Montagehandleiding
Envalve Series EV11 en EV21
Versie 3.3 30 september 2013
Van der Ende Pompen B.V. Maasambacht 4 2676CW Maasdijk Nederland
Woord vooraf Deze montagehandleiding is bestemd voor de technici die deze kleppen moeten installeren. Het is geen handleiding voor de eindgebruiker. Omdat de Envalve geen reële functie heeft wanneer deze niet is aangesloten in een daarvoor geschikte installatie, is de Envalve geclassificeerd als onvoltooide machine. Deze montagehandleiding bevat alleen voorschriften met betrekking tot het veilig monteren, correct aansluiten en veilig werken met de Envalve. Dit is geen bedieningsvoorschrift voor de gehele installatie, dat dient door de installateur verzorgd te worden. Wanneer er een letter tussen haakjes achter een term staat verwijst dit naar onderdelen in afbeelding 2. Deze handleiding behandelt de Envalve kleppen met EV motor. Voorheen waren deze kleppen uitgevoerd met een Hora motor. De EV motoren draaien sneller dan de Hora motoren. Mocht u de voorkeur geven aan een Hora motor is dat natuurlijk mogelijk. Vraag ernaar bij onze verkoopafdeling.
Montagehandleiding Envalve serie EV11 en EV21 Pagina 2 van 20
Van der Ende Pompen B.V. Maasambacht 4 2676CW Maasdijk Nederland
Inhoudsopgave Woord vooraf .......................................................................................................... 2 Inhoud sopgave ........................................................................................................ 3 1. Id entificatie ......................................................................................................... 4 1.1 Algemeen ........................................................................................................ 4 1.2 Aansturen en handmatige bediening ......................................................................... 5 1.3 Gebruikers ....................................................................................................... 5 1.4 Gebruik .......................................................................................................... 5 1.5 Schematische weergave van de machine .................................................................... 6 1.6 Media............................................................................................................. 7 1.7 Gebruiksomgeving.............................................................................................. 7 1.8 Garantiebepalingen............................................................................................. 7 1.9 CE teken ......................................................................................................... 8 1.10 Restrisico’s ..................................................................................................... 8 2. Beschrijving ......................................................................................................... 9 2.1 Werkingsprincipe............................................................................................... 9 2.2 Algemeen ........................................................................................................ 9 2.3 Transport en opslag ............................................................................................ 9 3. Veiligheid sinstructies .............................................................................................10 4. Montage .............................................................................................................11 4.1 Mechanisch - algemeen .......................................................................................11 4.1 Mechanisch - leidingwerk ....................................................................................11 4.2 Elektrisch .......................................................................................................12 5. Gebruik ..............................................................................................................15 5.1 Bediening .......................................................................................................15 5.2 Signalen .........................................................................................................15 6. Ond erhoud .........................................................................................................16 7. Storingen ............................................................................................................17 8. Verkl aring van overeenstemming ...............................................................................18
Montagehandleiding Envalve serie EV11 en EV21 Pagina 3 van 20
Van der Ende Pompen B.V. Maasambacht 4 2676CW Maasdijk Nederland
1. Identificatie In dit hoofdstuk staat de algemene informatie over de machine. Doel van dit hoofdstuk is het aangeven van een afbakening, het doel, de globale werking en het toepassingsgebied van de machine. 1.1 Algemeen Een Envalve is één vlinderklep of twee gekoppelde vlinderkleppen aangedreven door een elektrische motor. Het doel en functie van de Envalve is het regelen of afsluiten van een stroming van een vloeibaar medium door een leiding. De Envalve bestaat uit een vlinderklep, kraagbussen en flenzen en een aandrijving. De Envalve is verkrijgbaar in twee uitvoeringen; de EV11 met één motor en één klep en de EV21 met één motor en twee kleppen. Beide versies zijn verkrijgbaar met een lijmmaat van 75 mm tot lijmmaat 200 mm. Afhankelijk van het benodigde koppel wordt één van drie verschillende elektromotoren toegepast. Standaard zijn de motoren 12/24 VDC/VAC (de motor detecteert automatisch hoe deze is aangesloten). Optioneel is een aandrijving op 230 VAC. Specificaties Type EV11
Lijmmaat [mm] 75 – 200
Kv-waarde [L/min] 1700 – 30500
Behuizing PVC
Manchet EPDM
EV21
75 – 200
2 x 1700 – 2 x 30500
PVC
EPDM
Max. opgenomen vermogen bij 12/24V 26W/22W
Afdichting
Looptijd (90°)
IP65
12 sec.
