MONUMENTENWANDELING PURMEREND
12 SEPTEMBER 2009
L:\Communicatie\Projecten\Monumentenwandeling\wandeling_boekje v1.doc
1
Achterdijk bij nr. 16 Natuurstenen poortomlijsting met pilasters en een getoogde kroonlijst met wapenschild, XVIII A.
L:\Communicatie\Projecten\Monumentenwandeling\wandeling_boekje v1.doc
2
Gedempte Singelgracht 16 Openbare lagere school (later school voor Christelijk Nationaal Onderwijs) gebouwd van 1921-1922 op de plaats van de afgebroken Franse school. Ontworpen door architect Cornelis Koning, architect te Purmerend, in opdracht van B&W van Purmerend. In 1952 werd de school uitgebreid met een achtste lokaal achteraan op de eerste verdieping (linksboven aan de Kanaalstraatzijde).
Op nagenoeg rechthoekig grondplan opgetrokken schoolgebouw van twee bouwlagen onder een plat dak. Tot halverwege de begane-grondvensters zijn de voor- en linkerzijgevel uitgevoerd in staand metselwerk van paarsbruine verblendsteen in Vlaams verband met terugliggende voeg en daarboven in oranjerode verblendsteen waalformaat in Vlaams verband met enigszins verdiepte voeg. De achter- en rechterzijgevel zijn geheel opgetrokken in het laatstgenoemde metsel- en voegwerk. Boven de kalven van de verdiepingsvensters wordt het metselwerk van de linkerzij- en achtergevel ver-
levendigd door twaalf uitkragende metsellagen van paarsbruine baksteen en, evenals de rechterzijgevel, afgesloten door een gemetselde bovenrand van dito baksteen. De vensters in de voor- en linkerzijgevel hebben zware lekdorpels van basaltlava; de lekdorpels in de rechterzijgevel zijn uitgevoerd in paarsbruine verblendsteen. De gerende voorgevel (ZO) heeft zowel op de begane grond als de eerste verdieping twee kruisvensters voorzien van vierruits onderramen en tweeruits bovenlichten (de bovenlichten op de verdieping waren vermoedelijk voorzien van een ruitvormige roedenindeling). Rechts bevindt zich een portiek geflankeerd door halfrond uitgemetselde wanden waarboven in dwarsdoorsnede gekeperde lisenen die zich tot bovenaan de gevel voortzetten en daar bekroond worden door een halfronde deksteen van basaltlava. Het tussenliggende geveldeel telt boven de portiek drie vierruits bovenlichten en op de eerste verdieping drie hoge drieruits vensters waarboven gekeperd siermetselwerk en een tudorboogvormige top van staand metselwerk. De penanten tussen de vensters boven de ingang zijn bekleed met gepotdekselde rode tegels. Het portiek heeft een hardstenen vloer en een aan getrapt vormgegeven duimgehengen afgehangen dubbele paneeldeur van blankgelakt eikenhout met sierbeslag. Links van de ingangspartij is de voorgevel evenals het rechter deel van de linkerzijgevel minder hoog opgetrokken, bovenaan bekleed met gepotdekselde rode tegels en voorzien van een kwartrond gemetselde stompe hoek. In het aansluitende rechter gedeelte van de aan de Kanaalstraat gelegen linkerzijgevel (ZW) bevindt zich beneden en boven een kruisvenster als in de voorgevel.
L:\Communicatie\Projecten\Monumentenwandeling\wandeling_boekje v1.doc
3
De ruiten van de vierruits bovenlichten in het verdiepingsvenster zijn nog voorzien van diagonale roeden. De linkerzijgevel heeft verder zowel op de begane grond als de eerste verdieping drie paar kruisvensters voorzien van vierruits openslaande onderramen en vierruits bovenlichten (valramen). De muurdam in het midden van elk vensterpaar is in dwarsdoorsnede gekeperd en bekleed met rode tegels. In het enigszins risalerende linker gedeelte van de gevel bevindt zich zowel beneden als boven een breed liggend venster samengesteld uit vier vierruits onderramen (twee openslaande waartussen twee vaste) en vier vierruits bovenlichten (valramen). De sobere rechterzijgevel (NO) is voorzien van meerdere gevelsprongen, achttien vierruits wcraampjes, vijf kruisvensters waarin vierruits ramen, en een venster met een zesruits onder- en bovenraam. De achtergevel (NW) is gesloten. Het interieur verkeert nog grotendeels in de oorspronkelijke staat. Het schoolgebouw is van algemeen belang uit architectuur- en cultuurhistorisch oogpunt als gaaf bewaard gebleven openbare lagere school uit het eerste kwart van de 20ste eeuw, opgetrokken in de stijl van de Amsterdamse School. Vanwege de beeldbepalende ligging op de hoek van de Gedempte Singelgracht en de Kanaalstraat heeft het pand tevens stedenbouwkundige waarde. Daarnaast is het gebouw van belang als karakteristiek werk uit het oeuvre van architect Cornelis Koning.
Gedempte Singelgracht 29 Werkplaats met bovenwoning (in het linker gedeelte van de begane grond was vroeger een sigarenwinkeltje gevestigd. Gebouwd vermoedelijk omstreeks 1884 (in de kadastrale registers is sprake van een herbouw in het dienstjaar 1885); onderpui: circa 1930; gevelreclame: XIXd of XXA.
snijvoeg. Hierin bevindt zich links een (nieuwe) paneeldeur met tweeruits bovenlicht waarnaast een flankerend schuifvenster met vierruits bovenlicht, in het midden drie gekoppelde schuiframen met drieruits bovenlicht, en rechts een paneeldeur die voorzien is van een raampje en een tweeruits bovenlicht en aan de linkerzijde geflankeerd wordt door een schuifvenster met drieruits bovenlicht. De bovengevel is opgetrokken in rode machinale baksteen ijsselformaat in kruisverband met snijvoeg en telt vijf zesruits schuifvensters waaronder een cordonlijst en een gecementeerde band. Alle bovenlichten in de voorgevel zijn voorzien van glas in lood (XXb). De aan de Krommesteeg gelegen smalle linkerzijgevel (NO) is geblokt gepleisterd en heeft bovenin de begane grond en de eerste verdieping een schootanker. Ter hoogte van de eerste verdieping is over de volle breedte een gevelreclame geschilderd met een lichtgroene omranding waarin ruitmotieven, van linksonder naar rechtsboven een oranje band waarop in zwartomrande gele letters de firmanaam 'BATTEM ’S', linksboven in vette zwarte letters 'THEE' en rechts 'KOFFIE' met daaronder in zwarte letters de tekst 'en CACAO Altijd Best !!'
Breed en ondiep hoekpand van twee bouwlagen onder een afgeplat schilddak met een driehoekig plat en een dekking van rode verbeterde Hollandse pannen. Halverwege het voorschild staat een dakkapel met een vierruits stolpraam en een plat dak. De voor- en linkerzijgevel worden bovenaan afgesloten door een hoofdgestel waarvan de kroonlijst vervangen is door een bakgoot.De gerende voorgevel (NW) heeft een onderpui gemetseld in gele (onderaan rode) machinale waalsteen in kruisverband met
De in de jaren ’80 met rabatdelen beklede rechterzijgevel (ZW) heeft op de begane grond van links naar rechts een draairaampje, een moderne deur en een dito vast raam met middenstijl. Op de eerste verdieping bevinden zich twee stolpramen met drieruits bovenlicht en een draairaampje (links).De achtergevel (ZO) wordt door de naastgelegen voormalige sigarenfabriek aan het oog onttrokken.
L:\Communicatie\Projecten\Monumentenwandeling\wandeling_boekje v1.doc
4
Het pand is van algemeen belang uit cultuurhistorisch en architectuurhistorisch oogpunt als merendeels gaaf bewaard gebleven woonhuis uit het laatste kwart van de 19de eeuw met een geschilderde gevelreclame uit het laatste kwart van de 19de of de eerste helft van de 20ste eeuw. Vanwege de gevelreclame heeft het pand tevens zeldzaamheidswaarde.
Gouw 4 Winkel met woning.Ontworpen door architect Cornelis Koning, architect te Purmerend, in opdracht van J. Muis, juwelier te Purmerend. Gebouwd in 1926 N.B. De latere aanbouw tegen de achtergevel maakt geen deel uit van de bescherming.
