Muis.net Als een muis méér kan dan klikken
Muis.net
Leeftijd: 9 + Afkomstig van Disney
Prudence Breitrose
Als de oom van de tienjarige Emma de Duimtop (een laptop zo groot als je duim) uitvindt, maken de muizen van geluk een heleboel ratslagen. Eindelijk een computer in hun maat! De evolutie van de muis kan nu zijn top bereiken! Omdat Emma de Duimtop mag hebben van haar oom, laat de Meestermuis, leider van alle muizen, haar volgen. Eén muis krijgt de opdracht om vriendschap te sluiten met Emma om zo de Duimtop te kunnen bemachtigen. Hij vertelt haar het grootste geheim in de wereldgeschiedenis: dat muizen geëvolueerd zijn, en dat ze haar hulp nodig hebben om de Duimtop onder hen te verspreiden. In ruil daarvoor zal ze het machtigste meisje op aarde worden: met de muizen aan haar kant kan ze alles bereiken – voor haar familie, haar vrienden en voor de aarde.
Oprechte sympathie, humor en enorme geloofwaardigheid zorgen ervoor dat de lezer zou willen dat de muizen zijn vrienden waren – of zijn politieke bondgenoten. Kirkus Book Reviews
ISBN 978 90 5116 986 7
Prudence Breitrose met illustraties van Stephanie Yue De Vier Windstreken
Voor Henry, Charlie en Becky
Muis.net Als een muis méér kan dan klikken
Op www.vierwindstreken.com kun je je aanmelden voor onze nieuwsbrief. Hier vind je ook al onze boeken en andere artikelen. Nederlandse tekst van Mariëtte Aerts Oorspronkelijke titel: Mousenet.When mice to more than point and click © 2014 De Vier Windstreken, Rijswijk, voor de Nederlandse uitgave © 2013 Disney • Hyperion Books, New York,Verenigde Staten © 2011 Tekst: Prudence Breitrose © 2011 Omslag: Stephanie Yue Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Nederland NUR 283 / ISBN 978 90 5116 986 7 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Prudence Breitrose met illustraties van Stephanie Yue De Vier Windstreken
Hoofdstuk 1
D
e geschiedenis van de aarde heeft heel wat belangrijke veranderingen gekend: dinosaurussen stierven uit, ijstijden kwamen en gingen, en de voorouders van de mens besloten op een zeker moment rechtop te gaan lopen. En zo was er bijvoorbeeld ook die namiddag in Cleveland, in de Amerikaanse staat Ohio. In een rommelige garage zat een man met een slordige baard die, onder het geïnteresseerde oog van een aantal toeschouwers die in de vensterbank zaten, een stel lollige hebbedingetjes uitvond. Maar die middag raakten zijn toeschouwers in paniek. De uitvinder was namelijk eindelijk aan een uitvinding begonnen die hun van pas zou komen – iets dat hen van een stelletje onbelangrijke kruimeljagers die in holen onder de vloer woonden, zou veranderen in een soort dat de wereld kon veroveren – en toen hield hij er zomaar ineens mee op. ‘De computer!’ riepen de toeschouwers. ‘Ga verder met onze computer!’ Maar ze riepen het in hun eigen gebarentaal en de uitvinder zag het niet. Hij zou het bovendien niet begrepen hebben. Ze konden niets anders doen dan toekijken, terwijl de uit5
Toen hij weg was, leidde de aanvoerder van Team 1578 zijn groep van de vensterbank naar de werktafel, zich bewust van de vele ogen die hem vragend aankeken. ‘Wat bedoelde de uitvinder?’ vroeg een van de teamleden. ‘En wat is een Emmaam?’ ‘En zijn er echt wilde meiden in deze buurt?’ vroeg een ander. ‘Zijn dat dan jonge meisjeskinderen die niet tam zijn?’ ‘Dat komt voor,’ knikte de aanvoerder, die niet toe wilde geven dat hij eigenlijk geen idee had. ‘Soms vind je nog ergens zo’n Emmaam. Hoe dan ook, op jullie plaats Team, we moeten hierover dringend een e-mail sturen naar de baas!’ vinder de computer nog eens van alle kanten bestudeerde en ten slotte verzuchtte: ‘Veel te klein voor mijn dikke vingers. Nou ja, ik kan de onderdeeltjes wel weer ergens anders voor gebruiken.’ De toeschouwers hielden hun adem in toen de uitvinder naar een grote, gemeen uitziende schroevendraaier reikte. Ze vielen bijna flauw toen de man aarzelde. ‘Wacht even...’ hoorden ze hem mompelen, ‘... ik zou het voor die wilde meid kunnen bewaren.’ Hij lachte en zijn baard wipte vrolijk op en neer. ‘Ik denk dat Emma ’m wel grappig vindt.’ En terwijl de toeschouwers weer heel voorzichtig adem begonnen te halen, legde de uitvinder de computer op de rand van zijn werktafel, deed het licht uit in de garage en ging naar bed. 6
* Als we vijfentwintig jaar teruggaan in de tijd, stuiten we op de voorouders van deze toeschouwers en die zouden werkelijk geen benul hebben gehad van dergelijke uitvindingen. In die tijd wisten muizen alleen hoe je katten moest ontlopen, waar je kaas kon vinden en waar en waarom je je voor mensen moest verbergen. Maar toen kwam de grote doorbraak. Die vond plaats in Silicon Valley, een plaatsje in de Verenigde Staten. Daar bedacht en ontwierp men computers, in tientallen kleine bedrijfjes waar jonge mensen werkten die spijkerbroeken droegen in plaats van een net pak en meegebrachte boterhammen en afhaalmaaltijden aten terwijl ze nog aan hun bureau zaten; van die lui die het niet veel 7
