevolen laadapparaten (toebehoren) .............. 13 Aanwijzingen bij het gebruik .................................... 14 Stroomvoorziening van de zender ......................... 14 ... van de ontvanger ....................... 16 Lengteverstelling van de stuurknuppels ................ 17 Zenderbehuizing openen....................................... 17 Omzetten van de kruisknuppels ............................ 18 Remveer en ratel afstellen .................................... 18 Terugstelkracht van de stuurknuppels ................... 18 Uitrichten van de zenderantenne .......................... 19 Beschrijving van de zender ...................................... 20 Voorkant van de zender......................................... 20 Achterkant van de zender ..................................... 21 „DATA / S + -“-bus ........................................... 21 LED-paneel ........................................................... 22 Binnenkant ............................................................ 23 Inbedrijfname van de zender .................................... 24 Opmerkingen vooraf .............................................. 24 Inbedrijfname van de zender ................................. 24 Keuze van de bedrijfsmodus ................................. 24 Inbedrijfname van de ontvanger .............................. 26 2
Inhoudsopgave
Ontvangstinstallatie ............................................... 26 Aansluiting van de servo’s ..................................... 26 Stroomvoorziening van de ontvangstinstallatie ..... 28 Accutypes .............................................................. 29 Inbouwen van de ontvanger .................................. 30 Binden van de ontvangers ........................................ 32 „Binding” zender mz-10 – ontvanger GR-12L........ 32 „Binding” van meerdere ontvangers per model ..... 32 Reikwijdte- en functietest ......................................... 33 Waarschuwing reikwijdte ....................................... 33 Reikwijdte- en functietest ...................................... 33 Firmware-downloads................................................. 35 Firmware-update zender mz-10 ................................ 37 Kalibreren stuurknuppels....................................... 38 Firmware-Update ontvanger GR-12L ....................... 38 Begripsdefinities ....................................................... 40 Aansluiting aan de ontvanger Vliegtuigmodellen...................................................... 41 Aansluiting aan de ontvanger ................................ 42 Servo’s met verkeerde draairichting ...................... 42 Helikoptermodellen ................................................... 43 Aansluiting aan de ontvanger… ............................ 43 Programma-beschrijvingen Basis-instellingen ...................................................... 44 Landen-instelling ................................................... 44 Stuurtoewijzing vleugel / heli ................................. 45 Staarttype .............................................................. 46 Servo-draairichting ................................................ 47 Opmerkingen bij het instellen van de servo-uitslag .............................................................................. 48 Servo-uitslag „Dual Rate“ ...................................... 49 Fail-Safe-functies................................................... 49 Leraar-leerling-gebruik ............................................. 51
Draadloos leraar-leerling-systeem ........................ 51 Bedrijfsmodus leraar-, leerlingzender.................... 51 mz-10 als leraarzender in combinatie.................... 52 ... met een mz-10 als leerlingzender ............... 52 ... met bv. een mx-16 als leerlingzender .......... 53 mz-10 als leerlingzender ... ................................... 55 ... met een mz-10 als leraarzender.................. 55 ... met bv. een mx-16 als leerlingzender .......... 55 Leraar-leerling-gebruik, aanwijzingen ................... 56 Telemetrie Algemene aanwijzingen m.b.t. de telemetrie ......... 57 Montage van de optionele SMART-BOX ............... 58 Bedieningsprincipes van de SMART-BOX ............. 58 Instellingen / weergeven ........................................ 59 TX (zender) ..................................................... 59 RX (ontvanger) ................................................ 60 RX FREE MIXER (vrije mixers)....................... 60 Sensor kiezen........................................................ 61 Grafische weergave van de sensor ....................... 62 RECEIVER (ontvanger) .................................. 62 GENERAL MODULE....................................... 63 ELECTRIC AIR-MODULE ............................... 63 VARIO ............................................................. 64 GPS................................................................. 64 Aanhangsel Toebehoren ........................................................... 65 Conformiteitverklaring ........................................... 69 Garantiecertificaat ................................................. 71
Waarschuwingen en aanwijzingen in dit handboek Betekenis van de symbolen
Aanwijzingen voor de milieubescherming
Waarschuwings- en aanwijzingssymbolen en de betekenis daarvan WAARSCHUWING: [TEKST] De hierna volgende aanwijzingen moeten door de gebruiker in ieder geval opgevolgd worden! Bij het niet opvolgen van de aanwijzing kan de juiste functie van het apparaat worden beïnvloed en de veiligheid van de gebruiker en omstanders in gevaar worden gebracht. LET OP: [TEKST] De hierna volgende aanwijzingen moeten door de gebruiker in ieder geval opgevolgd worden! Het niet opvolgen van de aanwijzing kan schade, verlies van garantie enz. tot gevolg hebben.
Aanwijzingen voor de milieubescherming Het symbool op het product, de gebruiksaanwijzing of de verpakking wijst er op, dat dit product aan het einde van zijn levensduur niet in het normale huishoudelijke afval mag belanden. Het moet bij een verzamelpunt voor de recycling van elektrische of elektronische producten worden afgegeven. De toegepaste materialen zijn herbruikbaar. Door het hergebruik van oude apparatuur wordt het milieu aanzienlijk gespaard. Accu’s en batterijen moeten uit het apparaat worden verwijderd en bij een verzamelpunt voor Klein Chemisch Afval worden afgegeven. Informeert u zich bij uw gemeente naar het desbetreffende verzamelpunt.
Dit symbool ZONDER specifiek opschrift benadrukt de aanwijzingen resp. tips die daarnaast en eventueel daaronder volgen, die in ieder geval door de gebruiker moeten worden opgevolgd! Wanneer deze aanwijzingen en tips niet worden opgevolgd kan dit tot verschillende vormen van schade leiden. Dit symbool benadrukt allerlei soorten aanwijzingen en tips, die door de gebruiker opgevolgd moeten worden.
P
Dit symbool benadrukt aanwijzingen m.b.t. het onderhoud van het apparaat, die door de gebruiker in ieder geval moeten worden opgevolgd om een lange levensduur van het apparaat te garanderen. Dit handboek heeft uitsluitend informatieve doeleinden en kan zonder aankondiging gewijzigd worden. De firma Graupner/SJ is niet aansprakelijk voor fouten of onnauwkeurigheden in dit handboek. Opmerkingen over milieubescherming
3
Veiligheidsaanwijzingen In ieder geval goed doornemen! Aanwijzingen rond de veiligheid Om nog lang plezier aan uw modelbouwhobby te beleven, is het raadzaam deze handleiding nauwkeurig door te lezen en met name de veiligheidsvoorschriften op te volgen. Ook moet u uw Graupner/SJ HoTT-producten direct online registreren. De link bereikt u via: www.graupner. de Service Produktregistrierung. Alleen op deze manier krijgt u automatisch via e-mail actuele informatie over uw product.
Wanneer u op het gebied van radiobestuurde modelvliegtuigen, -schepen of –auto’s een beginner bent, moet u in ieder geval hulp vragen aan een ervaren modelbouwer. Deze handleiding dient in ieder geval aan een eventuele navolgende gebruiker meegegeven te worden. Beoogd gebruik WAARSCHUWINGEN: Deze radiobesturinginstallatie mag alleen voor het door de producent beoogde doel, voor het besturen van niet- mandragende modelvoertuigen worden gebruikt. Een andersoortig gebruik is verboden. De ontvanger is alleen bedoeld voor radiobestuurde modellen, een ander gebruik is niet toegestaan en kan leiden tot schade aan de ontvanger of verwondingen. Voor elk onbedoeld gebruik buiten 4
Veiligheidsaanwijzingen
deze bepalingen kan geen garantie worden gegeven of aansprakelijkheid worden genomen. VEILIGHEID IS GEEN TOEVAL EN RADIOBESTUURDE MODELLEN ZIJN GEEN SPEELGOED, en daarom zonder toezicht van volwassenen niet geschikt voor kinderen onder de 14 jaar. Ook kleine modellen kunnen door onvakkundig gebruik, maar ook door invloed van derden, aanzienlijke schade aan personen of goederen veroorzaken. Technische defecten van elektronische of mechanische aard kunnen leiden tot onvoorzien starten van de motor en/of het rondvliegen van onderdelen, die u aanzienlijk kunnen blesseren! Kortsluitingen van welke soort dan ook moeten absoluut vermeden worden! Door kortsluiting kunnen niet alleen delen van de radiobesturing worden vernietigd, maar afhankelijk van de energievoorraad van de accu bestaat er ook acuut verbrandings- tot explosiegevaar. Propellers, rotors van helikopters en in het algemeen alle onderdelen, die door een motor worden aangedreven, zijn een voortdurende bron van gevaar. Zij mogen door geen enkel lichaamsdeel of voorwerp worden aangeraakt. Een snel draaiende propeller bv. kan een vinger afhakken! Houd u zich daarom nooit op bij draaiende propellers of andere draaiende delen! Bij aangesloten aandrijfaccu geldt: houd u zich nooit op in het gebied van de propeller of schroef! Let er ook tijdens het programmeren op, dat een aangesloten verbrandings- of elektromotor niet per ongeluk gaat lopen. Onderbreek eventueel de brandstofvoorziening resp. maak de aandrijfaccu los. Beschermt u alle onderdelen tegen stof, vuil, vocht, trillingen en andere invloeden van buiten af. Vermijd overmatige hitte en koude, evenals stoot- en drukbelasting. Radiobesturingen mogen alleen bij “normale” buitentemperaturen worden gebruikt, d.w.z.
in een bereik van –15 °C tot +55 °C. Vermijd stoot- en drukbelasting. Controleert u de apparatuur voortdurend op beschadigingen aan de behuizing en de kabels. Beschadigde of nat geworden apparaten, zelfs wanneer ze opgedroogd zijn, niet meer gebruiken! Alleen door ons aanbevolen componenten en accessoires mogen gebruikt worden. Gebruikt u altijd alleen bij elkaar behorende, originele GRAUPNER stekkers van dezelfde constructie en hetzelfde materiaal en originele GRAUPNER kristallen van de desbetreffende frequentieband. Let u er op bij het plaatsen van de kabels, dat deze niet strak getrokken, overmatig geknikt of gebroken zijn. Ook scherpe randen en kanten zijn altijd een gevaar voor de isolatie. Let u er op, dat alle stekkers vast zitten. Stekkers nooit aan de kabels lostrekken. Er mogen geen veranderingen aan de apparaten worden aangebracht, anders verliest u iedere garantie en aanspraken bij uw verzekering. Stuur het desbetreffende apparaat aan de Graupner/SJ-servicedienst, zie bladzijde 71 of op Internet onder www.graupner.de. Inbouwen van de ontvangstinstallatie (zie ook bladzijde 30) Der De ontvanger wordt, ook om stoten te voorkomen, in schuimrubber ingepakt in het vliegtuigmodel achter een sterke spant resp. in het auto- of scheepsmodel tegen stof en water beschermd, geplaatst. De ontvanger mag op geen enkele plek direct tegen het model zelf aanliggen, omdat anders trillingen en schokken meteen aan de ontvanger zouden worden doorgegeven. Bij het inbouwen van de ontvangstinstallatie in een model met verbrandingsmotor, alle delen altijd afgeschermd inbouwen, zodat geen uitlaatgassen of olieresten kunnen binnendringen. Dit geldt vooral voor de meestal aan de buitenkant gemonteerde AAN/
UIT-schakelaar. De ontvanger zo vastleggen, dat de antenne en de aansluitkabels naar de servo’s en accu losjes liggen en de ontvangstantenne minstens 5 cm van alle grotere metalen delen of bedrading, die niet direct uit de ontvanger komt, verwijderd is. Dit omvat naast staal- ook koolstofvezeldelen, servo’s, elektromotoren, brandstofpompen, allerlei soorten kabels enz. Het beste is het om de ontvanger uit de buurt van andere componenten op een goed bereikbare plaats in het model onder te brengen. In geen geval mogen servokabels om de antenne gewikkeld zijn of er dicht in de buurt liggen! Zorg er ook voor dat de kabels in de directe omgeving van de antenne zich tijdens het vliegen niet kunnen bewegen! Positie van de ontvangerantennes De ontvanger en de antenne moeten zo ver mogelijk van welke aandrijving dan ook worden aangebracht. Bij rompen van koolstof moeten de uiteinden van de antennes in ieder geval minimaal 35 mm uit de romp steken. Eventueel moeten de ca. 145 mm lange standaardantennes van de HoTT-ontvangers vervangen worden door langere exemplaren. De uitrichting van de antenne(s) is niet kritisch. Voordelig is echter een verticale (staande) montage van de ontvangerantenne(s) in het model. Bij Diversity-antennes (twee antennes) moet de tweede antenne in een hoek van 90° ten opzichte van de eerste antenne staan, en moet de ruimtelijke afstand tussen de actieve uiteinden het liefst groter dan 125 mm zijn. Inbouw van de servo’s Servo’s altijd met de bijgevoegde trillingsdempende rubbers bevestigen, alleen zo zijn ze tegen al te harde trillingen enigermate beschermd, zie ook bladzijde 30.
Inbouwen van stuurstangen In principe moet het inbouwen zó plaatsvinden, dat de stuurstangen vrij en licht lopen. Bijzonder belangrijk is, dat alle roerhevels hun volledige uitslagen kunnen uitvoeren, dus niet mechanisch begrensd worden. Om een draaiende motor ten allen tijde te kunnen stoppen, moet men de motordrossel zó hebben ingesteld, dat de carburateuropening helemaal gesloten wordt, wanneer de stuurknuppel en trimhevel in de stationaire positie worden gebracht. Let er op, dat geen metalen delen bv. door het uitslaan van roeren, trillingen, draaiende delen enz. tegen elkaar schuren. Hierdoor ontstaan zogenaamde knakimpulsen, die de ontvanger storen. Uitrichten zenderantenne In het verlengde van de zenderantenne is de veldsterkte slechts gering. Het is daarom verkeerd, met de antenne van de zender op het model te ‘richten’, om de ontvangstsituatie te verbeteren. Bij gelijktijdig gebruik van radiobesturingen op naastgelegen kanalen moeten de bestuurders in een los groepje bij elkaar staan. Bestuurders, die zich niet aan deze regel houden, brengen zowel hun eigen modellen als die van anderen in gevaar. Wanneer 2 of meer piloten met een 2.4-GHz radiobesturing dichter dan 5 m bij elkaar staan kan dit echter leiden tot een oversturen op het terugkoppelingskanaal en een waarschuwingsmelding m.b.t. de reikwijdte. Vergroot de afstand, totdat de waarschuwing uitgaat.
Altijd eerst de ontvanger uitzetten, dan pas de zender. WAARSCHUWINGEN: Wanneer deze volgorde niet aangehouden wordt, dus de ontvanger aan staat en de bijbehorende zender nog op “UIT”, dan kan de ontvanger door andere zenders, storingen enz. signalen oppikken. Het model voert ongecontroleerde stuurbewegingen uit en kan schade aan personen of goederen veroorzaken. Met name voor modellen met een mechanische gyro geldt: voordat u uw ontvanger uitzet, door onderbreken van de energievoorziening er voor zorgen dat de motor niet onbedoeld kan gaan lopen. Een uitdraaiende gyro wekt vaak zoveel spanning op, dat de ontvanger in de veronderstelling is geldige gassignalen te krijgen. Daardoor kan de motor per ongeluk gaan draaien! Reikwijdtetest (zie ook bladzijde 33 e.v.) AANWIJZING: Vóór ieder gebruik correcte functie en reikwijdte controleren. Maak het model voldoende vast en let er op, dat er zich geen personen direct voor het model bevinden. Voer op de grond een complete functietest en een simulatie van de vlucht uit, om fouten in het systeem of de programmering van het model uit te sluiten. Let ook op de aanwijzingen op bladzijde 33 e.v. Gebruik bij het vliegen of varen de zender nooit zonder antenne.
Controle voor de start Voordat u de ontvanger inschakelt moet u er zeker van zijn dat de gasknuppel van de zender op stop/stationair staat. Altijd eerst de zender aanzetten, dan pas de ontvanger. Veiligheidsaanwijzingen
5
Veiligheidsaanwijzingen In ieder geval goed doornemen! Omgang met vliegtuig-, heli-, scheeps- en automodellen WAARSCHUWINGEN: • Vlieg nooit over toeschouwers of andere piloten heen. Breng nooit dieren, toeschouwers of andere bestuurders in gevaar. Gebruik uw model nooit in de buurt van hoogspanningsleidingen of in de buurt van sluizen en openbare scheepsvaart. Gebruik uw model ook niet op openbare straten, wegen en pleinen etc. U kunt daardoor schade veroorzaken of in het ergste geval mensen in gevaar brengen. • Schakel de zender tijdens het gebruik nooit uit! Wanneer dit zou voorkomen moet u kalm blijven en de zender direct weer aan zetten. Het duurt echter enkele seconden voordat het zendersignaal de ontvanger weer bereikt. Dit kan er toe leiden dat u de controle over het model even kwijt bent. • Programmeer de zender of ontvanger niet tijdens het gebruik van het model. De HF-zendermodule wordt in een enkel geval uitgeschakeld, zodat het model niet meer bestuurbaar is, of u wordt door de programmering afgeleid, zodat u de controle over het model kunt verliezen. Slepen van een model WAARSCHUWING: Let er bij het slepen van een model op dat er een minimale afstand van ca. 50 cm. tussen de beide ontvangers resp. hun antennes is. Gebruik eventueel HoTT-ontvangers als satelliet-ontvanger, anders zijn storingen via het terugkoppelings-kanaal niet uit te sluiten. 6
Veiligheidsaanwijzingen
Controle zender- en ontvangeraccu Wanneer bij een lager wordende batterij- of accuspanning de centrale status-weergave (Graupner/SJ-logo) knippert en er een akoestisch signaal klinkt (5 pieptonen), moet u direct stoppen met zenden. De vier bij de set aanwezige Alkaline Mignon-cellen (droge batterij van het type AA, 1,5 V) moeten vervangen worden. Alternatief kunt u oplaadbare NiMH-accu’s gebruiken, zie bladzijde 14. WAARSCHUWING: Alkaline cellen (droge batterijen) mogen niet opgeladen worden. Zij kunnen hierdoor ontploffen. Controleert u regelmatig de toestand van de accu’s, met name de ontvangeraccu. Wacht u niet tot de bewegingen van de servo’s merkbaar langzamer zijn geworden! Vervang opgebruikte accu’s op tijd. Let u steeds op de aanwijzingen van de accufabrikant en houd u zich nauwkeurig aan de laadtijden. Accu’s nooit zonder toezicht opladen. Probeer nooit droge batterijen op te laden (explosiegevaar). Alle accu’s moeten voor ieder gebruik worden opgeladen. Om kortsluiting te vermijden geldt: eerst de bananenstekker van de laadkabels op de juiste manier aan het laadapparaat aansluiten, daarna pas de stekkers van het laadapparaat aan de laadbussen van zender en ontvangeraccu bevestigen. Haalt u altijd de accu’s uit uw model, wanneer u deze langere tijd niet meer gebruiken wilt. Gebruik nooit defecte of beschadigde accu’s resp. accu’s met verschillende typen cellen, een mix van oude en nieuwe cellen of cellen van een verschillend fabricaat. Capaciteit en gebruikstijd Voor alle stroombronnen geldt: de capaciteit wordt met
elke lading kleiner. Bij lage temperaturen neemt de inwendige weerstand toe en neemt de capaciteit sterk af, daardoor zijn de gebruikstijden korter bij koude weersomstandigheden. Vaak opladen of gebruik van accu-onderhoudsprogramma’s kan langzaam leiden tot capaciteitsvermindering. De stroombronnen moeten om de 6 maanden gemeten en op voldoende capaciteit gecontroleerd worden, en bij een duidelijk verminderd prestatieniveau worden vervangen. Koop alleen originele Graupner/SJ-accu’s! Ontstoren van elektromotoren AANWIJZING: Alle conventionele elektromotoren veroorzaken tussen collector en borstels vonken die de radiobesturing kunnen storen. Met name in modellen met elektroaandrijving moet iedere motor daarom zorgvuldig ontstoord worden. Ontstoorfilters onderdrukken zulke stoorimpulsen verregaand en moeten bij elektroaandrijving en gebruik van een radiobesturinginstallaties altijd worden ingebouwd. Let u daarbij op de aanwijzingen in de bedienings- en montagehandleiding van het model. Verdere details w.b. ontstoorfilters vindt u in de GRAUPNER/SJ-hoofdcatalogus FS of op Internet onder www.graupner.de. Servo-ontstoorfilter voor verlengkabel Best.-Nr. 1040 Het servo-ontstoorfilter is bij toepassing van kabels van meer dan gewone lengte noodzakelijk. Het filter wordt direct aan de ontvangeringang aangesloten. In kritische gevallen kan een tweede filter worden toegepast. Toepassing van elektronische snelheidsregelaars De juiste keuze van een elektronische vaartregelaar hangt af van de soort en grootte van de gebruikte elektromotor en van het model. Om een overbelasten
/ beschadigen van de regelaar te voorkomen, moet de continue belastbaarheid van de regelaar minstens de helft van de maximale motor-blokkeerstroom bedragen. Bijzondere voorzichtigheid is er bij zogenaamde tuning-motoren geboden, die vanwege hun geringe aantal windingen bij het blokkeren een veelvoud van hun nominale stroom opnemen en daardoor de regelaar kunnen verwoesten. Elektronische ontstekingen Ook ontstekingen van verbrandingsmotoren veroorzaken storingen, die de functie van de radiobesturing negatief kunnen beïnvloeden. Elektrische ontstekingen moeten daarom altijd uit een aparte accu worden gevoed. Gebruikt u alleen ontstoorde bougies, bougiedoppen en afgeschermde bougiekabels. Bouw alle onderdelen van de ontstekingsinstallatie zo ver mogelijk verwijderd van de radiobesturing in. Statische lading WAARSCHUWING: De functie van een zender wordt door de bij blikseminslag ontstane magnetische golven gestoord, ook wanneer het onweer nog kilometers ver weg is. Daarom… …bij naderend onweer direct stoppen met vliegen! Door statische lading via de antenne kan levensgevaar ontstaan! Let op: • Om aan de FCC-eisen w.b. de HF-afstraling van mobiele zendapparatuur te voldoen, moet bij het gebruik van de apparatuur een afstand tussen de antenne van de installatie en personen van minimaal 20 cm of meer aanwezig zijn. Een gebruik op een kleinere
afstand wordt daarom niet aanbevolen. • Om storende invloeden van de elektrische eigenschappen en de afstraalkarakteristiek te vermijden, moet u er op letten dat er zich geen andere zender op een afstand van minder dan 20 cm bevindt. • Het gebruik van de radiobesturing vereist aan de ontvangerkant een correcte programmering van de landeninstelling. Dit is nodig om aan diverse richtlijnen, FCC, ETSI, CE te voldoen. Let hierbij op de handleidingen bij de zender en ontvanger, zie bladzijde 44. Onderhoudstips Reinig de behuizing, telescoopantenne etc. nooit P met schoonmaakmiddelen, benzine, water e.d., maar uitsluitend met een droge, zachte doek. Componenten en accessoires LET OP: De firma GRAUPNER/SJ als fabrikant adviseert om alleen componenten en accessoires te gebruiken die door de firma GRAUPNER getest zijn op deugdelijkheid, functie en veiligheid en vrijgegeven zijn. De fa. GRAUPNER/SJ neemt geen verantwoordelijkheid voor producten of accessoires van andere fabrikanten en kan ook niet van ieder merkvreemd product beoordelen, of het zonder veiligheidsrisico kan worden toegepast.
handleiding , als ook de voorwaarden en methoden voor de installatie, gebruik en onderhoud van de radiobesturingcomponenten kunnen door de Fa. Graupner/SJ niet gecontroleerd worden. Daarom neemt de Fa. Graupner/ SJ GmbH geen enkele aansprakelijkheid op zich voor verliezen, schades of kosten, die resulteren uit foutief gebruik of op welke manier dan ook daarmee samenhangen. In zoverre dit wettelijk noodzakelijk is, is de verplichting van de Fa. Graupner/SJ GmbH tot schadevergoeding , uit welke rechtsgrond dan ook, beperkt tot de geldwaarde van de direct schadeveroorzakende producten van de Fa. Graupner/SJ. Dit geldt niet, indien de Fa. Graupner/SJ volgens dwingende wettelijke eisen wegens opzet of nalatigheid onbeperkt verantwoordelijk kan worden gesteld. Om altijd op de hoogte te zijn van belangrijke software-updates moet u uw Graupner/ SJ-producten daarom altijd registreren, zie bladzijde 4.
Uitsluiting van aansprakelijkheid/schadevergoeding Dit handboek dient alleen ter informatie en kan zonder aankondiging worden gewijzigd. De firma Graupner/ SJ GmbH is niet verantwoordelijk of aansprakelijk voor fouten resp. onnauwkeurigheden die misschien in dit handboek staan. Zowel de toepassing van de montage-instructies en Veiligheidsaanwijzingen
7
Veiligheidsaanwijzingen In ieder geval goed doornemen! Slotopmerkingen Lees vooraf de hele handleiding door voordat u probeert om de ontvanger te installeren resp. te gebruiken. Deze handleiding is deel van het product. Ze bevat belangrijke aanwijzingen m.b.t. het gebruik van en de omgang met de ontvanger. Bewaar de handleiding daarom en geef hem mee, wanneer u het product aan derden zou verkopen. Het niet opvolgen van de handleiding en de veiligheidsaanwijzingen leiden tot een verlies van garantie. Graupner/SJ werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling van producten; wijzigingen van de levering w.b. vorm, techniek en uitrusting zijn daarom voorbehouden. Heeft u er ook begrip voor, dat er geen eisen kunnen voortvloeien uit aanduidingen en afbeeldingen uit deze handleiding. Bewaar daarom de handleiding goed, om deze later te kunnen nalezen!