De symmetrische voorgevel (ZO) is opgetrokken in lichtrode handvormsteen ijsselformaat in kruisverband met terugliggende voeg. De winkelpui heeft in het midden een portiek en ter weerszijden een etalageraam. De portiek is voorzien van een (vernieuwde) deur met vierruits bovenlicht en een rode tegelvloer met een buitenrand van zwarte tegels. Boven de etalageramen en de portiek bevindt zich een uitkragende betonnen latei waarboven een serie van vijf liggende bovenlichten voorzien van glas in lood. De stijlen tussen de bovenlichten zijn gedecoreerd met een vertikale reeks opliggende halve bollen. De winkelpui wordt afgesloten door een uitkragende betonnen balk waaronder de zonwering was bevestigd. De eerste verdieping heeft in het midden een liggend venster dat door een middenstijl in tweeën gedeeld is en omlijst wordt door een uitkragende baksteenrand. Links en rechts heeft de verdieping een smalle verhoogde hoekliseen. De gekeperde en door een uitkragende rollaag omlijste geveltop is minder breed uitgevoerd dan de eerste verdieping en voorzien van een liggend zoldervenster met een opvallende roedenverdeling (diagonalen onderbroken door een gekruiste ruitvorm). Boven het zoldervenster is de gekeperde geveltop uitgevoerd in staand metselwerk in halfsteens verband.
Voormalig winkelpand met een rechthoekige plattegrond en een hoogte van twee bouwlagen. Het oorspronkelijke, met rode pannen gedekte zadeldak is vervangen door een mansardekap met bitumineuze dekking.
De bestaande rechterzijgevel (NO) is in 1926 gehandhaafd en ter hoogte van de begane grond gemetseld in rode handvormsteen en gepleisterd. De verdieping is evenals de achtergevel vernieuwd.
L:\Communicatie\Projecten\Monumentenwandeling\wandeling_boekje v1.doc
5
De linkerzijgevel (ZW) wordt door het buurpand aan het oog onttrokken. Het interieur is op de verdiepingsvloer na niet meer oorspronkelijk. Het pand is van algemeen belang uit architectuurhistorisch en cultuurhistorisch oogpunt als merendeels gaaf bewaard gebleven winkelpand uit de jaren ’20 van de 20ste eeuw, opgetrokken in de stijl van de Amsterdamse School. Tevens is het pand van belang als karakteristiek werk uit het oeuvre van architect Cornelis Koning.
Gouw 52-54 Winkel met afzonderlijke bovenwoning, gebouwd van 1901-1902, in opdracht van Jb. de Vries te Purmerend N.B. De latere aanbouw rechtsachter maakt geen deel uit van de bescherming.
Zowel op het voor- als het achterschild staat een dakkapel voorzien van twee openslaande ramen en een plat dak. De buitengevels zijn opgetrokken in rode machinale waalsteen in kruisverband met snijvoeg.De symmetrische voorgevel (ZO) heeft op de begane grond een houten winkelpui met rechts en links een paneeldeur geflankeerd door gecanneleerde pilasters met Ionische kapitelen. De pilasters zijn geplaatst op een postament met diamantkop en dragen een kroonlijst die ter plaatse van de pilasters omkornist is. Beide deuren worden onderin verfraaid door diamantkoppen en hebben een bovenlicht bestaande uit twee rondboogramen waartussen een kolonetje. Tussen de deuren bevinden zich twee, door een ranke en rijk vormgegeven kolonet met Korintisch kapiteel gescheiden etalageramen met kwartronde bovenhoeken. De door een hoofdgestel afgesloten bovengevel telt drie schuifvensters en wordt verlevendigd door gepleisterde banden ter hoogte van de wissel- en bovendorpels van de vensters. De lekdorpels zijn opgenomen in een gepleisterde cordonband. De linkerzijgevel (ZW) heeft op de begane grond twee dichtgetimmerde vensters, en schootankers ter hoogte van de verdiepings- en zoldervloer en halverwege de eerste verdieping. De laatste is gemetseld in halfsteens verband en bovenaan voorzien van een bakgoot op klossen die zich voortzet boven de achtergevel.
Op rechthoekig grondplan gebouwd halfvrijstaand pand van twee bouwlagen onder een mansardedak waarvan het voorschild gedekt is met bruingeglazuurde kruispannen en de overige dakvlakken met rode Hollandse pannen.
Rechtsboven staat een rechthoekige schoorsteen van rode machinale waalsteen. De rechterzijgevel (NO) wordt door het buurpand aan het oog onttrokken. In de achtergevel (NW) bevinden zich schootankers ter hoogte van de verdiepings- en zolderbal-
L:\Communicatie\Projecten\Monumentenwandeling\wandeling_boekje v1.doc
6
klaag. De vensters en deuren in de achtergevel zijn evenals het interieur niet meer oorspronkelijk. Het pand is van algemeen belang uit architectuuren cultuurhistorisch oogpunt als gaaf bewaard gebleven neorenaissance winkelpand uit het begin van de 20ste eeuw.
Herengracht 14 Woonhuis. Ontworpen door architect Jan Stuijt, architect te Amsterdam, in opdracht van H.C. Oud, bankier, voorzitter van de werkmansvereniging “Vooruit”en wethouder (1909-1915). Gebouwd in 1907. Op rechthoekig grondplan opgetrokken woonhuis van twee bouwlagen onder een met rode Hollandse pannen gedekt zadeldak met achterschild. De voorgevel is gemetseld in oranjerode verblendsteen waalformaat in kruisverband met snijvoeg boven een plint van rode machinale waalsteen.In de als puntgevel uitgevoerde voorgevel (NO) bevindt zich links een door smalle zijlichten geflankeerde gewelfde paneeldeur met bovenlicht onder een hoofdgestel waarvan de kroonlijst in het midden segmentboogvormig verhoogd is en voorzien van een tandlijst. Zowel achter de zij- als bovenlichten bevindt zich rijk gekruld smeedijzerwerk en achter het bovenlicht boven de deur bovendien twee gekruiste pijlpunten. Rechts heeft de begane grond een driezijdige erker met in de voorzijde een breed schuifraam met twaalfruits bovenlicht en in de schuine zijden een schuifraam met zesruits bovenlicht. Op deze erker rust een bredere en door twee rijke zandstenen voluutconsoles gedragen rechthoekige verdiepingserker voorzien van een zadeldak gedekt met rode Hollandse pannen. In de voorzijde van laatstgenoemde erker bevinden zich twee schuifvensters met achtruits bovenlicht waarboven drie sierankers, een door smalle vierruits zijlichten geflankeerd tienruits stolpraam met segmentboogvormige bovenzijde, en hierboven in de top siermetselwerk bestaande uit een rasterpatroon van oranjerode verblendsteen waarbinnen door grijze driehoekjes omgeven gele ruitjes.
Evenals het hoofddak heeft het zadeldak van de erker aan de voorzijde een op geprofileerde klossen rustend dakoverstek waarlangs een terracotta sierrand. In de smalle linkerzijde van de verdiepingserker bevindt zich een dito schuifvenster; de rechterzijde is gesloten. De eerste verdieping heeft links van de erker een schuifvenster met achtruits bovenlicht en daarboven (links) een sieranker en een ruitvormige witmarmeren jaartalsteen “A[nno]/ 1907/ D[omini]”. Bovenin de door vlechtingen beëindigde puntgevel bevindt zich een vierruits rondvenster waarboven siermetselwerk. De zijgevels worden door de buurpanden aan het oog onttrokken. De in rode machinale waalsteen in halfsteens verband met snijvoeg gemetselde achtergevel (ZW) heeft op de begane grond rechts een keukenuitbouw en links een serre waarin een door zijlichten geflankeerde dubbele glasdeur met bovenlichten voorzien van floraal glas in lood. In de keukenuitbouw bevindt zich een vernieuwde deur met tweeruits bovenlicht en rechtsonder een tweeruits keldervenster. Deze deur wordt aan de rechterzijde geflankeerd door een stolpraam met tweeruits bovenlicht en aan de linkerzijde door een zijlicht met enkelruits bovenlicht. Het balkon boven de serre is bereikbaar via een door zij- en bovenlichten omgeven dubbele glasdeur (de verdiepingsopbouw boven de keukenuitbouw en de dakkapel op het achterschild zijn niet oorspronkelijk). Het interieur verkeert nog grotendeels in de oorspronkelijke staat.
L:\Communicatie\Projecten\Monumentenwandeling\wandeling_boekje v1.doc
7
Het pand is van algemeen belang uit architectuuren cultuurhistorisch oogpunt als gaaf bewaard gebleven herenhuis uit het eerste kwart van de 20ste eeuw met een zorgvuldig gedetailleerde en bijzonder vormgegeven voorgevel. Als onderdeel van een nog oorspronkelijke gevelwand heeft het pand stedenbouwkundige waarde. Tevens is het pand van belang als karakteristiek onderdeel uit het oeuvre van architect Jan Stuijt.
Herengracht 17 Villa Maria. Ontworpen door Jan Stuijt, architect te Amsterdam, in opdracht van F. Middelhoff Bzn., koopman en kassier te Purmerend. Middelhoff liet dit pand bouwen voor zijn zoon. Zelf ging hij in de naastgelegen en gelijktijdig gebouwde villa Schoonoord (Herengracht 18) wonen. Gebouwd in 1907.
