NR.10 27 januari
2014
onafhankelijk magazine
Reportage
nieuwe brandstoffen Interview
paulien cornelisse Essay
taalverarming door engels
moocs maken
english pages see page 28
2
Delta magazine
8 Delta nr. 10
27 januari
2014
“Attributen zijn vaak heel bepalend voor een foto. De persoon op de foto geeft online les aan studenten. Hij wordt gegrimeerd voor de opname. Normaal heeft de grimeur alleen een poederdoos en kwast bij zich, maar door een hele koffer met make-up te regelen en een camera neer te zetten wordt het beeld duidelijker.” (Fotograaf Hans Stakelbeek)
REAGEER!
12
www.delta.tudelft.nl
colofon
Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft, verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie.
Redactie Frank Nuijens (hoofdredacteur) - @franknu, Katja Wijnands - @kwijnands, Dorine van Gorp - @dorinevangorp, Saskia Bonger - @sbonger, Tomas van Dijk - @tomasvd, Connie van Uffelen - @connievanu, Jos Wassink - @joswashere Medewerkers aan dit nummer Heather Beasley Doyle, Jorinde Benner, Auke Herrema, Job Hogewoning, Heather Montague, Damini Purkayastha, Molly Quell, Jimmy Tigges, Ellen Touw, Maurits van der Ven, Bruno van Wayenburg Foto’s Sam Rentmeester, Hans Stakelbeek Bladconcept en vormgeving
Maters & Hermsen, Leiden Lay-Out Liesbeth van Dam Redactie-adres Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848,
[email protected] Advertenties H&J Uitgevers, 010 451 5510,
[email protected] Druk Deltahage, Den Haag Oplage 8.000 Jaargang 45 ISSN 2213-8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. Meer informatie op: www.delta.tudelft.nl/colofon
cover
interview
hoe maak je een mooc?
paulien cornelisse
De eerste twee massive open online courses (moocs) van de TU zijn afgerond, aan de volgende wordt alweer hard gewerkt. Een enorme klus, zo blijkt bij de opnames. De pioniers blikken terug. “Om deadlines te halen, maakten we zelfs opnames om twaalf uur ’s nachts.”
“Mijn studenten en ik gaan een nieuw rariteitenkabinet maken, met zelfbedachte dieren en wezens.” Schrijfster en cabaretière Paulien Cornelisse is de nieuwe cultural professor van de TU Delft.
3
Delta magazine
16
28 reporTAGE
english pages
beter dan de natuur
wHAT'S NEW THIS YEAR
De overheid is op zoek naar technieken om nieuwe brandstof te maken uit CO2, licht en water. Vijf miljoen euro kwam daarvoor eind vorig jaar beschikbaar van FOM, NWO en Shell. De TU deed een van de zeven gehonoreerde voorstellen.
New laws went into effect on January 1. See how changes to postal delivery and an increase in the drinking age may effect you.
Delta 11 verschijnt op maandag 10 februari
VERDER Column Kort nieuws Sport campusnieuws partyspotters Job de kok essay master krasse knarren column desgevraagd Science Survival Guide There’s an app
04 05 06 07 15 15 20 23 25 25 27 29 30 31
columnellentouwflexwerken
Delta Flexwerken is geen drama, het is niet het einde van de wereld en je gaat er niet aan dood. Dat gezegd hebbende, constateer ik dat flexwerken voor medewerkers meestal geen enkele meerwaarde heeft. Sterker nog: flexwerken is vaak frustrerend (waar moet ik nu weer gaan zitten?) en tijdrovend (uitpakken, snoerenspaghetti, inpakken). Flexwerken, ook wel het Nieuwe Werken genoemd, is in theorie een goed concept: slimmer, en effectiever werken, gebruikmaken van nieuwe technologieën en experimenteren met nieuwe vormen van samenwerking en kantoorinrichting. Of het ook inspirerend en efficiënt wordt, ligt vooral aan de aanpak. In sommige kantoren heeft men het ingevuld met stiltecellen, aanschuifplekken, spannende designobjecten en overlegcoupés. Maar vaak betekent flexwerken niet veel meer dan het op de gang plaatsen van kasten, het bijplaatsen van bureaus in bestaande kamers en het uitdelen van Hema-mandjes voor de persoonlijke spullen. Dat is geen flexwerken maar stretchwerken: een poging om meer mensen op minder vierkante meters te huisvesten. Flexwerkers in zo’n omgeving ontwikkelen een territoriumdrift die grote overeenkomsten vertoont met die van katachtigen in een te kleine ruimte, of klanten van McDonald’s tijdens het kinderspitsuur op zondagmiddag. Het gaat ongeveer zo: als er genoeg bureaus zouden zijn voor iedereen, was men vast niet overgegaan tot flexwerken. Zorg daarom dat je koste wat het kost als eerste een werkplek weet te bemachtigen, anders zit je straks aan de tafel bij de koffieautomaat te flexen, met je sociale gedrag. Begin extra vroeg met werken en stapel het bureau van je keuze vol met foto’s van je hond, interessant-doenerige mapjes en plastic cactussen. Heb je geen zin om vroeg op te staan, leg dan voor je weggaat alvast een claim op een bureau voor morgen, door daar een bruine banaan en wat kleverige koffievlekken met daarin wat gebruikte tissues vastgekleefd achter te laten. Succes verzekerd. Zodra je een bureau hebt gescoord kun je uitgebreid gaan koffiedrinken en werkoverleggen, maar ook weer niet te lang, want een ongeschreven wet dicteert dat iemand na twee uur aan een leeg bureau kan gaan zitten, ook als daar al spullen van een ander op liggen. Dat inpikken van het bureau van iemand anders gaat als volgt: geef de Nijntje mok/tas/opblaaskerstboom die het bureau optisch bezet houdt voorzichtig een zet met je elleboog zodat deze op de grond of in de vensterbank terecht komt. Doe dit vooral subtiel, want wat niet wil dat u geschiedt, enzovoorts. Als de vorige gebruiker alsnog opduikt, speel dan de domme gans (Nee, niks gezien hoor, o op de grond? Is die van jou? Nee, zou het niet weten, sorry, misschien is er achter in de gang nog plek? Daaaag!) Mocht je ondanks deze trukendozen er toch niet in slagen een plekje te bemachtigen, wees dan verstandig en ga weer naar huis. Besteed daar de rest van de dag met het ultieme flexwerken: Farm Heroes spelen, languit op de bank. In je pyjama.
Ellen Touw is beleidsadviseur internationalisering en secretaris van de toetsingscommissie joint education.
TU Delft Dr.ir. Niels Moes (65) verruilde zaterdag 25 januari zijn bestaan als universitair docent bij IO voor dat van een pianist op tournee. Moes, die bekend is van zijn opvoeringen van de Canto Ostinato, nam afscheid met een antroposofisch getint symposium.
1 Dertig jaar aan de TU. Ik kan het iedereen aanbevelen.
ja
2 Maar eigenlijk is pianospelen leuker.
nee
3 Componeren is
5 Ingenieurs weten te weinig van cultuur.
ja
6 Op welke vraag wilt u terugkomen? “De laatste. Cultuur is namelijk essentieel voor de vorming van de mens. Het schept meer dimensies in het spirituele leven. Techniek is daartoe niet in staat. Sterker nog: techniek is eerder een belemmering voor spirituele beleving.” (JW)
ook een soort van ontwerpen.
ja
4 Ik begin nu aan mijn eigenlijke leven.
ja
108.000 De faculteit 3mE is op zoek naar docenten die ze flexibel kan inzetten. Deze flexibele poule moet ongeveer twintig mensen gaan tellen. Dat kunnen gepensioneerden zijn of ingenieurs die tijd over hebben voor het geven van werkcolleges. Ook heeft de faculteit een overeenkomst gesloten met de Haagse Hogeschool. Die levert docenten in ruil voor de gratis huur van college- en digitale collegezalen. De TU trekt jaarlijks 108.000 euro uit voor de poule Zo kan 3mE de enorme toestroom van studenten aan. En mocht die inzakken, dan zit de faculteit niet met een docentenoverschot.
Tweets
(Foto: Sam Rentmeester)
4
Kort Meer en uitgebreider nieuws op www.delta.tudelft.nl
Sociaal plan
De uitgelopen onderhandelingen tussen de vakbonden en de TU over een nieuw sociaal plan hebben één gunstig effect. Mensen voor wie nu ontslag dreigt, hebben betere rechten dan ze onder een nieuw sociaal plan hadden gehad. www.delta.tudelft.nl/27715
Vrijdag 17 januari streden elf studententeams van de TU Delft in het binnenvaartbassin van Marin in Wageningen tegen elkaar. Doel? Het ontwerpen en bouwen van het snelst varende zeilschip van Nederland. Winnaar werd Team 10 met ‘Racekees’, een goed uitgedacht ontwerp met twee vleugelzeilen, dat een zwaar bevochte overwinning behaalde op de nummers twee en drie. De deelnemende studenten volgen de minor zeiljachten. www.marin.nl/zeilwedstrijd
Wie je moet kennen Twee Delftse alumni zijn in de running voor de titel ‘Ingenieur van het Jaar 2014’. Het gaat om Daan Bruggink en Karianne Lindenhovius. Daan Bruggink (1976) studeerde in 2004 af bij Bouwkunde en richtte in 2007 het ecologisch architectenbureau Orga Architect op. In zijn werk speelt de natuur een belangrijke rol: zowel in vorm als in materialen en technieken. Hij heeft al diverse prijzen op zak, waaronder de Nederlandse Bouwprijs 2013 in de categorie Talent. Vorig jaar werd hij ook Alumnus van het Jaar aan de TU. Als een van de vernieuwers in de Nederlandse architectuur werd hij dit jaar uitgenodigd op de nieuwjaarsreceptie van het Koninklijk Huis.
Karianne Lindenhovius studeerde tussen 1989 en 1995 industrieel ontwerpen aan de TU. Ze werkte vervolgens bijna negen jaar bij Philips, waar ze opklom tot projectmanager en development manager. Daarna stapte zij over naar WeLL Design waar ze 3,5 jaar projectmanager was. Momenteel werkt ze als innovatiemanager voor Pontes Medical, een samenwerkingsverband tussen het UMC Utrecht, het AMC en het VUmc om met bedrijven nieuwe medische instrumenten te ontwikkelen en op de markt te brengen. Op beide Delftse alumni kan nog worden gestemd via www.dagvandeingenieur.nl. De winnaar wordt op
19 maart, de Dag van de Ingenieur, bekendgemaakt. Machiel Hermans is sinds 1 januari de nieuwe directeur human resources aan de TU. Hij moet onder meer de ombuigingen bij de universiteitsdienst in goede banen leiden. Hermans studeerde arbeids- en organisatiepsychologie aan de Universiteit Leiden en werkte als directeur personeel & organisatie in het bedrijfsleven en bij de overheid. Hermans volgt Nynke Jansen op. Zij gaf sinds 2008 leiding aan de directie human resources. Zij maakte onder meer de TU Delft-strategie ‘Freedom to Excel’.
Zorgen
Wisselende tentamenschema’s, nieuwe stof vlak voor tentamens en te veel tussentoetsen. De studentenraad maakt zich zorgen over de nieuwe curricula. Het college van bestuur laat het uitzoeken. www.delta.tudelft.nl/27706
Nederlands
Met de invoering van de Engelstalige bachelor technische aardwetenschappen (TA) zijn de tentamens van die opleiding ook in het Engels. Voor propedeusevakken mogen studenten in het Nederlands antwoorden. www.delta.tudelft.nl/27703 Pagina 20: Taalverarming door Engels
Meldpunt
Tentamenboetes, dure verplichte studiereisjes… Studenten kunnen aankloppen bij het Interstedelijk Studenten Overleg als ze voor hun opleiding meer moeten betalen dan het gebruikelijke collegegeld. www.delta.tudelft.nl/27702
Liegen
Voor promovendi die te lang over hun proefschrift doen en geen salaris meer krijgen, moet een oplossing komen. Nu moeten ze interen op hun spaargeld of liegen voor een uitkering, zegt het Promovendi Netwerk Nederland. “Promovendi vragen na afloop van hun contract vaak een uitkering aan. Maar als ze dan naar waarheid verklaren dat ze hun proefschrift willen afmaken, krijgen ze die niet. Dan zijn ze immers niet beschikbaar voor de arbeidsmarkt.” www.delta.tudelft.nl/27718
IN THE SPORTLIGHT
sportzaken
Joey Asser Specs
1.78 meter Gewicht
72 kilo
Helm zonder gaten. Puur ter bescherming van ijzers bij valpartijen.
Geboortejaar 1994
studie: Civiele Techniek
Sport: Shorttrack (in Amsterdam)
andere sporten:
Snijvast pak als onderkleding, loopt helemaal tot de enkels. Ter voorkoming van snijwonden als iemand tegen je aanvalt.
Geen klapschaatsen: bewegende delen zijn verboden bij shorttrack. De ‘ronde’ ijzers (als deel van een cirkel) zijn rond, waardoor klein raakvlak met ijs. Die ronding is nodig om te sturen. In horizontaal vlak zijn ze ook nog krom. Nodig om druk te kunnen zetten in de bochten. De ijzers staan uit het lood, om te voorkomen dat je schoen op het ijs komt.”
Langebaanschaatsen (bij ELS), soms voetbal
Wat is shorttrack? “Schaatsen in heel kleine rondjes. Er zit een groot spanningselement in. Je vecht niet tegen de tijd, maar tegen elkaar.” Welke kwaliteiten moet je hebben? “Je moet technisch begaafd zijn, en vooral stabiel. Tactisch inzicht, anders kom je er niet. En als je materiaal niet in orde is, kun je het schudden.” Sterke punten: “Ik rijd niet in de nationale top, maar kan een aardig rondje shorttracken.” Zwakke punten: “Nee, niet echt.” Blessuregevoeligheid, lichamelijke zwakheden: “Er wordt vaak hard gevallen, maar bij mij zit er een engeltje op mijn schouder.” Hoogtepunten/prijzen: “Ik heb twee jaar geleden de Closing Games, de afsluitende wedstrijd van het seizoen, gewonnen." Waarom zou je gaan shorttracken? “Het is de ideale sport voor schaatsers die een onderdeel zoeken waarop je echt kunt kicken.”
Ambities? “Ik heb altijd geroepen dat ik Nederlands kampioen wil worden, maar ben wat ouder en reëler geworden. ” Ergens een hekel aan? “Vroeger kon ik heel boos worden als scheidsrechters in mijn ogen verkeerde beslissingen namen. Nu vind ik dat mensen zich niet moeten opwinden over zulke beslissingen.” Bijzonderheden? Voorzitter ELS
Normaal zitten hier scheenbeschermers onder het pak. Vergeten aan te doen.
“Iedereen verklaart mij voor gek, maar ik schaats met sokken aan. Vind het anders veel te koud.”
(Foto: Sam Rentmeester)
Waarom ben je lid van ELS (Effe Lekker Schaatsen)? “Het is de enige studentenvereniging die shorttrack structureel aanbiedt.”
