Monitor Toerisme en Recreatie Flevoland (ontwikkeling 2002-2012)
1.
INLEIDING
Deze notitie gaat in op de ontwikkeling van toerisme en recreatie in Flevoland in de periode 2002-2012. De analyse is gebaseerd op de cijfers die zijn ontleend aan de Monitor Toerisme en Recreatie Flevoland. Deze notitie is als volgt opgebouwd: Eerst wordt ingegaan op de ontwikkeling van het verblijfstoerisme (H2); Daarna wordt gekeken naar de ontwikkeling van het aantal dagtoeristische bezoeken (H3); Vervolgens is een beeld geschetst van de ontwikkeling van de economische betekenis van toerisme en recreatie in Flevoland in deze periode (H4); Tot slot van deze notitie en zijn conclusies getrokken en is ons advies voor een toekomststrategie voor de toeristisch-recreatieve sector in Flevoland geformuleerd (H5). Deze notitie gaat uitsluitend in op de categorieën die zowel voor 2002 als voor 2012 zijn geanalyseerd. Verschillende categorieën die na 2002 zijn toegevoegd, zoals “watersport plaatsen op het droge”, “wellness” en “horeca” kunnen niet vergeleken worden. Daarnaast wordt in deze notitie niet ingegaan op de dagtoeristische categorieën oeverrecreatie en kleine watersport vanwege een trendbreuk in de gehanteerde bron (CBS Dagrecreatie in 2002 en het Continu VrijeTijdsOnderzoek (CVTO) in 2012).
ZKA Consultants & Planners
1
2.
ONTWIKKELING VERBLIJFSTOERISME
2.1.
Ontwikkeling aanbod
In tabel 1 is de ontwikkeling van het aanbod per verblijfstoeristische sector weergegeven voor 2002 en 2012. Hieruit kan worden afgelezen dat de capaciteit vooral in de hotelsector sterk is gegroeid. Dat geldt ook, maar in minder sterke mate, ook voor de bungalowsector en het aantal passantenplaatsen in jachthavens. Tabel 1.
Ontwikkeling aanbod Flevoland 2002-2012
Hotels totaal Toeristisch kamperen Vast kamperen Groepsaccommodaties Bungalows Watersport passanten Watersport vast
2.2.
2002
2012
Eenheid
1.117 4.748 2.640 389 996 919 9.389
2.055 4.233 3.364 328 1.427 1.413 9.069
Bedden Plaatsen Plaatsen Bedden Bungalows Plaatsen Plaatsen
Ontwikkeling 20022012 +84% -11% +27% -16% +43% +54% -3%
Ontwikkeling overnachtingen
In tabel 2 is de ontwikkeling van het aantal overnachtingen in Flevoland weergegeven voor 2002 en 2012. Hieruit blijkt dat het aantal overnachtingen met 24% is gegroeid. Deze groei is met name veroorzaakt door een forse groei van het aantal overnachtingen in hotels en in bungalows. Tabel 2.
Ontwikkeling overnachtingen Flevoland 2002-2012
Categorieën Hotels totaal Toeristisch kamperen Groepsaccommodaties Bungalows Watersport passanten Totaal
2002 112.481 599.525 23.175 908.679 153.401 1.797.261
2012 311.265 628.372 18.987 1.153.086 125.527 2.237.237
Ontwikkeling 2002-2012 +177% +5% -18% 27% -18% 24%
In onderstaande figuur is weergegeven hoe het aantal overnachtingen zich heeft ontwikkeld de afgelopen tien jaar Figuur 1 .
Ontwikkelingen overnachtingen Flevoland 2002-2012 (2002=100)
130 125 120 115 110 105 100 95 2002 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
ZKA Consultants & Planners
2
2.3.
Ontwikkeling bezetting
In onderstaande tabel is de ontwikkeling van de bezetting voor het toeristische aanbod weergegeven (dus exclusief de vaste kampeer- en watersportplaatsen) voor 2002 en 2012. Tabel 3.
Ontwikkeling bedbezetting Flevoland 2002-2012
Categorieën Hotels totaal Toeristisch kamperen Groepsaccommodaties Bungalows
2.4.