kon schelen dat achtergebleven etenswaren wellicht muizen aantrokken. Ze lieten die muizen zelfs doodleuk meekijken terwijl ze aan het werk waren, dag in, dag uit. En meer was er niet nodig. Nadat de muizen een paar maanden toegekeken hadden, sprong het computervonkje over: ze begonnen allerlei woorden te herkennen op de schermen en na verloop van tijd leerden ze de betekenis kennen van het geheel. Ze gaven die kennis door aan hun vrienden, die het weer doorgaven aan anderen. En uiteindelijk waren er een paar slimmeriken die een eigen muizeninternet op pootjes zetten, wat ze zorgvuldig achter vele wachtwoorden verborgen om te voorkomen dat de mens het te weten zou komen. Nu konden muizen elkaar e-mailen, muizenblogs bijhouden en nieuwtjes posten op Mousebook. Ze konden online cursussen volgen over het maken van schimmelkaas en af en toe een spannend spelletje Muizenval doen. Maar er was een klein probleem, of misschien een gróót probleem: de menselijke maat van de computer. Bijzonder gebruiksonvriendelijk voor een muis. Hoe konden muizen nu ooit de belangrijkste diersoort op aarde worden als ze geen muizenformaat computers hadden die ze in de veiligheid van hun eigen holletjes konden gebruiken? Dus toen het Cleveland Team 1578 op een dag de piepkleine computer in het oog kreeg waaraan de uitvinder werkte, hadden ze onmiddellijk de leider van alle muizen gemaild, de muis die ook wel de Meestermuis genoemd werd. En de Meestermuis was een gat in de lucht gesprongen. 8
Moest het Team hem dan nu gaan vertellen dat de minicomputer aan een wilde Emmaam gegeven zou worden, iemand die klonk als het soort persoon dat het ding waarschijnlijk meteen zou slopen? De aanvoerder zuchtte, hij kon zich wel een voorstelling maken van de reactie van de Meestermuis op zulk slecht nieuws. ‘Nou vooruit,’ zei hij, ‘laten we het meteen doen, dan hebben we het maar achter de rug.’ Het was hoe dan ook een zware klus om de computer van de uitvinder te gebruiken. De twee sterkste muizen moesten daarvoor op de rand van de monitor balanceren met in hun handen een soort hengels waaraan de twee tengerste muizen hingen, die op die manier over het toetsenbord konden stuiteren. Twee andere leden van het muizenteam duwden de computermuis heen en weer, terwijl een derde erbovenop zat om te kunnen klikken. En dan waren er ook nog een paar die klaarstonden om op de spatiebalk te springen, of op de entertoets of op de pijltjes. De aanvoerder wees hun de juiste toetsen aan met een rietje. Stuiterend, hobbelend en wiebelend schreven ze hun boodschap: Van:
[email protected] Aan:
[email protected] Onderwerp: Onze minicomputer Uitvinder werkt niet verder aan minicomputer en wil hem aan Emmaam geven (wat vermoedelijk een ongetemd mensenmeisje is). 9
muis. Zenuwachtig deed hij een stapje opzij, want de muizenbaas had een kort lontje en je wist maar nooit wat hij deed als hij kwaad werd. Maar de Meestermuis leek niet erg onder de indruk van de mail. ‘Breng me het Googleteam,’ was alles wat hij zei. Zodra zijn beste Googlemuizen naast hem stonden, gaf hij hun de opdracht eerst maar eens wat meer te weten te komen over wilde Emmaams. Ze gingen zoeken en vonden al snel een meisjesnaam die er wat op leek: Emma. Toen googelden ze de combinatie van “Emma” met “wild” en “Cleveland”. Dat leverde meteen de treffer op van een nieuwsbericht dat in de krant van Cleveland had gestaan:
Het wilde meisje
Toen de mail was getypt, gaf de aanvoerder een teken dat hij verstuurd kon worden. Hij toverde een gezichtsuitdrukking tevoorschijn waarvan hij hoopte dat die er zekerder uitzag dan hij zich voelde. Zou de Meestermuis hem de schuld geven als de minicomputer in verkeerde handen viel, te weten in die van een wilde Emmaam? Op het Hoofdkwartier in Silicon Valley liet een muis van het Informatieteam de boodschap zien aan de Meester10
Emma Miller, 10 jaar oud, en haar moeder Susan Miller hebben twee jaar doorgebracht op het eiland Sint Hilda in de Atlantische Oceaan, waar Susan Miller onderzoek doet naar wilde schapen in een veranderend klimaat. De moeder vertelde ons: ‘Zo’n leven in de wildernis was in eerste instantie niet makkelijk voor Emma, maar inmiddels is ze zelf een beetje een wild meisje geworden!’ Het tweetal zal eerdaags terugkeren naar Cleveland, waar ze intrekken bij de broer van Susan Miller, de uitvinder Fred Barnes.