Rechts heeft de begane grond een groot driedelig rondboogvenster waarin een middenraam met twaalfruits bovenlicht tussen smallere zijramen met vijfruits bovenlicht. Linksboven bevindt zich een schuifvenster met achtruits bovenlicht, en rechts hiervan een meerkleurig ruitvormig tegeltableau voorstellend een banderol met de naam “VILLA MARIA” temidden van bladwerk. Ter hoogte van de verdiepings- en zoldervloer zijn enkele schootankers aangebracht. In het voorschild bevinden zich twee driehoekige zinkgedekte dakkapellen voorzien van een halfrond raam met kleine roedenverdeling. Op het nokeinde linksboven en halverwege de nok van de hoger opgetrokken rechter dakhelft staat een vernieuwde vierkante schoorsteen van rode machinale waalsteen. De nokeinden van de rechter dakhelft worden bekroond door een zinken piron met bolvorm.
Op nagenoeg vierkant grondplan gebouwde halfvrijstaande villa van twee bouwlagen onder een samengesteld dak gedekt met rode Hollandse pannen. Het dak heeft een uitgezwenkte dakvoet en een ruim dakoverstek op geprofileerde klossen. Linksachter is het dak lager doorgetrokken tot boven de één bouwlaag hoge linker helft van de linkerzijgevel. De in halfsteens verband met snijvoeg gemetselde buitengevels zijn boven een trasraam van rode machinale waalklinkers uitgevoerd in geelroze machinale waalsteen. De voorgevel (NO) kent een asymmetrische vensterindeling met zowel in de linker helft van de begane grond als in de rechter helft van de eerste verdieping twee schuifvensters met achtruits bovenlicht.
De risalerende rechter helft van de linkerzijgevel (ZO) heeft op de begane grond een halfronde erker met rondom (7) vensters voorzien van zesruits bovenlichten. Rond het als balkon fungerende erkerdak bevindt zich een houten balkonhek samengesteld uit afwisselend vijf vierkante spijlen en een plank met bovenin een uitgesneden bloemmotief. Boven de voordeur bevindt zich een op twee consoles rustende gewelfde houten luifel (gedekt met zink) onder een halfrond meerruits bovenlicht voorzien van geel kathedraalglas. Het dakvlak boven de linker gevelhelft heeft rechts een dakkapel met vierruits openslaand raam en plat dak en links een forse dakopbouw waarin een door tienruits openslaande ramen geflankeerd vijftienruits vast middenraam. Zowel de dakkapel als de dakopbouw hebben zinkgedekte zijkanten en worden bovenaan afgesloten
L:\Communicatie\Projecten\Monumentenwandeling\wandeling_boekje v1.doc
8
door een kroonlijst. Laatstgenoemde is boven het middenraam van de dakopbouw halfrond verhoogd. Boven de dakkapel staat hoger op het linkerzijschild een driehoekige dakkapel als op het voorschild.De rechterzijgevel (NW) wordt door het buurpand grotendeels aan het oog onttrokken. De achtergevel (ZW) is op de begane grond van links naar rechts voorzien van een groot samengesteld venster, een vernieuwde achterdeur waarnaast rechtsboven een valraampje, en een dubbele glasdeur met tienruits bovenlicht. Boven de achterdeur bevindt zich ter hoogte van het achterliggende trapbordes een driedelig venster waarin een vast achtruits raam tussen twee achtruits openslaande ramen. Het pand is van algemeen belang uit architectuuren cultuurhistorisch oogpunt als grotendeels gaaf bewaard gebleven en voor Purmerend zeldzame villa uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Als onderdeel van een nog oorspronkelijke gevelwand heeft het pand stedenbouwkundige waarde. Daarnaast is de villa van belang als karakteristiek werk uit het oevre van architect Jan Stuijt.
Herengracht 18 Villa Schoonoord. Ontworpen door Jos Cuijpers en Jan Stuijt, architecten te Amsterdam, in opdracht van F. Middelhoff Bzn., koopman en kassier te Purmerend. Gebouwd in 1907.
De voorgevel (NO) heeft in het midden een nagenoeg driezijdige erker die zich over twee bouwlagen uitstrekt onder een vijfzijdig schilddak haaks op het hoofddak. Op het nokeinde van het erkerdak staat een schoorsteen vergelijkbaar met de vier hoekschoorstenen, maar met een geringere doorsnede. In elk van de drie zijden van de erker bevindt zich op de begane grond een schuifvenster met zesruits bovenlicht en persiennes, en op de eerste verdieping een vijftienruits schuifvenster. Ter weerszijden van de erker heeft de eerste verdieping een vijftienruits schuifvenster.
Op rechthoekig grondplan gebouwde villa van twee bouwlagen onder een afgeplat schilddak voorzien van een uitgezwenkte dakvoet, een overstek op geprofileerde klossen en een dekking van zwarte geglazuurde Hollandse pannen. De vier in rode machinale waalsteen gemetselde hoekschoorstenen hebben een vierkante doorsnede en een (oorspronkelijk zinken) schoorsteenkap in de vorm van een ingezwenkt vierzijdig tentdak bekroond door een bol. De buitengevels zijn boven een trasraam van rode machinale waalklinkers opgetrokken in oranjerode verblendsteen waalformaat in halfsteens verband met snijvoeg. Ter hoogte van de verdiepings- en zoldervloer zijn de voor- en achtergevel voorzien van schootankers.
Op de begane grond bevindt zich links van de erker een driezijdig oriel en rechts de ingang. De door persiennes geflankeerde oriel wordt bovenaan afgesloten door een kroonlijst en heeft in de voorzijde een schuifvenster met zesruits bovenlicht en in de smalle schuine zijden een schuifvenster met vierruits bovenlicht. De ingang is uitgevoerd als een door smalle zijlichten met een halfronde boven- en onderzijde geflankeerde paneeldeur waarboven een getoogde kroonlijst en een bovenlicht. Zowel achter de zij- als bovenlichten bevindt zich rijk gekruld smeedijzerwerk. De ingangspartij wordt afgesloten door een hoofdgestel waarvan de kroonlijst in het midden segmentboogvormig verhoogd is en voorzien van een tandlijst. Vóór de door gekrulde smeedijzeren zijhekken geflankeerde ingang ligt een hardstenen stoepplaat. Ter verlichting van de ingang is rechts op de hoek een achtzijdige lantaarn aangebracht met een rijk gekrulde smeedijzeren arm (de lantaarn op de linker hoek dateert van na de bouwtijd).
L:\Communicatie\Projecten\Monumentenwandeling\wandeling_boekje v1.doc
9
Op het voorschild staat ter weerszijden van het erkerdak een dakkapel voorzien van een negenruits raam en een plat dak met een omgaande kroonlijst die middenvoor halfrond verhoogd is. De linkerzijgevel (ZO) heeft rechts op de begane grond een schuifvenster met zesruits bovenlicht en persiennes, en op de eerste verdieping een vijftienruits schuifvenster. De linker gevelhelft is voorzien van een grote rondboogvormige muuropening waarin op de parterre een door zijramen geflankeerde dubbele glasdeur met in de drie bovenlichten floraal glas in lood (rode en blauwe bloemen), en op de eerste verdieping een halfronde pui met een borstwering van kraalschroten waarboven een stolpraam met zij- en bovenlichten. In het midden van het linkerzijschild staat een dakkapel als op het voorschild. De rechterzijgevel (NW) heeft links van het midden een boven de dakvoet uitstekende risaliet onder een door een bolvormige piron bekroond schilddak haaks op het rechterzijschild. In de voorzijde van de risaliet bevinden zich ter hoogte van de haltrap twee schootankers en drie trapsgewijs gekoppelde zesruits vensters (twee vaste ramen waartussen een openslaand raam) waarin ondoorzichtig glas, en ter hoogte van de trap naar de zolder twee schootankers en drie trapsgewijs gekoppelde vensters voorzien van geel glas. Het laatstgenoemde drietal vensters is van links naar rechts samengesteld uit een zesruits vast raam, een zesruits openslaand raam en een lager vierruits vast raam. Rechtsonder bevindt zich een kolenstort. De linkerzijde van de risaliet heeft onderaan een tweeruits keldervenster met traliewerk en op beide bouwlagen een negenruits rondvenster met in het onderste ondoorzichtig glas en in het bovenste geel glas. In het linker gedeelte van de rechterzijgevel
bevindt zich op beide bouwlagen een klein rondvenster met een vierruits tuimelraam waarin geel glas. Rechts van de risaliet is de rechterzijgevel op de begane grond enigszins uitgebouwd en voorzien van een achterdeur met zesruits bovenlicht. De achterdeur wordt aan de rechterzijde geflankeerd door twee zesruits openslaande ramen, elk met vierruits bovenlicht. Boven de drie laatstgenoemde bovenlichten bevindt zich een houten afdakje op geprofileerd klampen. De achtergevel (ZW) is op de begane grond van links naar rechts voorzien van een schuifvenster met zesruits bovenlicht, een paneeldeur waarin een raam en waarboven een dito bovenlicht, twee schuifvensters met zesruits bovenlicht, en een ingang van na de bouwtijd, eveneens met zesruits bovenlicht. Het pand is van algemeen belang uit architectuuren cultuurhistorisch oogpunt als gaaf bewaard gebleven en voor Purmerend zeldzame villa uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Vanwege de beeldbepalende ligging aan de Herengracht heeft het pand daarnaast stedenbouwkundige waarde. Tevens is de villa van belang als karakteristiek werk uit het oeuvre van de architecten Jan Stuijt en Jos Cuijpers.
