MULTIFUNCTIONELE DIGITALE SYSTEMEN
Gebruikershandleiding Setup
Deze handleiding ondersteunt de volgende modellen. e-STUDIO477S/527S
••Over de Productgarantie 1
Er is alles aan gedaan om ervoor te zorgen dat de informatie in dit document volledig, accuraat en up-to-date is. De fabrikant neemt geen verantwoordelijkheid voor de gevolgen van fouten die buiten zijn controle liggen. De fabrikant kan tevens niet garanderen dat wijzigingen in de software en de apparatuur van andere fabrikanten, waarnaar in deze handleiding wordt verwezen, geen invloed hebben op de toepasselijkheid van de informatie in dit document. Vermelding van software van andere bedrijven betekent niet noodzakelijkerwijs dat de fabrikant deze software goedkeurt. Hoewel alle mogelijke inspanningen zijn gedaan om dit document zo nauwkeurig en niuttig mogelijk te maken, geven wij geen enkele garantie, expliciet of impliciet, met betrekking tot de juistheid of volledigheid van de hierin opgenomen informatie.
2
Alle rechten worden voorbehouden door TOSHIBA TEC Corporation. U mag de inhoud hierin niet zonder toestemming kopiëren, overzetten, vertalen, enz. U moet schriftelijke toestemming van TOSHIBA TEC Corporation verkrijgen voordat u tot het bovenstaande overgaat. 3
© 2013 TOSHIBA TEC Corporation Energy Star is een handelsmerk van het United States Environmental Protection Agency (Bureau voor milieubescherming).
4
Microsoft, Windows, Windows Server en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Apple, Macintosh, Rosetta, Mac en Mac OS zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc. Andere productnamen en merknamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun eigenaren.
5
6
Als deelnemer van het ENERGY STAR ® Programma, heeft de fabrikant bepaalt dat dat dit product voldoet aan de ENERGY STAR-richtlijnen voor energiebesparing.
Dit product voldoet aan de vereisten van de Europese richtlijnen 2004/ 108/EC (EMC), 2006/95/EC (LVD),1999/5/EC (R&TTE), 2009/125/EC (ErP) en 2011/65/EU(RoHS), indien gewijzigd van toepassing, betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit, laagspanning, Radio- en telecommunicatieapparatuur, energie gerelateerde producten en de Beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur. De volgende kabels werden gebruikt om dit product te evalueren en voldoen aan de EMC-richtlijn 2004/108/EG en andere configuraties kunnen het voldoen aan deze EMC-richtlijn nadelig beïnvloeden. kabeltype
lengte (meters)
kern
bescherming
Stroom
1,8
û
û
USB
5,0
û
ü
LAN
15,0
û
û
-2-
••Eerste hulp Wees voorzichtig met tonerpoeder: Bij inslikken, kleine hoeveelheden koud water geven en een arts raadplegen. NIET proberen te laten braken. Indien toner wordt ingeademd, de persoon in een open ruimte met frisse lucht brengen. Zoek medische hulp. Als het in de ogen komt, spoelen met grote hoeveelheden water gedurende tenminste 15 minuten terwijl de oogleden opengehouden worden. Zoek medische hulp.
1
Gemorste toner moet worden behandeld met koud water en zeep om te helpen het risico van vlekken op de huid of kleding te verminderen. 2
••Fabrikant TOSHIBA TEC Corporation, 1-11-1, Osaki, Shinagawa-ku, Tokyo, 141-8562, Japan
3
Neem voor alle algemene vragen en vragen betreffende verkoop of ondersteuning contact op met de lokale distributeur.
4
5
6
-3-
••Voor uw veiligheid Lees voor uw veiligheid de gebruikershandleiding voordat u het product gebruikt.
Waarschuwingen met betrekking tot de veiligheid WAARSCHUWING Een waarschuwing geeft extra informatie die, indien genegeerd, kan leiden tot een risico 1
VOORZICHTIG
op persoonlijk letsel. Een oproep tot voorzichtigheid bevat extra informatie die, indien genegeerd, kan leiden tot storing in de apparatuur of schade.
Algemene voorzorgsmaatregelen WAARSCHUWING 2
3
4
5
6
Raak de veiligheidsschakelaar in het apparaat niet aan. Dit kan een elektrische schok veroorzaken waarbij hoge spanning optreedt. Daarnaast kunnen tandwielen gaan draaien, wat kan leiden tot persoonlijk letsel.
Gebruik geen ontvlambare spuitbus in de buurt van het apparaat. Dit kan brand veroorzaken omdat onderdelen in het apparaat heet worden.
Trek de stekker uit het stopcontact en neem contact op met de klantenservice als er vloeistof, zoals water, in de inwendige onderdelen van het apparaat komt. Als u dit niet doet, kan dat brand veroorzaken.
Trek de stekker uit het stopcontact en verwijder ongewenste voorwerpen zoals klemmen, wanneer deze in het apparaat vallen. Als u dit niet doet, kan dat een elektrische schok en/of brand veroorzaken en leiden tot persoonlijk letsel.
Trek de stekker uit het stopcontact en neem contact op met de klantenservice als het apparaat is gevallen of de deksel is beschadigd. Als u dit niet doet, kan dat een elektrische schok en/of brand veroorzaken en leiden tot persoonlijk letsel.
Trek de stekker van tijd tot tijd uit het stopcontact om de stekkerpennen en het gedeelte tussen de pennen schoon te maken. Als de stekker lange tijd in het stopcontact blijft zitten, zal de stekker stoffig worden, wat kortsluiting en brand kan veroorzaken. Zet geen kop met vloeistoffen zoals water op het apparaat. Als u dit doet, kan dat een elektrische schok en/of brand veroorzaken en leiden tot persoonlijk letsel. Gebruik geen ander netsnoer, kabel of aardingsdraad dan in de gebruikershandleiding worden aangegeven. Als u dat doet kan dat brandwonden veroorzaken.
Geen materialen in een ventilatiegat doen. Als u dit doet, kan dat een elektrische schok en/of brand veroorzaken en leiden tot persoonlijk letsel. Gooi geen tonercartridges en drumcartridges in open vuur. Dit kan tot een stofexplosie leiden en brandwonden veroorzaken.
-4-
Trek de stekker uit het stopcontact en neem contact op met de klantenservice wanneer het deksel van het apparaat ongewoon warm wordt, er rook uitkomt, een verdachte geur optreedt of een vreemd geluid maakt. Als u dit niet doet, kan dat brand veroorzaken. Gebruik het apparaat niet op een andere wijze dan aangegeven in gebruikershandleiding en u mag het apparaat niet uit elkaar halen. Als u dit doet, kan dat een elektrische schok en/of brand veroorzaken en leiden tot persoonlijk letsel. Gemorste toner niet opzuigen met een stofzuiger. Als u gemorste toner met een stofzuiger opzuigt, kan dat in brand vliegen door de vonken van een elektrische contact. Toner die is gemorst op de vloer moet worden opgeveegd met een natte doek Raak de fuser en andere delen niet aan bij het openen van het deksel van het apparaat. Dit kan brandwonden veroorzaken. Het gebruik van een UPSsysteem (uninterruptible power source) of omvormer wordt niet gegarandeerd. Gebruik geen UPS-systeem (UPS) of omvormer. Als u dat doet kan dat brandwonden veroorzaken.
VOORZICHTIG Kom tijdens het printen niet dichterbij de uitvoerzone als de stroom is ingeschakeld. Dit kan leiden tot persoonlijk letsel.
Raak een beschadigd liquid-crystal display niet aan. Als er vloeistof (vloeibare kristallen) uit de liquid-crystal display in de ogen of mond komt, spoelen met ruime hoeveelheden water. Volg indien noodzakelijk de aanwijzingen van een arts.
1
Bij het installeren of verplaatsen WAARSCHUWING Voor de Verenigde Staten en Canada Multifunctionele digitale systemen vereisen een stroomvoorziening van 110 tot 127 V, 8 A, 50/60 Hz elektrische stroom. Voor de EU Multifunctionele digitale systemen vereisen een stroomvoorziening van 220 tot 240 VAC, 4 A, 50/60 Hz
2
Behalve Verenigde Staten, Canada en EU Multifunctionele digitale systemen vereisen een stroomvoorziening van 220 tot 240 VAC, 4 A, 50/60 Hz
••Gebruik geen stroomvoorziening met een ander voltage dan hier is opgegeven.
Sluit geen andere apparaten aan op dezelfde wandcontactdoos. Hierdoor kan brand ontstaan of kan een elektrische schok afgegeven worden. Neem contact op met een installateur als u het aantal wandcontactdozen wilt uitbreiden.
3
••Sluit deze machine altijd aan op een geaarde wandcontactdoos om het gevaar van brand of een
elektrische schok bij kortsluiting te vermijden. Neem contact op met uw leverancier voor meer informatie. Maak altijd gebruik van een geaarde wandcontactdoos met drie geleiders. In landen, behalve de Verenigde Staten en Canada, waar een stekker met 2 pennen wordt gebruikt, moet het apparaat uit veiligheidsoverwegingen worden geaard. Het systeem mag nooit geaard worden op een gasleiding, een waterleiding of een ander voorwerp dat niet geschikt is voor aarding.
4
••Steek de stekker goed in de wandcontactdoos. Als de stekker niet goed in de wandcontactdoos zit, kan deze te warm worden, dit kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
••Beschadig het snoer niet, maak het niet kapot en probeer het niet zelf te repareren. De volgende handelingen mogen niet met het snoer worden uitgevoerd. --Het snoer draaien --Het snoer buigen --Aan het snoer trekken --Iets op het snoer zetten --Het snoer verwarmen --Het snoer dicht bij radiatoren of andere warmtebronnen neerleggen
Hierdoor kan brand ontstaan of kan een elektrische schok afgegeven worden. Neem contact op met uw leverancier als het snoer beschadigd is. De wandcontactdoos moet zich in de nabijheid van het multifunctionele systeem bevinden en gemakkelijk toegankelijk zijn.
••
••Trek enkele keren per jaar de stekker uit de wandcontactdoos zodat het gebied rondom de pennen schoongemaakt kan worden. Opgehoopt stof en vuil kan brand veroorzaken als gevolg van de warmte die vrijkomt bij lekstroom.
-5-
5
6
VOORZICHTIG
••Trek niet aan het snoer om de stekker uit de wandcontactdoos te halen. Trek altijd aan de stekker tijdens het verwijderen uit de wandcontactdoos. Als aan het snoer getrokken wordt, kunnen de draden losraken, wat brand of een elektrische schok kan veroorzaken.
••Controleer of de ventilatieopeningen niet geblokkeerd zijn.
Wanneer de temperatuur in het apparaat te hoog wordt, kan er brand ontstaan.
Overige aandachtspunten 1
••Zorg er voor dat het snoer goed is bevestigd zodat niemand er over kan vallen. ••Ongunstige omgevingsomstandigheden kunnen de veilige bediening en werking van het apparaat negatief beïnvloeden waardoor het defect kan raken.
2
--Vermijd locaties vlakbij ramen of met blootstelling aan direct zonlicht. --Vermijd locaties met grote temperatuurschommelingen. --Vermijd te veel stof. --Vermijd locaties waar zich veel trillingen voordoen. ••Zorg er voor dat de lucht vrij rond het apparaat kan bewegen en dat er voldoende ventilatie is.
Als er onvoldoende ventilatie is, kan de onplezierige geur van de vrijgekomen ozon de atmosfeer gaan domineren.
3
Als u het apparaat gebruikt WAARSCHUWING
••Verwijder de afdekklep van het systeem niet, de mogelijkheid bestaat dat u letsel oploopt of een elektrische schok krijgt.
4
••Verwijder of breng de stekker niet met natte handen aan omdat u hierdoor een elektrische schok kunt oplopen.
••Plaats geen voorwerpen die vloeistoffen bevatten (bloemenvazen, koffiekopjes, enz.) op of in de buurt van het multifunctionele systeem. Hierdoor kan brand ontstaan of kan een elektrische schok afgegeven worden.
5
••Houd paperclips en nietjes uit de buurt van de ventilatie-opening. Hierdoor kan brand ontstaan of kunt u een elektrische schok oplopen.
••Als het apparaat oververhit raakt, als er rook uit het systeem komt, als men een vreemde geur ruikt
of een vreemd geluid hoort, ga dan als volgt te werk. Zet de hoofdschakelaar op UIT, trek de stekker uit de wandcontactdoos en neem dan contact op met uw leverancier.
6
••Als het multifunctionele digitale systeem langer dan een maand niet wordt gebruikt, trek dan om veiligheidsredenen de stekker niet uit de wandcontactdoos. Als er een isolatiefout optreedt, kan brand ontstaan of kunt u een elektrische schok oplopen.
VOORZICHTIG
••Plaats geen zware voorwerpen (8 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen overdreven kracht op uit. Een gebroken glasplaat kan persoonlijk letsel veroorzaken.
••Plaats geen zware voorwerpen (8 kg of meer) op het apparaat. Indien de voorwerpen er af vallen, kan dat persoonlijk letsel veroorzaken.
••Raak de fusereenheid of het metalen gedeelte rondom de fusereenheid niet aan. Omdat deze gebieden zeer warm zijn, kunt u zich branden of door de schok uw handen verwonden in het apparaat.
••Zorg ervoor dat bij het sluiten van de lade de vingers niet beklemd raken. Hierdoor kunnen gebruikers letsel oplopen.
-6-
••Let erop dat uw vingers niet bekneld raken tussen het multifunctionele systeem en de dubbelzijdige
kopieereenheid of de automatische dubbelzijdige kopieereenheid. Hierdoor kunnen gebruikers letsel oplopen.
••Raak het metalen gedeelte van de geleidingsplaat in de dubbelzijdige kopieereenheid of de automatische dubbelzijdige kopieereenheid niet aan om brandwonden te voorkomen.
••Raak het scharnier (= een verbindingsonderdeel) aan de achterzijde van het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting niet aan. Hierdoor kunt u letsel aan uw vingers oplopen als u met uw vingers beklemd zou raken wanneer u het automatisch documentinvoersysteem met omkeerinrichting opent of sluit.
••Houd handen en vingers altijd uit de buurt van het scharnier van de finisherbak, aangezien de bak
1
onverwachts kan bewegen. Anders kunnen verwondingen aan handen en/of vingers ontstaan.
••Gebruik de uitgetrokken papierlade niet als opstapje. Hierdoor kan men letsel oplopen wanneer men valt.
••Pas er bij het verstellen van de hoek van het bedieningspaneel voor op dat de handen niet beklemd raken in de spleet tussen het multifunctionele systeem en het bedieningspaneel. Hierdoor kan men lichamelijk letsel oplopen.
2
••Plaats geen voorwerpen van 3,3 kg/7.3 lb. of meer op de optionele werktafel. Door het breken van de werktafel kan men lichamelijk letsel oplopen.
Plaats van belangrijke etiketten, enz. 3
4
Voor EU
5 Identificatieplaatje Voor VS en Canada
6
Voor EU
-7-
Overige aandachtspunten
••Behandel het aanraakscherm heel voorzichtig en sla er nooit op. Als het oppervlak wordt beschadigd, kunnen er storingen optreden.
••Controleer of de stroomvoorziening UIT is gezet wanneer het kantoor wordt verlaten of als er een stroomonderbreking is. Schakel de stroomvoorziening echter niet UIT wanneer de dag-/ weekklokfunctie wordt gebruikt.
1
••Wees voorzichtig omdat het papieruitvoerbereik en het papier direct na het kopiëren heet zijn. ••Plaats niets anders dan papier op de kopieopvangbak. Dit kan het normale gebruik verstoren en storingen veroorzaken.
••Raak de fotogeleidende drum en transportband niet aan. Hierdoor kunnen problemen met de afdrukkwaliteit ontstaan.
••Open en sluit geen kleppen, de handinvoerbak of trek de papierladen niet naar buiten tijdens het afdrukken.
2
Tijdens onderhoud of controle WAARSCHUWING
••Probeer nooit de apparatuur zelf te repareren, uit elkaar te halen of aan te passen. U kunt brand veroorzaken of een elektrische schok oplopen.