Er stond een foto naast van een sneeuwlandschap, met daarin een door de koude wind verwaaid meisje dat wat 11
schapenwol van een doornstruik plukte. Het onderschrift luidde:
Hoofdstuk 2
Emma Miller, 10 jaar oud, verzamelt wol waar zij en haar moeder warme truien van spinnen en breien.
De Meestermuis deed een ratslag (een muizengebaar dat triomf uitdrukt, niet te verwarren met een radslag). ‘Bingo!’ sprak hij in geluidloze muizengebarentaal. ‘Hebbes, Emma Miller met je elf jaren! Samen gaan we geschiedenis schrijven.’
12
H
et liep tegen midden augustus toen de muizen in de vensterbank voor het eerst een blik mochten werpen op de Emmaam. Ze kwam halsoverkop de garage binnentuimelen en zag er inderdaad nogal wild uit met de middagzon die haar rode haren bescheen en die vooral het recht overeind staande kuifje belichtte dat niet in haar strakke vlechten gevangen zat. ‘Ha die Emma!’ riep de uitvinder, terwijl hij haar een van de zakken chips toestak die hij altijd overal had liggen. ‘Hoe was het bij de dokter?’ ‘Geweldig,’ antwoordde ze, graaiend in de chips, ‘als je tenminste van naalden houdt.’ Ze liet hem de pleisters op haar armen zien. ‘Hij zei dat ik twee spuiten moest hebben voordat ze me in groep 7 willen toelaten.’ ‘Tjonge, groep 7... Je kunt zeker niet wachten?’ Emma zuchtte. ‘Nou en of ik kan wachten, oom Fred. Ik voel me hier helemaal niet meer thuis. Er zaten een paar kinderen in de wachtkamer en ik had geen idee waar ze het over hadden. Ze keken trouwens naar mijn haar alsof ze dachten dat ik van een andere planeet kwam.’ Ze deed een poging het kuifje glad te strijken. Haar moeder had geprobeerd haar haren met een schaar enigszins te 13
fatsoeneren, maar was daarmee gestopt toen het er allemaal niet mooier op werd. ‘Kun jij er wat aan doen dat je moeder niet kan knippen,’ zei haar oom. ‘Maak je maar geen zorgen over school, je hebt nog twee weken om je erop voor te bereiden. Ik zal je wel even uitleggen wat er momenteel allemaal “in” is en wat “uit”. En bovendien...’ Hij pauzeerde even en reikte naar de minicomputer, gadegeslagen door de muizen die hun nekjes zo strekten om alles te kunnen zien, dat ze bijna uit de vensterbank lazerden. ‘Ik heb iets waarmee je de coolste leerling van de school wordt: de kleinste computer ter wereld!’ Hij liet het haar zien. ‘Wauw!’ zei ze, terwijl ze het apparaat voorzichtig aanraakte. ‘Werkt-ie echt?’ ‘Als je me helpt om ’m af te maken wel. Mijn vingers zijn te lomp voor de kleine onderdeeltjes. Dus... veeg die paprikapoeder van je vingers en laten we aan de slag gaan!’ Geen van tweeën zagen ze het rijtje muizen in de vensterbank dat vreugdevolle ratslagen deed. * De Meestermuis had ge-e-maild: Probeer zo veel mogelijk te ontdekken. Observeer de mensen om achter hun plannen en eigenaardigheden te komen.
14
Dus gaf de aanvoerder een paar leden van Team 1578 opdracht de uitvinder en Emma in de gaten te houden, terwijl een stel anderen opdracht kreeg de volwassen vrouw te bestuderen. De vrouw had zich die eerste middag meteen de keuken van de uitvinder toegeëigend door een paar stapels tijdschriften en de losse dvd’s die overal slingerden, te verplaatsen. Door het een en ander op te ruimen kon ze in de vrijgekomen ruimte haar laptop neerzetten. Een dappere muis waagde zich op het aanrecht om daarvandaan over haar schouder mee te kunnen lezen, in de hoop meer te weten te komen over het wilde meisje. Ja, het woord ‘wild’ kwam wel regelmatig voor op haar scherm, maar meestal ging het dan over wilde schapen, van het soort dat in veranderende klimaten leefde. Niets over Emmaams. Was er dan misschien belangrijke informatie te halen uit de vreemde dingen die de volwassen vrouw later die middag deed, toen ze met eten in de weer ging op een manier die de muizen nimmer hadden mogen aanschouwen in deze keuken? Hakken, snijden, mixen. Wat zei dat over de wildheid van het meisje? Even later kwamen het meisje en haar oom naar de keuken om te eten. De muizen hielden de uitvinder scherp in de gaten, benieuwd hoe hij zou reageren op de borden voedsel die in niets leken op de borden die hij in het verleden gewoonlijk voor zichzelf had klaargemaakt. Maar alles wat de uitvinder zei, was: ‘Bof ik even! Twee soorten groente... Nee, drie! En ook nog een salade.’ En het meisje zei: ‘Wauw.’ 15
