MONTAGE INSTRUCTIE BRANDMELDCENTRALE essertronic 80
09/06/2005
MONTAGE INSTRUCTIE BRANDMELDCENTRALE essertronic 80 Algemeen De plaats van de brandmeldcentrale wordt door de eisende instantie bepaald. Aan deze ruimte worden minimaal de volgende eisen gesteld: • De verlichtingssterkte van de algemene verlichting dient minimaal 100 lux en maximaal 500 lux te bedragen. • Het achtergrondgeluid dient minder te zijn dan 50 dB(a). • De omgeving schoon en droog. • Er mag geen risico zijn van mechanische beschadiging. • Het risico voor het ontstaan van brand moet laag zijn. • Indien in het project automatische brandmelders zijn toegepast behoort deze ruimte ook te worden beveiligd. • Voldoende ruimte om de brandmeldcentrale te kunnen bedienen en de behuizing te kunnen openen voor service-doeleinden. • Omgevingstemperatuur - 5°C. / + 50°C. • Relatieve vochtigheid maximaal 95 % bij 25°C. In verband met de leesbaarheid van het display en bereikbaarheid van de toetsen adviseren wij u de brandmeldcentrale te monteren op een hoogte van 180 cm bovenzijde. De uitgangpunten zoals gesteld in NEN 1010, NEN 2535 en NEN 2575 zijn altijd van toepassing. Montage van de brandmeldcentrale
De voorzijde kan nu naar voren worden geklapt. Indien gewenst kan de voorzijde tijdelijk worden verwijderd door de voorzijde 180° te openen en de twee borgpennen van binnen uit naar buiten te schuiven. | Monteer de brandmeldcentrale op een vlakke ondergrond. Gebruik hiervoor de 4 montagepunten. }
1
3
3 202 mm
Open de behuizing door de 2 schroeven aan de bovenzijde ca. 10 mm uit te draaien. Gebruik hiervoor de meegeleverde 3 mm inbussleutel. {
1
3
2
321 mm
3
2
MONTAGE INSTRUCTIE BRANDMELDCENTRALE essertronic 80 De kabelinvoer De kabelinvoer kan geschieden aan de bovenzijde en achterzijde (bovenin) Zorg ervoor dat stof e.d. niet in de brandmeldcentrale kan binnendringen. De kabel voor de primaire energievoorziening (230VAC) dient altijd links te worden ingevoerd. Let hierbij op dat de kabel spanningsloos is!
De aansluitingen van de basiseenheid
Externes externe voeding Netzteil signaalgevers 24V DC
P37 P29
+ -
Interface zur Brandschutzeinrichtung relais 5 (BSE) bzw. Standardschnittstelle Löschen (SST)
Relais 3 relais Sammelfeuer
Feuerwehrschlüsseldepot (FSD)
Anschluß Übertragungseinrichtung (ÜE) relais 1 für Brandmeldungen
Meldergruppe groep 1 t 1/ 8- 8
MF 0V BF 0V C R T S1+S1- S2+ S2- B1 0V B2 0V B3 0V B4 0V B5 0V B6 0V B7 0V B8 0V
Tx Rx +
-
C R T C R T P6 24V
0V
ÜE+ ÜE- Ö R+ R- P9
I/P 0V T
P8 P10
P23
P26
P3 L
Netzanschluß 230und VAC Primärsicherung
PE N
P2
P16
relais 2 signaalgevers
P25
P35
P4
P18
P24
24V DC /max. 0,5A voedingsspanning Spannungsversorgung 24externe VDC 0,5 A für Geräte
Interface zur ÜE relais 4 für Störmeldungen
Akustik / FSD
P5
alg. storing
FS7 T 3,15A 230V/AC
Anzeigeund Bedienfeld BASISEENHEID FS6 T 3,15A
Akkuanschluß aansluiting en und zekering accu Akkusicherung