8
Veiligheidsaanwijzingen
Veiligheidsaanwijzingen en behandelvoorschriften voor Nikkel-Metaal-Hydride accu’s Zoals bij alle technisch hoogwaarde producten is het absoluut noodzakelijk om de onderstaande veiligheidsvoorschriften en aanwijzingen op te volgen, om een lang en veilig plezier van uw accu’s te hebben. Veiligheidsaanwijzingen WAARSCHUWINGEN: • Alkaline-cellen (droge batterijen) mogen niet opgeladen worden. Er bestaat acuut explosiegevaar. • Accu’s en losse cellen zijn geen speelgoed en mogen daarom niet binnen het bereik van kinderen komen. • Vóór ieder gebruik de toestand van de accu’s controleren. Defecte of beschadigde cellen/accu’s niet meer gebruiken. • Cellen/accu’s mogen alleen gebruikt worden binnen de grenzen, zoals deze voor het accutype zijn gespecificeerd. • Accu’s/cellen niet verhitten, verbranden, kortsluiten of met een te hoge of verkeerd aangesloten stroom laden. • Accu’s van parallel geschakelde cellen, combinaties van oude en nieuwe cellen, cellen van verschillend fabricaat, formaat, capaciteit, fabrikant, merken of cellentype mogen niet worden gebruikt. • In apparaten ingebouwde accu’s uit het apparaat verwijderen, wanneer deze niet wordt gebruikt. Apparaten na het gebruik uitzetten, om een te diep ontladen te voorkomen. Accu’s altijd op tijd opladen. • De te laden accu moet tijdens het laadproces op een onbrandbare, hittebestendige en niet geleidende ondergrond leggen! Hou ook brandbare of licht ont-
•
• •
• • •
•
•
• • •
•
vlambare stoffen ut de buurt van de laadopstelling. Accu’s mogen alleen onder toezicht worden opgeladen, want foutieve functies zijn nooit uit te sluiten. De voor het celtype aangegeven maximale snellaadstroom mag niet worden overschreden. Wanneer de accu tijdens het laden warmer wordt dan 60 °C moet het laden direct worden afgebroken en de accu afkoelen tot ca. 30 °C. Nooit reeds geladen, hete of niet geheel lege accu’s opladen. Wijzig niets aan de accu’s. Nooit direct aan de accu’s solderen of lassen. Bij een foutief gebruik bestaat brand- of explosiegevaar. Accu’s kunnen ook bijtende zuren bevatten. Geschikte blusmiddelen zijn een blusdeken, CO2 brandblusser of zand. Vrijkomend elektrolyt is bijtend, niet in contact laten komen met handen of ogen. In geval van nood direct met veel water uitspoelen en een arts raadplegen. De ventielopeningen van de cellen mogen nooit geblokkeerd of gedicht worden, bv. door soldeertin. Bij het solderen mag de soldeertemperatuur van max. 220 °C niet langer dan 20 sec. worden toegepast. Om een vervorming te voorkomen mag er geen grote mechanische druk plaatsvinden. Bij een eventueel overladen van de accu’s las volgt te werk gaan: Maak de accu gewoon los en leg deze op een onbrandbare ondergrond (bv. steen) totdat hij afgekoeld is. Hou de accu nooit in de hand, om het risico van een explosie te vermijden. Let op de voorschriften voor het laden en ontladen
van de accu’s. Let op het volgende: • De capaciteit van uw accu wordt met elke lading/ ontlading kleiner. Ook het gedurende langere tijd opslaan kan leiden tot een vermindering van de capaciteit van de accu. • Accu’s opslaan: Een opslaan gedurende langere tijd moet alleen plaatsvinden in een niet geheel ontladen toestand in een droge ruimte bij een temperatuur van +5 °C tot +25 °C. De celspanning moet bij een opslaan van 4 weken niet onder 1,2 V komen. • Balanceren van de individuele accucellen: Om nieuwe cellen te balanceren deze via de zogenaamde normale lading naar de maximale laadtoestand brengen. Als vuistregel geldt in dit geval dat een lege accu 12 uur lang met een stroom van één tiende van de opgedrukte capaciteit geladen wordt („1/10 C”-methode). De cellen zijn dan allemaal even vol. Een dergelijk balanceren dient bij elke 10e lading herhaald te worden, zodat de cellen op elkaar afgestemd blijven en de levensduur maximaal is. • Wanneer u de mogelijkheid heeft om cellen individueel te laden moet u deze optie bij elke lading benutten. Verder moet het accupack tot een individuele celspanning van 0,9 V per cel worden ontladen. Dit is bijv. bij het in de zender gebruikte pack van 4 cellen een ontlaad-eindspanning van 3,6 V. • Lading: Laden is alleen toegestaan met de gespecificeerde stromen, laadtijden, temperatuurgrenzen en onder voortdurend toezicht. Wanneer u niet over een geschikt snellaad-apparaat beschikt waarvan de laadstroom precies kan worden ingesteld moet de accu via de normale lading volgens de 1/10 C-metho-
de worden geladen, zie voorbeeld hierboven. • Zenderaccu’s moeten vanwege de verschillende laadtoestanden van de cellen altijd, indien mogelijk, met 1/10 C worden geladen. De laadstroom mag echter nooit groter zijn dan de waarde die in de handleiding van de zender wordt genoemd! • Snellading: Uw laadapparaat deze mogelijkheid heeft moet u de Deltapeak-afschakelspanning op 5 mV per cel instellen. De meeste laadapparaten zijn echter vast op 15 … 20 mV per cel ingesteld en kunnen daardoor zowel voor Ni-Cd-accu’s als voor Ni-MH-accu’s worden gebruikt. Raadpleeg in geval van twijfel de handleiding of informeer bij uw winkelier, of uw apparaat geschikt is voor Ni-MH-accu’s. In geval van twijfel laadt u de accu’s met de helft van de aangegeven maximale laadstroom. • Ontlading: Alle door Graupner/SJ en GM-Racing verkochte accu’s zijn, afhankelijk van het accutype, geschikt voor een maximale stroombelasting van 6 … 13 C (let op de specificaties van de fabrikant!). Hoe hoger de belasting, des te lager is de levensduur. • Gebruik de accu tot het vermogen minder wordt resp. de waarschuwing voor onderspanning klinkt. • Let op: de celspanning mag bij een langer opslaan niet onder de 1,2 V komen. Eventueel moet u de accu vóór het opslaan opladen. • Reflexladen en ook laad-/ontlaadprogramma’s verkorten de levensduur van de accu’s onnodig en moeten alleen worden gebruikt om de accucellen te controleren of oude cellen „nieuw leven in te blazen”. Ook het laden/ontladen van een accu voor gebruik heeft geen zin, behalve wanneer u de kwaliteit ervan wilt checken.
Verwijderen van opgebruikte batterijen en accu’s Elke consument is wettelijk verplicht om alle verbruikte batterijen resp. accu’s weer in te leveren. Een verwijdering via het huisvuil is verboden. Oude batterijen en accu’s kunnen gratis bij depots van de gemeente, bij onze handelaren en overal, waar batterijen en accu’s worden verkocht weer ingeleverd worden. U kunt de door ons geleverde accu’s na gebruik, maar wel voldoende gefrankeerd weer terugsturen naar het volgende adres: Graupner/SJ GmbH Service: gebruikte accu’s Henriettenstr. 96 D-73230 Kirchheim unter Teck Het verantwoord verwijderen van accu’s is een bijdrage aan de bescherming van het milieu! WAARSCHUWING: Beschadigde accu’s moeten soms speciaal worden ingepakt bij verzending, omdat ze soms heel giftig zijn!!!!
Veiligheidsaanwijzingen
9
mz-10
radiobesturingtechnologie van de nieuwste generatie
HoTT (Hopping Telemetry Transmission) is de synthese van knowhow, engineering en wereldwijde tests door professionele piloten op het 2,4-GHz-gebied en bidirectionale communicatie tussen zender en ontvanger via een in de ontvanger geïntegreerd terugkoppelingskanaal . Het radiobesturingssysteem mz-10 HoTT werd speciaal voor de beginner ontwikkeld. Desondanks kunnen alle gangbare modeltypen met maximaal vijf stuurfuncties probleemloos met de mz-10 HoTT worden bestuurd, of dit nu vliegtuig- scheeps- of automodellen zijn. Wilt u een Flybarless-helikoptermodel (rotorkop zonder stabilsatie-stang) besturen? Ook hiervoor kunt u de mz-10 radiobesturing gebruiken. Met name bij vliegtuigmodellen zijn er vaak gecompliceerde mixerfuncties voor de roerkleppen nodig. Dankzij de computertechnologie kunnen de verschillende mogelijkheden via een „Mode“- en „richtings“-toets geactiveerd worden. Kies alleen het desbetreffende staarttype uit, en de software stelt alle benodigde mixer- en koppelfuncties automatisch ter beschikking. In de zender zijn daarom geen aparte modulen voor de realisatie van benodigde koppelfuncties meer nodig, en in het model vervallen alle mechanische mixerconstructies. De mz-10 HoTT biedt een maximum aan veiligheid en betrouwbaarheid. De beginner raakt door de duidelijke en eenvoudige bediening snel vertrouwd met de verschillende functies. Het Graupner HoTT protocol maakt het theoretisch mogelijk om met meer dan 200 modellen tegelijkertijd te gebruiken. Vanwege het toegestane radiotechnische gebruik van de 2,4-GHz-ISM-band zal dit aantal in de praktijk echter aanzienlijk geringer zijn. In de regel zal het aantal modellen dat tegelijkertijd gebruikt kan worden toch groter zijn dan bij de conventionele 10
Voorwoord
35-/40-MHz-frequenties. De limiterende factor vormt echter –zoals dat altijd al het geval was- de afmetingen van de ter beschikking staande (lucht-)ruimte. Het feit dat er geen afspraken over de frequenties meer nodig zijn is echter bij een onoverzichtelijk terrein, zoals dat bv. bij hellingvliegen nogal eens voorkomt, een enorme veiligheidswinst. Door de optioneel verkrijgbare SMART-BOX (Best.-Nr. 33700, zie aanhangsel) is een eenvoudige toegang tot gegevens en het programmeren van de HoTT-ontvangers en eventuele telemetrie-sensoren mogelijk. In dit handboek wordt ieder menu uitvoerig beschreven. Tips, veel aanwijzingen en programmeervoorbeelden vullen de beschrijvingen aan. In het aanhangsel vindt u informatie over toebehoren voor het HoTT-systeem. Het handboek wordt afgesloten met de conformiteitverklaring en het garantiebewijs van de zender. Let op de veiligheidsaanwijzingen en technische voorschriften. Lees de handleiding aandachtig door en test alle functies vóór gebruik door de servo’s aan de ontvanger aan te sluiten. Let daarbij wel op de aanwijzingen op bladzijde 30. Zo leert u in een korte tijd de belangrijkste bedieningsstappen en functies van de mz-10 HoTT kennen. Ga op een verantwoorde wijze met uw radiobestuurde model om, zodat u uzelf en anderen niet in gevaar brengt.
De beschrijvingen in dit handboek gaan uit van de actuele Firmware-versies 1.50 voor de zender mz-10 en 1.30 voor de ontvanger GR-12L. Kirchheim-Teck, maart 2014
Computer System mz-10 5-kanaals radiobesturing met 2,4 GHz Graupner/SJ HoTT-technologie (Hopping Telemetry Transmission)
Hoge betrouwbaarheid van de Graupner/SJ HoTT-technologie door bidirectionale communicatie tussen zender en ontvanger met geïntegreerde telemetrie en ultrasnelle reactietijden. Programmering door vereenvoudigde programmeertechniek met twee druktoetsen links (MODE-toets) en rechts (pijltoets) van het LED-veld.
Eigenschappen en functies van de mz10-zender • Microcomputer-radiobesturingssyteem met moderne 2,4 GHz Graupner HoTT-technologie • Bidirectionale communicatie tussen zender en ontvanger • Ultrasnelle reactietijden door directe en betrouwbare transfer van de data van de hoofdprocessor naar de 2.4-GHz-HF-module. • »telemetrie«-menu (alleen met de apart verkrijgbare SMART-BOX, Best.-Nr. 33700) voor de weergave van telemetrie-data en de programmering van de als optie aan te sluiten sensoren • Korte, omklapbare antenne • Eenvoudige programmering via twee toetsen • Drie al ingebouwde schakelaars: 1 drie-weg-schakelaar voor leraar/leerling, 2 twee-weg-schakelaars voor Dual Rate en als schakelkanaal • Vijf stuurfuncties, daarvan 1 als schakelkanaal • Omkeer van de servo-draairichting programmeerbaar • Mode-keuze voor het eenvoudig omzetten van de stuurknuppel-toewijzing: gas links/rechts enz. Alle daardoor beïnvloede functies worden automatisch meegenomen • Vleugelmenu voor: 1RO (rolroer-kleppen-aansturing via 1 gemeenschappelijke servo), 2RO ( „2AILE”), V-staart („V-Tail”), Delta/staartloos („DELTA”) • Fail-Safe-instellingen bij storing van het signaal • Draadloos leraar-leerling-systeem • Testfunctie reikwijdte Extra instelmogelijkheden bij deze radiobesturingset (zender mz-10 en ontvanger GR-12L) via de apart verkrijgbare SMART-BOX (Best.-Nr. 33700). (Meer opties bij
andere HoTT-ontvangers mogelijk.) • Waarschuwing bij te lage spanning van zender en ontvanger • Waarschuwing bij te hoge temperatuur van de ontvanger • Servo-cyclustijden voor digitale servo’s van 10ms naar keuze • Omschakeling ontvangeruitgang 5: servo of telemetrie-sensor • Omschakeling ontvangeruitgang 6 naar digitaal sommensignaal (SUMD) bv. voor Flybarless-systeem in helikoptermodellen • Vijf vrij te kiezen mixers • Reikwijdtetest (Range Test) Algemene HoTT-kenmerken • Maximale ongevoeligheid voor storingen door optimale frequentiehopping en brede kanaalspreiding • Intelligente data-overdracht met correctiefunctie • Eenvoudig en extreem snel binden van zender en ontvanger. Binden van meerdere ontvangers per model in parallelle modus mogelijk • Extreem breed bereik w.b. de bedrijfsspanning van 3,6 V tot 8,4 V (werkend tot 2,5 V) • Tot max. vier servo’s kunnen als blok met een servo-cyclustijd van 10 ms tegelijkertijd worden aangestuurd (alleen digitale servo’s! SMART-BOX nodig) • Telemetrie-weergave in Realtime via optionele SMART-BOX • Meer dan 200 systemen tegelijkertijd te gebruiken • Zender en ontvanger kunnen via PC resp. laptop geüpdatet worden
Beschrijving radiobesturingset
11
Computer System mz-10 Inhoud van de set De set Best.Nr. S1001.NL bevat ... • Micro-computer-zender mz-10 HoTT met batterij-box • 4 stuks alkalinebatterijen (type AA droge cel, niet oplaadbaar) • HoTT-ontvanger GR-12L • programmeerstekker Aanwijzing: In plaats van de niet oplaadbare droge batterijen kunnen oplaadbare NiMH-accucellen worden gebruikt, bv.: Best.-Nr.2498 NiMH 1N-2000 1,2v RTU Mignon verpakking 4 st. AA Een keuze aan laadapparaten is op de volgende bladzijde weergegeven.
12
Beschrijving radiobesturingset
Technische gegevens zender mz-10 HoTT Frequentieband
2,4 … 2,4835 GHz
Technische gegevens ontvanger GR-12L HoTT Best.-Nr. S1012
Modulatie
FHSS
Bedrijfsspanning
3,6 … 8,4 V*
Controller
16-bits-microcontroller
Stroomverbruik
ca. 70 mA
Resolutie
1024
Frequentieband
2,4 … 2,4835 GHz
Zendvermogen
100 mW
modulatie
FHSS
Modelgeheugen
1
Antenne
Stuurfuncties
5 functies, waarvan 4 trimbaar
ca. 145 mm lang, ca. 115 mm gekapseld en ca. 30 mm actief
Temperatuurbereik
-10 … +55 °C
aan te sluiten servo’s
6
Antenne
omklapbaar
aan te sluiten sensoren 1 (in plaats van servo 5)
Bedrijfsspanning
3,4 … 6 V
Temperatuurbereik
ca. -15 ° … +70 °C
Stroomverbruik
ca. 130 mA
Afmetingen
ca. 36 x 21 x 10 mm
Laadbus
Alleen voor oplaadbare accu’s
Gewicht
ca. 8 g
Afmetingen
ca. 184 x 259 x 96 mm
Gewicht (incl. batterijen)
ca. 630 g
_________________________ *
Let op: De opgave voor de toegestane bedrijfsspanning geldt alleen voor de ontvanger! Let er in dit verband op dat de ingangsspanning van de ontvanger ongeregeld aan de servo-aansluitingen wordt doorgegeven, terwijl de toegestane spanning voor de meeste servo’s, toereNregelaars, gyro’s enz. maar 4,8 tot 6 Volt bedraagt!
Aanbevolen laadapparaten aanbevolen laadapparaten (accessoires)
6411 6464 6466 6468 6469 6470 6475 6478 6480
naam Ultramat 8 Ultramat 14 plus Ultra Trio plus 14 Ultramat 16S Ultra Trio Plus 16 Ultramat 18 Ultra Duo Plus 45 Ultra Duo Plus 60 Ultra Duo Plus 80
aansluiting 230 V aansluiting 12 V DC NiCd NiMH LiPo ioodaccu geïntegr. balancer
Best.-Nr.
geschikt voor volgende accutypen
x x x x x x x
x x x x x x x x x
x x x x x x x x x
x x x x x x x x x
x x x x x x x x x
x x x x x x x
x x x x x x x x
Voor het opladen is tevens voor de zender de laadkabel Best.-Nr. 3022 en voor de ontvangeraccu de laadkabel Best.-Nr. 3021 nodig. Meer laadapparaten en details hierbij vindt u in de Graupner/SJ hoofdcatalogus FS en op Internet onder www.graupner.de.
Meer toebehoren zie aanhangsel of op Internet onder www.graupner.de . Vraag ook bij uw detailhandelaar, deze helpt u graag verder. Beschrijving radiobesturingset
13
Aanwijzingen bij het gebruik Stroomvoorziening zender mz-10
Laden zenderaccu
Losnemen batterijbox
Stromversorgung des Senders
Laden van de zenderaccu
De zender mz-10 is standaard voorzien van 4 stuks niet-oplaadbare droge batterijen (formaat AA). Alternatief kunnen 4 stuks oplaadbare NiMH-accucellen worden gebruikt, bv.: Best.-Nr. 2498 NiMH 1N-2000 1,2V RTU Mignon, verpakking 4 st. AA De zenderaccuspanning kan tijdens het gebruik via de status-LED (Graupner/SJ-logo) gecontroleerd worden. Bij een bereiken van een standaard ingestelde spanning van 4,5 V knippert de status-LED en klinkt er telkens vijfmaal achter elkaar een pieptoon. Stop dan onmiddelijk met het gebruik van het model. De droge batterijen moeten vervangen worden of de NiMH-accu’s moeten worden opgeladen. In de regel „ALARM“ van de menu-pagina »TX« van de optionele SMART-BOX, bladzijde 59, kan de waarschuwingsdrempel – van standaard 4,5 V – veranderd worden.
WAARSCHUWING: Alkaline cellen (droge batterijen) mogen niet opgeladen worden. Er bestaat acuut explosiegevaar. Alleen NiMH-accu’s kunnen via de aan de achterkant van de zender aanwezige laadbus (naast de DATA-bus) met een geschikt NiMH-laadapparaat en een bijbehorende laadkabel worden ogeladen. Geschikte laadapparaten vindt u op bladzijde 13 resp. op Internet onder www.graupner.de.
Laden met automatische laadapparaten Stel eventueel uw snellader volgens de handleiding op een Delta-Peak-spanningsverschil van 10 mV … 20 mV of dergelijk in, zodat het geschikt is voor het laden van NiMH-cellen. Verbind eerst de bananenstekker van de laadkabel met het laadapparaat (let op de juiste poling!) en steek dan pas het andere uiteinde van de laadkabel in de laadbus van de zender. Verbind nooit de blanke uiteinden van de stekkers van een laadkabel, die al aan de zender is aangesloten, met elkaar! Om schade aan de zender te voorkomen mag de laadstroom in principe niet hoger zijn dan 1 A! Begrens eventueel de stroom op het laadapparaat
TX ACTION VOLT: 05.4V MAXIMUM VOLT: 05.5V MINIMUM VOLT: 05.4V ALARM VOLT: 04.5V COUNTRY : GENERAL RANGE TEST: OFF 90s
14
Aanwijzingen bij het gebruik
Polariteit van de mz-10 HoTT laadaansluiting De laadkabels van andere fabrikanten kunnen een andere polariteit hebben. Gebruik daarom alleen de originele Graupner/SJ-laadkabel met het Best.-Nr. 3022.
LET OP: Verpool de aansluitingen op het laadapparaat niet. De zender is daar niet tegen beschermd. Let op de polariteit van de laadaansluiting. Als vuistregel geldt dat een lege accu 12 uur lang met een stroom ter hoogte van één tiende van de opgedrukte capaciteit moet worden geladen. In het geval van de aanbevolen accu van het type NiMH 1N-2000 1,2 V RTU Mignon (Best.-Nr. 2498, verpakking 4 st. AA) is dat 200 mA. U moet er wel zelf voor zorgen dat het alden op tijd wordt gestopt. De zender moet tijdens het laden op „OFF“ (UIT) staan. Nooit de zender, zolang hij met het laadapparaat verbonden is, aanzetten! Zelfs een korte onderbreking van het laadproces kann de laadspanning dusdanig laten stijgen dat de zender door de te hoge spanning direct beschadigd is. Let daarom altijd op een goed contact van alle stekkerverbindingen.
Losnemen van de batterijbox De batterijbox hoeft normaal gesproken alleen losgemaakt te worden wanneer de gasstuurknuppel van zelf-neutraliserend naar niet-zelfneutraliserend moet worden omgezet resp. de terugstelkracht van de stuurknuppels aan uw gewoonten moet worden aangepast, zie bladzijde 18. Voor het losmaken van de batterijbox maakt u eerst het deksel van het batterijvak aan de achterkant van de zender los door de afdekplaat naar beneden te schuiven, en verwijdert u deze. De batterijbox is bevestigd met klittenband in het batterijvak. Trek de batterijbox onderaan voorzichtig naar boven en maak dan de stekkerverbinding naar de zender los door voorzichtig aan de kabel te trekken.
Bevestigen batterijbox
Bevestigen van de batterijbox Eerst de stekker weer in de aansluiting aan de binnenkant van het batterijvak aanbrengen. De aansluiting is als volgt: • pluspool (rode kabel) in het midden • minpool (zwarte kabel) rechts buiten. Leg daarna de box weer in het vak en sluit het deksel. Wanneer u de stekker per ongeluk verkeerd heeft bevestigd kan de zender niet aangezet worden.
Aanwijzingen bij het gebruik
15
Aanwijzingen bij het gebruik Stroomvoorziening van de ontvanger
Laden ontvangeraccu
Stroomvoorziening van de ontvanger
Laden van de ontvangeraccu De laadkabel Best.-Nr. 3021 kan voor het laden direct met de ontvangeraccu verbonden worden. Is de accu in het model aangesloten via de stroomvoorzieningkabel Best.-Nr. 3046, 3934, 3934.1 resp. 3934.3, dan vindt het laden plaats via de in de schakelaar geïntegreerde laadbus resp. de aparte laadaansluiting. De schakelaar van de stroomvoorzieningkabel moet tijdens het laden op „UIT” staan.
Voor de stroomvoorziening van de ontvanger kunt u kiezen uit diverse 4- en 5-cellige NiMH-accu’s met verschillende capaciteit. Bij een gebruik van digitale servo’s adviseren we, een 5-cellige accu (6 V) van voldoende capaciteit te nemen. Zie voor nadere informatie bladzijde 28. In het geval van een gemengd gebruik van analoge- en digitale servo’s moet u in ieder geval op de toegestane spanning van de servo’s letten. Voor een gestabiliseerde en instelbare stroomvoorziening van de ontvanger met 1 of 2 accu’s zorgt bv. de PRX-eenheid Best.-Nr. 4136, zie aanhangsel. Gebruik uit veiligheidsredenen geen batterijhouders en geen droge batterijen, maar alleen kant-en-klaar vervaardigde accupacks, zie Graupner/SJ hoofdcatalogus resp. op Internet onder www.graupner. de. De ontvangeraccu-spanning „R-VOLT” kan tijdens het gebruik van het model op het display van de apart verkrijgbare SMART-BOX (Best.-Nr. 33700) worden weergegeven. Bij het bereiken van een in het »telemetrie«-menu van de SMART-BOX, bladzijde 59, instelbare waarschuwingsdrempel – standaard 3,7 V – klinkt er een akoestische waarschuwing van telkens 1 pieptoon iedere seconde. Zet de alarmdrempel hoog genoeg. Zodat u ook bij een hoog stroomverbruik van de aangesloten componenten op tijd wordt gewaarschuwd, voordat de accuspanning te laag wordt. Controleer ook regelmatig de toestand van de accu’s en wacht niet met het laden van de accu’s tot het waarschuwingssignaal klinkt.
16
Aanwijzingen bij het gebruik
gramma’s uit via de laadbus! De laadbus is voor deze toepassing niet geschikt! • Altijd eerst de laadkabel met het laadapparaat verbinden, dan pas met de ontvanger- of zenderaccu. Zo voorkomt u een onbedoelde kortsluiting met de blanke uiteinden van de laadkabel-stekker. Bij een sterke warmteontwikkeling de toestand van de accu controleren, deze eventueel vervangen of de laadstroom verkleinen. WAARSCHUWINGEN:
polariteit zenderaccu-stekker
Algemene aanwijzingen bij het laden • Let op de maximaal toegestane laadstroom van de accufabrikant. Om schade aan de zender te voorkomen, mag de laadstroom echter normaal gesproken 1 A niet overschrijden! Begrenst u indien nodig de laadstroom aan het laadapparaat. • Moet de zenderaccu toch met meer dan 1 A worden geladen, dan moet deze in ieder geval buiten de zender worden geladen. Anders riskeert u een beschadigen van de zenderprint door overbelasting van de contactbanen en/of een oververhitting van de accu. • Voer een aantal proefladingen uit, om de afschakelautomaat van het laadapparaat uit te proberen. Dit geldt vooral, wanneer u de standaard ingebouwde NiMH-accu met een automatisch laadapparaat voor NiCd-accu’s wilt opladen. Pas eventueel de Delta-Peak-afschakelspanning aan, in zoverre het toegepaste laadapparaat over deze functie beschikt. • Voer geen accu-ontladingen of accu-onderhoudspro-
• Laat u de accu’s tijdens het laden nooit zonder toezicht en let op de aanwijzingen m.b. tot de veiligheid en de behandelingsvoorschriften op bladzijde 8. Foutieve functies kunnen de accu’s verhitten en laten ontvlammen. De dampen zijn giftig. • Let op de juiste poling om de accu’s niet te beschadigen. • Let steeds op de aanwijzingen van de fabrikant van de accu’s en laadapparatuur.