De volwassen vrouw lachte. ‘Dat hadden jullie zeker niet van mij verwacht, hè? Ik werd een beetje al te enthousiast van ineens een hele keuken tot mijn beschikking hebben, in plaats van alleen maar een houtoventje. Schenk jij even wat water voor ons in, Em?’ Emma vond ergens een paar glazen en ging naar de kraan om ze te vullen, waarbij ze zich eerst een poosje verbaasde over het systeem dat waterleiding heette; ze kon het niet laten de kraan een aantal malen open en dicht en weer open en weer dicht te draaien. ‘Geen stromend water, in die hut van jullie?’ informeerde haar oom. Emma grinnikte. ‘Erin niet, nee. Erbuiten wel. In de beek.’ ‘Dus ook geen douche?’ vroeg de uitvinder. ‘O ja hoor, douchen konden we wel,’ antwoordde zijn zus. ‘Weet je nog Emma, onder de waterval?’ ‘En in de regen,’ knikte Emma. ‘Die keer dat we in de storm onze haren wasten!’ De muizen die achter het fornuis verscholen zaten, keken elkaar vragend aan. Was dat dan wat je ‘wilde’ mensen noemde, gewoon een soort zonder waterleiding? Toen iedereen aan de keukentafel zat, zei de uitvinder: ‘Nou, welkom in Cleveland dan maar, land van de kranen. Je zult het hier vast fantastisch vinden, Emma. Net als je moeder en ik toen we zo oud waren als jij.’ ‘Kweenie,’ mompelde Emma. ‘Het zou net zo goed m’n dood kunnen worden.’ ‘Best mogelijk,’ zei haar moeder met een lachje. ‘We beleefden meteen al een avontuur onderweg naar de dokter. 16
Emma was vergeten hoe dat ook alweer zit met zoiets als verkeer. Ze stak zo de weg over, vlak voor een bus. Gelukkig dat ik ernaast stond. Je moet wel wat voorzichtiger worden, liefje, voor je naar school gaat.’ Bij het woord ‘school’ trok Emma een nog lelijker gezicht. ‘Moet ik daar echt heen? Ik wil liever gewoon thuis les krijgen, dat werkte toch goed? Ik durf te wedden dat ik niks achterloop, hooguit misschien in breuken.’ ‘O hemel ja, breuken.’ Haar moeder lachte. ‘Op het eiland werden bestellingen op de rug van een ezel thuisbezorgd, inclusief Emma’s schoolboeken,’ vertelde ze haar broer.‘Op een dag liet het beest zijn vracht in een beek vallen en van het rekenboek bleven de pagina’s over breuken sindsdien aan elkaar plakken, we hebben ze nooit meer losgekregen.’ ‘Dat was een onderonsje tussen die ezel en mij,’ gniffelde Emma. Die opmerking maakte de mensen aan het lachen, maar de muizen begrepen er niets van; maakten mensen en ezels werkelijk zulk soort stiekeme afspraakjes met elkaar? Toen de mensen uitgelachen waren, zei Emma’s moeder: ‘Maar wat thuisscholing betreft: nee, het spijt me. Ik moet om te beginnen zelf mijn onderzoeksresultaten uitwerken. O, heb ik verteld, Fred, dat Emma de statistieken voor mij bijhield, zoals gemiddelde neerslag in millimeters en zo? We hebben stapels data, wat weken gaat kosten om uit te werken. En dan moet ik ook nog uitzien naar nieuw werk. En trouwens, Emma, je moet weer eens onder de mensen. Kun je je niet herinneren dat je af en toe verzuchtte dat een echte school en leeftijdgenootjes je hartstikke leuk leken?’ 17
‘Klonk toen als een aardig idee,’ bromde Emma. ‘Het is nog steeds een goed idee,’ sprak haar moeder beslist. ‘Je zult het naar je zin hebben in groep 7. En vertel me nu eens wat jullie aan het uitspoken zijn in die garage.’ De luisterende muizen leunden voorover om geen woord te missen van wat de uitvinder en het meisje zeiden over de minicomputer, die naar ze dachten met een weekje werk wel af zou zijn. Dat gaf de aanvoerder weer iets moois om in het rapport te zetten dat de Meestermuis van hem verwachtte. Al had hij nog steeds geen idee wat er daarna mee zou gaan gebeuren, wanneer de wilde meid hem in haar bezit kreeg. * Al snel vonden de mensen een dagelijks ritme. Wanneer oom Fred naar de computerwinkel ging waar hij in de ochtenden werkte, gingen Emma en haar moeder soms boodschappen doen of een was draaien, maar meestal werkten ze aan de onderzoeksresultaten. Dan las Emma getallen op uit hun verzameling onderzoeksgegevens en voerde haar moeder de gegevens in op haar laptop. ’s Middags ging Emma’s moeder weleens op zoek naar nieuw werk, terwijl Emma bij haar oom in diens geweldige garage kwam zitten. Ze had zo’n garage nooit eerder gezien. Een deel van de ruimte was ingericht met lekkere stoelen en een popcornmachine. Er hingen foto’s aan de muur van toen oom Fred nog voetbal speelde en er lag een stapel dvd’s met spannende films die hij bekeek wanneer 18