Floorball-walhalla De route naar zeilroem loopt door het Midden-Oosten, de weg naar het floorballwalhalla via Nijmegen. Een nadeel van floorball is, dat je als enthousiast beoefenaar steeds aan iedereen moet uitleggen wat dat is. IO-student Jacco Bijlsma, van de Delftse Blue Falcons, vindt dat echter geen probleem: “Wat vervelend is, is dat mensen meestal niet meteen door hebben waar je het over hebt. Je hoort vaak de reactie 'O, je bedoelt volleybal'. Maar vervolgens vertellen wat floorball inhoudt, is alleen maar leuk.” Kort samengevat is het een soort ijshockey in de zaal, zonder ijs, maar met boarding, plastic stick en plastic gatenbal. De sport is vooral populair in Scandinavië, maar verovert ons land zienderogen, als we de ronkende persberichten mogen geloven. Van 28 januari tot en met 1 februari wordt er voor het eerst een WK-kwalificatietoernooi gehouden in Nederland, in Nijmegen. Dankzij zijn uitverkiezing voor de nationale selectie kan de behendige en technisch vaardige Bijlsma al zijn vrienden eindelijk eens in eigen land een aantal aansprekende wedstrijden voorschotelen, waarin het duidelijk moet worden waar het in deze sport om draait. Aan spelen zal hij zeker toekomen, al is hij één van de twintig selectiespelers. Net als bij ijshockey vindt er tijdens een wedstrijd om de paar minuten een complete wissel van de vijf veldspelers en doelman plaats, want floorball schijnt tamelijk vermoeiend te zijn. Als voorlaatste op de wereldranglijst lijkt Nederland weinig kans te maken om in de poule van zes (met onder meer sterke landen als Tsjechië, Duitsland en Groot-Brittannië) bij de eerste twee te eindigen, om zich zo te plaatsen voor het WK dat in december plaatsvindt in floorballwalhalla Zweden. Bijlsma ziet dat niettemin zonnig in: “We hebben het afgelopen jaar vaker en harder getraind dan ooit. Ik denk dat we beter zijn dan dat we ingeschat worden. Misschien kunnen we voor een verrassing zorgen.” Verrassend was misschien ook wel de vierde plaats die de studentenzeilers van Team Delft Challenge een jaar geleden behaalden bij het 15-daagse evenement Sailing Arabia The Tour. Verrassend, omdat het deelnemersveld van deze megarondvaart door het Midden-Oosten niet alleen bestaat uit amateurploegen. Maar een podiumplaats zou natuurlijk nog veel mooier zijn. Met die gedachte gaan de Delftenaren op 9 februari voor de tweede maal van start in Bahrein, in de hoop op een mooie klassementsnotering, als na twee weken ultieme inspanning de laatste finish in Muscat, Oman wordt gepasseerd. De tour is zo'n slordige 1500 kilometer lang en wordt gekenmerkt door een zeer afwisselend schema van korte inshore races en soms wel anderhalf etmaal durende offshore races. Het type boot waarmee gevaren wordt is de Farr30. Tips?
[email protected]
Delta
7
TU Delft
campus Schoonmakers voeren actie tegen bezuiniging De schoonmakers van de TU voeren actie tegen bezuinigingen op hun werk. Volgende week willen ze handtekeningen aanbieden aan het college van bestuur. De dienst facilitair management reageert verbaasd. Net als in mei krijgen de schoonmakers steun van de FNV Vakbond voor Schoonmakers. Die eist werkbehoud, desnoods buiten de TU. Ook eist de FNV dat de werkdruk niet omhoog gaat. Inmiddels zijn er gesprekken geweest. Vakbondsmedewerker Anne Wijers vindt dat het tijd is ‘om de druk op te voeren’. “ We hebben geen vertrouwen in de gesprekken die gaande
zijn. We vinden dat we het hogerop moeten zoeken.” Dus gaan de schoonmakers dinsdag 28 januari rond 12.00 uur naar het kantoor van Dirk Jan van den Berg. Terwijl de schoonmakers al honderden handtekeningen van TU-medewerkers en -studenten binnen hebben, heerst er veel onduidelijkheid over de omvang van de bezuinigingen. De schoonmakers spreken van 25 procent.
'We hebben niet geknepen' Ook Wijers heeft dat percentage gehoord toen zij vóór de kerstvakantie overleg had met de TU. “Nu horen we tien procent. We proberen erachter te komen hoe dat zit. Er moet in ieder geval snel iets gebeuren, want schoonmakers worden op dit moment overgeplaatst.” Anja Stokkers, directeur van de TUdienst facilitair management en
vastgoed, zegt verrast te zijn door de reacties van de schoonmakers en de vakbond. Zij wil de percentages die rondgaan bevestigen noch ontkennen, omdat ze nog in overleg is met de schoonmaakbedrijven. De TU besteedt haar schoonmaakwerk uit aan vier schoonmaakbedrijven: GOM, CSU, Hectas en Asito. Volgens Stokkers is de TU al sinds juni met hen in overleg over nieuwe werkplannen. Welke bezuinigingen daarmee gepaard gaan, wil ze niet zeggen. “Wel kan ik zeggen dat we geen bezuinigingsinsteek hadden. We hebben niet geknepen, al proberen wij altijd lean and mean te werken. We hebben de normen juist opgeschroefd. De effecten waar nu over gesproken wordt, hebben wij niet zo bedoeld. Ik ben daarover met de schoonmaakbedrijven in overleg. Wij willen een goede kwaliteit én dat er goed met mensen wordt omgegaan. We proberen zo snel mogelijk duidelijkheid te geven.”
Bij GOM zouden acht of negen mensen ontslagen worden. Het bedrijf wil hangende de gesprekken met de TU geen commentaar geven. Volgens Wijers is er inmiddels onduidelijkheid ontstaan over de ontslagen. De TU zou volgens haar met de schoonmaakbedrijven zijn overeengekomen om collegezalen drie keer in de week schoon te maken in plaats van dagelijks. Voor kantoren zou gelden dat ze wekelijks één in plaats van twee keer worden schoongemaakt. Dat moet ervoor zorgen dat de werkdruk niet stijgt voor de mensen die overblijven. “De schoonmakers geloven daar niet in. Als je ergens minder vaak schoonmaakt, wordt het viezer en ben je daarna langer bezig.” (SB)
De FNV heeft een mailadres voor steunbetuigingen:
[email protected]
Forse uitbreiding sportcentrum TU Het sportcentrum krijgt een derde grote sporthal en drie extra sportzalen. De investering kost enkele miljoenen euro’s. Met 1,2 miljoen bezoeken per jaar loopt het sportcentrum vol, daarom was de keuze: het aantal deelnemers beperken of het centrum uitbreiden. Het college van bestuur heeft half december voor het laatste gekozen. Het sportcentrum breidt uit van tienduizend naar in totaal veertienduizend vierkante meter. Eind 2016 moet het klaar zijn. Het plan betreft: • Een derde sporthal van 1500 vierkante meter • Drie multifunctionele ruimtes van 65 vierkante meter • Drie sportzalen voor groepslessen en individuele sporten • Meer kleedkamers en meer opslag • Uitbreiding van de keuken- en horecacapaciteit • Eén centrale entreehal met werkplekken • Verbeteren van huidige faciliteiten
Een derde hal en drie extra sportzalen moeten eind 2016 meer ruimte bieden. (Foto: Sam Rentmeester)
De derde sporthal wordt groter dan de twee huidige en moet komen op de plek van de twee tennisbanen naast de unit cultuur. De tennisbanen komen elders terug, maar waar is nog onduidelijk. Door de plannen worden de units sport en cultuur fysiek aan elkaar gekoppeld met een centrale entreehal. Dat kost een deel van het plein. De huidige ruimtes voor krachttraining worden nu veel gebruikt door toproeiers. Er zijn nog gesprekken met Laga en Proteus waar die faciliteiten straks moeten komen. Wellicht bij de
verenigingen, maar die zijn niet al te enthousiast, volgens hoofd sport en cultuur Raymond Browne. Aanbevelingen van de ondernemingsraad ten aanzien van sportende medewerkers zijn niet in het plan meegenomen. De or zou graag andere sporttarieven voor medewerkers willen. "De sportkaart kost driehonderd euro voor een totaalpakket, maar medewerkers willen vaak alleen maar fitness", zegt or-voorzitter Dineke Heersma. "Daar zou een deelbedrag voor moeten komen." Volgens Heersma gaan de plannen
uit van een hoger aandeel externe bezoekers en een teruglopend aantal sportende medewerkers. "Een goed sportcentrum is niet alleen in het belang van studenten, maar ook van medewerkers. Maak dan aparte faciliteiten voor medewerkers en externen. Vraag eens aan de gebruikers wat die daarvan vinden." Uit workshops met gebruikers kwam naar voren dat zij vooral sfeer, klimaatbeheersing en hygiëne belangrijk vinden als het gaat om het sportcentrum. Het komende jaar wordt daar in nieuwe workshops nader naar gekeken. Verder zijn er geen plannen voor ‘zwemmen’. Browne verwijst naar
Het sportcentrum breidt uit van tienduizend naar in totaal veertienduizend vierkante meter de gemeentelijke zwembaden die volgens hem aan het eind van hun bestaan zijn. “De gemeente denkt daar nog over na. Nu huren wij badwater voor verenigingen, maar we lopen tegen de grenzen van de capaciteit aan.” (CvU)
De eerste twee massive open online courses (moocs) van de TU zijn eind vorig jaar afgerond en aan de volgende wordt al weer hard gewerkt. Een enorme klus, zo blijkt bij de opnames. De pioniers blikken terug. “Om deadlines te halen, maakten we zelfs opnames om twaalf uur ’s nachts.”
The making of... moocs
T
oen hoogleraar Jules van Lier in januari vorig jaar de vraag kreeg voorgelegd of hij een mooc wilde maken, had hij geen flauw idee wat dat was. Hij had weliswaar ervaring met open courseware - zijn colleges staan al jaren online - maar dat was alleen maar ‘zenden’. De eisen aan de mooc introduction to water treatment lagen hoger. “We wilden een professionele cursus geven”, zegt Van Lier. “We doen het goed of we doen het niet.” Van Lier en zijn team brachten 24 dubbelcolleges van een derdejaars bachelorvak over afvalwaterzuivering terug tot zo’n veertig YouTube-kennisclips van acht tot tien minuten. Dat betekent: de ingedikte colleges helemaal uitschrijven en aangeven waar de regisseur moet overschakelen naar een PowerPointslide, een
animatiefilmpje of een close up. Het kostte zo’n twintig uur per filmpje, schat Van Lier. Veel tijd, weet ook Arno Smets. Hij ontwikkelde vorig jaar zijn mooc ‘solar energy’. “Waar collega’s bij MIT en Harvard er een jaar of anderhalf jaar over doen, hadden wij vier maanden: dag en nacht zeven dagen per week”, zegt Smets. “Om deadlines te halen, maakten we zelfs opnames om twaalf ’s nachts.” Tijd die hij niet in zijn afstudeerders en promovendi kon stoppen. “Die hebben het niet zo leuk gevonden, nee. Maar het was een investering en een unieke kans om exposure te krijgen en te claimen dat je de autoriteit bent op zonne-energieonderzoek.” “Zijn we er klaar voor?” Regisseur Ruud van Zijl zit in de studio van MultiMedia Services bij 3mE voor
opnames van de mooc introduction to aeronautical engineering. Naast hem zitten editor Jan Douma en student-assistent Daan Westerveld die powerpointslides heeft gemaakt voor docent Mark Voskuijl. Die vraagt zich af of hij zijn blouse met streepjes aan kan houden. “Ik zou even een ander shirtje aan doen”, zegt Van Zijl. Er is sprake van het Moiré-effect: de streepjes interfereren op het scherm. Voskuijl was er al bang voor. Hij grijpt een andere blouse uit zijn tas en kleedt zich discreet om. Helaas, hetzelfde effect. “Heeft iemand een jasje?” Van Zijl tovert er eentje uit een kamer verderop. Veel te groot. De oplossing komt van Douma, een grijs vestje met daarop in het geel: SF 68. “Als jullie het mooi vinden, vind ik het best”, zegt Voskuijl.
Met opnames van collegefilmpjes alleen, waren de hoogleraren er nog niet. In de opzet van Van Lier kwamen er na elk filmpje vragen voor cursisten. In die vragen mochten absoluut geen fouten of dubbelzinnigheden staan. Verder bood Van Lier een digitaal tekstboek met daarin opnieuw vragen en automatische controle van de antwoorden. Deelnemers moesten natuurlijk ook huiswerk maken. Voor hulp daarbij maakten Van Lier en zijn team tutorialfilmpjes, waarin een student-assistent voordoet hoe zij een vraagstuk uitwerkt. Cursisten waren er zeer blij mee. En dan moesten er ook nog examenvragen komen en een online forum waarop studenten met elkaar kunnen discussiëren. Dat forum had zowel Van Lier als Smets onderschat. >>
Mooc: Introduction to water treatment
Mooc: Solar energy
Duur: Tien weken + een week afronding Aanmeldingen: 29.179 Deelnemers: 23.617 Certificaten: 534 (2,3%)* Aantal tienen: 2 Filmpjes: 111 Views: 36.505 Bekeken minuten: 203.704
Duur: Acht weken + vier weken afronding Aanmeldingen: 56.809 Deelnemers: 47.183 Certificaten: 2.912 (6,2%)* Aantal tienen: 162 Filmpjes: 60 Views: 168.591 Bekeken minuten: 1.195.418
*Bij de mooc water treatment hadden deelnemers een week de tijd om huiswerk in te leveren, bij solar energy twee tot drie weken (na verzoeken van deelnemers).
‘De eerste week kregen we tweehonderd boodschappen per uur. Dweilen met de kraan open’ Studenten wilden informatie en vroegen om terugkoppeling. “De eerste week kregen we tweehonderd boodschappen per uur”, zegt Smets. “Dweilen met de kraan open.”Door de vele downloads lag de server op de eerste dag dat de mooc online was (16 september) even plat. De mooc-makers kregen klachten over het feit dat ze geen vragen beantwoordden. “Dat is niet te doen als er duizenden mensen beginnen te kwekken”, zegt Van Lier. “Het was onze eigen onervarenheid. We hadden de vragen beter kunnen structureren met kopjes. Dat hadden we snel hersteld. Je hoopt dat een andere student helpt en dat gebeurt ook.” Fantastisch om te zien, vindt Smets. “Als studenten het fout uitleggen, zijn er andere studenten die hen corrigeren. Je hebt onderling zo veel interactie dat het leerproces voornamelijk bij de studenten zelf ligt.” Mark Voskuijl staat in zijn eentje voor een grote groene muur, fel belicht door opnamelampen. Recht
voor hem staan twee grote beeldschermen waarop hij zichzelf en zijn slides ziet. Daartussen staat de autocue, het scherm waarop straks zijn teksten voorbijrollen. “Als je tegen de tafel aan staat, sta je precies goed”, zegt regisseur Van Zijl. “Even alles klaar zetten en op scherp en dan gaan we beginnen, Mark.” Student-assistent Daan Westerveld zit achter de computer waarmee hij powerpointslides op tijd in beeld moet klikken. “Daan, kun je even een slide verder gaan?”, zegt Voskuijl turend in het felle licht. “Kun je er bijschrijven: typical propeller aircraft?” Vandaag behandelt Voskuijl alleen propellervliegtuigen. “Mark, ik ben Geraldo en ik ga de opname doen”, roept trainee Geraldo Solisa vanuit de opnamekamer. “We gaan zo aftellen als je klaar bent.” Van Zijl zit klaar om de autocue te starten. “Moet ik fullscreen?”, vraagt Voskuijl. “Als we uitgeteld zijn, ben je in beeld”, antwoordt Solisa. “Iedereen klaar? Vijf, vier, drie, twee, één.” Voskuijl begint: “Dear students, in the past lecture…”
Met opnames van collegefilmpjes alleen, waren de hoogleraren er nog niet.