+ P20
Gehäusekontakt kastcontact
P30
P31
SW25
P11
P36
C1 +1 -1
Relais relaisX6
P14
Q1 Q2 Q3 Q4 Q5 Q6 Q7 Q8
programmeer Programmierschutz werkseitige Einstellung beveiliging
gruppenbezogene aansluiting van de Transistorausgänge periferie-uitbreiding (open collector)
P39
P13
12V0V A1 A2 A3 A4 A5 A6 A7
P12
E1 E2 E3 E4 E5 E6
Ein-/Ausgänge derUitFeuerwehrbedienfeld en ingangen (FBF) Schnittstelle
voedingsspanning Spannungsversorgung Feuerwehrbedienfeld 12 VDC - 0,4 A
C
MONTAGE INSTRUCTIE BRANDMELDCENTRALE essertronic 80 Aansluiting van de primaire energievoorziening (230 VAC) De brandmeldcentrale behoort op een aparte groep te worden aangesloten. Deze groep merken met de tekst: • Voor brandmeldinstallaties “NIET UITSCHAKELEN BRANDMELDINSTALLATIE” • Voor ontruimingsinstallaties “NIET UITSCHAKELEN ONTRUIMINGSALARMINSTALLATIE” Het inschakelen van de 230V kan alleen in overleg met de technische medewerker die voor de inbedrijfstelling zorg draagt. De aansluiting van de secundaire energievoorziening (accu’s) 24V
De twee accu’s 12 VDC 7 Ah worden in serie geschakeld volgens het schema. De verbindingskabel { wordt los meegeleverd.
+
-
-
+
FS6 T 3,15A
+ P20
De accu’s worden onder in de Brandmeldcentrale geplaatst. Het inschakelen van de accu’s kan alleen in overleg met de technische medewerker die voor de inbedrijfstelling zorg draagt.
-
+
Akku 12V max. 7Ah
Akku 12V max. 7Ah
-
+ Aansluiting van de 4 of 8 standaardgroepen Spanning Bewaking Alarmstroom Kortsluitstroom Bekabeling Lengte Aantal melders
: 24 VDC : Condensator 22 uF – 35 VDC : 20 mA : 60 mA begrensd : 2 x 0.8 mm : maximaal 1000 meter : maximaal 32 stuks per groep
1
22µF
22µF
22µF
22µF
22µF
22µF
22µF
22µF
B1 0V B2 0V B3 0V B4 0V B5 0V B6 0V B7 0V B8 0V
P2 P16 Op de groepen kan worden aangesloten: • Automatische melders uit de 9000 en9200 serie. Deze worden niet-geadresseerd toegepast. De meldersokkel type 1490/1590 wordt toegepast indien er geen nevenindicator wordt aangestuurd. De meldersokkel type 1492/1592 wordt toegepast voor het aansturen van een nevenindicator. In dit geval de nevenindicator type 1815 of 1815WD toepassen. • Handbrandmelders type 4970 en KRWD (1702 en 1702/1). Voor het aansluiten van de handbrandmelders en automatische melders zijn aparte aansluitschema’s beschikbaar. De condensatoren voor de bewaking worden met de brandmeldcentrale meegeleverd.
Verificatie van meldingen is mogelijk door het toepassen van een tussengeheugen. Deze is per groep te programmeren. (alleen voor de automatische meldergroepen)
MONTAGE INSTRUCTIE BRANDMELDCENTRALE essertronic 80 Aansluiting van relais 1 doormeldapparatuur voor brandmeldingen Dit relais behoort in de programmering te worden benoemd.
DOORMELDAPPARATUUR VOOR BRANDMELDINGEN
De maximale contactbelasting is 30 VDC – 2 A. De jumper P8, P9 en P18 dienen in de stand te worden geplaatst zoals rechts aangegeven.