3
••Zorg ervoor dat tijdens het schoonmaken van de vloer geen vloeistoffen zoals water en olie in het systeem komen. Hierdoor kan brand ontstaan of kan men een elektrische schok oplopen.
VOORZICHTIG
••Houd de stekker en de wandcontactdoos altijd schoon. Voorkom dat zich hier stof en vuil ophoopt. 4
Hierdoor kan brand ontstaan of kunt u een elektrische schok oplopen als gevolg van van de vrijgekomen warmte door lekstroom.
••Raak het nietgebied niet aan. Het daadwerkelijke hechtpunt kan persoonlijk letsel veroorzaken. Overige aandachtspunten
••Gebruik geen oplosmiddelen zoals thinner of alcohol voor de reiniging van het oppervlak van het
5
apparaat.
--Hierdoor kan het oppervlak kromtrekken of verkleuren. --Lees eerst aandachtig de verpakking voordat er een reinigingsspons gebruikt wordt die chemicaliën bevat.
6
-8-
Omgaan met verbruiksmaterialen VOORZICHTIG
••Probeer nooit tonercartridges en tonerafvalbakken te verbranden. Voer gebruikte tonercartridges en tonerafvalbakken af in overeenstemming met de lokale voorschriften.
Overige aandachtspunten
••Lees de bedieningshandleiding zorgvuldig om de tonercartridge op de juiste wijze te vervangen. Een verkeerde werkwijze kan lekkage of verstrooiing van de toner veroorzaken.
••Gebruik geen geweld bij het openen van de tonercartridge. Dit kan lekkage of verstrooiing van de
1
toner veroorzaken.
••Houd de tonercartridge buiten bereik van kinderen. ••Indien toner op kleding is gemorst, was het dan af met koud water. Als u warm water gebruikt, zal uw kleding permanent bevuild worden met toner, omdat deze dan niet meer te verwijderen is.
••
Wanneer toner uit een tonercartridge lekt, zorg er dan voor dat dit niet ingeademd of aangeraakt wordt.
2
Eerste hulp-maatregelen voer bij het inademen of aanraken van toner enz. de volgende behandeling uit.
••Inademing: verlaat direct de vervuilde ruimte. Neem contact op met een arts indien er sprake is van ademhalingsproblemen of andere vormen van benauwdheid.
3
••Huidcontact: wassen met zeep en water. Was kleding voor deze weer gebruikt wordt. Neem contact op met een arts indien irritatie optreedt of wanneer deze blijvend is.
••Oogcontact: spoel direct de ogen met ruim water gedurende tenminste 15 minuten. Neem contact op met een arts indien indien de irritatie aanhoudt.
••Inslikken: drink een aantal glazen water om de maaginhoud te verdunnen.
4
5
6
-9-
••Over de Handleidingen De volgende Handleidingen worden bij het product geleverd. Alle handleidingen staan op de DVD met client-utilities/gebruikersdocumentatie.
1 Lees eerst de Installatiehandleiding. Stap
De machine installeren
Gebruikershandleiding Setup (deze handleiding)
1
2
Voordat u dit apparaat gebruikt dient u de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen te lezen om het veilige gebruik van het apparaat te garanderen. We geven ook uitleg over noodzakelijke voorbereidingen, zoals installatieprocedures en hoe u papier kunt laden.
• Het product controleren • Het apparaatinstalleren • De stroom aan-/uitschakelen • Over het papier • Over kopiëren van documenten • Elke functie gebruiken
2 Nadat u de installatie van deze apparatuur heeft afgerond dient u de Gebruikershandleiding Basis te lezen. Stap
De machine, kopieermachine, fax, en scanner testen.
Gebruikershandleiding Basis
3
4
Deze handleiding beschrijft elke functie en het gebruik ervan. Daarnaast geven we ook uitleg over hoe u de gegevens in het adresboek kunt registreren.
3 Het lezen van deze handleidingen is noodzakelijk. Stap
Volledig gebruik van deze machine maken
Gebruikershandleiding Uitgebreid 5
Deze gebruikershandleiding beschrijft het gebruik van handige printfuncties zoals samenvatten of sorteren, en geavanceerde functies zoals taakgeheugen, gebruikersauthenticatie en toegangscontrole. Er wordt ook uitleg gegeven over de instellingen die via het bedieningspaneel kunnen worden geconfigureerd, evenals netwerkinstellingen.
Als er een probleem is of je de machine moet repareren
6
• Printen • Kopiëren • Faxen • Scannen • Hulpmiddelen die met dit apparaat gebruikt kunnen worden.
Handleiding voor Probleemoplossing
• Kopieertaken • Faxtaken • Scantaken • Functies en Instellingen opslaan • Instellingen/Printrapporten
• Probleemoplossing • Onderhoud
Deze handleiding beschrijft hoe u kunt reageren op foutmeldingen, zoals die bij papierverstoppingen, en beschrijft het regelmatig uit te voeren onderhoud en het schoonmaken van het apparaat, en legt u uit hoe u verbruiksartikelen kunt vervangen. De specificaties van de machine zijn hier ook te vinden. Besturen/Instellen vanaf de Computer
Utility Guide
Deze Handleiding beschrijft de hulpmiddelen op uw computer.
- 10 -
• Lijst met hulpmiddelen • Over de weergave van het adresboek • Over hulpmiddelen Back-up e-Filing /Herstellen • Over het TWAIN-stuurprogramma en Bestandsdownloader • Over het stuurprogramma van de Remote Scan • Over het stuurprogramma van de WIA
3 Het lezen van deze handleidingen is noodzakelijk. (verdergaan) Stap
Het gebruik van TopAccess
TopAccess Guide Deze Handleiding beschrijft hoe u TopAccess gebruikt.
• • • • • •
Tabblad [Apparaat] (Device) Tabblad [Taakstatus] (Job Status) Tabblad [Logboeken] (Logs) Tabblad [Registratie] (Registration) Tabblad [Teller] (Counter) Tabblad [Gebruikersbeheer] (User Management) • Tabblad [Administratie] (Administration) • Tabblad [Mijn Account] (My Account) • Functionele Instellingen
1
2 e-Filing gebruiken
e-Filing Guide Deze Handleiding beschrijft hoe u e-Filing gebruikt.
• Overzicht e-Filing • Het apparaat gebruiken • Overzicht van webhulpmiddel e-Filing • Het beheren van gebruikersboxen en-mappen • Documenten beheren • Documenten bewerken • Systeembeheer
3
4
5
6
- 11 -
••Over deze handleiding De in deze handleiding gebruikte notaties De volgende notaties kunnen in deze handleiding worden gebruikt.
1
Als het niet anders wordt aangegeven wordt Windows 7 bedoeld als er Windows staat, Mac OS X 10.7 bedoeld als er Mac OS X staat, en e-STUDIO527CS wordt in voorbeelden in dit document gebruikt als het apparaat. Afhankelijk van het besturingssysteem of model kan de beschrijving in dit document anders zijn.
••Over de Beheerder --Beheerder: de persoon die de instellingen van het apparaat instelt en het apparaat beheert.
Wanneer meerdere personen deze apparatuur gebruiken, is de beheerder de persoon die de apparatuur beheert.
--Netwerkbeheerder: de persoon die de computer en het netwerk beheert.
2
Termen in dit document De volgende termen kunnen in deze handleiding worden gebruikt. Opmerking
3
••Geeft belangrijke informatie aan over de werking. Zorg ervoor dat de paragrafen met deze markering gelezen worden. Vergeet niet
••Geeft extra informatie aan over werkingen. Zorg ervoor dat u de hoofdstukken met dit merkteken leest & ••Geeft aan waar u moet kijken als u meer gedetailleerde of gerelateerde informatie wilt lezen. 4
WAARSCHUWING
••Een waarschuwing geeft extra informatie die, indien genegeerd, kan leiden tot een risico op persoonlijk letsel.
5
VOORZICHTIG
••Een oproep tot voorzichtigheid bevat extra informatie die, indien genegeerd, kan leiden tot storing in de apparatuur of schade.
Symbolen in dit document 6
De volgende symbolen kunnen in deze handleiding worden gebruikt. Symbolen [ ] " "
[ ] toets/knop > Uw m achine
•• •• •• •• ••
Omschrijving
Geeft menunamen op het scherm aan. Geeft de namen van menu's, vensters, en dialogen aan op de computer. Geeft berichten en in te voeren tekst op het scherm aan. Geeft bestandsnamen op de computer aan. Geeft referentietitels op de computer aan. Geeft een hardware knop op het bedieningspaneel of een toets op het toetsenbord van de computer aan. Geeft aan hoe u naar het gewenste item in het menu van dit apparaat of de computer kunt gaan. Geeft een machine aan die u wilt gebruiken of kiezen.
Illustraties in dit document De afbeeldingen van het apparaat in dit document kunnen verschillen van wat u daadwerkelijk op uw apparaat ziet.
- 12 -
Inhoud
Inhoud Extra eenheid voor papierdoorvoer installeren......33
Over de Productgarantie...........2 Eerste hulp...............................3 Fabrikant..................................3
Het instellen van de Printer voor Windows......................................... 37
Voor uw veiligheid....................4
De opties instellen..............................37
Als u het apparaat gebruikt...................6
De afdelingscode instellen...................39
Tijdens onderhoud of controle................8
Een PPD-bestand voor Windows kopiëren...........................................40
Omgaan met verbruiksmaterialen...........9
De Printer voor Mac OS X instellen..... 40
Over de Handleidingen............10
De Printer voor Mac OS X configureren .....................................40
Over deze handleiding............12 De in deze handleiding gebruikte notaties.......................................... 12
De kabels verbinden...............45 De USB-kabels verbinden.................. 45
Symbolen in dit document................. 12
Aansluiten op de telefoonlijn............. 46
Illustraties in dit document................ 12
Controleren van de kopieerfunctie........................ 49
1 Controleren van het product............................15
Machine.......................................... 16
3 Stroomvoorziening in-/ uitschakelen....................50
4
Voorzorgsmaatregelen met de stroomvoorziening.................. 51
Bedieningspaneel............................. 19 De hoek van het bedieningspaneel verstellen..........................................20
De stroomvoorziening inschakelen............................. 52
Over het Bedieningspaneel.....21
De stroomvoorziening uitschakelen........................... 53
Omschrijving van het aanraakscherm........................................... 21
Het energieverbruik verminderen wanneer het apparaat niet in gebruik is (Energiebesparende stand)....54
Weergegeven melding.........................21 Aanraaktoetsen..................................22
Gelijktijdige taken (Multi-operationeel)......................... 22
3
Controleren van de kopieerfunctie...... 49
Onderdelen en opties....................... 18
Het contrast van het aanraakscherm regelen.............................................22
2
De Netwerkkabels verbinden............. 45
Termen in dit document.................... 12
Naam en functie van elk onderdeel...............................16
1
4 Over Papier......................55 Over Papier............................. 56
Letters instellen............................... 23
De breedte en lengte van het papier... 56
Controleren van het product...24
Ondersteund papier......................... 57
2 Het apparaat installeren..25
Het kiezen van de papierbron en de uitvoermethode voor elk type papier... 60
Installatievoorwaarden..........26
Te bedrukken zones op papier .......... 62
Het apparaat uitpakken en installeren.............................. 28
Over symbolen............................. 62 Papier opslaan................................. 63
Over de optie.......................... 32
Hoe het papier te laden...........64
- 13 -
5
6
Inhoud
Het papier in de cassettelade plaatsen......................................... 64 Instellen van de indicator voor papierformaat................................. 65 Het gebruiken van de handinvoerlade....................................... 66
1
Opslaan van een aangepaste afmeting (niet gedefinieerde afmeting)................................69 Over Automatisch wisselen van laden (Functie Automatisch wisselen van laden)................70
2
3
Papieruitvoer.......................... 71 Gebruik van de lade voor papier met de te bedrukken zijde naar boven..................... 71
5 Over kopieën van documenten.....................72 Over kopieën van documenten............................ 73 Voorwaarden documenten................. 73
4
Uitgelezen zones op het document..... 74 Over Symbolen........................... 74 De breedte en lengte van het document....................................... 75 Te gebruiken afmetingen van documenten.................................... 75
5
Laden van documenten...........77 Laden van documenten..................... 77
6
Laden van documenten van verschillende afmetingen (mix documenten)..................78
6 De verschillende functies gebruiken........................79 Configuratie van de Printer-, Fax- en Scannerfunctie...........80
Trefwoordenregister.............82
- 14 -
1
Controleren van het product
1
Naam en functie van elk onderdeel……………… P.16 Over het Bedieningspaneel………………………… P.21
2
Controleren van het product……………………… P.24
3
4
5
6
Naam en functie van elk onderdeel
••Naam en functie van elk onderdeel Machine Met de binnenste finisher Scangedeelte Hendel om RADF-klep te openen
1
Documentgeleiding
Hendel documentenklep Hendel documenthouder Bedieningspaneel Binnenste Finisher
2
Offline nietmachine (als u de offline nietmachine installeert)
Geleiding handinvoer
Bovenste klep
Papiersteun
Hendel voor openen klep voorzijde
Handinvoerlade Papierlade
Klep voorzijde
Schaal papierformaat
3
4
Fusereenheid
Afdrukcartridge
*
5 USB-poort
6
* De afdrukcartridge bestaat uit de tonercartridge en de drum.
- 16 -
Naam en functie van elk onderdeel
Lade bedrukte kant boven Opening
1 Interface-onderdeel Hoofdschakelaar Stroomaansluiting
2
(afstandsbediening) HANDSET
TEL-aansluiting TEL
ACC
LINE -aansluiting
3
LINE
USB-aansluiting LINE
Netwerkinterface-aansluiting (1000/100/10BASE) COIN
MUNT
4
5
6
- 17 -
Naam en functie van elk onderdeel
Onderdelen en opties
1
2
Onderzetkast voor papierinvoer
3
Eenheid met zwenkwielen
4
5
6
- 18 -
Naam en functie van elk onderdeel
Bedieningspaneel 1
2
4
3
5
6
7
8 9 10
1
11 12
22
Nummer
21
20
19 18
NAAM:
17 16
15 14
13
2
Functie
1
Toets [SCAN] (SCAN)
Gebruik deze toets om de scanfunctie te kunnen gebruiken.
2
Toets [KOPIE] (COPY)
Gebruik deze toets om de kopieerfunctie te kunnen gebruiken.
3
Toets [MENU] (MENU)
Met deze toets kunt u vaak gebruikte templates weergeven.
4
Toets [GEBR. FUNCTIES] (USER FUNCTIONS)
Gebruik deze toets voor het papierformaat of het instellen van de papiersoort voor de papierlade en het vastleggen van de instellingen voor kopiëren, scannen en faxen, inclusief het wijzigen van de standaardinstellingen.
5
Toets [INTERRUPT] (INTERRUPT)
Met deze toets kunt u de afdrukverwerking onderbreken en een kopieeropdracht uitvoeren. De onderbroken opdracht kan worden voortgezet door opnieuw op deze toets te drukken.
6
Toets [TELLER] (COUNTER)
Met deze toets geeft u de teller weer.
7
Toets [SPAARSTAND] (ENERGY SAVER)
Met deze toets zet u het multifunctionele systeem in de energiebesparingsstand.
8
Toets [AAN/UIT] (ON/OFF)
Gebruik deze toets om de de stroomvoorziening van het multifunctionele systeem in of uit te schakelen (uitschakelprocedure).
9
Numerieke toetsen
Met deze toetsen kunt u getallen, bijv. het aantal afdrukken, telefoonnummers of wachtwoorden, instellen.
10
Toets [FUNCTIE WISSEN] (FUNCTION CLEAR)
Wanneer u op deze toets drukt, worden alle geselecteerde functies gewist en teruggezet naar de standaardinstellingen. Als de standaardinstelling op het bedieningspaneel gewijzigd wordt, en er vervolgens gekopieerd, gescand, gefaxt e.d. wordt, dan knippert het lampje van deze toets (oranje).
11
Toets [STOP] (STOP)
Met deze toets kunt u een lopend scan- of kopieerproces stoppen.
12
Toets [START] (START)
Met deze toets kunt u een scan-, kopieer- of faxproces starten.
