Kuo (1931)
1) Katten werden in homosociale isolatie grootgebracht
1) Geen enkele kat doodde een muis/rat
2) Vanaf 6e dag: spendeerden tijd met rat/muis 3) Na het zuigen: kat spendeerde 100 dagen met muis/rat 4) Om de 4 dagen werd de muis vervangen door een andere rat/muis Cairns en Werboff (1967)
1) Maandoude pups werden in hokken geplaatst met volwassen konijn: Onbeperkte contactsituatie Beperkte contactsituatie Geen konijn (controleconditie)
1) Er werd het meeste gejankt bij de onbeperkte contactsituatie als het konijn werd weggenomen 2) Beperkt contact: meer gejank dan bij controleconditie
2) Om de dag werd het konijn gedurende 18 min (3 weg – 3 terug) 3) Jankdebiet werd gemeten tijdens afwezigheid konijn Cairns 1 (1966)
1) Lammeren werden na 8 weken in proeflokalen opgesloten met Ooi Hond Levenloos object (TV) 2) Lammeren werden in T-doolhof geplaatst met aan ene kant een wijfjesschaap en aan andere kant hond/tv
1) Bij isolatie met ooi gingen bijna alle schapen naar het ooi 2) Bij isolatie met hond gingen significant minder schapen naar het ooi
Cairns 2 (1966)
1) Na 4 – 5 maand met gezelschapdier geïsoleerd te zitten: partnerruil Ooi hond Hond schaap 2) Lammeren moesten 7 weken met nieuwe dier samen zitten
1) Conditie oorspronkelijk met ooi: enkele schapen gingen naar hun oude partner 2) Conditie oorspronkelijk hond: bijna alle schapen gingen naar hun nieuwe partner 3) Conditie oorspronkelijk hond: lammeren raakten sneller gehecht aan ooi
3) Test in T-doolhof tussen oude partner of nieuwe partner Grier e.a (1967)
1) Kippeneieren werden tijdens 3e broedweek blootgesteld aan fluittoon
1) Kuikens toonden een voorkeur voor de oude fluittoon
2) 6 uur na de geboorte werden kuiken op testtafel geplaatst en kregen 2 fluittonen te horen: Oude Nieuwe Salzen en Cornell (1968)
1) Geverfde kuikens: Originele kleur (geel) Groen Rood 2) Kuikens leefden geïsoleerd of met twee kleurgenoten 3) Y-testdoolhof met drie sociale groepen: 3 rode 3 groene 3 gele
1) Geïsoleerde kuikens vertonen minder neiging om naar 1 van de 3 groepjes te gaan 2) Sociaal opgevoede kuikens hadden voorkeur voor de eigen kleur 3) Geïsoleerde kuikens vertoonden na 8 dagen een voorkeur voor de eigen kleur
Pratt en Sackett (1967)
1) Aapjes: Eerste 9 maanden geen contact met soortgenoten (sociaal gestoord) Visueel en auditief contact (sociaal licht gestoord) Onbeperkt sociaal contact (sociaal normaal)
1) Proefdieren in de sociaal gestoorde conditie: realiseerden het minste contact met normaal opgevoeden
2) Keuzesituatie na 5 min visueel en auditief contact op bezoek gaan bij 1 van de 3 onbekenden (dezelfde condities)
3) Elke categorie kiest voor meer contact met proefdieren die op zichzelf lijken
2) Proefdieren in de sociaal normale conditie: realiseerden het meeste contact met normaal opgevoeden
3) Er werd gemeten hoelang hij bij de uitverkorene bleef Zajonc (1968)
1) Twee seconden een Turks woord bekijken 2) Frequentie van de woorden werd gemanipuleerd
1) De geraden betekenis werd gunstiger naarmate de frequentie van het woord hoger was
3) Dns moesten beschrijven of Turkse woorden negatief of positief waren Saegert, Swap en Zajonc (1973)
1) Studentes in loop van laboratoriumtaak hadden een nauwkeurig gecontroleerd contact met elkaar, waarbij ze niet mochten spreken 2) Taak: scheikundige smaken Vies smakend Lekker smakend
1) Gemiddelde interpersoonlijke attractiviteit is rechtstreekse functie van herhaald contact 2) Toename van sociale aantrekkelijkheid is niet afhankelijk van aangenaamheid van ruimere context waarin ontmoetingen plaatshadden
Harmon-Jones en Allen (2001)
1) Aanbiedingsfase: foto’s van 10 vrouwen kort getoond: Set A Set B 2) Testfase: beide sets aangeboden 3) Meting verbaal gehechtheidsgedrag op schaal van 1 – 9 (aantrekkelijkheid)