2002 27,6% 6,9% 16,3% 50,0%
2012 41,5% 8,1% 15,9% 42,0%
Conclusies ontwikkeling verblijfstoerisme
Overnachtingen met 24% gestegen, marktaandeel Flevoland gestegen Zoals is aangegeven, is het aantal overnachtingen tussen 2002 en 2012 met circa 24% gestegen. Deze stijging wordt met name veroorzaakt door de groei van het aantal hotelovernachtingen en in bungalows (met name in de jaren 2007, 2011 en 2012 vond groei plaats1, zie ook figuur 1 op de vorige pagina). Met een stijging van het aantal overnachtingen (met 28% exclusief de watersport) heeft de verblijfstoeristische sector in Flevoland de afgelopen tien jaar beter gepresteerd dan landelijk. Landelijk was tussen 2002 en 2012 sprake van een lichte stijging van het aantal overnachtingen (+3%). Door deze relatief gunstige ontwikkeling van de overnachtingen is het marktaandeel van Flevoland gestegen van 2% tot 2,5% van alle verblijfstoeristische overnachtingen in Nederland. Onderstaand gaan wij nader in op de verschillende verblijfstoeristische categorieën en vergelijken de ontwikkeling in Flevoland (tussen 2002 en 2012) met de landelijke ontwikkeling. Hotels: forse inhaalslag capaciteit en bezettingsgraad Op gebied van de hotellerie heeft Flevoland een inhaalslag gemaakt. De capaciteit is bijna verdubbeld (door meer middenklasse/luxe hotels, met name in Almere). Ook de bedbezetting is fors gestegen. In 2002 was deze nog fors benedengemiddeld (28% versus landelijk 44%). In 2012 ligt deze bijna op het landelijk gemiddelde (42% versus landelijk 45%). Hiermee is het marktaandeel van Flevoland op gebied van hotelovernachtingen gestegen van 0,4% tot 0,9% (ruim een verdubbeling). Kamperen: zowel groei toeristisch als vast kamperen Voor toeristisch kamperen is de capaciteit gedaald (conform de landelijke tendens). De daling in Flevoland was echter sterker dan de landelijke daling (-11% versus landelijk -4%). Het aantal overnachtingen in Flevoland is wel gestegen (+5%) omdat de bezettingsgraad meer is gestegen dan de capaciteit is gedaald.
1
Deze groei is voor een groot deel te verklaren door een groei van de capaciteit door uitbreidingen van bestaande aanbieders en opening van nieuwe accommodaties (zoals Van der Valk Almere, Waterparc Veluwemeer, etc.)
ZKA Consultants & Planners
3
Landelijk gezien daalde het aantal overnachtingen (-16%) door een combinatie van minder capaciteit en een lagere bezettingsgraad. Het marktaandeel van Flevoland op gebied van toeristisch kamperen is hierdoor gegroeid van 2,8% naar 3,5%. Tegenover de daling van de toeristische capaciteit staat een stijging van het aantal vaste kampeerplaatsen in Flevoland (+27%). Groepsaccommodaties: dalende tendens Op gebied van de groepsaccommodaties is het beeld in Flevoland redelijk conform de landelijke ontwikkeling. Zowel de capaciteit als de bedbezettingsgraad is gedaald, waardoor ook het aantal overnachtingen daalde. Het marktaandeel van Flevoland bleef nagenoeg gelijk (circa 0,55%). Bungalows: meer overnachtingen door vergroting capaciteit Ook de bungalowsector in Flevoland laat qua tendens een redelijk marktconform beeld zien. De capaciteit is gestegen (wel wat forser dan landelijk, namelijk 43% versus 27%) en de bedbezettingsgraad is gedaald (in Flevoland met -16% wel in iets mindere mate dan landelijk met -22%). De bezettingsgraad in Flevoland blijft hiermee bovengemiddeld. Doordat de capaciteit harder is gegroeid dan de bezettingsgraad is gedaald, ligt het aantal overnachtingen in 2012 ook hoger dan in 2002 (+27%, landelijk -1%). Het marktaandeel van Flevoland op gebied van bungalowovernachtingen is gestegen van 3,2% in 2002 naar circa 4,1% in 2012.