13
HOOFD SCHAK. (MAIN POWER) LED Dit groene lampje brandt wanneer de hoofdschakelaar is ingeschakeld.
14
Toets [WISSEN] (CLEAR)
Met deze toets kunt u de ingetoetste aantallen, zoals het aantal afdruksets, corrigeren.
15
Lampje AANDACHT (ATTENTION)
Dit oranje lampje brandt wanneer een storing optreedt die opgeheven moet worden.
16
PRINT DATA-LED
Dit groene lampje brandt tijdens de ontvangst van gegevens zoals afdrukgegevens.
17
Toets [TOEGANG] (ACCESS)
Gebruik deze toets wanneer de afdelingscode of gebruikersinformatie is ingesteld. Als deze toets na het kopiëren enz. wordt ingedrukt, moet de volgende gebruiker de afdelingscode of gebruikersinformatie invoeren.
- 19 -
3
4
5
6
Naam en functie van elk onderdeel
Nummer
1
2
NAAM:
Functie
18
Lampje [GEHEUGEN ONTV.] (MEMORY RX) / LIJN (LINE)
Dit groene lampje brandt bij de status van de ontvangst van faxgegevens en van de faxcommunicatie. Ook wanneer dit lampje brandt, kan het multifunctionele systeem gebruikt worden.
19
Toets [FAX] (FAX)
Gebruik deze toets om toegang te krijgen tot de fax-/ internetfaxfunctie.
20
Toets [e-FILING]
Met deze knop krijgt u toegang tot opgeslagen afdrukinformatie.
21
Toets [PRINT] (PRINT)
Gebruik deze toets om toegang te krijgen tot de afdrukfuncties, zoals afdrukken voor persoonlijk gebruik, op dit multifunctionele systeem.
22
Aanraakscherm
Op dit scherm kunt u diverse kopieer-, scan- en faxfuncties instellen. Op dit scherm verschijnen ook meldingen wanneer bijv. het papier opraakt of papierstoringen optreden.
De hoek van het bedieningspaneel verstellen De hoek van het bedieningspaneel is in te stellen op alle hoeken, vanaf de horizontale positie. Zonder Binnenste Finisher tussen 7 en 40 graden Met de binnenste finisher: en 20 graden
3
4
VOORZICHTIG
5
••Pas er bij het verstellen van de hoek van het bedieningspaneel voor op dat de
handen niet beklemd raken in de spleet tussen het multifunctionele systeem en het bedieningspaneel. Hierdoor kunt u letsel oplopen.
6
- 20 -
Over het Bedieningspaneel
••Over het Bedieningspaneel Omschrijving van het aanraakscherm Wanneer de stroomvoorziening wordt ingeschakeld, verschijnt het basismenu voor de kopieerfuncties op het aanraakscherm. De status van het multifunctionele systeem wordt ook op het aanraakscherm weergegeven in de vorm van meldingen en afbeeldingen. Het menu dat na het inschakelen van de stroomvoorziening wordt weergegeven, kan gewijzigd worden in een menu voor andere functies dan kopiëren, bijvoorbeeld de faxfunctie. Neem contact op met uw verkoper voor meer informatie. 1
1
2
6
2
3
5 4
Nummer
NAAM:
3
4
Functie
1
Functieweergave
De in gebruik zijnde functie, zoals kopiëren of faxen, wordt weergegeven.
2
[?] Toets (Help)
Deze toets wordt gebruikt voor het weergeven van de toelichting bij elke functie of de toetsen op het aanraakscherm.
3
Toets [TAAKSTATUS] (JOB STATUS)
Deze toets dient voor het aangeven van de verwerkingsstatus van kopieer-, fax-, scan- of afdruktaken, en ook voor het bekijken van de geschiedenis van de resultaten ervan.
4
Datum en tijd
De actuele datum en tijd worden weergegeven.
5
Gebied voor waarschuwingsmeldingen
Hier verschijnen waarschuwingsmeldingen zoals wanneer de tonercartridge vervangen moet worden.
6
Gebied voor meldingen
De toelichting van iedere handeling of huidige status wordt in berichtvorm weergegeven.
Weergegeven melding De volgende informatie wordt op het aanraakscherm weergegeven:
••Status van het multifunctionele systeem ••Bedieningsinstructies ••Waarschuwingsberichten ••Reproductiefactoren ••Aantal afdruksets ••Papierformaat en hoeveelheid papier die er nog in een geselecteerde papierlade zit ••Datum en tijd - 21 -
5
6
Over het Bedieningspaneel
Aanraaktoetsen Druk lichtjes op deze toetsen op het aanraakscherm om de diverse functies in te stellen.
Het contrast van het aanraakscherm regelen U kunt het contrast van het aanraakscherm in menu GEBR.FUNCTIES instellen door op toets [GEBR. FUNCTIES] op het bedieningspaneel te drukken. 1
Gelijktijdige taken(Multi-operationeel) Deze machine kan meerdere taken tegelijk uitvoeren. Raadpleeg de onderstaande tabel voor meer informatie. Opmerking
2
••Het bedieningspaneel kan niet worden gebruikt als het apparaat een document scant. ••De prestaties van de afzonderlijke taken kunnen verslechteren als het apparaat multi-operationeel functioneert. ••Soms zijn gelijktijdige taken niet mogelijk, bijvoorbeeld wanneer er niet voldoende vrije geheugenruimte is. :Beschikbare taak ×:Taak niet beschikbaar ∆:U kunt kopiëren als u op de Toets [INTERRUPT] (INTERRUPT) drukt.
Tweede taak 3
Eerste taak Kopiëren Sturen fax Ontvangen fax
4
Scannen voor Email/ Netwerk PC/ USBgeheugen Scannen naar verre PC Printen vanaf Computer
Kopiëren
Sturen fax
×
×*1
*2
×
*2
Ontvangen fax
Scannen voor Scannen Email/Netwerk naar PC/ USB-geheugen verre PC
Printen vanaf Computer
*3 ×
*3
×
*3
×
×
×
*3
*3
U kunt blijven kopiëren zolang het printen van een ontvangen fax nog niet is begonnen.
*1
5
Indien één taak met het apparaat communiceert, wordt de tweede taak opgeschort totdat de eerste is voltooid.
*2
Als het afdrukken van de eerste taak is voltooid, zal het afdrukken van de tweede taak beginnen.
*3
6
- 22 -
Over het Bedieningspaneel
: Druk op een van deze toetsen om de cursor te verplaatsen. [Back Space]: Druk hierop om de letter vóór de cursor te wissen. [Wissen] (Clear): Druk hierop om alle ingevoerde letters te wissen.
Letters instellen Het volgende menu verschijnt wanneer er een letter moet worden ingevoerd voor scannen of e-FILING, enz. Gebruik de toetsen op het aanraakscherm voor het invoeren van een letter. Voer de letters in en druk vervolgens op [OK]. Het menu wordt nu gewijzigd.
[ANNULEREN] (CANCEL): Druk hierop om het invoeren van letters te annuleren. [OK]: Druk hierop om alle ingevoerde letters op te slaan.
1
2
3
4
5
Er kunnen letters ingevoerd worden met de onderstaande toetsen. [Standaard] (Basic): Druk hierop om toegang te krijgen tot de standaardtoetsen. [Symbool] (Symbol): Druk hierop om toegang te krijgen tot de symbooltoetsen. [Anders] (Other): Druk hierop om toegang te krijgen tot de speciale toetsen. [Caps Lock]: Druk op deze toets om te schakelen tussen hoofdletters en kleine letters. [Shift]: Druk op deze toets om hoofdletters in te voeren. [Spatie] (Space): Druk hierop om een spatie in te voeren.
- 23 -
6
Controleren van het product
••Controleren van het product Controleer dat u alles hebt wat hieronder is weergegeven. VOORZICHTIG
Kan letsel veroorzaken!
••Er zijn ten minste twee mensen nodig om het 1
apparaat veilig op te tillen door het gewicht van 60 kg (met de Binnenste Finisher).
••Apparaat
2
3
••Afdrukcartridge 4
5 Opmerking
••De afdrukcartridge wordt in het apparaat geplaatst. ••De afdrukcartridge bestaat uit de tonercartridge en de drum.
6
••DVD met client-utilities/
gebruikersdocumentatie
••Stroomsnoer
- 24 -
2
Het apparaat installeren
1
Installatievoorwaarden……………………………… P.26 Het apparaat uitpakken en installeren………… P.28
2
Over de optie…………………………………………… P.32 Extra eenheid voor papierdoorvoer installeren………………………………………………… P.33
3
De kabels verbinden…………………………………… P.45 Controleren van de kopieerfunctie……………… P.49 4
5
6
Installatievoorwaarden
••Installatievoorwaarden Werkingsomgeving
Voorzorgsmaatregelen Installatie
Uw machine moet in de volgende omgeving worden geplaatst:
1
WAARSCHUWING
Temperatuur:
10 - 32 °C
••Installeer het apparaat niet in de buurt van hoge
Vochtigheid:
20% - 80% RH (relatieve vochtigheid)
••Installeer het apparaat niet op plaatsen waar
Maximale natte boltemperatuur
25 °C
temperaturen of vuur.
chemische reacties worden uitgevoerd, zoals een laboratorium.
••Installeer het apparaat niet in de buurt van
ontvlambare vloeistoffen, zoals alcohol en thinner.
••Installeer het apparaat niet op plaatsen waar de
Opmerking
•• 2
handen of vingers van jonge kinderen beklemd kunnen raken in onderdelen van het apparaat.
Vermijdt condensatie. Dit kan het normale gebruik verstoren.
••Installeer het apparaat niet op een onstabiele
••Als uw apparaat op een plaats staat waar de
plaats, zoals een wankele voet of oneffen oppervlakken.
luchtvochtigheid 30% RH of minder is, gebruik dan een luchtbevochtiger of antistatische mat.
••Installeer het apparaat niet op plaatsen met een
hoge vochtigheid, die stoffig zijn of direct zonlicht ontvangen.
••Installeer het apparaat niet op plaatsen met een
3
zilte lucht of corrosieve gassen.
••Installeer het apparaat niet op plaatsen die blootstaan aan regelmatige vibraties.
••Installeer het apparaat niet op plaatsen waar de ventilatiegaten van het apparaat geblokkeerd worden.
4
VOORZICHTIG
••plaats het apparaat niet direct op hoogpolig tapijten of matten. ••Installeer het apparaat niet in een gesloten ruimte die slecht is geventileerd. ••Als u het apparaat langere tijd in een kleine
5
kamer plaatst, zorg er dan voor dat de ruimte goed is geventileerd. Installeer het apparaat uit de buurt van sterke magnetische velden en lawaaibronnen. Installeer het apparaat uit de buurt van monitoren en TV's. Als u het apparaat verplaatst, ga dan na dat u deze aan beide kanten vasthoudt. Er zijn ten minste twee mensen nodig om het apparaat veilig op te tillen door het gewicht ervan. Als u van plan bent een omvangrijke afdruktaak uit te voeren of het apparaat voor langere tijd continu gaat gebruiken, zorg er dan voor dat de ruimte goed geventileerd is.
•• •• •• •• ••
6
- 26 -
Installatievoorwaarden
••Bovenaanzicht (als u de optionele lade
Installatieruimte
installeert)
Plaats het apparaat op een vlak en egaal oppervlak dat groot genoeg is om de poten ervan te ondersteunen.
20 cm
Zorg voor genoeg ruimte rond het apparaat. Opmerking
(124,5 cm)
••Als er onvoldoende vrije ruimte rondom het multifunctionele systeem is, zal de slechte ventilatie storingen veroorzaken; ook kunnen sommige handelingen, zoals handmatige invoer en het opheffen van papierstoringen, bemoeilijkt worden. Gebruik onderstaande afbeeldingen als richtlijn om er zeker van te zijn dat er voldoende ruimte is.
1 60 cm 100 cm
••Bovenaanzicht
20 cm
20 cm
••Zijaanzicht (als u de optionele lade installeert)
2
60 cm (96,5 cm)
3
100 cm
60 cm 20 cm
(213 cm)
••Zijaanzicht
(184 cm)
4
60 cm
5
(143 cm)
6
- 27 -
Het apparaat uitpakken en installeren
••Het apparaat uitpakken en installeren 1 Verwijder de bescherming.
(3) Open de deksel van de documenthouder.
Opmerking
••De doos, verpakking en vulmateriaal zijn nodig om
het apparaat te vervoeren. Gooi deze onderdelen niet weg.
1
Deksel Documenthouder
(1) Haal het apparaat uit de doos en verwijder dan het vulmateriaal. Opmerking
••
Er zijn twee mensen nodig om het apparaat veilig op te tillen.
2
(4) Verwijder de beschermende tape.
Beschermende tape.
Vulmateriaal
3
Vulmateriaal
4
(2) Verwijder de beschermende tape van de achterkant en zijkanten van het apparaat.
Beschermende tape.
(5) Breng de documenthouder terug naar de oorspronkelijke positie.
5
Deksel Documenthouder
6
Beschermende tape.
Beschermende tape.
- 28 -
Het apparaat uitpakken en installeren
2 Plaats de afdrukcartridge.
(3) Verwijder bij de e-STUDIO527S-
(1) Houd de documenthendel vast en til de documenthouder op.
serie de beschermende tape en de oranje stopper.
Documenthouder
1 Hendel Documenthouder
2
(2) Plaats een vinger in de uitsparing aan de rechterzijde van het apparaat en trek aan de hendel voor het openen van de voorklep om de klep naar voren te openen. Opmerking
••Open de voorklep voorzichtig. Als de klep snel
Opmerking
••
Zorg ervoor dat het droogmiddel ook verwijderd wordt.
(4) Draai de blauwe hendel van de tonercartridge helemaal in de richting van de pijl.
3
geopend wordt, kan de multifunctionele lade open gaan.
Tonercartridge
4 Blauwe hendel
5 Hendel voor openen klep voorzijde
(5) Open de bovenklep.
Klep voorzijde
6 Bovenste deksel
- 29 -
Het apparaat uitpakken en installeren
(6) Trek de oranje stopper uit de
(8) Sluit de klep aan de voorzijde.
fusereenheid.
Oranje stopper
1
2
Klep voorzijde
(9) Plaats de documenthouder terug
1
3
in de originele positie.
2
(7) Sluit de bovenste deksel. Bovenste deksel
4
3 Leg het papier in de lade. (1) Open de papierlade.
5
6
- 30 -
Het apparaat uitpakken en installeren
(2) Stel de papierstop en de
(4) Plaats het papier zo dat de kant
papiergeleiding in zodat ze overeenkomen met het papierformaat.
die moet worden geprint naar beneden wijst.
Papierstop De kant die geprint moet worden moet naar beneden wijzen.
1
Bepaal de richting van het papier
Papiergeleiding Merk Plaat
2 Opmerking
••Laad het papier,
Papiergeleiding
waarbij u ervoor moet zorgen dat deze het merkteken op de papiergeleider niet overschrijdt. (300 stuks van 80 g/m2)
Opmerking
••Knijp in de papierstop om de positie aan te passen.
(5) Geef het formaat van het te
••Verwijder de aan de plaat bevestigde kurk niet.
3
laden papier aan op de indicator en plaats de indicator.
(3) Buig het pak papier een aantal
keren naar voren en achteren. Maak dan een nette stapel door de randen op een vlak oppervlak te stoten.
4
(6) Sluit de lade.
5
Opmerking
••Het gebruik van niet aanbevolen papier, kan er voor zorgen dat het apparaat niet goed functioneert.
Voor meer informatie over het papier raadpleegt u “Ondersteund papier” (P.57).
- 31 -
6
Over de optie
••Over de optie De volgende opties worden afzonderlijk verkocht en verbeteren, indien geïnstalleerd, de prestatie van het multifunctionele systeem. Vraag de dealer om informatie. naam van de optie
1
2
3
4
5
6
Modelnaam
Omschrijving
1
Extra groot papierinvoermagazijn
KD-1040
Dit magazijn maakt plaatsing van tot 2000 vellen (80 g/m2 of 20 lb. Bond) A4- of LTpapier mogelijk.