hij even pauze nam. Eigenlijk waren het geen pauzes, zo zei hij, want die films, die vaak in de toekomst speelden, gaven hem inspiratie voor nieuwe uitvindingen, zoals een mierenzapper, die hij had bedacht nadat hij naar Antz had gekeken. Niet dat hij daar rijk van zou worden, van die zapper, want het ding kon maar één mier tegelijk wegzappen en dan moest het ook nog goed raak zijn. Hij had de zapper aan het plafond gehangen, aan een draadje, naast alle andere onzinnige uitvindingen, zoals het pincet dat bedoeld was om haren te verwijderen maar telkens elektrische schokjes uitdeelde, of de telefoon die klonk alsof je onder water zat. Op een dag kwam Emma’s moeder eens in de garage kijken omdat ze zich afvroeg wat Emma daar nou zo leuk vond. Het was laat in de middag en door de stoffige ramen scheen een streepje zonlicht dat de draadjes op spinnenwebben deed lijken. De gekke uitvindingen die erin gevangen zaten, bungelden heen en weer in de windvlaag die door de open deur drong. Emma vond dat een magisch schouwspel, maar haar moeder dacht daar anders over. ‘Die dingetjes die je uitvindt,’ begon ze die avond tegen oom Fred terwijl ze linzensoep opschepte, ‘ze zijn wel grappig hoor, maar ze zijn allemaal zo klein. Ik vraag me af...’ ‘... of ik later misschien toch nog eens groot word?’ lachte haar broer. ‘Nou ja, daar wacht ik eigenlijk al op sinds je die eeuwig bewegende machine uitvond toen je zes was.’ ‘Kan ik het helpen dat de hamster moe werd? Maar ik heb 19
sindsdien heus wel een paar dingen bijgeleerd, hoor. En onze computer wordt helemaal te gek, toch Emma?’ ‘Zeker weten,’ antwoordde Emma. ‘En ik krijg de helft van de winst voor mijn spaarrekening.’ Haar moeder glimlachte. ‘Hmm, veel succes.’ * Langzaam maar zeker ging het er inderdaad naar uitzien dat de computer zou lukken. En elke nacht daalden de muizen af van hun vensterbank om de vooruitgang te rapporteren aan de Meestermuis, die ratslag na ratslag deed van pure muizenopwinding. Het liefst had hij gezien dat Emma en haar oom er zestien uur per dag aan werkten, zeven dagen in de week, maar dat was te veel om van een mens te eisen, zo wist hij. Sommige middagen verdwenen de mensen trouwens zomaar, de spijbelaars! Oom Fred had Emma een keer meegenomen naar de computerwinkel, waar hij haar had voorgesteld aan zijn clubje computergekken, rommelig uitziende types die haar plaagden met haar oom, die zo geniaal was dat hij nog nooit iets nuttigs had uitgevonden. ‘Wacht maar!’ riep oom Fred. ‘Onze minicomputer wordt vast een groot succes!’ Hij nam Emma ook een keer mee naar een technologiemuseum, waar hij zo lang aan allerlei knopjes bleef zitten draaien dat Emma hem er weg moest trekken, waardoor een heel rijtje wachtende kinderen er eindelijk bij kon. Daarna gingen ze naar het restaurant dat bij het museum 20
hoorde. Dat was een slecht idee, want Emma liep er een stel meiden van haar eigen leeftijd tegen het lijf. ‘Mooi dat ik niet naar de een of andere school ga!’ riep ze ’s avonds prompt tegen haar moeder. ‘Thuisscholing wil ik, en anders niks.’ ‘Waarom dat?’ Emma vertelde haar moeder over de meisjes en hoe oom Fred haar aangespoord had eens een gesprekje met hen aan te knopen. ‘Hij zei dat ik een paar hippe woorden moest gebruiken. Woorden die hij me geleerd had.’ ‘En?’ ‘Dus zei ik dat ik het model van ons zonnestelsel wel “kicken” vond, maar het ding om kikkers mee te ontleden helemaal niet “tof ”.’ Haar moeder schaterde. ‘Tof!? Kicken? Mijn hemel, Fred, waar heb jij al die jaren gezeten? Zelfs ik weet dat die uitdrukkingen uit het jaar nul stammen.’ ‘Die meiden keken me aan alsof ik gek was,’ ging Emma verder. ‘En mijn haar bekeken ze met diezelfde blikken. Nee, laat school maar zitten.’ ‘Leuk geprobeerd,’ zei haar moeder. ‘Maar ik denk dat je je er best zult redden, als Fred tenminste ophoudt met je al die rare dingen te leren. Zeg Freddy, denk je niet dat jij ook wat meer onder de mensen zou moeten komen?’ Maar toch niet nu, dachten de muizen verschrikt. Alsjeblieft, laat hem eerst onze computer afmaken, daarna mag hij wel weer eens naar buiten. * 21
Enkele dagen daarna draaide Emma het allerlaatste schroefje aan van de minicomputer. ‘Yo!’ riep ze. ‘Kijken of het ding het doet?’ ‘Het díng?’ herhaalde haar oom. ‘Het wordt tijd dat we een naam verzinnen.’ ‘Het heeft de vorm van een laptop,’ zei Emma peinzend. ‘Maar dan veel kleiner. Kleiner zelfs dan een palmtop.’ ‘Het is véél kleiner dan mijn handpalm,’ zei Emma. ‘Kijk, ik kan hem op mijn duim laten balanceren. Laten we hem de Duimtop noemen.’ ‘Afgesproken,’ zei haar oom, proostend met een colablikje. ‘Mag ik u de eer geven de Duimtop aan te zetten, mevrouw?’ Emma duwde op een piepklein knopje. De toeschouwers in de vensterbank zagen dat ze met haar andere hand een bezwerend gebaar maakte met gekruiste wijs- en middelvinger. Ze volgden haar voorbeeld en kruisten haastig hun teentjes. ‘Een zwart scherm!’ riep Emma en haar blik ging onwillekeurig naar de andere onzinnige uitvindingen die aan het plafond hingen. ‘Hij doet het niet.’ ‘Nee, allicht niet,’ suste haar oom lachend. ‘Hij heeft nog geen software.’ Hij vond een snoertje dat op de Duimtop paste en sloot het apparaat aan op het netwerk. ‘Duurt effe hoor, om alles te installeren. Dus laten we intussen maar een hapje gaan eten. Zou je moeder weer iets lekkers gekookt hebben? Linzen? Of biologisch-dynamische kikkererwten? Met sla?’ ‘Mijn moeder is er niet, ze is solliciteren, weet je nog?’ Er verscheen een grijns op oom Freds gezicht, een beetje 22