ZKA Consultants & Planners
4
3.
ONTWIKKELING DAGRECREATIE
Dagbezoek afgelopen tien jaar met 27% gestegen, groei stagneert In onderstaande figuur is de ontwikkkeling van de dagbezoeken weergegeven voor periode 2002 en 2012. Figuur 2 .
Ontwikkelingen dagbezoeken Flevoland 2002-2012 (2002=100)
140 135 130 125 120 115 110 105 100 2002
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Zoals uit bovenstaande figuur kan worden afgelezen, is het aantal dagtoeristische bezoeken in Flevoland in de periode 2002-2012 met circa 27% toegenomen2. Een sterke groei vond plaats in de periode 2006-2008 (m.n. door een groei in het evenementenbezoek en bezoek aan Bataviastad). Sinds 2008 stagneert de groei van het dagtoeristische bezoek. In onderstaande tabel is het aantal dagtoeristische bezoeken per categorie weergegeven. Tabel 4.
Ontwikkeling dagtoeristisch bezoek Flevoland 2002-2012
Categorieën Grote attractie Kleine en middelgrote attracties Musea en bezienswaardigheden Evenementen laag/middel Evenementen hoog Natuurgerichte openluchtrecreatie Rondvaarten/waterrecreatie Golf Outdoor/adventure laag Outdoor/adventure hoog FOC Totaal
2
2002 1.000.000 341.900 379.022 730.100 256.000 650.000 16.500 220.000 187.339 31.067 1.890.539 5.702.467
2012 Ontwikkeling 2002-2012 810.906 -19% 637.997 87% 502.834 33% 1.148.269 57% 327.000 28% 849.000 31% 276.144 1574% 271.013 23% 143.031 -24% 47.681 53% 2.200.000 16% 7.213.875 27%
Hierbij moet wel worden aangemerkt dat ten opzichte van 2002 de gegevensverzameling is verbeterd (meer bedrijven in beeld gebracht) en voor enkele categorieën de afbakening is verruimd (dit geldt met name voor de musea en bezienswaardigheden (waarvoor m.n. kleine aanbieders zijn toegevoegd) en de waterrecreatie).
ZKA Consultants & Planners
5
Uit tabel 4 kan worden afgelezen dat alleen de categorieën grote attractie (Walibi World / Six Flags) en outdoor/adventure laag in 2012 minder bezoeken trokken dan in 2002. De andere categorieën hebben allemaal een hoger bezoekersaantal in 2012. De opvallendste stijgers: Kleine en middelgrote attracties: de stijging is grotendeels veroorzaakt door een betere gegevensverzameling (AquaMundo). Zonder deze toevoeging is sprake van een stijging van ongeveer 20% welke met name kan worden verklaard door nieuwe attracties (Aviodrome (2003), MeerZoo, etc.); Rondvaarten/waterrecreatie: in deze categorie heeft afgelopen jaar een definitieverruiming plaatsgevonden. Deze verklaart ongeveer een derde deel van de stijging. Het overige deel kan worden verklaard door een toevoeging van enkele grote trekkers (o.a. door de verhuizing van NAUPAR van Kampen naar Lelystad in 2003); Evenementen: op gebied van evenementen heeft een groei van het aanbod plaatsgevonden.
ZKA Consultants & Planners
6
4.
ONTWIKKELING ECONOMISCHE BETEKENIS
In dit hoofdstuk wordt de ontwikkeling van de economische betekenis van toerisme in Flevoland tussen 2002 en 2012 nader geanalyseerd met betrekking tot de categorieën die zowel in 2002 als in 2012 onderzocht zijn. Tabel 5.
Ontwikkeling economische betekenis toerisme 2002-2012
Jaar 2002 2012 Ontwikkeling 2002-2012
Figuur 3.