L:\Communicatie\Projecten\Monumentenwandeling\wandeling_boekje v1.doc
10
Julianastraat 9 Houten VILLA, gebouwd in 1920 door F. Abel voor de heer D. Kooiman, de toenmalige burgemeester van Purmerend.
getrokken over twee bouwlagen en een vliering onder schilddak met iets uitspringende delen onder aangekapte, korte zadeldaken. Het rust op een onderheide betonfundering (gewapend beton met grind als toeslag) die met kelderstookruimte tot ongeveer 1,3 m boven het maaiveld komt. De wanden zijn enkelvoudig, d.w.z. zonder spouw, isolatie of binnenafwerking, en bestaan uit opeengestapelde grenehouten balken (ca. 7 cm dikte) met sponnig en doorgezette hoeken in halfhoutse verbinding. In alle gevels bevinden zich houten standaardramen met roedenverdeling. De grote vensters hebben ramen bestaand uit een naar binnen klappend bovendeel, en het onderste gedeelte met twee scharnierende bladen. De grote vensters zijn voorzien van de karakteristieke schuifluiken die in houten rails lopen en hebben plantenbakken.
Het pand is rondom vrij gelegen op een perceel aan de Julianastraat, een aantal meters teruggeschoven van de rooilijn. Het betreft een zogenaamd blokhuis (Duits: 'Blockhaus'), dat als bouwpakket geleverd werd door de firma Christoph & Unmack AG te Niesky in Silezië. Deze fabriek, begonnen in 1882, was gespecialiseerd in houten systeembouw voor woningen, barakken, bedrijfsgebouwen van uiteenlopende afmetingen. Zoals uit de firmacatalogi blijkt, werd een zeer gevarieerd aanbod verkregen op basis van slechts enkele vloer-, wand- en daksystemen en met standaardelementen als ramen, deuren, trappen en binnenafwerkingen. Daarnaast werden verschillen verkregen door de geografische eisen en door plaatselijke bouwvoorschriften. Als groep zijn ze direkt herkenbaar. Het houten blokhuis is in hoofdlijnen gebouwd op een rechthoekige plattegrond (8,21 x 10,21 m), op-
De verdieping kraagt over met een halve meter, de kap heeft een overstek van ongeveer eenzelfde afmeting. De voordeur evenals de keukendeur (deze laatste met binnen- en buitendeur) liggen op het oosten en worden bereikt via houten steektrappen. Op het westen bevindt zich een veranda waarbij de korte zijden met glas zijn afgeschermd; de toegang vanuit het huis is voorzien van binnen- en buitendeur. Hierboven ligt het balkon. De zuidoostelijke hoek heeft een meerzijdige erker. Het schilddak heeft een korte nok haaks op de Julianastraat. Het heeft aankappingen in de vorm van korte dwarse zadeldaken op het noorden en zuiden over de breedte van de woonkamer en boven het balkon. Op het noordoosten is het zadeldak langer doorgezet. Het dak is gedekt met rode oudhollandse pannen. Het interieur heeft houten vloeren op begane
L:\Communicatie\Projecten\Monumentenwandeling\wandeling_boekje v1.doc
11
grond en verdieping die zijn voorzien van een isolatielaag van klei (bevestigd door de bewoner). De terreingrens aan de Julianastraat en aan de westzijde heeft een houten tuinhek (stijlen, regels en latwerk) van ongeveer 9 dm hoog. Het materiaal is omstreeks 1993 vervangen, de vorm is authentiek. De villa is van algemeen belang uit architectuurhistorisch oogpunt vanwege de bijzondere constructiewijze in hout die geheel gaaf bewaard is gebleven. Verder is de villa van algemeen belang uit cultuurhistorisch oogpunt als voorbeeld uit de geschiedenis van het wonen.
Kaasmarkt 15 Grote Kerk der Ned. Herv. Gemeente, gebouwd 1851-1853 door W.A. Scholten ter plaatse van de in 1850 afgebroken laat-gotische kerk.
zangerslezenaar met stadswapen, derde kwart 17e eeuw, die omstreeks 1963 op een 18e eeuwse bluster is geplaatst. a. Hoofdorgel: Orgel met Hoofdwerk, Borstwerk, Rugwerk en vrij Pedaal, in 1742 gemaakt door R. Garrels. b. Orgel met Hoofdwerk en Nevenwerk, in 1865 gemaakt door C.G.F. Witte voor de Doopsgezinde Kerk te Purmerend, in 1989 overgeplaatst naar de Koepelkerk. Wit- en zwartmarmeren epitaaf voor Frederik en Ventidius Riccen en Catharina Muylwijck, derde kwart 17e eeuw; witmarmeren grafmonument; in de kerk gevonden doch nog niet vast aangebracht; gesneden bekroning met stadswapen, waarschijnlijk afkomstig van een herenbank, eerste kwart 18e eeuw. De vloer van de kerk bestaat voor een groot deel uit zerken, afkomstig uit de in 1850 afgebroken kerk.
Bakstenen gebouw, bestaande uit een achthoekige middenruimte, omgeven door een smalle omgang met aan vier zijden rechthoekige en aan de vier overblijvende zijden vijfhoekige kapellen. Rondboogvensters en -friezen, toepassing van terra-cotta en banden van gekleurde baksteen. Houten koepeltorentje op het tentdak. Het gepleisterde interieur heeft een in 1863 door een stucadoor Hersteyn uit Amsterdam aangebrachte stucdecoratie in late Empire-vormen. Houten overkapping met korbelen en muurstijlen op consoles. Karakteristiek en vroeg voorbeeld van het eclecticisme zoals dat rond het midden van de 19e eeuw ontstond, met motieven o.m. uit het romaans en de vroege Noord-Italiaanse renaissance. Tot de inventaris behoren: Zeskantige eiken preekstoel uit 1643; koperen doopboog en koperen voorL:\Communicatie\Projecten\Monumentenwandeling\wandeling_boekje v1.doc
12
Kaasmarkt 16 Voormalige KAASWAAG in neo-renaissancistische vormgeving gebouwd in 1882-1883 door stadsarchitect P. Mager op de plaats van een eerdere kaasen boterwaag, en (voor 1742) van de stadsboterwaag.
De linker hoektravee werd verbijzonderd met een inzwenkende geveltop, rond venster en houten frontonbekroning. De middelste van de vijf andere traveeën heeft op de verdieping iets uitspringend metselwerk onder de klokkestoel.
Het huidige gebouw ligt enige meters teruggeschoven ten opzichte van de oorspronkelijke waag, zoals ook het naastgelegen stadhuis ten opzichte van diens voorganger. Het centrale stadsplein en wegenkruis, Kaasmarkt genoemd naar de belangrijkste functie, werd daarmee ruimer.
De linkerzijgevel (noord) is een blinde vanwege een eerdere belending. De rechterzijgevel (zuid) van één travee heeft twee natuursteeninscripties boven de openingen (voormalige deuropeningen): 'brandspuit' en 'teekenschool', een verdiepingsvenster en wordt bekroond door een geveltop als links aan de voorgevel.
In 1884 werd op de verdieping de tekenschool gevestigd en aan de zuidzijde van het gebouw de stoombrandspuit. Het torenuurwerk uit 1883 (door Ed. Korfhage, te Buer Dtsl.) werd in 1913 op het nieuwgebouwde stadhuis geplaatst. De voormalige kaaswaag is gebouwd op rechthoekige plattegrond en bestaat uit twee bouwlagen en kapverdieping met de nok evenwijdig aan de rooilijn. De voorgevel (west) heeft zes traveeën. De benedenzone is bekleed met hardsteenplaten met rustica-indeling. De drie brede vensteropeningen met de sluitstenen 'Anno' '1883' en een weegschaal, waren oorspronkelijk de deuropeningen van de waag. De verdieping werd uitgevoerd met metselwerk in kruisverband van rode machinale baksteen met rond en tussen de vensters decoratie van (profiel)banden in gele machinale baksteen.