verborgen onder zijn rommelige baardharen. Om zijn ogen verschenen ondeugende rimpeltjes. ‘Wat jammer nou. Dat betekent dat we naar de grote gele M moeten.’ ‘De watte?’ ‘Emma, als je de grote gele M niet kent, dan ben je echt te lang uit de bewoonde wereld weg geweest!’ riep hij, terwijl hij zijn nichtje naar zijn oude auto leidde die hen naar de McDonald’s moest brengen. * Toen ze de auto weg hoorden scheuren, kwamen de muizen van de vensterbank af. Ze verzamelden zich rond de Duimtop en keken gespannen toe hoe het apparaat een tekstprogramma, een browser en een spelletje installeerde. Een paar ongeduldige, jonge muizen wezen ernaar, verlangend het apparaat aan te raken, maar dat werd hun streng verboden. * Toen Emma en haar oom stinkend naar Franse frietjes van de McDonald’s terugkwamen, was de Duimtop klaar. ‘Kan ik er een e-mail mee versturen?’ vroeg Emma. ‘Probeer maar,’ antwoordde haar oom. ‘Stuur er maar eentje naar mij. Hier, gebruik dit.’ Hij overhandigde haar een tandenstoker om mee te typen, en een vergrootglas. Grijnzend tikte Emma een boodschap. ‘En dan klik ik nu op verzenden!’ 23
De grote computer op haar ooms bureau liet een riedeltje horen, ten teken dat er een e-mail binnen was gekomen. Oom Fred liet haar de boodschap zien op het grote scherm: Van:
[email protected] Aan:
[email protected] Onderwerp: Groetjes Groetjes van de eerste Duimtop ter wereld! De mensen schudden elkaar de hand en de muizen elkaar een pootje. ‘Een moment om vast te leggen,’ vond oom Fred en hij begon in een la naar zijn camera te zoeken. ‘We hebben geschiedenis geschreven. Hou jij de Duimtop omhoog, dan schiet ik een plaatje.’
24
Als ze had geweten dat het nog eens een beroemde foto zou worden, dan had Emma misschien eerst iets aan haar haren willen doen, die erger dan ooit overeind stonden. Evengoed zag het plaatje er geslaagd uit, met op de voorgrond de minicomputer balancerend op haar duim en daarachter haar grijnzende kop vol sproeten. Toen hoorden de muizen een auto stoppen. ‘Daar is mam!’ riep Emma. ‘Kom, dan laten we haar de Duimtop zien!’ ‘Best hoor, maar je weet wat ze zal zeggen.’ Oom Fred zette een hoge stem op: ‘Alwéér zoiets kleins!’ Lachend deed hij het licht uit en draaide de garage met daarin een heel stel opgewonden muizen de rug toe.
25
Hoofdstuk 3
Z
odra de mensen hun hielen hadden gelicht, tuimelden de leden van Team 1578 achter elkaar uit de vensterbank naar beneden om de e-mail te gaan verzenden die de muizenwereld op zijn grondvesten zou doen schudden: Van:
[email protected] Aan:
[email protected] Onderwerp: Onze computer Mensen hebben minicomputer klaar en hij doet het. Ze hebben hem Duimtop genoemd. De aanvoerder van het Team pauzeerde even en liet de tikmuizen een paar tellen in onzekerheid boven het toetsenbord bungelen. De hengelvasthouders zonden hem een licht wanhopige blik, die hem aan moest sporen de mail alsjeblieft af te maken voordat hun pootspieren het zouden begeven. Maar hij kon maar niet beslissen of hij de foto mee moest sturen of niet. Het kind zag er nogal wild uit op de afbeelding en voor veel zoogdieren zijn recht overeind staande haren een teken dat er weleens aangevallen zou kunnen worden. De aanvoerder overwoog daarom het kuifje nog even weg
26
te fotoshoppen, maar toen zag hij vanuit zijn ooghoeken een van de hengelhouders al trillen als een rietje. ‘Ik zend een afbeelding mee van de Duimtop in handen van het ietwat wilde kind,’ dicteerde hij ten slotte. Ze hoefden niet lang te wachten op antwoord van de Meestermuis: Van:
[email protected] Aan:
[email protected] Onderwerp: Re: Onze computer Goed nieuws! Verlies de Duimtop geen moment uit het oog. En bekijk onze website! De leden van Team 1578 hobbelden, bungelden en hengelden zich een weg naar de website van Muizen Wereldwijd en zagen dat het wilde mensenkind inmiddels met kuifje en al op de homepage stond, met de Duimtop triomfantelijk op de voorgrond. Eronder stond geschreven: De Duimtop Bedacht door mensen, bedoeld voor muizen. Binnenkort in elk muizenhol bij u in de buurt.
