Museumnieuws
Voor Nederland bewaard. De 'verborgen' verzamelingen van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap Van 11 november 1995 t/m 4 februari 1996 wordt in de zalen van het Rijksprentenkabinet (Rijksmuseum Amsterdam) een tentoonstelling gehouden die geheel gewijd is aan de hoogtepunten uit de collecties van het K O G . Bij die expositie is een uitvoerige studie verschenen waarin de verschillende collecties van het Genootschap worden behandeld. Het boek is een onmisbare gids voor medewerkers van musea, archieven, bibliotheken en al diegenen die geïnteresseerd zijn in het culturele erfgoed dat door toedoen van de leden van het K O G voor Nederland is bewaard. In het voorjaar van 1858 besloot een commissie van twaalf letterkundigen en kunstenaars samen met het bestuur van de Amsterdamse kunstenaarssociëteit Arti et Amicitiae een 'oudheidkundige' tentoonstelling in de zalen van deze vereniging te organiseren. De expositie zou 'voortbrengselen van Kunst en Nijverheid' bevatten. De voorwerpen dienden betrekking te hebben 'op het maatschappelijk leven, de zeden, gewoonten, gebruiken, studiën en liefhebberijen onzer voorouders'. De tentoonstellingscommissie bestond uit: L . M . Beels, H . Hollander C z n , H . R C . ten Kate, D. van der Keilen jr, J. van Lennep, L . L i n geman, C F . Phlippeau, N . Pieneman, P. Scheltema, J.G. Schwartze e n j . P. Six. De initiatiefnemers en de bruikleengevers aan de tentoonstelling lieten zich niet onbetuigd. In de zalen van Arti waren ruim 2650 objecten te zien. Tijdens de voorbereidende besprekingen voor de expositie van 1858 kwam ook het plan ter tafel een genootschap op te richten waar beoefenaars van de oudheidkunde van gedachten konden wisselen en waar door voordrachten de belangstelling van meer mensen voor ons cultureel erfgoed gewekt kon worden. Het uiteindelijke doel was een nationaal museum te stichten. N a de succesvolle tentoonstelling in het voorjaar van 1858 werd nog diezelfde zomer ten huize van de classicus Jhr J.P. Six door dertien heren een 'Voorloopig Reglement van het Oudheidkundig Genootschap te Amsterdam' opgesteld. M e n bepaalde dat het Genootschap zich ten doel zou stellen 'de kennis der Oudheden te bevorderen, inzonderheid als bronnen voor Geschiedenis, Kunst en Nijverheid'. De oprichters hoopten deze 'Oudheden' bijeen te brengen en 'toegankelijk
te stellen' en er bovendien regelmatig besprekingen en beoordelingen aan te wijden. De zo door schenkingen, ruil of aankopen te vormen verzameling van het Genootschap diende opgesteld te worden in een voor het publiek toegankelijke ruimte. Als het Genootschap zou worden opgeheven, moest de verzameling aan de stad Amsterdam worden overgedragen. O p maandag 20 september 1858 werd in Arti de eerste vergadering van het die zomer opgerichte Oudheidkundig Genootschap gehouden. Doel van het overleg was het aanleggen van een permanent te bezichtigen verzameling vaderlandse oudheden. Daarom werden de inzenders van de tentoonstelling van 1858 aangespoord de door hen ingestuurde voorwerpen als geschenk of als bruikleen aan het Genootschap af te staan. Het goede voorbeeld gaf koning Willem III. Ook gaf de koning gehoor aan het verzoek als beschermheervan het Genootschap op te treden en spoedig daarop kreeg de pas opgerichte vereniging het predikaat Koninklijk. Van het begin af kreeg het K O G diverse schenkingen en was het bestuur actief op tal van veilingen. Toen in het voorjaar van 1859 de fameuze collectie van J . Moyet in Amsterdam onder de hamer kwam, werd er in het diepste geheim aktie ondernomen. De koning nam hierbij het voortouw en schonk het Genootschap ƒ1000,—. Bij geheime inschrijving werd dit bedrag door de leden verhoogd tot ƒ 1500,-. Daardoor kon er voor een bedrag van ƒ 1470,- op de auctie worden aangekocht. Six en Van der Keilen boden voor het Genootschap. Zij kochten 33 stukken waaronder glas- en zilverwerk, horloges en wapens. O p deze veiling slaagden zij erin de zogenaamde Nassause wapenrok, thans één van de topstukken van de afdeling Nederlandse Geschiedenis in het Rijksmuseum, voor ƒ 5 0 , - aan te kopen. Eén van de belangrijkste legaten in die tijd was dat van de schilder Nicolaas Pieneman (18091860), die een groot gedeelte van zijn antiekverzameling aan het Genootschap naliet. De collectie die hij aan het K O G legateerde bestond uit 194 stukken, variërend van meubels tot kledingstukken en geweren. Het was een soort museum op zich. Ook op de spectaculaire veiling van de inboedel van kasteel Ilpenstein, die in 1872 in A m sterdam onder de hamer kwam, waren vertegenwoordigers van het Genootschap aanwezig. Zij kochten er twee paar handschoenen, een beursje en enkele mutsen. Deze voorwerpen worden ge299
Museumnieuws
Afb. 1. De achterzijde van de Nassause wapenrok (1647), gekocht in 1859 op de veiling van J. Moyet. Foto Rijksmuseum Amsterdam.