De achtergevel (oost) is gewijzigd; de vensteropeningen werden dichtgemetseld. Rondom loopt een houten goot met geprofileerde lijst. De nok van het zadeldak knikt op het noorden om naar de geveltop en is gedekt met geglazuurde Friese golfpannen. Boven de middeningang bevindt zich een houten klokkestoel met in de onderbouw het stadswapen van Purmerend. De voormalige kaaswaag is van algemeen belang uit architectuurhistorisch oogpunt als typologisch goed voorbeeld van een 19de-eeuws waaggebouw. Verder is het gebouw van ensemblewaarde vanwege de stedebouwkundige plaatsing en de neorenaissance vormgeving. Cultuur- en sociaalhistorisch is de waag van waarde vanwege de voorname, eeuwenoude functie voor de stad en het omliggende gebied.
De decoratieve boognissen boven de vensters en de kruisvensterindeling zijn uitgevoerd in natuursteen.
L:\Communicatie\Projecten\Monumentenwandeling\wandeling_boekje v1.doc
13
Kaasmarkt 20 Voormalig neo-renaissancistisch STADHUIS van Purmerend, gebouwd in de jaren 1911-1912 naar ontwerp van architect Jan Stuyt, die in 1868 te Purmerend geboren was, in samenwerking met stadsarchitect W. Postema.
terlijk wijzigde van renaissancistisch naar neoclassicistisch. De stedebouwkundige situatie is opmerkelijk: aan de 14de-eeuwse wegenkruising in de stadskern, tevens sinds de 17de eeuw kaasmarkt, in samenhang met de waag en voornaamste stadskerk, die in huidige vorm alle uit 19de en vroege 20ste eeuw stammen.Sinds ongeveer 10 jaar heeft het gebouw zijn functie van stadhuis verloren. N.B. De nieuwe aanbouw aan de oostgevel valt buiten de bescherming. Het voormalige stadhuis is gebouwd op rechthoekige plattegrond en bestaat uit een begane grond, beletage en kapverdieping met de nok evenwijdig aan de rooilijn van de Kaasmarkt. Het werd opgetrokken in machinale baksteen (gemetseld in kruisverband) met decoratieve toepassing van zandsteen voor sluitstenen, bij de vensters, op de hoeken en in de geveltoppen. De voorgevel (zuid) aan de Kaasmarkt wordt gedomineerd door de excentrisch geplaatste ingangspartij, bestaande uit een bordes met een opgang aan beide zijden, een in zandsteen uitgevoerd portaal (pilasters, fronton, relief met allegorie op goed bestuur) en bekronende trapgevel voorzien van spekbanden, venster en schildhoudende leeuw op de top.
Het gebouw vervangt voorgangers op dezelfde plaats: de eerste bouw dateerde uit omstreeks 1591, welke in 1633 d.m.v. vijzels werd opgelicht en achteruit geplaatst (in die vorm is het gebouw bekend van een prent door Corn. Pronk uit 1727).
De borstwering van het bordes heeft twee schildhoudende leeuwen met het oude en latere (huidige) stadswapen van Purmerend. Naast de ingang zijn twee gevellantaarns aangebracht. In alle gevels zijn kruisvensters aangebracht, bezet met groen en wit glas-in-lood; de begane grond-vensters hebben luiken voor de beweegbare delen.
Grondig herstel werd uitgevoerd in 1764-66 en een verbouwing vond plaats in 1845-46, waarbij het uiL:\Communicatie\Projecten\Monumentenwandeling\wandeling_boekje v1.doc
14
De linker en rechterzijgevel (west en oost) zijn vrijwel gelijk, voorzien van vensters en een trapgevel als aan voorzijde met op de westelijke top de schoorsteen. In de achtergevel (noord) zijn wijzigingen aangebracht o.m. voor een lift. Het zadeldak tussen de trapgevels is gedekt met leien en heeft een achthoekige klokketoren met uurwerk (1883, Ed. Korfhage, Buer Dtsl.), carillon en peervormige bekroning. De oorspronkelijke schoorsteen op de nok werd verwijderd. Van het interieur is de indeling in raadzaal en burgemeesterskamer gehandhaafd. Genoemd dienen verder het glas-in-loodraam in de hal, vervaardigd door de kunstnijvere Jac. Jongert uit 1912, en enkele stenen consoles van de torenonderbouw, die mogelijk afkomstig zijn uit het eerdere stadhuis. Het voormalige stadhuis is van algemeen belang uit architectuurhistorisch oogpunt als neorenaissancistisch voorbeeld naar een oudere voorganger, ontworpen door Jan Stuyt. Van ensemblewaarde is het stadhuis vanwege de prominente en historische plaats in het centrum van de stad.
Koemarkt 7 Huis met klokgevel, voorzien van terugspringende en gepleisterde delen in de vorm van ingezwenkte vleugelstukken. Gebeeldhouwde topbekroning en aanzetkrullen in Lodewijk XV-stijl.
Koemarkt 15 Huis met lijstgevel in late Lodewijk XIV-stijl, XVIIIb. Ingang met bovenlicht in een omlijsting met verdiepte pilasters.
L:\Communicatie\Projecten\Monumentenwandeling\wandeling_boekje v1.doc
15
Koemarkt 58 Noordelijk gedeelte van de Beurs. Bakstenen gebouw met verdieping en schilddak en in de noordgevel een eenvoudige omlijsting van de ingang en het venster erboven, XVIII. Koemarkt 56 De Doele. Oorspronkelijke functie: stadsherberg met stalhouderij. Huidige functie: café-restaurant/ partycentrum. De stad Purmerend is opdrachtgever van de nieuwbouw uit 1894-1895. Datering: Het reeds als rijksmonument beschermde hoge noordoostelijke gedeelte (Koemark nr. 58) is 18e eeuws evenals het achterliggende linker gedeelte van de laagbouw (tot aan de ingang). Voor het overige dateert de laagbouw uit 1894-1895. N.B. de aan de achtergevel (ZO) van de laagbouw grenzende houten kegelbaan (XXB) maakt geen deel uit van de bescherming.
De Doele is samengesteld uit drie bouwvolumes: het reeds als rijksmonument beschermde, twee bouwlagen hoge, noordoostelijke gedeelte, tegen de zuidwestgevel hiervan een langgerekt volume van één bouwlaag onder een mansardekap, en tegen de achtergevel (ZO) van de laatste een evenwijdig langsvolume van geringere breedte en lengte (de huidige kleine zaal). Het laatstgenoemde bouwdeel heeft een hoogte van één bouwlaag en een tussen tuitgevels gevat zadeldak gedekt met rode Hollandse pannen. Op het achterschild van het genoemde mansardedak liggen eveneens rode Hollandse pannen; het voorschild aan de Koemarkt is gedekt met deftiger zwarte geglazuurde Hollandse pannen. De ruim 45 meter lange voorgevel (NW) van het grote langsvolume heeft een gepleisterde plint en wordt afgesloten door een lijstgoot. Op circa 2/3 vanaf de rechterzijgevel wordt de lijstgoot onderbroken door een gepleisterde en witgesausde ingangspartij die benadrukt wordt door een dakopbouw met een zadeldak, waarop zwarte geglazuurde Hollandse pannen. De ingangspartij vormt een verticaal accent in de sterk horizontaal gerichte voorgevel. De ingang bestaat uit een door pilasters geflankeerde dubbele paneeldeur waarboven een aan twee ijzeren staven hangende houten luifel en een meerruits bovenlicht. Boven de laatste bevindt zich achtereenvolgens een verdiept veld met de naam “DOELE” en een dubbele paneeldeur met twaalfruits bovenlicht waarboven de dakopbouw eindigt in een geprofileerde cirkelsegment bekroond door een obelisk.
Het noordoostelijke deel (Koemarkt 58) is als rijksmonument aangewezen (monumentnummer 32199).