Aansluiting van relais 2 signaalgevers Signalgeber
signaalgevers oder
In de programmering kan per groep de aansturing worden ingesteld. De brandmeldcentrale is voorzien van 2 bewaakte uitgangen voor het aansturen van signaalgevers.
signaalgevers Signalgeber V
FSD R
P29
S1+S1- S2+S2-
P26
De maximale gezamenlijke belasting is 24 VDC – 0,5 A maximaal. De technische gegevens: Eindweerstand : 10 k Ohm Bekabeling : 2 x 0,8 mm of 2 x 1,5 mm². Lengte : maximaal 500 meter. Voor de signaalgevers zijn aparte aansluitschema’s beschikbaar. De weerstanden voor de bewaking worden meegeleverd. signaalgever Signalgeber
Externe voedingseenheid voor de signaalgevers Plaats jumper P29 in de bovenste stand. Sluit de externe voeding aan op de klemmen van P10. De aanwezigheid van deze spanning wordt bewaakt.
max. 900mA
V R
Externes Netzteil noodvoeding max. 2424VVDC DC / GND
signaalgever Signalgeber max. 900mA
V R
De maximale belasting is 900 mA per uitgang. P29
Het is niet mogelijk de twee uitgangen te voeden door verschillende voedingen.
+ P10
S1+S1- S2+ S2-
P26
MONTAGE INSTRUCTIE BRANDMELDCENTRALE essertronic 80 max. 30V / 2A
Aansluiting van relais 3 brandbeveiligingsinstallatie Dit relais wordt standaard aangestuurd bij elke brandmelding. De maximale contactbelasting is 2 A - 30 VDC Jumper P6 in de bovenste stand: normale instelling. Jumper P6 in de onderste stand: geïnverteerde instelling. De spoel van het relais is in de rusttoestand actief.
C R T P6
P35
K
Aansluiting van relais 4 doormeldapparatuur voor storingen
max. 10K/1K 30V / 2A
Dit relais wordt standaard aangestuurd bij elke storing. De maximale contactbelasting is 2 A - 30 VDC De spoel van het relais is in de rusttoestand actief. +
Op de klemmen + en – kan een storingsmelding van de telefoonkiezer worden aangesloten. P25
-
C R T
P35
K
Aansluiting van relais 5 brandbeveiligingsinstallatie Dit relais wordt standaard aangestuurd bij elke brandmelding. De maximale contactbelasting is 2 A - 30 VDC Dit relais is uitgevoerd als potentiaalvrij maakcontact. De klemmen I/P en 0V worden niet gebruikt.
MONTAGE INSTRUCTIE BRANDMELDCENTRALE essertronic 80 Aansluiting van relais 6 diverse
P31
P30
Dit relais wordt standaard aangestuurd bij elke brandmelding. Indien gewenst kan in de programma de functie van die relais worden veranderd naar: • Storing, of • Uitschakelen, of • Brandweer gemeld, of • FSA = brand + storing + uitschakelen. Een combinatie is niet mogelijk. Met een instelling in het programma kan het relais worden geïnverteerd. De spoel van het relais is in de rusttoestand actief.
P11
C1 +1 -1
De maximale contactbelasting is 2 A - 30 VDC Door middel van de jumpers P30 en P31 kunnen de Volgende instellingen worden gemaakt: • Potentiaalvrij maakcontact. { • Potentiaalvrij verbreekcontact. | • Maakcontact met voeding 24 VDC. } • Verbreekcontact met voeding 24 VDC. ~ +24Vint. K
1 P30
1 2 3
P11
1 2 3 P31
C1 +1 -1
K
2 P30
3
1 2 3
P11
1 2 3 P31
C1 +1 -1
P30
4
K
1 2 3
P11
1 2 3 P31
+24Vint.
C1 +1 -1
P30
K
1 2 3
P11
1 2 3 P31
C1 +1 -1
Uitgangen voor een neven- of brandweerpaneel, terugstelmogelijkheid voor de brandweer en bedieningspaneel ontruimingsalarm. Transistoruitgangen 12 VDC – 50 mA Q1 brandalarm groep 1 Q2 brandalarm groep 2 etc. Q8 brandalarm groep 8 Deze uitgangen zijn min geschakeld. Door middel van de periferie-uitbreiding kunnen de uitgangen plus schakelend worden gemaakt.
Qn P14
P39
Q1 Q2 Q3 Q4 Q5 Q6 Q7 Q8 12V 0V
MONTAGE INSTRUCTIE BRANDMELDCENTRALE essertronic 80 Transistoruitgangen 12 VDC – 14 mA A1 ontruiming actief A2 algemeen brand A3 zoemer actief A4 zoemer actief A5 algemeen storing A6 uitschakelen Ingangen (te verbinden met 0V) E1 zoemer uit E2 totaal alarm E3 herstel alarm E4 terugstellen brandalarm E5 vertraging uit.