Echt contact met studenten is er niet als de mooc online is. Van Lier had geen idee wie de man was die hem laatst bij een congres de hand schudde. Het bleek een mooc-cursist te zijn. Smets geeft toe dat het voor hem pas begon te leven toen hij in de cursus zijn studenten verzocht een YouTubefilmpje te maken over hun eigen zonnecelsysteem. “Toen zag ik de studenten pas. Het waren voornamelijk studenten uit niet-westerse landen die de filmpjes maakten. Dan realiseer je je wat de impact is van zo’n mooc: we hebben nu de grootste collectie filmpjes en foto’s van installaties. Ze komen uit Iran, Afrika… van elk gat in de wereld dat een paneel heeft.” Ook Van Lier heeft een schat aan informatie gekregen toen hij studenten vroeg op het forum te beschrijven wat er in hun woonplaats gebeurt aan afvalwaterzuivering. Overigens is een mooc niet klaar als hij eenmaal online is. Los van het feit dat Van Lier bijvoorbeeld nog tijdens de mooc filmpjes opnam voor ‘uitzending’ een week
later, maakten hij en Smets ook filmpjes met feedback op huiswerk of het forum. “Kunnen we dit even opnieuw doen?” Voskuijl is niet tevreden over de opname. “Tot het begin van deze slide?” Van Zijl vindt het goed. “Sorry Mark, minimum airspeed en maximum airspeed’staan in het script anders dan in de slides”, zegt Westerveld. “O, dat kun je dan beter in het script andersom doen”, zegt Voskuijl. Hij neemt snel een slokje water voordat de opname verder gaat. “Mark, je kunt naar voren lopen”, zegt Solisa. Tijd om een afleiding op het smartboard uit te schrijven. “So, let’s draw eh... o, kan het even opnieuw, jongens?” Ja hoor, dat mag. “So, let’s draw this performance diagram.” In de opnamekamer verschijnt een krijtbord in beeld met een diagram en formules. “Power is drag multiplied with speed”, zegt Voskuijl terwijl hij de formule op het bord schrijft. “Nu naar de presentermode”, zegt Van Zijl in de opnamekamer. “Was hij goed?”, vraagt Voskuijl. “Ja, hartstikke oké.”
Delta
Tekst: Connie van Uffelen Foto’s: Hans Stakelbeek
11
TU Delft
DelftX registrations Solar Energy Mexico Canada 998 1036 Spain 1411
Colombia 969 United States 8479
Brazil 1412 United Kingdom 1428 Netherlands 1477 Pakistan 1484
India 8024
DelftX registrations water treatment Colombia 514 Canada 591 Nigeria 611
Mexico 491 United States 4118
Netherlands 631 Brazil 727 United Kingdom 754 Spain 794 "Als we over vijftien jaar terugkijken was het misschien een beginstapje van een enorme onderwijsrevolutie.
Lesgeven voor een mooc is compleet anders dan lesgeven voor een groep. “Alles is voorgekauwd, elk woord is doordacht”, zegt Van Lier. “Je hebt geen interactie en wordt niet gevoed met vragen, maar uit ervaring weet je wel ongeveer wat studenten moeilijk vinden.” Via animaties is lesstof anders uit te leggen. “In de collegezaal kan ik daar duizenden woorden aan vuil maken, dat hoeft nu niet meer”, zegt Smets. Sterker nog: hij en Van Lier gaan de moocs inbouwen in hun campusonderwijs. In februari geeft Van Lier zijn mooc als spoc (specific personal online course) aan zijn campusstudenten. Die moeten de mooc dan via BlackBoard bekijken en krijgen dus minder hoorcolleges. Het college is voortaan bedoeld voor vragen en opdrachten. “Het belangrijkste voordeel is dat ze dan stiekem meer tijd aan de stof besteden, want het huiswerk is dan: colleges volgen”, zegt Smets. “Je hebt meer tijd om diep op de stof in te gaan.” Pure tijdwinst en een impuls voor het reguliere campusonderwijs,
vindt Van Lier. Daarnaast is de mooc een marketinginstrument om toptalenten te trekken en te selecteren. Zo mogen de beste twee deelnemers aan de solar-mooc een week onderzoek doen in een lab van de TU, en mogen de tien beste deelnemers van de water-mooc gratis het online mastervak fundamentals of water treatment volgen in de hoop dat ze ook meer betaalde online cursussen gaan doen. Dat betekent volgens Smets ook dat de slagingspercentages aan de TU omhoog gaan.
Idealisme Een ander belangrijk element om de mooc te maken was voor Van Lier en Smets idealisme: kennis voor iedereen toegankelijk maken. “De wereld komt een stapje verder als we allemaal hetzelfde basisniveau hebben”, zegt Van Lier. Smets zegt dat hij geluk heeft gehad dat hij naar een universiteit kon. “Niet iedereen heeft daar toegang toe. Als ik ook maar één persoon kan inspireren verder te gaan, heb ik al voldoende bereikt.”
India 8005
Herkomst deelnemers. (Beeld: Willem van Valkenburg)
Smets’ mooc, die de TU ongeveer een ton kostte, trok 56 duizend geïnteresseerden, van wie er uiteindelijk 21 duizend begonnen en een kleine drieduizend een certificaat behaalden. “Als je bedenkt dat de afgelopen jaren aan de TU jaarlijks gemiddeld vijftig studenten het examen haalden, betekent dit dat ik hier in één keer zestig jaar werk heb verricht”, zegt Smets met een grijns van oor tot oor. Smets is het niet eens met critici die menen dat mooc’s collegezalen gaan vervangen. “Dat vind ik een kul-argument. Het doel is niet vervangen maar complementeren. Hetzelfde argument zou je kunnen gebruiken voor Facebook, maar dat heeft ons sociale leven toch ook niet vervangen? Het geeft je extra mogelijkheden.” Minister Bussemaker wil universiteiten meer ruimte geven om online onderwijs te gebruiken. Moocs zijn met begeleiding en goede toetsing in te passen in het reguliere onderwijs. Er zijn oplossingen voor identiteitsfraude bij
deelnemers aan online onderwijs: toetsen op de campus voor eigen studenten die bijvoorbeeld een mooc bij MIT volgen, zegt directeur onderwijs en studentenzaken Timo Kos. Vooralsnog leveren moocs studenten nog geen studiepunten op. Een jaar na hun pionierswerk aan de TU, zijn Van Lier en Smets tevreden. Of het fenomeen mooc een hype of een onderwijsrevolutie is, weet Smets niet. “Collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg zei tijdens de eindborrel dat je het moet zien als een ontdekkingsreis: we doen nieuwe dingen. Als we over vijftien jaar terugkijken was het misschien niks, misschien een beginstapje van een enorme onderwijsrevolutie.” <<
Schrijfster en cabaretière Paulien Cornelisse is tussen 7 maart en 5 juni cultural professor aan de TU Delft. Deelnemers aan haar masterclass gaan een rariteitenkabinet maken, met zelfbedachte dieren. Inspiratie doen ze op in Oxford.
‘ik moest de lange weg gaan’
Tekst: Saskia Bonger Foto’s: Sam Rentmeester
Delta
TU Delft
Wat ga je doen met de studenten die zich opgeven voor je masterclass? “Ik ben gefascineerd door de rariteitenkabinetten in musea in de negentiende en de twintigste eeuw. Ik verlang terug naar de tijd dat mensen naar een museum kwamen om zich te verwonderen, bijvoorbeeld over een nieuw dier dat ze nog niet kenden. Nu is er zoveel bekend. Er komen nieuwe soorten bij, maar dat zijn meestal variaties op wat we al kennen. Mijn masterclass heet ‘De Wonderkamer'. Mijn studenten en ik gaan een nieuw rariteitenkabinet maken, met zelfbedachte dieren en wezens. Ze mogen tastbaar zijn. Het is leuk om aan het einde van de masterclass ergens naar te kunnen kijken. Hoe dat eruit moet zien? Dat is aan de studenten. Ze kunnen veel creatiever denken dan ik op technisch gebied. Maar dat tastbare hoeft niet. Als de bizarre dieren maar een verhaal hebben.” Wat voor verhaal? “Een verhaal dat vanuit de student zelf komt. Het dier moet iets over hem zeggen. Is hij verlegen, dan kan ik me voorstellen dat hij een wezen verzint dat verlegen is of juist helemaal niet. Om inspiratie op te doen, gaan we eerst naar het Pitt Rivers Museum in Oxford. Dat heeft een enorme collectie voorwerpen, verzameld door ontdekkingsreizigers, missionarissen, onderzoekers en wetenschappers.” Heb je ervaring met lesgeven? “Ik heb wel eens een workshop gegeven over columns schrijven. En sinds 2008 organiseer ik met onder andere Micha Wertheim iedere maand de verhalenmiddag ‘Echt Gebeurd'. Mensen vertellen op het podium waargebeurde verhalen, die ze zelf hebben meegemaakt, zonder aantekeningen. Voordat ze het podium op gaan, coach ik ze. Ik leer ze bijvoorbeeld dat ze hun verhaal niet letterlijk uit hun hoofd moeten leren. Dan wordt het doods en deze vorm is al zo kaal. Het is beter om een vast begin- en eindpunt in je hoofd te nemen en misschien een paar vaste onderdelen daar tussenin. De verwoording is vrij. Daar wordt het verhaal beter van.” Je gaat straks werken met toekomstige ingenieurs. Hoe technisch ben jij zelf? “Ik heb van mijn moeder geleerd om een stekker te maken. Van een oude motorlamp heb ik een kamerlamp gemaakt. Maar dat is het dan wel zo’n beetje. Ik kan een beetje werken met Photoshop en ik doe wat aan audiomontage. Programmeren kan ik niet. Ik snap ook echt niet hoe een verbrandingsmotor werkt. Ik vind dat ik dat eigenlijk moet weten, maar ik kan me er niet toe zetten om het uit te zoeken. Ik ben wel altijd creatief geweest, dus maken is me niet vreemd. Het idee van een voorstelling maken, vind ik helemaal niet eng.” Wat vind je wel eng? “Mijn huis heeft een heel hoog plafond. Iedereen die bij mij thuis komt, zegt óf iets over de energierekening óf over hoe mooi een tussenverdieping zou zijn. Maar het lukt me niet iemand te bellen die dat voor me maakt. Of neem mijn auto. Die zit vol deuken en het dak lekt. Je hoofd wordt helemaal nat als het regent. Dat is des te erger, omdat mijn twee technici er meer in zitten dan ik. Zij rijden in mijn auto voor mij uit als ik een voorstelling heb. Ik kom later met de trein. Nadien rijden we samen terug naar Amsterdam. Een nieuwe auto zou dus fijn zijn. Maar om naar zo’n winkel te gaan en met zo’n verkoper
‘Ik heb van mijn moeder geleerd om een stekker te maken maar dat is het dan wel zo’n beetje’
13
te spreken. Tegen zo’n gesprek zie ik heel erg op. Ik stel me voor hoe de autoverkoper en ik langs elkaar heen praten. Daar word ik moe van.”
Jonathan van het Reve schreef op 4 januari in de Volkskrant dat jij ergernissen over taal verteerbaar kunt maken, volgens hem een uniek talent. Maar is ergernis wel jouw drijfveer? Je vindt veel foute constructies helemaal niet zo erg, blijkt uit je boeken. “Het is heus zo dat ik me af en toe erger. Maar ik vind dat je je altijd af moet vragen waarom je je ergert.” Jij ergert je niet als iemand ‘groter als’ zegt. Waaraan erger je je wel? En waarom? “New age-taal. Ik heb ervaringen met mensen die zo praten. Mijn ex-schoonmoeder bijvoorbeeld, twintig jaar geleden. Ik kan daar niet tegen, omdat het new age-type van alles vaak zo zeker weet wat ik niet zeker weet. Die stelligheid kan ik niet hebben, want ik twijfel veel. In zekere zin ben ik misschien jaloers op hun zekerheid.” Je lijkt mensen niet graag voor het hoofd te stoten. “Er zit genoeg nuance in mijn boeken. Taal is een kwetsbaar iets. Ik merk dat mensen zich soms onzeker voelen bij mij. Ze worden zich bewust van hoe ze praten. Dat probeer ik te debunken. Ik zeg zelf allerlei dingen die taaltechnisch niet kloppen. Ik maak zinnen niet af, gebruik lelijke woorden. Ik heb alleen niet die fundamentele onzekerheid over mijn taal. Ik snap wel hoe die moet voelen. Cécile Narinx besprak in december in de Volkskrant mijn kleding. Dat ik kleren draag die lekker zitten, dat ik wel eens een legging aan heb, wat écht niet kan. Ik val op felle kleuren, maar verder doe ik maar wat. Dat slonzige hoort een beetje bij mij. Maar toen ik het artikel las, betrapte ik me erop dat ik ervan onder de indruk was, dat ik me wilde verdedigen. Ik wilde zeggen: ‘maar het kan me niks schelen en ik houd niet van winkelen’. Die reactie is denk ik vergelijkbaar met hoe mensen zich voelen als ik iets over hun taalgebruik zeg.” De recensies over je huidige cabaretprogramma ‘Maar ondertussen’ zijn lovend. Veel schrijvers en kunstenaars vrezen de recensies of erger nog: het uitblijven daarvan. Hoe is dat met jou? “De weken vóór het verschijnen van de recensies breng ik mezelf in een staat van bewustzijn dat het me niet kan schelen. Ik wil er niet door beïnvloed worden. Maar natuurlijk ontkom ik er niet aan. Het is een heel rustig idee als ze goed zijn. Al was het maar omdat theaterdirecteuren dan niet tegen me hoeven zeggen dat ze niet snappen hoe het kan dat ze zo weinig positief waren. Bovendien zijn de officiële recensies belangrijk voor de kaartverkoop.” Denk je ook aan de kaartverkoop als je meedoet aan ‘Wie is de mol?’ of een taalrubriek begint in ‘De wereld draait door’? “De dingen die ik op tv doe, doe ik omdat ik ze leuk vind. Anders zou het iets geforceerds krijgen.” >>
14
Delta
TU Delft
‘Mijn kracht ligt in het zelf verzinnen’ Het Parool noemde je in zijn recensie een ‘intellectueel kindvrouwtje’. Wat vind je van zo’n typering? “Ik moest er wel om lachen. Vaak word ik voor een jongen of een man aangezien. Ik denk dat iemand dat heeft geschreven die niet weet wat een kindvrouwtje is. Dat is een vrouw die praat met een hoog stemmetje en graag schattig gevonden wil worden. Ik ben geen kindvrouwtje. Ik heb wel een naïeve en kinderlijke kijk op dingen. Ik denk dat hij dat bedoelde.” Je bent opgeleid als psycholoog. Hoe kwam je bij die studie uit? “Na de middelbare school heb ik een jaar in Amerika gestudeerd, aan de Brandeis University bij Boston. Daar heb ik allerlei vakken gevolgd. De vragen die de psychologie stelt, vond ik de interessantste. Terug in Nederland ben ik alvast psychologie gaan studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Ik wilde ook auditie doen voor de toneelschool, maar die was pas in januari. Ik was een beetje bang voor die opleiding én voor de mensen daar. De voorlichtster zei dingen als: ‘eerst breken we je af en dan bouwen we je weer op’. En: ‘je moet je sociale leven opgeven’. Belachelijk eigenlijk. Toen ik niet was toegelaten, was ik stiekem opgelucht. Daarbij: ik kan niet echt goed acteren. Mijn kracht ligt in het zelf verzinnen. Na die auditie ben ik doorgegaan met psychologie. Pas later ben ik toch in het theater terechtgekomen.” Heb je in je huidige werk iets aan die studie? “Mijn scriptie ging over waarheid en eerlijkheid in verschillende culturen. Daar ben ik wel op doorgegaan. Mensen zeggen zo vaak het ene terwijl ze het andere bedoelen. Ik heb getwijfeld over promoveren, was extreem serieus. Maar ik was naast mijn studie als leerling-journalist begonnen bij Folia (de universiteitskrant van de UvA, red.). En dat was leuk. Ik dacht nooit: bah, ik moet iets schrijven. Bij Crea (Amsterdams cultuurcentrum voor studenten) was ik daarnaast kleinkunst gaan doen. Na mijn afstuderen was ik 25. Ik dacht: als ik hiermee verder wil, moet ik niet eerst gaan promoveren. Je moet flexibel zijn als je begint als cabaretier. Je moet in een klein zaaltje in Zeeland willen staan zonder ervoor betaald te worden. Ik moest in ieder geval die lange weg gaan.” Wie zijn je voorbeelden? “Ik ben een fan van Eddy Izzard, Theo en Thea, Rembo en Rembo, Van Kooten en De Bie. Ik let altijd op hoe anderen hun show beginnen. Want beginnen is heel
CV Paulien Cornelisse (1976) toert tot en met 2 mei met haar derde theatershow ‘Maar ondertussen’ door Nederland en België. In 2007 stond zij in de finale van het Leids Cabaret Festival. In 2008 volgde haar eerste voorstelling ‘Dagbraken’. Daarvoor was zij onder meer stand-up comedian bij de Comedytrain. In 2009 publiceerde Cornelisse haar boek ‘Taal is zeg maar echt mijn ding’, waarin zij op droogkomische wijze verslag doet van hoe Nederlanders praten. Het boek beleefde in januari 2013 zijn 41ste herdruk. In 2010 won Cornelisse de Neerlands Hoop, een
prijs voor de meest veelbelovende theatermaker met het grootste toekomstperspectief. Een jaar later volgde een nieuwe theatervoorstelling, ‘Hallo Aarde’. Ook met schrijven ging zij door, want in 2012 verscheen ‘En dan nog iets’, weer een boekje over het taalgebruik van de moderne Nederlander. In dat jaar vertaalde Cornelisse ook de Amerikaanse comedyserie 'Golden Girls', met onder meer Loes Luca in de hoofdrol. Een jaar later won de cabaretière het televisiespel 'Wie is de mol?'. www.pauliencornelisse.nl
moeilijk. Overigens heb je aan voorbeelden uit Amerika of Engeland niet veel. Het publiek klapt eerst tien minuten. De comedian hoeft daarna alleen maar thank you te zeggen. Dat gebeurt in Nederland niet.”