38W/35W
IP67
16 sec.
33W/29W
IP67
35 sec.
Tabel 1. Specificaties per type. Motortype
Toegepast op
EV20
EV11-75 t/m 110
EV55
EV11-125 t/m 160 EV21-75 t/m 110 EV85 EV11-200 EV21-125 t/m 200 Tabel 2. Specificaties per motortype.
Opbouw typenummer
EV21 - 110 Uitvoering 11 = 1 motor 1 klep 21 = 1 motor 2 kleppen Lijmmaat [mm]
Montagehandleiding Envalve serie EV11 en EV21 Pagina 4 van 20
Van der Ende Pompen B.V. Maasambacht 4 2676CW Maasdijk Nederland
1.2 Aansturen en handmatige bediening De Envalve kan op afstand worden bestuurd, de aansluiting hiervoor bevindt zich op de aandrijving. De klep schakelt zelf uit wanneer de eindstand is bereikt. Twee extra eindstandmelders geven aan of de klep volledig open of gesloten staat, en kunnen uitgelezen worden. Met een potmeter kan de stand traploos worden uitgelezen, deze is als optie verkrijgbaar. Zie paragraaf 4.2 voor aansluitschema’s van de aandrijving. De aansluiting aan een schakelkast of dergelijke en bediening valt buiten de grenzen van deze montagehandleiding. Er is ook een mogelijkheid de Envalve handmatig te bedienen (dit wil zeggen, de klep handmatig te verdraaien). Als de schakelaar op handmatig staat is de elektrische aandrijving ontkoppeld van de klep en kan deze dus niet automatisch aangestuurd worden. De klep kan dan met behulp van de zwarte knop of handle op de aandrijving worden verdraaid. Zie paragraaf 4.3 voor de handbediening. Met behulp van een schakelaar op de aandrijving kan tussen handmatige en automatische bediening worden gekozen. Belangrijk: bij het omschakelen van handmatig naar automatisch moet de klep in een middenstand (halfopen) staan! De klep is voorzien van een standindicator bovenop de aandrijving en een LED die informatie over de klep geeft. Zie paragraaf 4.3 voor meer informatie hierover.
Afbeelding 1. Bediening en aansluiting. 1.3 Gebruikers Er wordt niet direct met de Envalve (als zelfstandige machine) gewerkt, de Envalve heeft zodoende geen gebruikers. De Envalve moet in een geschikt systeem worden ingebouwd, de installateur dient de gebruikshandleiding voor dit complete systeem te verzorgen. Aansluiting van de Envalve moet gebeuren door ter zake deskundige personen. 1.4 Gebruik De Envalve is bedoeld om te gebruiken als regelbare afsluiter van een stroming van een vloeibaar medium of als mengsysteem van twee volumestromen van een vloeibaar medium. De Envalve mag alleen in gebruik genomen worden als deze is ingebouwd in een geschikt leidingsysteem en de voorschriften uit deze handleiding worden gerespecteerd. De Envalve mag niet gebruikt worden voor zaken die niet als bedoeld gebruik worden omschreven of wanneer falen van de Envalve voor gevaarlijke situaties kan zorgen. Montagehandleiding Envalve serie EV11 en EV21 Pagina 5 van 20
Van der Ende Pompen B.V. Maasambacht 4 2676CW Maasdijk Nederland
1.5 Schematische weergave van de machine Onderstaand een schets met daarin de belangrijkste componenten genummerd en benoemd.