De dakopbouw en de genoemde pilasters worden onderaan geflankeerd door een kleine wang. Links van de ingangspartij is de voorgevel evenals het hoge noordoostelijke gedeelte opgetrokken in rode
L:\Communicatie\Projecten\Monumentenwandeling\wandeling_boekje v1.doc
16
handvormsteen vechtformaat (ca. 22 x 4 cm) in kruisverband met platvol vernieuwde voeg, rechts van de ingang in rode machinale waalsteen (ca.21 x 5 cm) in kruisverband met snijvoeg. In het linker gedeelte bevinden zich twee T-vensters en links hiervan een dubbele glasdeur met bovenlicht. Rechts van de ingang telt de voorgevel vijf Tvensters en twee dito deuren (tussen het tweede en derde venster van rechts en tussen het vierde en vijfde dito). De tussenliggende muurdammen zijn voorzien van een schootanker. Alle vensters en glasdeuren op de begane grond hebben paneelluiken en een gepleisterde omlijsting met in de strek een verhoogde sluitsteen met diamantkop. De kopse rechterzijgevel (ZW) van het grote langsvolume kent een symmetrische opzet met op de begane grond een gewijzigde ingang en ter hoogte van de zolder een vierruits rondvenster. Rechts bevindt zich een vermoedelijk uit de bouwtijd daterende gietijzeren regenpijp met dito vergaarbak. De bovengevel is uitgevoerd als een uit- en inzwenkende gevel met onderaan en halverwege een kleine schouder en ter plaatse van de gordingen muurankers. Tegen deze zijgevel sluit rechts de als tuitgevel uitgevoerde kopse zuidwestgevel van het kleinere langsvolume aan. Het metsel- en voegwerk van beide gevels is identiek aan dat van het rechter gedeelte van de voorgevel. Ook zijn beide gevels voorzien van een (enigszins lagere) gepleisterde plint. De door een gepleisterde bovenrand afgedekte tuitgevel heeft in het midden van de parterre een dubbele paneeldeur met een bovenlicht en in elke deurhelft een raam. Ter weerszijden van het bovenlicht en ter plaatse van de gordingen bevinden zich muurankers. De
kopse noordoostgevel van het kleine langsvolume is eveneens uitgevoerd als tuitgevel en voorzien van schootankers ter plaatse van de gordingen. De zuidoostgevel van het kleine langsvolume wordt door de naastgelegen houten kegelbaan grotendeels aan het oog onttrokken. Boven deze halfsteens gevel bevindt zich een bakgoot. Het interieur van de laagbouw is op de begane grond verbouwd. De rechts van de ingang gelegen grote zaal heeft een door een verlaagd plafond aan het oog ontrokken gestuct spiegelgewelf dat is ondergebracht in de kap. De onderste helft van de kap boven de grote zaal is uitgevoerd als een met brede liggende delen beschoten sporenkap, het gedeelte boven de knik in het mansarde- kap als een met brede staande delen beschoten gordingenkap. De onderste helft van de kap tussen de ingang en het hoge noordelijke gedeelte is vermoedelijk 18e eeuws, het jongere bovenste gedeelte uitgevoerd als een met brede delen beschoten gordingenkap. In dit deel heeft de zolderverdieping een middengang met in beide wanden vier opgeklampte deuren (de laatste deur links is vernieuwd) waarachter voormalige logementkamertjes. Hier overnachtten boeren de nacht voorafgaand aan de dinsdagse koemarkt (de kamertjes zijn thans deels samengevoegd tot grotere kamers). De Doele is van algemeen belang uit architectuuren cultuurhistorisch oogpunt als grotendeels gaaf bewaard gebleven stadslogement daterend uit de 18e en het laatste kwart van de 19e eeuw. Daarnaast heeft het pand grote stedenbouwkundige waarde vanwege zijn beeldbepalende ligging aan de Koemarkt.
L:\Communicatie\Projecten\Monumentenwandeling\wandeling_boekje v1.doc
17
Venediën 7 Woonhuis. Het eerste werk van architect J.J.P. Oud (1890-1963), ontworpen op 16-jarige leeftijd. Gebouwd door Jacob van Voorst, aannemer te Purmerend, in opdracht van mevrouw Alida Oud-Hartog, tante van de architect. Datering: 1907; keuken linksachter: XIXB; achterhuis XVIII of XIXA.
Linksachter bevindt zich een rechthoekige uitbouw van twee en een halve bouwlaag met plat dak waarin het trappenhuis is ondergebracht. Tegen de achtergevel van het trappenhuis sluit een oudere keukenaanbouw aan waarboven een turfzolder en een met rode Hollandse pannen gedekt zadeldak. De buitengevels zijn opgetrokken in rode machinale waalsteen in kruisverband (voorgevel, b.g. achtergevel, zuidoostgevel trappenhuis) of halfsteens verband (overig muurwerk) met snijvoeg. De zijgevels van het woonhuis zijn evenals de noordwestgevel van het trappenhuis gecementeerd. De voorgevel (ZW) heeft op de begane grond twee schuifvensters en links een in oorspronkelijke vorm vernieuwde paneeldeur waarin een getoogd twaalfruits raam. Zowel de voordeur als de vensters hebben een door een middenstijl in tweeën gedeeld bovenlicht voorzien van twee zesruits ramen (het bovenlicht van de deur is kleiner). Boven de begane grond is de voorgevel symmetrisch ingedeeld met op de eerste verdieping links en rechts een schuifvenster met negenruits bovenlicht en daartussen een T-vormig venster bestaande uit een vast onderraam en vier gekoppelde zesruits bovenlichten. Recht hierboven heeft de zolder een serie van vier gekoppelde zesruits ramen: twee openslaande ramen tussen twee vaste .
Op rechthoekig grondplan opgetrokken woonhuis van twee bouwlagen onder een afgewolfd zadeldak met rode Hollandse pannen en de noklijn haaks op de weg.
Vóór de voorgevel ligt een hardstenen stoep (ouder dan het pand) omgeven door een smeedijzeren spijlenhek waarvan de gedraaide hoofdspijlen voorzien zijn van een gekrulde bovenzijde.
L:\Communicatie\Projecten\Monumentenwandeling\wandeling_boekje v1.doc
18
De zijgevels worden door de buurpanden nagenoeg geheel aan het oog onttrokken . De als tuitgevel uitgevoerde achtergevel (NO) heeft links een dubbele glasdeur met een omlijsting in de vorm van een door pilasters gedragen kroonlijst. De eerste verdieping is voorzien van twee vijftienruits schuifvensters en ter hoogte van de zolder bevindt zich een negenruits schuifvenster. In de zuidoostgevel van het trappenhuis bevinden zich op de parterre twee kleine draairamen en links een liggend zesruits venster. De noordoostgevel heeft bovenin een vijftienruits venster. De anderhalve bouwlaag hoge keukenuitbouw is voorzien van schootankers ter hoogte van de verdiepingsvloer. In de zuidoostgevel bevindt zich een stolpraam met tweeruits bovenlicht waarboven een lage opgeklampte dubbele deur die toegang geeft tot de voormalige turfzolder. De als tuitgevel uitgevoerde achtergevel (NO) van de keukenuitbouw is op de vernieuwde deur links na gesloten. Het interieur verkeert nog gedeeltelijk in de oorspronkelijke staat. Het aan het Whereplantsoen gelegen achterhuis heeft een rechthoekige plattegrond en is één bouwlaag hoog onder een met zwarte geglazuurde Hollandse pannen gedekt zadeldak waarvan de noklijn evenwijdig loopt aan het Whereplantsoen. De buitenmuren van het vermoedelijk als tuinhuis gebouwde achterhuis zijn geblokt gepleisterd. De gesloten zijgevels hebben een driehoekige bovengevel van brede gepotdekselde delen (bij de noordwestgevel vervangen door rabatdelen). In de zuid-
westgevel bevindt zich links een paneeldeur waarin een twaalfruits raam en rechts een dubbele tuindeur met in elke deurhelft drie ramen boven elkaar. De aan het Whereplantsoen grenzende noordoostgevel heeft van links naar rechts twee dichtgetimmerde vensters en een paneeldeur. Het achterhuis heeft binnenwanden van brede staande delen en een uit brede delen samengestelde zoldervloer rustend op een enkelvoudige balklaag. De twee genoemde vensters zijn aan de binnenzijde voorzien van vouwblinden. De kap is naar verluidt beschoten. De woning met bijbehorend achterhuis is van algemeen belang uit architectuur- en cultuurhistorisch oogpunt als gaaf bewaard gebleven voorbeeld van een woonhuis uit het eerste kwart van de 20ste eeuw en als eerste werk van architect J.J.P. Oud. Daarnaast heeft het pand stedenbouwkundige waarde als onderdeel van een nog oorspronkelijke gevelwand.
L:\Communicatie\Projecten\Monumentenwandeling\wandeling_boekje v1.doc
19
Venediën 14 Notariskantoor. Huidige functie: woonhuis. Ontworpen door H.P. van den Aardweg, architect te Purmerend, in opdracht van notaris D.G. van Os. Gebouwd in 1896 door aannemer Brinkman te Purmerend.
De achtergevel is op de begane grond geblokt gepleisterd. De voorgevel (ZW) heeft een hardstenen plint, dito cordonbanden ter hoogte van de verdiepingsvloer én in het verlengde van de eveneens hardstenen lekdorpels van de vensters, en bovenaan een hoofdgestel voorzien van paneelfries waarboven een kroonlijst op rijkgesneden voluutconsoles. De begane grond heeft twee schuifvensters en links een rijke neorenaissance paneeldeur met bovenlicht. Links van de deur bevindt zich een ingemetselde hardstenen brievenbus. De eerste verdieping telt drie T-vensters waaronder ruitvormig siermetselwerk. De segmentbogen boven de vensters in de voorgevel hebben een sluitsteen met diamantkop en aanzetstenen die door een band gekoppeld worden. Ter hoogte van de zoldervloer bevinden zich florale muurankers.