2
Onderzetkast voor papierinvoer
MY-1046
Hiermee kunnen tot 3 ladeneenheden aan het apparaat toegevoegd worden.
3
Plaat
GR-1170
De plaateenheid om het apparaat op te zetten De anti-kantel poten zijn er aan bevestigd.
4
Verhoger
GR-1160
De spacer past de hoogte van het apparaat aan.
5
Binnenste Finisher
MJ-1038
Met deze finisher kunnen documenten gesorteerd/gegroepeerd en aan elkaar geniet worden.
6
Offline Nietmachine
MJ-1039
Deze nietmachine is optioneel.
7
Fax-eenheid
GD-1340
Met deze eenheid kan het apparaat als faxapparaat gebruikt worden.
8
Draadloze LAN-module
GN-1060
Met deze module kan het apparaat in een draadloze LAN-omgeving gebruikt worden.
9
Antenne
GN-3010
De antenne wordt gebruikt wanneer de draadloze LAN-module is geïnstalleerd.
10 e-BRIDGE ID poort
KP-2004, KP-2005
U kunt inloggen en het multifunctionele systeem gebruiken door de IC-kaart eenvoudigweg boven de e-BRIDGE ID Gate te houden.
11 Functie voor overschrijven van gegevens
GP-1070
Dit is een functie om de gegevens die tijdens het kopiëren, afdrukken, scannen, faxen, internetfaxen of netwerkfaxen tijdelijk opgeslagen worden, te wissen. Tijdelijk opgeslagen gegevens worden overschreven met willekeurige gegevens.
12 IPsec Functie
GP-1080
Hiermee wordt de IPsec-functie op deze machine ingeschakeld.
13 Inschakelfunctie voor Unicode-lettertypen
GS-1007
Deze functie maakt het mogelijk met dit multifunctionele systeem vanuit de SAP-omgeving te printen met Unicodelettertypen.
14 Functie voor Meta Scan
GS-1010
Hiermee wordt de Meta Scan-functie op deze machine ingeschakeld.
15 Functie voor externe interface
GS-1020
Hiermee wordt de EWB-functie op deze machine ingeschakeld.
- 32 -
Extra eenheid voor papierdoorvoer installeren
••Extra eenheid voor papierdoorvoer installeren Het installeren van extra lade-eenheden zal de hoeveelheid papier die in het apparaat geladen kan worden, verhogen. Er kunnen maximaal drie extra lades geplaatst worden.. Eén papierlade kan 580 vel papier van 64 g/m2 bevatten. Door een extra lade aan de standaardlade en de handinvoerlade toe te voegen, kunnen tot 2300 pagina's achter elkaar afgedrukt worden. Vergeet niet
••De extra lades worden “papierlade 2”, “papierlade 3” en “papierlade 4” genoemd. Extra eenheid voor papierdoorvoer
Verhoger
1
Eenheid op wielen
2 Eenheid met zwenkwielen: GR-1170
3 Eenheid voor papierinvoer: MY-1046
Verhoger: GR-1160
Opmerking
••Hiermee kunnen tot 3 lade-eenheden aan het apparaat
Zijkant antikantelpoot (2)
Afdekking antikantelpoot (2)
Antikantelpoot (2)
Achterkant antikantelpoot (2)
Afdekking antikantelpoot (2)
Schroeven (22)
4
2 Schakel de stroom op het apparaat UIT en verwijder het stroomsnoer en de kabels.
zonder binnenste finisher toegevoegd worden. Voor het apparaat met de binnenste finisher kunnen twee ladeeenheden toegevoegd worden, inclusief de verhoger.
5
Opmerking
••Plaats de verhoger onder de extra lade-eenheid.
••Als de stroom op AAN staat, kunt u het apparaat beschadigen.
Kan letsel VOORZICHTIG veroorzaken! Om de extra lade te gebruiken, gebruikt u altijd de Plaateenheid, en u zorgt ervoor de antikantelpoten en gezamenlijke delen te bevestigen.
Raadpleeg”De stroomvoorziening uitschakelen” (P.53) voor meer informatie over het uitschakelen van het apparaat.
••
1 Open de doos en haal de extra lade
eruit. Verwijder het vulmateriaal en de beschermende materialen.
- 33 -
6
Extra eenheid voor papierdoorvoer installeren
••Als u de onderste schroeven vastdraait,
3 Bevestig de eenheid op wielen.
bevestigt u de antikantelpoten op de plaats waar een schroef niet helt.
Opmerking
••Als u de platen niet gebruikt is deze stap niet nodig.
*U kunt de schroeven in geval 1 en geval 2 bevestigen. Als de schroef helt als u de schroef in geval3 vastdraait, tilt u de antikantelpoot op en u bevestigt de schroef met geval2.
(1) Bevestig de antikantelpoten
(beide zijkanten en aan de voorkant) met vier schroeven.
Geval 1
Opmerking
1
Geval 2
Schroefgat
••Aanwijzingen bevestiging verschillen voor de linkerkant en de rechterkant.
Schroefgat
OK
OK
Schroefgat
NG
(3) Draai afdekking van de
2
3
Geval 3
antikantelpoten en de antikantelpoten zelf vast (beide kanten) met ieder twee schroeven.
(2) Zet de onderkanten van de
antikantelpoten (beide zijkanten) op de grond, lijn de zijkanten uit met de kast en zet ze vast met twee schroeven. Schroefgat
4
5
Opmerking
(4) Lijn de afdekking van de
••Draai de bovenste schroeven niet vast.
antikantelpoot (achterkant) uit met de achterzijde van de antikantelpoot.
Schroefgat
6
- 34 -
Extra eenheid voor papierdoorvoer installeren
(5) Zet de onderkanten van de
antikantelpoten op de grond en zet ze vast met twee schroeven.
5 Plaats het apparaat op de extra lade-eenheid.
Kan letsel veroorzaken! Er zijn ten minste twee mensen nodig om het apparaat veilig op te tillen door het gewicht van 50 kg. VOORZICHTIG
••
(1) Lijn de achterkant van het
apparaat uit met die van de extra lade-eenheid en plaats het apparaat voorzichtig.
Bevestig de schroef in het midden van de ovalen inkeping en bevestig de schroef.
1
2
4 Bevestig de extra lade
en verhoger aan de eenheid op wielen.
(1) Plaats de poten van de kast in de
3
onderste gaten van de lade.
Papierladen Verhoger
(2) Bevestig de extra lade-eenheid
4
met de scharnieroptie en draai de schroeven vast met de schroefknop.
Poot
5
(2) Bevestig de lade met de
scharnieroptie en draai de schroeven vast met de schroefknop.
Scharnieroptie
Schroefknop
Scharnieroptie
Schroefknop
Draai ze aan beide kanten vast.
- 35 -
6
Extra eenheid voor papierdoorvoer installeren
(3) Druk de vergrendelingen van de
wielen van de extra lade-eenheid en vergrendel de wielen.
1
2 Opmerking
••Ter preventie van omvallen, dient u op de volgende punten bij het transport van de apparatuur en bij het printen te letten.
3
--Duw niet tegen het apparaat wanneer de documenthouder is geopend.
4
5
--Druk niet tegen de papierlade als deze uitgetrokken is.
6
- 36 -
--Druk niet tegen de achterzijde van het apparaat wanneer er twee of meer papierladen uitgetrokken zijn.
Extra eenheid voor papierdoorvoer installeren
Het instellen van de Printer voor Windows
Vergeet niet
••
Als de SNMP communicatie tussen dit apparaat en uw computer beschikbaar is, kunt u instellingsgegevens van de opties verkrijgen door op [Nu bijwerken] (Update Now) te klikken.
Stel de extra lade in met behulp van het printerstuurprogramma. Voor het afdrukken moeten de volgende opties geconfigureerd worden:
••Configuratie-instellingen
1
Om optionele apparaten zoals optionele laden of de finisher te gebruiken, moeten deze eerst ingesteld worden. De functies van deze optionele onderdelen zijn alleen beschikbaar alleen als u het systeem informeert dat er optionele apparaten zijn geïnstalleerd.
Voordat u gaat printen, kunt u indien nodig de volgende optie instellen:
••Afdelingscode (Department Code)
U kunt gebruik maken afdelingscodes om elke taak te beheren. Bijvoorbeeld, een systeembeheerder kan controleren hoeveel kopieën een bepaalde afdeling heeft gemaakt. Zodra de afdelingscode is ingeschakeld, wordt gevraagd om een afdelingscode in te voeren voordat afgedrukt wordt. Als u de afdelingscode van tevoren in het bijbehorende veld invoert, kunt u printen zonder dat u dit elke keer opnieuw moet doen. Vraag de codes aan uw systeembeheerder. Als de SNMPcommunicatie tussen het apparaat en de PC ingeschakeld is, wordt ook gevraagd om de code in te voeren voordat er afgedrukt wordt.
Handmatig opties instellen
2
Als de SNMP-communicatie tussen dit apparaat en de PC niet beschikbaar is:
Het handmatig instellen van het tabblad [Apparaatinstellingen] (Device Settings)
3
Opmerking
••U moet in Windows als systeembeheerder inloggen.
1 Klik op menu [Start] en kies
[Apparaten en printers] (Devices and Printers).
4
De map met Printers wordt weergegeven.
2 Kies het printerstuurprogramma voor dit apparaat en kik dan op [Printereigenschappen] (Printer properties) in menu [Bestand] (File).
De opties instellen Om deze apparatuur goed te gebruiken, moet u de instellingen van de geïnstalleerde opties opslaan in het tabblad [Apparaatinstellingen] (Device Settings) nadat u de printerdrivers hebt geïnstalleerd. In de standaardinstelling kunnen de instellingsgegevens van de geïnstalleerde opties automatisch verkregen worden door tabblad [Apparaatinstellingen] (Device Settings) te openen. Raadpleeg de volgende pagina als de SNMP-communicatie tussen dit apparaat en uw computer niet beschikbaar is, of als handmatig opties ingesteld moeten worden:
5
Het dialoogvenster met de eigenschappen van het printerstuurprogramma wordt weergegeven.
6
P.37 "Handmatig opties instellen"
- 37 -
Extra eenheid voor papierdoorvoer installeren
••Als menu [Bestand] niet wordt
Optie (Option) — Deze optie bepaalt of de volgende optionele apparaten zijn geïnstalleerd.
weergegeven, druk dan op [Alt].
••Papierlades(Drawers) — deze optie stelt in
••Als het weergegeven dialoogvenster niet
of de Eenheid voor papierinvoer wel of niet geïnstalleerd is.
toestaat dat de eigenschappen van het printerstuurprogramma gewijzigd worden, volgt u de onderstaande procedure.
••Finisher —
Dit bepaalt of de binnenste finisher wel of niet is geïnstalleerd.
--In Windows 7 hebben sommige
1
2
tabbladen een -toets in de eigenschappen van het printerstuurprogramma. Om de eigenschappen te veranderen, klik u er op. Als de eigenschappen niet veranderd kunnen worden, dient u uw netwerkbeheerder te vragen.
Vergeet niet
••
De instellingen zijn afhankelijk van het model en de configuratie van opties.
4 Klik op [Instellingen papierladen] (Drawer Settings).
Dialoogvenster [Instellingen papierladen] (Drawer Settings) wordt weergegeven.
••Om een op een netwerk geïnstalleerd
printerstuurprogramma te veranderen, zijn netwerkbeheerdersrechten noodzakelijk. Vraag uw netwerkbeheerder voor meer informatie.
5 Stel de volgende opties in en klik op [OK].
3 Open tabblad [Apparaatinstellingen] 3
(Device Settings) en stel de volgende opties in.
4
Papierlade 1 (Drawer 1) — kies het formaat en het type papier dat in de 1ste papierlade geplaatst is.
5
Papierlade 2 (Drawer 2) — kies het formaat en het type papier dat in de 2de papierlade geplaatst is. Papierlade 3 (Drawer 3) — kies het formaat en het type papier dat in de 3de papierlade geplaatst is.
6
Keuze Model (Model Selection) — deze optie stelt het model in. De instellingen van het printerstuurprogramma worden gewijzigd naar gelang het geselecteerde model.
Papierlade 4 (Drawer 2) — kies het formaat en het type papier dat in de 4de papierlade geplaatst is. LCF — kies het formaat en het type papier dat in het papierinvoermagazijn (LCF - Large Capacity Feeder) geplaatst is.
Opmerking
••Als u [Universeel] (Universal) kiest, kunt u de
Handinvoerlade (Bypass Tray) — kies het formaat en het type papier dat in de handinvoerlade geplaatst is.
instellingen van het printerstuurprogramma beperken tot instellingen die vaak worden gebruikt in alle apparaten van de serie e-STUDIO. Dit is handig in het geval dat u gebruik maakt van een al geïnstalleerd printerstuurprogramma voor andere modellen uit de e-STUDIO serie.
Negeren van Papierinstellingen van de applicatie (Override Application Paper Source Settings) - Selecteer deze optie om de papierinstelling van het printerstuurprogramma te gebruiken, in plaats van de applicatie-instelling.
- 38 -
Extra eenheid voor papierdoorvoer installeren
AFDELINGSCODE invoeren
Vergeet niet
••
De instellingen zijn afhankelijk van het model en de configuratie van opties.
1 Klik op menu [Start] en kies
[Apparaten en printers] (Devices and Printers).
6 Klik op [Toepassen] (Apply) of op
[OK] om de instellingen op te slaan.
De map met Printers wordt weergegeven.
De afdelingscode instellen
2 Kies het printerstuurprogramma van
dit apparaat, klik op menu [Bestand] (File) en kies [Printvoorkeuren] (Printing Preferences).
Als deze apparatuur wordt beheerd door afdelingscodes, moet u de afdelingscode invoeren in het printerstuurprogramma. Hierdoor kan een netwerkbeheerder het aantal door een specifieke afdeling geprinte vellen controleren. Gebruikers kunnen ook controleren wie afdruktaken heeft uitgevoerd, via het aanraakscherm en controlehulpmiddelen.
1
2
Vraag uw beheerder of de afdelingscode ingevoerd moet worden. Opmerking
••Wanneer instelling Gebruikersmanagement is
ingeschakeld, wordt deze gebruikt om een afdruktaak, in plaats van de instelling van de afdelingscode, te beheren. In dit geval wordt voor de authenticatie van de afdruktaak een gebruikersnaam gebruikt die al is ingevoerd. Daarom hoeft u uw afdelingscode niet op het printerstuurprogramma in te stellen, maar u moet eerst uw gebruikersnaam registreren. Als de gebruikersnaam niet is geregistreerd, wordt de afdruktaak als ongeldig beschouwd op basis van de instelling in Gebruikersauthenticatie. En als een afdruktaak in het RAW-formaat wordt verzonden, wordt deze verwerkt volgens de RAW-instelling voor afdruktaken. Voor meer informatie over de instelling Gebruikersauthenticatie of de RAW-instelling voor afdruktaken verwijzen we naar de TopAccess Guide.
3
••Als menu [Bestand] niet wordt
weergegeven, druk dan op [Alt].
••Het dialoogvenster met afdrukvoorkeuren
4
wordt weergegeven.
3 Geef tabblad [Overige] (Others)
Vergeet niet
••Hoe het apparaat het afdrukken uitvoert voor een
afdruktaak met ongeldige afdelingscode, waarbij een ongeldige afdelingscode wordt aangegeven, hangt af van de instelling Afdruktaak bij ongeldige afdelingscode, die kan worden ingesteld in modus TopAccess Beheerder en of SNMP-communicatie wel of niet is ingeschakeld.
weer en voer uw afdelingscode in het vakje [Afdelingscode] (Department Code) in.
5
--Als SNMP-communicatie wordt ingeschakeld en
Äfdruktaak bij o afdelingscode is ingesteld op [Opslaan in lijst ongeldige taken] (Store to invalid job list) dan zal een foutmelding worden weergegeven wanneer een ongeldige afdelingscode wordt ingevoerd.
6
--Als SNMP-communicatie niet is ingeschakeld en
Afdruktaak bij ongeldige afdelingscode is ingesteld op [Opslaan in lijst ongeldige taken] (Store to invalid job list) dan zal de afdruktaak met ongeldige afdelingscode opgeslagen worden in de lijst met afdruktaken met ongeldige afdelingscodes.