Bestedingen € 301,7 miljoen € 484,6 miljoen +61%
Werkgelegenheid (FTE) 4.144 5.882 +42%
Ontwikkelingen dagbezoeken Flevoland 2002-2012 (2002=100)
Bestedingen 170 160 150 140 130 120 110 100 2002 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 De toeristische bestedingen in de provincie Flevoland bedroegen in 2012 circa € 613 miljoen. Ten behoeve van de vergelijking met 2002 baseren wij ons voor de ontwikkeling op € 485 miljoen, welke gepaard gaan met een werkgelegenheid van circa 5.900 FTE. Dit is circa 61% meer dan de bestedingen in 2002. De werkgelegenheid is ten opzichte van 2002 eveneens gestegen (+42%). Groei bestedingen betreft combinatie van bestedings- en volume-effect Indien de groei van de totale bestedingen (+61%) nader geanalyseerd wordt, blijkt dat de groei deels het gevolg is van hogere bestedingen (59%) en deels van een volume-effect (41%). De bestedingen zijn hiermee harder gegroeid dan de inflatie, die in deze periode bijna 20% bedroeg. De groei van de bestedingen wordt vooral veroorzaakt door de groei van de bestedingen in het dagtoerisme (+74%). Deze groei wordt met name veroorzaakt door hogere bestedingen per dagrecreatief bezoek (74%) en minder door hogere bezoekersaantallen (26%). De bestedingen in het verblijfstoerisme stegen met 44%. Deze groei wordt met verklaard door hogere overnachtingen (volume-effect van 70% met name door meer capaciteit!) en minder door een bestedingseffect (30% ofwel in totaal 13% groei). Bovendien zijn de bestedingen van verblijfstoeristen per overnachting in de periode 2002-2012 minder gestegen dan de inflatie, waardoor geen sprake lijkt te zijn van reële bestedingsgroei. De indruk bestaat hiermee dat de productiviteit en het rendement in de verblijfstoeristische sector zijn afgenomen.
ZKA Consultants & Planners
7
5.
CONCLUSIES EN ADVIES TOEKOMSTSTRATEGIE
5.1.
Conclusies
Geconcludeerd kan worden dat het toerisme in Flevoland zich in de periode 2002-2012 in het algemeen gunstig heeft ontwikkeld. Het aantal overnachtingen is gestegen en ook het marktaandeel van de provincie op verblijfstoeristisch gebied is gegroeid. Deze groei komt met name voort uit een groei van het aantal hotelovernachtingen (m.n. door groei ‘zakenhotels’) en overnachtingen in bungalowparken die (met name de laatste jaren) het gevolg zijn van meer capaciteit. In de bungalowsector is de bezettingsgraad gedaald, hetgeen de ruimte voor investeringen onder druk kan zetten. Verder blijkt er per saldo geen sprake te zijn van een reële groei van de bestedingen per verblijftoerist per overnachting (de inflatie overtrof de bestedingsgroei). De indruk bestaat hiermee dat de productiviteit en het rendement in de verblijfstoeristische sector zijn afgenomen. Een nadere analyse per (deel)sector/categorie lijkt ons wenselijk. Het is immers belangrijk voor de continuïteit en kwaliteit van de bedrijven dat de productiviteit, het rendementen en cash flow voldoende groot zijn. Ook op dagrecreatief gebied was sprake van groei van het aantal bezoekers in de periode 2002-2012. Een groot deel hiervan is te verklaren door de groei van de bevolking in Flevoland en de economie de afgelopen jaren. Sinds 2008 is de groei van het dagrecreatieve bezoek in Flevoland gestagneerd. 5.2.
Advies toekomststrategie
Voor de komende jaren verwachten wij – zowel voor de verblijfstoeristische sector als de dagrecreatieve sector – op hoofdlijnen geen grote autonome groei van de vraag meer. Om in de (volwassen) vrijetijdseconomie te komen tot verdere substantiële groei zijn nieuwe impulsen noodzakelijk die aansluiten bij de sterktes en kernwaarden van Flevoland en deze te verbinden met belangrijke trends vanuit de markt en bedrijfsvoering. Trends in de markt De welvaart, het hoge opleidingsniveau en de excellente infrastructuur van Europa stimuleren in het toerisme een internationalere oriëntatie van Europese (ook Nederlandse) vakantiegangers. Door de toegenomen mobiliteit (ook mentaal) enerzijds en de kostenvoordelen anderzijds wordt het voor de consument aantrekkelijk om te kiezen voor iets meer ‘avontuur’ in het buitenland. Zelfs tussen-door-vakanties zijn in toenemende internationaal georiënteerd. Dat bedreigt het binnenlands toerisme, maar schept grote mogelijkheden in de Europese (korte)vakantiemarkt. Als je maar iets bijzonders te bieden hebt, zal een Scandinaviër, Engelsman, Duitser of Fransman veel sneller in beeld komen – ook voor Flevoland – dan voorheen. Daarnaast wordt verwacht dat het mondiaal toerisme blijft groeien. De welvaart in BRIC landen, de toegenomen talenkennis, de uitstekende vliegverbindingen, etc. stimuleren het potentieel voor internationale destinaties, zoals Amsterdam.