1 2 3
12 13
4 5
6 7
8 9
12 13
7
10 11 Afbeelding 2. Schematische weergave van een Envalve EV21.
Montagehandleiding Envalve serie EV11 en EV21 Pagina 6 van 20
Van der Ende Pompen B.V. Maasambacht 4 2676CW Maasdijk Nederland
Benaming 1 Handmatige bediening 2 Standindicator 3 Aandrijving 4 Basisplaat 5 Koppelbus 6 Klep 7 Manchet 8 Kraagbus 9 Flens 10 Koppelas 11 Koppelstang 12 Schakelaar handbediend/automatisch 13 Elektrische aansluiting (DIN pluggen) Tabel 3. Benaming van verschillende onderdelen. 1.6 Media In verband met de beperkte chemische resistentie van de afdichting kan en mag de Envalve niet zomaar voor elk medium gebruikt worden. De maximumtemperatuur van het medium is 60°C. Vraag hierover advies bij de fabrikant van de Envalve. Wanneer media worden gebruikt die niet geschikt zijn voor de gekozen afdichting zal de klep gaan lekken en beschadigd raken. De garantie komt dan te vervallen. 1.7 Gebruiksomgeving Houdt bij het plaatsen rekening met de IP waardes van de aandrijving (IP65 en IP67, zie specificaties). Om condensvorming in de aandrijving tegen te gaan is er standaard een verwarmingselement in de aandrijving gemonteerd. Zolang de voeding is aangesloten houdt deze de aandrijving condensvrij. Omdat de voeding tegelijkertijd dient als aansturing (zie paragraaf 4.2) moet de klep constant open- of dichtgestuurd worden om het verwarmingselement aan te houden. Houd bij het plaatsen van de Envalve in de gaten dat er voldoende vrije ruimte om de klep heen is en de klep niet vlak bij de zuigzijde van een pomp zit. Voor de vrije ruimte geldt dat men veilig de handmatig/automatisch schakelaar moet kunnen bedienen. Zorg dat men niet klem kan komen te zitten tussen koppelas en basisplaat of andere installatiecomponenten door een te krappe werkruimte. De Envalve mag in alle standen behalve ondersteboven worden gemonteerd, zie ook paragraaf 4.1. De Envalve is niet bedoeld voor gebruik in een explosieve omgeving. 1.8 Garantiebepalingen De garantietermijn is 6 maanden vanaf de aantoonbare ingebruikname met als uiterste datum 2 jaar na productiedatum. Met aantoonbare ingebruikname wordt het tijdstip bedoeld, waarop de klep in de installatie is ingebouwd. Wanneer er aanspraak wordt gedaan op de garantie moeten de betreffende onderdelen ter beoordeling aangeboden worden aan de producent. De garantie vervalt bij één of meer van de volgende voorwaarden: • ondeskundig gebruik of montage; • herhaaldelijk negeren van adviezen van producent en/of de leverancier; • reparatie, onderhoud of gebruik door onbevoegden; • gebruik van ongeschikte aansluitingen wat betreft de voeding of leidingen; • gebruik van de machine in een ongeschikte omgeving; • opzettelijke beschadiging of wijziging van de machine. Montagehandleiding Envalve serie EV11 en EV21 Pagina 7 van 20
Van der Ende Pompen B.V. Maasambacht 4 2676CW Maasdijk Nederland
De garantievoorwaarden zijn conform de METAALUNIEVOORWAARDEN voorwaarden (uitgave januari 2008). 1.9 CE teken Het CE teken heeft betrekking op het voldoen aan bepalingen uit de machine-, laagspannings-, EMC- en PED richtlijn. Omdat het een onvoltooide machine betreft kon bij levering van de machine nog niet aan alle bepalingen en essentiële veiligheidseisen voldaan worden. Een lijst hiervan is op te vragen bij de leverancier. Het CE teken bevindt zich op de sticker op de aandrijving. Volgens de Laagspanningsrichtlijn is de Envalve geclassificeerd als Klasse I apparaat. 1.10 Restrisico’s Het is praktisch en economisch gezien niet haalbaar om alle risico’s voor de volle 100% af te dekken, daarnaast kan een risico van de machine nauw verbonden zijn met de functionaliteit van de machine. De zogenaamde restrisico’s staan hieronder in een tabel. Het is belangrijk dat de gebruiker zich er van bewust is dat er aan het gebruik van deze machine risico’s zijn verbonden. Breng de installatie waarin de Envalve wordt ingebouwd na samenbouwen in overeenstemming met de relevante richtlijnen en neem passende maatregelen om restrisico’s weg te nemen. RisicobladNr. 1.