Op rechthoekig grondplan gebouwd pand van twee bouwlagen onder een mansardedak gedekt met gesmoorde kruispannen. De buitenmuren zijn opgetrokken in rode machinale waalsteen in kruisverband met snijvoeg (het voegwerk van de voorgevel is platvol vernieuwd).
De naderhand versoberde dakkapel middenboven is voorzien van een (vernieuwd) vierruits stolpraam en een plat dak waarvan de boeiboorden zich als lijst voortzetten ter hoogte van de knik in het voorschild. In de rechterzijgevel (ZO) bevindt zich halverwege de eerste verdieping een vierkant schuifvenster (het vergelijkbare linker venster is door de huidige eigenaar geplaatst). De linkerzijgevel (NW) is op het keldervenster middenonder na gesloten. Het keldervenster is voorzien van een valraam waarvoor vier diefijzers. De zijgevels worden evenals de achtergevel afgesloten door een bakgoot op klossen. De achtergevel (NO) heeft links een binnen het oorspronkelijke kozijn vernieuwde deur met bovenlicht en rechts een rechthoekige uitbouw van één bouwlaag met plat dak. Deze voormalige keukenuitbouw is evenals de begane grond van de achtergevel geblokt gepleisterd. In de zuidoostgevel van de uit-
L:\Communicatie\Projecten\Monumentenwandeling\wandeling_boekje v1.doc
20
bouw bevindt zich een T-raam, in de noordoostgevel een paneeldeur met bovenlicht waarnaast rechts een stolpraam met bovenlicht. De deur heeft een afdak rustend op twee korbelen. Ter hoogte van de verdiepings- en zoldervloer is de achtergevel voorzien van muurankers als voor. De eerste verdieping heeft links en in het midden een T-venster en rechts, ter hoogte van het achterliggende trapbordes, een schuifvenster voorzien van floraal glas in lood. Het interieur verkeert nog gedeeltelijk in de oorspronkelijke staat. Het pand is van algemeen belang uit cultuur- en architectuurhistorisch oogpunt als gaaf bewaard gebleven voorbeeld van een notariskantoor uit het laatste kwart van de 19de eeuw. Tevens heeft het pand stedenbouwkundige waarde omdat het deel uit maakt van een nog oorspronkelijke gevelwand.
Weerwal 12 Huis met lijstgevel onder een dak met het buurnummer 13. Middenrisaliet met attiek, bekroond door hoekvazen in Lod. XV-stijl. Weerwal 13 Huis met lijstgevel onder een dak met het nummer 12.
buur-
L:\Communicatie\Projecten\Monumentenwandeling\wandeling_boekje v1.doc
21
Weerwal 3-4 Winkel met bovenwoning. Ontworpen door gemeentearchitect Jb. Faber in opdracht van H.C. Oud, bankier en voorzitter van de Werkmansvereniging “Vooruit”. Datering: 1901. N.B. De houten aanbouw tegen de achtergevel maakt geen deel uit van de bescherming.
rustend getoogd etalageraam met een bijzondere roedenverdeling en ter weerszijden een paneeldeur voorzien van een raam en een vierruits bovenlicht. Boven de naar de bovenwoning leidende linker deur heeft de eerste verdieping een schuifvenster met een achtruits bovenlicht dat evenals het bovenlicht van de voordeur ontlast wordt door een segmentboog. Het linker geveldeel eindigt in een smalle dakopbouw waarvan de naar opzij uitkragende trapgevel bekroond wordt door een overhoekse toppilaster. De dakopbouw is voorzien van twee kleine gekoppelde draairamen waarboven een rondboog en waaronder een onderdeur in de vorm van een dubbele paneeldeur. Rechts van het smalle linker geveldeel is de eerste verdieping uitgevoerd in vakwerk en bovenaan afgesloten door een overstek op getorste schoren. De eerste verdieping heeft in het midden een schuifvenster met tienruits bovenlicht en boven de winkeldeur een op een rijke houten onderbouw rustende vijfzijdige hoekerker met een door een koperen punt en bol bekroonde zevenzijdige spits en in elk van de vijf kanten een schuifvenster met zesruits bovenlicht. Op het voorschild staat een dakkapel voorzien van een stolpraam en een lessenaarsdak met overstek.
Halfvrijstaand pand van twee bouwlagen onder een afgeplat schilddak (waarop thans bruine shingles). De voorgevel (NO) is witgepleisterd boven een hardstenen plint. In het midden van de begane grond bevindt zich een op een hardstenen lekdorpel
De aan de Gasthuissteeg gelegen rechterzijgevel (NW) is opgetrokken in rode machinale waalsteen in kruisverband (b.g.) en halfsteens verband (1e verd.) met snijvoegen en bovenaan voorzien van een bakgoot op gootklossen. Ter hoogte van de verdiepings- en zoldervloer en halverwege de eerste verdieping bevinden zich
L:\Communicatie\Projecten\Monumentenwandeling\wandeling_boekje v1.doc
22
schootankers. De begane grond telt vijf zesruits schuifvensters (de linker is dichtgetimmerd). In het midden van de eerste verdieping bevinden zich twee T-vensters en rechts hiervan een klein venster met vast raam. Links heeft de bovenverdieping twee licht uitgemetselde rookkanalen met boven de linker een rechthoekige schoorsteen van rode machinale waalsteen. Het rechter gedeelte van de door het buurpand grotendeels aan het oog onttrokken linkerzijgevel (ZO) is tot en met de zolderverdieping recht opgetrokken en gecementeerd. De achtergevel (ZW) is gemetseld in rode machinale waalsteen in kruisverband met snijvoeg en voorzien van een bakgoot. Ter hoogte van de eerste verdieping bevindt zich links een door zijramen geflankeerde dubbele glasdeur met bovenlicht en rechts een deur met bovenlicht en zijraam. Het interieur bevat nog enkele elementen uit de bouwtijd. Het pand is van algemeen belang uit architectuuren cultuurhistorisch oogpunt als uitwendig grotendeels gaaf bewaard gebleven winkelpand uit het begin van de 20ste eeuw, en als karakteristiek werk uit het oeuvre van gemeentearchitect Jb. Faber.