Lengteverstelling stuurknuppels
Zenderbehuizing openen
Lengteverstelling van de stuurknuppels Beide stuurknuppels kunnen traploos in de lengte worden versteld, om het sturen aan de gewoonte van de piloot aan te kunnen passen. Hou de onderste helft van de geribbelde greep vast en draai het bovenste deel los:
Zenderbehuizing openen Lees zorgvuldig deze aanwijzingen, voordat u de zender opent. Wanneer u onervaren bent, adviseren we u om de hieronder beschreven handelingen door de Graupner/SJ-servicedienst te laten uitvoeren. De zender moet alleen in de volgende gevallen worden geopend: • als een neutraliserende stuurknuppel naar niet-neutraliserend of een niet-neutraliserende stuurknuppel naar neutraliserend moet worden omgebouwd • voor het instellen van de veerkracht van een stuurknuppel. Vóór het openen van de behuizing de zender uitzetten (Power-schakelaar op „OFF”). Open het accuvak en verwijder, zoals op bladzijde 14 beschreven, de batterijbox. Schroef de aan de achterzijde van de zender aangebrachte acht schroeven los met een kruiskopschroevendraaier, zie afbeelding:
Beide stuurknuppels kunnen traploos in de lengte worden versteld, om het sturen aan de gewoonte van de piloot aan te kunnen passen. Hou de onderste helft van de geribbelde greep vast en draai het bovenste deel los.
plaatsing van de acht behuizingschroeven
Hou de beide behuizingdelen met de hand samen en laat deze acht schroeven uit de zender vallen door deze eerst om te draaien. Pak de onderste schaal nu voorzichtig op en klap deze naar beneden open. LET OP: • Twee meeraderige kabels verbinden de onderste schaal met de elektronica in de bovenste schaal. Deze verbinding mag in geen geval beschadigd worden! • Verander nooit wat aan de schakeling, omdat daardoor de garantie en ook de zendvergunning vervalt. • Raak nooit de printen met metalen voorwerpen aan. Raak ook geen contacten met de vingers aan. • Zet de zender nooit aan, wanneer de behuizing geopend is! Bij het sluiten van de zender moet u er op letten, dat … • … de antennekabel, zie afbeelding bladzijde 23, juist op de antennevoet op de bovenste print is bevestigd, • … er geen kabels bij het samenvoegen van de schalen beklemd raken, • … de beide delen van de behuizing goed op elkaar passen. Nooit de beide delen met geweld samendrukken, • … de schroeven van de behuizing met gevoel in de al bestaande schroefdraadopeningen worden gedraaid, zodat deze niet uitscheuren, • … u weer de batterijbox weer aansluit.
Aanwijzingen bij het gebruik
17
Aanwijzingen bij het gebruik Omzetten kruisknuppels Omzetten van de kruisknuppels Zelfneutraliserend / niet-neutraliserend Standaard zijn de beide kruisknuppels zelfneutraliserend, d.w.z. dat ze bij het loslaten terugveren naar de middenpositie. Voor de gas- resp. toerensturing van motoren en de aansturing van remkleppen bij vliegtuigmodellen kan naar keuze de linker of rechter stuurknuppel van zelfneutraliserend naar niet-neutraliserend worden omgebouwd, om de motor- resp. remkleppen-aansturing desgewenst op de linker of rechter stuurknuppel te leggen. Open de zender zoals al beschreven werd op bladzijde 17. Hieronder wordt de ombouw van de verticale beweging van de (van buiten gezien) rechter stuurknuppel beschreven. De linker stuurknuppel is om 180° gedraaid ingebouwd. Ga hier op dezelfde manier te werk.
Remveer en ratel afstellen Draai nu de (op de afbeelding omcirkelde) schroef in totdat de desbetreffende stuurknuppel van aanslag tot aanslag vrij beweegbaar is resp. draai de schroef uit, totdat de stuurknuppel weer zelfcentrerend is.
Remveer en ratel afstellen Met de buitenste van de beide schroeven (zoals aangegeven in de afbeelding hieronder) stelt u de remkracht en met de binnenste de kracht van de ratel van de desbetreffende stuurknuppel.
ratel
remveer
Wanneer de kruisknuppel op zelfneutraliserend zijn ingesteld moet u de beide schroeven zo ver uitdraaien, totdat de bladveren het kruisknuppel-mechaniek niet meer raken.
neutralisatiehevel
18
Aanwijzingen bij het gebruik
Terugstelkracht stuurknuppel
Uitrichten zenderantenne
Terugstelkracht van de stuurknuppel De veerkracht van de stuurknuppels kan ingesteld worden op de gewoonten van de piloot. Het afstelsysteem bevindt zich naast de neutralisatieveren, zie volgende afbeeldingen. Door het verdraaien van de desbetreffende instelschroef met een (kruiskop)-schroevendraaier kan de gewenste veerkracht worden ingesteld: • draaien naar rechts = harder terugstellen • draaien naar links = soepeler terugstellen.
Omzetten en draaien van de zenderantenne Met behulp van het kogelgewricht kan de antenne in een maximale hoek van 90 ° worden gezet. De punt van de antenne moet nooit precies in de richting van de antenne van het model wijzen, omdat in de lengterichting van de antenne de veldsterkte maar gering is. De antenne kan tot 180 ° naar links en rechts worden gedraaid. Draai de antenne met duim en wijsvinger aan het kogelgewricht en niet aan het uiteinde ervan.
horizontaal
verticaal De rechter knuppelaggregaat is om 180 ° gedraaid ingebouwd. ook hier bevinden de schroeven zich aan beide kanten van de neutralisatie-hevel.
Aanwijzingen bij het gebruik
19
Beschrijving van de zender Draagriem, digitale trimming Bevestigen van de omhangriem voor de zender Aan de bovenkant van de mz-10 HoTT-zender vindt u een bevestigingsoog, zie afbeelding hieronder, waaraan u een draagriem kunt bevestigen. Dit punt is dusdanig aangebracht dat de zender optimaal uitgebalanceerd is wanneer deze aan de riem hangt. Best.-Nr. 1121 Omhangriem, 20 mm breed Best.-Nr. 70 Omhangriem, 30 mm breed Digitale trimming met optische en akoestische aanduiding De beide kruisknuppels zijn voorzien van een digitale trimming. Kort indrukken verstelt met iedere “klik” de neutrale positie van de kruisknuppel met een bepaalde waarde. Bij een langer vasthouden loopt de trimming met toenemende snelheid in de desbetreffende richting. De verstelling wordt ook “hoorbaar” gemaakt door verschillend hoge tonen. Om tijdens het vliegen de middenpositie terug te vinden is daarom ook zonder op het display te kijken geen probleem: bij het bereiken van de middenpositie is een korte pauze hoorbaar. De actuele trimwaarden worden opgeslagen. De digitale trimming functioneert alleen bij een ingeschakelde zender, wanneer de zender uit staat verandert ook een abusievelijk aanraken van de trimming de ingestelde waarden niet.
Voorzijde zender mz-10
Graupner|SJ-Logo (centrale status-LED) antenne met knik- en 180° draaigewricht
draaggreep
TRAINER-schakelaar
stuurfunctie kanaall 5
Dual Rate-schakelaar
linker kruisknuppel
rechter kruisknuppel
trimming
trimming
MODE-toets
PIJL-toets
AAN/UIT-schakelaar
LED-weergaveveld
20
Beschrijving van de zender
oog voor draagriem
Achterkant van de zender
draaggreep, ook voor het bevestigen van de optionele SMART-BOX
behuizingschroef
behuizingschroef behuizingschroef
behuizingschroef
behuizingschroef
behuizingschroef
deksel accuvak behuizingschroef
behuizingschroef
DATA-bus voor de aansluiting van ... • • • •
de programmeerstekker (bladzijde 44 e.v.), de optionele SMART-BOX (vanaf bladzijde 57), de Bluetooth-module (zie aanhangsel), de USB-adapter (zie deze pagina) voor updates
laadbus alleen voor ingebouwde accu’s, NIET voor batterijen
„DATA / S + -“-aansluiting aan de achterkant van de zender Aan de „DATA / S + -“ aansluiting kunnen de volgende componenten worden aangesloten ... 1. Als optie verkrijgbare SMART-BOX Best.-Nr. 33700. De SMART-BOX maakt het mogelijk om een groot aantal andere HoTT-functies te kunnen gebruiken, zoals bv. servo-cyclustijd, vrij te kiezen mixers, .... en de HoTT-telemetrie – zie hiervoor onderdeel „telemetrie” vanaf bladzijde 57. Meer informatie over de SMART-BOX vindt u in de Graupner/SJ hoofdcatalogus en op Internet onder www.graupner.de bij het desbetreffende product. 2. USB-adapter voor updates Via deze aansluitbus wordt ook eventueel een verbinding via de als optie verkrijgbare USB-adapter Best.Nr. 7168.6 en de aansluitkabel Best.-Nr. 7168.S met een PC onder Windows® XP®, Vista® of WIN7® gemaakt om updates te kunnen uitvoeren. De voor de PC benodigde software, zoals bijvoorbeeld de passende USB-driver, vindt u op de download-pagina van het desbetreffende product onder www.graupner.de. Zie hiervoor bladzijde 35. 3. Aansluiting van de Bluetooth®-module Best.-Nr. S8351 (of als alternatief Best.-Nr. 33002.2) Opmerking over de polariteit van de „DATA / S +-“-aansluiting: „S“ = signaal (oranje) „+“ = plus (rood) „-“ = min (bruin of zwart) LET OP: Sluit nooit een stroombron aan deze poort aan. Beschrijving van de zender
21
Beschrijving van de zender LED-paneel voor servo-omkeer, binding zender / ontvanger en staarttype
AAN/UIT-schakelaar
MODE-toets Voor de keuze van verschillende instellingen, zoals stuurtoewijzing, Fail Safe, servo-omkeer, staart, ...
servo-omkeer kanaal (CH) 1 ... 5 rode LED knippert = normale draairichting rode LED constant = omgekeerde richting
BIND-LED (oranje) geeft aan, of zender en ontvanger gebonden zijn. (Brandt alleen bij geactiveerd terugkoppelings-kanaal van de ontvanger.) 22
Beschrijving van de zender
LED-paneel
pijl-toets Wissel naar de programmeer-modus en voor het bladeren tussen verschillende instellingen met iedere druk op de toets
staart normaal, 2AILE, DELTA, V-TAIL groene LED knippert = niet geactiveerd staarttype groene LED constant = geactiveerd staarttype (normaal: beide LED’s groen knipperend, V-TAIL: beide LED’s (2AILE en DELTA) constant groen) Opm.: LED’s branden na het inschakelen bij geactiveerd staarttype ca. 5 s, om actuele instelling weer te geven.
Innenansicht Sender mz-10 LET OP: In geopende toestand geen stroomvoorziening aansluiten!
LET OP:
klap- en draaibare antenne antenne-aansluiting
afstelschroeven terugveerkracht stuurknuppel (identiek bij tegenoverliggende kruisknuppel)
afstelschroeven voor remveer en ratel
rechter knuppelaggregaat
zenderprint niet aanraken
neutralisatiehevel schroef voor het omzetten van „neutraliserend” naar „niet-neutraliserend“
• Wijzig niets aan de binnenkant van de zender. Raak de printen ook niet aan met de vingers. Statische ladingen kunnen de elektronica beschadigen. Veroorzaak ook geen kortsluitingen en sluit nooit de stroomvoorziening aan wanneer de zender geopend is. • Controleer vóór het vastschroeven van de achterkant van de zender of de antennekabel goed bevestigd is op de antennesokkel op de bovenste print. Let er op dat er bij het vastschroeven geen kabels klem komen te zitten.
remveer en ratel afstelschroeven voor remveer en ratel linker knuppelaggregaat
zenderprint niet aanraken
DATA / S + -
laadbus
Beschrijving van de zender
23
In bedrijf nemen van de zender Opmerkingen vooraf bij de zender mz-10 HoTT, inbedrijfname en keuze bedrijfsmodus Opmerkingen vooraf Het Graupner /SJ-HoTT-systeem maakt het theoretisch mogelijk om met meer dan 200 modellen tegelijkertijd te gebruiken. Vanwege het toegestane radio-technische gebruik van de 2,4-GHz-ISM-band zal dit aantal in de praktijk echter aanzienlijk geringer zijn. In de regel zal het aantal modellen dat tegelijkertijd gebruikt kan worden toch groter zijn dan bij de conventionele 35-/40-MHz-frequenties. De limiterende factor vormt echter –zoals dat altijd al het geval was- de afmetingen van de ter beschikking staande (lucht-)ruimte. Het feit dat er geen afspraken over de frequenties meer nodig zijn is echter bij een onoverzichtelijk terrein, zoals dat bv. bij hellingvliegen nogal eens voorkomt, een enorme veiligheidswinst. Bovendien is deze technologie heel comfortabel. Batterijen vernieuwd resp. accu geladen? Omdat de radiobesturingsset wordt geleverd met vier droge batterijen moet u letten op een voldoende spanning ervan. Wanneer deze te laag wordt klinkt er bij een (standaard ingestelde) spanning van ca. 4,5 V een optisch en akoestisch waarschuwingssignaal (telkens vijf pieptonen achter elkaar), waarbij de status-LED (Graupner/SJ-logo) knippert. Wanneer u in plaats van de droge batterijen vier stuks NiMH-accucellen gebruikt, moet u de accu via de laadaansluiting opladen, zoals beschreven bij „Laden van de zenderaccu” op bladzijde 14.
24
In bedrijf nemen van de zender
Graupner/SJ – LED (rood) LED brandt constant in fabrieksinstelling LED brandt constant LED knippert om de seconde LED brandt resp. knippert
zoemer korte inschakel”melodie” (drie verschillende tonen) -
LED knippert om de 2 s
2 pieptonen na het inschakelen
zender in leerling-modus (blz. 51)
LED knippert om de 2 s 2x achter elkaar
2x twee korte pieptonen na het inschakelen
zender in leraar-modus (blz. 51)
LED knippert steeds 3x achter elkaar LED knippert steeds 4x achter elkaar LED knippert steeds 5x achter elkaar
drie kort pieptonen snel achter elkaar vier kort pieptonen snel achter elkaar vijf kort pieptonen snel achter elkaar
slechte ontvangst van de ontvanger
1 pieptoon per seconde
Zender in bedrijf nemen Na het aanzetten brandt/knippert de centrale status-LED (Graupner/SJ-logo) van de zender rood om de actuele programmeermodus die het laatst ingesteld is, weer te geven, zie tabel hierboven. De zender wordt in de bedrijfsmodus „NORMAL” met de landeninstelling „EUROPE/GENERAL” geleverd. Bij het inschakelen klinkt er een korte „melodie”, de status-LED brandt constant rood. Voor een “normaal” gebruik hoeft u dus hier verder niets te veranderen. Om naar de leraar-leerling-modus te gaan volgt u de beschrijving hieronder en het gedeelte »Bedrijfsmodus „leraar-“ resp. „leerlingzender” instellen”« op bladzijde 51.
beschrijving zender ingeschakeld landeninstelling: EUROPE resp. GENERAL (blz. 44) landeninstelling: FRANCE/USA (blz.44, omschakelen met programmeerstekker) ontvanger-accuspanning te laag
slechte ontvangst van terugkoppelings-kanaal (gele BIND-LED gaat uit) zenderbatterij- resp. accuspanning te laag (blz. 14) Keuze van de bedrijfsmodus De bedrijfsmodus moet alleen bij leerling-leraar-gebruik worden veranderd. Om van bedrijfsmodus te wisselen moet u de “TRAINER”-schakelaar bij normaal („NORMAL“) leraar („TEACHER“) een uitgeschakelde leerling („PUPIL“) zender in de gewenste stand zetten, waarna u de MODE-toets indrukt en ingedrukt houdt waarna u de zender weer aanzet. Na het programmeren van de bedrijfsmodus „NORMAL” bevindt de zender zich in de programmeermodus „Fail Safe” (zie bladzijde 49): de
Notes zoemer piept om de 2 s en tegelijkertijd knippert de status-LED. Wanneer u de Fail-Safe-instelling niet wilt veranderen zet u de zender nu gewoon uit en dan weer aan. De weergave van de actueel ingestelde modus vindt na het inschakelen van de zender plaats door LED- en zoemersignalen, zie hiervoor de al eerder behandelde tabel. BELANGRIJKE AANWIJZINGEN: • Ledere keer wanneer u de zender mz-10 in de bedrijfsmodus „NORMAL” instelt – dus ook, wanneer u van bedrijfsmodus „TEACHER” of „PUPIL” zoals hierboven beschreven teruggaat naar de bedrijfsmodus „NORMAL” worden de volgende parameters teruggezet: » Landen-instelling van „FRANCE/USA” naar „GENERAL” resp. „EUROPE”, » digitale trimming naar middenpositie, » waarschuwingsdrempel zenderbatterij resp. –accu op 4,5 V, in zoverre deze via de optionele SMARTBOX gewijzigd werd. De Fail-Safe-instelling blijft daarentegen behouden.
Uitgang 6 van de ontvanger GR-12L kan via een mixer, die via de als optie verkrijgbare SMART-BOX geprogrammeerd kan worden, ook worden ingezet, zie bladzijde 60. • Let er bij het inschakelen, binden of instellen van de radiobesturing op dat de zenderantenne altijd voldoende ver verwijderd is van de ontvangerantennes! Wanneer de zenderantenne zich namelijk te dicht bij de ontvangerantennes bevindt overstuurt de ontvanger en gaat de rode LED op de ontvanger GR-12L branden. Parallel daaraan valt het terugkoppelingskanaal uit, waardoor de rode status-LED (Graupner/ SJ-logo) van de zender drie of vier keer kort achter elkaar knippert en er waarschuwingen te horen zijn, zie tabel op de vorige bladzijde. Wanneer het terugkoppelingskanaal van de ontvanger uitvalt gaat de BIND-LED op de zender ook uit. Vergroot in dit geval de afstand totdat alle weergaven weer “normaal” zijn en de waarschuwingsgeluiden niet meer klinken. • De aanzienlijk hogere servo-resolutie van het HoTT-systeem leidt tot een merkbaar hogere gevoeligheid bij het sturen. Maak u vertrouwd met dit nieuwe stuurgedrag!
AFSLUITENDE AANWIJZINGEN: • De zender in de set is standaard ingesteld op de correcte instellingen voor het gebruik in de meeste landen in Europa. Lees voor de modus ‘FRANCE/ USA” , bladzijde 44. • Met de zender mz-10 HoTT 2.4 kunnen via de bij de set geleverde en al aan de zender gebonden ontvanger maximaal vijf servo’s worden aangestuurd. In bedrijf nemen van de zender
25
In bedrijf nemen van de ontvanger Opmerkingen vooraf bij de GR-12L ontvanger
Servo-aansluitingen
Ontvanger
Servo-aansluitingen De servo-aansluitingen van de Graupner/SJ- HoTT-ontvanger zijn genummerd. De ontvanger is voorzien van onverwisselbare stekkeraansluitingen, zodat de servo’s en de stroomvoorziening alleen op de juiste manier aangesloten kunnen worden. Daarvoor zijn de originele GRAUPNER-stekkers in overeenstemming met de stekkerbussen aan een kant licht afgerond, zodat u niets hoeft te forceren. De stekkerbussen zijn ook voorzien van een opschrift bruine draad „-”, rode draad „+” en oranje draad „signaal”. Op de sticker van de ontvanger is de juiste manier van bevestigen ook zichtbaar.
Bij de radiobesturingset mz-10 HoTT vindt u een bidirectionele 2,4-GHz-ontvanger van het type GR-12L voor de aansluiting van maximaal 6 servo’s. De zender mz-10 ondersteunt standaard de eerste vijf servo-aansluitingen, zie ook het onderdeel hieronder over de aansluitingen „5“ und „6“. telemetriepoort (kanaal 5: omschakelbaar) servo-aansluitingen (kanaal 1 ... 6)
Aan de met een extra „T” gekenmerkte aansluiting 5 kan als alternatief voor een servo één van de in het aanhangsel beschreven telemetrie-sensoren worden aangesloten. De uitgang 5 moet eerst via de als optie verkrijgbare SMART-BOX omgeprogrammeerd worden. De gegevens worden ook op de SMART-BOX weergegeven, zie verder in dit hoofdstuk. Binding zender / ontvanger Om een verbinding met de zender te kunnen opbouwen moet eerst de Graupner/SJ HoTT-ontvanger met “zijn” Graupner/SJ mz-10-zender „gebonden” worden. Deze procedure noemt men „binding”. Deze „binding” is echter maar één keer per ontvanger-/zender-combinatie nodig, zie bladzijde 32, en werd bij de apparatuur in de set al in de fabriek uitgevoerd, zodat u het “binden” alleen voor een eventuele andere ontvanger hoeft uit te voeren (en – bv. na een wisselen van zender of ontvanger– op ieder moment kunt herhalen). Nadat u de meegeleverde HoTT-ontvanger van het type 26
In bedrijf nemen van de ontvanger
GR-12L aan de stroomvoorziening heeft aangesloten en deze heeft ingeschakeld, brandt diens LED rood, wanneer „zijn” zender niet ingeschakeld is of niet binnen reikwijdte is. Wanneer er een verbinding is gemaakt gaat de LED uit en schakelt zichzelf in het geval van een storing weer in, zie onderdeel „Fail Safe”, bladzijde 49. AANWIJZINGEN: • Wanneer de LED uit blijft en de ontvanger niet op de SET-toets of op stuurcommando’s reageert, moet u de polariteit van de ontvangerstroomvoorziening controleren. • Waarschuwing boordspanning; U kunt via de optionele SMART-BOX, zie aanhangsel, een drempelspanning van de GR-12L-ontvanger vastleggen, vanaf welke in de zender mz-10 een waarschuwingsgeluid met een ritme van ca 1 s wordt gegeven. (Standaard is een drempel van 3,7 V ingesteld.) • Temperatuurwaarschuwing: Stijgt de temperatuur van de ontvanger boven een via de SMART-BOX ingestelde waarschuwingsdrempel (standaard +65 °C) dan vindt er ook een waarschuwing plaats door de zender in de vorm van een gelijkmatig piepen met een ritme van ca. 1 s.
Sluit de servo’s etc. en zeker de stroomvoorziening NOOIT horizontaal aan:
Belangrijke aanwijzingen Servo-aansluiting 5: telemetrie-poort Het kanaal 5 is op de ontvanger gemarkeerd met een „T” en geeft de telemetrie-poort aan. servo OF sensor
2
L
Via deze telemetrie-poort kan de nieuwste firmware met behulp van de USB-adapter Best.-Nr. 7168.6 en de adapterkabel Best.-Nr. 7168.S worden geladen of één van de optionele telemetrie-sensoren, zie aanhangsel, worden aangesloten. U heeft voor het omschakelen van de uitgang 5 (servo of sensor) en voor het weergeven van telemetrie-data een SMART-BOX nodig, zie aanhangsel. LET OP: Wenn Wanneer de telemetrie-poort (kanaal 5) door een sensor in gebruik is mag aan deze uitgang NIET tegelijkertijd - bv. via een Y-kabel - een servo aangesloten worden. Servo-aansluiting 6: digitaal sommensignaal (SUMD) De servo-aansluiting 6 kan via de optionele SMARTBOX, zie aanhangsel, ... • óf voor een digitaal sommensignaal „SUMD” worden gebruikt, zie bladzijde 61, • óf via een mixer met één van de uitgangen 1 ... 5 worden gekoppeld, zie bladzijde 60.
moet u er in ieder geval op letten dat de accu’s dezelfde spanning en capaciteit hebben. Sluit nooit verschillende accutypen of accu’s met een sterk uiteenlopende laadtoestand aan, omdat er daardoor kortsluitingen kunnen ontstaan. Schakel in dit soort gevallen voor de veiligheid gestabiliseerde voedingen zoals bv. de PRX-5A-ontvangerstroomvoorziening (Best.-Nr. 4136) tussen de accu’s en de ontvanger. • Indien u parallel met de ontvangeraccu een regelaar met geïntegreerd BEC*-systeem toepast, moet afhankelijk van het type regelaar eventueel de pluspool (rode kabel) uit de 3-polige stekker worden losgemaakt. Let u in ieder geval op de handleiding van de regelaar. Met een kleine schroevendraaier voorzichtig het midrood delste lipje van de stek1 ker iets omhooghalen (1), 3 rode kabel lostrekken (2) 2 en met isolatieband tegen mogelijke kortsluiting beveiligen (3). De aanzienlijk hogere servo-resolutie van het HoTT-systeem leidt tot een merkbaar directer stuurgedrag in vergelijking met traditionele technologie. Maakt u zich met dit directere gedrag vertrouwd!
Belangrijke aanwijzingen: • Sluit de accu nooit verkeerd aan! Eventueel kunnen aangesloten apparaten (servo’s, regelaars, gyro’s, ...) daardoor kapot gaan. • Wanneer u meerdere aparte accu’s wilt aansluiten In bedrijf nemen van de ontvanger
27
In bedrijf nemen van de ontvanger Stroomvoorziening van de ontvanger Stroomvoorziening van de ontvanger Voor de aansluiting van de stroomvoorziening heeft de ontvanger geen speciale uitgangen, omdat de voedingsspanning via alle genummerde aansluitingen met elkaar doorverbonden is. Verbind de stroomvoorziening bij voorkeur met de aansluiting die het dichtst bij de aangesloten servo’s ligt. Wanneer er geen plaats meer vrij is kan via een V- resp. Y-kabel (bv. Best.-Nr. 3936.11) een servo samen met de stroomvoorziening aan één uitgang worden aangesloten. Een veilig omgaan met een model begint o.a. bij een betrouwbare stroomvoorziening. Wanneer de (op de optionele SMART-BOX weergegeven) ontvanger-accuspanning altijd weer inzakt resp. steeds (te) laag is, ondanks licht lopende stuurstangen, volle accu, dikke accu-aansluitkabels en goede stekkerverbindingen, dan moet eens letten op de volgende aanwijzingen: Let er eerst op, dat de accu’s voor gebruik goed opgeladen zijn. Let ook op contacten en schakelaars met een geringe weerstand. Meet eventueel de spanningsval over de ingebouwde schakelaarkabel onder belasting, omdat zelfs nieuwe, hoog belastbare schakelaars een spanningsval van 0,2 Volt kunnen veroorzaken. Bovendien zorgen trillingen en schokken voor slechter contact en een steeds groter wordende overgangs-weerstand. Daarenboven kunnen zelfs kleine servo’s zoals een Graupner/JR DS-281 tot wel 0,75 A ‘trekken’ wanneer ze onder belasting blokkeren. Alleen al 4 van deze servo’s kunnen in een „foamie” de boordaccu met 3 A belasten. Ook worden servo’s aan een 2,4 GHz HoTT-ontvanger in de regel vaker en daardoor in kortere tijdsafstanden voorzien van stuurimpulsen dan bij vergelijkbare ontvangers op de 35- of 40 MHz-band. Dit heeft effect op het stroomverbruik van de ontvanger, evenals de eigen28
In bedrijf nemen van de ontvanger
schap van veel moderne digitale servo’s om de laatst gegeven stuurimpuls vast te houden tot de volgende impuls aankomt. U moet daarom een stroomvoorziening kiezen, die ook onder belasting niet door de knieën gaat, maar ook dan nog een voldoende spanning levert. Als “berekening” van de benodigde accucapaciteit moet u minstens 350 mAh voor iedere analoge servo en 500 mAh voor iedere digitale servo nemen. Op deze manier zou bijvoorbeeld een accu met 1400 mAh als stroomvoorziening voor een ontvangstinstallatie met 4 analoge servo’s het absolute minimum vormen. Let bij uw berekeningen ook op de ontvanger, die vanwege zijn bidirectionale functie ongeveer 70 mAh nodig heeft. Onafhankelijk hiervan is het ook raadzaam om de ontvanger via twee kabels aan de stroomvoorziening aan te sluiten, bijvoorbeeld door een schakelaar of spanningsregelaar met twee naar de ontvanger leidende stroomvoorzieningkabels te gebruiken. Gebruik eventueel tussen kabel en ontvanger een V- resp. Y-kabel, Best.-Nr. 3936.11 resp. .32, zie afbeelding, wanneer u één of beide aansluitingen van de ontvanger ook voor een servo, regelaar etc. nodig heeft. U verkleint door de dubbele stroomvoorziening niet alleen het risico op een kabelbreuk, maar u zorgt zo ook voor een gelijkmatigere stroomvoorziening van de aangesloten servo’s. speciale functie Y-kabel Best.-Nr. 3936.11
L
PRX gestabiliseerde stroomvoorziening Best.-Nr. 4136
Gebruik voor de veiligheid nooit batterijhouders en geen droge batterijen.