Je zag je eerste voorbeelden allemaal op tv. “We gingen vroegen zelden naar het theater. Ja, we zijn wel eens naar Paul de Leeuw geweest. Dat was een eye opener. Dat je in een zaal kunt zitten en samen kunt lachen. Ik vind dat nog steeds fijn: dat er een eenheid ontstaat met het publiek.” Je hebt een column in NRC Handelsblad, maakt cabaret, schrijft boeken, organiseert verhalenmiddagen, hebt een taalrubriek in 'De Wereld Draait Door'. Wat wil je de komende jaren aan deze lijst toevoegen, of is het wel even mooi zo? “Ik zou graag een keer een toneelstuk schrijven. Ook wil ik ooit fictie schrijven. Ik wil op zangles. Het lijkt me heel leuk om zoiets niet-functioneels te doen. Het probleem is altijd tijd. Ik houd van in bed liggen en niksen.” <<
Cultural professor Studenten kunnen tot 17 februari ‘solliciteren’ voor een plek in de masterclass van Paulien Cornelisse, de vijfde cultural professor van de TU Delft. Op 7 maart houdt zij haar intreerede, waarna ze met haar studenten vertrekt naar Oxford voor een tweedaagse excursie. In maart, april en mei volgen zeven besloten bijeenkomsten. Op 5 juni houdt Cornelisse haar uittreerede, waar de ontwerpen worden gepresenteerd. Openbare bijeenkomsten op 7 maart en 5 juni: toegang 5 euro voor studenten en TU-medewerkers, overige bezoekers 7,50 euro, kaarten verkrijgbaar via de informatiebalie in de Aula, bij Prometheus en via www.theaterdeveste.nl. Meer informatie op: www.tudelft.nl/cp2014
15 Wat: www.oedelft.nl Wanneer: half januari gaat 'ie live Partyprognose:
8
party Spotters
Te laat Ik ben in de afgelopen weken in de stellige overtuiging geraakt dat de winter zichzelf te veel gedraagt als een Delftse student. Hij doet niet zijn werk als het echt nodig is, doet in de periode aangewezen voor zijn activiteit in het begin niks en gaat pas aan het einde, wanneer het eigenlijk net te laat is, zijn best doen. En maar klagen als mensen vinden dat hij meer had kunnen doen! Aangezien de winter toch te laat is, lijkt mij dit een goed moment om er toch nog een winters gerechtje doorheen te duwen. Een stille favoriet, de stoofpeer! Persoonlijk gebruik ik altijd een Gieser Wildeman, maar andere peren kunnen ook. Als het maar een harde peer is. Stoofpeertjes
Oe Delft mist geen feestje Zaterdagavond en nowhere to go. Bestond er maar een site waarop alle evenementen die interessant zijn voor Delftse studenten staan. Nou, dat is nou precies wat vijf honours track-studenten van de TU bedachten. Deze week gaat 'ie de lucht in. "Het is grappig", zegt Jasmijn Kok (21), vierdejaars bouwkundestudent. "Laatst zat ik in de bus, en toen hoorde ik twee studenten een stukje verderop verzuchten hoe jammer het was dat er geen medium bestaat waarin alle Delftse studentenevenementen zijn verzameld." Kok legde met nog vier honours track-studenten op dat moment nét de laatste hand aan OeDelft.nl. De site moet dé gids worden voor Delftse studenten, met tips voor lezingen, huisfeestjes en feestjes bij de studentenverenigingen, evenementen op de TU of party's in clubs. "Je kunt het eigenlijk zo gek niet bedenken, als het maar interessant is voor studenten in Delft." De bedoeling is dat organisatoren de informatie zelf uploaden op de site. Wel gaat er nog even een snelle check op gekkigheden overheen voordat hij definitief online verschijnt. Fijn initiatief, de meeste feestjes gaan inderdaad aan je voorbij als je niet bovenop de tamtam zit in Delft. Er zijn al wel websites met uitgaansagenda's, maar die zijn zelden volledig, en bevatten al helemaal geen kleinere studentenfeestjes. Kok: "Of er hangen juist zoveel aanplakbiljetten bij elkaar op de campus, dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Studenten die tot nu toe horen over ons project, zijn super enthousiast." Behalve een eindcijfer verdienen de studenten niets aan OeDelft. "Maar dat kan nog veranderen. We zouden graag met de TU en Pathé samenwerken en afspreken dat ze wekelijks hun agenda's plaatsen bijvoorbeeld, maar het moet wel zuiver blijven. Iedereen mag zijn evenement kwijt op de site, en dat moet juist gratis blijven om het aanbod zo volledig mogelijk te maken. Misschien moeten we een optie bedenken dat organisatoren hoger in de ranking komen als ze betalen, zoiets. Maar daar moeten we nog over nadenken. Studentenfeesten en dergelijke zijn immers minstens zo belangrijk." Het vijftal begint in eerste instantie klein, met alleen puur Delftse evenementen op de site. "Op termijn willen we dat wel uitbreiden naar interessante dingen voor studenten buiten de stad." En een bijpassende app zou nog wel lekker zijn. "Eerst moeten we zorgen dat mensen ons weten te vinden", zegt Kok. Alsof we een keus hebben. OeDelft is binnenkort de enige die van alle feestjes op de hoogte is. En je zou wel gek zijn om nu nog één feestje te missen. (JB) Heb jij een evenement voor studenten dat je kwijt wilt op Oe Delft? www.oedelft.nl
Moeilijkheidsgraad: kat in het bakkie Materiaal: schilmesje, grote stoofpan Ingrediënten: stoofperen (1 per persoon, kun je zelf bepalen hoeveel je er doet), wijn, port, kaneel, steranijs, zoethout , kruidnagel, citroenschil, suiker Stoofperen is een makkelijk proces, maar het duurt domweg even. Het is een van die dingen die je niet moet forceren, anders lukt het niet. Schil de peertjes en doe ze in de pan. Vul je pan met wijn en port in een drie-op-een-verhouding tot de peren net onder staan. Doe vervolgens gebroken kaneelstokjes, stokjes zoethout en wat steranijs in de pan, samen met ongeveer drie tot vijf kruidnagels en de schil van 1 citroen. Suiker naar smaak toevoegen en het geheel op een laag vuur opzetten. Het proces van stoven kan wel zes tot tien uur duren, dus zet de peren het liefst de dag van tevoren op het laagste pitje op en laat ze ‘s nachts afkoelen. Het stoofvocht moet niet aan de kook worden gebracht, want dan vallen de peren te ver uit elkaar. De kruiden zijn ook naar eigen smaak, maar mogen best sterk zijn! Nu alleen de winter nog…
Met geslepen messen, Job Hogewoning
Zonnecellen ontwikkelen met meer rendement dan de natuur: dat is de uitdaging.
Delta
Tekst: Jos Wassink Foto’s: Hans Stakelbeek
17
TU Delft
Beter dan de natuur De overheid is op zoek naar technieken om nieuwe brandstof te maken uit CO2, licht en water. Vijf miljoen euro kwam daarvoor eind vorig jaar beschikbaar van FOM, NWO en Shell. De TU deed een van de zeven gehonoreerde voorstellen.
T
umult in het dorpje Doodstil, meer en zwaardere aardbevingen in Groningen en een Kamermeerderheid die de gaswinning daar wil verminderen. Het tekent het eind van een tijdperk waarin aardgas een vanzelfsprekende bron van energie en staatsinkomsten (circa 250 miljard tot nu toe) was. Een halve eeuw lang heeft Nederland zorgeloos kunnen leunen op de welvaart van het aardgas, maar nu begint aan die vanzelfsprekendheid een eind te komen. Ondertussen beschikt Nederland wel over een unieke infrastructuur aan gasleidingen waarvan het zonde zou zijn die niet te gebruiken. Dus wat nu? Gas importeren uit Rusland? Dat is even onvermijdelijk als onverstandig. Vraag maar aan de inwoners van de Oekraïne hoe het is om afhankelijk te zijn van Russisch aardgas. Maar hebben we op termijn wel alternatieven? Het onderzoeksprogramma ‘CO2neutrale brandstoffen’, dat NWO, FOM en Shell vorig voorjaar lan-
ceerden, stelt vijf miljoen euro ter beschikking voor de schone productie van CO2-neutrale brandstoffen uit water en kooldioxide. In een vrolijk filmpje is te zien wat de bedoeling is: elektriciteit uit zonnepanelen voedt een fabriek waarin water en kooldioxide (CO2) omgevormd worden tot methaan (CH4). Het gas stroomt door leidingen tot aan de verste uithoeken van ons land. Bij de verbranding van het aardgas, eh... zonnegas, komt kooldioxide en water vrij waarmee de kring weer rond is. Zo kunnen we nog lang en gelukkig leven.
Opslag Ook vanuit de groeiende zonneenergie is het verstandig om over opslag na te denken, vindt dr.ir. Arno Smets (EWI). Het aandeel zonne-energie is nu met 1 procent nog klein, maar wat als het straks 10 tot 20 procent wordt? Wat doe je dan met al die zonnestroom op een zomerse dag? “Opslag wordt de bottleneck”, denkt Smets. “We moeten stroom kunnen dumpen
via een chemische omzetting.” Dat kan bijvoorbeeld door waterstof op te wekken met elektrolyse (elektrische splitsing van H2O in H2 en O2) en die met CO2 om te vormen tot methaan (CH4). Anders dan waterstof is methaan wel goed op te slaan, desnoods in de dan lege Groninger gasvelden. Een filmpje over het onderzoek van Lihao Han (EWI) en Fatwa Abdi (TNW) naar een waterstof producerende zonnecel toont een glimp van de toekomst: we zien een eenvoudig vierkant plexiglas bakje. Het bakje staat los – er zijn geen draden aan bevestigd. Dan floept een spot aan op de cel. De camera zoomt in en warempel: vanaf een roostertje in het midden van de cel borrelen kleine belletjes omhoog: waterstof uit licht.
rendement De onderzoekers scoorden er in juli een publicatie in Nature Communicationsi mee omdat niemand eerder een rendement van vijf procent had weten te behalen met zo’n geïntegreerde unit bestaande
uit goedkope materialen. Dat is twee keer meer dan de natuur doet; planten leggen hooguit 2 tot 3 procent van de ingevangen zonneenergie vast als biomassa. Abdi’s promotor, chemicus prof. dr. Bernard Dam (ChemE, faculteit TNW) zegt over de waterstofcel: “We wilden een goedkope en stabiele cel ontwikkelen uit een fotoanode in combinatie met een zonnecel. Bismutvanadaat (BiVO4) is een goedkoop en stabiel oxide voor de fotoanode. Maar tot nu toe was het niet erg efficiënt. Abdi heeft er gradiënt van wolfraam aan toegevoegd waardoor het rendement van de fotoanode enorm verbeterd is.” Abdi zelf denkt dat uiteindelijk een rendement van tien procent haalbaar is: “We zitten nu al op de helft van dat doel. En als we tien procent rendement halen met grootschalige installaties, kunnen we de fossiele brandstoffen achter ons laten.” Dan bedekken we onze daken met combicellen die waterstof opwekken waarmee we onze waterstofauto bijtanken. >>
Bernard Dam (linksboven), Miro Zeeman (rechtsboven) en Arno Smets. Hier boven het nieuwe model van de combicel dat een totaalrendement van 15 procent moet gaan opleveren,rechts het model waarmee de onderzoekers tot nu toe werkten.
Gratis en zonder accijns. De combicel van Abdi en Han is een uitgekiende samenwerking tussen de vakgroepen materials for energy conversion and storage (ChemE, TNW) van prof.dr. Bernard Dam en photovoltaic materials and devices (EWI) van prof. dr. Miro Zeman. Smets, bekend als presentator van de mooc solar energy, legt uit waarom. “Het fotoelektrochemisch proces van het splitsen van water (in H+ en OH-) vindt plaats op het oppervlak van het bismutvanadaat. Een foton maakt lading vrij in het materiaal, maar de elektrische spanning over de laag komt voor een deel van de zonnecel erachter. Die zonnecel moet precies dezelfde stroom leveren als het bismutvanadaat. En ook hebben we een vrij hoge spanning nodig, meer dan de 0,9 volt die één zonnecel oplevert. Vandaar dat we twee PV-cellen achter elkaar hebben gemaakt die in serie staan. Het invallende licht wordt in drie stappen gebruikt: het
blauwe deel van het spectrum in de gele oxidelaag, het groene deel in de eerste zonnecel en het rode in de tweede. De elektrische stromen en de absorptiespectra van de drie onderdelen zijn dus precies op elkaar afgestemd.” Om het verhaal af te maken volgt de vorming van zuurstof aan de anode met een kobaltfosfor laagje als katalysator. Waterstofgas, waar het allemaal om begonnen was, ontstaat aan de platina kathode.
