PAV
[MONEY, MONEY, MONEY, …]
INLEIDING ‘Geld maakt niet gelukkig’, zegt het spreekwoord. Dat klopt, maar het helpt wel. En zeker in onze tijd. Want zonder geld kun je de spullen niet kopen die je elke dag nodig hebt. Geld uitgeven is veel makkelijker dan geld verdienen. Je moet dus bewust met je geld omspringen: hoe kan je centen verdienen en vooral, hoe ga je slim om met geld. In deze bundel gaan we dieper in op hoe geld is ontstaan, hoe geld gemaakt wordt, wat jongeren doen met hun geld, waar ze het vandaan halen en hoe je bewust kan omgaan met je geld.
2
HOE IS GELD ONTSTAAN? EEN KORTE GESCHIEDENIS VAN HET GELD Geld heeft niet altijd bestaan in de vorm die wij nu kennen. In de oudheid kon men eten, kleren en diensten betalen door goederen te ruilen: ruilhandel. Men kon bijvoorbeeld een brood ruilen voor vijf eieren. Maar ruilhandel had enkele nadelen: Er is niet altijd een wederzijds verlangen. Men heeft niet elke dag eieren nodig. Voedingsproducten bederven. Men kon niet sparen door veel brood op te sparen. Het is moeilijk om producten op waarde schatten. Is een brood werkelijk vijf eieren waard? En hoeveel eieren moet ik geven om twee biefstukken te kunnen kopen? Sommige goederen behielden wel hun waarde en waren door iedereen gewild, bijvoorbeeld vee (het Romeinse woord voor vee is pecus, waar het woord pecunia is van afgeleid dat geld betekent), gedroogd vlees en schelpen. Doordat men met deze producten ging betalen kregen ze de functie van geld. 1. DE EERSTE MUNTEN Goud was een populair ruilmiddel. Het grote probleem met goud was dat het niet altijd dezelfde kwaliteit had en dat het steeds gewogen moest worden. Daarom liet Alexander de Grote in de 4de eeuw voor Christus de eerste gouden munten slaan. Er werd een stempel op aangebracht om de kwaliteit en het gewicht te garanderen. De Grieken en Romeinen namen het idee van munten over. De Romeinse munt werd al snel overal in Europa aanvaard als betaalmiddel. Toen het Romeinse Rijk uit elkaar viel en de landen van Europa vorm begonnen te krijgen, behield elk land zijn eigen muntstelsel. Munten waren handig omdat ze geteld konden worden in plaats van ze te moeten wegen. Omdat deze munten een vertrouwd en efficiënt ‘ruilmiddel’ waren, hebben ze in grote mate bijgedragen tot het uitbouwen van de handel in de oude wereld.
3
2. BANKBILJETTEN Het gebruik van goud als betaalmiddel was risicovol. Bij grote betalingen, moest men de zakken met gouden munten vervoeren van de betaler naar de ontvanger. Dikwijls werden deze goudtransporten overvallen. Om het risico op deze overvallen te verminderen, ontstonden de eerste primitieve banken. Zij bewaarden het goud voor hun klanten en gaven hen een wissel, een ondertekend papier dat men kon inruilen voor goud. De eigenaar van de wissel kon hiermee betalen. Deze wissels waren ook veel veiliger en eenvoudiger te vervoeren. Dit systeem was gebaseerd op vertrouwen: men vertrouwt erop dat de bank zijn verplichtingen zal nakomen. In de praktijk bleek dat de wissels van de ene persoon op de andere werden overgedragen en dat ze zelden werden geruild voor goud. Deze wissels ontwikkelden zich tot papiergeld. In 1661 ontstonden de eerste bankbiljetten.
Eerste Europees bankbiljet
Huidige bankbiljetten
4
HOE WORDT GELD GEMAAKT? BANKBILJETTEN In de eurolanden kan er betaald worden met biljetten van 5, 10, 20, 50, 100, 200 en 500 euro. Deze biljetten worden in een bepaalde bank gemaakt namelijk de Belgische Nationale Bank. Biljetten worden niet op gewoon papier gemaakt. Ze moeten namelijk andere eigenschappen hebben dan gewoon papier. Papiergeld wordt gemaakt van katoen. Dit voorkomt het scheuren van de briefjes als ze nat worden. De zaden van de katoenplant worden vermengd met water waardoor er pulp ontstaat. Daarna wordt het water terug onttrokken en ontstaat er papier. Het papier wordt opgerold tot enorme rollen. De lange stroken papier worden nu door de drukpers gehaald en met de juiste afbeelding bedrukt. Ook worden hier enkele echtheidskenmerken toegevoegd zoals een watermerk. Hierdoor wordt het moeilijker om geld na te maken. Als laatste wordt het papier nauwkeurig nagekeken op minuscule foutjes en op de juiste maat gesneden. Daarna kan het geld naar de banken vervoerd worden. MUNTGELD Je kan ook betalen met munten namelijk 1, 2, 5, 10, 20 en 50 cent en 1 en 2 euro. De munten worden gemaakt van metalen onder andere koper en nikkel. Na het inwinnen van de metalen worden ze gesmolten in hoogovens en verwerkt tot grote platen. Deze platen worden in smalle stroken gesneden waarna er ronde schijfjes worden uitgesneden. Deze schijfjes worden rondellen genoemd. De rondellen zijn glad en er staat nog geen afbeelding op. Daarna worden de munten gedrukt of geslagen. Dit gebeurt door middel van stempels. De munten worden tussen twee stempels gelegd en een machine drukt krachtig op de rondel zodat de afbeelding erin staat.