1) De eerder aangeboden foto’s werden gunstiger beoordeeld dan de andere 2) Er was een hogere activiteit in de M. zygomaticus major als ze naar de eerder aangeboden vrouwen keken 3) Er was een significante correlatie tussen de verbale beschrijvingen en de EMG-activiteit in de M. zygomaticus major
4) Elektroden werden bevestigd op gezicht: M. zygomaticus major M. corrugator supercilii Cutting (2003)
Impressionistische kunstwerken die vaak in kunstboeken worden afgebeeld worden gemiddeld mooier genoemd dan vergelijkbare schilderijen die niet afgebeeld worden Kinderen vonden dit niet het geval
Grush, McKeough en Ahlering (1978)
De contactvariabele is een belangrijke determinant van de uitslag van de verkiezingen
Schaffner e.a. (1981)
Veldexperimenten over effect van blootstellingfrequentie van een naam van politieke kandidaten en de uitgebrachte stemmen
Frequentie voorspelde aantal stemmen
Mita, Dermer en Knight (1977)
1) Dns moesten frontale foto’s van gezicht laten nemen en haar vriend overtuigen om over 2 weken terug te komen met de deelneemster
1) Dns kiezen vaker de spiegelafdruk 2) Vriend kiest vaker de rechtstreekse afdruk
2) De beste foto van de dns werd rechtstreeks en in spiegelafdruk afgedrukt 3) Dns en hun vriend moesten elk apart een keuze maken tussen de twee foto’s welke de aantrekkelijkste was Wilson (1979)
1) Dns moesten zich concentreren op tekst via hoofdtelefoon dat in rechteroor werd aangeboden en kregen muziek in hun linkeroor aangeboden 2) Dns moesten tekst woord voor woord hardop herhalen terwijl ze geschreven tekst moesten corrigeren 3) Herkenningstest: 3 oude en nieuwe melodieën Dns moesten zeggen of ze de melodieën herkenden 4) Dns moesten melodieën affectief beoordelen
1) Dns slaagden er niet in de oude en nieuwe melodieën te onderscheiden 2) Melodieën die dns al gehoord hadden werden als aantrekkelijker beoordeeld 3) Herhaald zintuiglijk blootgesteld worden aan de prikkel lijkt voldoende voorwaarde voor affectieve contacteffect
Kunst, Wilson en Zajonc (1980)
1) 20 achthoeken werden kort aangeboden Reeks A Reeks B 2) Beide reeksen werden voor een seconde aangeboden Dns moesten ze vergelijken: Al gezien hebben Welke ze het liefst zien
1) Al geziene achthoeken werden als mooier bestempeld
3) Zekerheid keuze aangeven: Zeker Half Gok Harrison
1) Proef met Turkse woorden, maar Chinese karakters
Latentietijd voor vrije associatie met hoge frequentie was lager
2) Na frequentiemanipulatie vrije associatie Matlin (1970)
1) Dns moesten Turkse woorden hardop uitspreken. Elk woord had 3 lettergrepen en lettergreep die onderstreept was moest beklemtoond worden: 3 stimuli dezelfde lettergreep Twee lettergrepen beurtelings Drie lettergrepen beurtelings 2) Daarna werden oude woorden aangeboden met 6 nieuwe 3) Dns moesten betekenis evalueren en woorden rangschikken naar aantrekkelijkheid
1) Hogere responscompetitie
De Casper en Fifer (1980)
1) Net bevallen moeders moesten gestandaardiseerde tekst voorlezen
1) Bij de eigen moederstem versnelde het zuigdebiet
2) Baby’s van max 2 dagen oud moesten kiezen tussen stem van moeder of andere moeder Hoofdtelefoon met de 2 stemmen 3) Kregen fopspeen die veranderingen in zuigdebiet registreerden aan de stem Alluisi en Adams (1962)
Onderzochten de esthetische eigenschappen van visueel aangeboden geïsoleerde letters
Hoe hoger de frequentie van bloot herhaald contact, hoe aantrekkelijker deze wordt
Zajonc, Markus en Wilson (1974)
1) Kuikens werden geboren in duisternis Mochten kijken naar 3 verlichte moeders Groene kegel Rode balk Gele bol Blauw wigvormig blok 1 is vreemde moeder omdat die niet aanwezig is op de eerste dag
Bij elke kunstmoeder was er sterk verminderd noodgepiep
2) frequentie van ‘bezoek moeders’ varieerde 3) De temperatuur daalde tot 15° C gedurende 13 minuten 4) Kuikens begonnen noodgepiep uit te brengen en elke moeder kwam 2 min langs