Appel Zo ver waren de onderzoekers dus vorig jaar. Met het geld van FOM en anderen (7,5 ton) gaan nu twee nieuwe promovendi aan het werk met een herzien model waarvan de onderzoekers hoge verwachtingen hebben. In de aanvraag naar NWO/FOM stellen ze zelfs een totaalrendement (solar to hydrogen) van vijftien procent in het vooruitzicht. “Nu we weten hoe de cel werkt, weten we ook waar de knelpunten zitten”, legt Dam uit. Hij
denkt aan de verbetering van de ladingscheiding (voorkomen dat elektron-gat paren verloren gaan doordat het elektron terugvalt), verbetering van de absorptie van het licht en optimalisatie van de mobiliteit van de ladingsdragers (zodat er meer op de elektroden aankomen). Aanvragers Arno Smets en dr. Wilson Smith (uit de groep van Dam) komen in hun aanvraag Appelii met een heel andere opzet dan Abdi en Han ontwikkelden. In feite keren ze het ontwerp om: waterstof ontstaat bij hun ontwerp aan een halfgeleidende fotokathode voorzien van een katalytische laag. Het nieuwe ontwerp draait om het gebruik van amorf siliciumcarbide (SiC) als halfgeleidermateriaal. Dit is een kathodemateriaal dat als voordeel heeft dat het gevoeliger is voor het rode deel van het spectrum, dus ook met het laatste restje zonlicht nog een aardige spanning kan opwekken. Er zijn nog heel
wat hobbels te overwinnen voor het zover is, maar de onderzoekers denken dat met het nieuwe ontwerp dat weer gebruikmaakt van een stapeling van verschillende op Si en SiC gebaseerde halfgeleiders, een beter rendement haalbaar is dan met verbetering van de bestaande celconfiguratie. De komende jaren zullen de twee promovendi onder leiding van Smets en Smith het nieuwe ontwerp verder uitwerken. Hoe, bijvoorbeeld, bescherm je de halfgeleider tegen corrosie door het water? Het idee is een ‘passivatielaag’ te ontwikkelen die halfgeleider en water scheidt, maar wel elektronen doorlaat waarmee aan de kathode waterstof ontstaat.
Lange adem Verder moeten er nieuwe katalysatoren ontwikkeld worden die zuurstof genereren, ter vervanging van het gebruikelijke platina. Ideaal zou zijn als de anode daarbij ook nog een deel van het licht zou
Delta
19
TU Delft
(Illustratie: Nature)
Anders dan waterstof is methaan wel goed op te slaan, desnoods in de dan lege Groninger gasvelden absorberen. Hiertoe moet het gelige bismutvanadaat aan de oppervlakte van de cel vervangen door een ander, donkerder oxide dat een groter deel van het spectrum absorbeert. De hoop is dat daarmee een grotere stroom op gang komt die moet uitmonden in een hogere waterstofproductie. Kritisch is natuurlijk wel of de achterliggende zonnecellen met minder licht evenveel of meer stroom kunnen opwekken. “Het is onderzoek met lange adem”, weet Dam. Veertig jaar geleden maakten Japanners voor het eerst waterstof met zonlicht en titaanoxide. Maar het heeft lang geduurd voordat er materialen gevonden werden die zowel
efficiënt zijn als goedkoop geproduceerd kunnen worden. Dat is nu aan het veranderen. Maar omdat dergelijk onderzoek makkelijk meer dan tien jaar duurt, zou Dam graag een meer structurele ondersteuning van het onderzoek zien. “Productie van waterstof uit zonlicht is een thema dat essentieel is voor een duurzame samenleving”, zegt Dam die graag zou zien dat financiering van toegepast onderzoek zich meer op nieuwe industrieën zou richten dan op de bestaande. <<
i F atwa F. Abdi, Lihao Han, Arno H. M. Smets, Miro Zeman, Bernard Dam & Roel van de Krol, Efficient solar water splitting by enhanced charge separation in a bismuth vanadate-silicon tandem photoelectrode, Nature, 29 July 2013. ii E arth Abundant Materials based Monolithic Photovoltaic-Photo Electrochemical Device toward 15% Solar-to-Hydrogen Conversion Efficiencies – Acroniem: APPEL iii www.fom.nl/co2
Zeven wegen naar zonnegas Het NWO/FOM/Shell programma CO2-neutrale brandstoffeniii ondersteunt zeven onderzoeken uit 32 ingediende voorstellen. De TU richt zich op productie van waterstof, de andere op de productie van brandstoffen uit CO2 en waterstof. De financiers roepen de onderzoekers op om aansluiting te zoeken tussen de verschillende projecten. Prof. Koper (Leiden) werkt aan verfstoffen (poryfines) waarvan gebleken is dat die actief zijn in de elektrochemische omzetting van CO2 in methaan en methanol. Dr. Juurlink (Leiden) en Gleeson (FOM) willen CO2-moleculen kapot trillen om chemische reacties ermee te vereenvoudigen. Prof. Van Rooij (FOM) gaat CO2 omzetten in het meer reactieve CO met behulp van plasmatechnologie. Prof. Gardeniers en Huskens (Twente) gaan microdraden en membranen ontwikkelen die waterstof en zuurstofgassen gescheiden houden. Dr. Gleeson (FOM) en prof. Lefferts (Twente) gaan het vrijmaken van CO2 uit absorptiematerialen optimaliseren met plasmatechnologie. Prof. De Leeuw en dr. Barosso (Utrecht) en dr. Hofmann (Eindhoven) tot slot willen biologisch geïnspireerde ijzer-zwavel katalysatoren ontwikkelen die met invang van zonlicht CO2 omzetten in bijvoorbeeld methanol.
20
Delta
TU Delft
ESSAY
‘Is het verengelsen van een opleiding noodzakelijk?’ (Taalunie en Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren)
21
Tekst: Saskia Bonger
De Engelse taal krijgt steeds meer voet aan de grond op de TU Delft. Het lijkt een kwestie van tijd tot de universiteit geheel Engelstalig is. De Taalunie en de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren houden hun hart vast.
D
e TU had tijdens de eerste maanden van dit collegejaar meerdere Engelstalige primeurs. Het begon al met de opening van het collegejaar, die voor het eerst in het Engels was. Niet veel later volgde het nieuws dat de bacheloropleiding technische aardwetenschappen geheel Engelstalig wordt, als eerste bachelor na luchtvaarten ruimtevaarttechniek, waar al meer dan tien jaar geleden is overgestopt op Engels. En in januari volgde de eerste Engelstalige diesviering. Deze primeurs passen in een ontwikkeling die al vele jaren gaande is: de internationalisering. Die is op de TU al in een vergevorderd stadium. Volgens de laatste cijfers van december 2013 is zestien procent van alle TU-studenten niet-Nederlands. Is in de bachelorfase een internationale student op de meeste opleidingen nog een vreemde eend in de bijt (slechts zes procent komt niet uit Nederland), tijdens de master is dat heel anders. Bijna een derde van de masterstudenten is van buitenlandse origine. Een uitzondering is de bacheloropleiding luchtvaart- en ruimtevaarttechniek (L&R). Die is uniek in West-Europa. Niet verwonderlijk, dus, dat dertig procent van de L&R-studenten niet uit Nederland komt. Dat zouden er meer kunnen zijn als de faculteit deze limiet niet zou aanhouden. Zij doet dat wel, omdat ze haar maatschappelijke functie binnen Nederland erkent.
Taalvaardigheidstest En er is meer. De TU houdt van haar staf niet bij waar ze vandaan komt, maar het is veilig om aan te nemen dat het aantal internationale wetenschappers toeneemt. Kijk alleen al naar de promovendi, die de bulk van het Delftse wetenschappelijke onderzoek produceren. In 2012 had slechts 33 procent van hen de Nederlandse nationaliteit. Of kijk naar technische aardwetenschappen. Eén van de argumenten om deze studie geheel in het Engels te geven, is dat veel docenten niet-Nederlands zijn en dus allang college geven in het Engels. En dan zijn er nog de vele internationale samenwerkingsverbanden waarin de TU opereert. Steeds meer onderzoeksfinanciering moet uit Europa komen nu in Nederland de oogst schraler wordt. Internationale profilering is een must om mee te blijven tellen, binnen en buiten Nederland. De TU spiegelt zich aan Amerikaanse universiteiten MIT en Harvard, zet zwaar in op massive open online courses (moocs) en opent vestigingen in landen als China, Brazilië, Singapore en Vietnam. En hoe je het ook wendt of keert: de wetenschappelijke voertaal is Engels. Redenen te over om waar nodig over te stappen op het Engels. En niemand op de TU die daar echt wakker van ligt, ook de studen-
ten en de docenten niet. De studentenraad reageerde afgelopen najaar positief op het voornemen om technische aardwetenschappen geheel in het Engels te gaan geven. De ervaringen op de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek geven daar alle aanleiding toe. De eerste jaren is de bacheloropleiding daar zowel in het Nederlands als in het Engels gegeven. Na een aanpassingsperiode van een half jaar lagen de cijfers die de studenten van de Engelstalige variant haalden vrijwel op hetzelfde niveau als de Nederlandstalige tegenhanger. Bovendien is de belangstelling voor die laatste opleiding steeds verder gedaald. Alleen het eerste jaar wordt nu nog in het Nederlands maar ook in het Engels - aangeboden. Vwo-Engels wordt goed genoeg geacht om verder te kunnen op de TU. Buitenlandse studenten moeten, nog voordat ze zich op de TU kunnen inschrijven, een online Toefl-test doen (Test of English as a foreign language) om te bewijzen dat hun Engels in orde is. Docenten op hun beurt krijgen cursussen aangeboden om hun Engelse taalvaardigheid te verhogen. Aan nieuwe docenten worden niveau-eisen gesteld ten aanzien van Engels. Geven ze les in de bachelor, dan moeten ze op C1 zitten. Voor de masterfase geldt C2. Dat zijn de hoogste twee treden van het ‘gemeenschappelijk Europees referentiekader voor de talen’. Natuurlijk, studenten doen wel eens lacherig over het Engels van hun docenten, en fouten maken ze ongetwijfeld. Bij de studentenraad kwam onlangs nog een klacht binnen over een docent die consequent vierkantswortel vertaalde met square carrot in plaats van square root. Gênant. Toch zal zo’n slechte vertaling hoogstwaarschijnlijk bij niemand tot grote problemen leiden. Als het erop aan komt, lijkt iedereen elkaar best te kunnen begrijpen. En hoewel er geen cijfers zijn om dit te staven: voor veel TUstudenten is Engels spreken na de studie hun voorland, al verschilt dat sterk per vakgebied. Neem weer L&R. De luchtvaart- en ruimtevaartsector in Nederland is relatief klein. Bij bedrijven in deze sector wordt internationaal samengewerkt en is Engels de voertaal. Dat zegt Aldert Kamp, directeur onderwijs bij L&R. “Ik heb zelf twintig jaar in de ruimtevaartindustrie gewerkt. Je komt daar niet binnen als je geen Engels spreekt. 85 Tot 90 procent van onze masterstudenten loopt stage in het buitenland, een derde van onze bachelorstudenten wil de minor over de grens doen.”
Taalverarming Niemand hoeft zich dus zorgen te maken over het niveau van het Engels op de TU. Maar hoe zit het met het Nederlands van de Nederlanders? Ingenieurs staan al niet bekend om hun feilloze grammaticale kennis, dat kan wel eens erger worden doordat zij te weinig te maken krijgen met hun eigen taal. Dat is althans de vrees van de Taalunie en de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren. In juni 2013 publiceerden zij de ‘Startnotitie Nederlands in het hoger onderwijs’. Deels gaat die in op de verengelsing van voornamelijk universiteiten. De twee instanties maken zich zorgen over het ‘afnemend gebruik van Nederlands als instructietaal’. Ze vrezen dat deze tendens ‘ten koste gaat van academische taalvaardigheid in het Nederlands en van het verwerven van Nederlandstalige vaktaal’. >>
22
Delta magazine
Iedereen kent mensen die hun zinnen doorspekken met Engelstalige termen, zonder dat ze het in de gaten hebben Ook zijn ze er bang voor dat het gebruik van Engels leidt tot ‘minder aandacht voor het goed hanteren van de Nederlandse taal in het algemeen’. Taalverarming ligt dan op de loer. Een andere zorg is de fixatie op het Angelsaksische discours dat het Nederlands als wetenschappelijke taal verdringt, waardoor typisch Nederlandse invalshoeken en visies in de verdrukking raken. De Taalunie en de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren zijn bang voor een kloof tussen burgers aan de ene kant en beroepsbeoefenaars aan de andere kant, die zich niet meer in het Nederlands kunnen uitdrukken over hun eigen vakgebied. Iedereen kent nu al mensen die hun zinnen doorspekken met Engelstalige termen zonder dat ze het in de gaten hebben. Op hun werk is dat meestal geen probleem. Maar stel dat ze een zaal boze Groningers moeten toespreken over de relatie tussen gasboringen en aardbevingen, dan zullen ze hun beste Nederlands hard nodig hebben. De Taalunie en de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren vinden bovendien dat van universitair afgestudeerden ‘een actief burgerschap’ mag worden verwacht. ‘Daar hoort een sterke taalvaardigheid bij’, schrijven ze. Ze denken ‘dat onderwijsinstellingen zich daar meer rekenschap van kunnen geven.’ In hun notitie stellen de twee instanties dat universiteiten en hogescholen hun argumenten om te kiezen voor Engels als instructietaal zelden expliciet maken en nog minder vaak evalueren. Hoeveel studenten uit het buitenland levert de keuze voor het Engels op, is het vak dat in het Engels wordt gegeven internationaal relevant, gaan afgestudeerden daadwerkelijk ergens werken waar Engels de voertaal is? Kortom, is het verengelsen van een opleiding noodzakelijk? De Taalunie en de Raad willen de komende maanden achterhalen of er een antwoord is op deze vragen. In september 2014 komen ze met een advies voor de ministerraad.
Internationaliseringsdrift Het zou goed zijn als ook de TU Delft deze vragen beantwoordt. De faculteit L&R is al een eind op weg, maar staat sterker als ze precies weet hoeveel alumni daadwerkelijk in een internationale omgeving zijn gaan werken. Voor de opleiding technische aardwetenschappen geldt straks hetzelfde. In de tussentijd lijkt het verantwoord niet al te hard van stapel te lopen met een verdere verengelsing, ook al ligt die in een tijd van online onderwijs en moocs voor de hand. De TU moet steeds duidelijk maken voor welke markt ze studenten opleidt en wat verengelsing toevoegt aan de kwaliteit van een opleiding. Verder mag de TU in haar al internationaliseringsdrift niet vergeten dat ze een Nederlands instituut is met vooral Nederlandse studenten. Die straks allemaal in de Nederlandse maatschappij moeten kunnen meedraaien. En is de Nederlandse taal dan geen automatisch onderdeel meer van hun academische vorming, dan moet de universiteit een list verzinnen om die taal via de achterdeur weer binnen te halen.