--Als de Afdruktaak bij ongeldige afdelingscode is
ingesteld op [Afdrukken] (Print), dan zal Afdruktaak bij ongeldige afdelingscode worden uitgevoerd.
--Als de Afdruktaak bij ongeldige afdelingscode is
ingesteld op [Wissen] (Delete), dan zal Afdruktaak bij ongeldige afdelingscode worden gewist.
••Een afdelingscode moet elke keer voordat u gaat
In vak [Afdelingscode] (Departement Code) kan een afdelingscode van maximaal 63 tekens ingevoerd worden.
afdrukken worden ingevoerd. Als u een andere afdelingscode moet gebruiken voor elke afdruktaak, voer deze dan in zodra u met afdrukken start.
- 39 -
Extra eenheid voor papierdoorvoer installeren
Vergeet niet
••
Een afdelingscode moet bestaan uit tekens van één byte, zoals getallen van 0 tot 9, letters van A tot Z (zowel hoofdletters als kleine letters), koppelteken (-), underscore (_) en punten (.).
4 Klik op [Toepassen] (Apply) of op
[OK] om de instellingen op te slaan.
1
Een PPD-bestand voor Windows kopiëren
2
De DVD met client-utilities / gebruikersdocumentatie bevat een bestand met de beschrijving van het apparaat voor populaire Windows-toepassingen. Voor toepassingen die de automatische installatie van PPD-bestanden niet toestaan, wordt het PPD-bestand naar een juiste map gekopieerd om de printerspecifieke instellingen voor dialoogvenster [Afdrukken] (Print) of [Pagina-instelling] (Page Setup) te activeren.
3
2 Klik op [+].
De Printer voor Mac OS X instellen De Printer voor Mac OS X configureren
4
Nadat u het PPD-bestand naar de bibliotheekmap in de Systeemmap heeft gekopieerd, kunt u het apparaat configureren. Het apparaat ondersteunt de volgende Macintosh Printservices:
5
••Afdrukken met LPR
P.40 “Instellen van LPR printen”
••IPP printen
P.42 “Instellen van IPP-printen”
••Bonjour printen 6
P.43 “Instellen Bonjour-printen” Vergeet niet
••Deze Macintosh Printservices zijn beschikbaar als de
apparatuur en de computer zijn verbonden via TCP / IP netwerken.
Instellen van LPR printen
1 Open systeemvoorkeuren (System Preferences) en klik op [Printen & Scannen] (Print & Scan).
- 40 -
Extra eenheid voor papierdoorvoer installeren
3 Klik op [IP] en geef de items
5 Kies de volgende opties.
weer zoals deze hieronder zijn beschreven.
1
••Selectie model
TOSHIBA e-STUDIO527C-serie — kies dit bij gebruik van een e-STUDIO477C/527C.
Protocol: Line Printer Daemon - LPD Adres (Address):
••Finisher niet geïnstalleerd (Finisher
Not Installed) — kies dit als de finisher niet is geïnstalleerd. Binnenste finisher (1 lade) (Inner Finisher (1 Tray)) — kies dit als de Binnenste finisher is geïnstalleerd.
Wachtrij (Queue): print Naam (Name):
<Willekeurige Naam>
Plaats (Location):
<Willekeurige Naam>
2
Printen met gebruik (Print Using): TOSHIBA MonoMFP-X7
3
Opmerking
••
Zelfs als u bij het kiezen van de afdrukinstellingen voor de Finisher-optie [Niet geïnstalleerd] (Not Installed) kiest kan een finisher optie als nieten worden geselecteerd. Als u de finisheropties voor het printen selecteert, maar de finisher is niet geïnstalleerd, dan zullen de finisherinstellingen worden genegeerd en het printen wordt normaal uitgevoerd.
Vergeet niet
••Kies voor MAC OS X 10.4.x tot 10.6x TOSHIBA MonoMFP-X4.
••In vakje [Name] (Naam) wordt automatisch de
naam die in vakje [Adres] (Address) ingevoerd is, weergegeven.
••Papierladen
••Hoe u het PPD-bestand kunt selecteren is als volgt
Papierlade 1 (Drawer 1) Kies dit als papierlade 1 geïnstalleerd is. Lade 1 en 2 (Drawer 1 and 2) Kies dit als papierladen 1 en 2 geïnstalleerd zijn. Lade 1, 2 en 3 (Drawer 1, 2 and 3) Kies dit als papierladen 1, 2 en 3 geïnstalleerd zijn. Lade 1, 2 en lade 3, 4 (Drawer 1, 2 & Drawer 3, 4) Kies dit als papierladen 1, 2, 3 en 4 geïnstalleerd zijn. Lade 1 en LCF (Drawer 1 & LCF) Kies dit als papierladen 1 en LCF geïnstalleerd zijn. Lade 1, 2 en LCF (Drawer 1, 2 & LCF) Kies dit als papierladen 1, 2 en LCF geïnstalleerd zijn.
afhankelijk van landen of regio's:
--Voor Noord-Amerika
Zelfs wanneer u het IP-adres of DNS-naam van dit apparaat in het vakje [Adres](Address) invoert, wordt het juiste PPD-bestand niet in het vakje (Gebruiker printer) [Print Using] gekozen. Kies daarom in vak [Gebruiker printer] (Print Using) voor [Overig] (Other) en in map [/Library/ Printers/PPDs/Contents/Resources/en.lproj] folder het PPD-bestand TOSHIBA MonoMFP-X7.
--Voor Verenigd Koninkrijk
Als u het IP-adres of DNS-naam van dit apparaat in het vakje [Adres](Address) invoert, wordt het juiste PPD-bestand automatisch in het vakje (Gebruiker printer) [Print Using] gekozen. Als het juiste PPD-bestand niet automatisch is gekozen, selecteert u [Selecteer een driver om te gebruiken] (Select a driver to use) en u kiest u het in de lijst weergegeven PPD-bestand.
4 Klik op [Toevoegen] (Add).
Het venster [Te installeren opties] (Installable Options) wordt weergeven.
4
6 Druk op [OK].
De printer wordt toegevoegd aan de lijst printers.
- 41 -
5
6
Extra eenheid voor papierdoorvoer installeren
Instellen van IPP-printen
Protocol: Line Printer Daemon - LPD
Als u de IPP-printwachtrij wilt instellen in Mac OS X, volgt u de onderstaande procedures.
Adres (Address): Wachtrij (Queue): print
1 Open systeemvoorkeuren en klik op
[Printen & Scannen] (Print & Scan).
Naam (Name):
<Willekeurige Naam>
Plaats (Location):
<Willekeurige Naam>
Printen met gebruik (Print Using): TOSHIBA ColorMFP-X7
1
Vergeet niet
••Kies voor MAC OS X 10.4.x to 10.6x TOSHIBA ColorMFP-X4.
••In vakje [Name] (Naam) wordt automatisch de
naam die in vakje [Adres] (Address) ingevoerd is, weergegeven.
••Hoe u het PPD-bestand kunt selecteren is als volgt
2
afhankelijk van landen of regio's:
--Voor Noord-Amerika
Zelfs wanneer u het IP-adres of DNS-naam van dit apparaat in het vakje [Adres](Address) invoert, wordt het juiste PPD-bestand niet in het vakje (Gebruiker printer) [Print Using] gekozen. Kies daarom in vakje [Gebruiker printer] (Print Using) voor [Overig] (Other) en in map [/Library/ Printers/PPDs/Contents/Resources/en.lproj] voor PPD-bestand TOSHIBA ColorMFP-X7.
2 Klik op [+]. 3
--Voor Verenigd Koninkrijk
Als u het IP-adres of DNS-naam van dit apparaat in het vakje [Adres](Address) invoert, wordt het juiste PPD-bestand automatisch in het vakje (Gebruiker printer) [Print Using] gekozen. Als het juiste PPD-bestand niet automatisch is gekozen, selecteert u [Selecteer een driver om te gebruiken] (Select a driver to use) en u kiest u het in de lijst weergegeven PPD-bestand.
4
4 Klik op [Toevoegen] (Add). 5
Het venster met te installeren opties wordt weergeven.
3 Klik op [IP] en geef de items
weer zoals deze hieronder zijn beschreven.
5 Kies de volgende opties.
6
••Selectie model
TOSHIBA e-STUDIO527C-serie — kies dit bij gebruik van een e-STUDIO477C/527C.
••Finisher
Niet geïnstalleerd (Finisher Not Installed) — kies dit als een finisher niet is geïnstalleerd.
- 42 -
Extra eenheid voor papierdoorvoer installeren
2 Klik op [+].
Binnenste finisher (1 lade) (Inner Finisher (1 Tray)) — kies dit als de Binnenste finisher is geïnstalleerd. Opmerking
••Zelfs als u bij het kiezen van de afdrukinstellingen voor de Finisher-optie [Niet geïnstalleerd] (Not Installed) kiest kan een finisher optie als nieten worden geselecteerd. Als u de finisheropties voor het printen selecteert, maar de finisher is niet geïnstalleerd, dan zullen de finisherinstellingen worden genegeerd en het printen wordt normaal uitgevoerd.
1
••Papierladen
Papierlade 1 (Drawer 1) Kies dit als papierlade 1 geïnstalleerd is. Lade 1 en 2 (Drawer 1 and 2) Kies dit als de lades 1 en 2 geïnstalleerd zijn. Lade 1, 2 en 3 (Drawer 1, 2 and 3) Kies dit als de lades 1, 2 en 3 geïnstalleerd zijn. Lade 1, 2 en lade 3, 4 (Drawer 1, 2 & Drawer 3, 4) Kies dit als de lades 1, 2, 3 en 4 geïnstalleerd zijn. Lade 1 en LCF (Drawer 1 & LCF) Kies dit als de lades 1 en LCF geïnstalleerd zijn. Lade 1, 2 en LCF (Drawer 1, 2 & LCF) Kies dit als papierladen 1, 2 en LCF geïnstalleerd zijn.
3 Klik op [Standaard] (Default)
2
en kies de MFP van de Bonjourverbinding die in de lijst wordt weergegeven. 3
4
6 Druk op [OK].
De printer wordt toegevoegd aan de lijst printers.
Instellen Bonjour-printen
Vergeet niet
••In het vakje [Name] (Naam) wordt de naam die in de
1 Open systeemvoorkeuren (System
lijst werd gekozen automatisch weergegeven.
Preferences) en klik op [Printen & Scannen] (Print & Scan).
5
••Hoe u het PPD-bestand kunt selecteren is als volgt afhankelijk van landen of regio's:
--Voor Noord-Amerika
Zelfs wanneer u het apparaat in de lijst kiest, wordt het juiste PPD-bestand niet in het vakje (Gebruiker printer) [Print Using] gekozen. Kies daarom in vak [Gebruiker printer] (Print Using) voor [Overig] (Other) en in map [/Library/ Printers/PPDs/Contents/Resources/en.lproj] folder het PPD-bestand TOSHIBA MonoMFP-X7.
--Voor het Verenigd Koninkrijk
Als u het apparaat in de lijst kiest, wordt het juiste PPD-bestand automatisch in het vakje (Gebruiker printer) [Print Using] gekozen. Als het juiste PPDbestand niet automatisch is gekozen, selecteert u [Selecteer een driver om te gebruiken] (Select a driver to use) en u kiest u het in de lijst weergegeven PPD-bestand.
4 Klik op [Toevoegen] (Add).
Het venster [Te installeren opties] (Installable Options) wordt weergeven.
- 43 -
6
Extra eenheid voor papierdoorvoer installeren
5 Kies de volgende opties.
1
••Selectie model 2
3
TOSHIBA e-STUDIO527C-serie — kies dit bij gebruik van een e-STUDIO477C/527C.
••Finisher
Niet geïnstalleerd (Finisher Not Installed) — kies dit als een finisher niet is geïnstalleerd. Binnenste finisher (1 lade) (Inner Finisher (1 Tray)) — kies dit als de Binnenste finisher is geïnstalleerd. Opmerking
••Zelfs als u bij het kiezen van de afdrukinstellingen 4
voor de Finisher-optie [Niet geïnstalleerd] (Not Installed) kiest kan een finisher optie als nieten worden geselecteerd. Als u de finisheropties voor het printen selecteert, maar de finisher is niet geïnstalleerd, dan zullen de finisherinstellingen worden genegeerd en het printen wordt normaal uitgevoerd.
••Papierladen 5
6
Papierlade 1 (Drawer 1) Kies dit als papierlade 1 geïnstalleerd is. Lade 1 en 2 (Drawer 1 and 2) Kies dit als de lades 1 en 2 geïnstalleerd zijn. Lade 1, 2 en 3 (Drawer 1, 2 and 3) Kies dit als de lades 1, 2 en 3 geïnstalleerd zijn. Lade 1, 2 en lade 3, 4 (Drawer 1, 2 & Drawer 3, 4) Kies dit als de lades 1, 2 3 en 4 geïnstalleerd zijn. Lade 1 en LCF (Drawer 1 & LCF) Kies dit als de lades 1 en LCF geïnstalleerd zijn. Lade 1, 2 en LCF (Drawer 1, 2 & LCF) Kies dit als papierladen 1, 2 en LCF geïnstalleerd zijn.
6 Druk op [OK].
De printer wordt toegevoegd aan de lijst printers.
- 44 -
De kabels verbinden
••De kabels verbinden De Netwerkkabels verbinden
De USB-kabels verbinden
1 Zorg voor een netwerkkabel en een
1 Een USB-kabel klaarleggen.
hub.
Opmerking
••Er wordt geen USB-kabel met dit product geleverd.
Opmerking
••
Zorg voor een aparte USB 2.0 kabel.
Een netwerkkabel en een hub zijn niet bij dit product geleverd. Zorg dus voor een aparte netwerkkabel (categorie 5, gedraaid, even, recht) en een hub.
voor een USB ••Gebruik een USB 2.0 Hi-Speed kabel
1
2.0 Hi-Speed aansluiting.
2
2 De USB-kabels verbinden
2 Sluit het apparaat aan op het
(1) Plaats het einde van de USB-
netwerk.
kabel in de USB-poort van het apparaat.
(1) Plaats de netwerkkabel in
de netwerkinterface van het apparaat.
Opmerking
3
••Let er op dat u de USB-kabel niet in de
(2) Verbindt de netwerkkabel met de hub.
netwerkaansluiting steekt. Dit kan schade veroorzaken.
(2) Plaats het einde van de USB-
kabel in de USB-poort van de computer.
4
5 Netwerkinterfaceaansluiting
6 USBaansluiting
- 45 -
De kabels verbinden
••Bij aansluiting op een openbaar netwerk
Aansluiten op de telefoonlijn
(Als u de telefoon op het apparaat aansluit)
De methode voor het verbinden met een telefoonlijn hangt af van het besturingssysteem dat u gebruikt. Maak de volgende verbinding, terwijl u rekening houdt met uw persoonlijke omgeving.
Sluit het snoer van de telefoonlijn (verbonden met een openbaar netwerk (analoog)) aan op de [LINE-aansluiting] (LINE connector). Sluit het snoer van de telefoonlijn van een externe telefoon aan op de [TEL-aansluiting] (TEL connector).
Opmerking
1
••
De verbinding is niet mogelijk met een ISDN netwerk. Gebruik een eind-adapter (TA) om u aan te sluiten op een ISDN-netwerk, en sluit deze aan op de LINE-aansluiting van het apparaat.
Extern toestel zoals een draadloze telefoon
TEL stekker
••Zorg ervoor dat u de telefoonkabel gebruikt die met
het product is geleverd. Als u een andere telefoonkabel gebruikt, kan er een storing optreden. LINE-aansluiting
2
Telefoonlijnkabel
1 Maak de verbinding, terwijl u
Opmerking
••U kunt slechts één telefoon op de TEL-aansluiting van
rekening houdt met uw persoonlijke omgeving.
het apparaat aansluiten.
••Maak geen aftakking (parallelle verbinding) tussen
••Bij aansluiting op een openbaar netwerk
3
het apparaat en de telefoon. Als u een aftakking (parallelle verbinding) maakt, kunnen de volgende problemen optreden. Het apparaat kan ook abnormaal gaan functioneren.