5
KAN MEN EINDELOOS GELD DRUKKEN? Nee, men kan niet geld blijven drukken. Als men dat zou doen dan zou de economie eronder lijden. Zou er bijvoorbeeld geld te veel zijn, dan zouden de consumenten meer uitgeven dan dat er geproduceerd kan worden. De prijzen gaan stijgen, er treedt inflatie1 op en de economie raakt oververhit. Als er te weinig geld is, kunnen consumenten weinig of geen geld uitgeven. De productie van goederen daalt waardoor er meer werkloosheid is, de economie verslechtert en er ontstaat een recessie2. De hoeveelheid geld dat er gedrukt wordt, wordt bepaald door het systeem van de goudstandaard. Dit wil zeggen dat de Belgische staat een hoeveelheid goud bezit. Aan de hand van dit goud wordt er bepaald hoeveel geld men mag drukken en worden ook de wisselkoersen bepaald ( bijvoorbeeld hoeveel is de euro waard ten opzichte van de dollar). WEETJE: WAAR KOMT MIJN GELD VANDAAN? In alle Eurolanden worden er eurobiljetten gedrukt. Elk Euroland heeft een letter toegewezen gekregen. Aan de hand van deze letter kan je nagaan uit welk land je bankbiljet komt. LETTER
LAND
Z Y X W V U T S R P N M L K J H G F E D
België Griekenland Duitsland Denemarken Spanje Frankrijk Ierland Italië Luxemburg Nederland Oostenrijk Portugal Finland Zweden Verenigd Koninkrijk Slovenië Cyprus Malta Slowakije Estland
1
Inflatie: letterlijke betekenis ‘opblazen’, de geldhoeveelheid neemt toe ten opzichte van de productie van goederen. Hierdoor worden goederen schaars en stijgt hun prijs. 2 Recessie: letterlijke betekenis ‘teruggang, achteruitgang’, de economische groei daalt en is lager dan gemiddeld. Er wordt minder geld uitgegeven, er moeten minder producten geproduceerd worden, dus zijn er ook minder mensen nodig om te produceren, de werkloosheid stijgt.
6
SOORTEN GELD CHARTAAL GELD Chartaal geld is geld dat men kan aanraken, dat tastbaar is. Hiermee bedoeld men de munten en bankbiljetten die in omloop zijn. We maken hierbij een onderscheid tussen metaalgeld en papiergeld. 1. METAALGELD Metaalgeld zijn de muntstukken die in omloop zijn. In ons land worden de munten geslagen door de Koninklijke Munt van België. Deze munten worden dan in omloop gebracht door de Belgische Nationale Bank. In elke munt is de waarde geslagen. Dit noemt men de nominale waarde. Soms wordt een muntstuk ook uit goud gemaakt. Het muntstuk krijgt dan de waarde van de hoeveelheid goud die er in verwerkt zit. Dit noemt men de intrinsieke waarde. 2. PAPIERGELD Met papiergeld worden de bankbiljetten bedoeld. Het land dat ze drukt, heeft (in principe) de tegenwaarde in goud in haar kluizen, in andere goederen of in buitenlandse deviezen. Dit zijn geldwaarden voor de buitenlandse aankopen van een land. GIRAAL GELD Giraal geld is cijfergeld. Het zijn cheques, overschrijvingen, geld op een bankrekening, enz. … Door deze betaalmiddelen te gebruiken komt er geld op je bankrekening of verdwijnt het. Zonder een bankrekening zou giraal geld dus niet bestaan. Maar giraal geld is ook de plastic kaart of bankkaart waar mee je kan betalen. Het enige wat je moet doen, is de kaart in de automaat steken en je geheime code intikken. Een centrale computer vermindert het geld automatisch van je bankrekening. Dit is een veilige manier van betalen.
Chartaal geld
Giraal geld
7
GELD? HOE KOM JE ERAAN EN WAT DOE JE ER MEE? Hoe kom jij aan geld? ………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. Wat doe jij met je geld? ………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………… Heb jij soms geld te weinig? ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………………………………………... Spring jij bewust om met je geld? Hoe doe je dat? ………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………… Spaar je geld? Zo ja, hoeveel per maand? En spaar je voor iets speciaal (scooter, auto, …)? ………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………
8
BEWUST OMGAAN MET JE GELD Enkele tips om bewust met je geld om te gaan: Sta je voor een grote aankoop? Een auto, een scooter, binnen enkele jaren misschien je eigen huis, … Maak dan een complete en eerlijke berekening: niet alleen de aankoopprijs, maar ook de verzekeringen, het onderhoud, brandstof, notariskosten, interesten, … Maak zoveel mogelijk gebruik van kortingen met je leerlingen- of studentenkaart. Dat levert meer op dan je vermoedt. Moet je altijd de nieuwste snufjes hebben? Een jaar later, of zelfs enkele maanden later, kost datzelfde toestel een pak minder. Neem vooraf ook de tijd om prijzen te vergelijken. Dat loont! Bankkaarten zijn handig en veilig. Maar vermijd om met je rekening onder nul te zakken. Dat kost verschrikkelijk veel geld aan interesten. Je kan de bank vragen om je kaart te blokkeren op nul. Zo geef je geen geld uit dat je niet hebt.
9