Restrisico omschrijving
Bewegend deel nadert stilstaand deel. Wanneer de koppelas naar links of rechts beweegt nadert deze een deel van de basisplaat. 2. Wanneer de Envalve elektrisch wordt aangesloten zonder dat deze is ingebouwd, bestaat er gevaar voor het afknellen van de vingers. 3. Risico op brand, als de elektriciteit niet goed wordt aangesloten bestaat er een kans op kortsluiting met brand tot gevolg. Tabel 4. Lijst van restrisico’s.
Risicofactor1 3
Categorie A1.1
3
A1.1
4
A1.3
1
Het streven is om elk risico tot een niveau onder de 4 te reduceren, echter, dit is niet altijd mogelijk i.v.m. de functionaliteit van de machine. Montagehandleiding Envalve serie EV11 en EV21 Pagina 8 van 20
Van der Ende Pompen B.V. Maasambacht 4 2676CW Maasdijk Nederland
2. Beschrijving In het hoofdstuk beschrijving wordt uiteengezet wat de machine precies is, het is de achtergrondinformatie die nodig is om de machine correct en veilig te kunnen gebruiken. 2.1 Werkingsprincipe De Envalve werkt door met behulp van een elektrische aandrijving een vlinderklep in een behuizing te verdraaien. Door de verdraaiing verandert de doorlaat van de leiding. 2.2 Algemeen Met de Envalve kan een volumestroom van een vloeibaar medium nauwkeurig worden geregeld of worden afgesloten. Toepassingsvoorbeelden zijn onder andere het (continu) mengen van twee volumestromen (EV21) en het op afstand afsluiten van leidingen (EV11). Doordat de aandrijving elektrisch wordt gestuurd kan het regelen van de klep op afstand gebeuren. Met behulp van twee eindstandmelders schakelt de klep automatisch uit als deze in een eindstand staat. Twee extra eindstandmelders kunnen uitgelezen worden, deze geven aan of de klep volledig open of volledig dicht staat. Optioneel is een potmeter, waarmee de stand van de klep traploos uitgelezen kan worden. Ook met de standindicator (2) op de aandrijving is het mogelijk de stand van de klep zelf af te lezen. De looptijd van de klep (tijd waarmee de klep van geheel open naar geheel dicht gaat) varieert per type motor. Om 90° te verdraaien is de looptijd 12 sec. (EV20), 16 sec. (EV55) of 35 sec. (EV85). De motoren zijn bistabiel: wanneer de (stuur)spanning onderbroken wordt blijft de klep staan zoals hij staat. De klep zal niet uit zichzelf naar een bepaalde stand terugdraaien en moet daarom actief open dan wel dicht gestuurd worden. Dit gebeurt door de polariteit van de aansluiting om te draaien (zie paragraaf 4.2). De koppeling tussen de Envalve en het leidingwerk bestaat uit twee flenzen met bouten en moeren, in combinatie met kraagbussen (zie 4.1). De behuizing heeft aan de binnenkant een afdichting van EPDM (standaard) of Viton®(optioneel). Deze afdichting dient tevens als pakking tussen de kraagbussen en de behuizing van de klep. 2.3 Transport en opslag Transport en opslag gebeuren niet in een speciale verpakking. De Envalve kan stabiel neergezet worden, maar kan en mag niet gestapeld worden zonder speciale voorzieningen daarvoor.