De spanning van de boord-ontvangeraccu kan tijdens het gebruik op het display van de optionele SMARTBOX, zie bladzijde 62, worden weergegeven. Via het menu van de SMART-BOX kan ook een spanningsgrens worden ingesteld, vanaf welke de zender een hoorbaar waarschuwingssignaal geeft (bladzijde 60). LET OP: Controleer toch regelmatig de toestand van de accu’s. Wacht niet met laden tot de spanning zo ver terugloopt dat het waarschuwingssignaal klinkt. Een compleet overzicht van de accu’s, laders en meetapparaten voor het testen van de stroombronnen vindt u in de Graupner/SJ hoofdcatalogus en op Internet onder www.graupner.de. Een selectie van geschikte laadapparaten is te vinden in de tabel op bladzijde 13.
Stroomvoorziening van de ontvangstinstallatie Accutypen NiMH-accupacks met 4 cellen Met de traditionele 4-cellen-packs kunt u uw Graupner/ SJ HoTT-ontvanger, wanneer u let op de hierboven beschreven aanwijzingen, goed gebruiken. Voorwaarde is wel, dat de packs voldoende capaciteit en spanning hebben! NiMH-accupacks met 5 cellen Accupacks met 5 cellen bieden qua spanning meer speelruimte dan de 4-cellen-packs. Let er wel op, dat niet iedere servo die in de handel is de spanning van een 5-cellen-pack (op langere termijn) verdraagt, vooral wanneer de cellen net geladen zijn. Sommige van deze servo’s reageren dan bijvoorbeeld met een duidelijk hoorbaar ‘brommen”. Let daarom op de specificaties van uw servo’s, voordat u besluit om 5-cellen-packs te gaan gebruiken. LiFe-accu’s met 2 cellen Vanuit een huidig gezichtspunt is dit nieuwe accutype de beste keuze! Als bescherming zijn deze cellen ook met een plastic Hardcase-behuizing leverbaar. LiFe-cellen zijn net als LiPo-cellen in combinatie met geschikte laadapparatuur snellaadbaar en relatief robuust. Daarbij ligt het aantal mogelijke laad-/ontlaadcycli duidelijk hoger dan bij bijvoorbeeld LiPo-accu’s. De nominale spanning van 6,6 Volt van een tweecellige LiFe-accu is geen probleem voor de Graupner HoTT-ontvangers of voor de expliciet voor deze hogere spanning bedoelde servo’s, regelaars, gyro’s enz etc. AANWIJZING: Let er wel op, dat praktisch typen servo’s, regelaars, gyro’s enz., die vroeger en nu op de markt waren, slechts een
toegestane spanning van 4,8 tot 6 Volt hebben. De aansluiting van deze apparatuur maakt dus het gebruik van een gestabiliseerde spanningsregeling absoluut noodzakelijk, bv. de PRX met het Best.-Nr. 4136, zie aanhangsel. Anders bestaat het gevaar, dat de aangesloten apparatuur binnen de kortst mogelijke tijd beschadigd raken. LiPo packs met 2 cellen Bij eenzelfde capaciteit zijn LiPo-accu’s beduidend lichter dan de hierboven genoemde accutypen. Als bescherming tegen mechanische beschadigingen zijn LiPo-accu’s ook leverbaar met een hardcase-plasticbehuizing. De relatief hoge nominale spanning van 7,4 Volt bij een tweecellig LiPo-accupack is geen probleem voor de Graupner/SJ HoTT-ontvangers of voor de expliciet voor deze hogere spanning bedoelde servo’s, regelaars, gyro’s enz. . LET OP: Realiseer u wel, dat praktisch alle typen servo’s, regelaars, gyro’s enz., die vroeger op de markt waren en de meeste die nu verkocht worden, slechts een toegestane spanning van 4,8 tot 6 Volt hebben. De aansluiting van deze apparatuur maakt dus het gebruik van een gestabiliseerde spanningsregeling absoluut noodzakelijk, bv. de PRX met het Best.-Nr. 4136, zie aanhangsel. Anders bestaat het gevaar, dat de aangesloten apparatuur binnen de kortst mogelijke tijd beschadigd raken.
In bedrijf nemen van de ontvanger
29
In bedrijf nemen van de ontvanger Inbouwen van de ontvanger en de servo‘s Inbouwen van de ontvanger en de servo’s Welke Graupner/SJ-ontvanger u ook gebruikt, de procedure is steeds dezelfde: Aanwijzingen: • Let er op dat de ontvangstantenne minstens 5 cm van alle grotere metalen delen of bedrading, die niet direct uit de ontvanger komt, verwijderd is. Dit omvat naast staal- ook koolstofvezeldelen, servo’s, elektromotoren, brandstofpompen, allerlei soorten kabels enz. Het beste is het om de ontvanger uit de buurt van andere componenten op een goed bereikbare plaats in het model onder te brengen. In geen geval mogen servokabels om de antenne gewikkeld zijn of er dicht in de buurt liggen! • Let er op dat kabels onder invloed van krachten, die tijdens het vliegen kunnen optreden, van positie kunnen veranderen. Zorg er voor dat de kabels in de buurt van de antenne niet kunnen bewegen. Bewegende kabels kunnen namelijk de ontvangst storen. • Tests hebben uitgewezen dat een verticale (staande) montage bij één enkele ontvangerantenne in het model het beste is. Bij Diversity-antennes (twee antennes) moet de tweede antenne in een hoek van 90° ten opzichte van de eerste antenne worden geplaatst, en moet de ruimtelijke afstand tussen de actieve einden indien mogelijk groter dan 125 mm zijn. • Bij rompen van koolstof moetn de uiteinden van de antenne in ieder geval minstens 35 mm uit de romp steken. Eventueel moeten de ca. 145 mm lange standaardantennes van de HoTT-ontvanger vervangen worden door de 300 mm resp. 450 mm lange exemplaren met het best.-Nr. 33500.2 resp. 33500.3. 30 In bedrijf nemen van de ontvanger
De servo-aansluitingen van de Graupner/SJ -ontvangers zijn genummerd. De voedingsspanning is via alle genummerde aansluitingen doorverbonden en kan in principe aan elk van de 6 aansluitingen van de ontvanger GR-12L plaatsvinden. Eventueel kan via een V- resp. Y-kabel Best.-Nr. 3936.11 resp. .32 parallel aan de stroomvoorziening een servo worden aangesloten, waarbij de ontvangeruitgang CH6 in combinatie met de zender mz-10 alleen via de vrij programmeerbare mixer d.m.v. de SMART-BOX toegankelijk is. De functie van elk individueel kanaal wordt bepaald door de gebruikte zender, niet door de ontvanger. Hier volgen een aantal tips om uw radiobesturings-componenten in te bouwen: 1. De ontvanger wordt in het vliegtuig achter een stevige spant resp. in een auto- of scheepsmodel tegen stof en water beschermd ondergebracht. Verpak hem niet luchtdicht, zodat hij niet te warm kan worden. 2. Alle schakelaars moeten zó zijn ingebouwd, dat ze niet in de straal van de uitlaat liggen en niet beïnvloed worden door trillingen. Het knopje van de schakelaar moet vrij toegankelijk zijn. 3. Monteer de servo’s op rubber tulen met de messing holnieten, om ze tegen trillingen te beschermen. Trek de bevestigingsschroeven niet te hard aan, anders verliezen de tulen hun effect. Op de afbeelding rechts ziet u, hoe een servo gemonteerd dient te worden. de messing holniet wordt vanaf de onderkant in de rubbertule geschoven. Wanneer de schroeven op de juiste manier zijn aangetrokken, biedt deze bevestiging veiligheid en bescherming tegen trillingen.
bevestigingsflens van de servo
schroef
rubbertule
messing holniet
4. De servohevels moeten over hun totale uitslag vrij kunnen bewegen. Let erop, dat stuurstangen e.d. de uitslag van de servo niet kunnen hinderen. De volgorde, waarin de servo’s moeten worden aangesloten, hangt van het modeltype af. Let op de aansluit-schema’s op de bladzijden 42 en 43. Let ook op de veiligheidsaanwijzingen op bladzijde 4. Om ongecontroleerde bewegingen van de aangesloten servo’s te vermijden, bij het inschakelen ... eerst de zender, dan de ontvanger aanzetten en bij het stoppen eerst de ontvanger, dan de zender uitzetten. WAARSCHUWING: Let er bij het programmeren van de zender in ieder geval op, dat elektromotoren niet onbedoeld kunnen gaan draaien of een met een automatische starter uitgeruste verbrandingsmotor niet per ongeluk start. Maak voor de veiligheid de vliegaccu los resp. onderbreek de brandstoftoevoer, anders bestaat het gevaar dat er schade ontstaat of personen gewond raken. Het model zou er ongecontroleerd vandoor kunnen gaan.
In bedrijf nemen van de ontvanger
31
„Binding” zender mz-10 en ontvanger GR-12L „Binding“ zender – ontvanger Opmerkingen vooraf bij het „binden” Graupner/SJ HoTT-ontvangers moeten „aangeleerd” worden, om uitsluitend met één bepaald model (-geheugen) van een Graupner/SJ -HoTT-zender te communiceren. Deze procedure wordt “binding” genoemd en is slechts eenmaal voor elke nieuwe ontvanger/mz-10-zender-combinatie nodig. Let er bij het binden op, dat de zenderantenne altijd ver genoeg van de ontvangerantenne verwijderd is! 1… 2 m afstand is een goede richtlijn. Anders riskeert u een gestoorde verbinding op het terugkoppelingskanaal en daardoor een foutief functioneren.
„Binding” zender mz-10 met ontvanger GR-12L De mz-10 HoTT kan alleen in de bedrijfsmodus “NORMAL” gebonden worden. Controleer voordat u het “binding”-proces start dat de zender in deze modus geprogrammeerd is, zie bladzijde 24. 1. Zet de zender aan en daarna de stroomvoorziening van de ontvanger: Op de GR-12L brandt de LED constant rood, wanneer de ontvanger nog ongebonden is. (Bij andere HoTT-ontvangers de handleiding ervan doorlezen.) 2. Druk de SET-toets van de ontvanger gedurende 3 seconden in, totdat de rode LED uitgaat. (Na nog ca. 3 s brandt de LED weer.) 3. Hou de MODE-toets van de ingeschakelde mz-10 zender ingedrukt en druk daarbij opnieuw op de SETtoets van de ontvanger GR-12L, totdat de ontvanger-LED kort uitgaat. Op de zender brandt de BINDLED geel en de rode ontvanger-LED gaat uit. Zender en ontvanger zijn nu met elkaar verbonden. (Let op voldoende afstand, zie hierboven.)
Brandt daarentegen de rode LED op de ontvanger GR-12L nog steeds of brandt de BIND-LED op de zender niet geel, dan is het bindproces mislukt. Verander eventueel de positie van de antennes en herhaal de hele procedure. 4. Controleer na het binden door aan- / uitzetten van de zender of de zender en ontvanger met elkaar verbonden zijn. De ontvanger-LED van de GR-12L blijft, 32
Binding zender en ontvanger
„Binding“ van meerdere ontvangers wanneer alles klopt, donker. (Bij andere HoTT-ontvangers brandt daarentegen een groene LED. Let op de handleiding van de desbetreffende ontvanger.) „Binding” van meerdere ontvangers per model Indien gewenst kunnen meerdere ontvangers per model worden gebonden. Bind daarvoor deze ontvangers eerst elk apart, zoals hieronder beschreven wordt. Bij later gebruik bouwt echter alleen de ontvanger, die als laatste gebonden werd, een telemetrie-verbinding met de zender op. Aan deze ontvanger moeten de eventuele sensoren dus ook worden aangesloten, omdat alleen de als laatste gebonden ontvanger in staat is, de data via het terugkoppelingskanaal door te geven. De verdere ontvangers werken parallel aan de als laatste gebonden ontvanger, maar helemaal onafhankelijk van deze, in de zogenaamde “Slave-modus” met uitgeschakeld terugkoppelingskanaal! Wanneer alleen die ontvanger is ingeschakeld, die geen telemetrie zendt (uitgeschakeld terugkoppelingskanaal) gaat de BIND-LED van de zender mz-10 uit. Wanneer tijdens het gebruik met beide ontvangers de als laatste gebonden ontvanger uitvalt – dus de telemetrie-ontvanger - , dan geeft de zoemer van de zender dit eerst met een 4-voudige toon aan (terugkoppeling uitgevallen), daarna met een 3-voudige toon (overdrachtsstoring naar de ontvanger). Parallel knippert de status-LED (Graupner/SJ-logo) 3 keer.
Reikwijdte- en functietest: zender mz-10 en ontvanger GR-12L Waarschuwing reikwijdtetest
Reikwijdte- en functietest
Waarschuwing reikwijdte
Reikwijdte- en functietest
Wanneer het ontvangersignaal van het terugkoppelingskanaal te zwak wordt klinkt er een hoorbare reikwijdte-waarschuwing. Omdat de zender veel meer zendvermogen heeft dan de ontvanger kan het model dan nog wel veilig worden bestuurd. Voor de veiligheid moet u wel de afstand tot het model verkleinen, totdat het signaal weer verdwijnt. Wanneer het signaal ondanks een geringere afstand niet verdwijnt moet u stoppen met vliegen, rijden of varen en de besturing controleren. Eventueel is de onderspannings- of temperatuur-waarschuwing van de zender of ontvanger actief. De desbetreffende accu moet dan geladen worden of de temperatuur van de ontvanger moet worden gecontroleerd .
De geïntegreerde reikwijdtetest verkleint het zendvermogen dusdanig, dat u een functietest al kunt uitvoeren over een afstand van maximaal 50 m. Doe de reikwijdtetest van het Graupner/SJ -HoTT-systeem volgens de onderstaande aanwijzingen. Vraag eventueel aan een helper om u bij de reikwijdtetest te assisteren. WAARSCHUWING: Wanneer u de reikwijdteen functietest niet nauwkeurig uitvoert kan dit leiden tot storingen en uitval van functies, die bv. het neerstorten van het model kunnen tot gevolg kunnen hebben. Auto- of scheepsmodellen kunnen buiten controle raken. Dit kan mensenleven in gevaar brengen. Ga als volgt te werk: 1. Bouw indien mogelijk de al aan de zender gebonden ontvanger in het model in. 2. Schakel de besturing in en wacht tot de rode LED op de ontvanger uit is en de gele BIND-LED van de mz10-zender brandt. Nu kunt u de bewegingen van de servo’s controleren. 3. Plaats het model dusdanig op een vlakke ondergrond (asfalt, kort gras of aarde) dat de ontvangerantennes minimaal 15 cm boven de aarde liggen. Het is daarom eventueel nodig om het model tijdens de test te ondersteunen. 4. Hou de zender op heuphoogte en met enige afstand van het lichaam. Richt met de antenne niet direct op het model, maar draai en/of knik de punt van de antenne weg, omdat dwars op de antenne-as de afstraling het grootst is, maar in het verlengde van de antenne juist het kleinst. 5. Controleer of de zender zich in de bedrijfsmodus
„NORMAL” bevindt, zie bladzijde 24. Druk nu ca. 5 s de MODE-toets in, totdat de zender voortdurend snel begint te piepen. Laat de MODE-toets dan weer los. Let er bij het gebruik van meerdere ontvangers per model op dat de reikwijdtetest alleen met die ontvanger functioneert, die telemetrie zendt, dus met de als laatste gebonden ontvanger. 6. Door het starten van de reikwijdtetest wordt het uitgangsvermogen van de zender sterk gereduceerd. Na afloop van de ca. 90 seconden durende reikwijdtetest schakelt de zender weer naar vol vermogen en stopt het geluid van de reikwijdtetest. U kunt de reikwijdtetest op elk moment afbreken door de MODE-toets (ca. 1 … 2 s) opnieuw in te drukken. 7. Loop ondertussen van het model weg en beweeg tegelijkertijd de stuurknuppels. Wanneer u binnen een afstand van ca. 50 m op een moment een onderbreking van de verbinding constateert moet u proberen om deze te reproduceren. 8. Schakel de eventueel aanwezige motor in, om te testen of deze niet stoort. 9. Loop nog verder van het model weg, totdat u geen perfecte controle over het model meer heeft. 10.Wacht op deze plek op de afloop van de reikwijdtetest met het ingeschakelde model. Deze moet weer op de stuurcommando’s reageren zodra de reikwijdtetest is afgelopen. Wanneer dit niet voor 100% het geval is moet u het systeem niet gebruiken en contact opnemen met de servicedienst van Graupner/SJ GmbH. 11.Voer de reikwijdtetest vóór elke vlucht uit en simuleer daarbij de servobewegingen die tijdens het vliegen kunnen voorkomen. De reikwijdte moet daarbij altijd minimaal 50 m op de grond bedragen, om een veilig vliegen te garanderen. Reikwijdtetest
33
Reikwijdte- en functietest: zender mz-10 en ontvanger GR-12L Reikwijdte- en functietest WAARSCHUWING: Tijdens het normale gebruik in geen geval de reikwijdtetest op de zender starten, omdat het uitgangsvermogen aanzienlijk wordt verkleind en het model daardoor niet bestuurd kan worden.
34
Reikwijdtetest
Firmware-Download Update-programma en Firmware voor HoTT-componenten downloaden Software-pakket voor Firmware-updates downloaden De zender –en ontvanger-firmware van de HoTT-sets en verdere HoTT-componenten kunnen met behulp van daarvoor bedoelde toebehoren, zie aanhangsel, via de computer geactualiseerd worden, zodat de HoTT-componenten zich altijd op de nieuwste stand bevinden. Hoe u de benodigde software voor de Firmware-updates en de uitvoerige beschrijving erbij downloadt, wordt hieronder beschreven. De actuele software en informatie vindt u bij het desbetreffende product onder „Download” op www.graupner.de. Na registratie van uw HoTT-zender, zie bladzijde 4, wordt u automatisch per E-mail over nieuwe updates geïnformeerd.
de ontvanger GR-12L het Best.-Nr. „S1012“.
Klik met de muis op de pijl ...
De bijbehorende product-pagina bereikt u het eenvoudigst door met uw Internetbrowser naar de startpagina www.graupner.de te gaan:
Op de startpagina van de Fa. Graupner/SJ GmbH vindt u rechts boven een met “zoeken” aangegeven invoerveld. Zet de muisaanwijzer in dit veld en typ daarna een zoekbegrip of – indien bekend – het Best.-Nr. van het product. Voor de zender mz-10 is dit bv. „S1001” of voor
Wanneer u nu met de muis de zijdelingse scroll-balk van uw Internetbrowser een beetje naar onderen verschuift, verschijnen de tabbladen „eigenschappen”, „onderdelen”, „toebehoren” en “Downloads”. Wissel met een klik op het tabblad ”Downloads” naar het download-gedeelte:
Kies het benodigde bestand uit en start de download door een dubbele klik op “Download” onder het geselecteerde bestand. Met de download „HoTT-Software VX” downloadt u het bestand „HoTT_Software_VX.zip” ( „X” is hier het versienummer). Dit gecomprimeerde bestand bevat alle bestanden, die voor een update van HoTT-zenders, HoTT-ontvangers, sensoren etc. nodig zijn. Een handleiding bevindt zich ook in dit pakket. Toen dit handboek werd geschreven was de programma-pakketversie „4” actueel: „HoTT-software V4”. Wanneer de laatste update van onderdelen van uw besturing met Firmware uit een software-pakket van de versie „3” of ouder heeft plaatsgevonden en u tussentijds minstens één van uw componenten van Firmware „V4” heeft voorzien, MOET u alle componenten van uw radiobesturing updaten naar Firmware uit een pakketversie „V4”. Wanneer u dit niet doet kan dat leiden tot een foutieve functie van diverse componenten. Hetzelfde geldt voor toekomstige software-pakketten „V5” of hoger. Wanneer echter binnen een versie „VX” diverse bestanden gewijzigd zijn is het voldoende om alleen de nieuwe Firmware-versie van het desbetreffenFirmware-Downloads 35
Firmware-Download Update-programma en Firmware voor HoTT-componenten downloaden de product te installeren. Of er nieuwere versies van de Firmware zijn ziet u direct aan de verschijningsdatum van het download-bestand. Ook is de versienummer van het desbetreffende bestand dan aangepast.
Sla nu het bestand op in een map naar keuze en pak dit bestand uit met een geschikt programma of afhankelijk van het systeem ook met de rechter muisknop „Alles uitpakken…”. U kunt later ook de benodigde Firmware-bestanden voor uw Graupner/SJ-producten downloaden via de startpagina: www.graupner.de Service & Support Update- und revisions-History für Graupner/ SJ HoTT-Komponenten.
36
Firmware-Downloads
Belangrijke aanwijzingen (vóór een update goed doorlezen): • Controleer vóór iedere update in ieder geval de toestand van de batterijen of accu’s. Vervang eventueel de batterijen resp. laad de accu op. • Let er op dat een storingsvrije communicatie tussen de gebruikte HoTT-componenten alleen bij een compatible Firmware gegarandeerd is. De voor de update van alle HoTT-componenten benodigde programma’s en bestanden zijn daarom samengevat tot een bestand die actueel (stand: 10/2013) als „HoTT_Software_V4.zip” wordt aangeduid. • Gebruik uw zender alleen maar met de nieuwste software-versie. • De verbinding met de PC of laptop mag tijdens een update niet verbroken worden! Let daarom op een storingsvrij contact tussen zender en computer. • De Fa. Graupner/SJ aanvaardt geen aansprakelijkheid/garantie bij een eventueel verlies van data van eerder ingestelde parameters.
Firmware-Update Update van de zender-firmware Firmware-update van de zender mz-10 Firmware-updates van de zender kunnen via de aan de achterzijde van de zender aangebrachte driepolige PC-aansluiting (DATA-poort) met behulp van een PC onder Windows® XP®, Vista® of WIN7® op eigen risico worden uitgevoerd. WAARSCHUWING: Update nooit terwijl u het model gebruikt, omdat de HF-zendermodule dan uitgeschakeld is. Download, zoals hierboven al beschreven werd, een actueel software-pakket van Internet en pak deze op uw PC of laptop uit. Benodigde toebehoren Voor een update van de zendersoftware heeft u de als toebehoren verkrijgbare USB-adapter Best.-Nr. 7168.6 en de adapterkabel 7168.S nodig. Het tweepolige uiteinde van deze kabel wordt direct in de 3-polige PC-aansluitbus (DATA / S +-) op de achterkant van de zender gestoken, en wel zo dat de bruine kabel zich aan de min-kant (-) en de oranje kabel zich aan de kant van de “S” bevindt. Dit staat ook aangegeven op de aansluitbus.
Firmware-Update uitvoeren – korte beschrijving (uitvoerige beschrijving zie handleiding bij het programma Firmware-Update-grStudio) 1. Verbind de adapter via de bijbehorende kabel USB-kabel met de PC resp. laptop. Wanneer u al de bijbehorende driver heeft geïnstalleerd brandt de rode LED op de USB-adapter. 2. Verbind nu de zender mz-10 in uitgeschakelde toestand via de adapterkabel Best.-Nr. 7168.S met de USB-adapter. Een Firmware-update voert u binnen het programma “Firmware_Upgrade_grStudio” in de programmagroep “apparaat” met het onderprogramma “HoTT apparaat” uit. 3. Kies “automatisch laden” of “bestand openen” om de actuele Firmware-versie klaar te zetten. 4. In de volgende stap wordt u gevraagd om de zender aan te zetten: Druk de MODE-toets van de mz-10 in, terwijl u de zender aanzet. Laat de MODE-toets weer los, zodra de zender herkend werd: “Found target device … “. 5. De gegevensoverdracht naar de zender begint. Op de zender branden tijdens de update de volgende vier LED’s: CH2, CH3, BIND en 2AILE. 6. Het einde van de data-overdracht wordt aangegeven door het update-programma. De zender beëindigt een succesvolle update met de inschakel-„melodie”. 7. Zet de zender uit en maakt de USB-verbinding met de PC los. Wanneer een Firmware-update van de zender mislukt zou zijn of de zendersoftware „blijft hangen” en de zender eventueel ook niet meer via de „POWER”-schakelaar uitgezet kan worden, moet u met de „POWER”-schakelaar op „UIT” de stekker van de batterijbox lostrekken, deze na enkele seconden weer aansluiten
en het update-proces herhalen. Alle vóór de update aangebrachte instellingen (landenkeuze, servo-omkeer, staarttype, …) worden niet gewist, maar ... LET OP: Controleer na een update in ieder geval of alle instellingen juist werken, voordat u het model gaat gebruiken.
Firmware-Update
37
Firmware-Update
Firmware-Update ontvanger
Kalibreren van de stuurknuppels
Update van de ontvanger-Firmware
Kalibreren van de stuurknuppels bij de zender mz10 Controleer na een update de stuurfuncties van de beide kruisknuppels. Wanneer de servo’s aan de ontvangeruitgangen 1 … 4 de uitslagen van de stuurknuppels niet juist volgen, moet u de uitslagen van de stuurknuppels opnieuw kalibreren. Ga daarbij als volgt te werk: 1. De zender mz-1 moet zich in de bedrijfsmodus „NORMAL” bevinden, zie bladzijde 24. De TRAINER-schakelaar moet in de positie „NORMAL” staan. 2. Zet de beide stuurknuppels, met name de niet-zelfneutraliserende (gas-) stuurknuppel in het midden. 3. Advies: Sluit de servo’s aan de uitgangen 1 … 4 van de aan de zender gebonden HoTT-ontvanger aan en schakel daarna de ontvanger in. (In principe kunt u ook zonder de ontvanger de zender kalibreren.) 4. Hou bij het inschakelen van de zender mz-10 zowel de linker „MODE”-toets als ook de rechter „pijl”-toets tegelijkertijd ingedrukt. Laat de beide toetsen daarna weer los. De zender bevindt zich nu in de kalibratie-modus. De status-LED (Graupner/SJ-logo) brandt continu. 5. De zender piept nu om de seconde negen keer achter elkaar. Tijdens deze periode beweegt u na elkaar de stuurknuppels tussen de einduitslagen een keer van links naar rechts resp. van boven naar beneden. De kalibratie is daarmee afgesloten. Wanneer u te weinig tijd heeft voor de beide stuurknuppels zet u de zender weer uit en herhaalt u de stappen 1 tot 5. 6. Na een succesvolle kalibratie piept de zoemer net als bij het inschakelen (drie verschillende tonen) en de BIND-LED van de zender brandt (wanneer de ontvanger ingeschakeld is), als ook – afhankelijk van 38 Firmware-Update
de programmering – de ene of andere REVERSE-, 2AILE- of DELTA-LED gedurende ca. 5 s, om de actuele programmeertoestand weer te geven. De servo’s moeten nu de bewegingen van de stuurknuppels correct volgen. AANWIJZINGEN: • In aansluiting op de kalibratie-modus bevindt de zender zich in de Fail-Safe-programmeermodus (zie bladzijde 49), aangeduid door een knipperende status LED (graupner/SJ-logo) in een ritme van ca. 2 s en een gelijktijdige pieptoon. Wanneer u hier niets wilt programmeren zet u de zender nu uit en eventueel weer aan, om de stuurfuncties te controleren. • Een op FRANCE/USA-mode ingestelde landeninstelling wordt teruggezet naar GENERAL/EUROPE.