rekend tot de vroegste textilia die het K O G bezit. Voor het paar vroeg 17e-eeuwse bruidshandschoenen dat met goud en diamant is versierd, moest het aanzienlijke bedrag van ƒ 2 3 1 , - worden betaald. Niet alleen op veilingen maar ook bij particulieren in ons land werden waardevolle objecten aangekocht. Zo kwam het Genootschap in 1862 in het bezit van een gotisch dressoir uit ca 1525. Dit meubel, dat vermoedelijk afkomstig is van de schutterij van Alkmaar, werd in de zomer van dat jaar, samen met vier balksleutels, voor ƒ 3 0 0 - gekocht van de regenten van het provenhuis (hofje) Paling en Van Foreest. Het dressoir geldt nog steeds als één van de oudste topstukken die te zien zijn op de afdeling Beeldhouwkunst en Kunstnijverheid van het Rijksmuseum. De gestaag groeiende collectie kon tijdens de eerste twee decennia ternauwernood worden ondergebracht in de steeds wisselende behuizingen van het K O G . De roep om een goed museumgebouw voor al deze zeldzame 'voorwerpen van oude vaderlandsche kunst' weerklonk al enige jaren in de gelederen van het K O G . In 1868 werd aan de leden het verzoek gedaan om fondsen bijeen te brengen voor dit doel. Daniël Franken D z n (1838-1898), één van de gefortuneerde directeuren van de Kasvereeniging, doneerde ƒ 10.000,op voorwaarde dat aan het eind van 1869/begin 1870 door anderen op een bedrag van tenminste 300
ƒ30.000,- zou zijn ingeschreven. In plaats van ruim ƒ 3 0 . 0 0 0 , - werd er ingeschreven voor ƒ17.000,-. Voorlopig bracht het bestuur het geld bijeen in het zogenaamde Museumfonds. M a a r de roep om een museum verstomde niet. De toestand werd zelfs zo nijpend dat het bestuur onder voorzitterschap van de boekhandelaar Frederik Muller in 1873 serieus overwoog het K O G op te heffen en de bezittingen van het Genootschap over te dragen aan de stad Amsterdam. Zover is het niet gekomen. De KOG-leden waardeerden de inzet van Franken en enkelen lieten zich niet onbetuigd. Gerard A . Heineken (1841-1893) stelde vanwege het toenemende gebrek aan ruimte zijn panden in de Spuistraat ter beschikking waar vroeger brouwerij De Hooiberg was gevestigd. Onder leiding van architect I. Gosschalk, ook lid van het K O G , werden het pakhuis De Klok en de aangrenzende panden aan de Nieuwezijds Voorburgwal verbouwd. Voor het eerst in zijn bestaan kon de collectie van het Genootschap nu op een acceptabele wijze in een eigen gebouw worden geëxposeerd. Dit nieuwe museum was dagelijks voor het publiek geopend. In 1876 verscheen een gids van de hand van D. van der Keilen j r met ruim duizend stukken die in het museum waren te zien. Meer dan drieduizend betalende bezoekers namen in 1876 een kijkje in het vroegere pakhuis De Klok.
Museumnieuws
Afb. 2. Interieur van de 'vergaderzaal' in het pand Spuistraat 135/Nieuwezijds Voorburgwal 180. O p de voorgrond een tafel uit het legaat Pieneman en rechts een zilvervitrine met o.a. de beker van Zwartsluis. Atlas Amsterdam, port. 51.