(Bij het gebruik van het netwerk als een fax (als de telefoonlijn niet is aangesloten op het apparaat)).
••Bij het verzenden of ontvangen van faxen,
kunnen faxafbeeldingen vervormd zijn en communicatiefouten kunnen optreden bij het gebruiken van de telefoon die aangesloten is op de vertakte verbinding (parallelle verbinding).
Sluit het telefoonsnoer aan op de [LINEaansluiting] van het apparaat.
4
Plaats de deksel die bij dit apparaat is geleverd over de [TEL aansluiting] (TEL connector).
••Als de telefoon overgaat, kan het overgaan
worden vertraagd of plotseling stoppen. Bovendien kunt u niet in staat zijn om een fax die naar u is verzonden te ontvangen.
TEL stekker
Openbaar Netwerk (Analoog)
Openbaar Netwerk (Analoog)
5
Openbaar Netwerk (Analoog)
Openbaar Netwerk (Analoog)
LINE Telefoonlijnkabel Opmerking
••
Zorg ervoor dat u niet per ongeluk de kabel in de [TEL-aansluiting] (TEL connector) doet.
6 Vergeet niet
••
Voor het directe verbinden met snoeren is apart werk benodigd. Neem contact op met uw telefoonbedrijf voor hulp.
- 46 -
De kabels verbinden
••Bij aansluiten op een ADSL-omgeving
Sluit het snoer van de telefoonlijn (verbonden met een ADSL-modem aan op de [LINEaansluiting] (LINE connector). Sluit het snoer van de telefoonlijn van een externe telefoon aan op de [TEL-aansluiting] (TEL connector). TEL-stekker
Extern toestel zoals een draadloze telefoon
••Bij aansluiten van de CS-tuner en digitale TV
Sluit het snoer van de telefoonlijn (verbonden met een openbaar netwerk (analoog)) aan op de [LINE-aansluiting] (LINE connector). Steek de telefoonkabel (die is aangesloten op de CS-tuner of de digitale TV) in de [TEL-aansluiting] (TEL connector). TEL-stekker CS Tuner of Digitale TV
LINEaansluiting
Splitter Telefoonlijnkabel
Openbaar Netwerk (Analoog) LINE-aansluiting
ADSL-modem
Telefoonkabel
Openbaar Netwerk (Analoog)
••Bij het aansluiten van een privatieve
Vergeet niet
••Als u niet van plan bent om te bellen (uitgaand
1
2
branch-uitwisseling (PBX), huistelefoon en zakelijke telefoon
gesprek), zet u de [kiestoondetectie] (Dial Tone Detection) op UIT (off).
Sluit het snoer van de telefoonlijn (verbonden met een openbaar netwerk (analoog)) aan op de [LINE-aansluiting] (LINE connector).
••Als u geen fax kunt verzenden of ontvangen, zet dan [Super G3] UIT (OFF).
••Bij aansluiting op een optische
Steek de telefoonkabel (die is aangesloten op een controller zoals een PBX) in de [TEL-aansluiting] (TEL connector).
vezeltelefoon (IP-telefoon)
Sluit het snoer van de telefoonlijn (aangesloten met een telefoon die compatibel is met een optische vezel telefoon (IP telefoon)) aan op de [LINE -aansluiting] (LINE connector). Sluit het snoer van de telefoonlijn van een externe telefoon aan op de [TEL-aansluiting] (TEL connector).
TEL-stekker Controller zoals PBX
3
4
Opmerking
••Bij de communicatie met super G3, controleert
u of de kwaliteit van de providercommunicatie is gegarandeerd TEL-stekker
LINE-aansluiting Telefoonkabel
Extern toestel zoals een draadloze telefoon
LINE-aansluiting Telefoonsnoer *Doe de telefoonkabel in de opening.
LAN Kabel
Openbaar Netwerk (Analoog)
Vergeet niet
5
••Voor vaste telefoons, sluit u meerdere toestellen aan
Telefoon optische vezel (IP telefoon) Compatibele telefoon Kabel optische vezel
Optische Netwerk Eenheid (ONU)
op de telefoonlijnen 1 en 2. Dit is een eenvoudig schakelapparaat voor huishoudelijk gebruik dat u kunt gebruiken met een tweede telefoontoestel en deurtelefoons.
••Voor zakelijke telefoons, zijn de lijnen gedeeld met
meerdere telefoontoestellen met een maximale capaciteit van drie telefoonlijnen of meer per lijn. Dit is een eenvoudige schakelaar die met telefoons, zoals een tweede toestel, gebruikt kan worden.
Vergeet niet
••Als u niet van plan bent om te bellen (uitgaand
gesprek), zet u de [kiestoondetectie] (Dial Tone Detection) op UIT (off).
••Als u geen fax kunt verzenden of ontvangen, zet dan [Super G3] UIT (OFF).
- 47 -
6
De kabels verbinden
••Bij het aansluiten van de telefoon als een tweede toestel
Steek de telefoonkabel (die is aangesloten op een controller zoals een PBX) in de [TEL-aansluiting] (TEL connector). Plaats de deksel die bij dit apparaat is geleverd over de [TEL aansluiting] (TEL connector). TEL-stekker Controller zoals PBX
1
Openbaar Netwerk (Analoog)
LINE-aansluiting Telefoonkabel
2
Vergeet niet
•• 3
Voordat de fax voor de eerste keer gebruikt kan worden, moet deze geïnitialiseerd worden. Raadpleeg de Gebruikershandleiding Uitgebreid voor meer informatie:
4
5
6
- 48 -
Controleren van de kopieerfunctie
••Controleren van de kopieerfunctie Raadpleeg voor meer gegevens over hoe u het apparaat IN te schakelen “De stroomvoorziening inschakelen” (P.52).
Controleren van de kopieerfunctie Controleren van de kopieerfunctie van het apparaat.
1
Vergeet niet
••De volgende procedure gebruikt de fabrieksinstellingen. ••Druk op toets [KOPIE] (COPY) om te schakelen naar scherm Kopiëren.
2
1 Plaats het document. ••Als u de automatische documenttoevoer
gebruikt (ADF). Plaats de documenten zodat deze naar boven wijzen, en plaats de documenten zo dat de eerste pagina bovenop ligt.
3
4
••Bij gebruik van de platen (glasplaat).
Leg de documenten met de tekst naar beneden en plaats de hoek van het document zo dat deze is uitgelijnd met de referentie-instelling aan de achterkant en aan de linkerkant.
5
6
Zie “Over kopieën van documenten” (P.73).
2 Druk op toets [START].
Het kopiëren begint.
- 49 -
3
1
Stroomvoorziening in-/uitschakelen Voorzorgsmaatregelen met de stroomvoorziening…………………………………… P.51
2
De Stroomvoorziening inschakelen……………… P.52 De Stroomvoorziening uitschakelen…………… P.53
3
4
5
6
Het energieverbruik verminderen wanneer het apparaat niet in gebruik is (Energiebesparende stand)………………………… P.54
Voorzorgsmaatregelen met de stroomvoorziening
••Voorzorgsmaatregelen met de stroomvoorziening WAARSCHUWING
Er is een risico op een elektrische schokken en/of brand.
••Zorg ervoor dat de stroom wordt uitgeschakeld bij het aanbrengen of verwijderen van de AC-kabel en aardedraad. ••Zorg ervoor dat u de aardedraad aansluit op een daarvoor bedoelde aardingsklem. Neem contact op met de winkel waar u dit product hebt gekocht als de voeding niet kan worden geaard. ••Sluit de aardingsdraad nooit aan op een voorwerp zoals een waterleiding, een gasleiding, een telefoonsnoer of een bliksemafleider. ••Zorg ervoor dat u verbinding met de aardingsdraad maakt voordat u het stroomsnoer met het stopcontact verbindt. Houd ook de stekker uit de buurt van de voeding. ••Trek altijd aan de stekker als u het snoer wilt verwijderen uit de wandcontactdoos. ••Steek de stekker goed in de wandcontactdoos. ••Raak het stroomsnoer of het apparaat niet aan als uw handen nat zijn. ••Plaats het stroomsnoer zo dat er niet op wordt gestapt. Plaats geen voorwerpen op het stroomsnoer. ••Bind het snoer niet vast en rol het niet op. ••Gebruik geen beschadigd stroomsnoer. ••Gebruik geen stekkerblokken. ••Sluit deze machine en andere elektrische producten niet aan op hetzelfde stopcontact. In het bijzonder kan
het delen van een stopcontact met andere elektrische apparaten, zoals airconditioners, kopieermachines, of papierversnipperaars er voor zorgen dat het apparaat niet goed werkt als gevolg van elektrische ruis. Als dit onvermijdelijk is, gebruik dan een commerciële ruisfilter of een commerciële ruistransformator. Gebruik het stroomsnoer dat bij het product is geleverd en sluit deze rechtstreeks op de aardklem. Gebruik geen ander netsnoer niet met het apparaat. Gebruik geen verlengsnoer. Als het gebruik van een verlengsnoer onvermijdelijk is, zorg er dan voor dat u een product gebruikt van 15 A of meer. Het gebruik van een verlengsnoer kan er voor zorgen dat het apparaat niet naar behoren werkt vanwege AC spanningsverlies. Verwijder de stekker regelmatig uit het stopcontact en reinig de onderkant van de tanden en tussen de tanden. Stof kan aan de stekker blijven zitten als u het langere tijd in het stopcontact laat. Dit kan kortsluiting veroorzaken en tot brand leiden. Tijdens het printen de stroomvoorziening niet uitschakelen en de stekker niet uit het stopcontact trekken. Haal de stekker uit het stopcontact als u het apparaat lange tijd niet gaat gebruiken, zoals tijdens lange vakanties. Gebruik de voedingskabel die bij dit product is geleverd niet met andere producten.
•• •• •• •• •• •• ••
1
2
3
4
••De voeding moet voldoen aan de volgende voorwaarden: Stroom (AC): 110 - 127 VAC (Bereik 99 - 140 VAC) 220 - 240 VAC (Bereik 198 - 264 VAC)
5
Frequentie: 50Hz of 60Hz ± 2%
••Als de stroomvoorziening instabiel is, gebruik dan een spanningsregelaar. ••Het maximale stroomverbruik van deze machine is 1300 W. Zorg ervoor dat de voeding voldoende is om deze machine te laten functioneren.
••We garanderen het goede functioneren niet als een UPS-systeem (UPS) of omvormer wordt gebruikt. Gebruik geen UPS-systeem (UPS) of omvormer.
- 51 -
6
De stroomvoorziening inschakelen
••De stroomvoorziening inschakelen 1 Sluit het stroomsnoer aan.
(1) Controleer dat de schakelaar is uitgeschakeld (O).
1
2
(2) Verbind het stroomsnoer met het apparaat.
3
4
(3) Steek de stekker in de wandcontactdoos.
2 Zet de hoofdschakelaar op AAN. 5
(1) Controleer dat er geen documenten in het documenthouder zijn.
(2) Controleer dat er geen 6
documenten in het documentlade van de automatische documentinvoer zijn.
(3) Zet de hoofdschakelaar op AAN (I).
- 52 -
De stroomvoorziening uitschakelen
••De stroomvoorziening uitschakelen Zorg ervoor dat u deze procedure volgt bij het uitschakelen van de stroom. Opmerking
••Niet abrupt de stroomvoorziening uitschakelen. Dat kan het apparaat beschadigen.
1 Druk op de [AAN/UIT] (ON/OFF)-
1
toets totdat een “piep”-geluid te horen is.
2
2 Het volgende scherm wordt enige tijd weergegeven.
3
4 Vergeet niet
••Als het bovenstaande scherm verdwijnt, zet dan de stroomschakelaar UIT.
5
6
- 53 -
Het energieverbruik verminderen wanneer het apparaat niet in gebruik is (Energiebesparende stand)
••Het energieverbruik verminderen wanneer het
apparaat niet in gebruik is (Energiebesparende stand)
1
schakelt het apparaat terug naar de normale slaapstand.
Wanneer het apparaat gedurende een bepaalde periode niet wordt gebruikt, gaat deze automatisch in de slaapstand om het stroomverbruik te verminderen. De energiebesparende stand kan ook handmatig ingeschakeld worden door op toets [SPAARSTAND] (ENERGY SAVER) op het bedieningspaneel te drukken.
Opmerking
••Als er een fout optreedt en er een bericht verschijnt, zoals wanneer de toner leeg is, kan de knop [SPAARSTAND] (ENERGY SAVER) niet gebruikt worden. Vergeet niet
••Als het apparaat uit de slaapstand komt, opent
en sluit u de documenthouder, anders wordt het documentformaat niet correct herkend als u een document op de glasplaat (glasoppervlak) hebt geplaatst).
2
3
Energiebesparende stand
••Druk op de toets [SPAARSTAND] (ENERGY SAVER) om de Energiebesparende stand te activeren. ••Als het apparaat gedurende 1 minuut inactief
4
is, gaat deze automatisch in de modus energie besparen. Als de tijdsduur die verstrijkt voordat de energiebesparende modus ingeschakeld wordt, gewijzigd moet worden, druk dan op knop [GEBR. FUNCTIES] (USER FUNCTIONS) en stel deze vervolgens in onder [BEHEER] (ADMIN) [ALGEMEEN] (GENERAL) - [SPAARSTAND] (ENERGY SAVER)- [AUTO-STROOM OPSLAAN] (AUTO POWER SAVE).
5
••u kunt geladen documenten naar het geheugen sturen en deze uitprinten, zelfs in de spaarstand. ••Als u in de energiebesparende stand bent, zal het 6
aantal keren dat een inkomend gesprek overgaat langer zijn dan de ingestelde waarde. Als de energiebesparende stand actief is, zal toets [SPAARSTAND] (ENERGY SAVER) groen oplichten. Als op knop [SPAARSTAND] (ENERGY SAVER) gedrukt wordt in de Energiebesparende stand,
•• ••
- 54 -
4
Over Papier 1
Over Papier……………………………………………… P.56 Hoe het papier te laden……………………………… P.64
2
Papieruitvoer…………………………………………… P.71
3
4
5
6
Over Papier
••Over Papier De breedte en lengte van het papier Wanneer het papierformaat wordt beschreven, is X de breedte van het papier en Y de lengte.
••Papierlade 1
2
••Handinvoerlade 3
4
5
6
- 56 -
Over Papier
Ondersteund papier Voor uitprinten van hoge kwaliteit, gebruik u papier dat aan de eisen voor hoge kwaliteit, dikte en oppervlakteafwerking voldoet. Als u geen aanbevolen papier gebruikt, test dan eerst de printkwaliteit en het transport van het papier om problemen te voorkomen.
Over het type, het formaat en dikte van het papier. Opmerking
••
Voor de papierbron of de output-methode gelden beperkingen, afhankelijk van het type, grootte en de dikte van het papier.
Papiersoort (Paper Type) Normaal papier
Envelop
Etiketten Gedeeltelijk Printpapier Gekleurd Papier Systeemkaart
Papierformaat mm (inch) A4 A5 A6 B5 Letter Legal (13 inch) Legal (13.5 inch) Legal (13 inch) Folio Executive Aangepast
1
Dikte Papier
210×297 148×210 105×148 182×257 215.9×279.4 (8.5×11) 215.9×330.2 (8.5×13) 215.9×342.9 (8.5×13.5) 215.9×355.6 (8.5×14) 210×330 184.2×266.7 (7.25×10.5) Breedte 64 - 216 Lengte 210 - 356 Com-10 104.8×241.3 (4.125×9.5) DL 110 × 220 C5 162 × 229 A4 210×297 Letter 215.9×279.4 (8.5×11) Voldoet aan de criteria voor normaal papier.
64 tot 250 g/m2 Voor dubbelzijdig printen, 64 to 105 g/ m2 Ondersteunde papierformaten zijn A4, A5, B5, Letter, Legal (13 inch), Legal (13,5 inch), Legal (14 inch) en Executive.