ZKA Consultants & Planners
8
Trends in de bedrijfsvoering De vrijetijdseconomie werd in de periode 1985-2008 gekenmerkt door groei. Wel nam de groei van de omzet af, naarmate de markt vanuit de groeifase in de volwassenheidsfase (en deels verzadigingsfase) terecht kwam. Veel bedrijven hebben in deze periode hun heil gezocht in schaalvergroting en upgrading. De investeringen die hiermee gepaard gingen hebben de kapitaallasten vergroot. Hiermee zijn marges, zeker per eenheid, veelal kleiner geworden. Nu de markt sinds 2008 stagneert en de bestedingen van consumenten onder druk staan zijn de marges verder onder druk komen te staan. Dit beperkt de ruimte om te investeren, zeker gezien de terughoudende houding van financiers (sinds de kredietcrisis). Dit zorgt voor een ommekeer in de interne focus. Het wordt steeds belangrijker te focussen op de marges en – gezien de omzetkant die onder druk staat – te sturen op het verlagen van de operationele kosten. Planologisch-ruimtelijke ontwikkelingen Het urbane en hoog ontwikkelde karakter van Nederland vormt ook wel een bedreiging. De burger anno 2013 (die iedere consument ook is) kijkt steeds kritischer naar zijn omgeving. Hij wil weten of economische activiteiten duurzaam zijn, of deze bijdragen aan gezonder leven, een ecologische balans, meer ruimtelijke kwaliteit. In dat krachtenveld lijkt de recreatiesector in het defensief gedrongen. Willen we die grote bungalowparken en attracties nog wel? Passen grootschalige campings nog wel in het groene buitengebied? Nieuwe strategieën nodig en mogelijk Een nieuwe strategie is dus noodzakelijk om als sector maatschappelijk en bedrijfseconomisch een gezonde toekomst te hebben. In onze visie zijn er enkele, alternatieve wegen te begaan: De sector kan nieuwe markten ontwikkelen: analoog aan het gedrag van Nederlanders, gaan ook Duitsers, Fransen, Denen, etc. steeds meer naar het buitenland, ook naar Nederland. Het toerisme (incl. kamperen!) naar de grote steden groeit. Regio’s als Amsterdam, Zuiderzee-gebied en Friesland hebben voldoende potentie om belevingswaarde te creëren die ook in internationaal opzicht onderscheidend is. Dit is niet eenvoudig te implementeren, zeker gezien de ruimtelijk-planologische beperkingen in deze gebieden. Flevoland kan hier op inspelen, met name aan de randen die aansluiten op de andere regio’s; De sector kan andere verdienmodellen gaan adopteren: bedrijven kunnen daarbij kiezen uit tenminste twee varianten: formules met hoge toegevoegde waardes of voor verregaande rationalisatie van de bedrijfsvoering (verlaging van het operationele kostenniveau). Beide verdienmodellen gedijen het beste in clusters van verschillende accommodaties en voorzieningen. Kracht van Flevoland In onze visie heeft Flevoland voldoende sterke waarden om in te spelen op de trends van de vrijetijdseconomie (toerisme, hospitality & leisure): De zeer strategische ligging ten opzichte van zowel de urbane concentraties van Randstad en Midden-Nederland als de toeristische clusters in Nederland (Amsterdam, Veluwe, Zuiderzee, Friese Meren e.a.) en de gateways (Schiphol, A2 en A1); De fysieke en planologische ruimte voor relatief grootschalige projecten, accommodaties en evenementen en de daarmee samenhangende sociale tolerantie voor innovaties van allure.