Hier en in de aangrenzende panden werd de verzameling van het K O G tot in 1885 geëxposeerd. A f en toe kon een spectaculaire aankoop worden gedaan zoals de twee wit marmeren medaillonportretten van de Amsterdamse burgemeester Cornelis de Graeff en zijn vrouw Catharina Hooft. Deze beeltenissen door Artus Quellinus werden met een gelegateerd bedrag van J. A . Völcker van Soelen uit een Zwitserse particuliere collectie verworven. In de jaren '80 van de 19e eeuw werd in de bestuursvergaderingen van het K O G steeds ter sprake gebracht dat men de collectie zo spoedig mogelijk wilde overbrengen naar het nieuwe Rijksmuseumgebouw aan de Stadhouderskade. A l jaren lang had het bestuur met het Rijk en met P J . H . Cuypers overlegd hoeveel en welke zalen het K O G in het nieuwe gebouw zou mogen ge-
bruiken. M e n wilde niet alleen een expositieruimte, maar ook een vergaderzaal en burelen waar de boekerij en de in de tussentijd opgebouwde atlassen Amsterdam en Zeden & Gewoonten konden worden opgeborgen. De tentoonstellingsruimte kwam er, maar in de overige ruimten was niet voorzien. Het merendeel van de collectie schilderijen en kunstnijverheid werd geïntegreerd in de Rijksmuseum-verzameling en was in 1888 voor het publiek toegankelijk. Overal in de opstelling van het Nederlandsch Museum, een verzamelafdeling van het Rijksmuseum, waren stukken te vinden afkomstig uit de collectie van het K O G . Zo stond bijvoorbeeld in de oostelijke binnenplaats een grote verzameling wapens opgesteld, waaronder verschillende exemplaren uit het legaat van de schilder Pieneman. Voor de atlassen Amsterdam en Zeden & Ge301
Museumnieuws
seum en het betrekken van het Muntgebouw hadden de kas van het Genootschap vrijwel uitgeput. Vandaar dat er sedert 1885 maar weinig kon worden aangekocht. Alleen voor de atlassen werd af en toe een aankoop gedaan. In de tweede helft van de jaren 1880 en '90 zijn wel enige opmerkelijke collecties aan het Genootschap vermaakt. Zo ontving het K O G de verzameling glaswerk van David Henriques de Castro D z n (overleden 30 december 1890), die niet alleen bestond uit het werk van zijn vader, Daniël Henriques de Castro (1806-1863), een fameuze Amsterdamse apotheker uit de Muiderstraat en een begenadigd glasgraveur, maar ook uit verschillende door hem verzamelde glazen. Een ander belangrijk legaat was dat van Daniël Franken D z n (1838-1898), die in 1898 zijn collectie antiquiteiten, prenten en boeken aan het Genootschap vermaakte. Bovendien liet hij een bedrag van ƒ10.000 - na dat in 1907 met ƒ 2 . 0 0 0 , - werd vermeerderd door de kinderen van de zojuist overleden P. van Eeghen (1844-1907). Zowel het glaswerk van Henriques de Castro als de antiquiteiten van Franken werden door de directie van het Rijksmuseum in bruikleen aanvaard.
Afb. 3. Bladzijde uit het stalenboek met gekleurde patronen van de Amsterdamse katoendrukkerij Overtooms Welvaren, die omstreeks 1817 werd opgeheven. Foto Rijksmuseum A m sterdam. woonten, de numismatische verzameling en de boekerij was voorlopig geen ruimte beschikbaar in het nieuwe Rijksmuseumgebouw, zodat het Genootschap in 1887 zijn intrek nam op de eerste verdieping van het Muntgebouw, dat van de gemeente Amsterdam werd gehuurd. In hetzelfde jaar werden commissies ingesteld voor beide atlassen en voor de bibliotheek om deze collecties effectiever te kunnen beheren. Met de overdracht in bruikleen van de schilderijen en de voorwerpen van kunstnijverheid aan het Rijksmuseum, was in wezen één van de belangrijkste doelstellingen van het K O G bereikt, namelijk het verzamelen van voorwerpen voor een nieuw te stichten Museum van Oudheden en Kunstnijverheid. De verhuizing naar de zalen van het Rijksmu302