Voldoet aan de criteria voor normaal papier. Systeemkaart 76.2×127 (3×5)
64-200g/m2
2
3 64 tot 200 g/m
2
Enveloppen moeten van 24lb papier zijn met gevouwen klep. 0.1-0.2mm
4
64-200g/m2
5
6
- 57 -
Over Papier
Aanbevolen papier Toevoermagazijn Papierlade 1 Optionele laden (2 - 4)
1
2
Handinvoerlade
3
4
5
6
Papiersoort
Maximale invoercapaciteit
Normaal (Dun)
64 - 74 g/m2 17 - 19 lb. Bond
580 vel
Normaal
75 - 90 g/m2 20 - 24 lb. Bond
530 vel
Dik 1
91 - 104 g/m2 25 - 27 lb. Bond
420 vel
Dik 2
105 - 120 g/m2 28 - 32 lb. Bond
360 vel
Dik 3
121 - 188 g/m2 33 - 50 lb. Bond
230 vel
Dik 4*2
189 - 220 g/m2 51 - 58 lb. Bond
190 vel
Normaal (Dun)
64 - 74 g/m2 17 - 19 lb. Bond
110 vel
Normaal
75 - 90 g/m2 20 - 24 lb. Bond
100 vel
Dik 1
91 - 104 g/m2 25 - 27 lb. Bond
80 vel
Dik 2
105 - 120 g/m2 28 - 32 lb. Bond
60 vel
Dik 3
121 - 188 g/m2 33 - 50 lb. Bond
40 vel
Dik 4*2
189 - 220 g/m2 51 - 58 lb. Bond
30 vel
Dik 5*1, *2
221 – 250 g/m2 59 – 66 lb. Bond
30 vel
Envelop 1*1
64 - 74 g/m2 17 - 19 lb. Bond
1 vel
Envelop 2*1
75 - 82 g/m2 20 - 22 lb. Bond
Envelop 3*1
83 - 90 g/m2 23 - 24 lb. Bond
Envelop 4*1
91 - 104 g/m2 25 - 27 lb. Bond
Speciaal 1*1
64 - 120 g/m2 17 - 32 lb. Bond
Speciaal 2*1
121 - 188 g/m2 33 - 50 lb. Bond
Speciaal 3*1
*1 *2
Gewicht
Papierformaat A4, A5, B5, Folio, Letter, Legal, 13” LG, 8,5” SQ, 16K, 13,5” LG, Executive
Niet-standaard formaat: Lengte: 210 - 356 mm Breedte: 148 - 216 mm
A4, A5, A6*2, B5, Folio, Letter, Legal, Statement, 13” LG, 8,5” SQ, 16K, 13,5” LG, indexkaart*2, Executive
Niet-standaard formaat: Lengte: 127 - 356 mm Breedte: 64 - 216 mm DL (110 x 220 mm)*2, CHO-3 (120 x 235 mm), YOU-4 (105 x 235 mm), C5 (162 x 229 mm)*2, COM9 (3 7/8 x 8 7/8”), COM10 (4 1/8 x 9 1/2”), Monarch (3 7/8 x 7 1/2”)*2
30 vel Etiketten 1 30 vel
-
Etiketten 2 -
Transparant
Speciaal 4*1
64 - 104 g/m2 17 - 27 lb. Bond
-
Glanzend 1
Speciaal 5*1
105 - 120 g/m2 28 - 32 lb. Bond
-
Glanzend 2
Speciaal 6*1
121 - 188 g/m2 33 - 50 lb. Bond
-
Glanzend 3
Dubbelzijdig kopiëren is niet beschikbaar. De volgende papiertypen worden aanbevolen voor uitvoer naar de lade met de te bedrukken zijde aan de boven: A6, DL, Monarch, C5, Indexkaart, papier van niet-standaard formaat (uitgezonderd papier met een lengte van 210 mm tot 356 mm), Dik 4 en Dik 5.
- 58 -
Over Papier
Aanbevelingen papier Uw machine zal een verscheidenheid van gedrukte media kunnen behandelen, waaronder een scala aan papiergewichten en -maten. In dit hoofdstuk staan algemene adviezen over keuze van de media, en er wordt uitgelegd hoe u elke papiersoort kunt gebruiken. De beste prestaties worden verkregen bij het gebruik van standaard 75-90 g/m2 papier dat is gemaakt voor gebruik in kopieerapparaten en laserprinters.
1
Het gebruik van papier met veel reliëf of met een zeer ruwe textuur wordt afgeraden. Voorgedrukt briefpapier kan worden gebruikt, maar de inkt mag niet loslaten als het wordt blootgesteld aan hoge temperaturen van de fuser tijdens het drukproces.
2
Enveloppen moeten vrij zijn van vouwen, krullen of andere vervormingen. Ze moeten ook van het type met een rechthoekige klep zijn, met lijm die intact blijft wanneer deze wordt blootgesteld aan de druk van de hete rol die gebruikt wordt in dit type machine. Venster enveloppen zijn niet geschikt. Etiketten moeten ook van het type zijn dat wordt aanbevolen voor het gebruik in kopieerapparaten en laserprinters, waarbij de pagina die de etiketten bevat volledig wordt bedekt door etiketten. Andere soorten etiketten kunnen het apparaat beschadigen als gevolg van het loslaten van etiketten tijdens het uitprinten.
3
4
5
6
- 59 -
Over Papier
Het kiezen van de papierbron en de uitvoermethode voor elk type papier.
1
: U kunt gebruik maken van een enkelzijdig of dubbelzijdig (duplex) afdrukken.
: U kunt alleen enkelzijdig afdrukken gebruiken.
: U kunt verschillende formaten afdrukmateriaal gebruiken (printen op één of twee zijden).
: U kunt verschillende formaten afdrukmateriaal (alleen enkelzijdig afdrukken).
: Onbruikbaar. Papierbron Papierlade*1
2
Papiersoort
Normaal (Dun) Normaal
3
Papierformaat
Dik 1
5
6
*4
*4
*4
*4
*4
*4
*4
*4
*4
*4
*4
A4, A5 B5, letter Legal (13 inch) Legal (13,5 inch) Legal (14 inch) Folio Executive A6 Aangepast*3
Dik 4
Bedrukte zijde naar beneden (Paginauitvoer aan achterkant)
A4, A5 B5, letter Legal (13 inch) Legal (13,5 inch) Legal (14 inch) Folio Executive A6 Aangepast*3
Dik 2 Dik 3
Bedrukte zijde naar boven (Paginauitvoer aan voorkant)
A4, A5 B5, letter Legal (13 inch) Legal (13,5 inch) Legal (14 inch) Folio Executive A6 Aangepast*3
4
Papierlade Handinvoerlade 2*2 Papierlade 1 Papierlade 3 Handinvoer Papierlade 4
Uitvoermethode
A4, A5 B5, letter Legal (13 inch) Legal (13,5 inch) Legal (14 inch) Folio Executive A6 Aangepast*3
- 60 -
Over Papier
Papierbron Papierlade*1 Papiersoort
Dik 5
Papierformaat
Papierlade Handinvoerlade 2*2 Papierlade 1 Papierlade 3 Handinvoer Papierlade 4
Uitvoermethode Bedrukte zijde naar boven (Paginauitvoer aan voorkant)
Bedrukte zijde naar beneden (Paginauitvoer aan achterkant)
A4, A5 B5, letter Legal (13 inch) Legal (13,5 inch) Legal (14 inch) Folio Executive A6
1
Aangepast*3 Envelop*5 Etiket*5 Indexkaart
2
Com-10, DL C5 A4 Indexkaart
: De volgorde van de laden van onder naar boven is Papierlade 1, Papierlade 2, Papierlade 3 en Papierlade 4
*1
3
Papierlade 2, Papierlade 3 en Papierlade 4 zijn optioneel.
*2
Aangepast: Breedte van 64 tot 216 mm en een hoogte van 127 tot 1321 mm. Printbare grootte voor dubbelzijdig afdrukken: Breedte van 148 tot 216 mm en een hoogte van 210 tot 356 mm.
*3
: Breedte van 148 tot 216 mm en een hoogte van 210 tot 356 mm.
*4
: Bij het gebruik van kaarten, enveloppen en etiketten zal de printsnelheid afnemen.
*5
4
Opmerking
••Als het papier verticaal (
afdruksnelheid verlagen.
) in de lade geladen wordt, maar het apparaat is ingesteld op horizontaal (
), zal dit de
••Als u A6 papier laadt maar het apparaat instelt op A5-formaat en een papierbreedte van 148 mm of minder (A5-breedte)
5
kiest zal dit de afdruksnelheid vertragen.
••Als het papierformaat op het bedieningspaneel ingesteld wrodt op [Aangepast] (Custom), zal instelling [Instelling papierformaat] (Paper Size Dial) van de cassettelade niet meer beschikbaar zijn.
6
- 61 -
Over Papier
Te bedrukken zones op papier De gedeelten van het papier die niet bedrukt kunnen worden, staan hieronder vermeld.
Over symbolen Symbool ( ) geeft de verticale plaatsing van het papier weer gezien vanaf de voorzijde van het apparaat.
Zone (A) van 4 mm ± 2 mm van het voorste einde van het papier. 1
Zone (B) van 4 mm ± 2 mm van het achterste einde van het papier. Zone (C) van 4 mm ± 2 mm van het einde van het papier.
2 Richting uitvoer
A, B, C, 4 mm ± 2 mm
3
4
5
6
- 62 -
Over Papier
Papier opslaan Zorg ervoor dat u het papier goed opslaat, anders kan het vocht opnemen, verkleuren of krullen. Als dat gebeurt, kan dit de afdrukkwaliteit nadelig beïnvloeden en de oorzaak zijn van vastgelopen papier. Maak de verpakking niet open totdat u van plan bent het papier te gebruiken.
1
Sla papier op onder de volgende condities.
••In een kast of op een droge, donkere plaats.
••Op een vlak oppervlak. ••Temperatuur 20°C en een vochtigheid:
2
50% RH
Sla papier niet op onder de volgende condities.
••Direct op de grond ••In direct zonlicht. ••Aan de binnenkant van een buitenmuur ••Op een ongelijk oppervlak ••Waar statische elektriciteit kan worden
3
opgewekt
4
••Op plaatsen die erg warm worden of die aan snelle temperatuurveranderingen blootstaan.
••In de buurt van een kopieerapparaat, airconditioning, verwarming, of luchtverversing.
5
Opmerking
••
Papier lange tijd bewaren kan afdrukproblemen veroorzaken.
6
- 63 -
Hoe het papier te laden
••Hoe het papier te laden 4 De kant waarop u wilt printen moet
Het papier in de cassettelade plaatsen
naar beneden wijzen bij het laden van het papier.
Er kan alleen gewoon papier in de papierlade geladen worden. 1
Volg deze procedure om het papier in de papierlade te laden. Nadat u het papier hebt geladen, dient u de papiersoort en de dikte met behulp van het bedieningspaneel in te stellen.
1 Buig het pak papier een aantal keren 2
naar voren en achteren. Maak dan een nette stapel door de randen op een vlak oppervlak te stoten.
5 Controleer de papiergeleider, en
zorg ervoor dat het papier goed vast ligt.
3
2 Open de papierlade.
Papiergeleiding
4
6 Geef het formaat van het te laden
5
papier aan op de indicator en plaats de indicator.
Opmerking
••Verwijder de aan de plaat bevestigde kurk niet. 6
3 Stel de papiergeleiding en
de papierstop in zodat ze overeenkomen met het papierformaat, en zorg ervoor dat ze vast zitten.
Papiergeleiding
Papierstop Papiergeleiding
- 64 -
Hoe het papier te laden
7 Breng de hendel terug naar de
Instellen van de indicator voor papierformaat
oorspronkelijke positie.
Nadat papier geladen is in papierlade 1 of papierlade 2/3/4 (optioneel), moet de schaal van het papierformaat ingesteld worden zodat deze overeenkomt met de manier waarop het papier in de cassettelade is geplaatst. Dit symbool geeft de verticale plaatsing aan van het papier als het vanaf de voorkant wordt gezien.
1
2
3
••Als u (
) kiest.
4
5
6
- 65 -
Hoe het papier te laden
4 Open de klep voor de
Het gebruiken van de handinvoerlade
1
papierinstelling.
Gebruik de handinvoerlade voor afdrukken op gewoon papier, kaarten, enveloppen, OHP-film of etiketten. De kant waarop u wilt printen moet naar boven wijzen. Nadat u het papier hebt geladen, dient u de afmeting, het type en de dikte met behulp van het bedieningspaneel in te stellen.
1 Open de handinvoerlade naar voren door de vingers in de uitsparingen aan de voorzijde te plaatsen.
Klep voor papierinstelling
5 Stel de papiergeleider voor
handmatige invoer in op de breedte van het te laden papier.
2 Papiergeleider voor handmatige invoer
Uitsparingen voorzijde
3 Handinvoerlade
Uitsparingen voorzijde
2 Trek de papierondersteuning naar 4
6 Plaats het papier met de te
bedrukken zijde naar boven.
buiten door het middelste gedeelte ervan vast te houden.
Opmerking
••
Laad het papier niet hoger dan de markering [].
[]-markering
5
Papiersteun
6
3 Vouw de subondersteuning open.
7 Sluit de klep voor papierinstelling. Klep voor papierinstelling
Subondersteuning
Scherm "Zoomen" (Zoom) wordt automatisch weergegeven op het aanraakscherm.
- 66 -
Hoe het papier te laden
10 Druk op de toets voor dezelfde
Opmerking
••
papiersoort als dat van het papier dat in de handinvoerlade is geplaatst. Druk daarna op [OK].
Meng geen papier van verschillende grootte, type of dikte.
••Als er papier toegevoegd wordt aan de
handinvoerlade, neem het al geplaatste papier daar dan uit en voeg vervolgens het extra papier toe; maak van het pak papier een nette stapel.
••Gekruld of kromgetrokken briefkaarten of enveloppen kunnen papierverstoppingen veroorzaken. Probeer papier te gebruiken dat niet is opgekruld. Krullen van 2 mm of meer moeten worden platgestreken.
1
••Plaats geen ander materiaal dan printpapier op de
handinvoerlade. Gebruik niet te veel kracht bij het optillen of neerduwen van de handinvoerlade.
8 Selecteer onder “KOPIE” (COPY) de toets voor hetzelfde papierformaat als van het papier dat in de handinvoerlade is geplaatst.
Opmerking
2
••Als u een verkeerde papiersoort selecteert, kunnen papierstoringen of aanzienlijke afdrukproblemen ontstaan.
••Wanneer u een papiersoort selecteert, kunt u deze
bevestigen door middel van de pictogrammen zoals weergegeven in het onderstaande meldingsgebied voor de status van het systeem.
Het papierformaat is nu ingesteld.
3
4
Opmerking
••Als het papierformaat niet in deze stap wordt
geselecteerd, kan het kopiëren worden vertraagd.
9 Druk op [PAPIERSOORT] (PAPER
TYPE) op het aanraakscherm als de papiersoort in de handinvoerlade anders is dan normaal papier.
5
6
- 67 -
Hoe het papier te laden
Papiersoort
Pictogram
NORMAAL
−
11 Druk na het instellen van het
formaat en soort papier, op [OK]. Het menu keert terug naar menu BASIS (BASIC).
NORMAAL (DUN) DIK 1
12 Selecteer naar behoefte andere
kopieermodi en druk vervolgens op toets [START] op het bedieningspaneel.
DIK 2 1
DIK 3
13 Als het afdrukken afgerond is, sluit dan de handinvoerlade.
DIK 4
(1) Sluit de papiersteun.
DIK 5 2
SPECIAAL 1 SPECIAAL 2 SPECIAAL 3
3
ENVELOP 1
Papiersteun
(2) Schuif de papiergeleiders voor
ENVELOP 2
handmatige invoer terug naar de originele positie.
ENVELOP 3 4
ENVELOP 4
Papiergeleider voor handmatige invoer
Opmerking
••Automatisch dubbelzijdig kopiëren kan toegepast worden op normaal papier en DIK 1.
••Voor enveloppen is alleen enkelzijdig kopiëren op de 5
voorzijde mogelijk.
(3) Vouw de handinvoerlade omhoog.