Stel studenten bijvoorbeeld verplicht om van al hun werkstukken een Nederlandse vertaling te maken. Dan weten hun ouders, broertjes, zusjes, ooms en tantes ook weer waar ze daar in Delft mee bezig zijn. Everybody happy. <<
Saskia Bonger is redacteur bij Delta.
Medezeggenschap Aan de Universiteit Maastricht vergadert de medezeggenschapsraad deels in het Engels, op de Erasmus Universiteit Rotterdam loopt daarmee een proef en op de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek vergadert de opleidingscommissie en zo nodig facultaire studentenraad in het Engels. Zijn de ondernemingsraad (or) en de studentenraad van de TU Delft van plan hetzelfde te gaan doen? Dineke Heersma, voorzitter van de or: “Ik denk niet dat alle leden zouden willen vergaderen in het Engels. In je moedertaal kun je je het best uitdrukken. Als we belangrijke zaken behandelen, willen we niet gehinderd worden door een gebrek aan kennis van een andere taal. Persoonlijk heb ik er overigens geen bezwaar tegen. Een alternatief is ook mogelijk. Je zou erover kunnen denken om voor internationale leden uittreksels te maken van de stukken. Iedereen spreekt in de taal van zijn keuze. De voorzitter kan in het Engels samenvatten. In Maastricht vergadert men op deze manier. Het Engels kan in ieder geval niet onder dwang worden opgelegd, omdat we nu eenmaal onder de Nederlandse wet leven.” Chiem Ringers van Oras: “Wij zijn redelijk vooruitstrevend als het gaat over vergaderen in het Engels. Dat moet in de toekomst zeker mogelijk zijn. Alleen, de stukken – zowel de interne als die vanuit de overheid – vormen een beperking, omdat ze in het Nederlands zijn. In principe vinden wij nu al dat het mogelijk moet zijn om op het Engels over te stappen, zodra er een buitenlandse student in de zaal zit. In de praktijk is dat dus lastig, omdat het over Nederlandstalige stukken gaat. Vertalingen laten maken is een optie, al kost dat tijd en dat leidt weer tot vertragingen. We zien overigens ook redenen om vast te houden aan het Nederlands. We zijn immers een Nederlandse universiteit waar de meeste mensen Nederlands zijn.” Altijd al willen weten hoe ‘medezeggenschap’ heet in het Engels? De vertalingen van woorden die je aan de TU vaak tegenkomt, staan op woordenlijst.tudelft.nl.
De master
Kees Custers
Een vliegende concessie
V
Onderzoeken: 'Fatique and damage tolerance characteristics of a FML lower wing skin panel' en ' Networked innovation of fiber metal laminates'
Eindcijfers: 9 en 8
liegtuigmateriaal glare zou zo'n twintig jaar geleden al klaar zijn geweest voor gebruik, als de betrokken partijen elkaar niet hadden tegengewerkt. "Echt waar", zegt Kees Custers (26), die onlangs een dubbele ingenieurstitel in zijn zak stak. "Eind jaren zeventig deed de TU Delft al onderzoek naar fiber metal laminates. Het kwam niet van de grond, doordat onderzoeksinstituten - ook nu nog - enthousiast naar een vliegtuigbouwer stappen en geweldige reacties verwachten, maar het deksel op de neus krijgen. Vliegtuigbouwers zijn terughoudend. Er zijn namelijk meer partijen betrokken bij het toepassen van nieuwe materialen, en die zijn dankzij tegengestelde belangen niet altijd allemaal even gelukkig met innovaties." Voor zijn afstuderen bij wetenschapscommunicatie dook Custers in de geschiedenis van de ontwikkeling van glare en bracht het proces in kaart. "Ik heb met alle vertegenwoordigers gepraat de bouwer, de leverancier, de vakgroep en alle betrokkenen daartussen - en bekeek op welk vlak hun belangen tegenstrijdig waren. Zo was de aluminiumfabrikant op zijn zachtst gezegd niet geamuseerd dat zijn aluminiumproductie terug zou lopen door een vezellaminaat als glare." Dat leidde voor Custers tot drie aanbevelingen voor vliegtuigbouwers: "Ontwikkel innovaties altijd samen met andere partijen. Ze kosten vaak tientallen miljoenen, en dat is niet op te brengen in je eentje. Maar: ga van tevoren goed met elkaar in gesprek. Onderzoek wat alle betrokkenen hopen te halen, en zorg ervoor dát er voor iedereen wat te halen valt. Klinkt logisch, ik weet het. Toch heeft het er destijds toe geleid dat de aluminiumfabrikant, die het patent op glare in handen had, zich terugtrok en de productie van glare lam legde." De aanleiding voor Custers' onderzoek kwam voort uit zijn eerste afstudeeronderzoek, naar de mogelijkheid om
glare toe te passen in vliegtuigvleugelhuiden. "Nu wordt glare vooral gebruikt voor de romp van het vliegtuig, maar juist de vleugels zijn kritiek op vermoeiing. Glare kan beter tegen cyclische belasting, maar of dat ook geldt wanneer je het toepast in vliegtuigvleugels, was nog niet bekend." Dus bouwde Custers een vleugelpaneel en onderwierp het aan een vermoeiingsproef die 60 duizend vluchten - de gemiddelde levensduur van een vliegtuig - simuleerde. Glare doorstond de test, maar er viel nog veel meer te halen. "Het basisontwerp was gemaakt door de vliegtuigbouwer, in samenwerking met een aluminiumfabrikant. Die aluminiumfabrikant had de vliegtuigbouwer de kant op gestuurd van dikke aluminium lagen, maar na mijn onderzoek wist de vliegtuigbouwer dat hij een beter ontwerp kon maken met dunnere aluminium lagen. Dus moest hij opnieuw in discussie met de aluminiumleverancier, op basis van de nieuwe kennis uit dit onderzoek." Die uitkomst verbaasde Custers niet. "Ook tijdens mijn eerste stage, bij Airbus in Hamburg, liep ik al tegen verschillende belangen binnen het bedrijf aan. Zo bleken ze bij de vestiging in Frankrijk helemaal niet blij met glare, want daar werken ze liever met koolstofcomposieten, en in Engeland hebben ze weer liever aluminium. Zo zie je maar: je kunt alles wel leuk ontwerpen en uitrekenen, maar je moet het ook nog zien te verkopen. Daar komt meer bij kijken dan cijfers, het draait veel meer om emotie. Door af te studeren op luchtvaart- en ruimtevaarttechniek én wetenschapscommunicatie, begaf ik me precies op dat grensvlak." Ondertussen brengt hij het in de praktijk, bij de research- en developmentafdeling van een scheepsbouwbedrijf. Ik doe niet alleen technisch inhoudelijk onderzoek, maar vorm ook een brug tussen onderzoeksgroepen en leveranciers. Het had niet mooier kunnen aansluiten." (JB)
(Foto: Sam Rentmeester)
Hoe krijg je alle neuzen dezelfde kant op wanneer de toepassing van glare op vliegtuigvleugels ook de nekslag kan betekenen voor één van de grootste toeleveranciers? Geen mooier onderwerp voor een double degree in de luchtvaart- en ruimtevaarttechniek en wetenschapscommunicatie, vond ir. Kees Custers.
24
Delta
TU Delft
opinie Delftse lente In februari speelt Stylos een theatervoorstelling over Delft in de jaren zeventig. Hierdoor heb ik ontdekt hoe het studentenleven er toen aan toeging. De verschillen met de tegenwoordige tijd zijn enorm en inspirerend.
T
oen in de jaren zestig de ‘lagere klassen’ plots op de Technische Hogeschool konden studeren, en dit ook in groten getale deden, was al gauw duidelijk dat het onderwijs niet was wat de studenten ervan verlangden. Zo werden studenten en ondersteunend personeel als klootjesvolk behandeld door de elitaire hoogleraren, werden studenten die een andere mening over architectuur hadden dan de hoogleraar op de faculteit bouwkunde keer op keer met een 1 beloond voor hun inspanning en werd er zelfs door een
enkele hoogleraar geweigerd te onderwijzen in de architectuurgeschiedenis na het Kurhaus (1829), omdat er volgens hem niets van belang was gebouwd in de afgelopen 150 jaar. Het begon dus al gauw te broeien onder de studenten, en studentenorganisaties als de VSSD en Stylos waren druk bezig met het maken van analyses van het onderwijsprogramma en schreven rapporten die ze inzonden naar de hoogleraarvergaderingen. Dit werd door de meeste hoogleraren verrassend positief ontvangen, en al gauw verkregen ze inspraak op de benoeming van hoogleraren, kregen studenten meer contact met docenten en kregen ze meer vrijheid in de keuze hoe ze wilden afstuderen. Wanneer studenten hun gelijk niet konden krijgen door middel van onderhandeling, bijvoorbeeld bij de verhoging van het collegegeld van 200 naar 1000 gulden in 1972, die het voor de vele arme studenten onmo-
gelijk maakte hun studie af te ronden, schroomden ze niet om over te gaan op harde dwangmiddelen. Zo werd in december 1972 het THhoofdgebouw (nu de bouwkundefaculteit) gedurende vier dagen vreedzaam bezet door honderden studenten. De overheid gaf uiteindelijk toe en zelfs een groot deel van het college van bestuur stapte op. Dit was niet de laatste bezetting uit die periode. Keer op keer werden er gebouwen bezet, met wisselende resultaten. Tegenwoordig zijn studenten stukken makker, wordt er rustig gestudeerd, af en toe gefeest en als er protest is, beperkt dit zich tot een Facebookgroep met enkele duizenden likes. Dit sterke contrast zet je aan het denken: heeft de huidige lichting studenten niet meer de motivatie en wilskracht om te vechten voor beter onderwijs (want al met al weten we toch heel wat commentaar te leveren op de kwaliteit daarvan) of is het onderwijs
tegenwoordig ondanks ons commentaar zo goed dat we eigenlijk geen reden hebben om echt voor verbetering te vechten en doen we het daardoor niet? Waarom bezetten wij de aula niet totdat de studiefinanciering blijft? Hoezo accepteren we het dat er keer op keer wordt bezuinigd op onderwijsgevend personeel? Het gaat om onze eigen opleiding, wat is er meer waard? Waarom doe ik niets? Wessel de Jong (Stylos) ‘Delftse Lente’, vrijdag 28 februari: aanvang 19.30 uur; zaterdag 1 maart: matinee 14.30 uur en avondvoorstelling 19.30 uur. Kaarten zijn online verkrijgbaar en kosten 10 euro per persoon. www.delftselente.nl
Advertentie
n izende Bij du p no mense de at! deurm
er Mast t Even
Wedstrijd
g lan r aa d! 1 j beel in
Ontwerp jij de nieuwe campagne van de TU Delft? www.campagne.tudelft.nl
Open dagen
Deadline inleveren: vrijdag 7 februari 2014 Du
ize n vie den w onl s ine !
1ste pr €75 ijs: 0
Foto: Sam Rentmeester
Delta
krasse knarren
Operator
Egbert Torenbeek
P
rofessor Torenbeek beleefde in 2013 zijn wonderjaar, zijn annus mirabilis waarin alles samenkwam. Hij vierde zijn gouden huwelijksjubileum, hij ontving de prestigieuze Aircraft Design Award van het American Institute of Aeronautics and Astronautics (AIAA) en zijn jongste boek kwam uit bij Wiley: ‘Advanced Aircraft Design’. Het boek wordt in de vakpers aangeraden als ‘een onmisbaar naslagwerk voor studenten, onderzoekers, vliegtuigontwerpers en analisten.’ Toch ging het Torenbeek niet altijd zo voor de wind. Aan zijn succesvolle en plezierige tijd als hoogleraar vliegtuigontwerpen kwam in 1997, kort nadat Fokker failliet ging, na zeventien jaar een onvrij-
'Ik ben gaan zitten en gaan schrijven'
willig einde. Torenbeek bepleitte destijds het behoud van de kennis van vliegtuig voorontwerpen voor Nederland op de TU-faculteit. “Dat heeft geen indruk gemaakt”, constateert de emeritus gelaten. Hij moest destijds ervaren hoe de poten onder zijn leerstoel werden weggezaagd. In de periode daarna was Torenbeek een aantal jaren conrector tot hij in 2000 met vervroegd pensioen ging. Dat wil zeggen: hij keerde twee dagen per week terug op de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek en werkte verder thuis. “Ik ben gaan zitten en gaan schrijven”, verklaart hij opgewekt. “Geen bestuurswerk meer, geen colleges. Ik keerde terug naar het vak dat ik gehad had.” In het begin van zijn carrière had Torenbeek al indruk gemaakt met de klassieker ‘Synthesis of Subsonic Airplane Design’ (Delft University Press, 1976) dat in de wandelgangen beter bekendstaat als ‘het Torenboek’. Het paste dus ook wel dat hij zijn loopbaan met een boek zou afsluiten. Torenbeek, die naar eigen zeggen een slechte piloot en een beroerde chauffeur is omdat hij teveel nadenkt, stort zich op een overzicht van zijn vakgebied. Hij baseert zich daarbij op zijn eigen colleges en die van collega Wittenberg die al in 1991 met pensioen ging, maar te druk was met bestuurlijke zaken om zelf te schrijven. Aanvankelijk schreef Toren-
beek het boek in het Nederlands om pas tegen het eind van de studieadviseur te vernemen dat L&R het onderwijs Engelstalig wilde maken. Het boek werd vertaald en verscheen in 2009 bij Springer onder de titel ‘Flight Physics’. Torenbeek ging echter onverdroten door en produceerde ook nog het boek ‘Advanced Aircraft Design’, waarin hij geavanceerde concepten en de optimalisering van verkeersvliegtuigen doorneemt. Nieuw is zijn visie op optimalisatie als een multidisciplinair proces. En nu? Nu is het welletjes. “Ik merk dat ik aan het eind last kreeg van rafels in mijn geheugen”, beschrijft Torenbeek zijn vermoeidheid. Hij neemt zich voor zijn orgellessen weer op te pakken. Bezoekers van de Nieuwe Kerk kunnen zijn spel soms beluisteren als er stukken van Bach, Mendelssohn of Hendrik Andriessen weerklinken en de emeritus zijn schroom heeft overwonnen. Zijn perfectionisme zit hem in de weg. “Het orgel is goed, de leraar en de muziek zijn dat ook, maar mijn eigen techniek schiet tekort.” Het is zijn calvinistische verleden, beseft hij. Hetzelfde streven naar perfectie dat zijn wetenschappelijke reputatie heeft gevestigd, zit hem op het orgel in de weg. Zijn levensmotto: streef altijd naar het sublieme. (JW)
D
ick Benschop, de baas van Shell Nederland, vatte in Nieuwsuur samen wat de meesten van ons al weten: we hebben op alle niveaus te weinig techniekstudenten. Het gevolg van het gebrek aan vwo-scholieren in bètastudierichtingen kunnen we tot nu toe redelijk ondervangen door instroom van buitenaf. Onze vriendjes uit het Middellandse Zeegebied zijn maar wat blij om hierheen te komen na hun technische studie; in hun geboorteland is het zelfs voor technici lastig om een baan te vinden. Veel nijpender is het groeiende tekort aan lager opgeleid technisch personeel. Voor deze lokale arbeidsmarkt zijn er natuurlijk geen jongens en meisjes uit Spanje, zoals voor onze wofuncties. Nederlandse vmbo- en havoleerlingen hebben op de een of andere manier nog steeds een negatief beeld van techniek. Dat je er vieze handen van krijgt en dat je hard moet werken. Het is deze leerlingen nog steeds niet duidelijk (gemaakt) dat je vandaag de dag geen toerisme of communicatie, maar een technische opleiding moet doen als je een goede baan wilt vinden. Oftewel, dat je je tijdens je studiekeuze bezig moet houden met het banenperspectief. Als je 16 bent dus. Als vakman (stukadoor, lasser, timmerman) kun je goed verdienen. Maar ook in andere sectoren liggen goedbetaalde banen haast voor het oprapen. Neem de olie- en gasindustrie in Nederland, als symbool van de maakindustrie. Duizenden kansen voor gemotiveerde mbo en hbo’ers. De ‘operators’, de jongens en meisjes die bij Vopak en Shell het laden en lossen coördineren, krijgen echt geen vieze handjes meer. Ze werken vanuit hun controlekamer; een ‘cockpit’ zoals Benschop het omschrijft. Probleem van deze sector is dat de bekendheid niet verder reikt dan regio Rotterdam. De meeste jongens en meisjes die er werken komen uit de buurt. Als je in Pernis geboren wordt zit de haven in je hart, heb ik me weleens laten vertellen. Daar tegenover staat dat een gemiddelde vmbo-puber uit Groningen niet direct aan de haven denkt als mogelijke werkplek. Die bewustwording, die begint met goede voorlichting, is dus precies wat er beter moet. Bewustwording van je kansen en mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Ook op je zestiende.
columnMAURITSVANDERVEN
Geboren in 1939 meldt Egbert Torenbeek zich in 1956 bij de toenmalige TH Delft om vliegtuigbouwkunde te studeren. In 1961 studeert hij af en gaat in dienst van de TH een jaar naar de Engelse academie Cranfield Institute of Technology waar hij alles leert over geleide wapens. Terug in Delft geeft hij de voorkeur aan vliegtuigen. In 1980 wordt Torenbeek benoemd als hoogleraar vliegtuigontwerpen. In 2000 ontvangt hij een eredoctoraat van het Moskou Luchtvaartinstituut en in 2013 komt daar de prestigieuze Design Award bij van het AIAA.