In de jaren '80 en '90 hadden tevens enkele belangrijke schenkingen plaats, zoals de schilderijen van mevrouw M . A . Domela NieuwenhuisMeijer in 1886 en de grote collectie tekeningen en prenten van Cornelis Troost door mr Alexander Ver Huell. De bibliotheek van het K O G kreeg in 1891 een unieke band ten geschenke met enkele honderden getekende patronen afkomstig van de vermoedelijk in 1817 opgeheven katoendrukkerij Overtooms Welvaren. Dergelijke 18e-eeuwse ontwerptekeningen of stalenboeken van textielbedrijven zijn verder niet bekend. De boekerij van het Genootschap werd in 1899 verrijkt met negen foliobanden die behoren tot de zogenaamde Atlas Andries Schoemaker (1660-1735). Elk deel bevat topografisch-historische beschrijvingen van steden, dorpen, gehuchten en adellijke huizen in Noord- en Zuid-Holland. Het geheel is rijk geïllustreerd met getekende kaartjes, stadsen dorpsgezichten, afbeeldingen van kloostergebouwen en stads-, corporatie- en geslachtswapens. Jarenlang stond ook de monumentenzorg centraal op de veelal goed bezochte KOG-bijeenkomsten. Niet alleen Amsterdamse aangelegenheden, zoals het slopen van de toren 'Swijch Utrecht' in 1882, de afbraak van de Nieuwezijds kapel (1908) en de demping van het Damrak
Museumnieuws
(1882) e n v a n de N i e u w e z i j d s V o o r b u r g w a l (1883)
lectie v a n de s t i c h t i n g ' D e H i s t o r i s c h e V e r z a m e -
k w a m e n a a n de o r d e . O o k p r o t e s t e e r d e het K O G
l i n g d e r S c h u t t e r i j te A m s t e r d a m ' v o o r o n b e p a a l -
m e t succes t e g e n de a f b r a a k v a n de G r o t e K e r k
de tijd i n b r u i k l e e n . O o k h a d het K O G i n 1927 de
i n V e e r e (1875), het h u i s M a a r t e n v a n R o s s u m i n
t a k e n e n d u s de c o l l e c t i e v a n de z o j u i s t o n t b o n d e n
Z a l t b o m m e l (1881), de t o r e n v a n het kasteel i n
V e r e n i g i n g tot B e h o u d v a n G e v e l s t e n e n overge-
W i j k bij D u u r s t e d e (1882) e n de t o r e n v a n O o s -
nomen.
t e n r i j k i n L e i d e n (1894). G e e n succes h a d m e n
N a de T w e e d e W e r e l d o o r l o g is de r o l v a n het
m e t acties t e g e n de s l o o p v a n de K l e i n e H o u t -
K O G sterk v e r a n d e r d . D e n a d r u k bij de a k t i v i -
p o o r t i n H a a r l e m (1873), het k a s t e e l te IJsselstein
t e i t e n v a n het G e n o o t s c h a p k w a m steeds m e e r te
(1887) e n de H a g e p o o r t i n K a m p e n (1893).
l i g g e n op het l e z i n g e n p r o g r a m m a , w a a r veel b u i -
S o m s v e r w i e r f het K O G een m o n u m e n t a l e ge-
t e n l a n d s e sprekers h u n o p w a c h t i n g m a a k t e n . I n
velsteen of, z o a l s i n 1867, het poortje v a n de L a -
1991 w e r d d o o r het K O G een leerstoel i n g e s t e l d
tijnse S c h o o l i n L e i d e n . S a m e n m e t een d r a a g -
e n is de e c o n o o m e n h i s t o r i c u s , d r W . H . V r o o m ,
J.
n a m e n s het G e n o o t s c h a p b e n o e m d tot b i j z o n d e r
K n e p p e l h o u t dit m o n u m e n t a l e b o u w w e r k j e i n
h o o g l e r a a r i n de N e d e r l a n d s e C u l t u u r g e s c h i e d e -
1867 t e n geschenke gegeven. J a r e n l a n g heeft het
nis a a n de U n i v e r s i t e i t v a n A m s t e r d a m . O o k o r -
stoel
en
enkele
muziekinstrumenten
had
poortje d i e n s t g e d a a n als t o e g a n g tot de r u i m t e n
g a n i s e e r d e het K O G d i v e r s e t e n t o o n s t e l l i n g e n
v a n het K O G . I n 1955 is het, n a n o g a l w a t s t r u b -
w a a r v a a k p r e n t e n e n t e k e n i n g e n u i t de A t l a s
b e l i n g e n , a a n de g e m e e n t e L e i d e n i n e i g e n d o m
A m s t e r d a m centraal stonden.
o v e r g e d r a g e n e n geplaatst a a n de a c h t e r z i j d e v a n het G r a v e n s t e e n a a n het G e r e c h t .