Wolthuissingel 1 De Rusthoeve, ouderencentrum. Oorspronkelijke functie: hervormd tehuis voor ouden van dagen. Ontworpen door Wieger Bruin, architect BNA te Amsterdam, in opdracht van Vereeniging van Hervormde Diaconieën in de Classis Edam. Gebouwd van 1934-1935 door de Gebr. Jb.V. en J. de Vries, aannemers te Purmerend. N.B. De kleine moderne aanbouw tegen de achtergevel van de noordoostvleugel en de aangebouwde opbaarruimte (1984) rechts tegen de achtergevel van de hoofdvleugel maken geen deel uit van de bescherming. Groot bejaardentehuis bestaande uit een onderkelderde hoofdvleugel van drie bouwlagen waartegen linksachter, haaks op de achtergevel, een eveneens onderkelderde noordoostvleugel van twee bouwlagen, en linksvoor onder een stompe hoek een noordwestvleugel van twee bouwlagen. De zuidvleugel aan de Populierenstraat zal binnenkort plaats maken voor nieuwbouw. Alle vleugels hebben een zadeldak met rode OVH-pannen en een ruim overstek waartegen een zinken bakgoot. De buitengevels zijn opgetrokken in geelroze machinale waalsteen in klezoorverband (hoofd- en noordwestvleugel) of noords verband (noordoostvleugel) met enigszins terugliggende voeg. Voor de vensters is zowel hout als staal toegepast. De vensters van de kamers zijn met behoud van de oorspronkelijk roedenverdeling vernieuwd. Links van het midden is de hoofdvleugel tot aan het twee bouwlagen tellende linker gedeelte enigszins hoger opgetrokken onder een afzonderlijk zadeldak waarop aan de voorzijde vier vergrote dakkapelllen met flauwhellend zadeldak, en op de nok, links van het midden (recht boven de hoofdingang) een achthoekige open stalen klokkenstoel waarin een kleine
bronzen klok. Links tegen de voorgevel (W) van dit hoge bouwvolume bevindt zich een risaliet van twee bouwlagen onder een door een stalen spijlenhek omgeven plat dak dat toegankelijk is via een dubbele glasdeur op de tweede verdieping. De risaliet heeft in de voorzijde een hoge glaspui waarin ter hoogte van de verdiepingsvloer een reliëf voorstellend de vier levensfasen en daaronder een kalkstenen gedenksteen met het volgende inscriptie: “VERTROUWEND OP GOD WERD IN ZORGELIJKEN TIJD/ DIT TEHUIS VOOR OUDEN VAN DAGEN/ DE RUSTHOEVE/ GESTICHT DOOR DE VEREENIGING VAN HERVORMDE/ DIACONIEËN IN DE CLASSIS EDAM/ DE EERSTE PAAL WERD GESLAGEN OP 9 OCTOBER 1934/ HET GEBOUW WERD BETROKKEN OP 17 FEBRUARI 1936”. In de linkerzijde van de risaliet bevindt zich bovenin een zesruits stalen rondvenster. Ter weerszijden van de risaliet is de parterre uitgebouwd onder een plat dak dat fungeert als balkon en voorzien is van een smeedijzeren spijlenhek waarin paarsgewijze spijlen. Het linker gedeelte van de parterre-uitbouw telt vier zesruits stalen rondvensters en heeft links een portiek met schuine zijden en een segmentboog als ontlastingsboog. Het rechter gedeelte van de parterre-uitbouw strekt zich uit tot aan de lagere rechter helft van de voorgevel en is van links naar rechts voorzien van een zesruits stalen rondvenster, een vernieuwde ingang, zes zesruits stalen vensters, een vierruits stalen rondvenster, en in de smalle rechterzijde een vierruits stalen rondvenster. Het linker balkon is toegankelijk via vier dubbele glasdeuren met drieruits bovenlicht, de rechter balkon via acht dubbele glasdeuren met zesruits bovenlicht. Recht boven de acht laatstgenoemde deu-
L:\Communicatie\Projecten\Monumentenwandeling\wandeling_boekje v1.doc
23
ren heeft de tweede verdieping zeven zesruits liggende vensters en rechts een vierruits stolpraam. De rechter helft van de voorgevel telt twaalf vensterassen waarin merendeels achtruits liggende vensters en in de tweede, vijfde, achtste en elfde as van rechts op de eerste en tweede verdieping een klein, deels inpandig balkon met een betonnen vloer waarvan de voorzijde gebogen is. De balkons hebben een ijzeren spijlenhek en zijn toegankelijk via een dubbele glasdeur. De linker vensteras is voorzien van liggende zesruits vensters, de rechter heeft vierruits vensters en op de begane grond een ondiepe houten portaaluitbouw met in de voorzijde een dubbele deur tussen smalle drieruits zijlichten. Boven de tweede en de achtste vensteras van rechts staat op het dak een dakkapel als genoemd (de laatste is naderhand geplaatst). De kopse zuidgevel van de hoofdvleugel telt vier vensterassen met in de binnenste vierruits stolpvensters en in de buitenste op de begane grond een liggend achtruits venster en op de verdiepingen een door tweeruits zijramen geflankeerde dubbele glasdeur waarvoor een klein balkon met ijzeren spijlenhek. Ter hoogte van de zolderverdieping heeft de zuidgevel links en rechts een rondvenster en in het midden een dichtgezette deuropening waarboven een stalen hijsbalk (de twee vierruits stolpramen zijn van recente datum). In de kopse noordgevel van de hoofdvleugel bevindt zich bovenin een vierruits stalen rondvenster waaronder een zesruits liggend venster. De achtergevel (O) van de hoofdvleugel heeft linksboven een vierruits stalen rondvenster en rechts hiervan, ter hoogte van het neventrappenhuis, een
hoge 21-ruits stalen glaspui (met boven- en onderin een tuimelraampje) die zich uitstrekt vanaf de eerste verdieping tot en in een dakopbouw ter hoogte van de zolderverdieping. De dakopbouw is voorzien van een insnijdend zadeldak met overstek. In de enigszins hoger opgetrokken rechter helft van de achtergevel bevindt zich rechts, ter plaatse van de liftschacht, een smallere en hogere 24-ruits glaspui onder een hogere dakopbouw met dito dak en bovenin een vierruits stalen rondvenster. Links hiervan heeft de achtergevel ter plaatse van het hoofdtrappenhuis een uitkragende 25-ruits stalen glaspui met ter weerszijden twee stalen rondvensters boven elkaar. Rechtsboven, ter hoogte van de zolderverdieping, is de achtergevel voorzien van vier gekoppelde ramen en een door een middenstijl in tweeën gedeeld venster. Op de begane grond bevindt zich rechts een kelderkoekoek waarin twee vierruits keldervensters en links hiervan vier dubbele deuren met drieruits bovenlichten. Hierboven telt de eerste verdieping vier paar kleine tweeruits draairamen en de tweede verdieping twee raampjes waartussen twee zesruits liggende vensters. De linker helft van de achtergevel telt tot aan het neventrappenhuis elf vensterassen met achtruits liggende vensters en in de linker drie vensterassen vierruits vensters. De tweede, vijfde en achtste vensteras van rechts hebben op de eerste en tweede verdieping een klein balkon met ijzeren spijlenhek. De balkons zijn bereikbaar via een door smalle tweeruits zijlichten geflankeerde dubbele glasdeur. De voorgevel (ZW) van de noordwestvleugel telt tien vensterassen waarvan de linker op beide bouwlagen een vierruits stolpraam heeft en de overige vensterassen voorzien zijn van zesruits liggende vensters met uitzondering van de tweede, vijfde en achtste
vensteras van links die op de begane grond een achtruits liggend venster hebben en op de eerste verdieping een door smalle zijlichten geflankeerde dubbele balkondeur waarvoor een klein balkon met spijlenhek. Rechts op de eerste verdieping bevindt zich een zesruits stalen rondvenster. De kopgevel (NW) van de noordwestvleugel heeft op beide bouwlagen rechts een dichtgezet venster en middenboven een smal zoldervenster. In de achtergevel (NO) van de noordwestvleugel bevindt zich rechts op de parterre een tweetal draaivensters en op de eerste verdieping een rondvenster waarin een vierruits tuimelraam. Links hiervan heeft de gevel een kleine risaliet met in de voorzijde op beide bouwlagen rechts een smal draairaam en in de linkerzijde op de eerste verdieping een via een uit de bouwtijd daterende stalen brandtrap toegankelijke rondboogdeur waarin vier ramen. De gevel telt links van de risaliet negen vensterassen met op de parterre een tweeruits venster en op de verdieping een vierruits stolpvenster (de vierde vensteras van rechts heeft op de verdieping geen venster maar een glasdeur waarvoor een klein balkon). Links tegen de begane grond bevindt zich een erker met in de voorzijde een twintigruits glaspui, in de linkerzijde een zestienruits glaspui en in de rechterzijde een door ramen omgeven deur waarin een vierruits raam. Rond het platte serredak dat naar links en rechts uitkraagt boven een stalen hoekkolom is een ijzeren balkonhek aangebracht waarin paarsgewijze spijlen. Het dakterras is toegankelijk via een dubbele glasdeur geflankeerd door zijlichten met bovenin een stalen uitzetraam.
L:\Communicatie\Projecten\Monumentenwandeling\wandeling_boekje v1.doc
24
De zuidgevel van de noordoostvleugel heeft links naast elkaar drie kelderkoekoeken elk voorzien van een stalen buizenhek en vier gekoppelde kelderramen. Links op de begane grond bevinden zich twee rondvensters waarin vierruits tuimelramen. Verder is de parterre grotendeels voorzien van tweeruits vensters. De eerste verdieping heeft over vrijwel de volle gevellengte een betonnen balkon waarlangs een hek van stalen buizen. In de kopse oostgevel van de noordoostvleugel bevinden zich op de begane grond twee rondvensters waarin een vierruits tuimelraam, middenboven een klein balkon, en bovenin een smal zoldervenster. De noordgevel heeft ter hoogte van de eerste verdieping van links naar rechts een op vier gemetselde pijlers rustende risaliet met in de rechterzijde twee vierruits stalen rondvensters, een klein balkon, acht tweeruits vensters, een hoge vierkante schoorsteen uitgevoerd in hetzelfde metselwerk als de gevels waarop een betonnen dekplaat met overstek, en een vierruits stolpvenster (de beganegrondvensters zijn modern). Het in 1983-‘84 gerenoveerde interieur bevat nog enkele elementen uit de bouwtijd. Het ouderencentrum “De Rusthoeve” met bijbehorende hekpijlers is van algemeen belang uit architectuur- en cultuurhistorisch oogpunt als merendeels gaaf bewaard gebleven en karakteristiek voorbeeld van een hervormd bejaardentehuis uit de jaren ’30 van de 20ste eeuw, opgetrokken in de stijl van de Delftse School. Tevens heeft het pand situationele waarde vanwege de beeldbepalende ligging aan de Wolthuissingel.