Hoogleraren gaan net als alle andere medewerkers op hun 65ste met pensioen. Maar er zijn uitzonderingen. Deze week: vliegtuigontwerper prof.dr.ir. Egbert Torenbeek (74).
25
TU Delft
26
Delta
Sports & Culture February Programme
Sports & Culture
Feb
DE-STRESS @Campus S&C is coming to you! Check our site or Facebook for time & place…
6
Dance-INN + Rock-‘n-Roll Workshop Join this open dance night starting with a free rock-‘n-roll workshop! Thursday, 19:30, @Culture, €0,-
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------7
Friday Night: International Welcome Party The start of a new semester… Join this international evening with a multiculti bazaar, several workshops and a party hosted by DJ David! Friday, 19:00, @Culture, €0,-
-------------------------------------------------------------12
Free Try-Out Lessons Wednesday, 19:00, @Culture, €0,-
-------------------------------------------------------------13
Lecture: Food & Sports Lecture about how food can support your sports performance, and in-depth sessions (optional) on both explosive and endurance sports. Thursday, 19:00, @Culture, €0,-
-------------------------------------------------------------14
Friday Night: F ck Valentine’s Day Forget about Valentine’s Day and start grooving the night away. The DJ will warm your with vinyl classics from the 70s, 80s and 90s. Friday, 21:00, @Sports cafe, €0,-
-------------------------------------------------------------18
Music Lecture: Leo Blokhuis [Dutch Spoken] Known from several tv and radio shows, Leo Blokhuis, the great professor of pop music, will explain the origin of any pop song we know. Tuesday, 20:30, @Culture, €0,- [In co-op with Groover]
-------------------------------------------------------------20
International movie night Thursday, 21:00, @Culture, €0,-
21
S&C Poker tournament: Series 2* Put on your poker face, join the series & win great prizes! Friday, 20:00, @Sports cafe, €12,50 [Fee incl. 2 drinks.]
-------------------------------------------------------------++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
25
Indoor Cycling Event 2014: Be a Hero, Cycle for H2zerO* One charity, over 100 bikes, an exciting atmosphere, super motivating instructors and energizing music! Team up for UNICEF and help taking the number of children that die of preventable circumstances such as polluted drinking water down from 18,000 to 0. Tuesday, 18:00, @Sports [Prices vary: €15,- for TU Delft Students/ Phd]
www.sc.tudelft.nl/events/cycling-event
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
27
Music: Workshop Jammin’ & Jam Session Starting off with a workshop on jam techniques from 20:00 - 21:00 followed by an open jam session. Thursday, 20:00, @Culture, €0,- [In co-op with Groover]
-------------------------------------------------------------28
DIY Workshop: Hats on!* Join this knitting & crochet workshop, get back to basics with needle & thread and make your very own funky hat! Friday, 21:00, @Culture, €10,-
-------------------------------------------------------------* Enroll @ www.sc.tudelft.nl or Sports & Culture desks
-------------------------------------------------------------Sports & Culture Mekelweg 8-10, 2628 CD Delft www.sc.tudelft.nl | twitter.com/tudelft_sc | www.sc.tudelft.nl/facebook
Voor advertenties bel met:
H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80 E
[email protected] Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.
TU Delft
Boeken Een eeuw innovatie Het onderzoekslab van Philips is in honderd jaar flink veranderd, maar bestaat nog steeds. Het boek ‘Philips Research – 100 jaar uitvindingen die ertoe doen’ dient als catalogus bij een tentoonstelling in het Leidse Museum Boerhaave.
O
p 2 januari 1914 nam de jonge natuurkundige dr. Gilles Holst zijn intrek op de vierde verdieping van een Philipsgebouw in Eindhoven. ‘Ik krijg een heel laboratorium in te richten en zal allerlei metingen moeten doen die ons de formule van de gloeilamp zullen leren kennen’, schreef hij later. De voormalige assistent van Nobelprijswinnaar Heike Kamerlingh Onnes was de eerste directeur van het Natuurkundig Laboratorium van Philips, het NatLab. Honderd jaar later heeft het onderzoekslab van Philips heel wat veranderingen ondergaan, maar het bestaat onder de naam Philips Research nog steeds en ook het budget is relatief ongewijzigd: een procent van de omzet. Ter gelegenheid van dat honderdjarig bestaan schreven Dirk van Delft en Ad Maas, directeur en conservator van het Boerhaave museum in Leiden, het compacte boekje ‘Philips Research – 100 jaar uitvindingen die ertoe doen’. Het boek is catalogus bij de gelijknamige tentoonstelling in het Leidse Museum Boerhaave, maar toont meer dan er in het museum te zien is. De aanzet tot het NatLab kwam voort uit het besef van oprichter ir. Gerard Philips dat het bedrijf niet lang meer de concurrentie voor kon blijven door innovaties van anderen over te nemen en aan te passen. Nederland kende geen octrooiwet, maar dat zou niet lang meer duren. Gerard en zijn broer Anton Philips begrepen dat het bedrijf aan een eigen patentenportefeuille moest werken en dat daarvoor een onderzoekslaboratorium nodig was. In de begintijd betekende dat bijvoorbeeld oplossingen bedenken voor het zwart worden van lampen. Al snel volgden nieuwe onderwerpen zoals gasontladingslampen, röntgenbuizen en radiobuizen. Het materiaalkundig onderzoek maakte ook compactere luidsprekers mogelijk. De sfeer op het NatLab was academisch, maar de onderzoekers werden wel geacht na te denken over toepasbaarheid van hun vindingen.
Na de Tweede Wereldoorlog werd Hendrik Casimir de nieuwe directeur van NatLab in een periode dat de optimistische denkbeelden van de Amerikaan Vannegar Bush brede aanhang krijgen: investeren in basisresearch staat garant voor technologische doorbraken. Onderzoekers werkten het liefst met ruim budget en vrije agenda aan leuke onderwerpen. De toepassingen zouden vanzelf wel komen. Dat feestje duurde tot ongeveer 1972, toen het rapport van Rome (‘Grenzen aan de groei’) en de oliecrisis samenvielen met toenemende milieuvervuiling en economische crisis. Het NatLab werd gekort en werd voor zijn financiering afhankelijk van de ‘productdivisies’ van Philips. In goed Nederlands: onder directoraat van Eduard Pannenborg werd market pull belangrijker dan technology push. Fast forward naar 2014: op de High Tech Campus, voorheen het terrein van Philips Research, wordt in keurige moderne kantoorblokken ‘open innovatie’ bedreven in samenwerking met bedrijfjes, onderzoeksinstellingen en universiteiten. Halfgeleiders, computers en consumentenelektronica zijn van het menu verdwenen en wat gebleven is, doet wat soft aan: gezondheid, lifestyle en licht. Het boek en de tentoonstelling laten aan de hand van nostalgische apparaten (de cassetterecorder!) en brave toekomstvisies (voor een duurzame en gezonde wereld) mooi zien hoe het denken over vernieuwing veranderd is. (JW)
Dirk van Delft en Ad Maas, ‘Philips Research - 100 jaar uitvindingen die ertoe doen’, WBOOKS 2013, ISBN:9789066305717, 288 blz, 19,95 euro. De tentoonstelling in Museum Boerhaave in Leiden staat tot 26 oktober. Gratis toegang met studentenkaart. www.museumboerhaave.nl
TU Delft
desgevraagd
Tweet
Minister Henk Kamp van Economische Zaken heeft besloten om de aardgaswinning bij Loppersum met tachtig procent terug te brengen (en doet er nog 1,2 miljard euro bij voor de boze Groningers).
M
aar gaat dat ook helpen? Zijn er nu ook minder aardbevingen te verwachten? En - nog belangrijker: minder zware aardbevingen, die huizen beschadigen en misschien zelfs levensgevaarlijk worden. Zoals die bij het dorpje Huizinge in augustus 2012, tot nu toe de recordhouder met een kracht van 3,6 op de schaal van Richter. Desgevraagd wil Jacob Fokkema, voormalig rector van de TU Delft en emeritus hoogleraar toegepaste geofysica, hier niets over zeggen. “Ik ben met emeritaat en voel er weinig voor om vanachter de geraniums mijn mening te geven over zaken waarvan ik de achterliggende gegevens niet ken.” Ook geofysicus Guy Drijkoningen is terughoudend over dit wetenschappelijk en politiek lastige probleem. “Het is eigenlijk niet te zeggen”, zegt hij als we aanhouden, en eerst wil hij benadrukken dat hij zeker geen aardbevingsexpert is, en dat die in dit zompige land ook eigenlijk niet te vinden zijn. “Ik ben seismoloog. Wat ik doe is een explosie in de bodem veroorzaken, en dan naar de echo’s luisteren, en daaruit een beeld opbouwen van wat er in de bodem zit.” Dat is dus iets anders dan wat er in
Groningen aan de hand is: doordat gas uit de bodem gepompt wordt, neemt de druk af in de gashoudende laag. De gesteentelagen daarboven zakken naar beneden, vooral langs breuklijnen. Niet geleidelijk, maar met schokken: dat zijn de aardbevingen. “Aardbevingen zijn fundamenteel onvoorspelbaar”, zegt Drijkoningen. Het optreden van aardbevingen geldt als
‘Aardbevingen zijn fundamenteel onvoorspelbaar’ een wetenschappelijk schoolvoorbeeld van een complex probleem dat zich alleen op heel globale schaal laat beschrijven. Op de lange termijn geldt de empirische Gutenberg-Richter-wet, die stelt dat voor iedere punt hoger op de Richter-schaal, de aardbevingen circa tien keer zeldzamer worden. Het probleem is daarbij dat de aardbevingsfrequentie door de gaswinningen snel verandert. De kritische ex-NAM-
27
ingenieur Adriaan Houtenbos meldde in NRC Handelsblad dat het aantal aardbevingen in het gebied sinds 1996 exponentieel toeneemt: elke 4,7 jaar verdubbelt het aantal. Die snelle stijging is op geologische gronden eigenlijk niet te verklaren, dus is ook niet te zeggen hoe snel stoppen helpt. Het Staatstoezicht op de Mijnen, de toezichthouder van de gaswinning, erkent dat met zoveel woorden in het onderzoeksrapport bij de brief aan minister Kamp. ‘De diverse onderzoeken laten zien dat het onduidelijk is hoe groot de verdere toename van het risico op langere termijn zal zijn’, schrijft de toezichthouder. Vandaar dat het Staatstoezicht adviseerde om niet in te stemmen met de boorplannen van de NAM, en vijf van de productieclusters rond Loppersum te sluiten voor minstens drie jaar. Kamp luisterde maar ten dele, en laat de clusters op een laag pitje door produceren. Op korte termijn is te verwachten dat het inzakken nog een paar jaar na-ijlt, zelfs als de gaskraan helemaal dichtgedraaid zou zijn. Nu dat niet gebeurt, zal het beven vrijwel zeker nog een poos doorgaan. Maar garanties zijn niet te geven. Drijkoningen: “In Noord-Holland werd na aardbevingen ook een gasveld dichtgedraaid, maar twee jaar later vond daar toch nog een aardbeving plaats.”(BvW)
De Groover Big Band is op zoek naar een gitarist en een trombonist. Op 20 februari zijn de audities. Stuur een... http:// fb.me/1WLSzmP9P Moos Meijer: “De Groover Big Band is een enthousiaste groep studenten met een passie voor muziek. We hebben drie trombonisten en willen er eentje bij, maar trombonisten zijn er niet zo veel. Onze gitarist zit voor zijn afstuderen in het buitenland, dus het is tijd voor vers bloed. Er zijn maar weinig jazzgitaristen. We repeteren met onze Groover Big Band één avond in de week en hebben ongeveer vijf optredens per jaar. Elk jaar gaan we op tournee naar het buitenland. Vorig jaar zijn we naar campings in Frankrijk geweest en hebben we op Montreux gespeeld. Bij de audities op 20 februari beoordelen de dirigent, twee leden van de Big Band en degene die weggaat welke kandidaat het beste speelt. De trombonist moet in zijn eentje spelen en de gitarist speelt in het combo met bas, piano en drum. Ze moeten een paar stukken spelen en solo kort improviseren. Het muzikale niveau is het belangrijkst, daarna komt de motivatie en of de kandidaat binnen de Big Band past.” Interesse?
[email protected]
Strip: Auke Herrema
Delta
28
Delta
TU Delft
Text: Damini Purkayastha Photo: Hans Stakelbeek
New laws in 2014
A new year brings new laws, so see how things have changed in "New laws in 2014." And while you're preparing for the future, check out our Survival Guide on snow. In case we ever get some.
international pages
A bartender at De Wijnhaven checks the ID of a patron who looks under 25.
In January 2014, the government of the Netherlands introduced a number of new laws. We help you decode the official jargon, to understand which of those will impact your life.