P39
P13
P12
12V 0V A1 A2 A3 A4 A5 A6 A7
E1 E2 E3 E4 E5 E6
Programmeerbeveiliging Jumper P36: • In de onderste stand. • Eruit • Bovenste stand
Standaard Vrij om te programmeren in niveau 4 De fabrieksinstelling wordt terug geplaatst in het programma. De brandmeldcentrale komt in noodbedrijf. Deze dient hersteld te worden met de toets “reset centrale”. Deze stand mag slechts enkele seconden gebruikt worden!
De toegangsniveaus De brandmeldcentrale heeft verschillende toegangsniveaus. Deze kunnen door middel van een code worden bereikt. Toegangsniveau 1
geen code
Ontruimingsalarm Zoemer uit Ledtest.
Toegangsniveau 2
code 1234
Herstel van een alarm en storing Uit- en inschakelen van meldergroepen en relais. Doormeldvertraging Alarmteller Geheugen.
Toegangsniveau 3
code 4321
Instelling vertraging Instelling doormelding Instelling groepen.
Toegangsniveau 4
code 1496
Instelling relais Instelling reset-tijd van de groepen.
Code Code
Esc
Menü
X
X
X
X
De bediening van de toegangsniveaus 1 en 2 staan vermeld in de bedieningsinstructies van de brandmeldcentrale
MONTAGE INSTRUCTIE BRANDMELDCENTRALE essertronic 80 Programmering niveau 3
Menu
HOOFDMENU GEHEUGEN Menu
ZIE BEDIENINGSINSTRUCTIES BMC 80
MENUSETUP OPTIES Menu
HOOFDMENU ALARMTELLER
HOOFDMENU SET CODE NIVO 2 Menu
Menu
ALARMTELLER
MENUSETUP GROEPEN Menu
HOOFDMENU SYSTEEM SETUP Menu
SET CODE 2
MENUSETUP VERTRAGING Menu
MENU OPTIES INSTAL DM RELAIS
HOOFDMENU NAAR NIVO 1 Menu
NIVO 1
DE AANVULLINGEN VAN NIVO 4 BEVINDT ZICH IN DIT DEEL VAN HET MENU
MENUSETUP SET CODE NIVO 3 Menu
MENUSETUP NAAR NIVO 2 Menu
CODE NIVO 3
NIVO 2
Menu
DM TOEKENNEN? Esc=NEE = JA
MENUVERTRAGING ACCEPTATIETIJD
Menu
Menu
ACCEPTATIETIJD
MENU GROEPEN GROEP TYPE
MENU GROEPEN DM TOEKENNEN
Menu
Menu
GROEP TUSSEN 1 EN 8 INVOEREN 1-8
GROEP 1 TYPE HAND
GROEP 1 TYPE AUT?
MENUVERTRAGING VERTRAGINGSTIJD
VERTRAGINGSTIJD
MENUVERTRAGING VERTRAGINGSDUUR Menu
VERTRAGINGSDUUR
MENU GROEPEN SIGN. TOEKENNEN Menu
GROEP TUSSEN 1 EN 8 INVOEREN
GROEP TUSSEN 1 EN 8 INVOEREN 1-8
1-8 GROEP 1 > DM GROEP TOEKENNEN?
GROEP 1> DM GROEP VERWIJDEREN
GROEP 1 > SIGNAAL GROEP TOEKENNEN?
GROEP 1> SIGNAAL GROEP VERWIJDEREN
GROEP 1 MET AANSTURING DM
GROEP 1ZONDER AANSTURING DM
GROEP 1 STUURT SIGNAALGEVERS
GROEP 1GEEN SIGNAALGEVERS
GROEP 1 TYPE TUSSENGEHEUGEN?
GROEP 1 TYPE 2-MELDER AFH.?
GROEP 1 TYPE 2-GROEP AFH.?