Montagehandleiding Envalve serie EV11 en EV21 Pagina 9 van 20
Van der Ende Pompen B.V. Maasambacht 4 2676CW Maasdijk Nederland
3. Veiligheidsinstructies U dient deze montagehandleiding voor het plaatsen van de Envalve aandachtig te lezen en de veiligheidsinstructies in acht te nemen. De Envalve mag alleen gebruikt worden binnen de toepassingsgebieden waarvoor de Envalve is ontworpen. De Envalve is ontworpen om te functioneren als afsluiter of als regelafsluiter in systemen of processen waarin met vloeibare media wordt gewerkt. Deze media mogen alleen die chemische stoffen bevatten waartegen de gebruikte materialen van de klep, die in aanraking komen met het medium, bestand zijn. Verdere informatie over het toepassingsgebied is te vinden onder het kopje 1.5, 1.6 en 1.7. Het toepassen als afsluiter in systemen met vaste stoffen of gassen is niet toegestaan. De Envalve mag pas elektrisch worden aangesloten als deze is ingebouwd in een geschikt systeem. Voordat de Envalve weer wordt uitgebouwd moet de elektrische aansluiting worden ontkoppeld en de druk van het leidingwerk worden gehaald. Tijdens onderhoud en/of reparatiewerkzaamheden moet altijd eerst de elektriciteit worden afgesloten. Voor het afsluiten van de elektriciteit dient de werkschakelaar van het sturend orgaan (schakelkast) te worden gebruikt, deze dient dan ook te worden vergrendeld. Na de werkzaamheden altijd alles weer volledig aansluiten en testen. Werkzaamheden of het aansluiten van het elektrische gedeelte van de Envalve mag alleen gebeuren door vakbekwaam personeel. Sluit de aandrijvingen die met 230 VAC gevoed/gestuurd worden altijd aan met een 4-aderige aansluitkabel (3 aders plus aardedraad), deze kabel dient van voldoende diameter en kwaliteit te zijn volgens de geldende voorschriften. Sluit de aardedraad altijd aan op de met het aardteken gemerkte aansluitklem. Zorg dat de voeding is aangesloten op een eindgroep met randaarde die is afgezekerd op maximaal 16 A met een aardlekautomaat van 30 mA (230 VAC uitvoering).
Montagehandleiding Envalve serie EV11 en EV21 Pagina 10 van 20
Van der Ende Pompen B.V. Maasambacht 4 2676CW Maasdijk Nederland
4. Montage 4.1 Mechanisch - algemeen De Envalve mag alleen in een leidingsysteem ingebouwd worden met een maximale systeemdruk van 10 bar (bij 20°C). Het drukverschil over de klep mag niet meer dan 10 bar zijn. Het medium mag maximaal 60°C zijn en de materialen van de klep niet aantasten. Bij de dubbele uitvoering (twee kleppen en één motor) zijn de beide kleppen gekoppeld. Standaard staat de klep waarop de aandrijving zit overeenkomstig met de standaanduiding open of dicht terwijl de andere klep precies tegenovergesteld staat. 4.1 Mechanisch - leidingwerk Om de Envalve correct te monteren moet men eerst het leidingwerk met de Envalve ongelijmd op maat maken. Wanneer alles op maat is gemaakt en goed ‘in lijn’ staat kunnen de flenzen van de Envalve losgemaakt worden en kan de vlinderklep ertussenuit geschoven worden. Let op dat hierbij de afdichting niet wordt beschadigd. Pas nadat de flenzen van de vlinderklep zijn gedemonteerd kunnen de kraagbussen aan het leidingwerk gelijmd worden. Hierbij moeten lijmresten aan de binnenzijde van de leiding verwijderd worden. Deze lijmresten kunnen namelijk later tussen de klep en de behuizing komen, waardoor de klep gaat lekken of onherstelbaar beschadigd raakt. Let op: de flenzen moeten over de leiding worden geschoven voordat de kraagbus op de leiding wordt gelijmd! De flenzen kunnen naderhand niet meer over de kraagbus heen. Belangrijk is dat de kraagbussen vlak zijn (en niet zoals de ‘standaard’ met groeven). Als standaard kraagbussen worden gebruikt dan gaat de klep lekken. Het gebruik van een (extra) losse pakking is niet nodig en wordt sterk afgeraden.