Firmware-update ontvanger GR-12L Firmware-updates van de ontvanger GR-12L worden via de telemetrie-aansluiting (servo-aansluiting 5) van de ontvanger met behulp van een PC of laptop onder Windows XP®, Vista®, WIN7® uitgevoerd. Daarvoor heeft u de als toebehoren verkrijgbare USB-adapter Best.-Nr. 7168.6 en de adapterkabel Best.-Nr. 7168.S nodig. Hou een geladen ontvangeraccu bij de hand. Een update zonder aparte stroomvoorziening is ook mogelijk. Lees hiervoor de handleiding bij het update-programma door. Let op de uitvoerige handleiding bij het update-programma, die bij het totale software-pakket aanwezig is. Download dit software-pakket van Internet, zoals beschreven in het onderdeel “Download van een Firmware-pakket” op bladzijde 35.
Update van de ontvanger-Firmware
Initialisatie (Reset)
Firmware-update met een aparte stroomvoorziening uitveoeren – korte beschrijving (uitvoerige beschrijving zie handleiding bij het Firmware-update programma) 1. Verbind de adapter via de bijbehorende kabel met de PC resp. laptop. Wanneer u al de benodigde driver heeft geïnstalleerd brandt er een rode LED op de USB-adapter. 2. Verbind de uitgang 5 van de HoTT-ontvanger GR12L in uitgeschakelde toestand via het 2-polige uiteinde van de adapterkabel Best.-Nr. 7168.S met de USB-adapter. Een Firmware-update voert u binnen het programma “Firmware_Upgrade_grStudio” in de programmagroep “apparaat” met het onderprogramma “HoTT apparaat” uit. 3. Kies “automatisch laden” of “bestand openen” om de actuele Firmware-versie klaar te zetten. 4. In de volgende stap wordt u gevraagd om de ontvanger aan te zetten: Druk de SET-toets in, terwijl u de ontvanger aanzet. Laat de SET-toets weer los, zodra de ontvanger herkend wordt: “Found target device …”. 5. De data-overdracht naar de ontvanger begint. Op de ontvanger GR-12L knippert de rode LED tijdens de update. 6. Het einde van de data-overdracht wordt aangegeven door het update-programma. De ontvanger-LED brandt constant rood. 7. Schakel de ontvanger uit en maak de USB-verbinding weer los.
Initialiseren van de ontvanger (Reset) Initialiseer de ontvanger na een update, om hem weer terug te zetten naar de fabrieksinstellingen: Druk de SET-toets op de GR-12L in, terwijl u de ontvanger inschakelt. Laat de SET-toets pas na de derde keer dat de rode LED knippert – de LED blijft ca. 3 s donker – los (ongeveer na 4 tot 5 s). Een Reset wordt ook dringend geadviseerd wanneer u de ontvanger in een ander model zet of wanneer u de ontvanger met een andere zender gaat gebruiken: Fail-Safe-instellingen, eventueel geprogrammeerde mixers enz. zullen hier anders zijn ingesteld. (Opm.: De landeninstelling wordt niet teruggezet.) LET OP: Test alle functies na een update, voordat u het desbetreffende model in gebruik neemt.
Firmware-Update
39
Begripsdefinities Stuurfunctie, stuurelement, functie-ingang, stuurkanaal, mixer, schakelaar, stuurelement-schakelaar Om u de omgang met het mz-10 HoTT-handboek te vergemakkelijken vindt u op de volgende bladzijden een aantal definities van begrippen, die in de tekst telkens weer gebruikt worden. stuurfunctie Onder “stuurfunctie” verstaat men – eerst maar onafhankelijk van het signaalverloop in de zender- het voor een bepaalde stuurfunctie opgewekte signaal. Bij vliegtuigen zijn dit bv. gas, richtingsroer of rolroer. Het signaal van een stuurfunctie kan direct naar één resp. via een mixer naar meerdere stuurkanalen worden geleid. Een typisch voorbeeld voor het laatstgenoemde zijn aparte rolroerservo’s of een V-staart. De stuurfunctie veroorzaakt een directe relatie tussen de uitslag van een bepaald stuurelement en de bijbehorende servo. stuurelement Onder “stuurelement” verstaan we de direct door de piloot bediende besturingselementen, waarmee de aan de ontvanger aangesloten servo’s, regelaars etc. bestuurd kunnen worden. Daartoe behoren: • de beide kruisknuppels voor de stuurfuncties 1 tot 4, waarbij deze vier functies voor de beide modeltypen (“vleugel”en “heli”) via de “Mode”-instelling softwarematig willekeurig verwisseld kunnen worden, bv. gas links of rechts. De kruisknuppelfunctie voor de gas-/ remkleppenfunctie wordt vaak met K1-stuurelement (kanaal 1) aangeduid. • de schakelaar boven de linker stuurknuppel voor kanaal 5. Bij de proportionele bedieningselementen zullen de servo’s de positie van het stuurelement direct volgen, terwijl in het geval van een schakelaar er maar een tweetrapsverstelling mogelijk is. 40
Begripsdefinities
stuurkanaal Vanaf het punt, waar in het signaal voor een bepaalde servo alle stuurinformatie – direct vanuit het stuurelement of indirect via een (staart-)mixer – toegevoegd is, wordt er gesproken over een stuurkanaal. Dit signaal wordt bij de mz-10 alleen nog door de optie ”omkeer draairichting servo” beïnvloed en verlaat dan via de HF-module de zender. In de ontvanger aangekomen wordt dit signaal eventueel nog door de per (optionele) SMART-BOX ingevoerde instellingen gemodificeerd, om dan tenslotte bij de servo aan te komen. mixer In de software van de zender bevinden zijn mixers voor verschillende roer-configuraties zoals rolroersturing met twee aparte servo’s, V-staart of Deltavleugel aanwezig, zie bladzijde 46. Deze zijn ervoor om één stuurfunctie eventueel ook op meerdere servo’s of ook om meerdere stuurfuncties op één servo effect te laten hebben. Let ook op de mogelijkheid om vrije mixers in te stellen via de optionele SMART-BOX, zie bladzijde 60. schakelaar De standaard ingebouwde schakelaar boven de linker stuurknuppel voor kanaal 5 beweegt de aangesloten servo naar de minimale of maximale eindpositie. Via de TRAINER-schakelaar op de rechter kant programmeert u de gewenste bedrijfsmodus “NORMAL”, “TEACHER (LERAAR) of “PUPIL (LEERLING). Na het instellen van de bedrijfsmodus, bladzijde 24/51, dient deze schakelaar er tijdens het leraar-/leerlinggebruik toe om de stuurfuncties van de leraarzender (TEACHER) aan de leerlingzender (PUPIL) over te geven, zie bladzijde 51 e.v.
SMART-BOX De als optie verkrijgbare SMART-BOX (Best.-Nr. 33700) maakt het mogelijk om nog meer mogelijkheden van de ontvanger GR-12L te benutten, zoals bv.: • weergave van de zenderspanning met instelbare waarschuwingsdrempel, • ontvangerspanning met instelbare waarschuwingsdrempel, • ontvangertemperatuur met instelbare waarschuwingsdrempel, • vijf mixer-instellingen met instelling van de uitslag en trimming, • signaalkwaliteit, • cyclustijd voor analoge en digitale servo’s, zie ook het onderdeel „telemetrie” op bladzijde 57. Bij andere HoTT-ontvangers uit het Graupner/SJ-programma zijn er nog meer functies beschikbaar. Meer informatie over de SMART-BOX vindt u ook in de hoofdcatalogus en op Internet onder www.graupner. de bij het desbetreffende product. Download de actuele handleiding voor de SMART-BOX van de download-pagina van het product.
Vliegtuigmodellen Modeltypen, die met de mz-10 zender gevlogen kunnen worden Voorbeeld: V-staart
4,8 V
Servo
C 577
4,8 V
richting / hoogte rechts
Servo
htin
richting / hoogte links
Best.-Nr. 4101
4
stuurkanalen (ontvangeruitgangen)
ric h ho ting og te
4
g ric
ng hti ric ogte ho
ingangen stuurfunctie
te
V-staartmixer
C 577
3
3
Best.-Nr. 4101
hoogteroer-stuurknuppel
og
Nog meer functies zijn – afhankelijk van de gebruikte ontvanger – met de optionele SMART-BOX mogelijk. Lees hiervoor het onderdeel „telemetrie” vanaf bladzijde 57. In de mz-10 HoTT geïnstalleerde staartmixers: 1. geen mixer: staarttype „normaal” 2. mixer „2AILE”ron: twee rolroerservo’s 3. mixer „DELTA”: staartloze modellen 4. mixer „V-TAIL” : V-staart Zie ook de afbeeldingen hieronder. Het staarttype legt u vast zoals op bladzijde 46 wordt beschreven. Van te voren ingestelde staarttypen.
ho
Tot maximaal twee rolroerservo’s bij normale modellen alsmede V-staart- en staartloze /deltamodellen met twee rolroer-/hoogteroerservo’s worden op een comfortabele manier ondersteund. De meeste motor- en zweefmodellen zullen tot het staarttype “normaal” horen met een aparte servo voor hoogteroer, richtingsroer, rolroer en gas of elektronische regelaar (resp. remkleppen bij een zweefmodel). De software van de zender mz-10 HoTT heeft al voorgeprogrammeerde koppelfuncties (= mixers) voor de gangbare modeltypen, waarbij twee stuurkanalen met elkaar gemixt worden. Zo kan bv. het type “V-staart” worden geactiveerd, dat de stuurfuncties hoogte- en richtingsroer dusdanig met elkaar verbindt, dat elk van de beide staartroeren – ieder door een eigen servo aangestuurd – zowel de hoogteals ook de richtingsroerfunctie kan overnemen. Bij de delta- en staartloze modellen wordt de rol- en hoogteroerfunctie via gemeenschappelijk roeren aan de achterkant van de linker en rechter vleugel bediend. Het programma beschikt over de benodigde mixfuncties voor de beide servo’s.
richtingsroer-stuurknuppel
Van te voren ingestelde staarttypen ... „normaal“
„2AILE“: twee aparte rolroeren
1 rolroerservo voor beide kleppen
„DELTA“: delta/staartloos rol + hoogte
rol
„V-Tail“: V-staart links
richting
Seite+Höhe rechts
links
richting
richting hoogte
hoogte
rol + hoogte
rechts
rol
Vliegtuigmodellen
41
Aansluiting aan de ontvanger bij vliegtuigmodellen Aanwijzingen bij de installatie De servo’s MOETEN in de hier afgebeelde volgorde aan de uitgangen van de ontvanger worden aangesloten. Niet benodigde uitgangen laat u gewoon open. Bij het gebruik van maar 1 rolroerservo voor de beide rolroeren blijft de ontvangeruitgang 5 voor het rechter rolroer vrij. Drie typen vleugelmodellen kunnen, zoals beschreven op de vorige bladzijde, in de zender worden ingesteld.
Vliegtuigmodellen met en zonder motor, met maximaal 2 rolroerservo’s … … staarttype „2 AILE“ vrij of speciale functie
L
stroomvoorziening rolroer rechts richtingsroer hoogteroer rolroer links (stroomvoorziening)** remkleppen- of motorservo of regelaar bij elektro-aandrijving
Wanneer het type „2AILE” niet werd ingesteld zijn de uitgangen 2 + 5 niet met elkaar gekoppeld, zodat uitgang 5 beschikbaar is voor een speciale functie. … staarttype „V-staart“ vrij of speciale functie
2
L
stroomvoorziening vrij, speciale functie (of telemetrie-sensor)* hoogte/richting rechts hoogte/richting links rolroer (tweede rolroer via Y-kabel of vrij progr. mixer 2 + 6 via SMART-BOX) (stroomvoorziening)** remkleppen- of motorservo of regelaar bij elektro-aandrijving
Delta-/staartloze modellen met en zonder motor, … … met 2 rolroer-/hoogteroerservo’s vrij of speciale functie
_______________ Opmerkingen bij de afbeeldingen hieronder: * Een telemetrie-sensor kan alleen worden aangesloten wanneer van te voren de uitgang 5 via de optionele SMART-BOX van „servo” op „sensor” werd omgezet: „SENSOR at CH5: ON“. ** Let op de aanwijzingen m. b. tot de onvanger-stroomvoorziening vanaf bladzijde 28.
42
Vliegtuigmodellen
Als gevolg van de verschillende inbouw van de servo’s en de roeraansturingen kan bij het programmeren de draairichting van de servo’s omgekeerd zijn. De volgende tabel biedt hierbij hulp:
2
L
stroomvoorziening vrij, speciale functie (of telemetrie-sensor)* vrij of richtingsroer rol/hoogte rechts rol/hoogte links (stroomvoorziening)** remkleppen- of motorservo of regelaar bij elektro-aandrijving
modeltype
servo met verkeerde draairichting
aanwijzing
V-staart
richtings- en hoogteroer verkeerd
servo 3 + 4 draairichting wijzigen
richtingsroer goed, hoogteroer verkeerd
servo 3 + 4 aan ontvanger omwisselen
hoogteroer goed, richtingsroer verkeerd
servo 3 + 4 in draairichting wijzigen EN aan ontvanger omwisselen
hoogte- en richtingsroer verkeerd
servo 2 + 3 draairichting wijzigen
hoogteroer goed, rolroer verkeerd
servo 2 + 3 draairichting wijzigen EN aan de ontvanger omwisselen
rolroer goed, hoogteroer verkeerd
servo 2 + 3 aan de ontvanger omwisselen
delta, staartloosl
Alle voor een vliegtuigmodel relevante menu’s zijn bij de „programmabeschrijvingen” van het symbool van een vliegtuigmodel voorzien …
Helikoptermodellen Helikoptermodellen met Flybarless-systeem De voortschrijdende ontwikkeling van de modelhelikopter en de bijbehorende componenten zoals gyro’s, toerentalregelaars, rotorbladen enz. maakt het tegenwoordig mogelijk, een helikopter zelfs in 3D-kunstvlucht te beheersen. Helikoptermodellen kunnen met de mz-10 HoTT alleen maar met stabilisatorloze systemen („flybarless”) zoals bv. V-Stabi, Microbeast en dergelijke worden gebruikt. Deze mixt dan alle servo’s, die voor de tuimelschijf en de hekrotor nodig zijn. De aansturing van de motor vindt bij de ontvanger GR12L plaats via het (schakel-)kanaal 5, daardoor kan de telemetrie-functie van de ontvanger GR-12L via de uitgang “5” in combinatie met de zender mz-10 niet parallel worden gebruikt. Bij andere HoTT-ontvangers moet u de handleiding van de desbetreffende ontvanger en van de optionele SMART-BOX goed doornemen.
Hoe de servo’s precies moeten worden aangesloten vindt u in de handleiding van uw Flybarless-systeem. Alle voor een helikoptermodel relevante menu’s zijn bij de programmabeschrijvingen hierna van het symbool van een helikopter voorzien …
Aanwijzingen bij de installatie voor flybarless-heli’s De servo’s MOETEN in de hier afgebeelde volgorde aan de ontvanger GR-12L aangesloten zijn. Niet benodigde uitgangen worden gewoon open gelaten. Nicht benötigte Ausgänge werden einfach nicht belegt. Let in ieder geval ook op de aanwijzingen in de handleiding van uw flybarless systeem. Aansluiting aan de ontvanger bij helikoptermodellen … … met stabilisatorloze rotor
2
L
ontvanger-stroomvoorziening* motorregeling hekrotor-servo (gyro-systeem) nick-servo roll-servo pitch- of roll-2 of nick-2 servo
________________ * Let op de aanwijzingen m.b. tot de onvanger-stroomvoorziening vanaf bladzijde 28.
kanaal 5
motor
Helikoptermodellen
43
Basisinstellingen Modelspecifieke basisinstelling voor vliegtuig- en helikoptermodellen: landeninstelling Voordat met de programmering van specifieke parameters kan worden begonnen moeten er een aantal basis-instellingen worden gedaan. WAARSCHUWING: Let er tijdens het programmeren op dat een aangesloten verbrandings- of elektromotor niet onbedoeld kan gaan lopen. Onderbreek eventueel de brandstoftoevoer resp. maak de aandrijfaccu eerst los. Anders bestaat het risico dat het model er ongecontroleerd vandoor gaat en schade of verwondingen veroorzaakt.
44
Basisinstellingen
Landeninstelling De landeninstelling is nodig om te voldoen aan de verschillende richtlijnen (FCC, ETSI, IC etc.). In Frankrijk bv. was oorspronkelijk het gebruik van een radiobesturing slechts toegestaan op een beperkte frequentieband. Met de publicatie van een nieuwe lijst „Class 1 Devices” in juli 2012 door de verantwoordelijke EU-commissie en de daaraan verbonden verhoging van de toegestane bovengrens van de frequentieband van de voor 2,4-GHz-apparaten relevante „Subclass 22” van 2,400 naar 2,4835 GHz zijn er echter een aantal juridische beperkingen voor de vroegere „FRANCE”-modus vervallen. De richtlijn kan nagelezen worden in de publicatie „Publication in accordance with Article 1(3) – European Commission” (onder Subclass 22). De vroegere FRANCE-modus moet wel in Amerika worden ingesteld. Daarom wordt hier verder gesproken over de „FRANCE/USA”-modus. De „FRANCE”-modus kan echter wel – ook buiten Frankrijk – worden gebruikt. Bijvoorbeeld, om het daardoor vrij blijvende (bovenste) frequentiebereik van de 2,4-GHz-band te gebruiken voor het uitzenden van beelden van een On-Board-camera. In dit geval moet u er wel op letten dat de antenne(s) van de video-zender minimaal 3 m van de actieve uiteinden van de RC-ontvanger verwijderd is (zijn). Uit veiligheidsoverwegingen wordt daarom dringend geadviseerd om apart opgestelde satellietontvangers te plaatsen. Bovendien moet telkens een uitvoerige reikwijdte- en functietest, zie bladzijde 33, met ingeschakeld videosignaal worden uitgevoerd, omdat u moet rekenen op een geringere reikwijdte.
Stappen van de programmering: 1. Stel de zender mz-10 in op de bedrijfsmodus „NORMAL”, zie bladzijde 24. Let daarbij op de aanwijzingen op bladzijde 25. 2. Zet de zender, wanneer dit nog niet gebeurd is, uit en steek de meegeleverde programmeerstekker in de „DATA / S + -“-aansluiting op de achterkant. 3. Schakel nu de zender in. Wacht tot de eerste pieptoon. Door een kort indrukken van de MODE-toets op de voorkant van de zender kan achtereenvolgens tussen de volgende instellingen worden gekozen: zoemer ...
status- LED
beschrijving
(Graupner|SJ-Logo)
piept 1x piept 2x
rode LED aan
landeninstelling General/Europe landeninstelling Frankrijk/USA
rode LED knippert Keuze stuurtoewijzing: piept 3x rode LED aan »MODE 1« piept 4x rode LED aan »MODE 2« piept 5x rode LED aan »MODE 3« piept 6x rode LED aan »MODE 4« 4. De geselecteerde (landen-)instelling wordt door de zender overgenomen, wanneer u de MODE-toets ongeveer 3 seconden ingedrukt houdt. Na het loslaten klinkt er een korte bevestigings”melodie” en de pieptoon verstomt. 5. Schakel de zender uit en verwijder de programmeerstekker. De zender mz-10 bevindt zich nu in de „GENERAL/EUROPE”- (1 pieptoon voor de bevestiging) resp. „FRANCE/USA”- modus (2 pieptonen voor de
Basisinstellingen Stuurtoewijzing voor vliegtuig- en helikoptermodellen
richting links
rolr. links
»MODE 4« (gas links) motor volgas
richting links
richting links
rolr. links motor stationair
richting rechts
motor stationair
hoogteroer ‘down’ rolr. rechts
rolr. links
motor volgas richting rechts
hoogteroer ‘up’
hoogteroer ‘up’
motor stationair
»MODE 3« (gas rechts) hoogteroer ‘down’
rolr. rechts
motor stationair
hoogteroer ‘down’ richting rechts
richting links
motor volgas rolr. rechts
hoogteroer ‘up’
»MODE 2« (gas links)
motor volgas
rolr. links
»MODE 1« (gas rechts) hoogteroer ‘down’
hoogteroer ‘up’
In principe zijn er 4 verschillende mogelijkheden, om de 4 stuurfuncties rolroer, hoogteroer, richtingsroer en gas resp. remkleppen bij een vliegtuigmodel aan de beide stuurknuppels toe te wijzen. Welke van deze mogelijkheden gebruikt wordt, hangt van de individuele gewoonten van de modelpiloot af. Stuurtoewijzing helikoptermodellen »MODE 1« (gas rechts)
motor / pitch
hek
ts-roll
hek
ts-nick
In principe zijn er ook bij helimodellen 4 verschillende mogelijkheden, om de 4 stuurfuncties roll, nick, hekrotor en gas aan de beide stuurknuppels toe te wijzen. Welke van deze mogelijkheden gebruikt wordt, hangt van de individuele gewoonten van de modelpiloot af. De stuurtoewijzing van de leerlingzender kunt u bij leraar-leerling-gebruik onafhankelijk van de stuurtoewijzing van de leraarzender kiezen. Zie daarvoor ook de aanwijzingen op bladzijde 51. WAARSCHUWING: Let er tijdens het programmeren op dat een aangesloten verbrandings- of elektromotor niet onbedoeld kan gaan lopen. Onderbreek eventueel de brandstoftoevoer resp. maak de aandrijfaccu eerst los. Anders bestaat het risico dat het model er ongecontroleerd vandoor gaat en schade of verwondingen veroorzaakt. Stappen van de programmering: 1. De stuurtoewijzing kan in elke bedrijfsmodus (NORMAL, TEACHER, PUPIL) worden gekozen. 2. Zet de zender , wanneer dit nog niet gebeurd is, uit en steek de meegeleverde programmeerstekker in de „DATA / S + -“-aansluiting op de achterkant. 3. Schakel nu de zender in: Door een kort indrukken van de MODE-toets op de voorkant van de zender kan achtereenvolgens tussen de instellingen uit de tabel hieronder worden gekozen. Druk zo vaak op de MODE-toets, totdat u bij de gewenste stuurtoewijzing bent aangekomen (Let op het aantal pieptonen.)
hek
ts-roll
ts-roll
motor / pitch hek
motor / pitch
ts-roll
hek
»MODE 4« (gas links)
motor / pitch ts-roll
TS-Nick
TS-Nick
motor / pitch
»MODE 3« (gas rechts) ts-nick
ts-roll
motor / pitch
ts-nick hek
TS-Nick
motor / pitch ts-roll
hek
»MODE 2« (gas links)
motor / pitch ts-roll
ts-nick hek
• Ledere keer, wanneer u de zender mz-10 op de bedrijfsmodus „NORMAL” instelt worden de volgende parameters teruggezet: » landeninstelling van „FRANCE/USA” naar „GENERAL/EUROPE“, » digitale trimming naar neutrale positie, » waarschuwingsdrempel zenderbatterij resp. –accu naar 4,5 V, in zoverre deze met de optionele SMART-BOX gewijzigd is. De Fail-Safe-instelling blijft echter behouden. • Bij leraar-leerling-toepassing (bladzijde 51) moeten zowel de leraar- als de leerlingzender dezelfde landeninstelling hebben. U kunt deze ook eerst in de bedrijfsmodus „NORMAL” aanpassen, voordat u de beide zenders naar „TEACHER” en „PUPIL” omschakelt. Zodra u de zender na afloop van de leerling-leraar-sessie weer op „NORMAL” instelt, wordt de landeninstelling „FRANCE/USA” zoals hierboven beschreven weer teruggezet.
Stuurtoewijzing vliegtuigmodellen
rolr. rechts
AANWIJZINGEN:
Stuurtoewijzing voor vliegtuig- en helikoptermodellen
richting rechts
bevestiging). 6. Om later te kunnen vaststellen met welke instelling de zender wordt gebruikt moet u na het inschakelen letten op de status-LED (Graupner/SJ-logo) en de zoemer van de zender. In de bedrijfsmodus „NORMAL” brandt of knippert de status-LED (ongeveer om de seconde). In de modi „TEACHER” en „PUPIL” van het leraar-leerlingsysteem is de landeninstelling vanwege het feit dat de status-LED hier al in gebruik is door het leraar-leerlingsysteem, zie bladzijde 51, niet zichtbaar.
TS-Nick
Basisinstellingen
45
Basisinstellingen Stuurtoewijzing
Staartconfiguratie (normal, 2AILE, DELTA, V-TAIL)
zoemer …
status-LED (Graupner/SJ-logo)
beschrijving
piept 1x
rode LED aan
landeninstelling General/Europe landeninstelling Frankrijk/USA
piept 2x
rode LED knippert Keuze stuurtoewijzing: piept 3x rode LED aan piept 4x rode LED aan piept 5x rode LED aan piept 6x rode LED aan
»MODE 1« »MODE 2« »MODE 3« »MODE 4«
4. De geselecteerde stuurtoewijzing wordt door de zender overgenomen, wanneer u de MODE-toets ongeveer 3 seconden ingedrukt houdt. Na het loslaten klinkt een korte bevestigings”melodie” en de pieptoon verstomt. 5. Schakel de zender uit en verwijder de programmeerstekker. WAARSCHUWING: Gebruik in geen geval de radiobesturing met ingestoken programmeerstekker! Voer geen wijzigingen uit terwijl het model in gebruik is. De HF-zendermodule is uitgeschakeld en het model kan niet bestuurd worden.