De muizen keken elkaar ongelovig aan. Ja, natuurlijk was hij bedacht door mensen. En ja, natuurlijk was hij zeer geschikt voor muizen. Maar binnenkort in elk muizenhol bij iedereen in de buurt? Hoeveel muizenholen waren dat 27
dan wel? Miljoenen? Miljarden? Terwijl er maar één enkele Duimtop in de hele wereld bestond! Dat klonk nogal vergezocht. Maar ja, geen van hen zou de wijsheid van de Meestermuis in twijfel durven trekken, en dus viel er weinig anders te doen dan maar hopen dat hij wist wat hij deed. * Emma wandelde met haar Duimtop richting de keuken en zag haar moeder daar met één been omhoog staan, haar voet op het aanrecht, om iets dat op de pijp van haar enige goede broek terecht was gekomen, weg te poetsen. ‘Raad eens wat,’ zei Emma. ‘We hebben de computer af en hij doet het echt!’ ‘O lieverd,’ zei haar moeder, terwijl ze wiebelend haar been terug op de vloer probeerde te brengen. Ze omhelsde Emma. ‘Ik heb een baan gevonden! Ik was zo enthousiast dat ik per ongeluk met m’n soep knoeide.’ ‘Oké! Een baan aan de universiteit van Cleveland?’ ‘Nee, dat is niets geworden. Dit is veldwerk, ik ga weer onderzoek doen naar bedreigde diersoorten, naar de breedneuswombat deze keer. In Australië.’ ‘Australië! Wanneer vertrekken we?’ wilde Emma weten. Haar moeder gaf haar een knuffel. ‘Ik ga alleen. Ik heb gevraagd of je mee kon, maar dat was niet mogelijk.’ Emma voelde hoe er in haar binnenste iets zachtjes plof deed. Ze was nog nooit langer dan twee dagen zonder haar moeder geweest! Zou ze dat wel overleven? 28
Ze hoorde haar moeder zeggen: ‘Natuurlijk zou ik veel liever hier blijven, bij jou, maar ik moet aannemen wat er is aan werk. En die wombats kunnen wel wat hulp gebruiken, er heerst daar een vreselijke droogte. Het is maar voor zes maanden.’ ‘Zes maanden?’ klonk de stem van oom Fred vanaf de drempel. ‘Geen probleem, dat gaat ons wel lukken, hè Emma?’ ‘Sorry Fred,’ zei Emma’s moeder, ‘maar we doen het anders.’ Ze streek Emma even over haar rode haren. ‘Je vader is weer eens aan de beurt. Je gaat naar hem totdat ik terug ben.’ ‘Naar papa?’ ‘Je hebt hem in geen twee jaar gezien, lieverd.’ ‘Alsof ik daar wat aan kon doen.’ Emma’s ouders waren uit elkaar gegaan toen ze vijf was. ‘We gingen ieder onze eigen weg,’ zei haar moeder daarvan. Red Miller besloot op een dag dat hij toch echt kok wilde worden en vertrok naar Frankrijk om het vak te leren. Susan Miller wilde onderzoek doen naar het effect van klimaatverandering op bedreigde diersoorten en maakte haar universitaire studie af. Emma bleef bij haar moeder, want haar vader woonde in een soort studentenhuis in Parijs. Ze had wel gehoord dat hij intussen naar de Verenigde Staten was teruggekeerd, hij was in Oregon gaan wonen, maar dan nog... ‘Je hebt hem toch in Parijs ontmoet?’ vroeg oom Fred. ‘Voordat jullie weggingen naar jullie eiland. Hebben jullie het toen niet gezellig gehad samen?’ ‘Niet echt,’ antwoordde Emma. 29
‘Red kon niet veel vrij nemen,’ legde Emma’s moeder uit. ‘Maar jullie zijn toen wel nog een hele lange wandeling langs de rivier gaan maken, Emma, weet je nog wel? En hij smokkelde je de keuken binnen in dat restaurantje waar hij werkte. Dat was toch wel leuk?’ ‘Lui die tegen elkaar in het Frans stonden te schreeuwen,’ mompelde Emma. ‘Nou ja, als er nu geschreeuwd wordt in zijn restaurant, dan is het in elk geval in het Engels,’ zei haar moeder. ‘Heb ik je dat niet verteld, Fred? Dat Red inmiddels hertrouwd is? Hij heeft haar in Parijs ontmoet. Annie heet ze. Zij wilde terug naar haar geboorteplaats, en dus heeft Red nu daar een restaurant geopend.’ ‘Maar mam, heb je mij dan niet nodig bij je onderzoek, om de cijfers bij te houden, van hoeveel regen er valt en zo?’ ‘Er valt daar helemaal geen regen, dat is nu juist het punt. Maar even serieus...’ Emma’s moeder boog voorover en keek haar dochter aan met ogen die een beetje waterig werden, ‘... ik zal je vreselijk missen. Maar toch denk ik dat het goed is als je je vader beter leert kennen. Ik heb hem gebeld en hij klonk heel opgetogen. Hij denkt dat je het daar heel leuk zult vinden, in Oregon. En Annie heeft er bloedverwanten wonen, dus dan heb je meteen een soort instantfamilie om je heen om allemaal dingen mee te doen.’ Het viel de toekijkende muizen op dat de wangen van het meisje er een beetje nat uit gingen zien en ook de volwassen vrouw werd wat vochtig rondom de ogen toen ze haar dochter omhelsde. Zelfs de grote uitvinder keek treuriger dan wanneer er een uitvinding mislukte. Ze ble30