Afbeelding 3. Afdichting Envalve. Als de kraagbussen gelijmd zijn kan de vlinderklep weer terug tussen de kraagbussen geschoven worden, let ook hierbij op dat de afdichting niet beschadigd. De vlinderklep mag in elke gewenste positie behalve ondersteboven (met de aandrijving als laagste punt) worden gemonteerd.
Montagehandleiding Envalve serie EV11 en EV21 Pagina 11 van 20
Van der Ende Pompen B.V. Maasambacht 4 2676CW Maasdijk Nederland Als de vlinderklep goed tussen de kraagbussen zit kunnen de flenzen aangeschoven worden en vastgezet worden met bijgeleverde bouten en moeren. Belangrijk: draai de bouten en moeren niet te vast aan, het manchet kan dan vervormen en de klep blokkeren. Houdt de aandraaimomenten in onderstaande tabel aan. Lijmmaat DN Aandraaimoment [Nm] 75 65 15 90 80 18 110 100 20 140 125 35 160 150 40 225 200 55 Tabel 5. Aandraaimomenten bij nieuwe of ingevette bouten. Na montage dient de verbinding gecontroleerd te worden; probeer de kleppen met de hand te openen en/of sluiten, dit moet zonder schrapende geluiden en al te veel kracht kunnen. Zie paragraaf 5.1 voor de juiste werkwijze. 4.2 Elektrisch De kleppen dienen elektrisch aan te worden gesloten door een vakbekwaam persoon. Voor het aansluiten van de elektromotoren is het niet nodig de aandrijving open te maken. De grijze grote DIN plug is voor het aansluiten van de aansturing. De kleinere zwarte DIN plug is voor het aansluiten van de eindstandmelders (zie afbeelding 1 voor een overzichtsfoto). De aandrijving kan aangesloten worden met 3 aders en 12/24 VDC of VAC (afbeelding 4) of met 2 aders en 12/24 VDC (afbeelding 5). De aandrijving detecteert automatisch hoe deze is aangesloten. Optioneel is een aandrijving op 230 VAC, met een 4 aderige aansluiting (3 aders plus aardedraad, zie afbeelding 6)). Bij een 230 VAC aandrijving staat dit als zodanig op het typeplaatje op de aandrijving. De eindstandmelders worden voor alle opties hetzelfde aangesloten (afbeelding 7). Het verwarmingselement dat de aandrijving condensvrij houdt wordt gevoed met een interne aftakking van de open/dicht aansturing/voeding. Dit betekent dat het element alleen gevoed wordt als er spanning op de aders N/- en L/+ (in het geval van 3 aders) of de + en – (in het geval van 2 aders) staat. Omdat deze aansluiting de klep gelijktijdig voedt en stuurt moet de klep constant open of gesloten gestuurd worden om het verwarmingselement actief te houden. Dit is niet mogelijk met de EV21 omdat deze ook half open of dicht wordt gestopt. Vraag de fabrikant om advies wanneer (voeding van) een verwarmingselement gewenst is. In het algemeen is dit alleen nodig bij Envalves die buiten of in vochtige ruimtes zijn opgesteld.
Montagehandleiding Envalve serie EV11 en EV21 Pagina 12 van 20
Van der Ende Pompen B.V. Maasambacht 4 2676CW Maasdijk Nederland
Afbeelding 4. Aansluiting van de aansturing bij 3 aders.
Afbeelding 5. Aansluiting van de aansturing bij 2 aders.
Montagehandleiding Envalve serie EV11 en EV21 Pagina 13 van 20
Van der Ende Pompen B.V. Maasambacht 4 2676CW Maasdijk Nederland
Afbeelding 6. Aansluiting van de aansturing bij 4 aders en een 230 VAC aandrijving (optioneel).