MONTAGE INSTRUCTIE BRANDMELDCENTRALE essertronic 80 Programmering niveau 4 (aanvulling op niveau 3) MENUSETUP RELAIS X (6)
MENUSETUP DOORMELDING Menu
Menu
MENUSETUP ALARMTELLER Menu
MENUSETUP RESET TIJD
CODE NIVO 3
MENU ALARMTELLER VOORALARMTELLER Menu
INSTELLING NIET RELEVANT
MENU RELAIS X RELAIS X MODUS Menu
FABRIEKS INSTELLING
MENU ALARMTELLER RESET ALARMTELLER Menu
RESET ALARMTELLER
Menu
R X MODUS RX ALG STORING?
MENU DOORMELDING DM TERUGMELDING
R X MODUS RX ALG UITSCH?
RX ARBEIDSSTROOM RUSTSTROOM
R X MODUS RX VOORALARM?
MENU DOORMELDING AUT UITSCHAKELEN
Menu
DM TERUGMELDEN DM MET GEHEUGEN
Menu
MENU RELAIS X INVERS
RX ARBEIDSSTROOM ARBEIDSSTROOM
R X MODUS RX ALG BRAND?
MENUSETUP STANDAARD INSTEL
Menu
R X MODUS RX FSA?
MENU DOORMELDING PULS/CONT.
Menu
DM TERUGMELDEN DM ZONDER GEH.
DM UIT OP NIVO 2 DM NIET UIT NIVO 2
Menu
DM UIT OP NIVO 2 DM UIT NIVO 2
DM CONT./PULS DM CONT.
DM met geheugen > geen aansturing LED brandweer gemeld DM zonder geheugen > wel een aansturing van de LED brandweer gemeld
Technische gegevens LCD display Netspanning Systeemspanning extern Systeemspanning extern Ruststroom Alarmstroom Accu-capaciteit Stroom ext. aansturing Omgevingstemperatuur Relatieve vochtigheid Beschermingsgraad Materiaal Kleur Afmetingen H x B x D Gewicht
R X MODUS RX DM TERUGM.?
: 2 x 20 karakters : 230 VAC / 50 Hz : 24 VDC : 12 VDC : 25 mA : 100 mA : 2 x 12 VDC – 7 Ah : maximaal 0,5 A bij 24 VDC en 0,4 A bij 12 VDC : - 5°C. / + 50°C. : maximaal 95 % bij 25°C. : IP 41 : Kunststof : Grijs met blauw front : 375 x 355 x 155 mm. : 3,1 kg (exclusief accu’s)
DM CONT./PULS DM PULS 6 SEC.
MONTAGE INSTRUCTIE BRANDMELDCENTRALE essertronic 80
Aanvulling periferie-uitbreiding type 8707 Deze eenheid heeft de volgende toepassing: • Het gescheiden doormelden van de hand en automatische meldergroepen. • 8 plus geschakelde uitgangen voor het aansturen van een brandweer of nevenpaneel. haakse aansluiting d.m.v. headers op de klemmen Q1 - Q8 en 12 VDC. Q2
Q1
Q4
Q3
Q5
Q6
Q7
Q8
12 VDC
DIL 1b -8b
DIL 1a -8a
1
R3
R2
R1
2
3
R5
R4
4
5
R7
R6
6
7
R8
8
R10
R9
9 10 11
12 13
14 15
Het gescheiden doormelden: • De meldergroepen die R9 aansturen kunnen worden toegewezen met de DIP schakelaars 1a t/m 8a. • De meldergroepen die R10 aansturen kunnen worden toegewezen met de DIP schakelaars 1b t/m 8b. • De 12 VDC voeding van R9 en R10 ( aansluitklem 15) dient te worden betrokken via relais 1. Indien de bovengenoemde functie niet wordt toegepast kunnen R9 en R10 ook gebruikt worden voor het selectief aansturen van brandbeveiligingsinstallaties. De maximale contactbelasting is 30 VDC – 1 A. In deze situatie dient de 12 VDC voeding van R9 en R10 (aansluitklem 15) te worden betrokken via relais 5. De 8 uitgangen: • Aansluitklem 1 t/m 8 komen overeen met de meldergroepen 1 t/m 8. • De uitgangen zijn 12 VDC – 50 mA maximaal.