D e tijd v a n de b e l a n g r i j k e a a n w i n s t e n leek e n i g s z i n s v o o r b i j . T o c h k r e e g de A t l a s A m s t e r -
I n 1917 k w a m i n het R i j k s m u s e u m een geschik-
d a m twee o p m e r k e l i j k e legaten, n a m e l i j k de atlas
Fragmentengebouw
V a n E e k (1946) e n de atlas C o f f e n g (1966). I n het
naast de z o j u i s t g e o p e n d e D r u c k e r u i t b o u w . D e
b e g i n v a n de j a r e n v i j f t i g w e r d n o g een s p e c t a c u -
te v e r g a d e r z a a l v r i j i n het
atlassen e n de a n d e r e v e r z a m e l i n g e n k o n d e n n u
l a i r e a a n k o o p g e d a a n . B i j de L o n d e n s e a n t i q u a a r
o o k w o r d e n o n d e r g e b r a c h t i n een a a n t a l l o k a l e n
k o c h t het K O G een p r a c h t i g e i n c u n a b e l , de i n 1499 bij A l d u s M a n u t i u s g e d r u k t e
i n het R i j k s m u s e u m . T u s s e n de twee w e r e l d o o r l o g e n z i j n e n k e l e be-
chia
Hypnerotoma-
Poliphili.
l a n g r i j k e s c h e n k i n g e n g e d a a n o p het g e b i e d v a n
V e r s c h i l l e n d e f a m i l i e l e d e n v a n de o p r i c h t e r s
de k u n s t n i j v e r h e i d . I n 1929 k r e e g het K O G een
v a n het K O G d r a g e n het G e n o o t s c h a p n o g steeds
collectie Delfts aardewerk, die bestond uit tachtig
een w a r m h a r t toe. J k v r . C . I. S i x , w i e r g r o o t v a -
s t u k k e n . D e v e r z a m e l i n g was a f k o m s t i g v a n d o u -
d e r e n vader, J h r d r J . R S i x e n j h r d r j . S i x , een
a i r i è r e S. I. v a n d e r W i j c k - L o u d o n . V o o r a l d o o r
p r o m i n e n t e r o l h e b b e n gespeeld i n het K O G , g a f
het e n t h o u s i a s t e
i n 1980 een o n v o l t o o i d s c h i l d e r i j v a n A d r i a e n v a n
(1883-1937),
optreden van dr F W . H u d i g
onderdirecteur
Beeldhouwkunst
en
van
de
afdeling
Kunstnijverheid van
het
d e r W e r f f c a d e a u . H a a r zuster, J k v r .
H.M.A.F.
S i x , s c h o n k i n 1982 de u n i e k e h a n d g e k l e u r d e v o -
R i j k s m u s e u m , heeft het K O G e n k e l e b e l a n g r i j k e
gelvluchtkaart van A m s t e r d a m door
s t u k k e n k e r a m i e k k u n n e n v e r w e r v e n zoals een
A n t h o n i s z . H e t j a a r d a a r o p zegde J k v r . C . I . S i x
Delftse t u l p e n v a a s en e e n t e g e l t a b l e a u n a a r p r e n -
ter g e l e g e n h e i d v a n het 125-jarig b e s t a a n v a n het
ten v a n M a r o t . O p het g e b i e d v a n de b e e l d h o u w -
G e n o o t s c h a p het Gezicht op de Oudezijds- o/St Olqfs-
k u n s t h a d d e n de p r i j z e n i n m i d d e l s z o ' n v l u c h t
kapel te Amsterdam d o o r A n t h o n i e B e e r s t r a t e n toe.
g e n o m e n dat a a n k o p e n v o o r het
Genootschap
vrijwel niet meer mogelijk waren. E e n gunstige
Cornelis
N a de d o o d i n 1992 v a n de laatste b e w o o n s t e r o p Jagtlust w e r d dit doek overgedragen.
u i t z o n d e r i n g v o r m d e het e i k e h o u t e n b e e l d v a n St
V o l g e n s o v e r l e v e r i n g is er e e n o u d gezegde dat
A g n e s d o o r A d r i a e n v a n W e s e l , dat i n 1939 w e r d
al i n het j a a r v e r s l a g v a n 1890 w e r d a a n g e h a a l d e n
g e k o c h t i n de k u n s t h a n d e l v a n het o u d - l i d m r N .
dat e i g e n l i j k n o g steeds v a n t o e p a s s i n g is. H e t
Beets. I n 1937 k r e e g het G e n o o t s c h a p een u i t g e -
luidt: ' H e t K o n i n k l i j k O u d h e i d k u n d i g Genoot-
b r e i d e c o l l e c t i e sleutels t e n geschenke v a n de A m -
schap is n i e t r i j k a a n g e l d , m a a r g e z e g e n d d o o r e n
sterdamse apotheker E . V i t a Israël.
met welwillende mensen'.
O p t e k e n i n g e n g e b i e d v e r w i e r f het K O G i n 1929 e e n u i t z o n d e r l i j k e c o l l e c t i e 18e- e n
19e-
J.F. Heijbroek
eeuwse s t u c o n t w e r p e n v o o r A m s t e r d a m s e p a n d e n e n i n 1928 o n t v i n g het G e n o o t s c h a p de c o l 303