Afbeelding 7. Uitlezen van de twee extra eindstandmelders. Schematische weergave van de aansluitplug (in het grijs) op de buitenzijde van de aandrijving en hoe de eindstandmelders intern geschakeld worden.
Montagehandleiding Envalve serie EV11 en EV21 Pagina 14 van 20
Van der Ende Pompen B.V. Maasambacht 4 2676CW Maasdijk Nederland
5. Gebruik Controleer voor het eerste gebruik of de klep correct is gemonteerd en de flenzen zijn aangedraaid. Controleer voordat het systeem wordt gevuld met vloeistof nogmaals de werking van de vlinderklep (automatisch en handmatig). 5.1 Bediening Om de klep handmatig te bedienen: • Zorg er eerst voor dat de klep niet meer aangestuurd wordt met de externe elektrische besturing • Zet de schakelaar op handmatig ‘(B) MAN’ • Druk de gele vergrendeling in en verdraai de (1) zwarte knop (motortype EV55 en EV85) of zwarte handle (motortype EV20) om de klep te bedienen. De standindicator (2) geeft aan in welke stand de (aangedreven) klep staat. • Zorg dat de klep in een halfopen stand staat • Zet de schakelaar terug naar automatisch ‘(A) AUTO’ • Zorg er voor dat tijdens terugschakeling naar ‘auto’ de klep niet extern wordt aangestuurd! Belangrijk: bij het omschakelen van handmatig naar automatisch moet de klep in een middenstand (halfopen) staan! De klep kan anders door zijn eindstandmelders draaien en onherstelbaar beschadigd raken. Als de Envalve op handbediening heeft gestaan moet er na omschakelen naar automatisch een duwtje tegen de koppelas worden gegeven tot er een klikt volgt. Belangrijk is dat er alleen omgeschakeld wordt van handbediend naar automatisch als de klep half open staat. Dit voorkomt dat de klep voorbij de eindstandschakelaars draait en onherstelbaar beschadigd raakt. Zie ook paragraaf 1.3. 5.2 Signalen De Envalve heeft verschillende signalen: een standindicator en LED op de aandrijving en twee eindstandmelders die uitgelezen kunnen worden. De standindicator geeft de stand van de klep direct onder de aandrijving aan. Bij een dubbele Envalve (EV21) staat de tweede klep standaard precies tegenovergesteld afgesteld. De LED bovenop de aandrijving geeft drie soorten signalen.
t
Constant branden
Probleemloos bedrijf.
t
Dubbel knipperen
De klep staat nog op handbediening terwijl de aandrijving automatisch wordt aangestuurd. Zie paragraaf 1.3. De aandrijving kan dit pas detecteren na enige tijd.
Knipperen
De koppel begrenzer heeft ingegrepen omdat de klep dreigde te blokkeren.
t
Tabel 6. Drie soorten signalen van de LED op de aandrijving. De Envalve schakelt zichzelf uit wanneer een eindstand (volledig open of volledig dicht) is bereikt. Daarnaast zijn er standaard twee extra eindstandschakelaars ingebouwd die uitgelezen kunnen worden. Het aansluitschema hiervoor staat in afbeelding 7. Een potmeter is als optie verkrijgbaar, daarmee kan de stand van de klep traploos uitgelezen worden.
Montagehandleiding Envalve serie EV11 en EV21 Pagina 15 van 20
Van der Ende Pompen B.V. Maasambacht 4 2676CW Maasdijk Nederland
6. Onderhoud De kleppen en aandrijving zijn onderhoudsvrij wanneer zij gebruikt worden binnen het toepassingsgebied waarvoor zij zijn ontworpen. Routinematig onderhoud en controle zijn eigenlijk niet nodig, maar bij uiteraard wel gewenst. Let hierbij bijvoorbeeld op lekken, mechanische geluiden bij het draaien en de staat van de elektrische aansluiting. Schoonmaken kan met een droge doek, gebruik geen water op het elektrisch gedeelte. Gebruik geen agressieve schoonmaakmiddelen.