ven een tijdje zo staan, de mensen, elkaar op de schouders kloppend. Eindelijk veerde de vrouw weer overeind. ‘En wat was dat nou eigenlijk met die computer?’ vroeg ze. ‘O... dit?’ Emma toonde haar snotterend de minicomputer, al leek ze momenteel haar interesse erin even kwijt te zijn. ‘De Duimtop. Hij doet het.’ ‘Grappig dingetje,’ vond haar moeder. ‘Maar is-ie niet een beetje te klein? Jij bent zeker gek op kleine dingetjes omdat je zelf zo groot bent, Fred? Ik weet nog, toen je een jaar of acht was...’ En toen begon ze te vertellen over vroeger, wat Emma anders altijd wel grappig vond. Maar deze keer zat haar hoofd zo vol met van alles dat ze nauwelijks luisterde. * De volgende dag belde Emma’s vader om haar met zijn warme, zware stem te vertellen dat hij het enig zou vinden om haar bij zich te hebben in Oregon en dat ze het er vast leuk zou vinden. ‘Het is hier heel mooi,’ zei hij. ‘We zitten vlak bij een bergketen. Hou je van klimmen?’ ‘Vast wel,’ zei Emma, al wist ze niet zeker of dat waar was. Op het eiland was klimmen iets geweest dat je nu eenmaal moest doen om ergens te komen, niet iets dat je voor de lol deed. ‘Goed zo! Dan gaan we mooie tochten maken. En het strand is ook dichtbij. Kunnen we schelpen gaan verzamelen. Het enige jammere is dat ik momenteel nogal druk ben met 31
het restaurant. Ik ga proberen tijd voor je te maken, maar gelukkig is Annie er ook nog. Die kan ook niet wachten om je in haar armen te sluiten.’ Door die woorden stelde Emma zich meteen een gezellige, rondborstige vrouw voor, heel anders dan haar eigen moeder, die nogal tenger was. Nou wie weet, misschien was die Annie inderdaad best oké, als je tenminste op een soort stiefmoeder zat te wachten. Maar dat laatste was niet het geval. Ze hoopte nog steeds dat haar eigen, tengere moeder van gedachten zou veranderen en haar toch zou meenemen naar Australië. Intussen waren ze echter al begonnen met inpakken. ‘Zal ik deze meenemen?’ stelde Emma voor, terwijl ze twee truien uit een kast trok. Een alarmerende geur van grote, harige dieren vulde de kamer en drong de neusgaten van de aandachtige muizen binnen. ‘Je schapenwolletjes?’ Haar moeder knikte. ‘Ja, zeker weten. Het kan daar behoorlijk koud worden. Laat die spullen die bedoeld zijn voor hete dagen maar hier, dat is allemaal veel te dun.’ ‘Sommige dingen zijn ook veel te kort...’ mompelde Emma en ze hield een broek omhoog. ‘En gerafeld.’ Ze stak haar pink door een gat in de stof. ‘O jee,’ verzuchtte haar moeder. ‘Is dat die mooie broek uit Parijs? Heb je nog wel genoeg kleren om mee te nemen? Ik was van plan nog langs de uitverkoop te gaan. Nou ja, misschien kan Annie met je gaan winkelen.’ Bomp, bomp klonken oom Freds voetstappen op de trap. 32
‘Heb je hier nog plek voor in je koffer?’ wilde hij weten en hij overhandigde Emma een T-shirt van Star Trek. ‘Wedden dat je nieuwe vrienden dat helemaal te gek zullen vinden? O ja, ik heb nog iets voor je.’ Hij hengelde iets uit zijn broekzak omhoog. Het was de minicomputer. ‘Jij mag ’m hebben. En hier is een oplader.’ Hij gaf haar de Duimtop, de oplader, een handje tandenstokers om mee te typen en een vergrootglas. ‘Wauw,’ zei Emma. ‘Mag ik ’m echt meenemen?’ ‘Natuurlijk. Iemand moet hem uitproberen. Zoiets heet een bètatest. Dat betekent wel dat je aantekeningen moet maken van alles wat problemen geeft en dat we die problemen dan samen op gaan lossen wanneer je weer terug bent.’ Emma hoorde vooral het laatste stukje: wanneer je weer terug bent. Ze rolde de Duimtop in een sok, deed de andere spullen erbij en stopte het geheel diep weg in haar koffer.Voor als ze heimwee kreeg. * Achter de muren was inmiddels paniek uitgebroken. De muizen onder de klerenkast van Emma hadden verslag uitgebracht van het verdwijnen van de Duimtop in een grote koffer. Alsof het nog niet erg genoeg was, dat apparaat in handen van een wild kind! Moest het nu ook nog mee met een wild kind dat ‘op reis’ ging! Wie weet waar de Duimtop terecht zou komen? En dat terwijl de Meestermuis hun op het hart had gedrukt hem nooit uit het oog te verliezen. 33