6 Handinvoerlade
- 68 -
Hoe het papier te laden
4 Druk onder “KOPIE” (COPY) op
Opslaan van een aangepaste afmeting (niet gedefinieerde afmeting)
[OVERIGE] (OTHER).
Bij het gebruik van aangepaste formaten, stelt u de breedte en lengte van het papier hier in.
Plaats de originelen en het papier. 1 Gebruikershandleiding Basis
1
2 Druk op [INSTELLING FORMAAT] (SIZE SETTING) op het aanraakscherm.
Het papierformaat is nu ingesteld op het formaat dat als “OVERIGE” (OTHER) is vastgelegd. Opmerking
2
••Als het papierformaat niet in deze stap wordt
geselecteerd, kan het kopiëren worden vertraagd.
5 Druk op [PAPIERSOORT](PAPER
TYPE) als het papier in de handinvoerlade geen normaal papier is.
3
3 Druk op de toets voor hetzelfde
formaat als dat van het papier dat in de handinvoerlade is geplaatst.
4
6 Druk op de toets voor dezelfde
5
papiersoort als dat van het papier dat in de handinvoerlade is geplaatst. Druk daarna op [OK].
Het geselecteerde formaat wordt als een “OVERIGE” (OTHER) formaat vastgelegd.
6
Opmerking
••
Als u een verkeerde papiersoort selecteert, kunnen papierstoringen of aanzienlijke afdrukproblemen ontstaan.
- 69 -
Hoe het papier te laden
••Wanneer u een papiersoort selecteert, kunt u deze
Over Automatisch wisselen van laden (Functie Automatisch wisselen van laden)
bevestigen door middel van de pictogrammen zoals weergegeven in het meldingsgebied voor de status van het systeem. Raadpleeg de Gebruikershandleiding Basis voor meer informatie:
7 Druk na het instellen van het
papierformaat en de papiersoort, op [OK].
1
Het menu keert terug naar menu BASIS (BASIC).
8 Selecteer naar behoefte andere
kopieermodi en druk vervolgens op toets [START] op het bedieningspaneel.
2
Als een lade of handinvoerlade leegraakt tijdens het afdrukken, zoekt het apparaat een andere lade of handinvoerlade met hetzelfde papierformaat en begint papier aan te voeren vanuit die lade. Als een extra lade-eenheid is geïnstalleerd, kunnen tot 1460 pagina's continu worden afgedrukt of gekopieerd (alleen A4 papier).
Volgorde papier verwisselen. Bij gebruik van functie automatische papierinvoer, wordt de volgende volgorde voor de papierlade of handinvoerlade geselecteerd. Vergeet niet
3
••
Als niet-conventioneel papier zoals overhead-transparanten of etiketten geladen wordt in de handinvoerlade, kan de automatische ladewisselaar per ongeluk de verkeerde papierbron gebruiken. In deze situatie raden wij aan het papier anders dan normaal te configureren.
Als u kopieën maakt of faxen ontvangt. Papierlade 1 à Papierlade 2 à Papierlade 3 à Papierlade 4 à Handinvoerlade
4
Als vanaf de PC afgedrukt wordt. Volg, beginnend bij de lade of handinvoerlade die nu wordt gebruikt, de instellingen van de [Papierbron] (Paper Source) van het printerstuurprogramma.
5
6
- 70 -
Papieruitvoer
••Papieruitvoer Gebruik van de lade voor papier met de te bedrukken zijde naar beneden Geprint papier wordt met de afdrukzijde naar beneden geleverd en in de afgedrukte volgorde opgestapeld. Capaciteit van ongeveer 250 vellen van 82g/m2.
1
Zorg ervoor dat de papierlade voor papier met de te bedrukken zijde naar beneden aan de achterzijde van het apparaat gesloten is. Anders wordt afgedrukt papier in de lade voor papier met de te bedrukken zijde naar beneden uitgevoerd.
Gebruik van de lade voor papier met de te bedrukken zijde naar boven Bedrukt papier zoals A6-papier, briefkaarten, enveloppen, etiketten, en OHP-film wordt uitgevoerd naar de lade voor papier met de te bedrukken zijde naar boven.
1
Papier wordt geleverd met de afdrukzijde naar boven, en gestapeld in de tegenovergestelde volgorde dan die is afgedrukt. Capaciteit van ongeveer 100 vellen van 82g/m2.
2
1 Trek de lade voor papier met de te
bedrukken zijde naar boven aan de achterzijde van het apparaat open. 3 Lade bedrukte kant boven
4 Lade bedrukte kant onder Vergeet niet
2 Vouw de lade voor papier met de te bedrukken zijde naar boven uit.
••Open de papierondersteuning zodat de afgedrukte
vellen niet naar beneden vallen vanuit de bovenste klep.
5
Papiersteun
Lade bedrukte kant boven
3 Trek de papierhouder er uit.
Papiersteun
Opmerking
••
Afgedrukt papier wordt in de lade voor papier met de te bedrukken zijde naar boven uitgeworpen.
- 71 -
6
5
1
Over kopieën van documenten Over kopieën van documenten…………………… P.73
2
3
4
5
6
Laden van documenten……………………………… P.77
Over kopieën van documenten
••Over kopieën van documenten Voorwaarden documenten De volgende soorten documenten kunt u niet in de automatische documentinvoer laden. Gebruik de platen (glasplaat) svp.
••Documenten met scheuren of gaten.
••Documenten die zijn gekreukt of gekruld.
••Natte documenten.
••Documenten die zijn geladen met statische elektriciteit.
1
2
3
••Documenten met koolstof aan de achterkant.
••Doek, metalen platen of OHP-film. 4
••Documenten die dingen bevatten als nietjes,
••Uit meerder pagina's bestaande documenten of
paperclips of tape.
documenten die met lijm zijn bevestigd.
5
••Glanzende documenten of documenten met een ongebruikelijke coating.
Bij het plaatsen van een document op de platen (glazen oppervlak), vermijd dan deze platen te beschadiging door deze punten te volgen.
••Druk het document niet tegen de glasplaat met buitensporige kracht, in het bijzonder wanneer u probeert dikke documenten te kopiëren.
••Bij het kopiëren van een hard voorwerp, plaats het dan voorzichtig op de glasplaat. ••Als het document scherpe randen heeft, wees dan voorzichtig geen krassen op het glas te maken. - 73 -
6
Over kopieën van documenten
Uitgelezen zones op het document
Over Symbolen Dit symbool geeft de horizontale plaatsing van het papier weer gezien vanaf de voorzijde van het apparaat. Documenten worden ingevoegd vanaf de korte zijde bij gebruik van de automatische documentinvoer.
Zelfs lettertekens in het grijze gebied kunnen onleesbaar zijn. Vergeet niet
•• 1
Dit symbool geeft de richting aan van de automatische documentinvoer of de startrichting van het uitlezen op de platen (glasoppervlak).
••B4 formaat
Gestuurde Fax: 4,8 mm Kopiëren/scannen: 1,8 mm
2
3,3 mm
B4 formaat
Voorbeeld: A4 Bij het laden van een document in de automatische documentinvoer.
3,3 mm Gestuurde Fax: 8,1 mm Kopiëren/scannen: 5,1 mm
3
••A4 formaat Gestuurde Fax: 4,8 mm Kopiëren/scannen: 1,8 mm
2,8 mm
4
A4 formaat
2,8 mm Gestuurde Fax: 7,4 mm Kopiëren/scannen: 4,4 mm
Bij het laden van een document op de platen (glasoppervlak).
5
6
- 74 -
Over kopieën van documenten
De breedte en lengte van het document
Te gebruiken afmetingen van documenten
Wanneer het papierformaat wordt beschreven, is X de breedte van het papier en Y de lengte.
••Automatische documentinvoer
Afmetingen van documenten voor de automatische documentinvoer.
Maximale afmeting
Minimale afmeting
Enkelzijdig: 105 mm Dubbelzijdig: 148 mm
1
215,9 mm Enkelzijdig: 148 mm Dubbelzijdig: 210 mm
※
richting documentlevering
355,6 mm
2
Opmerking
••
Platen (Glazen oppervlak)
••
Het kopieergebied is 337,6 mm (de resterende 18 mm kan niet worden gekopieerd).
Bij het lezen van slechts een pagina Maximum
Minimum
Nummer enkele belasting *1
Dikte papier document Papierkwaliteit document
Breedte 215,9 mm × lengte 355,6 mm Enkelzijdig: breedte 105 mm × lengte 148 mm Dubbelzijdig: breedte 148 mm × lengte 210 mm -
64-200g/m2 (0.05-0.15mm)
Automatisch continu uitlezen Breedte 215,9 mm × lengte 355,6 mm Enkelzijdig: breedte 105 mm × lengte 148 mm Dubbelzijdig: breedte 148 mm × lengte 210 mm A4/ letter (80g/m2): 100 pagina's legal ( ): 30 pagina's A4/ letter (exclusief 80g/m2), B5, A5, half-letter: 50 pagina's 64-200g/m2 (0.07-0.12mm)
Equivalent papier hoge kwaliteit.
*1 Soms kan de geheugencapaciteit worden overschreden, zelfs wanneer de hoeveelheid geladen papier niet het laadnummer in de vorige tabel overschrijden, afhankelijk van de inhoud van het document.
Vergeet niet
••De papierdikte van kranten is 0,05-0,06 mm en van ansichtkaarten 0,23 mm.
- 75 -
3
4
5
6
Over kopieën van documenten
Documentafmetingen voor de platen (Glazen oppervlak) Referentiepositie laden
215,9 mm
Maximale afmeting
1 355,6 mm
Maximaal
2
Minimum
Breedte 215,9 mm (8,5”) × lengte 355,6 mm (14”) 20 mm of minder
3
4
5
6
- 76 -
Laden van documenten
••Laden van documenten Laden van documenten
3 Plaats de randen van de
documenten zo dat ze het einde van de documentinvoer raken.
Zorg ervoor dat documenten met correctievloeistof, inkt en stempels volledig droog zijn voordat u ze in het apparaat plaatst.
1
VOORZICHTIG
••Voor dubbelzijdige originelen komt
het origineel uit de automatische documentinvoer. - Steek uw hand niet in de automatische documentinvoer. Dat kan uw hand verwonden. - Steek geen voorwerp in de automatische documentinvoer. Dit kan een papierstoring veroorzaken.
2
Bij het laden van een document in de automatische documentinvoer.
3
1 Plaats de zijkant van het document dat u wilt kopiëren naar boven gericht in het midden van de houder.
4
5
2 Pas de documentgeleiding aan met
6
de breedte van het document. Documentgeleiding
- 77 -
Laden van documenten
Bij het laden van een document op de platen (glasoppervlak).
Laden van documenten van verschillende afmetingen(mix documenten).
1 Open de documentdeksel, plaats
de zijkant van het document dat u wilt kopiëren naar onder gericht en lijn het document uit met de referentiestand linksachter.
Wanneer u meerdere documenten met dezelfde breedte maar verschillende lengte laadt, volg dan deze punten. Vergeet niet
1
••Er zijn drie manieren waarop u papier in sets kunt laden. ••A4 ( ) en A5 ( )
1 Pas de documentgeleiding aan met de breedte van het document.
2
2 Sluit het deksel voorzichtig om het 3
document op de glasplaat vast te klemmen.
4
5
6
- 78 -
6
De verschillende functies gebruiken
1
Configuratie van de Printer-, Fax- en Scannerfunctie………………………………………… P.80 2
3
4
5
6
Configuratie van de Printer-, Fax- en Scannerfunctie
••Configuratie van de Printer-, Fax- en Scannerfunctie Om de printer-, fax- en scannerfuncties te gebruiken, configureert u de printer na de installatie, volgens het volgende diagram. De configuratie is niet vereist voor het kopiëren en scannen naar een USB.
Printer 1
Voor Windows
2
Verbinden via een netwerk
Verbinden via USB De printerstuurprogramma's Installeren.
Het IP-adres in Windows instellen. 3
4
Voor Macintosh
Verbinden via een netwerk De printmethode kiezen.
De Macintosh instellen
Het IP-adres in det apparaat instellen.
De printerstuurprogramma's Installeren.
De printerstuurprogramma's Installeren.
Het apparaat instellen
5
De instelling is voltooid.
Fax 6
De [Printermodus] (Printer Mode) instellen
De instelling is voltooid.
- 80 -
Configuratie van de Printer-, Fax- en Scannerfunctie
Scannen voor e-mail
Scannen naar een Netwerk PC
Scannen naar verre PC
Scannen naar Locale PC
1
Verifieer het beheerderswachtwoord en IP-adres van het apparaat.
2
Verifieer de instellingen van de e-mailsoftware.
Verifieer de instellingen van de computer.
3
Installeren van de scannerstuurprogramma's. 4
Instellen van de computer waarop de gegevens worden opgeslagen.
5
Stel het e-mailadres en e-mailservers van het apparaat. Het profiel van het apparaat maken.
6
De instelling is voltooid.
- 81 -
1
2
3
4
5
6
Trefwoordenregister
A
H
U
Aangepaste formaten................. 57 Afdelingscode......................37, 39 Afdrukken met LPR.................... 40
Handinvoerlade....................60, 66
Uitgelezen zones op het document.............................. 74 Uitpakken................................. 28 Uitvoermethode........................ 60 USB-snoer................................ 45
B Bonjour printen......................... 43
C Configuratie-instellingen............. 37 Controleren van Kopiëren........... 49
D De hoek van het bedieningspaneel verstellen.............................. 20 De kabels verbinden.................. 45 Document automatisch documentinvoer............................. 73 breedte en lengte................ 75 glasoppervlak..................... 73 Over Symbolen................... 74 Uitgelezen zones op het document........................ 74 Document ingesteld automatisch documentinvoer........................74, 77 documentafmetingen........... 75 documentinvoer.................. 75 glasoppervlak................76, 78 mix documenten................. 78
E Energiebesparende stand........... 54 Envelop.................................... 57 Etiketten.................................. 57 everen..................................... 24 Extra eenheid voor papierdoorvoer plaatsen................................ 33
F Finisher...............................38, 41 Functie automatische wisselen laden.................................... 70
G Gedeeltelijk Printpapier.............. 57 Gekleurd Papier......................... 57 Gelijktijdige taken..................... 22 Glasoppervlak Laden van documenten...75, 77 Richting document............... 74 Voorwaarden documenten.... 73
I Installatievoorwaarden............... 26 Installeren................................ 28 Instellen van de Printer.............. 37 IPP printen............................... 42
L
V Veiligheidsinformatie.................... 4 Voorzorgsmaatregelen met de stroomvoorziening.................. 51
1
Lade bedrukte kant boven.......... 71 Lade bedrukte kant onder........... 71 Letters instellen........................ 23
M
2
mix documenten....................... 78 Multi-operationeel...................... 22
N Naam en functie van elk onderdeel Apparaat............................ 16 Bedieningspaneel................ 19 Opties................................ 18 Negeren van Papierbroninstellingen van de applicatie.... 38 Netwerkkabels.......................... 45 Niet gedefinieerde afmeting........ 69 Normaal papier......................... 57
3
4
O Opslaan Aangepaste formaten..... 69 Over automatische wisselen laden.................................... 70
5
P Papierbron................................ 60 Papierladen................... 41, 43, 44 PPD......................................... 40
S Stroom IN..................................... 52 UIT.................................... 53 Systeemkaart........................... 57
T Tabblad [Apparaatinstellingen].... 37 Telefoonlijn............................... 46 Te printen zones........................ 62 Testprinten............................... 49 Toets [SPAARSTAND] (ENERGY SAVER)................................. 54
- 83 -
6
©2013 TOSHIBA TEC CORPORATION Alle rechten voorbehouden Volgens de copyrightwet mag deze handleiding niet worden gereproduceerd, in welke vorm dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van TOSHIBA TEC CORPORATION.
MULTIFUNCTIONELE DIGITALE SYSTEMEN Gebruikershandleiding Setup
1-11-1, OSAKI, SHINAGAWA-KU, TOKYO, 141-8562, JAPAN
© 2013 TOSHIBA TEC CORPORATION Alle rechten voorbehouden.
Ver00F 2013-07 e-STUDIO477S/527S