46
Basisinstellingen
Staartconfiguratie Bij de mz-10 kunt u standaard tussen vier staarttypen kiezen, die hieronder worden beschreven. De aansluiting van de servo’s aan de ontvanger vindt u in het overzicht op bladzijde 42. Voor vliegtuigmodellen met en zonder motor zijn er de volgende mogelijkheden: „normal“: Hoogte- en richtingsroer en een eventueel aanwezig rolroerpaar worden elk door een eigen servo bediend. Alle vijf stuurfuncties van de zender mz-10 hebben apart effect op de aan de ontvanger aangesloten servo’s. „2AILE“: Deze optie is voor modellen met 2 rolroerservo’s (aileron) bedoeld. Bij bediening van de rolroeren loopt de aan ingang 5 aangesloten servo parallel aan servo 2. De rolroertrimming heeft effect op beide servo’s. (Wanneer de beide rolroeren toch via één servo moeten worden aangestuurd laat u uitgang 5 van de ontvanger vrij of deactiveert u het type „2AILE”.) „DELTA“: Delta- en staartloze modellen: De rol- en hoogteroersturing vindt plaats via één servo per vleugelhelft, aangesloten aan kanaal 2 en 3. De koppelfunctie voor de rol- en hoogteroersturing wordt door de zendermixer automatisch uitgevoerd. „V-TAIL“: Modellen met V-staart: De hoogte- en richtingsroersturing vindt plaats via twee apart aangestuurde, V-vormige roeren, aangesloten aan kanaal 3+4. De koppelfunctie voor de richtings- en hoogteroersturing wordt door de zendermixer automatisch uitgevoerd. De desbetreffende instelling wordt weergegeven op het LED-veld:
staarttype
LED
Beschrijving
normal
groene LED’s „2AILE” en „DELTA” knipperen
elk van de max. 5 servo’s wordt apart aangestuurd
2AILE
groene LED aan
uitgangen 2 + 5 voor rolroeren gekoppeld
DELTA
groene LED aan
uitgangen 2 + 3 voor rol- en hoogteroeren gekoppeld
V-TAIL
groene LED’s „2AILE” en „DELTA” branden
uitgangen 3 + 4 voor richtings- en hoogteroeren gekoppeld
Basisinstellingen Staartconfiguratie Stappen bij de programmering: 1. Schakel de zender in en druk minimaal 2 s de pijltoets rechts naast het LED-veld in. Na het loslaten hoort u een korte pieptoon. U bevindt zich nu in het menu „servo-draairichting” voor de kanalen CH1 tot CH5. 2. Druk de MODE-toets meerdere keren achter elkaar in, tot u bij de LED „2AILE” resp. „DELTA” aankomt – afhankelijk van het staarttype dat u wilt instellen. 3. Om het staarttype „2AILE” resp. „DELTA” te kiezen drukt u de MODE-toets in. De groen knipperende LED gaat nu constant branden. 4. Om het staarttype „V-TAIL” in te stellen moet u zowel het type „2AILE” als ook „DELTA” activeren, zodat de beide LED’s niet meer knipperen. 5. U beëindigt het menu door weer minimaal 2 s de pijltoets in te drukken. Na het loslaten klinkt er een korte pieptoon. 6. De LED van het geactiveerde staarttype brandt ca. 5 s. Ook wanneer u de zender opnieuw aanzet geeft de desbetreffende LED door ca. 5 s te branden aan, welk staarttype is ingeschakeld. Vanwege de verschillende inbouwmogelijkheden van de servo’s en de roeraansturingen kan in het begin de draairichting van een bepaalde servo verkeerd zijn. Zie hiervoor de tabel op bladzijde 42 en pas eventueel de draairichting van de servo(‘s) aan, zoals hieronder wordt beschreven.
Draairichting van de servo’s Servo-draairichting De draairichting van de servo’s wordt aan de situatie van het model aangepast, zodat u bij het monteren van de stuurstangen en andere aansturingselementen geen rekening hoeft te houden met de inbouwrichting van de servo’s. De draairichting van elke servo 1… 5 kan apart worden ingesteld. Uitzondering: Bij het staarttype „2AILE” wijzigt de draairichting van de beide servo’s aan de uitgangen 2 en 5, wanneer u op de zender „CH2” op „REVERSE” zet. Een wijzigen van „CH5” heeft geen invloed op de draairichting. Op het LED-veld onder de AAN-/UIT-schakelaar wordt de draairichting voor elk kanaal 1 … 5 apart weergegeven: • LED rood knipperend = draairichting „normaal“, • LED constant rood = draairichting „omgekeerd“.
De LED-aanduiding gaat na het verlaten van het servo-draairichtingsmenu en na elk hernieuwd inschakelen van de zender na ca. 5 s uit. De draairichting kan onafhankelijk van de bedrijfsmodus „NORMAL”- „TEACHER”- „PUPIL” als volgt worden gewijzigd .
Stappen bij de programmering: 1. Zet de zender aan en druk minimaal 2 s de pijltoets rechts naast het LED-veld in. U bevindt zich nu in het menu »servo-draairichting«. 2. Druk de MODE-toets in, wanneer u de draairichting van „normaal” naar „omgedraaid” wilt veranderen. De LED blijft daarna aan. beweging stuurknuppel
draairichting omgekeerd normaal
3. Wissel nu telkens door een kort indrukken van de pijltoets naar de kanalen „CH2” tot „CH5”, waarvan u de draairichting wilt wijzigen. Door telkens opnieuw de pijltoets in te drukken komt u weer terug bij „CH1“ zurück. 4. U beëindigt dit menu door minimaal 2 s de pijltoets ingedrukt te houden. Een pieptoon geeft aan dat u dit menu beëindigd heeft.
Basisinstellingen
47
Grundeinstellungen Opmerkingen bij het instellen van de servo-uitslag Opmerkingen bij het instellen van de servo-uitslag De mz-10 biedt geen directe mogelijkheden om de servo-uitslag, d.w.z. de uitslag van elke aangesloten servo apart aan het model aan te passen. Via de als optie leverbare SMART-BOX (Best.-Nr. 33700) kunt u dankzij de vrij programmeerbare mixers echter toch de servo-uitslag van een aan de HoTT-ontvanger GR-12L aangesloten servo via een mixer (MASTER CH SLAVE CH) 1 1, 2 2 enz. individueel voor elke stuurzijde apart tussen -100% en +100% van de normale stuuruitslag aanpassen. Ook kunt u de middenpositie van de servo’s via de functie “TRIM” om +/- 30% verschuiven. Een beschrijving van de in totaal vijf “programmeerbare mixers” vindt u op bladzijde 60.
48
Basisinstellingen
Basisinstellingen Dual Rate
Fail Safe
Servo-uitslag „Dual Rate (D/R)“ De Dual-Rate-functie van de zender mz-10 maakt het mogelijk om de stuuruitslagen voor de rolroeren-(RO), het hoogteroer-(HO) en richtingsroer(RI) (dus de stuurfuncties 2 … 4) via de D/R-schakelaar boven de rechter stuurknuppel te beïnvloeden. „Dual Rate” beïnvloedt direct de desbetreffende stuurfunctie, onafhankelijk ervan of deze op één individuele servo of afhankelijk van het staarttype, zie bladzijde 46, op meerdere servo’s effect heeft. De stuuruitslagen zijn aan de zenderkant vast ingesteld en kunnen naar 70% (schakelaar naar beneden) of 100 % (schakelaar naar boven) worden veranderd. De ingestelde D/R-waarde heeft tegelijkertijd op alle drie de genoemde stuurfuncties effect, symmetrisch in beide richtingen van de stuurknuppel.
100 % 70 %
Dual Rate = 70%
uitslag servo
uitslag servo
Dual Rate = 100%
uitslag stuurknuppel
Fail Safe-functies van de ontvanger GR-12L Bij levering van de ontvanger (fabrieksinstelling) houden de servo’s, wanneer de verbinding tussen zender en ontvanger gestoord is, hun laatste als geldig herkende positie vast (Fail Safe „Hold”, zie verder hieronder). In het geval van een storing brandt de rode LED op de ontvanger GR-12L permanent – de LED-functie zelf hangt af van het type ontvanger – en op de zender begint de status-LED (Graupner/SJ-logo) telkens 3x kort achter elkaar te knipperen. Parallel laat de zoemer drie korte waarschuwingsgeluiden horen. LET OP: • Benut dit veiligheidspotentieel, door voor een Fail-Safe-geval de carburateurpositie bij modellen met verbrandingsmotor op stationair resp. bij elektromodellen op stop resp. bij helimodellen op „Hold” te programmeren. Het model kan er dan in het geval van een storing niet zo makkelijk ‘zelf’ vandoor gaan en zo schade of zelfs letsel aan personen veroorzaken. Let er echter bij de hieronder beschreven instelling op, dat een eventueel al aangesloten motor tijdens het testen van de gekozen instelling niet ongecontroleerd gaat lopen. Vraag eventueel een ervaren piloot om hulp. • Let er op, dat de gekozen Fail-Safe-instellingen in de ontvanger worden opgeslagen! De Fail-Safe-instellingen moeten na een wisselen van ontvanger dus vernieuwd worden en de ‘oude’ instellingen moeten eventueel via een Reset, zie bladzijde 39, gewist worden.
Fail-Safe-variant kiezen 1. De Fail-Safe-instelling is alleen in de bedrijfsmodus „NORMAL” mogelijk: Breng de TRAINER-schakelaar van de zender naar de positie „NORMAL”. Druk de MODE-toets op de voorkant van de zender in en houd deze ingedrukt terwijl u de zender aanzet. Laat de toets na het inschakelen van de zender weer los en schakel de ontvanger GR-12L in. Let er op dat enkele zenderparameters, zoals op bladzijde 25 beschreven werd, teruggezet worden. 2. De zender bevindt zich nu in de modus a) „Fail Safe”. De andere Fail-Safe-modi b) „Hold” c) „aan/uit” of d) „standaard” bereikt u door telkens kort de MODE-toets op de voorkant van de zender in te drukken. Na elkaar kunnen de in totaal vier opties worden opgeroepen: MODE-toets indrukken …
actieve modus
status-LED (Graupner/SJlogo) en zoemer
a) Fail Safe
herhaald 1x knipperen en 1 pieptoon
1x
b) Hold
herhaald 2x knipperen en 2 pieptonen
2x
c) Off
herhaald 3x knipperen en 3 pieptonen
3x
d) standaard
herhaald 4x knipperen en 4 pieptonen
-
uitslag stuurknuppel
Basisinstellingen
49
Basisinstellingen Fail-Safe-varianten a. modus „Fail Safe“ De zender piept na de eerste inschakelgeluiden eenmaal. De status-LED (Graupner/SJ-logo) van de zender knippert rood. In het geval van een storing nemen de servo’s na een „houd”-tijd van 0,75 seconden een van tevoren vastgelegde positie in. Hiervoor brengt u de desbetreffende stuurorganen van uw zender TEGELIJKERTIJD naar de gewenste Fail-Safe-positie. Druk daarna de MODE-toets drie tot vier seconden in. Na het loslaten van de toets moeten nu de status-LED (Graupner/Sj-logo) constant rood branden (in zoverre de landeninstelling GENERAL/EUROPE ingesteld is) en het hoorbare signaal van de zender uit zijn. De zender bevindt zich nu weer in de stuurmodus. Controleer de instelling door de zender uit te zetten. Corrigeer resp. herhaal de programmering, wanneer de servo’s niet naar de gewenste posities gaan. b. modus „Hold“ (geadviseerd voor helikoptermodellen!) De zender piept, nadat u nogmaals op de MODE-toets heeft gedrukt, volgend op de vorige Fail-Safe-modus nu tweemaal achter elkaar, de status-LED (Graupner/SJ-logo) van de zender knippert synchroon rood. Alle op „houden” geprogrammeerde servo’s blijven in het geval van een storing zo lang op de positie, die de ontvanger voor het laatst nog als geldig heeft gezien, totdat er een nieuw, correct stuursignaal bij de ontvanger binnenkomt. Voor het opslaan van deze keuze drukt u de MODE-toets drie tot vier seconden in. Na het loslaten van de toets moeten nu de status-LED constant rood branden (in zoverre de 50 Basisinstellingen
landeninstelling GENERAL/EUROPE ingesteld is) en het hoorbare signaal van de zender uit zijn. De zender bevindt zich nu weer in de stuurmodus, anders herhaalt u de procedure. c. Fail Safe uit (OFF) Anders als bij „Hold” houden de servo’s weliswaar de als laatst geldig bevonden positie vast, maar nu kunnen analoge en sommige digitale servo’s gemakkelijk met de hand uit hun positie worden weggedraaid. De zender piept, nadat u nogmaals op de MODE-toets heeft gedrukt, nu driemaal achter elkaar, de status-LED (Graupner/SJ-logo) van de zender knippert synchroon rood. Voor het opslaan van deze keuze drukt u de MODE-toets drie tot vier seconden in. Na het loslaten van de toets moeten nu de status-LED constant rood branden (in zoverre de landeninstelling GENERAL/EUROPE ingesteld is) en het hoorbare signaal van de zender uit zijn. De zender bevindt zich nu weer in de stuurmodus, anders herhaalt u de procedure. d. standaard-modus (alleen geschikt voor vliegtuigmodellen!) De zender piept, nadat u nogmaals op de MODE-toets heeft gedrukt, nu viermaal achter elkaar, de status-LED (Graupner/SJ-logo) van de zender knippert synchroon rood. In deze modus beweegt in een Fail-Safe-geval alleen de gasservo (kanaal 1) naar de voor dit geval ingestelde Fail-Safe-positie, alle andere kanalen blijven op „Hold”. Breng dus de gasknuppel en eventueel de trimming ervan naar de gewenste positie en druk dan voor het opslaan hiervan de MODE-toets drie tot vier
seconden in. Na het loslaten van de toets moeten nu de status-LED constant rood branden (in zoverre de landeninstelling GENERAL/EUROPE ingesteld is) en het hoorbare signaal van de zender uit zijn. De zender bevindt zich nu weer in de stuurmodus, anders herhaalt u de procedure.
Leraar/leerling (LE/LL) Leraar-leerling-verbinding zender Draadloos leraar-leerling-systeem Met de mz-10 kunnen twee HoTT-zenders ook draadloos als leraar-leerling-systeem gecombineerd worden. Daarbij hoeft de tweede zender geen mz-10 HoTT te zijn. Ook elke andere HoTT-zender met de mogelijkheid van een draadloos leraar-leerling-systeem is hiervoor geschikt. Lees de desbetreffende handleiding van het HoTT-radiobesturingsysteem goed door! De latere omschakeling van de stuurfuncties tijdens het LE/LL-gebruik van leraar- naar leerlingzender vindt plaats via de TRAINER-schakelaar rechts boven op de zender:
normaal („NORMAL“) leraar („TEACHER“) leerling („PUPIL“)
Bedrijfsmodus voor leraar – leerling Bedrijfsmodus „leraar” resp. „leerling” instellen In het verdere verloop, dus zodra de ontvanger aan de leerlingzender is gebonden, moet de zender mz-10 zo worden ingesteld, zoals hij later gebruikt moet gaan worden, dus als leraar- of leerlingzender. Om te kunnen wisselen tussen ... • „NORMAL“ (alleen in deze modus is een binding tussen zender en HoTT-ontvanger mogelijk), • „TEACHER“ (leraar) en • „PUPIL“ (leerling) ... moet u de TRAINER-schakelaar bij een uitgeschakelde zender eerst in de gewenste positie brengen en de MODE-toets indrukken en ingedrukt houden terwijl u de zender aanzet. Indien nodig wordt u in dit handboek naar deze modus-instelling verwezen. BELANGRIJKE AANWIJZINGEN:
Deze beschrijving is gebaseerd op de Firmware-versie 1.50 van de zender mz-10, die actueel was toen dit handboek werd gedrukt. Het is echter goed mogelijk dat na één van de volgende updates de beschrijving hieronder niet meer met de functionaliteit van het LE/LL-systeem overeenkomt. In het nu beschreven draadloze LE/LL-systeem met een mz-10 als leraar- en/of leerlingzender wordt de ontvanger in het trainermodel aan de leerlingzender gebonden. Daarna vindt een binding tussen de leraar- en leerlingzender plaats, om de stuurfuncties van de leraar- naar de leerlingzender over te kunnen geven.
• Ledere keer wanneer u de zender mz-10 op de bedrijfsmodus „NORMAL” instelt worden de volgende parameters teruggezet: » landeninstelling van „FRANCE/USA” naar „GENERAL” resp. „UNIVERSAL/EUROPE”, » digitale trimming naar de neutrale positie, » waarschuwingsgrens zenderbatterij resp.-accu op 4,5 V, in zoverre deze via de optionele SMARTBOX werd gewijzigd. De Fail-Safe-instelling daarentegen blijft behouden.
aangeduid wanneer de zender wordt aangezet: Graupner/SJ – LED (rood)
zoemer
beschrijving
LED brandt constant
inschakelsignaal (3 verschillende pieptonen)
zender in modus „NORMAL”
LED knippert om de 2 s telkens 1x
2 pieptonen na het inschakelen
zender in leerling-modus („PUPIL”)
LED knippert om de 2 s telkens 2x
2x twee korte pieptonen na het inschakelen
zender in leraar-modus („TEACHER”)
De zender mz-10 blijft onafhankelijk van de positie van de TRAINER-schakelaar ook na een hernieuwd inschakelen in de eenmaal ingestelde bedrijfsmodus „NORMAL”, „TEACHER” of „PUPIL”, totdat deze modus weer wordt veranderd.
• De landeninstelling „EUROPE/GENERAL” resp. „FRANCE/USA”, zie bladzijde 44, moet in de leerlingen in de leraarzender dezelfde zijn. De ingestelde modus wordt ook, zoals hieronder en op bladzijde 24 beschreven, optisch en akoestisch Leraar-leerling-systeem
51
Leraar/leerling (LE/LL) Instellingen van de leerlingzender Instellingen die voor de leerlingzender nodig zijn Voor de leerlingzender geldt – of dit nu de mz-10 of een andere HoTT-zender is – dat het door de leerling te sturen model compleet in de leraarzender geprogrammeerd moet zijn. De leerlingzender heeft alleen maar de basisprogrammering, d.w.z. alleen de stuurtoewijzing (-en bij andere zenders – de optie gas-minimum naar voren of naar achteren) is voor de leerlingzender relevant. Alle andere instellingen inclusief de eventuele trimming en alle mix- en koppelfuncties vinden allemaal vanuit de leraarzender plaats. Bij de toewijzing van de stuurfuncties moet weer de gebruikelijke volgorde worden aangehouden: kanaal
functie
1
motorgas/pitch
2
rolroer/rollen
3
Hoogteroer/nick
4 richtingsroer/hekrotor De bijbehorende instellingen in de mz-10 als leerlingzender kunt/moet u nu al programmeren: Bij de mz-10 zet u – in iedere bedrijfsmodus mogelijk – eventueel gewijzigde servo-draairichtingen terug, de „REVERSE”-LED-aanduidingen van de kanalen CH1 tot CH5 moeten knipperen, zie bladzijde 47. Wis eventueel ook een ingesteld staarttype „V-TAIL”, „2AILE” resp. „DELTA”, zie bladzijde 46. Bij andere HoTT-zenders met meerdere modelgeheugens neemt u een nog vrij modelgeheugen, dat u daarna bv. „Leerling” noemt. Lees hiervoor de handleiding bij uw zender door. De stuurtoewijzing (gas links/rechts, zie bladzijde 45) 52
Leraar-leerling-systeem
mz-10 als leraarzender van een leerlingzender mz-10 mag daarentegen gerust afwijken van de leraarzender, al naar gelang de gewoonte van de leerling. Het model, waarmee u gaat vliegen, moet hierdoor helemaal onafhankelijk van de andere zender onbeperkt door de leraarzender bestuurd kunnen worden. Hieronder wordt het LE/LL-systeem met een mz-10 als leraar- en leerlingzender beschreven.
mz-10 als leraarzender in combinatie ... a) ... met een mz-10 als leerlingzender Van een mz-10 als leraarzender worden in principe alle vijf stuurkanalen aan de leerlingzender overgegeven. 1. Zet de leerlingzender terug naar de fabrieksinstelling, zoals hiervoor werd beschreven. 2. Bind eerst de leerlingzender mz-10 aan de HoTT-ontvanger van het trainermodel. Dit is echter ALLEEN mogelijk in de bedrijfsmodus „NORMAL”, zoals beschreven op bladzijde 51. 3. Daarna zet u de bedrijfsmodus van de mz-10 op „PUPIL” (leerling-modus), zie bladzijde 51. De „PUPIL”-bedrijfsmodus wordt na de inschakel”melodie” kenbaar gemaakt door de knipperende status-LED (Graupner/SJ-logo) en door een twee keer achter elkaar klinkende pieptoon. De verbinding met de eerder gebonden HoTT-ontvanger is nu echter verbroken. Laat de TRAINER-schakelaar weer los. Onafhankelijk van de positie van de schakelaar blijft de zender nu in de bedrijfsmodus „PUPIL”. 4. Nu brengt u de als leraarzender bedoelde mz-10zender in de leraar-bedrijfsmodus, zie bladzijde 51. De zender geeft deze modus aan door na de inschakel”melodie” de status-LED (Graupner/SJ-logo) herhaaldelijk dubbel te laten knipperen en twee maal achter elkaar een dubbele pieptoon te geven. 5. Aansluitend worden leerling- en leraarzender als volgt met elkaar verbonden. Tijdens het bindproces moet de afstand tussen de beide zenders niet te klein zijn (rond 2 m). Eventueel moet de positie van de beide zenders worden veranderd en het bindproces opnieuw worden gestart. (Hou altijd voldoende
mz-10 als leraarzender afstand tot de al gebonden en eventueel al ingeschakelde HoTT-ontvanger.) Bij een te geringe afstand kunnen akoestische foutmeldingen een storing aangeven, zie bladzijde 24. Druk de MODE-toets van de ingeschakelde leerlingzender mz-10 in en houd deze ingedrukt tot de eerste pieptoon. Daarna drukt u de MODE-toets van de leraarzender mz-10 in en houdt u deze ingedrukt tot ook deze de eerste pieptoon geeft. De leraar- en leerlingzender zijn nu met elkaar verbonden. Op beide zenders brandt de BIND-LED. 6. Leraar-leerling-gebruik In de schakelaarpositie „TEACHER” van de leraarzender neemt nu de mz-10 alle stuurfuncties over, in de schakelaarpositie „PUPIL” van de leraarzender kan de leerling het model besturen, totdat de (zelfneutraliserende) TRAINER-schakelaar weer losgelaten wordt. 7. Functiecontrole: Vóór het eigenlijke leraar-leerling-gebruik moet u alle functies van het LE/LL-systeem tussen leraaren leerlingzender testen. Wanneer de „TEACHER”resp. „PUPIL”-functie niet werkt, is de afstand tussen de leerling- en leraarzender te groot (of te klein) of is de verbinding mislukt. In het laatste geval schakelt u de beide zenders uit en herhaalt u de bovenstaande stappen.
WAARSCHUWING: In geen geval mag de leraarzender tijdens het vliegen ook maar voor korte tijd uitgezet worden. Zonder leraarzender kan het model niet door de leerlingzender worden bestuurd. Wanneer de verbinding met de leerlingzender onderbroken is, kan het model door de leraarzender worden bestuurd. De LE/LL-schakelaar moet in dit geval worden losgelaten, zodat deze in de „TEACHER”-stand staat. Ook wanneer de leerling- en/of leraarzender tijdelijk wordt uitgezet, blijft de PUPIL- resp. TEACHER-bedrijfsmodus na een hernieuwd inschakelen van de zender(s) behouden, totdat u deze bedrijfsmodus weer wijzigt.
b) ... met bv. een mx-16 HoTT als leerlingzender Als voorbeeld wordt aan de hand van een mx-16 HoTT gedemonstreerd, hoe andere HoTT-zenders als leerlingzender in het draadloze LE/LL-systeem kunnen worden ingezet. Lees ook in de handleiding van deze zender het hoofdstuk over het draadloze leraar/leerling-systeem. Vergeet niet om de leerlingzender eerst terug te zetten naar de fabrieksinstellingen resp. een nog vrij modelgeheugen te gebruiken (zie ook bladzijde 52). Lees hiervoor ook het desbetreffende onderdeel in de handleiding van de zender. 1. Nadat u zoals hierboven onder (a) werd beschreven de leraarzender mz-10 in de „TEACHER”-modus heeft gebracht en de leerlingzender, hier de mx-16, met de ontvanger van het trainingsmodel volgens de handleiding van de zender heeft gebonden … 2. ... schakelt u de eventueel uitgeschakelde leerlingzender mx-16 weer in. Kies „HF = UIT” (= AAN ook mogelijk) bij het inschakelen. Blader met de pijltoetsen van de linker- of rechter vier-weg-toets naar het menupunt „leraar/leerling” van het multifunctie-menu. (De al eerder aan de leerlingzender mx-16 gebonden ontvanger hoeft tijdens het hierna volgende proces niet per se ingeschakeld te zijn. Hou bij een ingeschakelde ontvanger echter wel voldoende afstand tot de leerling- resp. leraarzender.) Ser voinst D/R Expo Vleugelmix Ser voaand. Fail-Safe Leraar/Le
Inst.stuu. Fasentrim Vrije mix Algem.inst Telemetrie Info disp.
Leraar-leerling-systeem
53
Leraar/leerling (LE/LL) mz-10 als leraarzender Door een indrukken van de centrale SET-Ttoets van de rechter 4-weg-toets opent u dit menupunt:
LE/LLLEERING –LL LE 1 2 3 4 5 6 7 8 n/a SW: ––– BIND: Breng de cursor met de pijltoetsen van de linker of rechter 4-weg-toets naar het invoerveld „BIND”. Zou er rechts naast „SW:” een schakelaar te zien zijn, dan moet deze in ieder geval (!) gewist worden, zie afbeelding:
LE/LLLEERING –LL LE 1 2 3 4 5 6 7 8 SW: ––– BIND: n/a 3. Daarna worden de leerling- en leraarzender met elkaar verbonden. Tijdens het bindproces moet de afstand tussen de beide zenders niet te klein zijn (zeker ca. 2 m). Eventueel moet u de positie van de beide zenders veranderen en het bindproces opnieuw uitvoeren. Door een indrukken van de centrale SET-toets van de rechter 4-weg-toets activeert u het bindproces tussen de leerling- en leraarzender. De aanduiding op het display wisselt van n/a naar BINDEN. Druk nu direct de MODE-toets van de ingeschakelde leraarzender mz-10 in. Na een paar seconden wordt 54
Leraar-leerling-systeem
het succesvolle bindproces door een korte pieptoon bevestigd, het trainermodel kan nu met de leraarzender worden bestuurd. Bij de leerlingzender mx-16 HoTT wisselt de tekst op het display van BINDEN naar EIN: LE/LLLEERING –LL LE 1 2 3 4 5 6 7 8 SW: ––– BIND: AAN Keer nu via de ESC-toets terug naar het basisdisplay. Om de stuurfuncties van de leraarzender mz-10 naar de leerlingzender te kunnen overdragen moet u de TRAINER-schakelaar van de leraarzender mz-10 HoTT in de richting van „PUPIL” brengen. In deze schakelaarstand heeft de leerlingzender de controle over het model. Wanneer u de schakelaar weer loslaat wordt het model door de leraarzender bestuurd. 4. Functiecontrole: Vóór het eigenlijke leraar-leerling-gebruik moet u alle functies van het LE/LL-systeem tussen leraaren leerlingzender testen. Wanneer de „TEACHER”resp. „PUPIL”-functie niet werkt, is de afstand tussen de leerling- en leraarzender te groot (of te klein) of is de verbinding mislukt. In het laatste geval schakelt u de beide zenders uit en herhaalt u de bovenstaande stappen.