Montagehandleiding Envalve serie EV11 en EV21 Pagina 16 van 20
Van der Ende Pompen B.V. Maasambacht 4 2676CW Maasdijk Nederland
7. Storingen Storing 1. Klep draait niet
2. Aandrijving draait instabiel, d.w.z. draait heen en weer
3. Aandrijving valt regelmatig uit
4. Aandrijving draait niet naar de eindpositie
Oorzaak Ontgrendelknop staat in de stand handmatig in plaats van automatisch.
Oplossing Zet de klep eerst halfopen! Zet de knop op (A) AUTO en geef een duwtje tegen de koppelas totdat je een klik hoort.
Netspanning niet aanwezig.
Oorzaak oplossen en oplossen.
Zekering in voeding defect.
Oorzaak opzoeken en vervangen.
Aandrijving verkeerd aangesloten.
Motoraansluiting controleren (zie paragraaf 4.2).
Kortsluiting door vocht.
Neem contact op met de fabrikant.
Aandrijfmotor verbrand.
Oorzaak vaststellen en motor vervangen, controleer aansluitspanning en werking van de klep.
Condensator niet goed of losse aansluitingen.
Neem contact op met de fabrikant.
Spanningsverlies door te lange leidingen en/of door te geringe doorsnede.
Meet de spanning bij de motor, bereken de kabellengte en spanningsverlies, vervang eventueel de kabel.
Afwijking in de netvoeding.
Controleer de voedingsspanning.
Motor wordt gelijktijdig open en dicht gestuurd.
Verander het stuurprogramma.
Los contact in de voeding.
Onderzoek de aansluitingen en draai alle verbindingen aan. Let op, maak eerst alles spanningloos!
Slechte eindschakelaars.
Neem contact op met de fabrikant.
Eindschakelaars staan niet goed afgesteld.
Neem contact op met de fabrikant
Tandwiel overbrenging van motor defect.
Vervang de motor, oorzaak is vaak het te zwaar draaien van de kleppen.
Te hoge systeemdruk/te hoog drukverschil over de klep.
Controleer de systeemdruk en pas deze aan.
Vaste delen tussen de klep.
Demonteer de klep en haal de vaste delen weg.
Tabel 7. Storingen en oplossingen.
Montagehandleiding Envalve serie EV11 en EV21 Pagina 17 van 20
Van der Ende Pompen B.V. Maasambacht 4 2676CW Maasdijk Nederland
8. Verklaring van overeenstemming EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING (volgens Bijlage II B van de Machinerichtlijn 2006/42/EG, voor niet-zelfstandig functionerende machines of machinedelen) Wij,
Van der Ende Pompen B.V Maasambacht 4 2676 CW Maasdijk Nederland
verklaren geheel onder eigen verantwoordelijkheid dat de machine; Envalve EV11 en EV21 met een EV20, EV55 of EV85 motor
Waarop deze verklaring betrekking heeft, bestemd om te worden ingebouwd in een machine of samengebouwd met andere machines tot één machine waarop de Machinerichtlijn van toepassing is (in voorkomend geval) in overeenstemming is met de volgende geharmoniseerde norm(en) en/of richtlijnen; Machinerichtlijn 2006/42/EG Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EG EMC richtlijn 2004/108/EG PED richtlijn 97/23/EG
Wij willen u erop attenderen dat ons product bestemd is om in een machine te worden ingebouwd of met een andere machine te worden samengebouwd en dat het op grond van de Machinerichtlijn pas in gebruik mag worden genomen nadat de gehele (samengestelde) machine in overeenstemming met de bepalingen van de Europese eisen is gebracht.
Nederland Maasdijk 27 juli 2009
P.J. van der Ende
Montagehandleiding Envalve serie EV11 en EV21 Pagina 18 van 20
Van der Ende Pompen B.V. Maasambacht 4 2676CW Maasdijk Nederland
Montagehandleiding Envalve serie EV11 en EV21 Pagina 19 van 20
Van der Ende Pompen B.V. Maasambacht 4 2676CW Maasdijk Nederland