ZKA Consultants & Planners
9
Strategie: nieuwe concepten in een groter verband Met deze kernwaarden kan de provincie op verschillende plekken uitstekend aansluiten bij de attractiewaarde en beleving van verschillende toeristengebieden, die ook Europees of zelfs mondiaal nog groeikansen hebben en waarin Flevoland zijn aanbod onderscheidend en rendabel kan inzetten: ‘Cultuur- en congrestoerisme in Groot Amsterdam’. De regio Amsterdam is een van de belangrijkste en snelst groeiende, internationale destinaties van Europa. Zelfs in de afgelopen vijf jaar zijn er nog 5.000-6.000 hotelkamers ontwikkeld. Met de heropening van Stedelijk, Rijks- en Van Gogh Museum krijgt de stad en de regio een nieuwe impuls. Zeker ook, omdat het mondiaal toerisme in de komende decennia nog een grote vlucht zal nemen (BRIC!). Almere, IJmeer, Oostvaardersplassen e.o. kunnen inspelen op deze potenties; ‘De Vaarschool van Europa’. Met het vaarproduct heeft Nederland ongekend grote mogelijkheden in huis. Analoog aan het (leren) skiën in de Alpen, kan het Nederlandse vaarwater veel meer benut worden voor toeristische doeleinden. Dat is belangrijk, omdat dit voor de bezetting en de economische betekenis van het aanbod veel meer impact heeft dan de traditionele watersport en waterrecreatie. Flevoland ligt aan allerlei soorten water: kleine meren, plassen en vaarten en grote meren en zelfs de Waddenzee. Ook cultuurhistorisch is het water heel divers van aard. Dat is aantrekkelijk voor sightseeing (‘Varen door Holland’) en voor sportbeoefening (zeilen, surfen). Met name in dit laatste kan Flevoland in bijna alle regio’s (en zeker ook vanuit de omgeving van het Ketelmeer) met innovaties een rijke aanvulling zijn voor het (te) traditioneel functionerende Friesland, Noordwest-Overijssel en de Zuiderzeestadjes; ‘Wellness en zingeving in eindeloze ruimte’. Ontspannen in thermale baden, tot rust komen door golfsport, paardrijden, wandelen, mountainbiken. Of het nu tijdens de vakantie is of bij een bedrijfsuitje of als ‘break’ bij een vergadering of cursus: letterlijk de zinnen verzetten vraagt ruimte en vergezichten, liefst in een groene en gezond-frisse omgeving. In combinatie met de Veluwe, het Gooi of zelfs de Utrechtse Heuvelrug kan het oostelijk en zuidelijk deel van Flevoland veel meer dan nu aansluiten bij die kernwaarden; ‘Entertainment in Flevoclusters’. Nederland heeft moeite met grootschalige ingrepen in het landschap. De weerstand tegen megastallen, industrieterrein en ook tegen grote toeristisch-recreatieve accommodaties is groot, zeker in steden en in kleinschalige landschappen. Flevoland is altijd een gebied geweest waar meer kan dan elders (‘het kan in Almere’). In de jaren zeventig en tachtig zijn Eemhof, Flevohof (later Walibi), Flevo Natuur, etc. ontwikkeld. Later kwamen daar projecten als Bataviakust/ Bataviastad, Dorhout Mees, Lowlands/Nationaal Evenementen Terrein, grootschalige golfresidenties e.a. bij. Wij denken dat deze assets zeker in een behoefte voorzien, maar dat deze in hun huidige opzet niet gemakkelijk kunnen renderen en de continuïteit dus niet gewaarborgd is. Flevoland is bij uitstek in staat om een eigen, onderscheidend entertainmentprofiel te ontwikkelen met clusters van attracties, retail, hospitality en verblijf. Rondom Bataviakust, de Flevoboulevard en AlmerePoort zijn de potenties groot genoeg, mits deze een duidelijke marktfocus hebben, zich meer specialiseren en een totaal aanbod bieden waardoor deze als volwaardige destinatie kunnen functioneren. Daarvoor is een grotere, kritische massa per cluster nodig.
ZKA Consultants & Planners
10