WAARSCHUWING: In geen geval mag de leraarzender tijdens het vliegen ook maar voor korte tijd uitgezet worden. Zonder leraarzender kan het model niet door de leerlingzender worden bestuurd. Wanneer de verbinding met de leerlingzender onderbroken is, kan het model door de leraarzender worden bestuurd. De LE/LL-schakelaar moet in dit geval worden losgelaten, zodat deze in de „TEACHER”-stand staat. Ook wanneer de leerling- en/of leraarzender tijdelijk wordt uitgezet, blijft de PUPIL- resp. TEACHER-bedrijfsmodus na een hernieuwd inschakelen van de zender(s) behouden, totdat u deze bedrijfsmodus weer wijzigt.
mz-10 als leerlingzender mz-10 als leerlingzender in combinatie ... a) ... met een mz-10 als leraarzender Zie beschrijving hierboven: „mz-10 als leraarzender“. b) ... met bv. een mx-16 als leraarzender 1. Zet eerst alle eventueel geprogrammeerde instellingen (servo-draairichting en staarttype) zoals op bladzijde 52 in het onderdeel „Instellingen die voor de leerlingzender nodig zijn” beschreven, bij de mz-10 als leerlingzender terug. De stuurtoewijzing kan echter wel onafhankelijk van die van de leraarzender worden ingesteld. 2. Bind de ontvanger in het trainermodel aan de leerlingzender mz-10. In zoverre nog niet de bedrijfsmodus „NORMAL” is ingesteld moet u deze nu instellen, zoals in het onderdeel „Bedrijfsmodus leraar resp. leerling instellen” (bladzijde 51) beschreven is, omdat anders een „binding” niet mogelijk is. Zet daarna de zender weer uit. 3. Stel na deze „binding” de leerlingzender mz-10 op de bedrijfsmodus „PUPIL” in (leerling-modus), zie bladzijde 51. Laat de TRAINER-schakelaar weer los. (Het later LE/LL-gebruik is bij de leerlingzender mz-10 onafhankelijk van de schakelaarpositie van zijn TRAINER-schakelaar.) 4. mx-16 HoTT: schakel de als leraarzender bedoelde zender aan – HF = UIT (of ook = AAN kiezen) – en blader met de pijltoetsen van de linker of rechter 4-weg-toets naar het menupunt „leraar/leerling” van het multifunctie-menu. (De al eerder aan de leerlingzender gebonden ontvanger van het trainermodel hoeft tijdens het hierna volgende proces niet per se aan te staan):
Ser voinst D/R Expo Vleugelmix Ser voaand. Fail-Safe Leraar/Le
Inst.stuu. Fasentrim Vrije mix Algem.inst Telemetrie Info disp.
Door een indrukken van de centrale SET-toets van de rechter 4-weg-toets opent u dit menupunt:
hierboven. Om de stuurfuncties te kunnen overgeven moet u nog een leraar-leerling-schakelaar toewijzen. Zet daarom de cursor met de pijltoetsen van de linker of rechter 4-weg-toets links onder „SW:” en wijs de schakelaar toe. Gebruik hier bij voorkeur de momentschakelaar SW1, om de besturing op elk moment weer snel over te kunnen nemen.
LE/LLLEERING –LL LE 1 2 3 4 5 6 7 8 n/a SW: ––– BIND: Geef door een indrukken van de centrale SET--toets van de rechter 4-weg-toets de kanalen, die door de leerling overgenomen kunnen worden, vrij. Het symbool met de ‘schuifjes’ hiervoor wisselt dan, bv.:
LE/LLLEERING –LL LE 1 2 3 4 5 6 7 8 n/a SW: 1 BIND: 5. Leerling- en leraarzender met elkaar binden: Breng nu de cursor met de pijltoetsen van de linker- of rechter 4-weg-toets naar rechts, naar „BIND: n/a”: LE/LL:Leraar
LE/LLLEERING –LL LE 1 2 3 4 5 6 7 8 n/a SW: ––– BIND: Moet bijvoorbeeld de rolroerfunctie (2) door de leraar worden overgegeven en is het model voorzien van twee rolroerservo’s, die normaal gesproken aan de ontvangeruitgangen 2 en 5 zijn aangesloten, dan moet bij dit draadloze systeem daarom de stuurfunctie 2 (en niet ook nog 5) voor de rolroersturing worden overgegeven – zie afbeelding
LL ¿ LE 1 2 3 4 5 6 7 8 n/a SW: 1 BIND: Sluit de eventueel gedefinieerde leraar-/leerling-schakelaar …
Leraar-leerling-systeem
55
Leraar/leerling (LE/LL) mz-10 als leerlingzender LE/LLLEERING –LL LE 1 2 3 4 5 6 7 8 SW: 1 BIND: BINDEN Voordat u echter het bindproces op de leraarzender start moet u eerst de MODE-toets van de leerlingzender mz-10 indrukken, totdat de zoemer een pieptoon geeft. Nu pas drukt u de SET-toets van de leraarzender in, om de „binding” tussen de leerlingen leraarzender te starten. Verschijnt er op het display in plaats van de knipperende tekst „BINDEN” het woord „AAN”, dan zijn de leraar- en leerlingzender met elkaar verbonden. Op de zender mz-10 brandt de BIND-LED. LE/LLLEERING ¿ LL LE 1 2 3 4 5 6 7 8 SW: 1 BIND: AAN Zou de verbinding onderbroken of foutief zijn, dan piept de leerling- en/of leraarzender herhaaldelijk. Zet de zender uit en herhaal de laatste stap. 6. Functiecontrole Vóór het eigenlijke leraar-leerling-gebruik moet u alle functies van het LE/LL-systeem tussen leraar- en leerlingzender testen. Wanneer de „TEACHER”- resp. „PUPIL”-functie niet werkt, is de afstand tussen de leerling- en leraarzender te groot of is de verbinding mislukt, bv. bij een te geringe afstand. In het laatste 56
Leraar-leerling-systeem
Leraar-leerling-gebruik geval schakelt u de beide zenders uit en herhaalt u de bovenstaande stappen. Ook wanneer de leerling- en/of leraarzender tijdelijk wordt uitgezet, blijft de PUPIL- resp. TEACHER-bedrijfsmodus na een hernieuwd inschakelen van de zender(s) behouden, totdat u deze bedrijfsmodus weer wijzigt. Bij de mx-16 wordt u na het inschakelen „gevraagd” of u het LE/LL-gebruik wilt voortzetten of beëindigen.
Leraar-leerling-gebruik Belangrijke aanwijzing: Test in ieder geval VÓÓR de start van een leraar-leerling-sessie of alle functies bij het model, ook bij het overgeven van stuurfuncties, correct werken. Tijdens een leraar-leerling-sessie kunnen de leraar en de leerling op enige afstand van elkaar staan, maar wel dusdanig dat ze nog mondeling contact kunnen hebben (max. 50m), en er moeten ook geen andere personen tussen de leerling en de leraar staan, omdat dit de reikwijdte van het terugkoppelingskanaal, dat voor de verbinding van de beide zenders wordt gebruikt, kan verminderen. Let er ook op dat vanwege het gebruik van het terugkoppelingskanaal voor de draadloze LE/ LL-functie de telemetrie-gegevens van het model niet kunnen worden verzonden. Zou het tijdens een leraar-leerling-sessie toch een keer voorkomen dat de verbinding tussen de beide zenders verloren gaat, dan neemt de leraarzender automatisch de besturing van het model weer over. Bevindt zich in deze situatie de LE/LL-schakelaar van de mz-10 als leraarzender in de „leerling”-stand, dan moet u deze schakelaar loslaten om de besturing weer met de leraarzender te kunnen voortzetten. In beide gevallen moet u in ieder geval voor een kleinere afstand tussen de twee zenders zorgen. Wanneer dit niet helpt moet u direct stoppen met vliegen en naar de oorzaak zoeken. Mogelijke oorzaken van foutief functioneren: • Leerlingzender niet klaar, • ontbrekende „binding” tussen leraarzender en HoTT-ontvanger in het trainermodel.
Telemetrie Alleen met de optionele SMART-BOX (Best.-Nr. 33700) Algemene aanwijzingen m.b.t. de telemetrie Via de als optie verkrijgbare SMART-BOX (Best.-Nr. 33700) kunnen in Realtime zender- en ontvangerdata en gegevens van de als optie aangesloten telemetrie-sensoren, zie aanhangsel, opgeroepen en geprogrammeerd worden. De via de SMART-BOX toegankelijke functies zijn afhankelijk van de gebruikte HoTT-ontvanger en bij de in de set aanwezige ontvanger GR-12L beperkt bruikbaar. Lees vóór het gebruik in ieder geval de actuele handleiding van de gebruikte ontvanger resp. de SMART-BOX, die u vindt in het downloadgedeelte van het product op de Internetsite www.graupner.de. Empfängerdaten des GR-12L werden über den im HoTT-Empfänger integrierten Rückkanal an den Sender bzw. die SMART-BOX übertragen. Ontvangerdata van de GR-12L worden via het in de ontvanger geïntegreerde terugkoppelingskanaal naar de zender resp. de SMART-BOX gestuurd. Aan de ontvangers GR-12L (Best.-Nr. S1012), GR-12S HoTT (Best.-Nr. 33505), GR-12 HoTT (Best.-Nr. 33506), GR-16 (Best.-Nr. 33508) en GR-24 HoTT (Best.-Nr. 33512) kan aan de telemetrie-ingang telkens 1 telemetrie-sensor, zie aanhangsel, worden aangesloten. De mogelijkheid tot een update van deze en van toekomstige ontvangers door de gebruiker zelf houdt de bijbehorende »telemetrie«-menu’s steeds op de nieuwste stand en zorgt voor een uitbreiding met nieuwe functies of talen.
Na het registreren van uw product, zie bladzijde 4, ontvangt u automatisch per e-mail informatie over nieuwe updates. Let op: Na een update van de zendersoftware moeten alle eerder gedane instellingen worden gecontroleerd. De benodigde programma’s en informatie vindt u bij het desbetreffende product in het downloadgedeelte onder www.graupner.de. Het is raadzaam om altijd de actuele firmware te installeren, om zo op de nieuwste stand te blijven. Een uitvoerige handleiding bij het update-programma „Firmware_Upgrade_grStudio_Ver-X” vindt u ook op de Graupner/SJ homepage.
Belangrijke aanwijzingen: • De beschrijving hieronder gaat uit van de telemetrie-functies van de zender mz-10 in combinatie met de ontvanger GR-12L en de als optie verkrijgbare SMART-BOX, zoals die op het moment toen dit handboek werd gedrukt beschikbaar waren. • Zoals al in het onderdeel „Binding van meerdere ontvangers” op bladzijde 32 beschreven, kunnen meerdere ontvangers per model worden gebonden. Bij later gebruik bouwt echter alleen de ontvanger, die als laatste gebonden werd, een telemetrie-verbinding met de zender op! Dat betekent echter omgekeerd ook, dat alleen de als laatste gebonden ontvanger via het »telemetrie«-menu kan worden aangesproken! Eventueel moet dus de volgorde van het binden worden gewijzigd, voordat er aan een bepaalde ontvanger instellingen kunnen worden gedaan. • Let er bij het binden op, dat de zenderantenne altijd ver genoeg van de ontvangerantenne verwijderd is! 1 m afstand is een goede richtlijn. Anders riskeert u een gestoorde verbinding op het terugkoppelingskanaal en daardoor een foutief functioneren. Let er bij sleepmodellen op dat er tussen de • beide ontvangers resp. tussen hun antennes een minimale afstand van 50 cm is. Gebruik eventueel HoTT-ontvangers als satellietontvangers. Anders kunnen storingen via het terugkoppelingskanaal niet uitgesloten worden. • Omdat de telemetrie-data tussen zender en ontvanger slechts na elk vierde datapakket worden ververst heeft de data-overdracht een bepaalde tijd nodig, zodat de reactie op bedieningstoetsen en wijzigingen Telemetrie
57
Telemetrie aan de instellingen iets vertraagd plaatsvinden. Dit is dus geen mankement. Programmeringen aan het model of aan sen• soren mogen alleen plaatsvinden als het model zich op de grond bevindt. Programmeer alle instellingen alleen bij een stilstaande motor resp. bij een losgemaakte aandrijfaccu! Anders is het mogelijk dat er ongewenste reacties plaatsvinden. • Alle instellingen, die u bij de HoTT-ontvanger via het »telemetrie«-menu van de SMART-BOX programmeert, worden uitsluitend in de HoTT-ontvanger opgeslagen en eventueel bij het overzetten van de ontvanger in een ander model meegenomen. Voer een reset uit, om de ontvanger terug te zetten naar de fabrieksinstellingen, zie bladzijde 39. Programmeer daarom de in de zender mz-10 aanwezige opties servo-draairichting, staarttype en Dual Rate indien mogelijk alleen via de zender mz-10 zelf. Anders overlappen de instellingen elkaar, wat later in het gunstigste geval tot onoverzichtelijkheid, maar in het ongunstigste geval tot problemen kan leiden.
58
Telemetrie
Montage van de SMART-BOX
Bedieningsprincipes
Montage van de optionele SMART-BOX (zie aanhangsel) Monteer de SMART-BOX indien mogelijk aan de draagbeugel van uw zender. Verbind daarna SMART-BOX bij een uitgeschakelde zender via de meegeleverde drie-aderige kabel met de 3-polige aansluiting zender mz-10 „DATA / S + -“ op de achterkant van de zender. Het andere einde steekt u in de aansluiting op de rechterkant van de SMART-BOX. Let op de afgeronde kantjes van de stekker om een verkeerde poling te voorkomen. De stekker moet zonder kracht te zetten in de aansluiting passen. Let ook op de opschriften: zwarte resp. bruine draad (-), rode draad (+) en oranje draad (S). Wanneer u de verbindingskabel desondanks fout zou hebben aangesloten zijn worden er geen telemetrie-data getoond.
Bedieningsprincipes van de SMART-BOX Bedienung der SMART-BOX Zoals al eerder gezegd zijn de via de SMART-BOX toegankelijke telemetrie-data van de bij de set aanwezige ontvanger GR-12L beperkt. Lees bij de andere HoTT-ontvangers de bijgevoegde handleiding. De overige bedieningsprincipes van de SMART-BOX kunt u vinden in de handleiding van dit product, zie hiervoor het downloadgedeelte op Internet. De bediening van het »telemetrie«-menu van de SMART-BOX vindt plaats via de vier aanwezige toetsen. Met de toetsen ESC en ENTER kunt u tussen de verschillende displays wisselen. De corresponderende richtings-aanwijzingen vindt u op iedere display-pagina in de vorm van haakjes (< >), zie de afbeeldingen hieronder. Wanneer er maar één haakje te zien is bevindt u zich op de eerste c.q. laatste pagina. U kunt dan alleen nog wisselen in de richting van het desbetreffende haakje. Met de toetse DEC en INC kkunt u de parameters binnen de display-weergave selecteren (INC beweegt de cursor naar beneden, DEC naar boven). Menuregels, waarin parameters veranderd kunnen worden, zijn herkenbaar aan het haakje (>) ervoor. Door indrukken van de pijltoetsen INC of DEC springt het haakje „>” een regel verder resp. terug. Regels waar geen haakje voor kan staan kunnen niet gewijzigd worden. Om een parameter te veranderen drukt u de toetsen INC en DEC gtegelijkertijd in (de parameter wordt nu invers weergegeven), verandert u de waarde binnen het mogelijke bereik met de INC- of DEC-toets en neemt u de waarde over door nogmaals de toetsen INC en DEC
Instellen / weergeven: zender (TX) en ontvanger (RX) tegelijkertijd in te drukken. Door het indrukken van de ESC-toets keert u weer terug naar de uitgangspositie.
Instellingen / weergaven
regel
betekenis
MENU »SETTING AND DATAVIEW« (instellen en weergeven) AOp de eerste, van de titel …
mogelijke instellingen
ALARM VOLT
spanning, waarbij de waarschuwing voor de zender-onderspanning gaat klinken
4 … 15 V in stappen van 0,1 V (standaard 4,5 V)
TX (zender) … Voorziene displaypagina van het ondermenu »SETTING AND DATAVIEW« kunnen slechts gedeeltelijk instellingen worden geprogrammeerd. Deze zender geeft informatie over de algemene instellingen van de zender: TX ACTION VOLT: 05.4V MAXIMUM VOLT: 05.5V MINIMUM VOLT: 05.4V ALARM VOLT: 04.5V COUNTRY : GENERAL RANGE TEST: OFF 90s
regel
betekenis
mogelijke instellingen
ACTION VOLT
actuele bedrijfsspanning van de zender in volt
-
MAXIMUM maximale VOLT bedrijfsspanning sinds het laatste inschakelen in volt MINIMUM VOLT
minimale bedrijfsspanning sinds het laatste inschakelen in volt
COUNTRY landen-instelling
GENERAL of FRANCE/USA
RANGE TEST
geeft aan of de OFF / ON reikwijdtetest loopt, bij (zender piept lopende test wordt de snel achter elkaar) resttijd weergegeven Waarschuwing onderspanning zender (ALARM VOLT) U kunt de spanning, waarbij het alarm afgaat (telkens 5 pieptonen en 5 maal knipperen van de status-LED achter elkaar) tussen 4 en 15 V instellen – standaard instelling 4,5 V. Bij een actief alarm worden rechtsboven op het display van de SMART-BOX „VOLT.E” en de parameters voor „ACTION VOLT” en „ALARM VOLT” invers weergegeven. Landeninstelling (COUNTRY) De landeninstelling is nodig vanwege de diverse richtlijnen van de verschillende landen. Let op de uitleg op bladzijde 44 van dit handboek. Reikwijdte- en functietest (RANGE TEST) Deze optie schakelt de reikwijdte- en functietest aan of uit, de resterende tijd wordt weergegeven op het display. De aanduiding functioneert ook, wanneer de reikwijdtetest via de MODE-toets op de zender wordt gestart. Meer informatie vindt u op bladzijde 33.
Telemetrie
59
Telemetrie Instellen / weergeven RX (ontvanger) Blader met de INC-toets van de TX-pagina verder naar de RX-pagina „RECEIVER 1.30 >”. Op deze bladzijde van de SMART-BOX heeft u voor de in de set aanwezige ontvanger GR-12L twee instelmogelijkheden.
Free Mixer (vrije mixers)
SENSOR at CH5 YES: CH5 voor telemetrie-sensor NO: CH5 voor aansluiting servo
Wanneer de temperatuur van de ontvanger boven de ingestelde waarde stijgt laat de zender per seconde een waarschuwingssignaal horen. Temperatuurbereik 30 ~ 80 °C. De actuele ontvangertemperatuur kan via de telemetrie-weergave „RECEIVE” in het menu »MODEL SELECT« worden uitgelezen, zie verder hieronder. PERIOD: cyclustijd De PPM-uitgave-cyclus van de ontvanger kan van 10 ms naar 20 ms gewijzigd worden. Wanneer er alleen digitale servo’s worden gebruikt is een cyclustijd van 10 ms raadzaam, in alle andere gevallen moeten 20 ms ingesteld worden. SENSOR at CH5 „YES“: Kanaal CH5 wordt als ingang voor telemetrie-sensoren gebruikt. „NO“: Kanaal CH5 wordt als PPM-uitgang voor servo’s gebruikt. SUMD at CH6 „YES“: Ontvanger geeft kanaal-data als SUMD-formaat uit. „NO“: Kanaal CH6 wordt als PPM-uitgang voor servo’s gebruikt.
SUMD at CH6
RX FREE MIXER (vrije mixers)
RECEIVER 1.30 ALARM VOLT: 3.7V ALARM TEMP: 65°C PERIOD: 10ms SENSOR at CH5: NO SUMD at CH6: NO
regel
betekenis
RECEIVER 1.30
(actuele) firmware-versie
ALARM VOLT
waarschuwing lage spanning 3,5 … 5,6V
ALARM TEMP
waarschuwing temperatuur 30 … 80°C
PERIOD
cyclustijd 10 of 20ms
YES: data CH6 in SUMD-formaat NO: CH6 voor aansluiting servo
ALARM VOLT: waarschuwing lage spanning Wanneer de ontvangerspanning onder de ingestelde waarde daalt laat de zender per seconde een waarschuwingssignaal horen. Spanningsbereik 3,5 … 5,6 V. De actuele ontvangeraccu-spanning kan via de telemetrie-weergave „RECEIVE” in het menu »MODEL SELECT« worden uitgelezen, zie verder hieronder. ALARM TEMP: waarschuwing temperatuur 60
Telemetrie
RX FREE MIXER MIXER: MASTER CH: SLAVE CH: TRIM: TRAVEL-: TRAVEL+:
1 0 0 0% +100% +100%
regel
betekenis
mogelijke instellingen
MIXER
keuze mixer
1 tot 5
MASTER CH signaalbron resp. (0), 1, 2 … afhankanaalingang kelijk van ontvanger SLAVE CH
uitgangskanaal
(0), 1, 2 … afhankelijk van ontvanger
TRIM
offset-waarde van de mixers
-30 % … +30 %
TRAVEL-
onderste grens uitgangskanaal
-100 % … + 100 %
TRAVEL+
bovenste grens uitgangskanaal
-100 % … +100 %
MIXER Tot maximaal vijf mixers kunnen er geprogrammeerd worden. Wissel via „MIXER” tussen mixer 1, mixer 2 tot mixer 5. De volgende instellingen in dit display betreffen altijd alleen de in de regel „MIXER” uitgekozen mixer. Belangrijke aanwijzing: Wanneer u in de zender mz-10 al één van de staarttypen „2AILE”, „DELTA” resp. „V-TAIL” heeft ingesteld moet u er in ieder geval op letten dat die mixer niet met de mixers uit het menu »RX FREE MIXER« overlapt! MASTER CH („van“) MIXER ingangskanaal: kanaal waarvan de waarde op het uitgangskanaal wordt gemixt: 0: mixer UIT, 1 ... 6: ingangskanaal mixer. SLAVE CH („naar“)
Digitaal sommensignaal
Sensor kiezen
MIXER uitgangskanaal: Het signaal wordt op dit kanaal uitgegeven: 0: mixer UIT, 1 ... 6: mixer uitgangskanaal. TRIM (trimming uitgangskanaal) In deze regel kunt u de neutrale positie van de servo, die aan het mixer-uitgangskanaal (SLAVE CH) is aangesloten, over een bereik van -30 % … +30 % afstellen, terwijl de trimhevel van de beide kruisknuppels effect hebben op het ingangskanaal (MASTER CH) en dus de aan de ontvangerkant de beide servo’s beïnvloeden. TRAVEL–/+ (servo-uitslag –/+) Met de instelwaarden van deze beide regels legt u de servo-uitslag voor de aan het uitgangskanaal (SLAVE CH) aangesloten servo in de beide richtingen(-/+) vast. Tip: Omdat de zendersoftware van de mz-10 geen mogelijkheid heeft om de uitslag van de servo aan te passen kunt u de uitslag van elke uitgang via de SMART-BOX apart voor de beide richtingen aanpassen, door een mixer 1 1, 2 2 enz. te maken en dan de servo-uitslag „TRAVEL” aan te passen.
SUMD (digitaal sommensignaal) Een zoals hierboven beschreven als „SUMD” geconfigureerde HoTT-ontvanger, dus SUMD = ON, genereert permanent uit de stuursignalen 1 … 5 van de GR-12L-ontvanger een digitaal sommensignaal en stelt dit bij aansluiting 6 paraat. Zo’n signaal wordt op dit moment gebruikt voor Flybarless-systemen, Power-stroomvoorzieningen enz. Let in dit geval op de handleiding bij het aangesloten apparaat, omdat u anders riskeert dat het model onbestuurbaar raakt.
Sensor kiezen – telemetriegegevens weergeven Aan de GR12L-ontvanger kunt u aan de met de letter „T” gekenmerkte uitgang 5 in plaats van een servo ook één van de in het aanhangsel beschreven telemetrie-sensoren aansluiten. Lees ook de handleiding bij de sensor en lees voor meer informatie ook de actuele handleiding bij de SMART-BOX, die u op het download-gedeelte van het product op Internet vindt. In tegenstelling tot SETTING AND DATAVIEW uit de beschrijving hierboven kunnen de telemetrie-data in het menu »MODEL SELECT« alleen getoond maar niet geprogrammeerd worden. De weergave is voor een deel grafisch. Dit menu is tijdens het vliegen het gemakkelijkst, omdat het het makkelijkst en snelst afleesbaar is. (Het menu »EXTERNAL MONITOR« is bij de mz-10 niet toegankelijk). De hieronder volgende beschrijving beperkt zich tot de telemetrie-weergave via het SMART-BOX-menu »MODEL SELECT«. Wanneer u bepaalde instellingen van sensoren wilt veranderen moet u de desbetreffende handleidingen daarop nalezen.
uitslag servo
Free Mixer (vrije mixers)
Voorbeeld: instelling servo-uitslag van -50 % aan de ene kant en +100 % aan de andere kant.
uitslag stuurknuppel
Via de optie „TRIM” kan ook apart voor iedere uitgang de neutrale positie worden verschoven, zie ook bladzijde 48. Telemetrie
61
Telemetrie Sensor kiezen Voorbereiding • Deactiveer een eventueel via de SMART-BOX aangemaakte mixer met het kanaal 5 als in- resp. uitgang, zie hierboven. • Zet in het eerste RX-venster, zoals hierboven beschreven, de regel „SENSOR at CH5” van „NO” op „YES”. • Sluit de sensor alleen aan wanneer de ontvanger uitgeschakeld is. Keuze van de sensor in het menu »MODEL SELECT« Druk na het inschakelen van de zender en ontvanger op de INC-toets om naar de regel „MODEL SELECT” te wisselen. Druk daarna op ENTER … AIRPLANE,HELI.,GLID. CAR
Ontvangerdata De specifieke sensor-gegevens worden dan in de hieronder beschreven grafische displays weergegeven. Tussen de verschillende grafische displays wisselt u met de INC of DEC-toets, met ENTER kiest u uit, en met ESC keert u weer terug naar het basisdisplay. De volgorde van de hieronder beschreven displays volgt het aantippen van de INC-toets. Meer informatie over de hieronder genoemde sensor-modulen vindt u in het aanhangsel en op Internet onder www.graupner.de bij het desbetreffende product.
Ontvanger „RECEIVER“ RX–S QUA: 100% RX–S ST : 100% RX–dBm: 33dBm TX–dBm: 33dBm V–PACK: 10ms RX–VOLT:4.8 TMP CHM–RX OUTPUT TYPE:ONCE V :4.6 +22°C
Deze displayweergave bereikt u via het SMART-BOX telemetrie-menu „MODEL SELECT” „AIRPLANE, HEL., GLID.” „RECEIVE”. Hierbij betekenen ... waarde
betekenis
RX-S QUA
signaalkwaliteit in %
RX-S ST
signaalsterkte in %
RX-dBm
ontvangstvermogen in dBm
TX-dBm
zendvermogen in dBm
V-PACK
geeft de langste tijdspanne in ms aan, waarbij datapakketten bij de overdracht van de zender naar de ontvanger verloren zijn gegaan
RX-VOLT
actuele bedrijfsspanning van de ontvanger in volt
M-RX V
laagste bedrijfsspanning van de ontvanger sinds de laatste inbedrijfname in volt
TMP
de thermometer visualiseert de actuele bedrijfstemperatuur van de ontvanger
en nogmaals op ENTER ... RECEIVE RECEIVE+GENERAL/GAS RECEIVE+ELECTRONIC RECEIVE+VARIO RECEIVE+GPS
… en daarna op de INC-toets, om uw sensor met het pijlsymbool uit te selecteren en daarna door indrukken van de ENTER-toets te bevestigen.