T
he legal age for the purchase and consumption of alcohol has gone up from 16 to 18 years. While you may rejoice in being over the age limit, make sure you always have your ID card on you, because you may well get carded. “When the age limit was 16, we asked our employees to screen for people who looked below 18. You have to gauge a bit higher to be cautious. Now we will gauge for 21, and if someone seems younger, we will ask for IDs. Our only request is that people who are asked for cards should not take it as an offense but understand that it’s the law,” says Helmer Dil, owner of Trappistenlokaal 't Klooster, a pub in the city centre. It’s important to note that if a bar is found to have served alcohol to someone underage, it’s no longer just the bar that gets fined. Both parties do. Duties on wine, beer, sherry and port have also gone up by 5.75%. Dil assures us that customers are not likely
to feel the pinch. “At the beginning of the year, big alcohol companies always increase their prices anyway. When it comes to beer, the increase varies as per a number of factors such as the alcohol content. We try to spread out the increase over a number of different beers, so that it is barely 10 cents a glass, that too on certain brands only,” he explains. In other bad news, traffic fines have also increased and the fine for jumping a red light is now €230. The own-risk element of health insurance has gone up by €10 to €360. “There is no change in the Student Insurance plan. But, for PhD employees and any student who has shifted to Basic Insurance, the monthly payments will actually decrease by a few euros a month,” explains Ton Dubbelt, Insurance Advisor for Sucsez. While PostNL will no longer deliver post on Mondays, TU Delft’s Central Post Office will remain functional. The rule applies only to post mailed to street addresses, so, if you’re expecting an important package addressed to the university’s PO Box, you’re sure to get it.
As the year progresses, there are several issues internationals should keep an eye on. “One big issue for internationals in the Netherlands as a whole will be the government's plans to introduce a voluntary participation statement in which they pledge to uphold Dutch norms and values. Several towns and cities are to experiment with the idea, but not Delft, and international students will not be asked to sign it. But we will be keeping a close eye on developments this year,” says Robin Pasco, editor-in-chief of English language news website dutchnews.nl. She adds that internationals will also be able to exercise their right to vote in the local elections in March, if they have lived here for at least five years. “The government is planning to increase the residency requirement to seven years.”
'Our only request is that people who are asked for cards should not take it as an offense but understand that it’s the law'
Delta
29
TU Delft
science SHORT
Cloud computing Thunderclouds harvest energy from the atmosphere and unleash it in the form of rain, hail and storm. PhD student Steven Böing calculated the interaction of deep convective clouds with their environment.
V
irtual clouds emerge from the Dutch Atmospheric Large Eddy Simulation (Dales) software. Dales applies raw computing power to atmospheric processes on the basis of fluid mechanics. Each voxel has its own temperature, velocity and moisture content as it interacts with its neighbours. Earlier versions calculated clouds to the height of some kilometres. Böing was the first to lift the cloud ceiling to twenty kilometres, which is basically the weather’s limit. He computed the atmospheric changes in a cube of 500x500x500 voxels, each 100 metres wide. Think of a typical Dutch summer day with small puffy clouds in the blue sky. These are the first columns of warm and thermally driven moist air breaking through the ceiling of colder air. In the cold environment, the moist air condenses and a white cloud forms. This generates heat that propels the mushrooming cloud even further into the sky. As long as there is enough moisture in the surrounding air to condense, the cloud
Wait at the gate
Cumulonimbus dominating a US village. (Photo: Jim W. Lee, National Weather Service)
can continue to grow. Dry air will slow the growth down. Clouds that continue to grow way up to the tropopause at 10 kilometres height or more, the so-called cumulonimbus, can cause extreme summer storms, Professor Harmen Jonker explains. As a professor in
‘The model didn’t allow the clouds to grow out of the box’ atmospheric physics (Civil Engineering and Geosciences) he supervised Böing’s Ph.D. research together with Professor Pier Siebesma who works both at TU’s CEGS faculty and KNMI (the Royal Dutch Meteorological Institute). “Prior to Böing’s work, we couldn’t simulate such extreme weather because the model didn’t
allow the clouds to grow out of the box,” says Jonker. Visualisations of the Böing’s atmospheric calculations, made by his colleague Jerôme Schalkwijk MSc. are fascinating to watch. Even though it’s nature through simulation, it looks eerily like the real thing. The thundercloud model has been adapted to fit into the daily weather forecast programmes. One hopes that this will improve the prediction of extreme weather. If it actually does, the module will be implemented. For the time being, it’s on trial at the KNMI. Böing himself has left for Zürich, where he has joined ETH’s Centre for Climate Systems as a research fellow. (JW) delta.tudelft.nl/27716
Algae hamper drinking water production Desalination of seawater forms a growing source of drinking water. However, algal blooms can hamper the operation of desalination plants for weeks. Dr. Loreen Villacorte (Unesco-IHE) developed some recommendations. Reverse osmosis is a technology on the rise for producing drinking water from seawater. It relies on ultrafine
membranes with pores of atomic dimensions over which a pressure of typically 40 – 70 bar is applied. The result is that not even salt ions can pass through the membrane, just the desalinated water. It has become the dominant desalination technology since about 2000. However, the technology is vulnerable to algal blooms, such as occurred in Oman in 2008. The bloom clogged up the first filters of the plant consisting of granular media like sand. This resulted in insufficient primary filtering and unacceptable
feed water for the downstream RO system. As a consequence, a number of plants had to be closed. After analysis, Dr. Villacorte found out it’s not the algae themselves, but their sticky produce (called TEPs) that clogs the filters. Ultrafilters can prefilter those TEPs and thus protect the RO-filters. Villacorte is confident that with adequate monitoring and some chemical help, RO-plants can operate despite algal blooms. (JW) delta.tudelft.nl/27684
A combination of controlled entry and routing can prevent urban traffic congestion, says Dr Victor Knoop. Since it is impractical to simulate traffic flow down to street level, Knoop (transport and planning at CEGS) developed a courser Network Transmission Model that works with blocks a few kilometres long and wide. For a practical demonstration he fitted the city of The Hague into his model and had the morning rush hour simulated. The results, as shown on his website, compare A. no control with B. controlling the inflow by gating and C. control by gating and routing. Traffic density (vehicles per kilometre) is colour-coded and displayed as 3D bar graphs. Routing in combination with gating results in earlier but less intensive traffic peaks. Gridlocks (severe congestions), such as in the uncontrolled case, are prevented. delta.tudelft.nl/27721
Doctor jet ski
Sound science. (Photo: Shore Monitoring)
A jet ski has proved to be a versatile and useful platform for measuring water depths in front of the coast, the so-called profiles. Matthieu de Schipper PhD started monitoring the profile of a stretch of beach three and a half years ago in monthly intervals. Monitoring the depth alongshore is of scientific interest, because it can reveal the need for or the effects of sand nourishment. Not only that, the depth profiles can also reveal places where dangerous offshore currents can occur. De Schipper established that changes along the Dutch coast occur much slower than at the US east coast or Australian east coast. The jet skiing PhD will be working part time as a postdoc at the coastal engineering group (CEGS faculty) alongside developing his own business, Shore Monitoring. delta.tudelft.nl/27720
30
Delta
TU Delft
Text: Damini Purkayastha Photo: Hans Stakelbeek
delft survival guide Surviving the snow Despite the unexpected heat wave in January, snow and sleet are not an uncommon sight in February. Just in case the weather decided to let up and you find yourself in the middle of a snow blizzard, here are some points to help you stay safe. Stay warm Layer up, wear your thickest socks and find the furriest ear muffs - because that wind chill can be brutal. And, always keep hot chocolate handy.
Guidelines from the government If you’re living in an independent house, you and your roommates might consider investing in a shovel. “Indeed, residents are responsible for shoveling their own sidewalks. They are not obliged to, but advised to do so, using a snow shovel or salt and sand,” explains Michiel Visser, adviser Stadsmarketing, Gemeente Delft. He adds that the Gemeente is responsible for keeping the main streets and roads free of ice and snow, as well as the areas around public buildings like hospitals and stations. “The Gemeente makes sure that anyone will be able to reach a road that is prepared with salt or shovelled,” says Visser.
Caution for Cyclists If you bike, there are some changes you could consider for your bike. Winter tyres, for instance. These are made of a softer material and have more grooves for a better grip on the snow.
Students ice skate on the frozen pond in front of the Industrial Design building in 2012.
The tyre also shakes off snow easily and is less slippery on wet road and leaves. It costs about €50-65, but can come in handy on wet, slushy days which are a common sight in Delft. Spiked tyres, on the other hand, cost €70-80 and have a much more limited use, since it doesn’t snow for too long here. “It’s not necessary by law. In fact, few people actually change their tyresolder people and those who bike about 15 kilometres day,” says Tim van Mulken, the manager of the workshops at Bike Totaal Wijtman, Delft. “Don’t cycle on roads that haven’t been cleared and avoid tracks made by cars as they can be slippery,” he cautions. According to The Guardian, you should also
‘Residents are responsible for shoveling their own sidewalks’
let out a little air from the tyres, ride them soft and brake early in slippery conditions.
Pet precautions In 2013, Dutch animal welfare organisation Vier Voeters Netherlands reported that pet owners should be extra careful during the winter as the salt and sand used to melt ice can cause small injuries in the paws of their pets. Even the small pieces of hardened snow can be injurious. According to their advisory, dogs sometimes consume that salt and sand while licking their paws, which in turn can cause stomach ailments. Recommendations included a lukewarm footbath after the walk to remove small stones, road salt and ice. And special dog shoes for sensitive or injured dogs.
Tune In to updates If you’re travelling outside of Delft
during the winter, it is prudent to check for updates online. The NS is timely with all their updates, especially when it snows as train services are invariably disrupted. Follow them on Twitter or download their app. On days with particularly hazardous weather conditions, the university also sends out internal advisories and announcements, so keep an eye for those as well. Most importantly, find yourself a Weather App that suits you and save it on your phone or desktop. When it comes to snow, you’d rather enjoy the snowfall and skip the slippery aftermath.
Delta
Gaining insight into information First-year PhD candidates and others hoping to master an overwhelming wealth of information needn’t despair - help is available on January 16 and 23 with the TU Library’s workshop, “How to Manage Your Research Information.”
O
ver the course of the workshop’s ten hours, TU Library specialists will teach graduate students how to make the most of their research information and information management tools.
Ideally, participants will have experiences with search techniques in Scopus and Web of Science, and be prepared to participate during the workshop. Workshop attendees will learn by doing. Presenters will pose questions which atten-
Workshop attendees will learn by doing dees will answer by conducting a variety of searches using different resources. The eight to twenty attendees will then discuss the results with their instructors. Participants will research the topic of their choice, and they will build a library using EndNote and Mendeley. Importantly, participants will also walk away with insight into the publication process
31
TU Delft
that will allow them to succeed at publishing their work. By the workshop’s end, participants will be more effective in “searching, finding, assessing, managing and processing” information, according to the workshop announcement. With their newly acquired skills, they will be able to create bibliographies with ease, create a reference library, find authors and journals effectively, manage information with reference management tools, create a subject map and to successfully carry out other key research tasks. The workshop takes place from 12:30 until 17:30 on both days, in the Blue Room at the TU Delft library, includes homework and is in English. To sign up, visit the Course Enrolment web page. (HBD)
There’s an app for that
T
he stereotypical image of a tourist with a crumpled map in one hand and the Lonely Planet in another has certainly undergone a change as the popularity of smartphones as grown. Even small historical cities like Delft have their own city apps. If you're setting out to discover the city, download the Delft Route app designed by the Delft Marketing Team. With a responsive GPS tool, the map tells you where you are and where to go. It also lists out all the information points in the centre, along with extra information. The home page has information about parking, public transport and the Tourist Information Point. Available in Dutch and English, the map comes with two routes - the Vermeer Route and the Microworld Route. Each point has detailed information, along with a voice over and, in some cases, a link to videos. Best of all, the app is free. (DP)
Fulbright scholar researches city science nostalgia Last May, Caroline Jaffe was in her final year at Yale University in the United States when she got an e-mail telling her she had received a Fulbright Scholarship to study at the TU Delft this year. With that one e-mail Jaffe realized, “my life from this point on is going to be totally different”, the 21-year-old says.
A
native of California, Jaffe graduated from Yale in 2013 with a Bachelor’s degree in electrical engineering and computer science. At Yale, she focused on social robotics, which seeks to understand how humans react to robots and how to build robots that behave in human-like ways. Applying for a Fulbright grant “was an almost spur of the moment decision”, Jaffe says, fueled by stories of her mother’s experiences abroad and feeling “a little disillusioned about life in Silicon Valley” after working at Google last summer. As she considered applying, Jaffe contacted a number of professors with the idea of studying City Science, or “smart cities”, an emerging field that uses technology and engineering to understand patterns of human mobility and behavior and address urban issues. TU Delft’s Jan Anne
Annema and Bert van Wee’s responses were “really helpful and enthusiastic”, Jaffe says, paving her path to Delft. Since arriving in August, Jaffe has put her energies into researching the integration of bikes into transportation simulation systems. “My root in all of this is that I love maps, navigating, and understanding where I am in space”, she says, and aims to connect this interest to her academic background. Right now, that means data mining; using machine learning algorithms and natural language processing to dig into a “huge amount of data” to understand how people feel about cycling, and then create a model of how these attitudes influence behavior. She will then compare her model to people’s actual biking activity, and hopes to leverage that information to help create more efficient cities. “This is the first really independent research I’ve done”, Jaffe says of her current project. Working without the support structures she had as an undergraduate has been difficult, she says, but fits in with her overall Fulbright goal. “I wanted to put myself in a challenging situation”, she says, not just academically, but also personally. During her time in Delft, Jaffe is “figuring out my life… being independent and dealing with the challenges of living in a new country, [making] a concerted effort to try and establish the kind of life I want to have.”(HBD)
I
ndian might be more famous for its tea, but Hayagreev Narayan, 25, is more interested in filter kaapi, sweet, milky but potent coffee. He moved to the Netherlands in August 2013 to pursue a master’s degree in integrated product design from Chennai, a coastal city in southern India.
According to Narayan, filter kaapi is a brew that “almost every South Indian swears by.” The traditional coffee filter was given to him by his grandmother who had it for forty years before passing it along. (Photo: Hans Stakelbeek)
Interested in being featured in Nostalgia? Contact us at
[email protected]
Contents International
28
What lies ahead in 2014?
30
Surviving the snow
Text: Heather Montague Photo: Hans Stakelbeek
31
Nostalgia There’s an app for that
See www.delta.tudelft.nl for the translation of page 16: Better than nature
The bike of
Georgios Gousios
W
hen Georgios Gousios moved to Delft two years ago he brought his bike with him. He originally bought it in his home country of Greece, but says it has traveled the most kilometers in other countries. “I like to carry it with me wherever I live,” said Gousios. He estimates he traveled around 1,000 km while living in Berlin and has logged more than 2,500 km since he moved to the Netherlands.
Gousios describes his two-wheeler as a typical mountain bike with street tires. When asked why he chose it he said it had a good, lightweight skeleton with great upgrade possibilities and a cheap price. Although the original price he paid was €400 Gousios says he has put about €600 more into the bike in upgrades. In fact, since he bought it he says he has upgraded most of the mechanical parts of the bike. “I always do the upgrades myself, I like to mess with grease
and gears,” he said. Although now the bike is mainly used for daily commutes to TU Delft, Gousios does have some more memorable moments on it. He recalls a humorous ride home at 3am in Berlin after four or five cocktails, getting soaked by the rain on a 60 km ride around Mount Hymettus in Athens, and riding to his army post dressed in his uniform. “And there was my first ride from Delft to Den Haag where I went through Nootdorp and
Name: Georgios Gousios (Greece, Software Technology, Postdoc) Price: €400 Brand: GT
Ypenburg before deciding to follow the signs,” said Gousios. Two facts surprise Gousios about cycling in the Netherlands. “Old people like to ride,” he stated. “And bicycle driver behaviour here reminds me of car driver behaviour in Athens,” he continued. “They are both aggressive and fight to occupy available space. I guess this happens everywhere where you have a high concentration of people driving the same kind of vehicle.”