62
Telemetrie
General Module
Electric Air-Module
GENERAL MODULE BATT1 0.0V
E FUEL F 0ml TMP 1:+20°C
BATT2 0.0V
BATT1 0.0V
TMP 2:+20°C
E FUEL F 0ml TMP 1:+20°C
BATT2 0.0V
TMP 2:+20°C
CELL V 1:0.00 2:0.00 3:0.00 4:0.00 5:0.00 6:0.00 1500
ALT +500m 0m1 0m3 POWER 14.8V 10.3A 450
Dit display visualiseert de data van een eventueel aan de ontvanger aangesloten General-Engine-module Best.-Nr. 33610 of een General-Air-module Best.-Nr. 33611. Meer informatie bij deze modulen vindt u in het aanhangsel of onder www.graupner.de bij het desbetreffende product. Deze displayweergave bereikt u via het SMART-BOX telemetrie-menu „MODEL SELECT” „AIRPLANE, HEL., GLID.” „RECEIVE+GENERAL/ GAS”. Afhankelijk van de sensoren waarvan de module is voorzien kunnen op het display de volgende data permanent getoond worden: de actuele spanning van maximaal 2 accu’s (BAT1 en BAT2); de meetresultaten van maximaal 2 temperatuursensoren (T1 en T2) en het brandstofniveau in de tank. Aan de rechterkant worden óf de actuele celspanningen van een accupack met maximaal zes cellen weergegeven, óf de actuele hoogte ten opzichte van de stand-
plaats, het stijgen/dalen in m/s en m/3 s, de actuele stroom in ampère en de actuele spanning van de aan de sensor aangesloten accu. De betekenis is: waarde
betekenis
BAT1 / BAT2
accu 1 resp. accu 2
FUEL
brandstofniveau / tankinhoud
E/F
leeg / vol
T1 / T2
temperatuur van sensor 1 resp. 2
CELL.V
celspanning van cel 1 … max. 6
1500
actueel toerental in t/min.
ALT
actuele hoogte
0m1
m/s stijgen/dalen per seconde
0m3
m/3 s stijgen / dalen per 3 seconden
POWER V
actuele spanning van de aandrijfaccu
A
actuele stroom in A
„450”
verbruikte capaciteit in mAh
(Opm.: mogelijke weergaven zijn afhankelijk van het model, zie desbetreffende handleiding.)
ELECTRIC AIR-MODULE 0.0V 0A ALT +500m BAT1 0m/1s 0.0V 0m/3s T1 +20°C BAT2 0.0V T2 +20°C 0.0V 0A ALT +500m BAT1 0m/1s 0.0V 0m/3s T1 +20°C BAT2 0.0V T2 +20°C
CELL V 1L0.00 2L0.00 3L0.00 4L0.00 5L0.00 6L0.00 7L0.00 CELL V 1H0.00 2H0.00 3H0.00 4H0.00 5H0.00 6H0.00 7H0.00
Dit display visualiseert de data van een eventueel aan de ontvanger aangesloten Electric-Air-module Best.Nr. 33620. Meer informatie bij dit product vindt u in het aanhangsel of onder www.graupner.de bij het desbetreffende product. Deze displayweergave bereikt u via het SMART-BOX telemetrie-menu „MODEL SELECT” „AIRPLANE, HEL., GLID.” „RECEIVE+ELECTRONIC”. Afhankelijk van de sensoren waarvan de module is voorzien kunnen op het display de volgende data permanent getoond worden: de actuele spanning van maximaal 2 accu’s (BAT1 en BAT2); de meetresultaten van maximaal 2 temperatuursensoren (T1 en T2); de actuele hoogte ten opzichte van de standplaats en het stijgen/dalen in m/s en m/3 s en in het midden van het display nog de actuele hoeveelheid stroom, die uit een spanningsbron is ontnomen. Aan de rechterkant worden om en om de actuele celspanningen van de aan de balancer-aansluiting 1 (L) of 2 (H) aangesloten accupacks van elk max. 7 cellen weergegeven. Telemetrie
63
Telemetrie Electric Air-Module De betekenis is: waarde
betekenis
V
actuele spanning
A
actuele stroom
BAT1 / BAT2
accu 1 resp. accu 2
ALT
actuele hoogte
m/1s
m/s stijgen / dalen
m/3s
m/3 s stijgen / dalen
T1 / T2
temperatuur van sensor 1 resp. 2
L resp. H
celspanning van cel 1 … max. 14 L = balancer-aansluiting 1, H = -aansluiting 2
VARIO
GPS
VARIO
GPS M/sec 0.0
H ALT
M/3s 0.0 M/10s 0.0
L
0
MAX 0m MIN 0m
Dit display visualiseert de data van een eventueel aan de ontvanger aangesloten vario-module Best.-Nr. 33601. Deze displayweergave bereikt u via het SMART-BOX telemetrie-menu „MODEL SELECT” „AIRPLANE, HEL., GLID.” „RECEIVE+VARIO”. De betekenis is: waarde
Betekenis
ALT (altitude) actuele hoogte ten opzichte van de startplaats QUA
signaalsterkte van het bij de ontvanger aankomende signaal in %
MAX
de vooraf ingestelde hoogtelimiet ten opzichte van de startplaats, waarbij bij overschrijden er waarschuwingen klinken
MIN
64
Telemetrie
QUA: 0 SPD: 0m DIS: 0m ALT: 0m m/s: 0m/s m/3s:0m/3s N 0°00´0000 E 0°00´0000
QUA 0
het vooraf ingestelde onderschrijden van de startplaats, waarbij bij onderschrijden er waarschuwingen klinken
Dit display visualiseert de data van een eventueel aan de ontvanger aangesloten GPS-module met geïntegreerde vario, Best.-Nr. 33600. Deze displayweergave bereikt u via het SMART-BOX telemetrie-menu „MODEL SELECT” „AIRPLANE, HEL., GLID.” „RECEIVE+GPS”. Naast de actuele positiegegevens en de snelheid van het model in het centrum van het display wordt nog de actuele hoogte ten opzichte van de startplaats en het stijgen/dalen van het model in m/1s, m/3s en m/10s, de actuele ontvangstkwaliteit en de afstand van het model tot de startplaats getoond. De betekenis is: waarde
betekenis
SPD (speed)
snelheid
QUA
signaalsterkte van het terugkoppelingskanaal
DIS (distance)
afstand
ALT (altitude)
actuele hoogte ten opzichte van de startplaats
M/1s
stijgen/dalen in meter/seconde
m/s
stijgen/dalen in meter/seconde
M/3s
stijgen/dalen in meter/3 seconden
m/3s
stijgen/dalen in meter/3 seconden
M/10s
stijgen/dalen in meter/10 seconden
N, E
coördinaten noorden (North), oosten (East)
Toebehoren (Meer toebehoren zie ook onder www.graupner.de, technische wijzigingen voorbehouden)
PRX (Power for Receiver) Best.-Nr. 4136 Hoog ontwikkelde, gestabiliseerde ontvangerstroomvoorziening met intelligent Power-Management. De eenheid zorgt voor een gestabiliseerde en instelbare stroomvoorziening van de ontvanger, om de betrouwbaarheid van de stroomvoorziening nog verder te verhogen. Passend voor verschillende ontvangeraccu’s om een ongecompliceerd en breed aanbod te garanderen. Mocht tijdens het gebruik de accuspanning ook maar kort inzakken, dan wordt dit opgeslagen en weergegeven, om zo te voorkomen dat de accu’s een te kleine capaciteit hebben of zelfs helemaal uitvallen. • Voor het gebruik met één of twee ontvangeraccu’s. (simultane ontlading bij gebruik van twee accu’s) • Passend voor 5- of 6-cellige NiMH- resp. 2-cellige LiPo- of LiFe-accu. Graupner/JR-, G3,5-, G2- en BEC-stekkersystemen. • Drie instelbare hoogten voor de uitgangsspanning t.b.v. de ontvangerstroomvoorziening (5,1 V / 5,5 V / 5,9 V). • Twee ultraheldere LED’s geven elk apart de toestand van accu 1 en accu 2 aan. • Geïntegreerde, hoogwaardige aan-/uit-schakelaar • Bestand tegen hoge stromen • Platte opbouw van de schakelaar en de LED’s om de optiek en de eigenschappen van het model niet te beïnvloeden. • Bevestigingsflenzen, LED’s en schakelaar op één lijn voor een eenvoudige montage m.b.v. de bijgevoegde boorsjabloon.
GPS-/vario-module Graupner|SJ HoTT Best.-Nr. 33600 Vario met hoogtesignalen en ieder 5 stijg- en daalsignaalgeluiden, met geïntegreerde GPS met afstandsmeting, parcours-meting, snelheidsweergave, aanduiding van de vliegrichting en van de coördinaten. • Extra waarschuwingsdrempels voor min. hoogte, max. hoogte, stijgen daalsnelheid in twee trappen • Hoogteweergave en opslag van de min. en max. hoogte • Instelbare waarschuwingstijd; UIT, 5, 10, 15, 20, 25, 30 seconden, altijd • Instelbare waarschuwings-herhaaltijd: altijd, 1, 2, 3, 4, 5 min., eenmaal • De GPS/vario-sensor kan direct aan de telemetrie-ingang van de ontvanger worden aangesloten. Technische gegevens vario: • Hoogtemeting: -500 … +3000 m • Resolutie: 0,1 m • Gevoeligheid vario: 0,5 m/3s, 1 m/3 s, 0,5 m/s, 1 m/s, 3 m/s per geluid te programmeren • Berekening gemiddelde waarde: 4 – 20 metingen per meetwaarde programmeerbaar
Vario-module Graupner|SJ HoTT Best.-Nr. 33601 Vario met hoogtesignalen en ieder 5 stijg- en daalsignaalgeluiden, hoogteweergave en opslag van de min. en max. hoogte. • Extra waarschuwingsdrempels voor min. hoogte, max. hoogte, stijgen daalsnelheid in twee trappen • Instelbare waarschuwingstijd; UIT, 5, 10, 15, 20, 25, 30 seconden, altijd • Instelbare waarschuwings-herhaaltijd: altijd, 1, 2, 3, 4, 5 min., eenmaal • De vario-sensor kan direct aan de telemetrie-ingang van de ontvanger worden aangesloten. Technische gegevens vario: • Hoogtemeting: -500 … +3000 m • Resolutie: 0,1 m • Gevoeligheid vario: 0,5 m/3 s, 1 m/3 s, 0,5 m/s, 1 m/s, 3 m/s per geluid te programmeren • Berekening gemiddelde waarde: 4 ... 20 metingen per meetwaarde programmeerbaar
Aanhangsel
65
Toebehoren (Meer toebehoren zie ook onder www.graupner.de, technische wijzigingen voorbehouden)
General Engine-module Graupner|SJ HoTT Best.-Nr. 33610 Algemene sensor voor Graupner HoTT-ontvangers en modellen met verbrandings- of elektromotor: • 2x temperatuur- en spanningsmetingen met waarschuwingsdrempels voor min. en max. spanning en min. en max. temperatuur • Meting van celspanning individuele cellen en waarschuwing voor min. spanning • Spannings-, stroom- en capaciteitsmeting met waarschuwingsdrempels voor min. en max. spanning, max. capaciteit en max. stroom, Stroombegrenzing programmeerbaar • Stroommeting met shuntweerstanden 2 x 1 mOhm, parallel = 0,5 mOhm • Toerentalmeting en waarschuwingsdrempels voor • Brandstofmeting met waarschuwingsdrempels (na software-update) • Instelbare waarschuwingstijd; UIT, 5, 10, 15, 20, 25, 30 s, altijd • Instelbare waarschuwings-herhaaltijd: altijd, 1, 2, 3, 4, 5 min., eenmaal • 2x temperatuur naar keuze 0 tot 120 °C of 200 °C en spanningsmeting tot 80 V DC • 1x toerentalmeting tot 100 000 omw/min met tweebladspropeller • 1x regelaar/servo-ingang , 1x ingang toerentalregeling, 1x regelaar/ servo-uitgang voor toereNregeling • 1x stroom-, spannings- en capaciteitsmeting tot 40 A (puls 1 s tot 60 A) en tot 30 V • 1x bewaking individuele cellen voor 2 – 6S lithium-accu’s (LiPo, LiIo, LiFe) • Enz., zie www.graupner.de bij het desbetreffende product
66
Aanhangsel
General Air-module Graupner|SJ HoTT Best.-Nr. 33611 Algemene sensor voor Graupner HoTT-ontvangers en modellen met verbrandings- of elektromotor: • Vario met hoogte-geluidssignalen en stijg-en daalsignalen en extra waarschuwingsdrempels voor min. hoogte, max. hoogte, stijg- en daalsnelheid in twee trappen • Hoogteweergave (-500 … +3000 m) en opslag van de min. en max. hoogte • 2x temperatuur- en spanningsmetingen met waarschuwingsdrempels voor min. en max. spanning en min. en max. temperatuur • Meting van celspanning individuele cellen en waarschuwing voor min. spanning • Spannings-, stroom- en capaciteitsmeting met waarschuwingsdrempels voor min. en max. spanning, max. capaciteit en max. stroom • Toerentalmeting met toerenregeling (programmeerbaar) en waarschuwingsdrempels voor min. en max. toerental • Brandstofmeting met waarschuwingsdrempels in stappen van 25 % • Instelbare waarschuwingstijd; UIT, 5, 10, 15, 20, 25, 30 s, altijd • Instelbare waarschuwings-herhaaltijd: altijd, 1, 2, 3, 4, 5 min., 1x • 2x temperatuur naar keuze 0 tot 120 °C of 200 °C en spanningsmeting tot 80 V DC • 1x toerentalmeting tot 100 000 omw/min met tweebladspropeller • 1x regelaar/servo-ingang , 1x ingang toerentalregeling, 1x regelaar/ servo-uitgang voor toerenregeling • 1x stroom-, spannings- en capaciteitsmeting tot 40 A (puls 1 s tot 60 A) en tot 30 V • Enz., zie www.graupner.de bij het desbetreffende product
Electric Air-module Graupner|SJ HoTT Best.-Nr. 33620 Algemene sensor voor Graupner HoTT-ontvangers en modellen met elektromotor: • Vario met hoogte-geluidssignalen en stijg-en daalsignalen en extra waarschuwingsdrempels voor min. hoogte, max. hoogte, stijg- en daalsnelheid in twee trappen • Hoogteweergave (-500 … +3000 m) en opslag van de min. en max. hoogte • 2x temperatuur- en spanningsmetingen met waarschuwingsdrempels voor min. en max. spanning en min. en max. temperatuur • Meting van celspanning individuele cellen 2 … 14S met waarschuwing voor min. spanning • Spannings-, stroom- en capaciteitsmeting met waarschuwingsdrempels voor min. en max. spanning, max. capaciteit en max. stroom • Instelbare waarschuwingstijd; UIT, 5, 10, 15, 20, 25, 30 s, altijd • Instelbare waarschuwings-herhaaltijd: altijd, 1, 2, 3, 4, 5 min., eenmaal • 2x temperatuur naar keuze 0 tot 120 °C of 200 °C en spanningsmeting tot 80 V DC • 1x regelaar/servo-ingang , 1x ingang toerentalregeling, 1x regelaar/ servo-uitgang voor toereNregeling • 1x stroom-, spannings- en capaciteitsmeting tot 150 A (korte tijd 1 s tot 320 A) en tot 60 V • 1x bewaking individuele celspanning voor 2 – 14S lithium-accu’s (LiPo, LiIo, LiFe) • 1 x telemetrie-aansluiting voor ontvanger
RPM optische-sensor Graupner|SJ HoTT Best.-Nr. 33615 Voor het aansluiten aan de General-Engine- (Best.-Nr. 33610), General-Air- (Best.-Nr. 33611) of Electric-Air-module (Best.-Nr. 33620). Het desbetreffende aantal propellerbladen moet in het »telemetrie«-menu van de module worden ingesteld. RPM magneet-sensor Graupner|SJ HoTT Best.-Nr. 33616 Voor het aansluiten aan de General-Engine- (Best.-Nr. 33610), General-Air- (Best.-Nr. 33611) of Electric-Air-module (Best.-Nr. 33620). Het desbetreffende aantal propellerbladen moet in het »telemetrie«-menu van de module worden ingesteld.
Graupner|SJ HoTT SMART-BOX Best.-Nr. 33700 De meest uiteenlopende functies in één apparaat maken de SMARTBOX tot uw toekomstige slimme begeleider. Of er nu in realtime telemetriedata weergegeven of instellingen aan uw HoTT-systeem geprogrammeerd moeten worden, al deze dingen zijn op een eenvoudige manier mogelijk via het 8 x 21 tekens grote display. Een geïntegreerde zoemer voor het afgeven van hoorbare signaal- en waarschuwingsgeluiden breidt de flexibele mogelijkheden van de BOX nog verder uit. Via de bijgevoegde montageset kan het apparaat aan de draagbeugels van de handzender worden bevestigd en heeft daardoor een optimale positie om ook tijdens het sturen van uw model in realtime telemetriedata te kunnen aflezen. De mogelijkheid tot een update door de gebruiker zorgt ervoor dat de SMART-BOX altijd op de nieuwste stand is en garandeert ook in de toekomst nieuwe functies. • Aanduiding zenderspanning • Instellingen landen met instelbare waarschuwingsdrempel • Reikwijdtetest • Signaalkwaliteit • Ontvangertemperatuur • Ontvangerspanning • Servo-omkeer • Neutraalpositie servo’s • Servo-weg • Cyclustijd • Omwisseling kanalen • Fail-Safe-instellingen • Instellingen mixers • Servotest Afmetingen: ca. 76 mm x 72 mm x 17 mm (L x B x H) Gewicht: ca. 55 g
Graupner|SJ HoTT externe Bluetooth®-module V2 ext voor mz-10 Best.-Nr. S8351 Alternativ: Graupner|SJ HoTT Bluetooth® v2.1+EDR voor moduulzender Best.-Nr. 33002.2 (voor bevestiging op de achterzijde bv. met klittenband) De Bluetooth®-module resp. de modulekabel wordt in de DATA-bus bevestigd. De modulen seinen telemetrie-data van het Graupner/SJ HoTT-systeem via draadloze Bluetooth-2.0-technologie over naar een Android apparaat of een PC met BT-poort. De nodige Android-programma’s kunnen apart gedownload worden. Op dit moment kunnen ook data met het gratis programma „Data Explorer” worden weergegeven. Het programma kunt u ook onder www.graupner.de downloaden.
Aanhangsel
67
Toebehoren (Meer toebehoren zie ook onder www.graupner.de, technische wijzigingen voorbehouden)
Graupner|SJ HoTT USB-adapter Best.-Nr. 7168.6
Graupner|SJ HoTT adapterkabel Best.-Nr. 7168.S
Deze USB-adapter is samen met de apart leverbare adapterkabel Best.-Nr. 7168.6A nodig voor het updaten van ontvangers en sensoren.
Deze adapterkabel is samen met de apart leverbare USB-aansluiting Best.-Nr. 7168.6 nodig voor het updaten van ontvangers en sensoren.
68
Aanhangsel
BRUSHLESS CONTROL +T Best.-Nr. 33718(.SH, .SC), 33735(.G2), 33745(.G2), 33760(.D35), 33760, 33850, 33851 Programmeerbare Graupner/SJ HoTT-telemetrie brushless-regelaars met type-afhankelijk spanningsbereik en max. toegelaten stroomsterkte. Graupner HoTT-telemetriedata en waarschuwingen voor spanning, stroom, temperatuur, toerental en capaciteit. Meer informatie zie www. graupner.de. De volgende functies, programmeermogelijkheden en telemetrie-waarschuwingen en –weergaven hangen van het type model af: Functies: Getakt, hoogefficiënt en extreem sterk BEC-systeem, eenvoudige programmering van de zenderwegen, Graupner HoTT-telemetrie voor de eenvoudige programmering van de regelaar, Graupner HoTT-telemetriedata en waarschuwingen voor spanning, stroom, temperatuur, toerental en capaciteit. Programmeermogelijkheden: Accutype NiCd / NiMH / LiIo / LiPo / LiFe, afregelspannning, afregeling soft / hard, draairichting, motortiming, aanlooptijd, start-draaimoment, rem aan/uit, achteruit voor boot/auto aan/uit, toerenregeling voor heli aan/uit, naregel-snelheid bij toerenregeling, aantal polen motor, vertraging Telemetrie-waarschuwingen en weergaven Grens onderspanning, maximale stroom, minimaal toerental, max. temperatuur, max. capaciteit, actuele spanning, actuele en maximale stroom, actueel en maximaal toerental, actuele en maximale temperatuur, capaciteit
GR-12L HoTT - No. S1012, GR-16 - No. 33508
2
declares that the product
Geräteklasse:
V1.7.1
Graupner/SJ GmbH Tel: 07021/722-0
Henriettenstraße 96 Fax: 07021/722-188
D-73230 Kirchheim/Teck Germany EMail:
[email protected]
Ralf Helbing, Managing Director
Ralf Helbing, Geschäftsführer
Measures for the efficient use of the radio frequency spectrum § 3 (2) (Article 3 (2))
Maßnahmen zur effizienten Nutzung des Frequenzspektrums § 3 (2) (Artikel 3 (2))
Kirchheim, 23. September 2013
0678
EN 300 328
Schutzanforderungen in Bezug auf elektromagnetische Verträglichkeit § 3 (1) 2, Artikel 3 (1) b))
EN 301 489-1 V1.9.2 EN 301 489-17 V2.1.1
Protection requirement concernig electromagnetic compatibility § 3 (1) 2, Artikel 3 (1) b))
Health and safety requirements pursuant to § 3 (1) 1. (Article 3 (1) a))
Gesundheit und Sicherheit gemäß § 3 (1) 1. (Artikel 3 (1)a))
EN 60950-1:2006+A11: 2009+A1:2010+A12: 2011
Harmonised standards applied
Angewendete harmonisierte Normen:
complies with the essential requirements of § 3 and the other relevant provisions of the FTEG (Article 3 of the R&TTE Directive).
den grundlegenden Anforderungen des § 3 und den übrigen einschlägigen Bestimmungen des FTEG (Artikel 3 der R&TTE) entspricht.
Equipment class
mz-10 HoTT - No. S1001, mz-12 HoTT - No. S1002
erklärt, dass das Produkt:
Graupner/SJ GmbH Henriettenstraße 96 D-73230 Kirchheim/Teck
Declaration of Conformity in accordiance with the Radio and Telecomunikations Terminal Equipment Act (FTEG) and Directive 1999/5/EG (R&TTE)
Konformitätserklärung gemäß dem Gesetz über Funkanlagen und Telekomunikationsendeinrichtungen (FTEG) und der Richtlinie 1999/5/EG (R&TTE)
Conformiteitverklaring
Conformiteitverklaring 69
70
Voor uw notities
Wij geven op dit product een garantie van This product is warrantied for Sur ce produit nous accordons une garantie de
Service en garantiebewijs Graupner|SJ centrale service Adres:
Graupner|SJ Zentralservice Graupner|SJ GmbH Service Henriettenstraße 96 D-73230 Kirchheim
Service-hotline ma - do 09:15 - 17:00 uur vr 09:15 - 13.:00 uur vanuit Nederland: 07012 71 21 30 aus ausländischen Netzen: 0049 7021 72 21 30 e-mail:
[email protected]
Meer servicediensten vindt u op Internet onder: www.graupner.de/de/service/servicestellen.aspx
De Fa. Graupner GmbH &Co. KG, HeNriettenstraße 94-96, 73230 Kircheim / Teck verleent vanaf de datum van aankoop 24 maanden garantie op dit product. De garantie geldt alleen voor de al bij aankoop van het product aanwezige materiaalof functiegebreken. Schade die door slijtage, overbelasting, foutieve toebehoren of onvakkundige behandeling toegebracht is, is van garantie uitgesloten. De wettelijke rechten en aanspraken op garantie door de consument worden door deze garantie niet geschaad. Controleert u het product vóór een reclamatie of terugzending nauwkeurig op gebreken, omdat wij u een onkostenvergoeding berekenen, wanneer het product geen mankementen blijkt te vertonen.
24
maanden months mois
Garantiecertificaat Warranty certificate / Certificat de garantie
mz-10 HoTT Set
Best.-Nr. S1001.NL
Graupner|SJ GmbH, Henriettenstraße 96, D-73230 Kirchheim/ Teck, Germany guarantees this product for a period of 24 months from date of purchase. The guarantee applies only to such material or operational defects witch are present at the time of purchase of the product. Damage due to wear, overloading, incompetent handling or the use of incorrect accessories is not covered by the guarantee. The user´s legal rights and claims under guarantee are not affected by this guarantee. Please check the product carefully for defects before you are make a claim or send the item to us, since we are obliged to make a charge for our cost if the product is found to be free of faults.
Datum aankoop: Date of purchase/delivery: Date d’achat :
La société Graupner|SJ GmbH, Henriettenstraße 96, D-73230 Kirchheim/Teck, accorde sur ce produit une garantie de 24 mois à compter de la date d’achat. La garantie ne s’applique qu’aux défauts de matériel et de fonctionnement du produit acheté. Les dommages dus à une usure, à une surcharge, à l’emploi d’accessoires non compatibles ou à une manipulation non conforme sont exclus de la garantie. Cette garantie ne remet pas en cause les droits légaux des consommateurs. Avant toute réclamation ou retour de matériel, vérifiez précisément les défauts ou vices constatés, car si le matériel est conforme et qu’aucun défaut n’a été constaté par nos services, nous nous verrions contraints de facturer le coût de cette intervention.
Firmastempel en handtekening van de detailhandelaar: Stamp and signature of dealer: Cachet et signature du détaillant :
Naam koper: Owner´s name: Nom de I`acheteur : Straat, woonplaats: Complete address: Adresse complète :
Garantiebewijs
71
H O P P I N G . T E L E M E T R Y . T R A N S M I S S I O N
Graupner|SJ GmbH POSTFACH 1242 D-73220 KIRCHHEIM/TECK GERMANY
Wijzigingen en levermogelijkheden voorbehouden. Levering alleen door de vakhandel. Adressen zijn bij ons verkrijgbaar. Voor drukfouten kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard.
http://www.graupner.de
03/2014
Hoewel de informatie in deze handleiding zorgvuldig op juistheid werd gecontroleerd kan voor fouten, onvolledigheden en drukfouten geen aansprakelijkheid worden aanvaard. Graupner/SJ GmbH houdt zich het recht voor om de eigenschappen van de beschreven soft- en hardware op ieder moment zonder aankondiging vooraf te wijzigen.